SlideShare a Scribd company logo
1 of 64
Download to read offline
Deze pdf is gemaakt met behulp van de open source toolkit mwlib. Zie http://code.pediapress.com voor meer informatie.
PDF generated at: Mon, 07 Jul 2014 21:25:28 UTC
Harry Mulisch
Een geniaal schrijver
Inhoud
Artikelen
Tweede Wereldoorlog 1
Harry Mulisch 22
Het stenen bruidsbed 33
De aanslag (roman) 37
Twee vrouwen 40
De ontdekking van de hemel 44
Archibald strohalm 53
Siegfried (roman) 56
De toekomst van gisteren 58
Referenties
Paginabronnen en auteurs 59
Afbeeldingsbronnen, licenties en bijdragers 60
Paginalicenties
Licentie 62
Tweede Wereldoorlog 1
Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog
Datum 1 september 1939 - 2 september 1945
Locatie Europa, Stille Oceaan, Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, het Middellandse Zeegebied en Afrika
Resultaat Nazi-Duitsland en Japan verslagen, opkomst supermachten VS en Sovjet-Unie, dekolonisatie
Casus belli Azië: Marco Polobrugincident
Europa: Duitse inval in Polen
Strijdende partijen
Geallieerden:
 Verenigd Koninkrijk
 Verenigde Staten
 Sovjet-Unie
China
Frankrijk
en andere
Asmogendheden:
 Duitse Rijk
Japan
 Italië
(tot 3 september
1943)
en andere
Commandanten
Winston
Churchill
Franklin
Roosevelt
Harry Truman
Jozef Stalin
Chiang Kai-shek
Charles de Gaulle
en anderen
Adolf Hitler (†)
Hirohito
Hideki Tojo
Benito Mussolini
(†)
en anderen
Verliezen
Militaire doden:
Meer dan 14.000.000
Burgerdoden
Meer dan 36.000.000
Militaire doden:
Meer dan 8.000.000
Burgerdoden
Meer dan 4.000.000
Portaal  Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog 2
Westfront (Tweede Wereldoorlog)
Nederland · België · Frankrijk · Duinkerke · Engeland · Dieppe · Normandië · Cobra · Parijs · Dragoon · Market Garden · Hürtgenwald ·
Overloon · Aken · Schelde · Siegfriedlinie · Elzas · Ardennen · Colmar Pocket · Plunder · Operatie Lumberjack
Oostfront (Tweede Wereldoorlog)
Polen · Balkan · Barbarossa · Minsk · Charkov (1) · Finland · Leningrad · Moskou · Rzjev · Charkov (2) · Stalingrad · Charkov (3) · Koersk ·
Bagration · Warschau · Laplandoorlog · Wisła-Oderoffensief · Oost-Pruisenoffensief · Neder-Silezische offensief · Operatie Sonnenwende ·
Berlijn · Praag
De Tweede Wereldoorlog was de samensmelting van een aantal aanvankelijk afzonderlijke militaire conflicten die
van 1939 tot 1945 op wereldschaal werden uitgevochten tussen twee allianties: de asmogendheden en de
geallieerden.
In Europa vielen de Duitse troepen op 1 september 1939 Polen binnen. Dit leidde op 3 september 1939 tot een
oorlogsverklaring aan Duitsland door het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De meest dramatische uitbreiding van
het conflict vond plaats op 22 juni 1941 met de Duitse aanval op de Sovjet-Unie. Desondanks kon de oorlog op dat
moment nog steeds worden gezien als een Europese oorlog, los van de Japanse expansie in Oost-Azië. Dit
veranderde toen op 7 december 1941 Japan de United States Pacific Fleet bij Pearl Harbor bombardeerde en de
Verenigde Staten prompt aan Japan de oorlog verklaarden. Hitler verklaarde vier dagen later de Verenigde Staten de
oorlog, formeel omdat Duitsland en Japan in 1936 het Anti-Kominternpact hadden gesloten, feitelijk omdat Amerika
reeds lang materiële steun gaf aan de Britten. In maart 1941 was die steun geformaliseerd in de Leen- en Pachtwet.
Er ontwikkelde zich een samenwerking tussen de Sovjet-Unie enerzijds en de Britten en Amerikanen anderzijds, die
gekenmerkt werd door veel wederzijdse onwennigheid en wantrouwen, waarop door de Duitsers werd ingespeeld.
[1]
De oorlog kenmerkte zich door een tot op dat moment ongekende bruutheid. In vorige oorlogen was over het
algemeen een principieel onderscheid gemaakt tussen burgers en militairen, waarbij de burgers zo veel mogelijk
ontzien werden of in ieder geval geen primair doel vormden. Dit principe werd in de Tweede Wereldoorlog op grote
schaal verlaten; alle partijen beschouwden elkaars burgers als valide doelen, met het argument dat ook de burgers
bijdroegen aan het oorlogvoerend vermogen van de vijand. De Tweede Wereldoorlog is daarmee tot op heden het
meest sprekende voorbeeld van een totale oorlog. Daarnaast waren zowel nazi-Duitsland als de Sovjet-Unie
dictatoriale regimes, die ook delen van hun eigen bevolking wreed onderdrukten. Ook de oorlog tussen militairen
was uitgesproken hard, vooral aan het oostfront. De internationale "spelregels" voor de oorlogvoering (vastgelegd in
de Conventie van Genève) werden systematisch en op grote schaal overtreden, met name met betrekking tot de
behandeling van krijgsgevangenen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen tussen de 50 en 70 miljoen doden. Ongeveer twee derde van alle
slachtoffers was burger, waarvan naar schatting meer dan elf miljoen minderheden stelselmatig werden vervolgd en
vermoord. Het was de eerste en tot op heden enige oorlog waarin kernwapens werden ingezet.
België en Nederland
België en Nederland werden op 10 mei 1940 door Duitsland aangevallen. Op 15 mei capituleerde Nederland. De
capitulatie gold niet voor de provincie Zeeland, waar nog enkele dagen strijd werd geleverd totdat een
bombardement op Middelburg ook de overgave van Zeeland forceerde. De daaropvolgende bezetting duurde in
België tot 17 september 1944 en in Nederland ten noorden van de grote rivieren tot 6 mei 1945. Japan viel
Nederlands-Indië binnen op 10 januari 1942 en capituleerde op 15 augustus 1945. Nederland zou nooit meer de
volledige controle over het eilandenrijk verkrijgen, dat in 1949 onafhankelijk werd.
Tweede Wereldoorlog 3
Oorzaken van de oorlog in Europa
De strijd om de Europese hegemonie 1866 - 1918
Door het Duitse Rijk afgestane gebieden na de Eerste Wereldoorlog.
Na de totstandkoming van het Duitse Keizerrijk in
1871 nam de Duitse macht snel toe, ondersteund
door reeds aan de gang zijnde bevolkingsgroei en
industriële ontwikkeling. Het nog niet geheel
verenigde Duitsland had onder Pruisische leiding
al de Tweede Duits-Deense Oorlog (1864) en de
Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866) gewonnen.
De snelle nederlaag van Frankrijk in de
Frans-Duitse Oorlog in 1870-71, waarna Duitsland
Elzas en Lotharingen annexeerde, maakte duidelijk
dat de machtsverhoudingen in Europa sinds de
napoleontische oorlogen grondig gewijzigd waren.
Bovendien was er een ernstig territoriaal geschil
ontstaan tussen Duitsland en Frankrijk. Door een
onhandige Duitse buitenlandse politiek onder
Wilhelm II ontstonden ook spanningen tussen het
Duitse Keizerrijk en het Verenigd Koninkrijk en Rusland. Ten aanzien van de Britten speelde mee dat Duitsland zich
steeds meer ontwikkelde tot een maritieme en industriële rivaal, voor de Russen was de steen des aanstoots de Duitse
steun aan Oostenrijk-Hongarije in de Balkan, waar die ook Slavische volkeren overheerste. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog (1914-1918) toonde Duitsland aan dat het sterker was dan Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en hun
koloniale hulptroepen bij elkaar, omdat in de eerste drie jaar de westelijke mogendheden maar nauwelijks stand
konden houden op hun eigen terrein en Duitsland het Russische Keizerrijk versloeg, al was het dan in
bondgenootschap met de Oostenrijkers. In februari 1917 viel het Russische tsaristische regime. Aan het Westfront
heerste in april 1917 al ruim twee jaar een bloedige patstelling en vooral het moreel onder de Franse troepen had een
dieptepunt bereikt. De oorlogsverklaring van Amerika aan Duitsland, uitgelokt door de onbeperkte duikbotenoorlog,
heeft de situatie aan het Westfront gered voor de westelijke geallieerden. De Duitsers probeerden in maart 1918, toen
de Vrede van Brest-Litovsk met het nieuwe Sovjet-regime beklonken was, met een lenteoffensief nog één keer aan
het Westfront een beslissende doorbraak te forceren, maar tevergeefs. In de herfst van 1918 werd Duitsland alsnog
gedwongen een wapenstilstand te tekenen met de Fransen, de Britten en de te hulp geschoten Amerikanen. Het
Duitse keizerlijke regime kwam ten val (evenals het Oostenrijkse), maar uit de Vrede van Versailles (1919) kwam
geen stabiele situatie voort. Er werden enorme herstelbetalingen afgedwongen en enkele territoriale concessies: Elzas
en Lotharingen (welke bevolkt werden door etnische Duitsers) moesten terug naar Frankrijk; diverse andere
gebieden in het oosten werden aan het sinds 1793 weer onafhankelijke Polen afgestaan. Oost-Pruisen raakte hierdoor
geïsoleerd van de rest van Duitsland door de 'corridor van Danzig', waar de eerste schoten van de Tweede
Wereldoorlog gelost zouden worden. Volgens Frankrijk was het verdrag niet hard genoeg en moest het Rijnland
permanent worden bezet en niet voor 15 jaar, zoals in het verdrag uiteindelijk stond. De Franse maarschalk Foch
omschreef het Verdrag van Versailles dan ook als 'geen vrede, maar een wapenstilstand van 20 jaar'.
Tweede Wereldoorlog 4
Duitse instabiliteit 1918 - 1929
Het politiek instabiele Duitsland van na de wapenstilstand (1918) was ten prooi gevallen aan chaos en armoede,
waarbij links en rechts streden om de macht. Deze strijd zou uiteindelijk worden beslecht in het voordeel van het
totalitaire nationaalsocialisme. De essentie van deze fascistische stroming was dat de sterkere het recht heeft de
zwakkere te overheersen. Dit verklaart zowel het radicaal nationalistische, antisemitische, militaristische,
antidemocratische en anticommunistische karakter van deze beweging als de ideologisch geïnspireerde
vernietigingsoorlog die hieruit voortvloeide. Het Verdrag van Versailles (1919) verplichtte Duitsland tot territoriale
concessies, financiële offers en een drastische beperking van zijn militaire macht. Bovendien werden geallieerde
troepen in het Rijnland gelegerd. De vernedering was een bron voor Duits ressentiment en zou de uiterst rechtse
nationalistische partijen in de kaart spelen. Ook de opdeling van Duits grondgebied zonder rekening te houden met
de bevolkingssamenstelling zou aanleiding geven voor internationale spanningen. In het verarmde, door nederlagen
gedemoraliseerde en hongerige Rusland van 1917 braken revoluties uit. De hierop volgende communistische
machtsovername leidde in heel Europa tot ernstige onlusten. Europa zou na 1917 veelvuldig in de greep komen van
de angst voor het “communistische gevaar” en deze angst zou de opkomst van het Fascisme in Italië en het
nationaalsocialisme in Duitsland een enorme impuls geven. In november 1918 vond in Duitsland een door de
Russische Revolutie geïnspireerde linkse Novemberrevolutie plaats, die de kop werd ingedrukt door uit
gedemobiliseerde soldaten samengestelde vrijkorpsen. De extreemrechtse vrijkorpsen werden deels gedreven door de
theorie dat communisten, socialisten, republikeinen en Joden het land zouden hebben verraden en dat Duitsland
daarom de oorlog had verloren (de zogenaamde dolkstootlegende).
Rijkspartijdag, 1935
De naoorlogse economische crisis verergerde nadat Duitsland in 1923
de opgelegde herstelverplichtingen niet langer nakwam en Franse en
Belgische troepen het Ruhrgebied bezetten. Hierna braken stakingen
uit die door de Duitse staat werden aangemoedigd. Om de stakingskas
te vullen draaide de geldpers en dit veroorzaakte hyperinflatie. De
economische chaos ontketende in het hele land onlusten en de
Weimarrepubliek verloor de steun van de door de geldontwaarding
verarmde burgerij. De Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij
onder leiding van Adolf Hitler zou deze onlusten aangrijpen om in
1923 in Beieren een greep naar de macht te doen. Deze
Bierkellerputsch mislukte en Hitler werd tot 5 jaar gevangenisstraf
veroordeeld waarvan hij uiteindelijk 1 jaar moest uitzitten. Tijdens
deze detentie dicteerde hij zijn beruchte boek Mein Kampf dat later een
centrale plaats in de nazipropaganda zou innemen. Ondanks de
aanvankelijke tegenslagen zou het nationaalsocialisme in de Duitse
poel van armoede, angst, chaos en onvrede van de jaren twintig en
dertig een vruchtbare voedingsbodem vinden. Adolf Hitler bleek
namelijk te beschikken over een opmerkelijk redenaarstalent en
politiek instinct. Deze twee eigenschappen, opgeteld bij zijn dominerende drang naar macht en gebrek aan moreel
besef stelden hem in staat de situatie uit te buiten en zouden hem en zijn partij de overheersing en de ondergang
brengen. De depressie die ontstond na 1929 deed het ledental van de NSDAP groeien tot bijna 14.000.000 in juli
1932. In januari 1933 trad Hitler als Rijkskanselier aan met een regering waarin de nationaalsocialisten de
minderheid vormden. Nu was hij zeer snel in staat alle macht naar zich toe te trekken en vanaf dat moment werd de
Duitse politiek enkel en alleen door hem bepaald.
Het Derde Rijk startte vrijwel direct met herbewapening. De omvang van de Reichswehr was door de bepalingen van
Versailles beperkt tot 100.000 man. Het had geen tanks, geen luchtmacht en nauwelijks schepen. Zes jaar later, bij
het uitbreken van de vijandelijkheden, beschikte de Wehrmacht over 3,5 miljoen soldaten, 9.000 kanonnen, 2.500
Tweede Wereldoorlog 5
tanks, 2.300 vliegtuigen, 57 onderzeeërs en 45 oppervlakteschepen.
Hitler en Mussolini in 1938
München, 1938
Duitse buitenlandse politiek 1933 - 1939
De buitenlandse politiek van de nationaalsocialisten leidde tot een
verhoogde kans op oorlog omdat Hitler streefde naar
gebiedsuitbreiding in Oost-Europa ten koste van de Slavische volkeren.
Hiertoe moest Polen worden vernietigd en Rusland gebroken. De
spanningen met het Westen die hierdoor werden veroorzaakt waren
slechts een afgeleide. Kenmerkend voor de periode 1933 – 1939 waren
de Duitse successen zonder dat er oorlog uitbrak. De westerse
democratische landen poogden in die periode Hitler in te tomen met
diplomatieke middelen waarbij de verschrikkingen van de Eerste
Wereldoorlog hen zeker parten hebben gespeeld; degenen die in de
jaren dertig leidinggevende posities bekleedden, hadden immers vaak
zelf nog in de loopgraven gezeten. De toegeeflijkheid kwam echter ook
voort uit een schuldgevoel aan de kant van het Verenigd Koninkrijk;
Duitsland was na de oorlog zo onrechtvaardig behandeld dat vele eisen
van Hitler als legitiem werden gezien. Zo was de wens van Hitler om
alle Duitsers in één rijk te verenigen volstrekt in lijn met de geest van
het Verdrag van Versailles. Dit verdrag was echter in het nadeel van
Duitsland beslecht op een aantal gebieden. Zo kwam in 1935 het
Saarland "Heim ins Reich" en werd in 1936 het Rijnland weer door
Duitse troepen bezet na jaren van Franse bezetting. In 1936 ontstond tevens de as Rome-Berlijn. Deze alliantie zou
met het staalpact van 1939 worden verstevigd. In maart 1938 volgden de annexaties van Oostenrijk en, ten koste van
Tsjecho-Slowakije, het etnisch Duitse Sudetenland, die nog haastig werden afgedekt met het Verdrag van München,
dat een nauwelijks verhulde capitulatie was van de Britten en de Fransen voor de Duitse expansiedrift. De Britse
premier Neville Chamberlain typeerde dit verdrag echter als 'peace in our time'. De bezetting in maart 1939 van het
resterende westelijke deel van Tsjecho-Slowakije, waarna dit het Protectoraat Bohemen en Moravië werd, markeert
het einde van het Frans-Britse streven om met vreedzame middelen de veroveringszucht van nazi-Duitsland te
beteugelen, omdat duidelijk werd dat Hitler meer wilde dan alleen een verenigd Duits rijk. Zij maakten toen een
begin met de mobilisering van hun strijdkrachten, maar zagen verder machteloos toe.
De oorlog in Europa
De Inval in Polen
Polen, 1939
Nazi-Duitsland viel op 1 september 1939 Polen aan volgens het plan
Fall Weiss. Deze aanval, ook wel Poolse campagne genoemd, zou vier
weken duren. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verklaarden op 3
september 1939 de oorlog aan Duitsland. Het is waarschijnlijk dat
Hitler deze oorlogsverklaring van Frankrijk en het Verenigd
Koninkrijk niet had voorzien, en dus eigenlijk niet uit was op een
algehele Europese oorlog. Afgezien van deze oorlogsverklaring en het
vruchteloze Franse Saaroffensief van 7 september 1939 ondernamen de
Tweede Wereldoorlog 6
geallieerden overigens weinig. Deze toestand, die tot april 1940 zou voortduren, werd door de Britten aangeduid als
de 'phoney war' en door de Fransen als de 'drôle de guerre'. Conform het in augustus 1939 gesloten
Molotov-Ribbentroppact viel de Sovjet-Unie op haar beurt op 17 september 1939 Oost-Polen binnen. Het Poolse
leger werd nu vermorzeld tussen de Duitse en Russische strijdkrachten. De laatste Poolse eenheden capituleerden op
6 oktober 1939, waarna een deel van het Poolse leger en de regering eerst naar Frankrijk uitweken en vervolgens
naar het Verenigd Koninkrijk.
De Russische expansie
De Winteroorlog begon toen de Sovjet-Unie op 30 november 1939 Finland aanviel in de verwachting de Karelische
Landengte binnen een maand te veroveren. De Sovjet-Unie wilde dit gebied namelijk hebben ter verhoging van de
veiligheid van Leningrad, de tweede stad van het land. Ze had eerst een gebiedsruil aangeboden aan Finland met een
gebied aan de Finse oostgrens, maar Finland had dit aanbod afgewezen. Het Rode Leger ontmoette onverwacht felle
Finse tegenstand en leed zware verliezen. Zo verloren de Russen meer dan 200.000 soldaten en meer dan 2.000
tanks. De Finnen verloren ongeveer 25.000 man. Door het enorme overwicht van de Sovjet-Unie liep het op 13
maart 1940 echter toch uit op een staakt-het-vuren op Russische voorwaarden. Finland verloor 10 procent van zijn
grondgebied en 20 procent van zijn industriële capaciteit. Het verloop van de Winteroorlog tastte het prestige van het
Rode Leger echter ernstig aan en droeg in hoge mate bij aan de Duitse onderschatting van Ruslands militair
vermogen.
De Sovjet-Unie bezette in de daaropvolgende maanden ook nog Estland, Letland, Litouwen, Bessarabië en het
Roemeense Noord-Boekovina, die nauwelijks militaire tegenstand boden.
Noorwegen en Denemarken
Noorwegen was voor de Duitse oorlogvoering belangrijk vanwege de aanvoerroutes van Zweedse ijzererts en als
uitvalsbasis voor de Kriegsmarine. Zowel de Britten als de Duitsers maakten daarom in een vroeg stadium plannen
voor een inval.
De Duitse vloot voer op 3 april 1940 naar Noorwegen en op 8 april werden in Noorse wateren door een Britse
torpedobootjager mijnen gelegd. Vervolgens landden de Duitsers op 9 april in Oslo, Bergen, Trondheim en Narvik,
en vielen zij Denemarken binnen (Operatie Weserübung). Denemarken capituleerde vrijwel onmiddellijk na slechts
enkele schermutselingen. Hoewel op 15 april nog een geallieerde tegenaanval plaatsvond bij Narvik, Namsos en
Åndalsnes, waren de kaarten geschud na de vernietigende nederlagen in mei, elders op het Europese vasteland.
Noorwegen capituleerde op 9 juni 1940 en de Britten moesten hun troepen evacueren en Scandinavië in de steek
laten.
Het Noorse archipel van Svalbard is niet in Duitse handen gekomen. Na de invasie van Rusland door Duitsland in
1941, zijn 2000 Sovjet mijnwerkers en familie uit Barentszburg geëvacueerd naar Archangelsk door de Britse "HMS
Queen of Canada" en begeleidende oorlogsschepen op 25 augustus 1941. In mei 1942 zijn geallieerde Noorse
troepen naar Svalbard gestuurd om de eilanden te verdedigen. In september 1942 hebben Duitse oorlogsschepen
Longyearbyen en Barentszburg gebombardeerd.
Tweede Wereldoorlog 7
De Westelijke Veldtocht 1940
Rotterdam na het bombardement in 1940
Parijs 1940, Duitse soldaten poseren voor de Arc
de Triomphe du Carrousel
Aan het Westelijk front was tot mei 1940 nauwelijks gevochten. Op 10
mei 1940 vielen de Duitsers echter Nederland, België en Luxemburg
aan (Fall Gelb). Het Nederlandse leger, dat niet was uitgerust voor een
moderne oorlog, werd volkomen onder de voet gelopen. Desondanks
verliep de campagne voor Duitsland te traag. Heinkels bombardeerden
op 14 mei Rotterdam om daarmee Nederland sneller tot overgave te
dwingen. Generaal Winkelman, de bevelhebber van de Nederlandse
Strijdkrachten werd geconfronteerd met zowel een strategisch
uitzichtloze situatie als met het Duitse dreigement tot vernietiging van
alle grote Nederlandse steden. Woensdagochtend 15 mei 1940 tekende
hij dan ook de capitulatie. In de provincie Zeeland werd de strijd door
voornamelijk Franse troepen nog vijf dagen voortgezet. Het Belgisch
leger probeerde zo lang mogelijk stand te houden tegen de Duitse
overmacht, maar kon alleen nog de aftocht van het Britse
Expeditieleger via Duinkerke dekken. Op 28 mei moest ook het
Belgische leger noodgedwongen capituleren, nadat het 18 dagen had
volgehouden tegen een zeer grote Duitse overmacht. Deze periode is
later bekend geworden als de Achttiendaagse veldtocht. De geallieerde
legers hadden ondertussen gereageerd op de Duitse invallen in
Nederland en België door verplaatsing vanuit Frankrijk naar het
noorden. Men meende dat het zwaartepunt van de Duitse aanval daar
zou liggen, omdat het zuiden immers gedekt werd door de
Maginotlinie en de ondoordringbaar geachte Ardennen. De Wehrmacht brak echter volkomen onverwacht door de
verdedigingslinies bij Sedan, met de al in Polen beproefde Blitzkriegtactiek van een combinatie van oprukkende
pantserdivisies en precisiebombardementen van de Luftwaffe. Op 20 mei bereikten verkenningseenheden van de
tweede Duitse pantserdivisie de Kanaalkust bij de monding van de Somme. De Britten waren toen afgesneden van
hun Franse bondgenoten en hen restte niets anders dan een vluchtpoging over het Nauw van Calais. Op 2 juni waren
330.000 soldaten erin geslaagd bij Duinkerke in te schepen in een geïmproviseerde vloot en de oversteek te maken.
Hun volledige uitrusting en ruim 68.000 dode, gewonde en gevangen kameraden lieten zij achter. De Fransen
hielden het hierna niet meer lang vol. Op 5 juni bogen de Duitsers af naar het zuiden (Fall Rot), namen op 14 juni
Parijs in, dat niet verdedigd werd, en op 17 juni bereikten zij de Zwitserse grens, ondanks felle Franse tegenstand. De
troepen in de imposante Maginotlinie waren daarmee omsingeld, zodat het lot van Frankrijk bezegeld was. Het
fascistische Italië, overtuigd dat de strijd was gestreden, verklaarde op 10 juni Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk
alsnog de oorlog en het viel Frankrijk in het zuidoosten aan met een numerieke overmacht van circa 550.000 man
om enkele grensgebieden te veroveren. Zij boekten echter nauwelijks terreinwinst wegens fel verzet van de Franse
verdediging. Op 18 juni hield generaal Charles de Gaulle, die naar Engeland was gevlucht, een later als historisch
beschouwde radiorede waarin hij het Franse volk voorhield dat het een slag had verloren, maar niet de oorlog en dat
de strijd moest doorgaan. Op dat moment was echter het enige gevolg dat hij door de Franse regering als muiter werd
bestempeld en bij verstek ter dood veroordeeld. Op 22 juni 1940 ondertekende Frankrijk een wapenstilstand waarbij
bepaald werd dat zestig procent van het Franse grondgebied bezet zou worden en in het overige zuidoostelijke deel
de marionettenstaat Vichy-Frankrijk werd gevestigd, met de conservatief-nationalistische maarschalk Philippe Pétain
als staatshoofd. De Duitse minister van volksvoorlichting Joseph Goebbels buitte de gelegenheid uit met een
propagandastunt door voor de ondertekening dezelfde treinwagon te laten gebruiken als die waarin in 1918 de Duitse
capitulatie getekend was. Op 24 juni werd er in Rome ook nog een wapenstilstand getekend met Italië, waaraan een
betrekkelijk kleine territoriale concessie van 800 km² moest worden gedaan.
Tweede Wereldoorlog 8
De Slag om Engeland
Heinkel bommenwerpers boven Engeland, 1940
Londen, Verenigd Koninkrijk na een
bombardement
De Britten vochten door, ondanks de verpletterende nederlaag op het
Europese vasteland. Hitler wilde zijn aandacht zo snel mogelijk
oostwaarts richten, maar Duitse vredesvoorstellen aan de Britten
werden door dezen afgeslagen, vooral door toedoen van de nieuwe
premier Winston Churchill; hij was op 10 mei 1940 Neville
Chamberlain opgevolgd na de massale aanval van Duitsland op
Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Op 16 juli 1940 gaf de
Duitse opperbevelhebber (Hitler) daarom opdracht voorbereidingen te
treffen voor de invasie en verovering van Groot-Brittannië (operatie
Seelöwe). Over de Britse weerstand op eigen grondgebied hoefden de
Duitsers zich niet al te veel zorgen te maken, maar wegens het grote
overwicht van de Royal Navy over de relatief bescheiden Duitse
marine zou een aanval slechts kans van slagen hebben als de Duitse
strijdkrachten het luchtruim volledig beheersten, zodat de Britse
schepen vanuit de lucht op afstand konden worden gehouden. De
aanvallen van de Luftwaffe waren dan ook gedurende bijna twee
maanden grotendeels gericht op de uitschakeling van de vliegvelden
van Royal Air Force in het zuiden van Engeland. Toen op 24 augustus
1940 voor het eerst, al was het per ongeluk, Duitse bommen op het
oosten van Londen vielen, leidde dat tot een Britse vergeldingsaanval
op Berlijn. De woedende Hitler eiste onmiddellijk een afstraffing van
'deze brutaliteit' door een massaal bombardement van Londen. Het idee
dat het met de Britse luchtverdediging grotendeels was gedaan droeg
ook bij tot deze fundamentele wijziging van de Duitse strategie. Vanaf 7 september 1940 werd getracht de Britse
oorlogswil te breken door stelselmatige terreurbombardementen van de burgerbevolking, maar dit bleek een fatale
vergissing. Er vielen vele burgerslachtoffers en er werd zware schade aangericht in Londen en veel andere steden,
maar het moreel werd niet gebroken. Bovendien kreeg de Royal Air Force nu de gedroomde kans de onmisbare
vliegvelden te herstellen en bracht de Duitsers steeds zwaardere verliezen toe. Operatie Seelöwe werd uitgesteld en
uiteindelijk afgeblazen zonder dat het doel, veiligheid in het westen, bereikt was. De Luftwaffe was meer dan 1500
vliegtuigen kwijt geraakt, en aan het oostfront zou de Duitse oorlogscapaciteit nooit volledig kunnen worden ingezet
door de voortdurende dreiging in het westen.
De Slag om de Atlantische Oceaan
oktober 1941 Slag om de Atlantische Oceaan
De Kriegsmarine trachtte vooral met onderzeeërs de scheepvaart op de
Atlantische Oceaan onmogelijk te maken en op die manier de Britse
aanvoerlijnen vanuit de Verenigde Staten af te snijden. Hoewel de
onderzeeërs in de eerste jaren een ernstige bedreiging vormden voor de
geallieerde scheepvaart in het algemeen, en de aanvoer naar
Groot-Brittannië in het bijzonder, werd deze uitputtingsslag door de
samenloop van een aantal factoren vanaf 1943 beslecht in het voordeel
van de geallieerden: er kwamen meer technische mogelijkheden om
onderzeeërs op te sporen en te vernietigen, de Enigmacodes voor de
versleuteling van de Duitse militaire communicatie werden gekraakt,
en bovenal werd het productief vermogen van de Verenigde Staten groter dan de vernietigingskracht van de Duitsers.
Tweede Wereldoorlog 9
Afrika en de Middellandse Zee
Britse Crusader tank passeert een brandende
Duitse PzKpfw IV tank bij Tobroek, november
1941
Meer dan 200.000 Italiaanse troepen vielen op 13 september 1940
Egypte binnen waardoor de asmogendheden controle dreigden te
krijgen over het Suezkanaal, en dus over de Arabische olievelden en de
toegangsweg naar Brits-Indië. Het Suezkanaal werd wel beschouwd als
de 'luchtpijp van het Britse Rijk'. Ondanks hun numerieke overwicht
leden zij al snel ernstige verliezen en weer moesten de Duitsers
Mussolini’s mannen te hulp schieten, hoewel zij eigenlijk hun aandacht
op 'Lebensraum' in Oost-Europa wilden richten. Het relatief kleine
Afrikakorps dreef met twee Pantserdivisies de Britten terug tot
Tobroek en na de Slag bij Gazala werd deze stad ingenomen. Het
Suez-kanaal werd toen bedreigd. Onder bevel van Montgomery
slaagden de Britten er met Amerikaanse materiële steun, alsnog in de
troepen van Rommel in 1942 bij El Alamein, slechts 106 km ten
westen van Alexandrië, te verslaan. Daarna zouden de Britse en
Amerikaanse troepen, die inmiddels ook in Algerije en Marokko
geland waren (operatie Toorts), de Duitsers uit Noord-Afrika drijven. In mei 1943 gaven de laatste Duitsers en
Italianen zich in Tunesië over.
De Balkan
Albanië was reeds in april 1939 door de Italianen bezet en Mussolini, geïrriteerd door de Duitse successen, liet op 28
oktober 1940 zijn troepen Griekenland binnenvallen. Hoewel het Griekse leger geen noemenswaardige luchtmacht
had en slecht was voorbereid, bleken de Italianen niet tot veel in staat. De Italiaanse strijdkrachten beschikten wel
over aanvalsvliegtuigen, maar deze konden door de slechte weersomstandigheden niet worden ingezet. Ook was het
moeilijk begaanbare terrein in het voordeel van de verdedigers. Het Griekse tegenoffensief van 14 november 1940
wierp de Italianen vervolgens ver terug tot over de grenzen van het reeds bezette Albanië. Britse troepen landden op
Kreta en verleenden de Grieken luchtsteun, waarmee voor Duitsland een ernstige bedreiging ontstond. De Britten
waren nu namelijk in staat vanuit Griekenland de Roemeense olievelden te bombarderen en zo de Duitse
brandstofvoorziening in gevaar te brengen.
Op de Balkan hadden de meeste landen inmiddels hun posities bepaald. Hongarije, Roemenië, en Bulgarije hadden
zich bij de As aangesloten, terwijl op 27 maart 1941 een staatsgreep in Joegoslavië een bewind aan de macht bracht
dat gekant was tegen de asmogendheden, waarmee een bedreiging vanuit de Balkan ontstond. De Duitsers, geholpen
door Italiaanse, Hongaarse en Bulgaarse troepen, vielen daarom op 6 april 1941 van alle kanten Joegoslavië binnen.
De inmiddels ervaren Wehrmacht overmeesterde het land in elf dagen, mede vanwege de onbeholpen strategie van
de Joegoslaven die overal stand wilden houden, waardoor de verdediging volledig werd versnipperd. Tegelijkertijd
waren de Duitse strijdkrachten Griekenland vanuit Bulgarije binnengedrongen. De gecombineerde Grieks-Britse
defensie was in geen enkel opzicht opgewassen tegen de numeriek grotere en zwaarder bewapende overmacht. Op
27 april 1941 viel Athene, en op 20 mei voerden Duitse parachutisten een landing op Kreta uit, dat zij na 10 dagen
van zware gevechten op de Britten wisten te veroveren. De asmogendheden hadden daarmee de Balkan onder
controle, maar zouden in Joegoslavië, Albanië en Griekenland te maken krijgen met een felle partisanenoorlog, die
door de westelijke geallieerden gesteund werd. Het Griekse verzet tegen de Italiaanse, Bulgaarse en Duitse bezetters
werd ernstig verzwakt door de in 1942 uitgebroken Griekse Burgeroorlog tussen het communistische en het
monarchistische verzet, die tot 1949 zou duren. Dit kan gezien worden als een voorbode van de Koude Oorlog, die al
snel na de Tweede Wereldoorlog de internationale verhoudingen ging bepalen. In Joegoslavië en Albanië was het
communistisch geïnspireerde verzet sterk genoeg om de Duitsers min of meer op eigen kracht te verdrijven, zodat zij
in het naoorlogse communistische 'blok' buitenbeentjes konden blijven. In Griekenland trokken de Duitsers zich eind
Tweede Wereldoorlog 10
1944 uit eigen beweging terug, toen het oprukkende Rode Leger een directe bedreiging voor Duitsland zelf werd.
Het oostfront
Duits plan voor Operatie Barbarossa
Stalingrad 1943
De strijd aan het oostfront was het kernconflict van
de oorlog in Europa, waar de twee grootste
Europese mogendheden het verloop van de oorlog
grotendeels bepaalden. Het vloeide voort uit de
ideologisch geïnspireerde expansiedrang van het
nationaalsocialisme. De oorlog aan dit front was
geen gewone imperialistische strijd om
grondgebied of grondstoffen maar een existentiële
worsteling op leven en dood, en werd door beide
zijden ook zo ervaren. Toen in juli 1941 de oorlog
gewonnen leek voor Duitsland, stelde Hitler
daarom dat zowel de Russische krijgsgevangenen
als de gewone bevolking moesten worden
doodgehongerd. Mede hierdoor vielen in het
Oosten de meeste slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog. Meer dan 21 miljoen Russen en
Polen lieten het leven: 20 procent van het Poolse
volk en 10 procent van de Russische bevolking.
Het is later gebleken dat meer dan 80% van alle
Duitse verliezen in de Tweede Wereldoorlog
geleden zijn aan het oostfront. Aan het oostfront
bevond zich grofweg 75% van het Duitse leger en
het is ook in Rusland dat zij de oorlog verloren.
Toen in 1944 de geallieerden in Frankrijk landden,
was de strijd al voor een groot deel gestreden. Het
oostfront bleek het beslissende strijdtoneel van de
gehele oorlog, met consequenties die tot op de dag
van vandaag voortduren.
Op 22 juni 1941 vielen meer dan 3 miljoen Duitse
soldaten, bewapend met 3580 tanks, 7184
kanonnen en 2740 vliegtuigen de Sovjet-Unie
binnen (Operatie Barbarossa). Hoewel het veel
grotere Rode leger in totaal beschikte over bijna
zes miljoen soldaten, 25.700 tanks en 18.700
vliegtuigen ontbeerde het de ervaring, training,
mobiliteit en slagvaardigheid van de Wehrmacht.
De Russische vliegtuigen waren merendeels verouderd en de troepen niet voorbereid. Hitler zat er niet heel ver naast
toen hij vooraf zei: “we hoeven slechts de deur in te trappen en de hele verrotte boel stort in”. Incompetentie en
tekortschietende logistieke ondersteuning completeerden het beeld. De slechte leiding van het leger was in
belangrijke mate toe te schrijven aan de grootschalige zuiveringen die Stalin eind jaren dertig o.a. in de legertop had
doorgevoerd, waarschijnlijk nog aangewakkerd door activiteiten van de Duitse inlichtingendienst.
Tweede Wereldoorlog 11
Drie Duitse legergroepen drongen diep in Rusland door. Een Noordelijke aanvalsgolf richting Leningrad en de
Baltische staten, een Zuidelijke naar de olievelden in de Kaukasus en de middelste moest Moskou veroveren. De
Duitsers wilden voor oktober 1941 alle gebieden ten westen van de Wolga bezetten om de herfstmodder te
vermijden. De Sovjets probeerden hun tegenstanders te pareren door een vruchteloze poging de Duitse moderne
bewegingsoorlog te imiteren. Hele legers en pantserkorpsen werden door de Duitsers tegelijk omsingeld en
vernietigd. In juli 1941 leek het erop dat Duitsland de oorlog had gewonnen en de Sovjet-Unie had verslagen. Door
de enorme omvang van het Rode leger konden echter steeds nieuwe troepen worden aangevoerd. De Wehrmacht
bereikte weliswaar Leningrad, Moskou en Rostov, maar stagneerde in de herfstblubber, vroor vast in de Russische
winter en werd geplaagd door inmiddels te lange aanvoerlijnen. Het eerste echte Russische tegenoffensief van
december 1941 wierp legergroep Midden meer dan 100 kilometer terug.
Het Duitse leger bleek vervolgens in de zomer van 1942 niet in staat op alle punten aan te vallen, maar behaalde aan
het Zuidelijke front nogmaals spectaculaire successen. Sebastopol, Voronezj en een aantal olievelden in de Kaukasus
werden veroverd. Het definitieve keerpunt ten gunste van het Rode Leger resulteerde uit Hitlers obsessie om
Stalingrad te veroveren. Het zesde leger van Von Paulus marcheerde vanaf juli 1942 op richting Stalingrad, dat in
een ruïnelandschap werd veranderd, maar slaagde er net niet in om het geheel te veroveren. Hierdoor waren de
flanken echter uitermate zwak geworden, en met een grootscheeps tegenoffensief in november omsingelden de
Sovjets het gehele 6e leger van zo'n 300.000 man, waarna het met totaal onvoldoende bevoorrading door de lucht
gedoemd was. Op 2 februari 1943 gaven ca. 90.000 uitgehongerde en uitgeputte overlevenden zich over. Het daarop
volgende Russische tegenoffensief werd pas honderden kilometers ten westen van Stalingrad tot staan gebracht. De
Duitsers wisten tussen februari en maart 1943 zowaar Charkov te heroveren. Het was echter duidelijk dat de
kwaliteit van het Rode Leger langzaam verbeterde. De Slag om Koersk in juli 1943 was de laatste grote aanval van
de Duitsers en is nog steeds de grootste tankslag uit de geschiedenis. De Russen wisten echter ook hier de Duitsers te
weerstaan. De Duitsers waren na Koersk niet meer in staat het initiatief te herwinnen, maar zij konden nog wel een
tamelijk succesvolle defensieve strijd leveren en het zou dan ook nog bijna twee jaar duren voordat de Russen in
Berlijn stonden. In de zomer van 1944 lanceerden zij operatie Bagration, die de Duitse legergroep Midden praktisch
vernietigde, legergroep Noord afsneed van het moederland, en hun legers tot de poorten van Warschau bracht.
In maart 1945 lanceerden de Duitsers hun laatste grote offensief van de oorlog, nabij het Balatonmeer in Hongarije.
Zij wisten wel zware verliezen toe te brengen, maar door de enorme Sovjet-Russische overmacht werden geen van
de doelstellingen behaald. Bovendien werden hiervoor reserves ingezet die daardoor niet meer beschikbaar waren
om de Sovjet-aanval vanuit Polen op Berlijn tegen te houden. De innames van Wenen en Praag luidden de laatste
grote slag van de oorlog in: de Slag om Berlijn, de slag die het einde van de oorlog in Europa betekende.
Het westelijk front van 1943 tot het einde
De geallieerden landden op 10 juli 1943 op Sicilië, wat in diezelfde maand leidde tot de val van de Italiaanse dictator
Benito Mussolini, waarna de regering Badoglio heimelijk ging onderhandelen met de geallieerden. Op 3 september
1943 werd de Straat van Messina overgestoken, waarop de Italiaanse regering zich overgaf en de zijde van de
geallieerden koos. De Duitse strijdkrachten waren aldus een bezettingsleger geworden en gedroegen zich daar ook
naar. Zij wisten zich bijzonder hardnekkig te verzetten bij de geallieerde landingen in Anzio, Salerno en vooral in de
slag om Monte Cassino. Niettemin werd op 4 juni 1944 Rome bevrijd. Na de invasie in Normandië op 6 juni werd
het Italiaanse front tot een zijtoneel gedegradeerd, hoewel de strijd om Noord-Italië met lagere intensiteit zou
voortduren tot mei 1945.
Tweede Wereldoorlog 12
Aanvalsroutes 6 juni 1944
Dwangarbeiders hadden aan de Westkust van het bezette Europa van
Noorwegen tot aan de Spaanse grens meer dan 8.000 bunkers
aangelegd maar deze verdedigingslinie, de Atlantik wall, had weinig
diepte. Daarom voorspelde maarschalk Erwin Rommel, die het laatste
stadium van de aanleg had geleid en ook het bevel had over de Duitse
troepen in Frankrijk, dat de eerste 24 uur na de landing in Frankrijk
beslissend zouden zijn; als de geallieerden die eerste dag niet in zee
werden gedreven, dan zou de Duitse strijd verloren zijn. In de ochtend
van 6 juni 1944 werden de Duitsers geconfronteerd met de grootste
gecombineerde amfibische en luchtlandingsoperatie in de
geschiedenis: meer dan 6.000 schepen (waaronder 4.000 landingsvaartuigen, 7 slagschepen, 23 kruisers, en meer dan
100 jagers), 7.000 bommenwerpers en 5.000 jachtvliegtuigen. De Duitsers hadden aan het westfront ongeveer 170
vliegtuigen tot hun beschikking. Binnen een dag was een bres geslagen in de Atlantik wall en was een bruggenhoofd
gevormd (operatie Overlord). De verliezen op die eerste dag waren aanzienlijk, maar niet rampzalig. De eerste twee
maanden waren heel moeilijk voor de invasietroepen, ondanks hun numerieke en materiële overwicht, dat door
constante aanvoer over het Kanaal dagelijks toenam. Het Normandische 'bocage' landschap bood de verdedigers veel
dekking, waarvan bekwaam gebruik werd gemaakt. De Duitse tanks waren veel beter dan de Amerikaanse en Britse,
maar de vele innovaties van de geallieerden op andere gebieden en hun numerieke overwicht en de beheersing van
het luchtruim bleken doorslaggevend. Vanaf 23 juli 1944 lukte het de geallieerde troepen uit te breken (operatie
Cobra). Parijs werd bevrijd op 25 augustus 1944; tegen die tijd waren er aan het westelijk front aan beide zijden wel
honderdduizenden soldaten gedood of gewond, tienduizenden burgers gedood en waren Normandische steden als
Caen en Saint-Lô volledig verwoest.
Omaha Beach in Normandië, juni 1944
Na de catastrofe in Normandië leken de Duitsers zelfs sneller terug te
trekken dan de geallieerden met hun logistieke problemen konden
oprukken. Desondanks mislukte Operatie Market Garden, een
geallieerde poging in september 1944 om met een combinatie van
oprukkende tanks en luchtlandingen vanuit België een aantal
Nederlandse kanalen en rivieren over te steken en daarmee vitale
punten tot en met de Rijnbrug in Arnhem te veroveren. De Ardennen
en de Siegfriedlinie langs de Franse-Duitse grens zouden zodoende
vermeden kunnen worden, waarna doorgestoten zou kunnen worden
naar het industriële hart van Duitsland, het Ruhrgebied. De oorlog had
dan 'met Kerstmis voorbij kunnen zijn'. De Rijnbrug in Arnhem bleek
een brug te ver, door zowel onverwacht felle Duitse tegenstand nabij Arnhem als door fatale strategische en
communicatieve fouten van de geallieerden. In oktober en november werd na felle strijd in Zeeuws-Vlaanderen,
Walcheren en Zuid-Beveland de weg vrijgemaakt naar de haven van Antwerpen, waarmee de logistieke problemen
van de geallieerden goeddeels waren opgelost. In december 1944 poogden de Duitsers in hun Ardennenoffensief
tevergeefs een 'Wunder im Westen' te forceren en de haven van Antwerpen te heroveren; dit leidde aan beide zijden
tot zware verliezen, maar verder slechts tot een maand vertraging van de geallieerde opmars. De nieuwe Duitse
'vergeldingswapens' V1 en V2 eisten wel enkele duizenden burgerslachtoffers in vooral Londen en Antwerpen, maar
hadden weinig invloed op het verloop van de strijd. Op 7 maart 1945 veroverden de Amerikanen de Ludendorffbrug
over de Rijn bij Remagen en op 24 maart staken geallieerde troepen bij Wesel de Rijn over (operatie Plunder, de
laatste grote luchtlanding van de oorlog). Daarna ging het betrekkelijk snel; de uitgeputte Duitsers onderkenden de
zinloosheid van verder verzet en bleken bovendien, als ze moesten kiezen, zich liever aan de westelijke geallieerden
over te geven dan aan het Rode Leger. Hitler vaardigde nog wel de 'Nero-decreten' uit, die neerkwamen op een soort
verschroeide aarde-tactiek, maar die werden nauwelijks opgevolgd. Amerikanen en Russen schudden elkaar de hand
Tweede Wereldoorlog 13
aan de Elbe op 25 april 1945, waarna Hitler, die eindelijk besefte dat alles verloren was, in zijn Berlijnse bunker op
30 april 1945 zelfmoord pleegde. Op 1 mei 1945 maakte de Duitse radio bekend dat de Führer aan het hoofd van zijn
troepen bij de verdediging van Berlijn was gesneuveld. Met deze laatste leugen ging nazi-Duitsland ten onder. De
overgave werd getekend op 7 mei 1945.
Economische vergelijking
Het verloop van bovenstaande kan pas goed begrepen worden als de omvang van de oorlogseconomieën tegen elkaar
afgezet wordt. Dit kan misschien het beste door de vliegtuigproductie met elkaar te vergelijken (voor de kanonnen,
tanks, vrachtwagens en schepen geldt ongeveer hetzelfde). Hoewel de technische kwaliteit van de Duitse vliegtuigen,
tanks etc. vaak superieur was aan die van de geallieerden, gaven de steeds grotere productiecapaciteit van deze
laatsten uiteindelijk de doorslag. Bovendien werd ook het geallieerde oorlogsmateriaal technisch gezien steeds beter
van kwaliteit.
Jaar 1939 1940 1941 1942 1943 1944
Duitse vliegtuigproductie 8.300 10.800 11.400 15.300 25.100 39.300
Sovjet vliegtuigproductie 10.400 10.600 15.700 25.400 34.800 40.250
Deze productieverschillen betekende slecht nieuws voor het Derde Rijk, maar het wordt pas echt hopeloos als de
totale vliegtuigproductie van de asmogendheden wordt vergeleken met de totale vliegtuigproductie van de
geallieerden.
Jaar 1940 1941 1942 1943 1944
Totale vliegtuigproductie asmogendheden 18.900 20.000 27.000 42.500 67.500
Totale vliegtuigproductie geallieerden 38.400 62.100 96.900 147.000 163.000
De oorlog in Azië
Japan in de eerste helft van de 20e eeuw
Japan moderniseerde radicaal tijdens de Meijiperiode in de tweede helft van de 19e eeuw. Deze nieuwe industriële
grootmacht ontbrak het echter aan natuurlijke hulpbronnen, hetgeen leidde tot de decennia durende Japanse
imperialistische politiek tot verovering en beheersing van buurlanden om de aanvoer van grondstoffen en voedsel
veilig te stellen. De Eerste Chinees-Japanse Oorlog (1894-1895) en de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) leidden
tot de Japanse beheersing van Taiwan in het zuiden, Korea en Mantsjoerije in het westen en Zuid-Sachalin in het
noorden. De Japanse imperialistische drang werd nieuw leven ingeblazen door de mondiale economische crisis die
ontstond na 1929.
Tweede Wereldoorlog 14
De tweede Chinees-Japanse oorlog
Japanse Imperium 1870-1942
In de jaren twintig fragmenteerde het centrale gezag in
China onder een aantal krijgsheren. Japan was hierdoor
in staat invloed te verwerven en ongelijke verdragen af
te sluiten met wat er aan centraal gezag restte. Deze
situatie was inherent instabiel: wanneer China verder
uiteenviel, kon het de verdragen niet meer nakomen;
wanneer het centrale gezag sterker werd, had ze geen
belang meer bij deze verdragen. In 1927 leidde Chiang
Kai-shek en de Kwomintang de Noordelijke Expeditie.
Chiang was in staat de krijgsheren in Zuid- en
Midden-China zijn gezag te laten erkennen, en was
bezig de krijgsheren in Noord-China formeel aan zijn
gezag te binden. Uit vrees dat Zhang Xueliang (de
krijgsheer die Mantsjoerije controleerde) zijn trouw aan
Chiang zou verklaren, intervenieerden de Japanners en
plaatsten in 1931 een marionettenregering in hun satellietstaat Mantsjoekwo met aan het hoofd ervan de laatste
Chinese keizer Pu Yi. Dit was echter geheel in strijd met de beginselen van de nog betrekkelijk nieuwe Volkenbond.
Japan trok zich daarop terug uit de Volkenbond. Er ontstond een patstelling toen Chiang zijn inspanningen ging
richten op het uitschakelen van de communisten. Chiang beschouwde de communisten als een groter gevaar dan de
Japanners. Deze houding werd binnen China door het sterke nationalisme in alle lagen van de bevolking steeds meer
als onhoudbaar gezien. In 1937 werd Chiang ontvoerd door Zhang Xue-liang tijdens het zogenaamde Xi'an Incident.
Als voorwaarde voor zijn vrijlating beloofde Chiang samen met de communisten tegen de Japanners te vechten. Als
antwoord hierop zetten officieren van het Kwantung-leger zonder overleg met het Japanse opperbevel het Marco
Polobrugincident in elkaar, waardoor de tweede Chinees-Japanse oorlog formeel een feit werd. Deze oorlog ging
gepaard met ongekende wreedheden, zoals het beruchte bloedbad van Nanking waar de Japanners naar schatting
300.000 Chinezen hebben vermoord.
De weg naar Pearl Harbor
Admiraal Yamamoto
In 1938 raakte Japan slaags met Mongolië en de Sovjet-Unie, maar deze landen
behaalden onder generaal Zjoekov een overwinning op de Japanners in de Slag bij
Halhin Gol, waardoor Japanse uitbreiding naar het noorden verhinderd werd en
beide partijen zich achter de vooroorlogse grenzen terugtrokken. Door deze slag
werd het accent van de Noordelijke Aanvalsgroep, die het Japanse Leger
voorstond, verplaatst naar de Zuidelijke Aanvalsgroep, die de Japanse Marine, de
eeuwige rivaal van het leger, prefereerde. In 1940 tekende Japan met Duitsland en
Italië het Driemogendhedenpact, dat wederzijdse hulp beloofde bij een eventuele
aanval. Vichy-Frankrijk werd door Japan en Duitsland gedwongen Indochina af te
staan. Om de Japanse oorlogsinspanning te belemmeren stelden de Verenigde
Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Nederlandse regering in ballingschap, die
nog steeds de oliebronnen in Nederlands-Indië controleerde, een olie- en
staalboycot tegen Japan in. Japan zag dit als een daad van agressie omdat het deze
stoffen voor zijn oorlogvoering nodig had. Dit leidde tot het plan van Japanse militairen onder leiding van admiraal
Isoroku Yamamoto om de Verenigde Staten de Grote Oceaan uit te verdrijven. Aangezien de koloniale
Tweede Wereldoorlog 15
mogendheden Nederland en Engeland in Europa hun handen vol hadden, zouden de Japanners daarna de regionale
heerschappij kunnen opeisen.
Volgens veel historici was de oorlog voor Japan echter al verloren op het moment dat zij de Verenigde Staten
aanvielen. Japan had wel een behoorlijk ontwikkelde industrie, maar zeer weinig grondstoffen (zo importeerde Japan
90% van zijn olie), terwijl de VS een bijna twee keer zo grote bevolking hadden en de grootste economie ter wereld
waren, met een sterk ontwikkelde industrie en met veel vitale grondstoffen. Japan zou een uitputtingsoorlog
ongetwijfeld verliezen. De reden waarom de Japanners toch voor de aanval kozen was gebaseerd op een wanhopige
afweging: Japan zou door de grondstoffen- en olieboycot van de VS en de andere geallieerden alleen maar
verzwakken en dus na verloop van tijd vanzelf economisch en militair ineenstorten. Om dit te voorkomen wilde men
de olievelden in Zuidoost-Azië, waaronder Nederlands-Indië, veroveren en de VS door een vernietigende aanval bij
Pearl Harbour demotiveren en uit de oorlog houden (hoewel dit laatste onwaarschijnlijk was). Hoewel een oorlog
tegen de VS een minimale kans van slagen had, was deze kans altijd nog groter dan wanneer Japan passief afwachtte
tot men door grondstoffentekort en diplomatieke druk zijn hele Imperium zou moeten opgeven.
[2]
Het Japanse offensief
Met de bovengenoemde afweging in het achterhoofd, viel Japan op 7 december 1941 Siam, Maleisië (Malakka), de
Filipijnen en de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Vier dagen later verklaarde Duitsland de
oorlog aan de Verenigde Staten: enerzijds omdat Japan nu eenmaal een As-mogendheid was en Duitsland daar door
het Driemogendhedenpact toe verplicht was, anderzijds omdat Hitler daarmee de mogelijkheid kreeg om de
Amerikaanse bevoorrading van de Britten en de Russen tegen te gaan. Tot dat moment hadden de Verenigde Staten
zich officieel buiten de oorlog in Europa gehouden, hoewel het binnen het kader van de voorzichtige anti-Duitse
politiek van Franklin Delano Roosevelt wel materiële militaire steun verleende aan het Verenigd Koninkrijk en de
Sovjet-Unie door het Leen en Pachtprogramma.
De geallieerde strijdkrachten in Azië bleken aanvankelijk niet opgewassen tegen de Japanse, en leden een
duizelingwekkende serie nederlagen. Het Britse slagschip Prince of Wales en de slagkruiser Repulse werden op 10
december voor de kust van Maleisië tot zinken gebracht. Hongkong viel op 25 december en de Britse marinebasis in
de Slag om Singapore op 15 februari 1942, waar zo'n 130.000 Britse, Indiase en Australische troepen zich
overgaven. De Britse rol in Oost-Azië leek daarmee uitgespeeld. Ook de Amerikaanse bases op de eilandjes Guam
en Wake gingen verloren. In januari volgden de Japanse invasies in Birma, de Salomonseilanden, Nederlands-Indië
en Nieuw-Guinea. Manilla, Kuala Lumpur en Rabaul werden door Japan veroverd. De Japanse veroveringsmachine
draaide in snel tempo verder: Bali en Timor vielen in februari 1942; Rangoon en Java in maart. Mandalay volgde
begin mei. De Japanse luchtmacht vernietigde de Britse en Amerikaanse luchtstrijdkrachten in Zuidoost-Azië en
voerde bombardementen uit op Noord-Australië. De Britse vloot werd (tijdelijk) uit Ceylon verdreven.
Het tij keert
De geallieerde weerstand nam een half jaar na de aanval op Pearl Harbour serieus toe. De Doolittle Raid in april
1942 (een aanval van een handjevol bommenwerpers op het Japanse vasteland) was al een symbolische maar moreel
belangrijke luchtaanval op Japan. Belangrijker was dat een amfibische aanval op Port Moresby, in het oosten van
Nieuw-Guinea, werd voorkomen door de Slag in de Koraalzee in mei 1942, al was dit een tactische nederlaag voor
de Amerikanen.
Tweede Wereldoorlog 16
Brandende Hiryu 4 juni 1942
De Slag bij Midway was het keerpunt in de oorlog in Azië. Bij deze
atol in de Stille Oceaan behaalden de Amerikanen een overtuigende
overwinning waarvan de Japanse marine zich niet zou herstellen. Drie
Amerikaanse vliegdekschepen, de USS Yorktown (CV-5), de USS
Enterprise (CV-6) en de USS Hornet (CV-8) troffen vier Japanse, de
Kaga, de Akagi, de Soryu en de Hiryu. De Japanners hadden
bovendien nog eens 150 ondersteunende schepen tegen 50
Amerikaanse. Doordat op Midway zelf echter 127 gevechtsvliegtuigen
waren gestationeerd, beschikten de Amerikanen over meer dan 350
vliegtuigen terwijl de Japanners 248 toestellen hadden. Toen op 7 juni
1942 na 4 dagen strijd de balans werd opgemaakt waren de 4 Japanse vliegdekschepen samen met al hun vliegtuigen
vernietigd, tegen het relatief geringe verlies van de USS Yorktown en ongeveer 100 vliegtuigen aan Amerikaanse
zijde. Het is niet moeilijk dit verlies in perspectief te plaatsen: het zou Japan bijna 3 jaar kosten deze 4 schepen te
vervangen, in dezelfde periode produceerde de Amerikaanse industrie meer dan 24 vliegdekschepen!
Salomonseilanden
Te land vertraagde de terugtocht van de Brits/Indiase strijdkrachten in
Birma. Australische eenheden in Nieuw-Guinea verdedigden met
succes Port Moresby langs de Kokoda Track, toen de Japanners
trachtten vanaf de noordkust op te marcheren. In augustus 1942
mislukte voor het eerst een Japanse landing, bij de (mini)slag om de
baai van Milne. Terzelfder tijd probeerden zowel Amerikaanse als
Japanse soldaten het eiland Guadalcanal, één van de
Salomonseilanden, te bezetten. In deze zes maanden durende
uitputtingsslag, waarin meer dan 40.000 mensen het leven lieten en die
deel uitmaakte van de veel grotere slag om de Salomonseilanden,
behaalden de Verenigde Staten uiteindelijk de overwinning. Hierna
werd Japan definitief in het defensief gedrongen. De constante
noodzaak om versterkingen naar Guadalcanal te zenden verzwakte de
Japanse inspanningen op andere plaatsen. Dit leidde tot de herovering
van de bruggenhoofden Buna en Gona op Nieuw-Guinea door Australische en Amerikaanse strijdkrachten in 1943
en bereidde de weg voor zowel MacArthur's landroute door Nieuw-Guinea en Nimitz's 'island hopping'- (of
leapfrogging-)campagne over de Stille Oceaan.
Het einde
USS Bunker Hill geraakt door Kamikazes 11 mei
1945
De geallieerden dreven de Japanners vanaf 1943 steeds verder terug.
De Japanners vochten met voor de Amerikanen verbijsterend fanatisme
in elke slag vrijwel tot de laatste man, maar het Amerikaanse materiële
overwicht gaf steeds de doorslag. In de Slag om de Marianen verloren
de Japanners in de zomer van 1944 honderden jachtvliegtuigen en,
erger nog, ervaren jachtpiloten, waarvan het verlies nooit meer
goedgemaakt kon worden. Vanaf augustus 1944, na de verovering van
het Marianen-eiland Guam, kwamen de hoofdeilanden van Japan
binnen het bereik van de Amerikaanse B-29 Superfortress
bommenwerpers voor de lange afstand. Omdat spioneren in Japan
moeilijk was, hadden de Amerikanen onvoldoende gedetailleerde
Tweede Wereldoorlog 17
inlichtingen over militair relevante doelwitten; al gauw gingen ze over op het massaal bombarderen van tientallen
Japanse steden. Op 10 maart 1945 vond het ergste conventionele bombardement op Tokio plaats: bijna 84.000 doden
en een onbekend aantal gewonden, dus veel erger dan dat op enige Duitse stad in de Tweede Wereldoorlog. In totaal
vielen door zulke bombardementen zo'n half miljoen doden en raakten vijf miljoen Japanners dakloos. Dit leidde aan
de vooravond van de grootste zeeslag in de geschiedenis, de Slag in de Golf van Leyte rond de Filipijnen, op 19
oktober 1944 tot oprichting van Japanse zelfmoordeenheden: de Kamikazes. Piloten met weinig training (en die daar
ook weinig van nodig hadden), moesten hun met explosieven volgepropte kleine vliegtuigen in vijandelijke schepen
boren en zo de vijand vernietigen. Op deze manier zouden uiteindelijk rond de 2.800 zelfmoordpiloten ongeveer 1 op
de 7 keer een doel treffen en ongeveer 40 schepen tot zinken brengen. Japanse infanteristen voerden om hun eer te
redden trouwens ook wel zgn. 'Banzai'-aanvallen uit, waarbij de kans op sneuvelen vrijwel 100% was. Waar het om
ging was de Amerikanen zo veel mogelijk verliezen toe te brengen, zodat ze het zouden opgeven.
landingsvaartuigen naderen Iwo Jima, 19 februari
1945
Begin 1945 veroverden de Amerikanen eilanden Iwo Jima
(februari-maart) en Okinawa (april-juni), die door de Japanners als
'heilig' eigen grondgebied werden beschouwd en dus zo mogelijk nog
fanatieker verdedigd werden dan de recent veroverde buitengebieden.
De aantallen slachtoffers waren dan ook huiveringwekkend, vooral
naar Amerikaanse begrippen: meer dan 20.000 Amerikaanse doden en
meer dan 130.000 Japanse. Op Iwo Jima was geen burgerbevolking,
maar op Okinawa werden door de militairen heel wat burgers
gedwongen of overreed zelfmoord te plegen om de schande van
gevangenneming, of anders wel de gevreesde mishandeling en
verkrachting door de Amerikanen, te voorkomen. De aantallen gewonden waren nog groter.
Nagasaki 1945
Op 12 april 1945 overleed president Roosevelt, maar dat had geen
enkel effect op de Amerikaanse oorlogsinspanning. De Japanse
militaire strategische situatie was in juli 1945 hopeloos. Hun
infrastructuur werd stelselmatig vernietigd door de niet aflatende
Amerikaanse bombardementen en werd de bevoorrading van
overzee effectief onmogelijk gemaakt door Amerikaanse en Britse
onderzeeboten. Sinds het verlies van de Filipijnen had Japan
trouwens alleen nog maar Mantsjoerije en het door guerrilla's
geteisterde China over om grondstoffen te halen. De strijdkrachten
leden dan ook aan een acuut brandstoftekort. Amerikaanse en Britse
slagschepen, zoals de USS Missouri en de King George V konden
in juli en augustus in kustgebieden ongehinderd nog nauwkeuriger
dan bommenwerpers verwoestingen aanrichten in de Japanse kolen-
en staalindustrie. Hun aanwezigheid voor de Japanse kust maakte
bovendien aan de Japanse bevolking duidelijk dat de oorlog
verloren was. Desondanks wekte het Japanse militaire opperbevel
niet de indruk dat het spoedig wilde capituleren. Het speculeerde
nog steeds op de Amerikaanse onwil om al te zware verliezen te lijden, zodat Japan de vernedering van een
verovering van het eigen grondgebied bespaard zou blijven. Hierop besloot de pas aangetreden president Harry
Truman tot inzet van het nog geheime atoomwapen, dat op 16 juli 1945 voor het eerst succesvol getest was.
Amerikaanse B-29 bommenwerpers vernietigden op 6 augustus 1945 Hiroshima en drie dagen later Nagasaki. De
vernietigingskracht van de twee atoombommen was zo groot dat daarbij in totaal ongeveer 165.000 mensen stierven
en in de weken erna nog eens rond de 145.000.
Tweede Wereldoorlog 18
Het Russische leger viel vervolgens op 9 augustus 1945 Mantsjoerije binnen (waar tot 2 september zou worden
doorgevochten) en veroverde Zuid-Sachalin en de Koerilen (Operatie Augustusstorm). Deze gebieden, die voor de
Russen een verbetering van hun toegang tot de Stille Oceaan vormen, zijn sindsdien in (Sovjet-)Russische handen
gebleven, waar Japan zich nooit bij heeft neergelegd.
Deze nieuwe escalatie van de oorlog droeg bij aan het besluit van keizer Hirohito op 15 augustus tot capitulatie aan
de westerse geallieerden, die werd getekend op 2 september 1945 op het slagschip Missouri. In de hierop volgende
periode vestigde generaal MacArthur bases in Japan, waarna de Amerikanen de naoorlogse ontwikkeling van Japan
vorm gingen geven. President Truman verklaarde officieel op 31 december 1946 de beëindiging van de
vijandelijkheden.
Algemeen
Vervolging en vernietiging
Zwaar ondervoede Joodse gevangenen in
Buchenwald, bij hun bevrijding op 16 april 1945
Er zijn naar schatting elf miljoen mensen systematisch vermoord, het
grootste gedeelte in de concentratie- en vernietigingskampen, die als
een grootschalige en efficiënte industrie gerund werden. De
ongelukkigen die in de ogen van de nazi’s inferieur en parasitair waren
moesten letterlijk worden uitgeroeid. Tijdens de Holocaust werden
tussen de vijf en zes miljoen Joden vermoord, evenals ongeveer vijf
miljoenen zigeuners, krijgsgevangenen, Slaven, gehandicapten,
verzetsstrijders, Jehova's getuigen, homoseksuelen en dissidenten. Er
werden door de Duitsers diverse methoden toegepast om de
Untermenschen te vermoorden, waarvan de gaskamers de bekendste
zijn.
De burgerbevolking en de bombardementen
Hamburg 1945
De strijdende partijen bombardeerden de civiele bevolking bewust. De
Japanners voerden terreuraanvallen uit op onder andere Shanghai,
Wuhan, Nanking en Kanton. In Europa werden door de Duitsers onder
andere Warschau, Rotterdam, Londen en Coventry bestookt. Het
bombarderen zou echter vooral door de geallieerden worden gebruikt
als middel om de tegenstander op de knieën te krijgen. De
voortdurende bommenregen op Duitsland en Japan had twee
strategische doelen: vernietiging van de oorlogsindustrie en aantasting
van het moreel. De techniek om bommen te richten was echter nog
dermate primitief dat de oorlogsindustrie alleen kon worden aangetast
als enorme oppervlakten werden bestookt, waarbij veel
burgerslachtoffers vielen. Bovendien wisten de Duitsers een belangrijk deel van de oorlogsindustrie onder te brengen
in ondergrondse fabrieken: tot op het laatst van de strijd konden de nazi's zodoende nog een verbazingwekkende
productiecapaciteit aan oorlogsmaterieel handhaven. In Duitsland werden grote steden als Hamburg, Keulen, Berlijn
en Dresden zwaar beschadigd met in totaal 1,5 miljoen doden en gewonden als gevolg. In Japan werden 67 steden
met overwegend houten huizen vrijwel weggevaagd door brandbommen. Dit resulteerde in vijfhonderdduizend
doden en vijf miljoen daklozen.
Tweede Wereldoorlog 19
In de frontzone van de Sovjet-Unie hadden de burgers het erg zwaar. De Duitsers hadden weinig respect voor het
leven van het veroverde volk, dat zij als untermenschen beschouwden; en hun eigen regering beschouwde hun
overleven als secundair aan het behalen van de overwinning. Als gevolg hiervan kwamen er in totaal ongeveer 11,9
miljoen Sovjet-burgers om het leven aan oorlogsgeweld, terreur, honger, ziekte, en andere ontberingen.
Ook de Franse burgers leden tijdens de oorlog grote verliezen. In totaal kwamen in Frankrijk 70.000 burgers om het
leven door geallieerde acties, grotendeels bombardementen. Een groot deel van hen, 19.890 doden en een veel groter
aantal gewonden, werd slachtoffer tijdens de bevrijding van Normandië.
[3]
Dat aantal komt bovenop de 15.000
Franse doden en 19.000 gewonden tijdens de bombardementen die dienden als voorbereiding op Operatie Overlord
in de eerste vijf maanden van 1944. In totaal kwamen meer Franse burgers door geallieerde acties om het leven, dan
dat er Britse burgers door de Duitse bombardementen werden gedood.
In augustus 1945 werden ten slotte ook nucleaire wapens tegen de Japanse burgerbevolking ingezet. Hierbij vielen
circa 250.000 directe slachtoffers.
Historische betekenis en balans
Mens en materieel
Grote delen van Europa en Japan lagen in puin, meer dan vijftig miljoen mensen waren dood. De Verenigde Staten
hadden, afgezien van Hawaii, geen oorlogsgeweld op eigen grondgebied gehad en hadden relatief lichte verliezen
geleden. Zij steunden de niet-communistische landen in Europa en Azië, zowel bevriende landen als de voormalige
vijanden Duitsland en Japan, met tientallen miljarden dollars (Marshallplan) en mede hierdoor wisten zowel de
Japanners als de West-Europeanen zich economisch snel uit het moeras te werken. In de door de Sovjet-Unie
gedomineerde landen in Oost-Europa liep het anders: zij kregen in plaats van kredieten een communistisch
economisch model opgelegd waardoor tot op heden de West-Europeanen rijker zijn dan de Oost-Europeanen.
Geopolitieke gevolgen
Geallieerde oorlogsleiders in Jalta 1945
• De wereld van 1939 kende 6 grote regionale
machten: het opkomende Amerika, de
communistische Sovjet-Unie, het
nationaalsocialistische Duitsland, het keizerlijke
Japan en het koloniale Verenigd Koninkrijk en
Frankrijk. Deze wereld was weg. De naoorlogse
periode werd tot 1989 bij de val van de Berlijnse
muur, gekenmerkt door de rivaliteit tussen twee
resterende super- of grootmachten: de Verenigde
Staten en de Sovjet-Unie.
• De opkomst van de twee grootmachten ging hand in
hand met de ingekrompen macht en positie van de
drie andere landen. Japan en Duitsland hadden de
oorlog verloren en daarom was hun politieke en
militaire mondiale rol voorlopig uitgespeeld. Duitsland werd in 1949 opgedeeld in een westelijk en in een kleiner
oostelijk stuk, die tot de NAVO, respectievelijk het Pact van Warschau gingen behoren. Dit zou tot 1990 zo
blijven (zie ook Bondsrepubliek Duitsland, Duitse Democratische Republiek en Duitse hereniging). Japan bleef
ongedeeld en mocht zelfs de keizer behouden, al moest die afstand doen van zijn goddelijke status. Als
beschermeling van Amerika kon het zich concentreren op economische wederopbouw, wat het ook heel succesvol
deed. Al behoorde het Britse Imperium tot de winnaars, het verval als grote mogendheid zette al snel in. Het
Tweede Wereldoorlog 20
Franse en het Nederlandse koloniale rijk bleken ook hun langste tijd gehad te hebben. De Japanners hadden de
nationalistische sentimenten in het Verre Oosten flink opgezweept om steun te krijgen bij hun strijd tegen de
Westelijke mogendheden. Deze geest was uit de fles en zou niet meer terug kruipen. Bovendien hadden de
Engelsen het grootste deel van hun financiële reserves uitgeput om wapens en voorraden te kopen in de
Verenigde Staten, die zij met schuldpapier betaald hadden dat hen nog decennia lang zou kosten om af te lossen.
De koloniale rijken brokkelden in sneltreinvaart af, en na de Suezcrisis van 1956 moesten Frankrijk en het
Verenigd Koninkrijk leren leven met de status van middelgrote mogendheid.
• De staat Israël werd gesticht in het Mandaatgebied Palestina waarna in dat deel van het Midden-Oosten
voortdurend, en tot op heden gewapende conflicten oplaaien. Zie verder Arabisch-Israëlisch conflict.
• De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog hebben met name op het Europese continent geleid tot
geïntensiveerde internationale samenwerking. De Verenigde Naties, en mede door de Koude Oorlog de Europese
Unie, kwamen hierdoor tot stand. Het succes van de Europese Unie met haar supranationale wetgeving,
gemeenschappelijke munt en democratische waarden maakt in de huidige tijd een Europees conflict moeilijk
denkbaar.
Technische en wetenschappelijke gevolgen
• Het conflict versnelde de ontwikkeling van wetenschappelijke en technologische kennis zoals bijvoorbeeld
penicilline, radar, nucleaire energie, geavanceerde raketten die de ruimte konden bereiken, straalvliegtuigen en de
atoombom.Wikipedia:Bronvermelding#Bron gevraagd
• In Duitsland ontstond zeer kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog of misschien al iets eerder een nieuwe
literaire stroming, bekend als kaalslagliteratuur (Trümmerliteratur).
Literatuur
• Norman Davies, Europa in oorlog, 2009, 543 p., Het Spectrum - Utrecht, ISBN 978-90-491-0005-6 (vertaling
van Europe At War, 1939-1945: No Simple Victory, 2006)
• Maarten van Rossem, De Tweede Wereldoorlog in 28.215 woorden, 2005, 96 p., Het Spectrum - Utrecht, ISBN
90-274-2107-2
• Lizzie Collingham, The Taste of War. World War Two and the Battle for Food, Allen Lane, 633 blz, 2011.
• Sönke Nietzel en Harald Welzer, Soldaten. Over vechten, doden en sterven, Vertaling, Uitg Ambo
• Antony Beevor, De Tweede Wereldoorlog, uitg. Ambo, 2012 (vertaling van The Second World War, Edit.
Weidenfeld&Nicolson)
Externe links
• Tweedewereldoorlog.nl
[4]
• Go2War2.nl
[5]
• Mei1940.org
[6]
• Nationaal Monument Kamp Vught
[7]
• Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon
[8]
• Dossier 60 jaar bevrijding, Koninklijke Bibliotheek
[9]
Bronnen, noten en/of referenties Bronnen
• Loe de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog.
• A.J.P. Taylor, Origins of the Second World War.
• Gerhard L. Weinberg, A World at Arms: A Global History of World War II.
• John Keegan, The Second World War.
• Richard Overy, Why the Allies Won.
Tweede Wereldoorlog 21
Noot
[1] Deze samenwerking zou na de Tweede Wereldoorlog al gauw omslaan in een koude oorlog.
[2] J.S. Nye jr., Understanding International Conflicts, An Introduction to Theory and History, Longman 2007, p.
106-108
[3] Anthony Beevor, D-Day, Ambo, 2010, pag. 467
[4] http://www.tweedewereldoorlog.nl
[5] http://www.go2war2.nl/
[6] http://www.mei1940.org/tiki-index.php
[7] http://www.nmkampvught.nl/
[8] http://www.oorlogsmuseum-overloon.nl/
[9] http://www.kb.nl/dossiers/bevrijding/bevrijding.html
Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog · Nederland in WO2 · België in WO2 · Nazi-Duitsland · Portaal:Tweede
Wereldoorlog
Zie de categorie World War II (http://commons.wikimedia.org/wiki/Category:World_War_II?uselang=nl#mw-subcategories) van
Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Beluister (info)
Harry Mulisch 22
Harry Mulisch
Harry Mulisch
Harry Mulisch ontvangt de PC Hooftprijs (1977)
Algemene informatie
Volledige naam Harry Kurt Victor Mulisch
Geboren 29 juli 1927, Haarlem
Overleden 30 oktober 2010, Amsterdam
Land Nederland
Handtekening
Werk
Jaren actief 1947 – 2010
Genre Romans, toneelstukken, poëzie
Bekende
werken
Twee vrouwen
De aanslag
De ontdekking van de hemel
Uitgeverij De Bezige Bij
Dbnl-profiel
[1]
Website
[2]
Portaal  Literatuur
Harry Kurt Victor Mulisch (Haarlem, 29 juli 1927 – Amsterdam, 30 oktober 2010) was een Nederlands schrijver.
Mulisch, de zoon van een Oostenrijks-Hongaarse vader die collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog en een
Duits-joodse moeder, groeide op tijdens de Tweede Wereldoorlog, die een sterke invloed op hem en zijn
schrijverschap had. In 1947 verscheen zijn eerste verhaal (De kamer), in 1952 volgde zijn eerste roman: archibald
strohalm. Vele andere werken volgden, waaronder Het stenen bruidsbed (1959), Twee vrouwen (1975), De aanslag
(1982) en De ontdekking van de hemel (1992). Zijn laatste roman was Siegfried, verschenen in 2001.
'Magisch-mythisch' is een veelgebruikte aanduiding voor een groot deel van zijn oeuvre.
Mulisch, wiens als arrogant omschreven houding en steun aan het Cuba van Fidel Castro bij sommigen op kritiek
konden rekenen, geldt als een van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers. Hij wordt tot "De Grote Drie"
van de naoorlogse Nederlandse literatuur gerekend, waartoe ook Willem Frederik Hermans en Gerard Reve behoren.
Harry Mulisch 23
Mulisch won een groot aantal literaire prijzen, waaronder de Prijs der Nederlandse Letteren en de P.C. Hooft-prijs,
beide voor zijn gehele oeuvre. De ontdekking van de hemel werd in 2007 uitgeroepen tot het beste Nederlandstalige
boek aller tijden. In oktober 2010 overleed de auteur op 83-jarige leeftijd aan kanker.
Leven
Geboorte en jeugd
Mulisch' vader Kurt Victor Karl Mulisch werd in 1892 geboren in Gablonz an der Neiße in het toenmalige
Oostenrijk-Hongarije, nu Jablonec nad Nisou in Tsjechië. In de Eerste Wereldoorlog was hij commandant van een
batterij zware bereden veldartillerie aan het Russische, Italiaanse en Franse front. Na de oorlog emigreerde hij naar
Nederland. Mulisch' moeder Alice Schwarz zag op 16 maart 1908 in Antwerpen het levenslicht als dochter van een
Oostenrijks-joodse bankier uit Frankfurt am Main. Vanwege hun vriendschappelijke contacten met Duitse officieren
vluchtte het gezin Schwarz na de Eerste Wereldoorlog van Vlaanderen naar Nederland. Aldaar ontmoetten Karl
Mulisch en Alice elkaar via haar vader, die de oorlogsveteraan aan een baan hielp. Naar aanleiding van deze
samenloop van omstandigheden zou Mulisch later concluderen dat hij zijn bestaan te danken had aan de Eerste
Wereldoorlog.
In april 1926 trouwden Karl Mulisch en Alice Schwarz in Amsterdam en uit het huwelijk werd op 29 juli 1927 hun
enige zoon Harry geboren op het adres Westerhoutpark 16 te Haarlem, waar de familie zich had gevestigd. Harry
werd grotendeels opgevoed door de huishoudster, Frieda Falk, die in 1891 geboren werd in Posen in het toenmalige
Duitse Keizerrijk, thans Poznań in Polen. Met haar reisde de vierjarige Harry, die gedeeltelijk in het Nederlands en
in het Duits werd opgevoed, in het najaar van 1931 naar Berlijn (ten tijde van de Weimarrepubliek) en verdwaalde er
in het labyrint van de Tiergarten. Naar eigen zeggen zouden dit de plaats en het moment geweest zijn waarop de
voorwaarden voor zijn schrijverschap tot stand kwamen.
Mulisch leerde schrijven op een particulier instituut in Haarlem, dat hij van 1933 tot 1939 bezocht. In deze jaren
schreef Harry al zijn eerste verhaal, De pottebakker, over een komisch voorval op school. In 1936, toen Mulisch
negen was, scheidden zijn ouders. Zijn moeder verhuisde naar Amsterdam en in 1951 emigreerde ze naar Berkeley
in Californië (dit adres staat in het overlijdensbericht van Karl Mulisch op 10 juli 1957). Ze overleed op 2 januari
1996 in San Francisco. Harry bleef bij zijn vader, K.V.K. zoals hij hem later in zijn geschriften vaak noemde, in
Haarlem. Zijn vader werd na de vrolijke jaren twintig zwaarmoedig. Bovendien daalde zijn inkomen waardoor de
afgeslankte familie een aantal keren naar kleinere woningen verhuisde.
In de de jaren dertig kreeg Mulisch grenzeloze interesse in de chemie, die was gewekt door het jongensboek De
ongelooflijke avonturen van Bram Vingerling (1927) van Leonard Roggeveen. Later besefte Mulisch dat Bram
Vingerling in feite de alchemie beoefende, een van de belangrijkste thema's uit zijn oeuvre.
Tweede Wereldoorlog en revelatie van een jonge schrijver
Met de kreet "Krieg, Krieg! Herr Mulisch! Es ist Krieg! Die Deutschen sind da!", uitgeschreeuwd door opvoedster
Frieda, begon voor de twaalfjarige Harry de Tweede Wereldoorlog. In de oorlogsjaren was Mulisch' vader in
opdracht van de nazi's directeur personeelszaken van Lippman-Rosenthal & Co. Dit bankiershuis had de taak
geconfisqueerde joodse bezittingen, zoals tegoeden, effecten en andere kostbaarheden, te 'beheren'. Dankzij de
samenwerking met de nazi's was K.V.K. in staat zijn joodse ex-vrouw en zijn joodse zoon uit Duitse handen te
houden. Harry's groot- en overgrootmoeder van moeders kant werden in 1943 naar concentratiekampen weggevoerd.
Doordat Mulisch de zoon was van een collaborateur en van een joodse vrouw (en kleinzoon van slachtoffers), leefde
hij in een merkwaardige positie. Deze omstandigheden leverden stof op voor een groot deel van zijn werk. Het
maakte hem duidelijk hoe ingewikkeld begrippen als 'goed', 'kwaad' en 'schuld' liggen. Dit is waar zijn werk vooral
over gaat. Een gevleugelde uitspraak van Mulisch was: "Ik heb de oorlog niet zo zeer 'meegemaakt', ik 'ben' de
Tweede Wereldoorlog." Na de bevrijding werd de vader van Mulisch opgepakt wegens collaboratie.
Harry Mulisch 24
In 1941 verhuisde Mulisch met zijn vader en Frieda naar de Anna van Burenlaan in Haarlem. Mulisch verklaarde het
belang van dit huis in zijn leven: "In dat huis is het allemaal gebeurd. Daar beleefde ik de oorlog. Daar schreef ik
mijn eerste verhalen en romans. Daar ging ik voor het eerst met een meisje naar bed." Na vier jaar aan het Eerste
Christelijk Lyceum van Haarlem bleef hij weg van school. Directe aanleiding was het zakken voor een herexamen,
de dag na Dolle Dinsdag (5 september 1944), waarna Mulisch een autodidact pur sang werd.
Aanvankelijk produceerde Mulisch in zijn kamertje chemieboeken die voor iedereen toegankelijk moesten zijn.
Maar ondanks zijn zelfverklaarde afkeer van literatuur werd Mulisch wel degelijk beïnvloed door bepaalde
schrijvers. Edgar Allan Poe was de eerste invloed op de jonge Mulisch, wat blijkt uit zijn eerste probeersels. Van
Thomas Mann leerde hij de discipline om elk woord, iedere zin af te wegen, terwijl hij tegelijkertijd diep onder de
indruk raakte van de overvloedige stijl van Dostojevski. Jorge Luis Borges was in de jaren zestig de laatste auteur
die hem genoeg kon boeien om diens oeuvre te verslinden. Verder las hij naar eigen zeggen nooit veel literatuur,
alleen het hoogst noodzakelijke om op de hoogte te blijven van collega-schrijvers. Hij zei dan ook van zichzelf: Ik
ben een schrijver, geen lezer.
Het volgende teken van Mulisch' schrijverstalent was het verhaal De kamer, dat op 8 februari 1947 in Elseviers
Weekblad werd gepubliceerd. Het gaat over iemand die in zijn jonge jaren verwonderd was over een kamer. Hij kan
de bekoring niet verklaren, totdat hij veertig jaar later terugkeert en de kamer bewoont. Dan komt hij erachter
waarom deze kamer hem fascineerde: het blijkt zijn sterfkamer te zijn.
De jonge Mulisch hield zich eind jaren veertig bezig met occultisme, spiritisme en toneel. Hij sloot zich aan bij het
Amsterdamse Reis-Opera-Gezelschap en trok met een operette voor arbeiders door de polder. Inmiddels was hij in
1949 begonnen aan zijn eerste volwassen roman. Pas na twee jaar intensief schrijven zou hij zijn debuut archibald
strohalm afronden.
Vrouwen en kinderen
In 1971 trouwde Mulisch met Sjoerdje Woudenberg. Met haar kreeg hij twee dochters, Anna (1971) en Frieda
(1974). Vanaf 1987 was hij samen met zijn vriendin Kitty Saal, met wie hij een zoon Menzo (1992) kreeg. Tevens
had hij vier kleinkinderen.
[3]
Oeuvre
1952–1959
Omdat hij het verhaal De kamer (1947) en de novelle Tussen hamer en aambeeld (1952) kwalitatief onder de maat
vond, besloot Mulisch zijn literaire carrière opnieuw te beginnen met een roman waaraan hij twee jaar werkte:
Archibald Strohalm (1952), een boek waarin het mythisch-magische element een belangrijke rol speelt. Hij won er
de Reina Prinsen Geerligsprijs mee, een prestigieuze onderscheiding die enkele jaren voordien Gerard Reve ten deel
was gevallen met De Avonden. Archibald strohalm zette meteen de toon voor de eerste periode van Mulisch'
schrijverschap. In de jaren 1952 tot 1959 overheerste een sterk mythische invloed. Gewoonlijk laat Mulisch zijn
proza beginnen met een tafereel uit het alledaagse leven dat, naarmate het verhaal vordert, uitmondt in
wonderbaarlijke en bovennatuurlijke motieven waarin niet zelden de alchemie een belangrijke rol speelt. Mulisch
plaatste zichzelf met zijn 'abstract realisme' in een uitzonderlijke positie in de Nederlandse literatuur, waarin het
realisme sterk overheerste.
Na de Mulisch-God-associatie in de verhalenbundel Chantage op het leven (1953), de roman De diamant (1954), een
lineair verhaal over de geschiedenis van een diamant door de eeuwen heen, De sprong der paarden en de zoete zee
(1955), een novelle over de onbeantwoorde liefde van een schooljongen en de verdrinkingsdood van een
Schoklandse visser en diens broers, en de absurde verhalen over de heer Tiennoppen in Het mirakel (1955), schreef
hij in 1956 Het zwarte licht. Deze 'kleine roman' handelt over Maurits Akelei, een stadsbeiaardier, die zijn
zesenveertigste verjaardag viert, maar grotendeels 23 jaar terug in de tijd leeft, toen zijn vriendin Marjolein overspel
Harry Mulisch 25
pleegde. Zijn leven verging op die dag figuurlijk zoals op de dag van handelen, 20 augustus 1953, de apocalyps
verkondigd wordt. Het mythische aspect wordt tot uiting gebracht in het laatste hoofdstuk, waarin Akelei de wereld
zichtbaar ten onder ziet gaan. De verhalenbundel De versierde mens (1957) bevat eveneens een aantal magische
verhalen. Een nooit gepubliceerd kort verhaal dat Mulisch in 1953 schreef naar aanleiding van de Watersnoodramp,
werd in de zomer van 2008 ontdekt in het archief van de Literaire Uitgeverij De Beuk. Het Letterkundig Museum in
Den Haag kocht het verhaal op 8 september 2008 bij veilinghuis De Eland.
In 1959 sloot Mulisch de eerste periode af met het gewichtige Het stenen bruidsbed. Deze roman gaat over het
bombardement op Dresden in februari 1945. Norman Corinth, boordschutter in één van de bommenwerpers, is
dertien jaar later terug in Dresden en wordt geconfronteerd met zijn verrichtingen in de oorlog. Mulisch' idee achter
het verhaal is de eeuwigheid van de oorlog en het fenomeen van de oorlogsmisdadiger. De auteur toont de
synchronie tussen de Tweede Wereldoorlog en de Trojaanse Oorlog. Corinth zet hij naast Attila de Hun, Dzjengis
Khan en Hitler. Het schakelen tussen verschillende tijden is kenmerkend voor Mulisch' filosofie over de tijd. De
schrijver probeert in bijna al zijn boeken de tijd stil te zetten. Naast de tijdsdimensie filosofeerde de auteur in Het
stenen bruidsbed over het verschil tussen de geschiedenis en de antigeschiedenis. De compositie van de roman is
gedeeltelijk gebaseerd op de Ilias van Homerus.
1959–1972
Het stenen bruidsbed markeerde het begin van de tweede periode, die globaal parallel loopt met de jaren zestig. De
roman vormt het scharnier tussen de mythische verhalen van de jaren vijftig en het engagement van de jaren zestig.
De gebeurtenissen uit de jaren zestig worden in deze periode voornamelijk beschreven in studies en
tijdsgeschiedenissen. Mulisch' verklaring voor deze koerswijziging ziet hij in de dreigende atoomoorlog: "Het is
oorlog. En in oorlogstijd moet men zich niet bezig houden met het schrijven van romans. Dan zijn er echt wel
belangrijker dingen te doen." Eigenlijk verschool de schrijver zich achter een schrijversblok. Hij werkte aan een
aantal romans, maar wist deze niet te voltooien.
Na het toneelstuk De knop (1960), over de ondergang van de wereld door de atoombom, schreef hij in 1961 Voer
voor psychologen, een bundeling die door zijn autobiografische en exhibitionistische karakter als een sleutelboek in
zijn oeuvre wordt beschouwd. Een jaar later kwam De zaak 40/61 uit. Deze reportage werd samengesteld uit zijn
artikelen voor Elseviers Weekblad over het proces tegen de nazi Adolf Eichmann in Jeruzalem. Daarnaast ondernam
Mulisch voor deze studie reizen naar Auschwitz, Berlijn en Israël. Met deze studiereizen legde hij in dit 'verslag van
een ervaring' de nadruk op de achtergronden waardoor hij dichter bij de wortels van het kwaad kwam. Zelfs in dit
sobere, bijna journalistieke boek is de schrijver in staat het incidentele binnen een bijna mythisch historisch kader te
plaatsen.
Eichmann had een destructieve invloed op het schrijverschap van Mulisch, wat in een impasse resulteerde. De ideeën
waren er wel, maar de auteur wist ze niet in een vorm te gieten. Hij zocht zijn heil in non-fictieve, geëngageerde
boeken.
Pas vier jaar na De zaak 40/61, verscheen Bericht aan de rattenkoning (1966), een boek over de rellen van Provo in
Amsterdam en de reacties van wat Mulisch als het 'regentendom' bestempelde. Hij presenteerde het boek niet enkel
als een verslag over de gebeurtenissen, maar ook als een onderdeel daarvan. Zijn linkse sympathieën gingen nog een
stuk verder in Het woord bij de daad (1968). In dit boek, gebaseerd op zijn ervaringen in Cuba, waar hij ook Fidel
Castro ontmoette, bestudeert de schrijver de revolutionaire maatschappij en het mechanisme van de guerrillastrijd op
het revolutionaire Cuba. Mulisch verkeert dan in marxistisch vaarwater. Na de Telegraafrellen op 14 juni 1966
noemde Mulisch Godfried Bomans, die de anonieme schrijvers van een pamflet dat tot protest had opgeroepen had
veroordeeld, een "verrader"; Bomans werd met de dood bedreigd en moest door de politie worden bewaakt.
[4]
. De
opera Reconstructie (1969), waarvan hij in samenwerking met Hugo Claus het libretto schreef, ging over Che
Guevara.
Harry Mulisch 26
De verteller uit 1970 was de eerste roman sinds 1959, maar lijkt meer op een kluwen van hermetische teksten. Het
onbegrepen verhaal kreeg dan ook vernietigende kritieken. De auteur was ontstemd en verklaarde een en ander in De
verteller verteld, waarin hij tevens de ontstaansgeschiedenis uit de doeken deed, daarbij refererend aan Goethes
Urfaust. Het boek verschaft daarnaast inzicht in de redenen waarom zoveel andere romans in het voorbije decennium
mislukt waren. Ook in 1971 schreef Mulisch De affaire Padilla, een nawoord over de revolutie op Cuba. In De
toekomst van gisteren uit 1972 blikte hij terug op de culturele revolutie van de jaren zestig. Naast een verklaring over
de mislukte roman De Verteller, bevat het boek een overzicht van de Koude Oorlog, een verslag van een bezoek aan
de ex-nazi Albert Speer en een verslag over zijn ervaring in Parijs in mei 1968, waarin Mulisch het optimisme en de
doeltreffendheid van de manifestaties en opstanden uit de jaren zestig relativeert.
1972–1982
Met De toekomst van gisteren sloot hij de tweede periode (1959-1972) af. Het engagement met de wereldpolitiek
nam in de maatschappij gestaag af en leek te stranden in de restauratie van de jaren zeventig. Ook in Mulisch' oeuvre
was deze tendens aanwijsbaar. Met een lagere frequentie zagen essays het levenslicht, terwijl hij zich juist meer aan
poëzie (vanaf 1973, een nieuwe dimensie in zijn oeuvre), verhalen (vanaf 1976) en toneelstukken ging wijden.
Bovendien manifesteerde de filosofische en psychologische Mulisch zich als nooit tevoren. Ingetogener dan in de
jaren vijftig greep hij terug naar de mythologie. Vooral zijn interpretatie van de Oedipus-mythe is rijkelijk verwerkt
in zijn theaterstukken (Oidipous Oidipous, 1972), studies (Het seksuele bolwerk, 1973), poëzie (De wijn is drinkbaar
dankzij het glas, 1976), verhalen (Oude lucht, 1977) en in de succesvolle roman Twee vrouwen uit 1975.
Dit laatste boek bevat onder de schijnbaar doorzichtige oppervlakte van het verhaal over een lesbische verhouding
een mythologische ondergrond door de verwerking van de Orpheus-mythe. In vergelijking met de romans uit de
jaren vijftig en De verteller uit 1970 houdt Mulisch zijn verhaal stilistisch in toom. Deze tendens zal voortgezet
worden in de romans uit de jaren tachtig en negentig. Daartegenover is zijn filosofische magnum opus, De
compositie van de wereld uit 1980, grondtoon van geheel zijn samenhangend oeuvre, voor velen moeilijk te
doorgronden ondanks de zakelijke toon en ondanks de vele heldere voorbeelden en illustraties bij deze
denkconstructie.
1982–2010
Mulisch - voorjaar 2010
Als er een vierde periode kan worden aangeduid in het
oeuvre van Mulisch, dan begint die met zijn bekendste
boek De aanslag uit september 1982, dat in 1986
verfilmd zou worden. Hoewel de jaren zeventig
(1972-1982) en de decennia daarna (1982-2010)
inhoudelijk overeenkomstig zijn, kan er op twee
vlakken een onderscheid worden gemaakt. Enerzijds
genoot de auteur een bijna goddelijke status die hij had
verkregen door het eclatante commerciële succes van
enkele van zijn boeken in het buitenland. Zijn boeken
konden altijd al op gretige aftrek rekenen (met
uitzondering van De compositie van de wereld), maar
de aantallen die in zeer korte tijd van De aanslag en De ontdekking van de hemel verkocht werden, overtroffen alle
verwachtingen. Een ander verschil is de stilistische helderheid. Het lijkt alsof de schrijver na dertig jaar de ultieme
vorm heeft gevonden en zijn schrijverschap naar een nieuw hoogtepunt stuwt. Eén van de voornaamste
Mulisch-onderzoekers, Frans de Rover, stelt vast:
Harry Mulisch 27
"Met 'De aanslag' en 'Hoogste tijd' staat Mulisch op het toppunt van zijn schrijfkunst: literair lijkt hij alles te kunnen; nationale en internationale
waardering vallen hem ten deel. Tegen de achtergrond van die comfortabele kunstenaarspositie ontstaat het werk na 1982, dat in veel opzichten
'virtuositeit' uitstraalt: Mulisch speelt een geraffineerd spel met zichzelf en met zijn oeuvre."
Voor het eerst werd Mulisch door critici op handen gedragen.
De aanslag is de eerste Nederlandse bestseller waarvan wereldwijd meer dan een miljoen exemplaren zijn verkocht.
Het boek gaat over de represailles op een Haarlemse familie naar aanleiding van een aanslag op een collaborateur,
een politieofficier en NSB-lid. De jongste zoon, Anton Steenwijk, overleeft de catastrofe als enige en in de loop van
zijn leven tracht hij via ontmoetingen met betrokkenen van de aanslag de ware toedracht te achterhalen. Het verhaal
is opgedeeld in vijf episoden: januari 1945, de aanslag; 1952, de Korea-oorlog; 1956, Hongarije; 1966, Provo en
Vietnam; en 1981, de demonstraties tegen de plaatsing van NAVO-kernraketten. Per episode komt Anton steeds
dichter bij de ware toedracht van de misdaad.
Naast een aantal essays en lezingen, schreef Mulisch scheppend proza, zoals Hoogste tijd (1985), over de ondergang
van een oude toneelspeler, De pupil (1987), De elementen (1988) en het fantastische verhaal Het beeld en de klok
(1989). In 1984 hield Harry Mulisch in Leiden de Huizingalezing onder de titel 'Het Ene'.
In 1992 verscheen zijn 901 bladzijden en 65 hoofdstukken tellende opus magnum: De ontdekking van de hemel.
Mulisch manifesteerde zich in dit verhaal als 'de meester', god-gelijk. Hij laat het verhaal door engelen vertellen. Het
is een roman waarin alle mythologische en filosofische registers worden opengetrokken. De vriendschap tussen
Onno Quist en Max Delius is de voorbode van de geboorte van Quinten, die (in 1985) de uitverkorene is tot een
goddelijke opdracht. Die goddelijke opdracht is een waarschuwing tegen de verworden maatschappij.
In 1996 verscheen een boekje met een facsimile van de eerste versie van De aanslag, dat de titel De oer-aanslag
meekreeg. In de herfst van 1998 zag de roman De procedure het licht. Het is de ultieme prestatie, leven te kunnen
construeren, die Mulisch hier fascineert. Victor Werker construeert met DNA-knipsels de Eobiont. De roman is
ingewikkeld opgebouwd, alles hangt met alles samen, zoals alle levensvormen op onze aarde verstrengeld zijn.
Naar aanleiding van de Boekenweek schreef Mulisch in 2000 het boekenweekgeschenk, Het theater, de brief en de
waarheid. Deze novelle, over de affaire-Jules Croiset, werd in een recordoplage van 760.000 exemplaren uitgegeven
en speciaal voor de Boekenweek ging de auteur op tournee door Nederland. Dat de oorlog na meer dan vijftig jaar
schrijverschap nog steeds een inspiratiebron was, bewees Siegfried (2001), een roman waarin Mulisch pretendeert
met de zoon van Hitler de nazileider te doorgronden. Zoals in zijn hele oeuvre doet hij hierbij een beroep op
filosofische en mythologische motieven.
In januari 2006 ontstond enige commotie door een pamflet van de journalist Dick Verkijk, waarin deze beweerde dat
Mulisch in de Tweede Wereldoorlog lid van de NSB-organisatie Jeugdstorm was geweest. Mulisch ontkende dit
bericht in de Volkskrant met onder andere de woorden "als het waar was, had ik er wel een prachtige roman over
geschreven", terwijl Verkijk beweerde twee onafhankelijke getuigen te hebben gehoord die Mulisch in het
NSB-uniform hadden gezien. Aangezien lidmaatschap van de Jeugdstorm door de ouders van de jonge leden werd
geïnitieerd, was het eigenlijk geen aanklacht tegen Mulisch maar tegen zijn vader. Het pamflet van Verkijk
verscheen in februari 2006.
Net als de door hem bewonderde Thomas Mann was Mulisch een groot liefhebber van Venetië. In het beroemde
Hotel des Bains op het Lido, het eiland vlak bij de oude stad, bracht Mulisch jaarlijks enkele weken door. In dit hotel
schreef Mann zijn werk Dood in Venetië.
Harry Mulisch 28
Secundaire literatuur
• Harry Mulisch, de minstreel van het Leidseplein (1962) – Leo Thuring
• In gesprek met Harry Mulisch (1965) – Nol Gregoor
• Ontmoetingen: Harry Mulisch (1969) – J. van Ham
•• Mulisch' verhouding tot de vernietiging (1969) - H. Kaleis
• Mulisch, naar ik veronderstel (1971) – J.H. Donner
• Mis Mulisch! (1972) – Wim van Oosten
• Jacht op de inktvis (1975) – J.H. Donner
• Harry Mulisch. Informatie over leven en werk van Harry Mulisch (1976) – Jeroen Brouwers
• Over het Stenen bruidsbed van Harry Mulisch (1977) – Helbertijn Schmitz-Küller
• Omtrent “Het Stenen Bruidsbed” (1978) van Harry Mulisch – Marie Delleusse
• Harry Mulisch, bibliografie (1979) – Marita Mathijsen
• Van Mulisch’ Oude lucht. Een droomanalyse (1979) – J.H. Donner
• De mythische formule, dertig gesprekken 1951-1981 (1981) – samenstelling Marita Mathijsen
• Kritisch nabeeld, beschouwingen over het werk van Harry Mulisch (1982) – samenstelling Hans Dütting
• Harry Mulisch. De Aanslag (1983) – Jan Heerze
• Over de aanslag van Harry Mulisch (1985) – Frans C. de Rover
• Harry Mulisch. Twee vrouwen (Analyse en samenvatting van literaire werken) (1986) – Ruud A.J. Kraaijeveld
• De weg van het lachen, over het oeuvre van Harry Mulisch, proefschrift (1987) – Frans C. de Rover
•• De furie van het systeem, over het literaire werk van Harry Mulisch in de jaren vijftig (1988) - E.G.H.J. Kuipers
• De sleutel in de kast. Over Het Stenen Bruidsbed van Harry Mulisch (1989 ) – J.A. Dautzenberg
•• De onderkant van het tapijt, Harry Mulisch en zijn oeuvre 1952-1992 (1992) - Mariëtte Haarsma, Erna Staal en
Murk Salverda
• De werken van Harry Mulisch. Bibliografie (1992) – Marita Mathijsen
• De tuin der spiegels. Romans en verhalen van Harry Mulisch (1992) – P. Kralt
• Harry Mulisch ontdekt. Over Harry Mulisch en De Ontdekking van de hemel (1995) – Frans C. de Rover
• Mulisch en de wetenschap. Naar aanleiding van De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch' (1995) – Wim
Haan e.a.
• Alles is altijd uit de Bijbel. Schriftuurlijke verwijzingen in De ontdekking van de hemel (1995) – Peter Henk
Steenhuis
• Onveranderlijk, veranderlijk, Harry Mulisch tussen literatuur, journalistiek, wetenschap en politiek in de jaren
zestig en zeventig (1999) – Jos Buurlage
• De Hond en de Duitse ziel (2002) – Christopher Buchwald
• Mulisch toegesproken (toespraken voor Harry Mulisch) (2002) – diverse auteurs
• Zijn getijdenboek (2002) – Onno Groen
• Het voorbestemde toeval (2002) – Marita Mathijsen
•• Harry Mulisch, fel anti-nazi, maar sinds wanneer? (2005) - Dick Verkijk
• Onsterfelijk leven (2007) – samenstelling Onno Blom
• Jij bent de absolute harmonie: laudatie bij de tachtigste verjaardag van Harry Mulisch (2007) – Connie Palmen
• Bestrijd het leed dat Mulisch heet - Propria Cures over een tachtigjarige (2007) – Lucas Ligtenberg en Bob Polak
•• Twee vrouwen en meer (2008)- Marita Mathijsen
• De Bewondering (2008) – Ewald Vanvugt
•• Halfdoden en de hemel. Experimenteel zelfonderzoek en surrealiteitsverlangen bij de jonge Harry Mulisch (2008)
- Michel Dupuis
• Profiel Harry Mulisch: een documentaire (2008) – Hans Dütting
• 64+1. De ontdekking van de hemel in 65 velden (2012) – Jan Tinman
Harry Mulisch 29
Redacteur
Mulisch was naast zijn schrijverschap actief als redacteur van Podium (1958-1962), van Randstad (1961-1969) en
van De Gids (1965-1990). Van 1962 tot 1992 was hij bestuurslid van de Schrijversvereniging van De Bezige Bij, de
uitgeverij waar hij vanaf zijn eerste publicaties actief was.
Beoordeling
Schrijverschap
Een constante factor in Mulisch' literaire activiteiten en uitspraken over zichzelf was zijn gebrek aan zelfrelativering.
Zelf zei hij (onder meer in Over de verbeelding, zijn dankwoord bij het ontvangen van de P.C. Hooft-prijs) dat dit
een houding was van tot het extreme opgedreven zelfironie. Hij sprak daarin van:
"gevallen, waar de hoogmoed, de arrogantie, de ijdele façade voornamelijk pantseringen zijn tegen een al te opdringerige buitenwereld:
pantseringen, waarachter kwetsbare zielen schuilgaan: zielen, die ook maar steeds weer moeten beginnen met een stuk steen, met wat verf in tubes,
met mogelijke tonen, of met de verzameling woorden van hun taal, zielloos gerangschikt in het woordenboek. Met iets, kortom, waar iedereen over
beschikken kan. Met niets dus eigenlijk."
Dat Mulisch zich tientallen jaren deze ironische houding aanmat, werd niet door iedereen als geloofwaardig
beschouwd. Daarbij werd gewezen op Mulisch' eigen pamflet Het ironische van de ironie (1976), waarin hij
racistische passages in het werk van Gerard Reve bekritiseerde. Volgens Mulisch waren deze wellicht ironisch
bedoeld, maar werd deze ironie zo lang volgehouden dat ze eenvoudigweg Reves feitelijke mening werden: "Dat is
het ironische van de ironie, dat zij het plotseling niet meer is." Als dat waar is, gaat dat ook op voor Mulisch' eigen
zelfironie, aldus zijn critici. Wat hieraan bijdroeg, is dat Mulisch in sommige gevallen inging op kritiek op zijn
schrijverschap. Zo reageerde hij hoogst geïrriteerd op een essay van Gerrit Komrij, getiteld Waarom Harry Mulisch
geen echt groot schrijver is. Hij schreef zelfs een boek, De Verteller verteld, als reactie op de negatieve recensies van
zijn roman De verteller. Bij een andere gelegenheid weet hij het gegniffel over zijn pretenties aan een Nederlands
gebrek aan vermogen tot bewonderen, dat bijvoorbeeld in Amerika, Italië en Duitsland wel aanwezig zou zijn.
[5]
Anderen wezen erop dat verschillende onbescheiden uitspraken zo grotesk zijn, dat ze alleen maar ironisch bedoeld
konden zijn, zoals: "Ik ben een groot schrijver, daar helpt geen moedertje lief aan." Een ander voorbeeld is de
achterkant van de roman De pupil, waarop een foto is afgebeeld van Harry Mulisch met op de achtergrond de
Vesuvius. Het onderschrift van de foto luidt: "Van links naar rechts: de Vesuvius, Harry Mulisch".
Het werk van Mulisch heeft vaak een metafysisch karakter. Hij wordt geprezen om zijn romancompositie. Vaak zijn
er binnen zijn romans verschillende verhaallijnen te trekken.
Mulisch zag schrijven als een magisch proces. De werkelijkheid was volgens hem geen toevallig gegeven: er is een
verborgen samenhang. Toeval bestaat niet, alles heeft een diepere betekenis: de geschiedenis is een wetmatig proces.
De taak van de schrijver is om de diepere betekenis van de werkelijkheid zichtbaar te maken. Dat kon volgens
Mulisch door mythen en symbolen in de werkelijkheid te herkennen. De grote verhalen van de mensheid verbeelden
de diepere betekenis van de werkelijkheid, het levensraadsel. Mulisch liet zijn werk aansluiten op die grote verhalen.
De schrijver veranderde in het schrijfproces (op magische wijze) de werkelijkheid zodanig, dat in de gebeurtenissen
het bovenpersoonlijke zichtbaar wordt, waardoor ze tot mythe worden verheven. Deze literatuuropvatting wordt
magisch-mythisch genoemd.
Harry Mulisch 30
Mulisch volgens Campert
In het boek Tjeempie! of Liesje in Luiletterland 1968 van Remco Campert wordt Harry Mulisch afgebeeld als een
schrijver met de naam Best Gekapte Schrijver van Nederland. Het is duidelijk dat het om Harry Mulisch gaat omdat
deze in 1965 tot best geklede schrijver van Nederland uitgeroepen was en omdat het personage vrienden heeft die
alleen over bekende nazi's praten, omdat hij een revolutie aan het plannen is en omdat hij overdreven filosofisch
praat over en tijdens de seks. Er hangen aan de muur van de kamer van de schrijver twee portretten, een van tijdens
het schrijven, een van na het schrijven. In de geïllustreerde versie van Tjeempie wordt er gesuggereerd dat de
schrijver zich tijdens het schrijven aan het aftrekken is, en dat hij na het schrijven hiermee klaar is. Dit benadrukt de
ijdelheid van de schrijver (het feit dat er twee van deze portretten van hemzelf hangen in zijn kamer) alsmede hoe hij
over het schrijven denkt. (Zie o.a. Voer voor psychologen voor zijn ideeën over de daad van het schrijven.)
Eerbetoon
De belangrijkste prijzen die Mulisch mocht ontvangen, waren onder andere: de Reina Prinsen Geerligsprijs (1951,
voor archibald strohalm), de Bijenkorf Literatuurprijs (1957, voor Het Zwarte Licht), de Vijverbergprijs (1963, voor
De Zaak 40/61), Constantijn Huygensprijs (1977, voor het hele oeuvre), de P.C. Hooft-prijs (1977, voor het hele
oeuvre). De aanslag werd in 1986 door middelbare scholieren bekroond als het best gewaardeerde boek. De
gemeente Amsterdam kende in 1993 de Multatuliprijs toe aan De ontdekking van de hemel. In 1995 viel hem de Prijs
der Nederlandse Letteren ten deel. De recentste prijs was de Libris Literatuur Prijs 1999 voor De Procedure.
In 1977 werd Mulisch tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. In 1992 werd hij tot Officier bevorderd.
Ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag werd in hij 1997 tot Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw
benoemd. In 2002 ontving hij het Duitse Bundesverdienstkreuz I. Klasse, omdat zijn literaire werk de banden tussen
Nederland en Duitsland bevordert. In 2005 eindigde Mulisch op nr. 93 bij de verkiezing van De grootste
Nederlander. De ontdekking van de hemel werd in 2007 verkozen tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden.
Mulisch ontving op 8 januari 2007 een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam bij gelegenheid van de 375e
dies natalis van deze Amsterdamse universiteit.
Op 30 oktober 2011, een jaar na zijn dood, werd onthuld dat het voormalig woonhuis van Mulisch aan de Leidsekade
zal worden omgevormd tot een aan de schrijver gewijd museum, genaamd het Harry Mulisch Huis. Het wordt een
dependance van het Letterkundig Museum in Den Haag. Verder werd de leestafel in het Grand-Café Américain,
waaraan Mulisch vaak zat te lezen, omgedoopt tot Harry Mulisch-leestafel en voorzien van een koperen plaquette. In
januari 2013 werd in Américain tevens een borstbeeld onthuld, gemaakt door Menno Veenendaal.
Chronologische lijst
• 1951 – Reina Prinsen Geerligsprijs voor archibald strohalm
• 1957 – Bijenkorf-literatuurprijs voor Het zwarte licht
• 1957 – Anne Frank-prijs voor archibald strohalm
[6]
• 1961 – Athos-prijs groot ƒ 1000,- voor zijn gehele oeuvre
[7]
• 1961 – ANV-Visser Neerlandia-prijs voor Tanchelijn
• 1963 – Vijverbergprijs voor De zaak 40/61
• 1977 – Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre
• 1977 – Cestoda-prijs
• 1977 – P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre
• 1986 – Diepzee-prijs voor De aanslag
• 1993 – Multatuliprijs voor De ontdekking van de hemel
• 1993 – Mekka-prijs voor De ontdekking van de hemel
• 1995 – Prijs der Nederlandse Letteren voor zijn gehele oeuvre
• 1999 – Libris Literatuur Prijs voor De procedure
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch
Wikipedia Harry Mulisch

More Related Content

What's hot

Verloop Wereldoorlog II synthese
Verloop Wereldoorlog II syntheseVerloop Wereldoorlog II synthese
Verloop Wereldoorlog II synthesedhr. Gwen Vergouwen
 
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardag
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardagDe Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardag
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardagPersoonlijke studie teksten
 
Annie Lacroix-Riz: “Er is een historische context die verklaart waarom Ruslan...
Annie Lacroix-Riz: “Er is een historische context die verklaart waarom Ruslan...Annie Lacroix-Riz: “Er is een historische context die verklaart waarom Ruslan...
Annie Lacroix-Riz: “Er is een historische context die verklaart waarom Ruslan...Persoonlijke studie teksten
 
Tweede wereldoorlog
Tweede wereldoorlogTweede wereldoorlog
Tweede wereldoorlogKlas2B
 
Presentatie koude oorlog
Presentatie koude oorlogPresentatie koude oorlog
Presentatie koude oorlogGJ Reusch
 
Powerpoint Tweede Wereldoorlog
Powerpoint Tweede WereldoorlogPowerpoint Tweede Wereldoorlog
Powerpoint Tweede Wereldoorlogevyanyssa
 
Koude Oorlog Dl1
Koude Oorlog Dl1Koude Oorlog Dl1
Koude Oorlog Dl1hardenberg
 
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staatDe Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staatPersoonlijke studie teksten
 
Koude Oorlog Ppt
Koude Oorlog PptKoude Oorlog Ppt
Koude Oorlog Pptguestcde6f3
 
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)bosmanneke
 
3 gs memo h1 eerste wereldoorlog
3 gs memo h1 eerste wereldoorlog3 gs memo h1 eerste wereldoorlog
3 gs memo h1 eerste wereldoorlogRemyBalistreri
 
Sonderweg en Historikerstreit
Sonderweg en HistorikerstreitSonderweg en Historikerstreit
Sonderweg en HistorikerstreitJos Meuwissen
 
Opkomst hitler, Arjen Diepenhorst
Opkomst hitler, Arjen DiepenhorstOpkomst hitler, Arjen Diepenhorst
Opkomst hitler, Arjen DiepenhorstArjen Diepenhorst
 
Toets geschiedenis h3
Toets geschiedenis h3Toets geschiedenis h3
Toets geschiedenis h3digitalfinch
 
Hoofdstuk 4 - §1 bondgenoten tegenover elkaar
Hoofdstuk 4 - §1   bondgenoten tegenover elkaarHoofdstuk 4 - §1   bondgenoten tegenover elkaar
Hoofdstuk 4 - §1 bondgenoten tegenover elkaarM. Canninga
 

What's hot (19)

Verloop Wereldoorlog II synthese
Verloop Wereldoorlog II syntheseVerloop Wereldoorlog II synthese
Verloop Wereldoorlog II synthese
 
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardag
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardagDe Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardag
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardag
 
Annie Lacroix-Riz: “Er is een historische context die verklaart waarom Ruslan...
Annie Lacroix-Riz: “Er is een historische context die verklaart waarom Ruslan...Annie Lacroix-Riz: “Er is een historische context die verklaart waarom Ruslan...
Annie Lacroix-Riz: “Er is een historische context die verklaart waarom Ruslan...
 
Gs hv3 hfst 3
Gs hv3 hfst 3Gs hv3 hfst 3
Gs hv3 hfst 3
 
Onderzoeksopdracht B (2013)
Onderzoeksopdracht B (2013)Onderzoeksopdracht B (2013)
Onderzoeksopdracht B (2013)
 
Tweede wereldoorlog
Tweede wereldoorlogTweede wereldoorlog
Tweede wereldoorlog
 
Presentatie koude oorlog
Presentatie koude oorlogPresentatie koude oorlog
Presentatie koude oorlog
 
Powerpoint Tweede Wereldoorlog
Powerpoint Tweede WereldoorlogPowerpoint Tweede Wereldoorlog
Powerpoint Tweede Wereldoorlog
 
Vietnam
VietnamVietnam
Vietnam
 
Koude Oorlog Dl1
Koude Oorlog Dl1Koude Oorlog Dl1
Koude Oorlog Dl1
 
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staatDe Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
 
Koude Oorlog Ppt
Koude Oorlog PptKoude Oorlog Ppt
Koude Oorlog Ppt
 
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
 
3 gs memo h1 eerste wereldoorlog
3 gs memo h1 eerste wereldoorlog3 gs memo h1 eerste wereldoorlog
3 gs memo h1 eerste wereldoorlog
 
Sonderweg en Historikerstreit
Sonderweg en HistorikerstreitSonderweg en Historikerstreit
Sonderweg en Historikerstreit
 
Opkomst hitler, Arjen Diepenhorst
Opkomst hitler, Arjen DiepenhorstOpkomst hitler, Arjen Diepenhorst
Opkomst hitler, Arjen Diepenhorst
 
Toets geschiedenis h3
Toets geschiedenis h3Toets geschiedenis h3
Toets geschiedenis h3
 
Hoofdstuk 4 - §1 bondgenoten tegenover elkaar
Hoofdstuk 4 - §1   bondgenoten tegenover elkaarHoofdstuk 4 - §1   bondgenoten tegenover elkaar
Hoofdstuk 4 - §1 bondgenoten tegenover elkaar
 
Lenin en de Eerste Wereldoorlog
Lenin en de Eerste WereldoorlogLenin en de Eerste Wereldoorlog
Lenin en de Eerste Wereldoorlog
 

Similar to Wikipedia Harry Mulisch

Extra de tweede wereldoorlog
Extra  de tweede wereldoorlogExtra  de tweede wereldoorlog
Extra de tweede wereldoorlogM. Canninga
 
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)bosmanneke
 
Wereld Oorlog I.Ppt Ict
Wereld Oorlog I.Ppt IctWereld Oorlog I.Ppt Ict
Wereld Oorlog I.Ppt Ictguestaa78c6
 
De Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en de Belgische Werkliedenpartij
De Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en  de Belgische WerkliedenpartijDe Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en  de Belgische Werkliedenpartij
De Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en de Belgische WerkliedenpartijPersoonlijke studie teksten
 
Hoofdstuk 1 - Paragraaf 1 de eerste wereldoorlog
Hoofdstuk 1 - Paragraaf 1 de eerste wereldoorlogHoofdstuk 1 - Paragraaf 1 de eerste wereldoorlog
Hoofdstuk 1 - Paragraaf 1 de eerste wereldoorlogM. Canninga
 
3 gs memo h2 tweede wereldoorlog
3 gs memo h2 tweede wereldoorlog3 gs memo h2 tweede wereldoorlog
3 gs memo h2 tweede wereldoorlogRemyBalistreri
 
Eerste wereldoorlog
Eerste wereldoorlogEerste wereldoorlog
Eerste wereldoorlogKlas2B
 
Franco German War
Franco German WarFranco German War
Franco German Warguestc371cb
 
Universiteit Antwerpen Europese Politieke Integratie Ken Lawrence
Universiteit Antwerpen Europese Politieke Integratie Ken LawrenceUniversiteit Antwerpen Europese Politieke Integratie Ken Lawrence
Universiteit Antwerpen Europese Politieke Integratie Ken LawrenceThisco
 
Bezetting Jelmer 3 C
Bezetting Jelmer 3 CBezetting Jelmer 3 C
Bezetting Jelmer 3 Cguest651c7c5
 
De Opkomst Van Het Westen
De Opkomst Van Het WestenDe Opkomst Van Het Westen
De Opkomst Van Het Westenguesteab5e2
 
De Opkomst Van Het Westen
De Opkomst Van Het WestenDe Opkomst Van Het Westen
De Opkomst Van Het Westenguesteab5e2
 

Similar to Wikipedia Harry Mulisch (19)

Extra de tweede wereldoorlog
Extra  de tweede wereldoorlogExtra  de tweede wereldoorlog
Extra de tweede wereldoorlog
 
1010 wo1 pp
1010 wo1 pp1010 wo1 pp
1010 wo1 pp
 
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
 
Wereld Oorlog I.Ppt Ict
Wereld Oorlog I.Ppt IctWereld Oorlog I.Ppt Ict
Wereld Oorlog I.Ppt Ict
 
Gs hv3 hfst 5
Gs hv3 hfst 5Gs hv3 hfst 5
Gs hv3 hfst 5
 
1914-1918: De Groote Klassenoorlog
1914-1918: De Groote Klassenoorlog1914-1918: De Groote Klassenoorlog
1914-1918: De Groote Klassenoorlog
 
WOII
WOIIWOII
WOII
 
De Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en de Belgische Werkliedenpartij
De Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en  de Belgische WerkliedenpartijDe Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en  de Belgische Werkliedenpartij
De Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en de Belgische Werkliedenpartij
 
Hoofdstuk 1 - Paragraaf 1 de eerste wereldoorlog
Hoofdstuk 1 - Paragraaf 1 de eerste wereldoorlogHoofdstuk 1 - Paragraaf 1 de eerste wereldoorlog
Hoofdstuk 1 - Paragraaf 1 de eerste wereldoorlog
 
Kan men Napoleon met Hitler vergelijken?
Kan men Napoleon met Hitler vergelijken?Kan men Napoleon met Hitler vergelijken?
Kan men Napoleon met Hitler vergelijken?
 
3 gs memo h2 tweede wereldoorlog
3 gs memo h2 tweede wereldoorlog3 gs memo h2 tweede wereldoorlog
3 gs memo h2 tweede wereldoorlog
 
Eerste Wereldoorlog
Eerste WereldoorlogEerste Wereldoorlog
Eerste Wereldoorlog
 
Eerste wereldoorlog
Eerste wereldoorlogEerste wereldoorlog
Eerste wereldoorlog
 
Berlijn Module
Berlijn ModuleBerlijn Module
Berlijn Module
 
Franco German War
Franco German WarFranco German War
Franco German War
 
Universiteit Antwerpen Europese Politieke Integratie Ken Lawrence
Universiteit Antwerpen Europese Politieke Integratie Ken LawrenceUniversiteit Antwerpen Europese Politieke Integratie Ken Lawrence
Universiteit Antwerpen Europese Politieke Integratie Ken Lawrence
 
Bezetting Jelmer 3 C
Bezetting Jelmer 3 CBezetting Jelmer 3 C
Bezetting Jelmer 3 C
 
De Opkomst Van Het Westen
De Opkomst Van Het WestenDe Opkomst Van Het Westen
De Opkomst Van Het Westen
 
De Opkomst Van Het Westen
De Opkomst Van Het WestenDe Opkomst Van Het Westen
De Opkomst Van Het Westen
 

Wikipedia Harry Mulisch

  • 1. Deze pdf is gemaakt met behulp van de open source toolkit mwlib. Zie http://code.pediapress.com voor meer informatie. PDF generated at: Mon, 07 Jul 2014 21:25:28 UTC Harry Mulisch Een geniaal schrijver
  • 2. Inhoud Artikelen Tweede Wereldoorlog 1 Harry Mulisch 22 Het stenen bruidsbed 33 De aanslag (roman) 37 Twee vrouwen 40 De ontdekking van de hemel 44 Archibald strohalm 53 Siegfried (roman) 56 De toekomst van gisteren 58 Referenties Paginabronnen en auteurs 59 Afbeeldingsbronnen, licenties en bijdragers 60 Paginalicenties Licentie 62
  • 3. Tweede Wereldoorlog 1 Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog Datum 1 september 1939 - 2 september 1945 Locatie Europa, Stille Oceaan, Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, het Middellandse Zeegebied en Afrika Resultaat Nazi-Duitsland en Japan verslagen, opkomst supermachten VS en Sovjet-Unie, dekolonisatie Casus belli Azië: Marco Polobrugincident Europa: Duitse inval in Polen Strijdende partijen Geallieerden:  Verenigd Koninkrijk  Verenigde Staten  Sovjet-Unie China Frankrijk en andere Asmogendheden:  Duitse Rijk Japan  Italië (tot 3 september 1943) en andere Commandanten Winston Churchill Franklin Roosevelt Harry Truman Jozef Stalin Chiang Kai-shek Charles de Gaulle en anderen Adolf Hitler (†) Hirohito Hideki Tojo Benito Mussolini (†) en anderen Verliezen Militaire doden: Meer dan 14.000.000 Burgerdoden Meer dan 36.000.000 Militaire doden: Meer dan 8.000.000 Burgerdoden Meer dan 4.000.000 Portaal  Tweede Wereldoorlog
  • 4. Tweede Wereldoorlog 2 Westfront (Tweede Wereldoorlog) Nederland · België · Frankrijk · Duinkerke · Engeland · Dieppe · Normandië · Cobra · Parijs · Dragoon · Market Garden · Hürtgenwald · Overloon · Aken · Schelde · Siegfriedlinie · Elzas · Ardennen · Colmar Pocket · Plunder · Operatie Lumberjack Oostfront (Tweede Wereldoorlog) Polen · Balkan · Barbarossa · Minsk · Charkov (1) · Finland · Leningrad · Moskou · Rzjev · Charkov (2) · Stalingrad · Charkov (3) · Koersk · Bagration · Warschau · Laplandoorlog · Wisła-Oderoffensief · Oost-Pruisenoffensief · Neder-Silezische offensief · Operatie Sonnenwende · Berlijn · Praag De Tweede Wereldoorlog was de samensmelting van een aantal aanvankelijk afzonderlijke militaire conflicten die van 1939 tot 1945 op wereldschaal werden uitgevochten tussen twee allianties: de asmogendheden en de geallieerden. In Europa vielen de Duitse troepen op 1 september 1939 Polen binnen. Dit leidde op 3 september 1939 tot een oorlogsverklaring aan Duitsland door het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De meest dramatische uitbreiding van het conflict vond plaats op 22 juni 1941 met de Duitse aanval op de Sovjet-Unie. Desondanks kon de oorlog op dat moment nog steeds worden gezien als een Europese oorlog, los van de Japanse expansie in Oost-Azië. Dit veranderde toen op 7 december 1941 Japan de United States Pacific Fleet bij Pearl Harbor bombardeerde en de Verenigde Staten prompt aan Japan de oorlog verklaarden. Hitler verklaarde vier dagen later de Verenigde Staten de oorlog, formeel omdat Duitsland en Japan in 1936 het Anti-Kominternpact hadden gesloten, feitelijk omdat Amerika reeds lang materiële steun gaf aan de Britten. In maart 1941 was die steun geformaliseerd in de Leen- en Pachtwet. Er ontwikkelde zich een samenwerking tussen de Sovjet-Unie enerzijds en de Britten en Amerikanen anderzijds, die gekenmerkt werd door veel wederzijdse onwennigheid en wantrouwen, waarop door de Duitsers werd ingespeeld. [1] De oorlog kenmerkte zich door een tot op dat moment ongekende bruutheid. In vorige oorlogen was over het algemeen een principieel onderscheid gemaakt tussen burgers en militairen, waarbij de burgers zo veel mogelijk ontzien werden of in ieder geval geen primair doel vormden. Dit principe werd in de Tweede Wereldoorlog op grote schaal verlaten; alle partijen beschouwden elkaars burgers als valide doelen, met het argument dat ook de burgers bijdroegen aan het oorlogvoerend vermogen van de vijand. De Tweede Wereldoorlog is daarmee tot op heden het meest sprekende voorbeeld van een totale oorlog. Daarnaast waren zowel nazi-Duitsland als de Sovjet-Unie dictatoriale regimes, die ook delen van hun eigen bevolking wreed onderdrukten. Ook de oorlog tussen militairen was uitgesproken hard, vooral aan het oostfront. De internationale "spelregels" voor de oorlogvoering (vastgelegd in de Conventie van Genève) werden systematisch en op grote schaal overtreden, met name met betrekking tot de behandeling van krijgsgevangenen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen tussen de 50 en 70 miljoen doden. Ongeveer twee derde van alle slachtoffers was burger, waarvan naar schatting meer dan elf miljoen minderheden stelselmatig werden vervolgd en vermoord. Het was de eerste en tot op heden enige oorlog waarin kernwapens werden ingezet. België en Nederland België en Nederland werden op 10 mei 1940 door Duitsland aangevallen. Op 15 mei capituleerde Nederland. De capitulatie gold niet voor de provincie Zeeland, waar nog enkele dagen strijd werd geleverd totdat een bombardement op Middelburg ook de overgave van Zeeland forceerde. De daaropvolgende bezetting duurde in België tot 17 september 1944 en in Nederland ten noorden van de grote rivieren tot 6 mei 1945. Japan viel Nederlands-Indië binnen op 10 januari 1942 en capituleerde op 15 augustus 1945. Nederland zou nooit meer de volledige controle over het eilandenrijk verkrijgen, dat in 1949 onafhankelijk werd.
  • 5. Tweede Wereldoorlog 3 Oorzaken van de oorlog in Europa De strijd om de Europese hegemonie 1866 - 1918 Door het Duitse Rijk afgestane gebieden na de Eerste Wereldoorlog. Na de totstandkoming van het Duitse Keizerrijk in 1871 nam de Duitse macht snel toe, ondersteund door reeds aan de gang zijnde bevolkingsgroei en industriële ontwikkeling. Het nog niet geheel verenigde Duitsland had onder Pruisische leiding al de Tweede Duits-Deense Oorlog (1864) en de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866) gewonnen. De snelle nederlaag van Frankrijk in de Frans-Duitse Oorlog in 1870-71, waarna Duitsland Elzas en Lotharingen annexeerde, maakte duidelijk dat de machtsverhoudingen in Europa sinds de napoleontische oorlogen grondig gewijzigd waren. Bovendien was er een ernstig territoriaal geschil ontstaan tussen Duitsland en Frankrijk. Door een onhandige Duitse buitenlandse politiek onder Wilhelm II ontstonden ook spanningen tussen het Duitse Keizerrijk en het Verenigd Koninkrijk en Rusland. Ten aanzien van de Britten speelde mee dat Duitsland zich steeds meer ontwikkelde tot een maritieme en industriële rivaal, voor de Russen was de steen des aanstoots de Duitse steun aan Oostenrijk-Hongarije in de Balkan, waar die ook Slavische volkeren overheerste. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) toonde Duitsland aan dat het sterker was dan Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en hun koloniale hulptroepen bij elkaar, omdat in de eerste drie jaar de westelijke mogendheden maar nauwelijks stand konden houden op hun eigen terrein en Duitsland het Russische Keizerrijk versloeg, al was het dan in bondgenootschap met de Oostenrijkers. In februari 1917 viel het Russische tsaristische regime. Aan het Westfront heerste in april 1917 al ruim twee jaar een bloedige patstelling en vooral het moreel onder de Franse troepen had een dieptepunt bereikt. De oorlogsverklaring van Amerika aan Duitsland, uitgelokt door de onbeperkte duikbotenoorlog, heeft de situatie aan het Westfront gered voor de westelijke geallieerden. De Duitsers probeerden in maart 1918, toen de Vrede van Brest-Litovsk met het nieuwe Sovjet-regime beklonken was, met een lenteoffensief nog één keer aan het Westfront een beslissende doorbraak te forceren, maar tevergeefs. In de herfst van 1918 werd Duitsland alsnog gedwongen een wapenstilstand te tekenen met de Fransen, de Britten en de te hulp geschoten Amerikanen. Het Duitse keizerlijke regime kwam ten val (evenals het Oostenrijkse), maar uit de Vrede van Versailles (1919) kwam geen stabiele situatie voort. Er werden enorme herstelbetalingen afgedwongen en enkele territoriale concessies: Elzas en Lotharingen (welke bevolkt werden door etnische Duitsers) moesten terug naar Frankrijk; diverse andere gebieden in het oosten werden aan het sinds 1793 weer onafhankelijke Polen afgestaan. Oost-Pruisen raakte hierdoor geïsoleerd van de rest van Duitsland door de 'corridor van Danzig', waar de eerste schoten van de Tweede Wereldoorlog gelost zouden worden. Volgens Frankrijk was het verdrag niet hard genoeg en moest het Rijnland permanent worden bezet en niet voor 15 jaar, zoals in het verdrag uiteindelijk stond. De Franse maarschalk Foch omschreef het Verdrag van Versailles dan ook als 'geen vrede, maar een wapenstilstand van 20 jaar'.
  • 6. Tweede Wereldoorlog 4 Duitse instabiliteit 1918 - 1929 Het politiek instabiele Duitsland van na de wapenstilstand (1918) was ten prooi gevallen aan chaos en armoede, waarbij links en rechts streden om de macht. Deze strijd zou uiteindelijk worden beslecht in het voordeel van het totalitaire nationaalsocialisme. De essentie van deze fascistische stroming was dat de sterkere het recht heeft de zwakkere te overheersen. Dit verklaart zowel het radicaal nationalistische, antisemitische, militaristische, antidemocratische en anticommunistische karakter van deze beweging als de ideologisch geïnspireerde vernietigingsoorlog die hieruit voortvloeide. Het Verdrag van Versailles (1919) verplichtte Duitsland tot territoriale concessies, financiële offers en een drastische beperking van zijn militaire macht. Bovendien werden geallieerde troepen in het Rijnland gelegerd. De vernedering was een bron voor Duits ressentiment en zou de uiterst rechtse nationalistische partijen in de kaart spelen. Ook de opdeling van Duits grondgebied zonder rekening te houden met de bevolkingssamenstelling zou aanleiding geven voor internationale spanningen. In het verarmde, door nederlagen gedemoraliseerde en hongerige Rusland van 1917 braken revoluties uit. De hierop volgende communistische machtsovername leidde in heel Europa tot ernstige onlusten. Europa zou na 1917 veelvuldig in de greep komen van de angst voor het “communistische gevaar” en deze angst zou de opkomst van het Fascisme in Italië en het nationaalsocialisme in Duitsland een enorme impuls geven. In november 1918 vond in Duitsland een door de Russische Revolutie geïnspireerde linkse Novemberrevolutie plaats, die de kop werd ingedrukt door uit gedemobiliseerde soldaten samengestelde vrijkorpsen. De extreemrechtse vrijkorpsen werden deels gedreven door de theorie dat communisten, socialisten, republikeinen en Joden het land zouden hebben verraden en dat Duitsland daarom de oorlog had verloren (de zogenaamde dolkstootlegende). Rijkspartijdag, 1935 De naoorlogse economische crisis verergerde nadat Duitsland in 1923 de opgelegde herstelverplichtingen niet langer nakwam en Franse en Belgische troepen het Ruhrgebied bezetten. Hierna braken stakingen uit die door de Duitse staat werden aangemoedigd. Om de stakingskas te vullen draaide de geldpers en dit veroorzaakte hyperinflatie. De economische chaos ontketende in het hele land onlusten en de Weimarrepubliek verloor de steun van de door de geldontwaarding verarmde burgerij. De Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij onder leiding van Adolf Hitler zou deze onlusten aangrijpen om in 1923 in Beieren een greep naar de macht te doen. Deze Bierkellerputsch mislukte en Hitler werd tot 5 jaar gevangenisstraf veroordeeld waarvan hij uiteindelijk 1 jaar moest uitzitten. Tijdens deze detentie dicteerde hij zijn beruchte boek Mein Kampf dat later een centrale plaats in de nazipropaganda zou innemen. Ondanks de aanvankelijke tegenslagen zou het nationaalsocialisme in de Duitse poel van armoede, angst, chaos en onvrede van de jaren twintig en dertig een vruchtbare voedingsbodem vinden. Adolf Hitler bleek namelijk te beschikken over een opmerkelijk redenaarstalent en politiek instinct. Deze twee eigenschappen, opgeteld bij zijn dominerende drang naar macht en gebrek aan moreel besef stelden hem in staat de situatie uit te buiten en zouden hem en zijn partij de overheersing en de ondergang brengen. De depressie die ontstond na 1929 deed het ledental van de NSDAP groeien tot bijna 14.000.000 in juli 1932. In januari 1933 trad Hitler als Rijkskanselier aan met een regering waarin de nationaalsocialisten de minderheid vormden. Nu was hij zeer snel in staat alle macht naar zich toe te trekken en vanaf dat moment werd de Duitse politiek enkel en alleen door hem bepaald. Het Derde Rijk startte vrijwel direct met herbewapening. De omvang van de Reichswehr was door de bepalingen van Versailles beperkt tot 100.000 man. Het had geen tanks, geen luchtmacht en nauwelijks schepen. Zes jaar later, bij het uitbreken van de vijandelijkheden, beschikte de Wehrmacht over 3,5 miljoen soldaten, 9.000 kanonnen, 2.500
  • 7. Tweede Wereldoorlog 5 tanks, 2.300 vliegtuigen, 57 onderzeeërs en 45 oppervlakteschepen. Hitler en Mussolini in 1938 München, 1938 Duitse buitenlandse politiek 1933 - 1939 De buitenlandse politiek van de nationaalsocialisten leidde tot een verhoogde kans op oorlog omdat Hitler streefde naar gebiedsuitbreiding in Oost-Europa ten koste van de Slavische volkeren. Hiertoe moest Polen worden vernietigd en Rusland gebroken. De spanningen met het Westen die hierdoor werden veroorzaakt waren slechts een afgeleide. Kenmerkend voor de periode 1933 – 1939 waren de Duitse successen zonder dat er oorlog uitbrak. De westerse democratische landen poogden in die periode Hitler in te tomen met diplomatieke middelen waarbij de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog hen zeker parten hebben gespeeld; degenen die in de jaren dertig leidinggevende posities bekleedden, hadden immers vaak zelf nog in de loopgraven gezeten. De toegeeflijkheid kwam echter ook voort uit een schuldgevoel aan de kant van het Verenigd Koninkrijk; Duitsland was na de oorlog zo onrechtvaardig behandeld dat vele eisen van Hitler als legitiem werden gezien. Zo was de wens van Hitler om alle Duitsers in één rijk te verenigen volstrekt in lijn met de geest van het Verdrag van Versailles. Dit verdrag was echter in het nadeel van Duitsland beslecht op een aantal gebieden. Zo kwam in 1935 het Saarland "Heim ins Reich" en werd in 1936 het Rijnland weer door Duitse troepen bezet na jaren van Franse bezetting. In 1936 ontstond tevens de as Rome-Berlijn. Deze alliantie zou met het staalpact van 1939 worden verstevigd. In maart 1938 volgden de annexaties van Oostenrijk en, ten koste van Tsjecho-Slowakije, het etnisch Duitse Sudetenland, die nog haastig werden afgedekt met het Verdrag van München, dat een nauwelijks verhulde capitulatie was van de Britten en de Fransen voor de Duitse expansiedrift. De Britse premier Neville Chamberlain typeerde dit verdrag echter als 'peace in our time'. De bezetting in maart 1939 van het resterende westelijke deel van Tsjecho-Slowakije, waarna dit het Protectoraat Bohemen en Moravië werd, markeert het einde van het Frans-Britse streven om met vreedzame middelen de veroveringszucht van nazi-Duitsland te beteugelen, omdat duidelijk werd dat Hitler meer wilde dan alleen een verenigd Duits rijk. Zij maakten toen een begin met de mobilisering van hun strijdkrachten, maar zagen verder machteloos toe. De oorlog in Europa De Inval in Polen Polen, 1939 Nazi-Duitsland viel op 1 september 1939 Polen aan volgens het plan Fall Weiss. Deze aanval, ook wel Poolse campagne genoemd, zou vier weken duren. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verklaarden op 3 september 1939 de oorlog aan Duitsland. Het is waarschijnlijk dat Hitler deze oorlogsverklaring van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk niet had voorzien, en dus eigenlijk niet uit was op een algehele Europese oorlog. Afgezien van deze oorlogsverklaring en het vruchteloze Franse Saaroffensief van 7 september 1939 ondernamen de
  • 8. Tweede Wereldoorlog 6 geallieerden overigens weinig. Deze toestand, die tot april 1940 zou voortduren, werd door de Britten aangeduid als de 'phoney war' en door de Fransen als de 'drôle de guerre'. Conform het in augustus 1939 gesloten Molotov-Ribbentroppact viel de Sovjet-Unie op haar beurt op 17 september 1939 Oost-Polen binnen. Het Poolse leger werd nu vermorzeld tussen de Duitse en Russische strijdkrachten. De laatste Poolse eenheden capituleerden op 6 oktober 1939, waarna een deel van het Poolse leger en de regering eerst naar Frankrijk uitweken en vervolgens naar het Verenigd Koninkrijk. De Russische expansie De Winteroorlog begon toen de Sovjet-Unie op 30 november 1939 Finland aanviel in de verwachting de Karelische Landengte binnen een maand te veroveren. De Sovjet-Unie wilde dit gebied namelijk hebben ter verhoging van de veiligheid van Leningrad, de tweede stad van het land. Ze had eerst een gebiedsruil aangeboden aan Finland met een gebied aan de Finse oostgrens, maar Finland had dit aanbod afgewezen. Het Rode Leger ontmoette onverwacht felle Finse tegenstand en leed zware verliezen. Zo verloren de Russen meer dan 200.000 soldaten en meer dan 2.000 tanks. De Finnen verloren ongeveer 25.000 man. Door het enorme overwicht van de Sovjet-Unie liep het op 13 maart 1940 echter toch uit op een staakt-het-vuren op Russische voorwaarden. Finland verloor 10 procent van zijn grondgebied en 20 procent van zijn industriële capaciteit. Het verloop van de Winteroorlog tastte het prestige van het Rode Leger echter ernstig aan en droeg in hoge mate bij aan de Duitse onderschatting van Ruslands militair vermogen. De Sovjet-Unie bezette in de daaropvolgende maanden ook nog Estland, Letland, Litouwen, Bessarabië en het Roemeense Noord-Boekovina, die nauwelijks militaire tegenstand boden. Noorwegen en Denemarken Noorwegen was voor de Duitse oorlogvoering belangrijk vanwege de aanvoerroutes van Zweedse ijzererts en als uitvalsbasis voor de Kriegsmarine. Zowel de Britten als de Duitsers maakten daarom in een vroeg stadium plannen voor een inval. De Duitse vloot voer op 3 april 1940 naar Noorwegen en op 8 april werden in Noorse wateren door een Britse torpedobootjager mijnen gelegd. Vervolgens landden de Duitsers op 9 april in Oslo, Bergen, Trondheim en Narvik, en vielen zij Denemarken binnen (Operatie Weserübung). Denemarken capituleerde vrijwel onmiddellijk na slechts enkele schermutselingen. Hoewel op 15 april nog een geallieerde tegenaanval plaatsvond bij Narvik, Namsos en Åndalsnes, waren de kaarten geschud na de vernietigende nederlagen in mei, elders op het Europese vasteland. Noorwegen capituleerde op 9 juni 1940 en de Britten moesten hun troepen evacueren en Scandinavië in de steek laten. Het Noorse archipel van Svalbard is niet in Duitse handen gekomen. Na de invasie van Rusland door Duitsland in 1941, zijn 2000 Sovjet mijnwerkers en familie uit Barentszburg geëvacueerd naar Archangelsk door de Britse "HMS Queen of Canada" en begeleidende oorlogsschepen op 25 augustus 1941. In mei 1942 zijn geallieerde Noorse troepen naar Svalbard gestuurd om de eilanden te verdedigen. In september 1942 hebben Duitse oorlogsschepen Longyearbyen en Barentszburg gebombardeerd.
  • 9. Tweede Wereldoorlog 7 De Westelijke Veldtocht 1940 Rotterdam na het bombardement in 1940 Parijs 1940, Duitse soldaten poseren voor de Arc de Triomphe du Carrousel Aan het Westelijk front was tot mei 1940 nauwelijks gevochten. Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers echter Nederland, België en Luxemburg aan (Fall Gelb). Het Nederlandse leger, dat niet was uitgerust voor een moderne oorlog, werd volkomen onder de voet gelopen. Desondanks verliep de campagne voor Duitsland te traag. Heinkels bombardeerden op 14 mei Rotterdam om daarmee Nederland sneller tot overgave te dwingen. Generaal Winkelman, de bevelhebber van de Nederlandse Strijdkrachten werd geconfronteerd met zowel een strategisch uitzichtloze situatie als met het Duitse dreigement tot vernietiging van alle grote Nederlandse steden. Woensdagochtend 15 mei 1940 tekende hij dan ook de capitulatie. In de provincie Zeeland werd de strijd door voornamelijk Franse troepen nog vijf dagen voortgezet. Het Belgisch leger probeerde zo lang mogelijk stand te houden tegen de Duitse overmacht, maar kon alleen nog de aftocht van het Britse Expeditieleger via Duinkerke dekken. Op 28 mei moest ook het Belgische leger noodgedwongen capituleren, nadat het 18 dagen had volgehouden tegen een zeer grote Duitse overmacht. Deze periode is later bekend geworden als de Achttiendaagse veldtocht. De geallieerde legers hadden ondertussen gereageerd op de Duitse invallen in Nederland en België door verplaatsing vanuit Frankrijk naar het noorden. Men meende dat het zwaartepunt van de Duitse aanval daar zou liggen, omdat het zuiden immers gedekt werd door de Maginotlinie en de ondoordringbaar geachte Ardennen. De Wehrmacht brak echter volkomen onverwacht door de verdedigingslinies bij Sedan, met de al in Polen beproefde Blitzkriegtactiek van een combinatie van oprukkende pantserdivisies en precisiebombardementen van de Luftwaffe. Op 20 mei bereikten verkenningseenheden van de tweede Duitse pantserdivisie de Kanaalkust bij de monding van de Somme. De Britten waren toen afgesneden van hun Franse bondgenoten en hen restte niets anders dan een vluchtpoging over het Nauw van Calais. Op 2 juni waren 330.000 soldaten erin geslaagd bij Duinkerke in te schepen in een geïmproviseerde vloot en de oversteek te maken. Hun volledige uitrusting en ruim 68.000 dode, gewonde en gevangen kameraden lieten zij achter. De Fransen hielden het hierna niet meer lang vol. Op 5 juni bogen de Duitsers af naar het zuiden (Fall Rot), namen op 14 juni Parijs in, dat niet verdedigd werd, en op 17 juni bereikten zij de Zwitserse grens, ondanks felle Franse tegenstand. De troepen in de imposante Maginotlinie waren daarmee omsingeld, zodat het lot van Frankrijk bezegeld was. Het fascistische Italië, overtuigd dat de strijd was gestreden, verklaarde op 10 juni Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk alsnog de oorlog en het viel Frankrijk in het zuidoosten aan met een numerieke overmacht van circa 550.000 man om enkele grensgebieden te veroveren. Zij boekten echter nauwelijks terreinwinst wegens fel verzet van de Franse verdediging. Op 18 juni hield generaal Charles de Gaulle, die naar Engeland was gevlucht, een later als historisch beschouwde radiorede waarin hij het Franse volk voorhield dat het een slag had verloren, maar niet de oorlog en dat de strijd moest doorgaan. Op dat moment was echter het enige gevolg dat hij door de Franse regering als muiter werd bestempeld en bij verstek ter dood veroordeeld. Op 22 juni 1940 ondertekende Frankrijk een wapenstilstand waarbij bepaald werd dat zestig procent van het Franse grondgebied bezet zou worden en in het overige zuidoostelijke deel de marionettenstaat Vichy-Frankrijk werd gevestigd, met de conservatief-nationalistische maarschalk Philippe Pétain als staatshoofd. De Duitse minister van volksvoorlichting Joseph Goebbels buitte de gelegenheid uit met een propagandastunt door voor de ondertekening dezelfde treinwagon te laten gebruiken als die waarin in 1918 de Duitse capitulatie getekend was. Op 24 juni werd er in Rome ook nog een wapenstilstand getekend met Italië, waaraan een betrekkelijk kleine territoriale concessie van 800 km² moest worden gedaan.
  • 10. Tweede Wereldoorlog 8 De Slag om Engeland Heinkel bommenwerpers boven Engeland, 1940 Londen, Verenigd Koninkrijk na een bombardement De Britten vochten door, ondanks de verpletterende nederlaag op het Europese vasteland. Hitler wilde zijn aandacht zo snel mogelijk oostwaarts richten, maar Duitse vredesvoorstellen aan de Britten werden door dezen afgeslagen, vooral door toedoen van de nieuwe premier Winston Churchill; hij was op 10 mei 1940 Neville Chamberlain opgevolgd na de massale aanval van Duitsland op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Op 16 juli 1940 gaf de Duitse opperbevelhebber (Hitler) daarom opdracht voorbereidingen te treffen voor de invasie en verovering van Groot-Brittannië (operatie Seelöwe). Over de Britse weerstand op eigen grondgebied hoefden de Duitsers zich niet al te veel zorgen te maken, maar wegens het grote overwicht van de Royal Navy over de relatief bescheiden Duitse marine zou een aanval slechts kans van slagen hebben als de Duitse strijdkrachten het luchtruim volledig beheersten, zodat de Britse schepen vanuit de lucht op afstand konden worden gehouden. De aanvallen van de Luftwaffe waren dan ook gedurende bijna twee maanden grotendeels gericht op de uitschakeling van de vliegvelden van Royal Air Force in het zuiden van Engeland. Toen op 24 augustus 1940 voor het eerst, al was het per ongeluk, Duitse bommen op het oosten van Londen vielen, leidde dat tot een Britse vergeldingsaanval op Berlijn. De woedende Hitler eiste onmiddellijk een afstraffing van 'deze brutaliteit' door een massaal bombardement van Londen. Het idee dat het met de Britse luchtverdediging grotendeels was gedaan droeg ook bij tot deze fundamentele wijziging van de Duitse strategie. Vanaf 7 september 1940 werd getracht de Britse oorlogswil te breken door stelselmatige terreurbombardementen van de burgerbevolking, maar dit bleek een fatale vergissing. Er vielen vele burgerslachtoffers en er werd zware schade aangericht in Londen en veel andere steden, maar het moreel werd niet gebroken. Bovendien kreeg de Royal Air Force nu de gedroomde kans de onmisbare vliegvelden te herstellen en bracht de Duitsers steeds zwaardere verliezen toe. Operatie Seelöwe werd uitgesteld en uiteindelijk afgeblazen zonder dat het doel, veiligheid in het westen, bereikt was. De Luftwaffe was meer dan 1500 vliegtuigen kwijt geraakt, en aan het oostfront zou de Duitse oorlogscapaciteit nooit volledig kunnen worden ingezet door de voortdurende dreiging in het westen. De Slag om de Atlantische Oceaan oktober 1941 Slag om de Atlantische Oceaan De Kriegsmarine trachtte vooral met onderzeeërs de scheepvaart op de Atlantische Oceaan onmogelijk te maken en op die manier de Britse aanvoerlijnen vanuit de Verenigde Staten af te snijden. Hoewel de onderzeeërs in de eerste jaren een ernstige bedreiging vormden voor de geallieerde scheepvaart in het algemeen, en de aanvoer naar Groot-Brittannië in het bijzonder, werd deze uitputtingsslag door de samenloop van een aantal factoren vanaf 1943 beslecht in het voordeel van de geallieerden: er kwamen meer technische mogelijkheden om onderzeeërs op te sporen en te vernietigen, de Enigmacodes voor de versleuteling van de Duitse militaire communicatie werden gekraakt, en bovenal werd het productief vermogen van de Verenigde Staten groter dan de vernietigingskracht van de Duitsers.
  • 11. Tweede Wereldoorlog 9 Afrika en de Middellandse Zee Britse Crusader tank passeert een brandende Duitse PzKpfw IV tank bij Tobroek, november 1941 Meer dan 200.000 Italiaanse troepen vielen op 13 september 1940 Egypte binnen waardoor de asmogendheden controle dreigden te krijgen over het Suezkanaal, en dus over de Arabische olievelden en de toegangsweg naar Brits-Indië. Het Suezkanaal werd wel beschouwd als de 'luchtpijp van het Britse Rijk'. Ondanks hun numerieke overwicht leden zij al snel ernstige verliezen en weer moesten de Duitsers Mussolini’s mannen te hulp schieten, hoewel zij eigenlijk hun aandacht op 'Lebensraum' in Oost-Europa wilden richten. Het relatief kleine Afrikakorps dreef met twee Pantserdivisies de Britten terug tot Tobroek en na de Slag bij Gazala werd deze stad ingenomen. Het Suez-kanaal werd toen bedreigd. Onder bevel van Montgomery slaagden de Britten er met Amerikaanse materiële steun, alsnog in de troepen van Rommel in 1942 bij El Alamein, slechts 106 km ten westen van Alexandrië, te verslaan. Daarna zouden de Britse en Amerikaanse troepen, die inmiddels ook in Algerije en Marokko geland waren (operatie Toorts), de Duitsers uit Noord-Afrika drijven. In mei 1943 gaven de laatste Duitsers en Italianen zich in Tunesië over. De Balkan Albanië was reeds in april 1939 door de Italianen bezet en Mussolini, geïrriteerd door de Duitse successen, liet op 28 oktober 1940 zijn troepen Griekenland binnenvallen. Hoewel het Griekse leger geen noemenswaardige luchtmacht had en slecht was voorbereid, bleken de Italianen niet tot veel in staat. De Italiaanse strijdkrachten beschikten wel over aanvalsvliegtuigen, maar deze konden door de slechte weersomstandigheden niet worden ingezet. Ook was het moeilijk begaanbare terrein in het voordeel van de verdedigers. Het Griekse tegenoffensief van 14 november 1940 wierp de Italianen vervolgens ver terug tot over de grenzen van het reeds bezette Albanië. Britse troepen landden op Kreta en verleenden de Grieken luchtsteun, waarmee voor Duitsland een ernstige bedreiging ontstond. De Britten waren nu namelijk in staat vanuit Griekenland de Roemeense olievelden te bombarderen en zo de Duitse brandstofvoorziening in gevaar te brengen. Op de Balkan hadden de meeste landen inmiddels hun posities bepaald. Hongarije, Roemenië, en Bulgarije hadden zich bij de As aangesloten, terwijl op 27 maart 1941 een staatsgreep in Joegoslavië een bewind aan de macht bracht dat gekant was tegen de asmogendheden, waarmee een bedreiging vanuit de Balkan ontstond. De Duitsers, geholpen door Italiaanse, Hongaarse en Bulgaarse troepen, vielen daarom op 6 april 1941 van alle kanten Joegoslavië binnen. De inmiddels ervaren Wehrmacht overmeesterde het land in elf dagen, mede vanwege de onbeholpen strategie van de Joegoslaven die overal stand wilden houden, waardoor de verdediging volledig werd versnipperd. Tegelijkertijd waren de Duitse strijdkrachten Griekenland vanuit Bulgarije binnengedrongen. De gecombineerde Grieks-Britse defensie was in geen enkel opzicht opgewassen tegen de numeriek grotere en zwaarder bewapende overmacht. Op 27 april 1941 viel Athene, en op 20 mei voerden Duitse parachutisten een landing op Kreta uit, dat zij na 10 dagen van zware gevechten op de Britten wisten te veroveren. De asmogendheden hadden daarmee de Balkan onder controle, maar zouden in Joegoslavië, Albanië en Griekenland te maken krijgen met een felle partisanenoorlog, die door de westelijke geallieerden gesteund werd. Het Griekse verzet tegen de Italiaanse, Bulgaarse en Duitse bezetters werd ernstig verzwakt door de in 1942 uitgebroken Griekse Burgeroorlog tussen het communistische en het monarchistische verzet, die tot 1949 zou duren. Dit kan gezien worden als een voorbode van de Koude Oorlog, die al snel na de Tweede Wereldoorlog de internationale verhoudingen ging bepalen. In Joegoslavië en Albanië was het communistisch geïnspireerde verzet sterk genoeg om de Duitsers min of meer op eigen kracht te verdrijven, zodat zij in het naoorlogse communistische 'blok' buitenbeentjes konden blijven. In Griekenland trokken de Duitsers zich eind
  • 12. Tweede Wereldoorlog 10 1944 uit eigen beweging terug, toen het oprukkende Rode Leger een directe bedreiging voor Duitsland zelf werd. Het oostfront Duits plan voor Operatie Barbarossa Stalingrad 1943 De strijd aan het oostfront was het kernconflict van de oorlog in Europa, waar de twee grootste Europese mogendheden het verloop van de oorlog grotendeels bepaalden. Het vloeide voort uit de ideologisch geïnspireerde expansiedrang van het nationaalsocialisme. De oorlog aan dit front was geen gewone imperialistische strijd om grondgebied of grondstoffen maar een existentiële worsteling op leven en dood, en werd door beide zijden ook zo ervaren. Toen in juli 1941 de oorlog gewonnen leek voor Duitsland, stelde Hitler daarom dat zowel de Russische krijgsgevangenen als de gewone bevolking moesten worden doodgehongerd. Mede hierdoor vielen in het Oosten de meeste slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 21 miljoen Russen en Polen lieten het leven: 20 procent van het Poolse volk en 10 procent van de Russische bevolking. Het is later gebleken dat meer dan 80% van alle Duitse verliezen in de Tweede Wereldoorlog geleden zijn aan het oostfront. Aan het oostfront bevond zich grofweg 75% van het Duitse leger en het is ook in Rusland dat zij de oorlog verloren. Toen in 1944 de geallieerden in Frankrijk landden, was de strijd al voor een groot deel gestreden. Het oostfront bleek het beslissende strijdtoneel van de gehele oorlog, met consequenties die tot op de dag van vandaag voortduren. Op 22 juni 1941 vielen meer dan 3 miljoen Duitse soldaten, bewapend met 3580 tanks, 7184 kanonnen en 2740 vliegtuigen de Sovjet-Unie binnen (Operatie Barbarossa). Hoewel het veel grotere Rode leger in totaal beschikte over bijna zes miljoen soldaten, 25.700 tanks en 18.700 vliegtuigen ontbeerde het de ervaring, training, mobiliteit en slagvaardigheid van de Wehrmacht. De Russische vliegtuigen waren merendeels verouderd en de troepen niet voorbereid. Hitler zat er niet heel ver naast toen hij vooraf zei: “we hoeven slechts de deur in te trappen en de hele verrotte boel stort in”. Incompetentie en tekortschietende logistieke ondersteuning completeerden het beeld. De slechte leiding van het leger was in belangrijke mate toe te schrijven aan de grootschalige zuiveringen die Stalin eind jaren dertig o.a. in de legertop had doorgevoerd, waarschijnlijk nog aangewakkerd door activiteiten van de Duitse inlichtingendienst.
  • 13. Tweede Wereldoorlog 11 Drie Duitse legergroepen drongen diep in Rusland door. Een Noordelijke aanvalsgolf richting Leningrad en de Baltische staten, een Zuidelijke naar de olievelden in de Kaukasus en de middelste moest Moskou veroveren. De Duitsers wilden voor oktober 1941 alle gebieden ten westen van de Wolga bezetten om de herfstmodder te vermijden. De Sovjets probeerden hun tegenstanders te pareren door een vruchteloze poging de Duitse moderne bewegingsoorlog te imiteren. Hele legers en pantserkorpsen werden door de Duitsers tegelijk omsingeld en vernietigd. In juli 1941 leek het erop dat Duitsland de oorlog had gewonnen en de Sovjet-Unie had verslagen. Door de enorme omvang van het Rode leger konden echter steeds nieuwe troepen worden aangevoerd. De Wehrmacht bereikte weliswaar Leningrad, Moskou en Rostov, maar stagneerde in de herfstblubber, vroor vast in de Russische winter en werd geplaagd door inmiddels te lange aanvoerlijnen. Het eerste echte Russische tegenoffensief van december 1941 wierp legergroep Midden meer dan 100 kilometer terug. Het Duitse leger bleek vervolgens in de zomer van 1942 niet in staat op alle punten aan te vallen, maar behaalde aan het Zuidelijke front nogmaals spectaculaire successen. Sebastopol, Voronezj en een aantal olievelden in de Kaukasus werden veroverd. Het definitieve keerpunt ten gunste van het Rode Leger resulteerde uit Hitlers obsessie om Stalingrad te veroveren. Het zesde leger van Von Paulus marcheerde vanaf juli 1942 op richting Stalingrad, dat in een ruïnelandschap werd veranderd, maar slaagde er net niet in om het geheel te veroveren. Hierdoor waren de flanken echter uitermate zwak geworden, en met een grootscheeps tegenoffensief in november omsingelden de Sovjets het gehele 6e leger van zo'n 300.000 man, waarna het met totaal onvoldoende bevoorrading door de lucht gedoemd was. Op 2 februari 1943 gaven ca. 90.000 uitgehongerde en uitgeputte overlevenden zich over. Het daarop volgende Russische tegenoffensief werd pas honderden kilometers ten westen van Stalingrad tot staan gebracht. De Duitsers wisten tussen februari en maart 1943 zowaar Charkov te heroveren. Het was echter duidelijk dat de kwaliteit van het Rode Leger langzaam verbeterde. De Slag om Koersk in juli 1943 was de laatste grote aanval van de Duitsers en is nog steeds de grootste tankslag uit de geschiedenis. De Russen wisten echter ook hier de Duitsers te weerstaan. De Duitsers waren na Koersk niet meer in staat het initiatief te herwinnen, maar zij konden nog wel een tamelijk succesvolle defensieve strijd leveren en het zou dan ook nog bijna twee jaar duren voordat de Russen in Berlijn stonden. In de zomer van 1944 lanceerden zij operatie Bagration, die de Duitse legergroep Midden praktisch vernietigde, legergroep Noord afsneed van het moederland, en hun legers tot de poorten van Warschau bracht. In maart 1945 lanceerden de Duitsers hun laatste grote offensief van de oorlog, nabij het Balatonmeer in Hongarije. Zij wisten wel zware verliezen toe te brengen, maar door de enorme Sovjet-Russische overmacht werden geen van de doelstellingen behaald. Bovendien werden hiervoor reserves ingezet die daardoor niet meer beschikbaar waren om de Sovjet-aanval vanuit Polen op Berlijn tegen te houden. De innames van Wenen en Praag luidden de laatste grote slag van de oorlog in: de Slag om Berlijn, de slag die het einde van de oorlog in Europa betekende. Het westelijk front van 1943 tot het einde De geallieerden landden op 10 juli 1943 op Sicilië, wat in diezelfde maand leidde tot de val van de Italiaanse dictator Benito Mussolini, waarna de regering Badoglio heimelijk ging onderhandelen met de geallieerden. Op 3 september 1943 werd de Straat van Messina overgestoken, waarop de Italiaanse regering zich overgaf en de zijde van de geallieerden koos. De Duitse strijdkrachten waren aldus een bezettingsleger geworden en gedroegen zich daar ook naar. Zij wisten zich bijzonder hardnekkig te verzetten bij de geallieerde landingen in Anzio, Salerno en vooral in de slag om Monte Cassino. Niettemin werd op 4 juni 1944 Rome bevrijd. Na de invasie in Normandië op 6 juni werd het Italiaanse front tot een zijtoneel gedegradeerd, hoewel de strijd om Noord-Italië met lagere intensiteit zou voortduren tot mei 1945.
  • 14. Tweede Wereldoorlog 12 Aanvalsroutes 6 juni 1944 Dwangarbeiders hadden aan de Westkust van het bezette Europa van Noorwegen tot aan de Spaanse grens meer dan 8.000 bunkers aangelegd maar deze verdedigingslinie, de Atlantik wall, had weinig diepte. Daarom voorspelde maarschalk Erwin Rommel, die het laatste stadium van de aanleg had geleid en ook het bevel had over de Duitse troepen in Frankrijk, dat de eerste 24 uur na de landing in Frankrijk beslissend zouden zijn; als de geallieerden die eerste dag niet in zee werden gedreven, dan zou de Duitse strijd verloren zijn. In de ochtend van 6 juni 1944 werden de Duitsers geconfronteerd met de grootste gecombineerde amfibische en luchtlandingsoperatie in de geschiedenis: meer dan 6.000 schepen (waaronder 4.000 landingsvaartuigen, 7 slagschepen, 23 kruisers, en meer dan 100 jagers), 7.000 bommenwerpers en 5.000 jachtvliegtuigen. De Duitsers hadden aan het westfront ongeveer 170 vliegtuigen tot hun beschikking. Binnen een dag was een bres geslagen in de Atlantik wall en was een bruggenhoofd gevormd (operatie Overlord). De verliezen op die eerste dag waren aanzienlijk, maar niet rampzalig. De eerste twee maanden waren heel moeilijk voor de invasietroepen, ondanks hun numerieke en materiële overwicht, dat door constante aanvoer over het Kanaal dagelijks toenam. Het Normandische 'bocage' landschap bood de verdedigers veel dekking, waarvan bekwaam gebruik werd gemaakt. De Duitse tanks waren veel beter dan de Amerikaanse en Britse, maar de vele innovaties van de geallieerden op andere gebieden en hun numerieke overwicht en de beheersing van het luchtruim bleken doorslaggevend. Vanaf 23 juli 1944 lukte het de geallieerde troepen uit te breken (operatie Cobra). Parijs werd bevrijd op 25 augustus 1944; tegen die tijd waren er aan het westelijk front aan beide zijden wel honderdduizenden soldaten gedood of gewond, tienduizenden burgers gedood en waren Normandische steden als Caen en Saint-Lô volledig verwoest. Omaha Beach in Normandië, juni 1944 Na de catastrofe in Normandië leken de Duitsers zelfs sneller terug te trekken dan de geallieerden met hun logistieke problemen konden oprukken. Desondanks mislukte Operatie Market Garden, een geallieerde poging in september 1944 om met een combinatie van oprukkende tanks en luchtlandingen vanuit België een aantal Nederlandse kanalen en rivieren over te steken en daarmee vitale punten tot en met de Rijnbrug in Arnhem te veroveren. De Ardennen en de Siegfriedlinie langs de Franse-Duitse grens zouden zodoende vermeden kunnen worden, waarna doorgestoten zou kunnen worden naar het industriële hart van Duitsland, het Ruhrgebied. De oorlog had dan 'met Kerstmis voorbij kunnen zijn'. De Rijnbrug in Arnhem bleek een brug te ver, door zowel onverwacht felle Duitse tegenstand nabij Arnhem als door fatale strategische en communicatieve fouten van de geallieerden. In oktober en november werd na felle strijd in Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland de weg vrijgemaakt naar de haven van Antwerpen, waarmee de logistieke problemen van de geallieerden goeddeels waren opgelost. In december 1944 poogden de Duitsers in hun Ardennenoffensief tevergeefs een 'Wunder im Westen' te forceren en de haven van Antwerpen te heroveren; dit leidde aan beide zijden tot zware verliezen, maar verder slechts tot een maand vertraging van de geallieerde opmars. De nieuwe Duitse 'vergeldingswapens' V1 en V2 eisten wel enkele duizenden burgerslachtoffers in vooral Londen en Antwerpen, maar hadden weinig invloed op het verloop van de strijd. Op 7 maart 1945 veroverden de Amerikanen de Ludendorffbrug over de Rijn bij Remagen en op 24 maart staken geallieerde troepen bij Wesel de Rijn over (operatie Plunder, de laatste grote luchtlanding van de oorlog). Daarna ging het betrekkelijk snel; de uitgeputte Duitsers onderkenden de zinloosheid van verder verzet en bleken bovendien, als ze moesten kiezen, zich liever aan de westelijke geallieerden over te geven dan aan het Rode Leger. Hitler vaardigde nog wel de 'Nero-decreten' uit, die neerkwamen op een soort verschroeide aarde-tactiek, maar die werden nauwelijks opgevolgd. Amerikanen en Russen schudden elkaar de hand
  • 15. Tweede Wereldoorlog 13 aan de Elbe op 25 april 1945, waarna Hitler, die eindelijk besefte dat alles verloren was, in zijn Berlijnse bunker op 30 april 1945 zelfmoord pleegde. Op 1 mei 1945 maakte de Duitse radio bekend dat de Führer aan het hoofd van zijn troepen bij de verdediging van Berlijn was gesneuveld. Met deze laatste leugen ging nazi-Duitsland ten onder. De overgave werd getekend op 7 mei 1945. Economische vergelijking Het verloop van bovenstaande kan pas goed begrepen worden als de omvang van de oorlogseconomieën tegen elkaar afgezet wordt. Dit kan misschien het beste door de vliegtuigproductie met elkaar te vergelijken (voor de kanonnen, tanks, vrachtwagens en schepen geldt ongeveer hetzelfde). Hoewel de technische kwaliteit van de Duitse vliegtuigen, tanks etc. vaak superieur was aan die van de geallieerden, gaven de steeds grotere productiecapaciteit van deze laatsten uiteindelijk de doorslag. Bovendien werd ook het geallieerde oorlogsmateriaal technisch gezien steeds beter van kwaliteit. Jaar 1939 1940 1941 1942 1943 1944 Duitse vliegtuigproductie 8.300 10.800 11.400 15.300 25.100 39.300 Sovjet vliegtuigproductie 10.400 10.600 15.700 25.400 34.800 40.250 Deze productieverschillen betekende slecht nieuws voor het Derde Rijk, maar het wordt pas echt hopeloos als de totale vliegtuigproductie van de asmogendheden wordt vergeleken met de totale vliegtuigproductie van de geallieerden. Jaar 1940 1941 1942 1943 1944 Totale vliegtuigproductie asmogendheden 18.900 20.000 27.000 42.500 67.500 Totale vliegtuigproductie geallieerden 38.400 62.100 96.900 147.000 163.000 De oorlog in Azië Japan in de eerste helft van de 20e eeuw Japan moderniseerde radicaal tijdens de Meijiperiode in de tweede helft van de 19e eeuw. Deze nieuwe industriële grootmacht ontbrak het echter aan natuurlijke hulpbronnen, hetgeen leidde tot de decennia durende Japanse imperialistische politiek tot verovering en beheersing van buurlanden om de aanvoer van grondstoffen en voedsel veilig te stellen. De Eerste Chinees-Japanse Oorlog (1894-1895) en de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) leidden tot de Japanse beheersing van Taiwan in het zuiden, Korea en Mantsjoerije in het westen en Zuid-Sachalin in het noorden. De Japanse imperialistische drang werd nieuw leven ingeblazen door de mondiale economische crisis die ontstond na 1929.
  • 16. Tweede Wereldoorlog 14 De tweede Chinees-Japanse oorlog Japanse Imperium 1870-1942 In de jaren twintig fragmenteerde het centrale gezag in China onder een aantal krijgsheren. Japan was hierdoor in staat invloed te verwerven en ongelijke verdragen af te sluiten met wat er aan centraal gezag restte. Deze situatie was inherent instabiel: wanneer China verder uiteenviel, kon het de verdragen niet meer nakomen; wanneer het centrale gezag sterker werd, had ze geen belang meer bij deze verdragen. In 1927 leidde Chiang Kai-shek en de Kwomintang de Noordelijke Expeditie. Chiang was in staat de krijgsheren in Zuid- en Midden-China zijn gezag te laten erkennen, en was bezig de krijgsheren in Noord-China formeel aan zijn gezag te binden. Uit vrees dat Zhang Xueliang (de krijgsheer die Mantsjoerije controleerde) zijn trouw aan Chiang zou verklaren, intervenieerden de Japanners en plaatsten in 1931 een marionettenregering in hun satellietstaat Mantsjoekwo met aan het hoofd ervan de laatste Chinese keizer Pu Yi. Dit was echter geheel in strijd met de beginselen van de nog betrekkelijk nieuwe Volkenbond. Japan trok zich daarop terug uit de Volkenbond. Er ontstond een patstelling toen Chiang zijn inspanningen ging richten op het uitschakelen van de communisten. Chiang beschouwde de communisten als een groter gevaar dan de Japanners. Deze houding werd binnen China door het sterke nationalisme in alle lagen van de bevolking steeds meer als onhoudbaar gezien. In 1937 werd Chiang ontvoerd door Zhang Xue-liang tijdens het zogenaamde Xi'an Incident. Als voorwaarde voor zijn vrijlating beloofde Chiang samen met de communisten tegen de Japanners te vechten. Als antwoord hierop zetten officieren van het Kwantung-leger zonder overleg met het Japanse opperbevel het Marco Polobrugincident in elkaar, waardoor de tweede Chinees-Japanse oorlog formeel een feit werd. Deze oorlog ging gepaard met ongekende wreedheden, zoals het beruchte bloedbad van Nanking waar de Japanners naar schatting 300.000 Chinezen hebben vermoord. De weg naar Pearl Harbor Admiraal Yamamoto In 1938 raakte Japan slaags met Mongolië en de Sovjet-Unie, maar deze landen behaalden onder generaal Zjoekov een overwinning op de Japanners in de Slag bij Halhin Gol, waardoor Japanse uitbreiding naar het noorden verhinderd werd en beide partijen zich achter de vooroorlogse grenzen terugtrokken. Door deze slag werd het accent van de Noordelijke Aanvalsgroep, die het Japanse Leger voorstond, verplaatst naar de Zuidelijke Aanvalsgroep, die de Japanse Marine, de eeuwige rivaal van het leger, prefereerde. In 1940 tekende Japan met Duitsland en Italië het Driemogendhedenpact, dat wederzijdse hulp beloofde bij een eventuele aanval. Vichy-Frankrijk werd door Japan en Duitsland gedwongen Indochina af te staan. Om de Japanse oorlogsinspanning te belemmeren stelden de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Nederlandse regering in ballingschap, die nog steeds de oliebronnen in Nederlands-Indië controleerde, een olie- en staalboycot tegen Japan in. Japan zag dit als een daad van agressie omdat het deze stoffen voor zijn oorlogvoering nodig had. Dit leidde tot het plan van Japanse militairen onder leiding van admiraal Isoroku Yamamoto om de Verenigde Staten de Grote Oceaan uit te verdrijven. Aangezien de koloniale
  • 17. Tweede Wereldoorlog 15 mogendheden Nederland en Engeland in Europa hun handen vol hadden, zouden de Japanners daarna de regionale heerschappij kunnen opeisen. Volgens veel historici was de oorlog voor Japan echter al verloren op het moment dat zij de Verenigde Staten aanvielen. Japan had wel een behoorlijk ontwikkelde industrie, maar zeer weinig grondstoffen (zo importeerde Japan 90% van zijn olie), terwijl de VS een bijna twee keer zo grote bevolking hadden en de grootste economie ter wereld waren, met een sterk ontwikkelde industrie en met veel vitale grondstoffen. Japan zou een uitputtingsoorlog ongetwijfeld verliezen. De reden waarom de Japanners toch voor de aanval kozen was gebaseerd op een wanhopige afweging: Japan zou door de grondstoffen- en olieboycot van de VS en de andere geallieerden alleen maar verzwakken en dus na verloop van tijd vanzelf economisch en militair ineenstorten. Om dit te voorkomen wilde men de olievelden in Zuidoost-Azië, waaronder Nederlands-Indië, veroveren en de VS door een vernietigende aanval bij Pearl Harbour demotiveren en uit de oorlog houden (hoewel dit laatste onwaarschijnlijk was). Hoewel een oorlog tegen de VS een minimale kans van slagen had, was deze kans altijd nog groter dan wanneer Japan passief afwachtte tot men door grondstoffentekort en diplomatieke druk zijn hele Imperium zou moeten opgeven. [2] Het Japanse offensief Met de bovengenoemde afweging in het achterhoofd, viel Japan op 7 december 1941 Siam, Maleisië (Malakka), de Filipijnen en de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Vier dagen later verklaarde Duitsland de oorlog aan de Verenigde Staten: enerzijds omdat Japan nu eenmaal een As-mogendheid was en Duitsland daar door het Driemogendhedenpact toe verplicht was, anderzijds omdat Hitler daarmee de mogelijkheid kreeg om de Amerikaanse bevoorrading van de Britten en de Russen tegen te gaan. Tot dat moment hadden de Verenigde Staten zich officieel buiten de oorlog in Europa gehouden, hoewel het binnen het kader van de voorzichtige anti-Duitse politiek van Franklin Delano Roosevelt wel materiële militaire steun verleende aan het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie door het Leen en Pachtprogramma. De geallieerde strijdkrachten in Azië bleken aanvankelijk niet opgewassen tegen de Japanse, en leden een duizelingwekkende serie nederlagen. Het Britse slagschip Prince of Wales en de slagkruiser Repulse werden op 10 december voor de kust van Maleisië tot zinken gebracht. Hongkong viel op 25 december en de Britse marinebasis in de Slag om Singapore op 15 februari 1942, waar zo'n 130.000 Britse, Indiase en Australische troepen zich overgaven. De Britse rol in Oost-Azië leek daarmee uitgespeeld. Ook de Amerikaanse bases op de eilandjes Guam en Wake gingen verloren. In januari volgden de Japanse invasies in Birma, de Salomonseilanden, Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. Manilla, Kuala Lumpur en Rabaul werden door Japan veroverd. De Japanse veroveringsmachine draaide in snel tempo verder: Bali en Timor vielen in februari 1942; Rangoon en Java in maart. Mandalay volgde begin mei. De Japanse luchtmacht vernietigde de Britse en Amerikaanse luchtstrijdkrachten in Zuidoost-Azië en voerde bombardementen uit op Noord-Australië. De Britse vloot werd (tijdelijk) uit Ceylon verdreven. Het tij keert De geallieerde weerstand nam een half jaar na de aanval op Pearl Harbour serieus toe. De Doolittle Raid in april 1942 (een aanval van een handjevol bommenwerpers op het Japanse vasteland) was al een symbolische maar moreel belangrijke luchtaanval op Japan. Belangrijker was dat een amfibische aanval op Port Moresby, in het oosten van Nieuw-Guinea, werd voorkomen door de Slag in de Koraalzee in mei 1942, al was dit een tactische nederlaag voor de Amerikanen.
  • 18. Tweede Wereldoorlog 16 Brandende Hiryu 4 juni 1942 De Slag bij Midway was het keerpunt in de oorlog in Azië. Bij deze atol in de Stille Oceaan behaalden de Amerikanen een overtuigende overwinning waarvan de Japanse marine zich niet zou herstellen. Drie Amerikaanse vliegdekschepen, de USS Yorktown (CV-5), de USS Enterprise (CV-6) en de USS Hornet (CV-8) troffen vier Japanse, de Kaga, de Akagi, de Soryu en de Hiryu. De Japanners hadden bovendien nog eens 150 ondersteunende schepen tegen 50 Amerikaanse. Doordat op Midway zelf echter 127 gevechtsvliegtuigen waren gestationeerd, beschikten de Amerikanen over meer dan 350 vliegtuigen terwijl de Japanners 248 toestellen hadden. Toen op 7 juni 1942 na 4 dagen strijd de balans werd opgemaakt waren de 4 Japanse vliegdekschepen samen met al hun vliegtuigen vernietigd, tegen het relatief geringe verlies van de USS Yorktown en ongeveer 100 vliegtuigen aan Amerikaanse zijde. Het is niet moeilijk dit verlies in perspectief te plaatsen: het zou Japan bijna 3 jaar kosten deze 4 schepen te vervangen, in dezelfde periode produceerde de Amerikaanse industrie meer dan 24 vliegdekschepen! Salomonseilanden Te land vertraagde de terugtocht van de Brits/Indiase strijdkrachten in Birma. Australische eenheden in Nieuw-Guinea verdedigden met succes Port Moresby langs de Kokoda Track, toen de Japanners trachtten vanaf de noordkust op te marcheren. In augustus 1942 mislukte voor het eerst een Japanse landing, bij de (mini)slag om de baai van Milne. Terzelfder tijd probeerden zowel Amerikaanse als Japanse soldaten het eiland Guadalcanal, één van de Salomonseilanden, te bezetten. In deze zes maanden durende uitputtingsslag, waarin meer dan 40.000 mensen het leven lieten en die deel uitmaakte van de veel grotere slag om de Salomonseilanden, behaalden de Verenigde Staten uiteindelijk de overwinning. Hierna werd Japan definitief in het defensief gedrongen. De constante noodzaak om versterkingen naar Guadalcanal te zenden verzwakte de Japanse inspanningen op andere plaatsen. Dit leidde tot de herovering van de bruggenhoofden Buna en Gona op Nieuw-Guinea door Australische en Amerikaanse strijdkrachten in 1943 en bereidde de weg voor zowel MacArthur's landroute door Nieuw-Guinea en Nimitz's 'island hopping'- (of leapfrogging-)campagne over de Stille Oceaan. Het einde USS Bunker Hill geraakt door Kamikazes 11 mei 1945 De geallieerden dreven de Japanners vanaf 1943 steeds verder terug. De Japanners vochten met voor de Amerikanen verbijsterend fanatisme in elke slag vrijwel tot de laatste man, maar het Amerikaanse materiële overwicht gaf steeds de doorslag. In de Slag om de Marianen verloren de Japanners in de zomer van 1944 honderden jachtvliegtuigen en, erger nog, ervaren jachtpiloten, waarvan het verlies nooit meer goedgemaakt kon worden. Vanaf augustus 1944, na de verovering van het Marianen-eiland Guam, kwamen de hoofdeilanden van Japan binnen het bereik van de Amerikaanse B-29 Superfortress bommenwerpers voor de lange afstand. Omdat spioneren in Japan moeilijk was, hadden de Amerikanen onvoldoende gedetailleerde
  • 19. Tweede Wereldoorlog 17 inlichtingen over militair relevante doelwitten; al gauw gingen ze over op het massaal bombarderen van tientallen Japanse steden. Op 10 maart 1945 vond het ergste conventionele bombardement op Tokio plaats: bijna 84.000 doden en een onbekend aantal gewonden, dus veel erger dan dat op enige Duitse stad in de Tweede Wereldoorlog. In totaal vielen door zulke bombardementen zo'n half miljoen doden en raakten vijf miljoen Japanners dakloos. Dit leidde aan de vooravond van de grootste zeeslag in de geschiedenis, de Slag in de Golf van Leyte rond de Filipijnen, op 19 oktober 1944 tot oprichting van Japanse zelfmoordeenheden: de Kamikazes. Piloten met weinig training (en die daar ook weinig van nodig hadden), moesten hun met explosieven volgepropte kleine vliegtuigen in vijandelijke schepen boren en zo de vijand vernietigen. Op deze manier zouden uiteindelijk rond de 2.800 zelfmoordpiloten ongeveer 1 op de 7 keer een doel treffen en ongeveer 40 schepen tot zinken brengen. Japanse infanteristen voerden om hun eer te redden trouwens ook wel zgn. 'Banzai'-aanvallen uit, waarbij de kans op sneuvelen vrijwel 100% was. Waar het om ging was de Amerikanen zo veel mogelijk verliezen toe te brengen, zodat ze het zouden opgeven. landingsvaartuigen naderen Iwo Jima, 19 februari 1945 Begin 1945 veroverden de Amerikanen eilanden Iwo Jima (februari-maart) en Okinawa (april-juni), die door de Japanners als 'heilig' eigen grondgebied werden beschouwd en dus zo mogelijk nog fanatieker verdedigd werden dan de recent veroverde buitengebieden. De aantallen slachtoffers waren dan ook huiveringwekkend, vooral naar Amerikaanse begrippen: meer dan 20.000 Amerikaanse doden en meer dan 130.000 Japanse. Op Iwo Jima was geen burgerbevolking, maar op Okinawa werden door de militairen heel wat burgers gedwongen of overreed zelfmoord te plegen om de schande van gevangenneming, of anders wel de gevreesde mishandeling en verkrachting door de Amerikanen, te voorkomen. De aantallen gewonden waren nog groter. Nagasaki 1945 Op 12 april 1945 overleed president Roosevelt, maar dat had geen enkel effect op de Amerikaanse oorlogsinspanning. De Japanse militaire strategische situatie was in juli 1945 hopeloos. Hun infrastructuur werd stelselmatig vernietigd door de niet aflatende Amerikaanse bombardementen en werd de bevoorrading van overzee effectief onmogelijk gemaakt door Amerikaanse en Britse onderzeeboten. Sinds het verlies van de Filipijnen had Japan trouwens alleen nog maar Mantsjoerije en het door guerrilla's geteisterde China over om grondstoffen te halen. De strijdkrachten leden dan ook aan een acuut brandstoftekort. Amerikaanse en Britse slagschepen, zoals de USS Missouri en de King George V konden in juli en augustus in kustgebieden ongehinderd nog nauwkeuriger dan bommenwerpers verwoestingen aanrichten in de Japanse kolen- en staalindustrie. Hun aanwezigheid voor de Japanse kust maakte bovendien aan de Japanse bevolking duidelijk dat de oorlog verloren was. Desondanks wekte het Japanse militaire opperbevel niet de indruk dat het spoedig wilde capituleren. Het speculeerde nog steeds op de Amerikaanse onwil om al te zware verliezen te lijden, zodat Japan de vernedering van een verovering van het eigen grondgebied bespaard zou blijven. Hierop besloot de pas aangetreden president Harry Truman tot inzet van het nog geheime atoomwapen, dat op 16 juli 1945 voor het eerst succesvol getest was. Amerikaanse B-29 bommenwerpers vernietigden op 6 augustus 1945 Hiroshima en drie dagen later Nagasaki. De vernietigingskracht van de twee atoombommen was zo groot dat daarbij in totaal ongeveer 165.000 mensen stierven en in de weken erna nog eens rond de 145.000.
  • 20. Tweede Wereldoorlog 18 Het Russische leger viel vervolgens op 9 augustus 1945 Mantsjoerije binnen (waar tot 2 september zou worden doorgevochten) en veroverde Zuid-Sachalin en de Koerilen (Operatie Augustusstorm). Deze gebieden, die voor de Russen een verbetering van hun toegang tot de Stille Oceaan vormen, zijn sindsdien in (Sovjet-)Russische handen gebleven, waar Japan zich nooit bij heeft neergelegd. Deze nieuwe escalatie van de oorlog droeg bij aan het besluit van keizer Hirohito op 15 augustus tot capitulatie aan de westerse geallieerden, die werd getekend op 2 september 1945 op het slagschip Missouri. In de hierop volgende periode vestigde generaal MacArthur bases in Japan, waarna de Amerikanen de naoorlogse ontwikkeling van Japan vorm gingen geven. President Truman verklaarde officieel op 31 december 1946 de beëindiging van de vijandelijkheden. Algemeen Vervolging en vernietiging Zwaar ondervoede Joodse gevangenen in Buchenwald, bij hun bevrijding op 16 april 1945 Er zijn naar schatting elf miljoen mensen systematisch vermoord, het grootste gedeelte in de concentratie- en vernietigingskampen, die als een grootschalige en efficiënte industrie gerund werden. De ongelukkigen die in de ogen van de nazi’s inferieur en parasitair waren moesten letterlijk worden uitgeroeid. Tijdens de Holocaust werden tussen de vijf en zes miljoen Joden vermoord, evenals ongeveer vijf miljoenen zigeuners, krijgsgevangenen, Slaven, gehandicapten, verzetsstrijders, Jehova's getuigen, homoseksuelen en dissidenten. Er werden door de Duitsers diverse methoden toegepast om de Untermenschen te vermoorden, waarvan de gaskamers de bekendste zijn. De burgerbevolking en de bombardementen Hamburg 1945 De strijdende partijen bombardeerden de civiele bevolking bewust. De Japanners voerden terreuraanvallen uit op onder andere Shanghai, Wuhan, Nanking en Kanton. In Europa werden door de Duitsers onder andere Warschau, Rotterdam, Londen en Coventry bestookt. Het bombarderen zou echter vooral door de geallieerden worden gebruikt als middel om de tegenstander op de knieën te krijgen. De voortdurende bommenregen op Duitsland en Japan had twee strategische doelen: vernietiging van de oorlogsindustrie en aantasting van het moreel. De techniek om bommen te richten was echter nog dermate primitief dat de oorlogsindustrie alleen kon worden aangetast als enorme oppervlakten werden bestookt, waarbij veel burgerslachtoffers vielen. Bovendien wisten de Duitsers een belangrijk deel van de oorlogsindustrie onder te brengen in ondergrondse fabrieken: tot op het laatst van de strijd konden de nazi's zodoende nog een verbazingwekkende productiecapaciteit aan oorlogsmaterieel handhaven. In Duitsland werden grote steden als Hamburg, Keulen, Berlijn en Dresden zwaar beschadigd met in totaal 1,5 miljoen doden en gewonden als gevolg. In Japan werden 67 steden met overwegend houten huizen vrijwel weggevaagd door brandbommen. Dit resulteerde in vijfhonderdduizend doden en vijf miljoen daklozen.
  • 21. Tweede Wereldoorlog 19 In de frontzone van de Sovjet-Unie hadden de burgers het erg zwaar. De Duitsers hadden weinig respect voor het leven van het veroverde volk, dat zij als untermenschen beschouwden; en hun eigen regering beschouwde hun overleven als secundair aan het behalen van de overwinning. Als gevolg hiervan kwamen er in totaal ongeveer 11,9 miljoen Sovjet-burgers om het leven aan oorlogsgeweld, terreur, honger, ziekte, en andere ontberingen. Ook de Franse burgers leden tijdens de oorlog grote verliezen. In totaal kwamen in Frankrijk 70.000 burgers om het leven door geallieerde acties, grotendeels bombardementen. Een groot deel van hen, 19.890 doden en een veel groter aantal gewonden, werd slachtoffer tijdens de bevrijding van Normandië. [3] Dat aantal komt bovenop de 15.000 Franse doden en 19.000 gewonden tijdens de bombardementen die dienden als voorbereiding op Operatie Overlord in de eerste vijf maanden van 1944. In totaal kwamen meer Franse burgers door geallieerde acties om het leven, dan dat er Britse burgers door de Duitse bombardementen werden gedood. In augustus 1945 werden ten slotte ook nucleaire wapens tegen de Japanse burgerbevolking ingezet. Hierbij vielen circa 250.000 directe slachtoffers. Historische betekenis en balans Mens en materieel Grote delen van Europa en Japan lagen in puin, meer dan vijftig miljoen mensen waren dood. De Verenigde Staten hadden, afgezien van Hawaii, geen oorlogsgeweld op eigen grondgebied gehad en hadden relatief lichte verliezen geleden. Zij steunden de niet-communistische landen in Europa en Azië, zowel bevriende landen als de voormalige vijanden Duitsland en Japan, met tientallen miljarden dollars (Marshallplan) en mede hierdoor wisten zowel de Japanners als de West-Europeanen zich economisch snel uit het moeras te werken. In de door de Sovjet-Unie gedomineerde landen in Oost-Europa liep het anders: zij kregen in plaats van kredieten een communistisch economisch model opgelegd waardoor tot op heden de West-Europeanen rijker zijn dan de Oost-Europeanen. Geopolitieke gevolgen Geallieerde oorlogsleiders in Jalta 1945 • De wereld van 1939 kende 6 grote regionale machten: het opkomende Amerika, de communistische Sovjet-Unie, het nationaalsocialistische Duitsland, het keizerlijke Japan en het koloniale Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Deze wereld was weg. De naoorlogse periode werd tot 1989 bij de val van de Berlijnse muur, gekenmerkt door de rivaliteit tussen twee resterende super- of grootmachten: de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. • De opkomst van de twee grootmachten ging hand in hand met de ingekrompen macht en positie van de drie andere landen. Japan en Duitsland hadden de oorlog verloren en daarom was hun politieke en militaire mondiale rol voorlopig uitgespeeld. Duitsland werd in 1949 opgedeeld in een westelijk en in een kleiner oostelijk stuk, die tot de NAVO, respectievelijk het Pact van Warschau gingen behoren. Dit zou tot 1990 zo blijven (zie ook Bondsrepubliek Duitsland, Duitse Democratische Republiek en Duitse hereniging). Japan bleef ongedeeld en mocht zelfs de keizer behouden, al moest die afstand doen van zijn goddelijke status. Als beschermeling van Amerika kon het zich concentreren op economische wederopbouw, wat het ook heel succesvol deed. Al behoorde het Britse Imperium tot de winnaars, het verval als grote mogendheid zette al snel in. Het
  • 22. Tweede Wereldoorlog 20 Franse en het Nederlandse koloniale rijk bleken ook hun langste tijd gehad te hebben. De Japanners hadden de nationalistische sentimenten in het Verre Oosten flink opgezweept om steun te krijgen bij hun strijd tegen de Westelijke mogendheden. Deze geest was uit de fles en zou niet meer terug kruipen. Bovendien hadden de Engelsen het grootste deel van hun financiële reserves uitgeput om wapens en voorraden te kopen in de Verenigde Staten, die zij met schuldpapier betaald hadden dat hen nog decennia lang zou kosten om af te lossen. De koloniale rijken brokkelden in sneltreinvaart af, en na de Suezcrisis van 1956 moesten Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk leren leven met de status van middelgrote mogendheid. • De staat Israël werd gesticht in het Mandaatgebied Palestina waarna in dat deel van het Midden-Oosten voortdurend, en tot op heden gewapende conflicten oplaaien. Zie verder Arabisch-Israëlisch conflict. • De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog hebben met name op het Europese continent geleid tot geïntensiveerde internationale samenwerking. De Verenigde Naties, en mede door de Koude Oorlog de Europese Unie, kwamen hierdoor tot stand. Het succes van de Europese Unie met haar supranationale wetgeving, gemeenschappelijke munt en democratische waarden maakt in de huidige tijd een Europees conflict moeilijk denkbaar. Technische en wetenschappelijke gevolgen • Het conflict versnelde de ontwikkeling van wetenschappelijke en technologische kennis zoals bijvoorbeeld penicilline, radar, nucleaire energie, geavanceerde raketten die de ruimte konden bereiken, straalvliegtuigen en de atoombom.Wikipedia:Bronvermelding#Bron gevraagd • In Duitsland ontstond zeer kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog of misschien al iets eerder een nieuwe literaire stroming, bekend als kaalslagliteratuur (Trümmerliteratur). Literatuur • Norman Davies, Europa in oorlog, 2009, 543 p., Het Spectrum - Utrecht, ISBN 978-90-491-0005-6 (vertaling van Europe At War, 1939-1945: No Simple Victory, 2006) • Maarten van Rossem, De Tweede Wereldoorlog in 28.215 woorden, 2005, 96 p., Het Spectrum - Utrecht, ISBN 90-274-2107-2 • Lizzie Collingham, The Taste of War. World War Two and the Battle for Food, Allen Lane, 633 blz, 2011. • Sönke Nietzel en Harald Welzer, Soldaten. Over vechten, doden en sterven, Vertaling, Uitg Ambo • Antony Beevor, De Tweede Wereldoorlog, uitg. Ambo, 2012 (vertaling van The Second World War, Edit. Weidenfeld&Nicolson) Externe links • Tweedewereldoorlog.nl [4] • Go2War2.nl [5] • Mei1940.org [6] • Nationaal Monument Kamp Vught [7] • Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon [8] • Dossier 60 jaar bevrijding, Koninklijke Bibliotheek [9] Bronnen, noten en/of referenties Bronnen • Loe de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. • A.J.P. Taylor, Origins of the Second World War. • Gerhard L. Weinberg, A World at Arms: A Global History of World War II. • John Keegan, The Second World War. • Richard Overy, Why the Allies Won.
  • 23. Tweede Wereldoorlog 21 Noot [1] Deze samenwerking zou na de Tweede Wereldoorlog al gauw omslaan in een koude oorlog. [2] J.S. Nye jr., Understanding International Conflicts, An Introduction to Theory and History, Longman 2007, p. 106-108 [3] Anthony Beevor, D-Day, Ambo, 2010, pag. 467 [4] http://www.tweedewereldoorlog.nl [5] http://www.go2war2.nl/ [6] http://www.mei1940.org/tiki-index.php [7] http://www.nmkampvught.nl/ [8] http://www.oorlogsmuseum-overloon.nl/ [9] http://www.kb.nl/dossiers/bevrijding/bevrijding.html Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog · Nederland in WO2 · België in WO2 · Nazi-Duitsland · Portaal:Tweede Wereldoorlog Zie de categorie World War II (http://commons.wikimedia.org/wiki/Category:World_War_II?uselang=nl#mw-subcategories) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. Beluister (info)
  • 24. Harry Mulisch 22 Harry Mulisch Harry Mulisch Harry Mulisch ontvangt de PC Hooftprijs (1977) Algemene informatie Volledige naam Harry Kurt Victor Mulisch Geboren 29 juli 1927, Haarlem Overleden 30 oktober 2010, Amsterdam Land Nederland Handtekening Werk Jaren actief 1947 – 2010 Genre Romans, toneelstukken, poëzie Bekende werken Twee vrouwen De aanslag De ontdekking van de hemel Uitgeverij De Bezige Bij Dbnl-profiel [1] Website [2] Portaal  Literatuur Harry Kurt Victor Mulisch (Haarlem, 29 juli 1927 – Amsterdam, 30 oktober 2010) was een Nederlands schrijver. Mulisch, de zoon van een Oostenrijks-Hongaarse vader die collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog en een Duits-joodse moeder, groeide op tijdens de Tweede Wereldoorlog, die een sterke invloed op hem en zijn schrijverschap had. In 1947 verscheen zijn eerste verhaal (De kamer), in 1952 volgde zijn eerste roman: archibald strohalm. Vele andere werken volgden, waaronder Het stenen bruidsbed (1959), Twee vrouwen (1975), De aanslag (1982) en De ontdekking van de hemel (1992). Zijn laatste roman was Siegfried, verschenen in 2001. 'Magisch-mythisch' is een veelgebruikte aanduiding voor een groot deel van zijn oeuvre. Mulisch, wiens als arrogant omschreven houding en steun aan het Cuba van Fidel Castro bij sommigen op kritiek konden rekenen, geldt als een van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers. Hij wordt tot "De Grote Drie" van de naoorlogse Nederlandse literatuur gerekend, waartoe ook Willem Frederik Hermans en Gerard Reve behoren.
  • 25. Harry Mulisch 23 Mulisch won een groot aantal literaire prijzen, waaronder de Prijs der Nederlandse Letteren en de P.C. Hooft-prijs, beide voor zijn gehele oeuvre. De ontdekking van de hemel werd in 2007 uitgeroepen tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden. In oktober 2010 overleed de auteur op 83-jarige leeftijd aan kanker. Leven Geboorte en jeugd Mulisch' vader Kurt Victor Karl Mulisch werd in 1892 geboren in Gablonz an der Neiße in het toenmalige Oostenrijk-Hongarije, nu Jablonec nad Nisou in Tsjechië. In de Eerste Wereldoorlog was hij commandant van een batterij zware bereden veldartillerie aan het Russische, Italiaanse en Franse front. Na de oorlog emigreerde hij naar Nederland. Mulisch' moeder Alice Schwarz zag op 16 maart 1908 in Antwerpen het levenslicht als dochter van een Oostenrijks-joodse bankier uit Frankfurt am Main. Vanwege hun vriendschappelijke contacten met Duitse officieren vluchtte het gezin Schwarz na de Eerste Wereldoorlog van Vlaanderen naar Nederland. Aldaar ontmoetten Karl Mulisch en Alice elkaar via haar vader, die de oorlogsveteraan aan een baan hielp. Naar aanleiding van deze samenloop van omstandigheden zou Mulisch later concluderen dat hij zijn bestaan te danken had aan de Eerste Wereldoorlog. In april 1926 trouwden Karl Mulisch en Alice Schwarz in Amsterdam en uit het huwelijk werd op 29 juli 1927 hun enige zoon Harry geboren op het adres Westerhoutpark 16 te Haarlem, waar de familie zich had gevestigd. Harry werd grotendeels opgevoed door de huishoudster, Frieda Falk, die in 1891 geboren werd in Posen in het toenmalige Duitse Keizerrijk, thans Poznań in Polen. Met haar reisde de vierjarige Harry, die gedeeltelijk in het Nederlands en in het Duits werd opgevoed, in het najaar van 1931 naar Berlijn (ten tijde van de Weimarrepubliek) en verdwaalde er in het labyrint van de Tiergarten. Naar eigen zeggen zouden dit de plaats en het moment geweest zijn waarop de voorwaarden voor zijn schrijverschap tot stand kwamen. Mulisch leerde schrijven op een particulier instituut in Haarlem, dat hij van 1933 tot 1939 bezocht. In deze jaren schreef Harry al zijn eerste verhaal, De pottebakker, over een komisch voorval op school. In 1936, toen Mulisch negen was, scheidden zijn ouders. Zijn moeder verhuisde naar Amsterdam en in 1951 emigreerde ze naar Berkeley in Californië (dit adres staat in het overlijdensbericht van Karl Mulisch op 10 juli 1957). Ze overleed op 2 januari 1996 in San Francisco. Harry bleef bij zijn vader, K.V.K. zoals hij hem later in zijn geschriften vaak noemde, in Haarlem. Zijn vader werd na de vrolijke jaren twintig zwaarmoedig. Bovendien daalde zijn inkomen waardoor de afgeslankte familie een aantal keren naar kleinere woningen verhuisde. In de de jaren dertig kreeg Mulisch grenzeloze interesse in de chemie, die was gewekt door het jongensboek De ongelooflijke avonturen van Bram Vingerling (1927) van Leonard Roggeveen. Later besefte Mulisch dat Bram Vingerling in feite de alchemie beoefende, een van de belangrijkste thema's uit zijn oeuvre. Tweede Wereldoorlog en revelatie van een jonge schrijver Met de kreet "Krieg, Krieg! Herr Mulisch! Es ist Krieg! Die Deutschen sind da!", uitgeschreeuwd door opvoedster Frieda, begon voor de twaalfjarige Harry de Tweede Wereldoorlog. In de oorlogsjaren was Mulisch' vader in opdracht van de nazi's directeur personeelszaken van Lippman-Rosenthal & Co. Dit bankiershuis had de taak geconfisqueerde joodse bezittingen, zoals tegoeden, effecten en andere kostbaarheden, te 'beheren'. Dankzij de samenwerking met de nazi's was K.V.K. in staat zijn joodse ex-vrouw en zijn joodse zoon uit Duitse handen te houden. Harry's groot- en overgrootmoeder van moeders kant werden in 1943 naar concentratiekampen weggevoerd. Doordat Mulisch de zoon was van een collaborateur en van een joodse vrouw (en kleinzoon van slachtoffers), leefde hij in een merkwaardige positie. Deze omstandigheden leverden stof op voor een groot deel van zijn werk. Het maakte hem duidelijk hoe ingewikkeld begrippen als 'goed', 'kwaad' en 'schuld' liggen. Dit is waar zijn werk vooral over gaat. Een gevleugelde uitspraak van Mulisch was: "Ik heb de oorlog niet zo zeer 'meegemaakt', ik 'ben' de Tweede Wereldoorlog." Na de bevrijding werd de vader van Mulisch opgepakt wegens collaboratie.
  • 26. Harry Mulisch 24 In 1941 verhuisde Mulisch met zijn vader en Frieda naar de Anna van Burenlaan in Haarlem. Mulisch verklaarde het belang van dit huis in zijn leven: "In dat huis is het allemaal gebeurd. Daar beleefde ik de oorlog. Daar schreef ik mijn eerste verhalen en romans. Daar ging ik voor het eerst met een meisje naar bed." Na vier jaar aan het Eerste Christelijk Lyceum van Haarlem bleef hij weg van school. Directe aanleiding was het zakken voor een herexamen, de dag na Dolle Dinsdag (5 september 1944), waarna Mulisch een autodidact pur sang werd. Aanvankelijk produceerde Mulisch in zijn kamertje chemieboeken die voor iedereen toegankelijk moesten zijn. Maar ondanks zijn zelfverklaarde afkeer van literatuur werd Mulisch wel degelijk beïnvloed door bepaalde schrijvers. Edgar Allan Poe was de eerste invloed op de jonge Mulisch, wat blijkt uit zijn eerste probeersels. Van Thomas Mann leerde hij de discipline om elk woord, iedere zin af te wegen, terwijl hij tegelijkertijd diep onder de indruk raakte van de overvloedige stijl van Dostojevski. Jorge Luis Borges was in de jaren zestig de laatste auteur die hem genoeg kon boeien om diens oeuvre te verslinden. Verder las hij naar eigen zeggen nooit veel literatuur, alleen het hoogst noodzakelijke om op de hoogte te blijven van collega-schrijvers. Hij zei dan ook van zichzelf: Ik ben een schrijver, geen lezer. Het volgende teken van Mulisch' schrijverstalent was het verhaal De kamer, dat op 8 februari 1947 in Elseviers Weekblad werd gepubliceerd. Het gaat over iemand die in zijn jonge jaren verwonderd was over een kamer. Hij kan de bekoring niet verklaren, totdat hij veertig jaar later terugkeert en de kamer bewoont. Dan komt hij erachter waarom deze kamer hem fascineerde: het blijkt zijn sterfkamer te zijn. De jonge Mulisch hield zich eind jaren veertig bezig met occultisme, spiritisme en toneel. Hij sloot zich aan bij het Amsterdamse Reis-Opera-Gezelschap en trok met een operette voor arbeiders door de polder. Inmiddels was hij in 1949 begonnen aan zijn eerste volwassen roman. Pas na twee jaar intensief schrijven zou hij zijn debuut archibald strohalm afronden. Vrouwen en kinderen In 1971 trouwde Mulisch met Sjoerdje Woudenberg. Met haar kreeg hij twee dochters, Anna (1971) en Frieda (1974). Vanaf 1987 was hij samen met zijn vriendin Kitty Saal, met wie hij een zoon Menzo (1992) kreeg. Tevens had hij vier kleinkinderen. [3] Oeuvre 1952–1959 Omdat hij het verhaal De kamer (1947) en de novelle Tussen hamer en aambeeld (1952) kwalitatief onder de maat vond, besloot Mulisch zijn literaire carrière opnieuw te beginnen met een roman waaraan hij twee jaar werkte: Archibald Strohalm (1952), een boek waarin het mythisch-magische element een belangrijke rol speelt. Hij won er de Reina Prinsen Geerligsprijs mee, een prestigieuze onderscheiding die enkele jaren voordien Gerard Reve ten deel was gevallen met De Avonden. Archibald strohalm zette meteen de toon voor de eerste periode van Mulisch' schrijverschap. In de jaren 1952 tot 1959 overheerste een sterk mythische invloed. Gewoonlijk laat Mulisch zijn proza beginnen met een tafereel uit het alledaagse leven dat, naarmate het verhaal vordert, uitmondt in wonderbaarlijke en bovennatuurlijke motieven waarin niet zelden de alchemie een belangrijke rol speelt. Mulisch plaatste zichzelf met zijn 'abstract realisme' in een uitzonderlijke positie in de Nederlandse literatuur, waarin het realisme sterk overheerste. Na de Mulisch-God-associatie in de verhalenbundel Chantage op het leven (1953), de roman De diamant (1954), een lineair verhaal over de geschiedenis van een diamant door de eeuwen heen, De sprong der paarden en de zoete zee (1955), een novelle over de onbeantwoorde liefde van een schooljongen en de verdrinkingsdood van een Schoklandse visser en diens broers, en de absurde verhalen over de heer Tiennoppen in Het mirakel (1955), schreef hij in 1956 Het zwarte licht. Deze 'kleine roman' handelt over Maurits Akelei, een stadsbeiaardier, die zijn zesenveertigste verjaardag viert, maar grotendeels 23 jaar terug in de tijd leeft, toen zijn vriendin Marjolein overspel
  • 27. Harry Mulisch 25 pleegde. Zijn leven verging op die dag figuurlijk zoals op de dag van handelen, 20 augustus 1953, de apocalyps verkondigd wordt. Het mythische aspect wordt tot uiting gebracht in het laatste hoofdstuk, waarin Akelei de wereld zichtbaar ten onder ziet gaan. De verhalenbundel De versierde mens (1957) bevat eveneens een aantal magische verhalen. Een nooit gepubliceerd kort verhaal dat Mulisch in 1953 schreef naar aanleiding van de Watersnoodramp, werd in de zomer van 2008 ontdekt in het archief van de Literaire Uitgeverij De Beuk. Het Letterkundig Museum in Den Haag kocht het verhaal op 8 september 2008 bij veilinghuis De Eland. In 1959 sloot Mulisch de eerste periode af met het gewichtige Het stenen bruidsbed. Deze roman gaat over het bombardement op Dresden in februari 1945. Norman Corinth, boordschutter in één van de bommenwerpers, is dertien jaar later terug in Dresden en wordt geconfronteerd met zijn verrichtingen in de oorlog. Mulisch' idee achter het verhaal is de eeuwigheid van de oorlog en het fenomeen van de oorlogsmisdadiger. De auteur toont de synchronie tussen de Tweede Wereldoorlog en de Trojaanse Oorlog. Corinth zet hij naast Attila de Hun, Dzjengis Khan en Hitler. Het schakelen tussen verschillende tijden is kenmerkend voor Mulisch' filosofie over de tijd. De schrijver probeert in bijna al zijn boeken de tijd stil te zetten. Naast de tijdsdimensie filosofeerde de auteur in Het stenen bruidsbed over het verschil tussen de geschiedenis en de antigeschiedenis. De compositie van de roman is gedeeltelijk gebaseerd op de Ilias van Homerus. 1959–1972 Het stenen bruidsbed markeerde het begin van de tweede periode, die globaal parallel loopt met de jaren zestig. De roman vormt het scharnier tussen de mythische verhalen van de jaren vijftig en het engagement van de jaren zestig. De gebeurtenissen uit de jaren zestig worden in deze periode voornamelijk beschreven in studies en tijdsgeschiedenissen. Mulisch' verklaring voor deze koerswijziging ziet hij in de dreigende atoomoorlog: "Het is oorlog. En in oorlogstijd moet men zich niet bezig houden met het schrijven van romans. Dan zijn er echt wel belangrijker dingen te doen." Eigenlijk verschool de schrijver zich achter een schrijversblok. Hij werkte aan een aantal romans, maar wist deze niet te voltooien. Na het toneelstuk De knop (1960), over de ondergang van de wereld door de atoombom, schreef hij in 1961 Voer voor psychologen, een bundeling die door zijn autobiografische en exhibitionistische karakter als een sleutelboek in zijn oeuvre wordt beschouwd. Een jaar later kwam De zaak 40/61 uit. Deze reportage werd samengesteld uit zijn artikelen voor Elseviers Weekblad over het proces tegen de nazi Adolf Eichmann in Jeruzalem. Daarnaast ondernam Mulisch voor deze studie reizen naar Auschwitz, Berlijn en Israël. Met deze studiereizen legde hij in dit 'verslag van een ervaring' de nadruk op de achtergronden waardoor hij dichter bij de wortels van het kwaad kwam. Zelfs in dit sobere, bijna journalistieke boek is de schrijver in staat het incidentele binnen een bijna mythisch historisch kader te plaatsen. Eichmann had een destructieve invloed op het schrijverschap van Mulisch, wat in een impasse resulteerde. De ideeën waren er wel, maar de auteur wist ze niet in een vorm te gieten. Hij zocht zijn heil in non-fictieve, geëngageerde boeken. Pas vier jaar na De zaak 40/61, verscheen Bericht aan de rattenkoning (1966), een boek over de rellen van Provo in Amsterdam en de reacties van wat Mulisch als het 'regentendom' bestempelde. Hij presenteerde het boek niet enkel als een verslag over de gebeurtenissen, maar ook als een onderdeel daarvan. Zijn linkse sympathieën gingen nog een stuk verder in Het woord bij de daad (1968). In dit boek, gebaseerd op zijn ervaringen in Cuba, waar hij ook Fidel Castro ontmoette, bestudeert de schrijver de revolutionaire maatschappij en het mechanisme van de guerrillastrijd op het revolutionaire Cuba. Mulisch verkeert dan in marxistisch vaarwater. Na de Telegraafrellen op 14 juni 1966 noemde Mulisch Godfried Bomans, die de anonieme schrijvers van een pamflet dat tot protest had opgeroepen had veroordeeld, een "verrader"; Bomans werd met de dood bedreigd en moest door de politie worden bewaakt. [4] . De opera Reconstructie (1969), waarvan hij in samenwerking met Hugo Claus het libretto schreef, ging over Che Guevara.
  • 28. Harry Mulisch 26 De verteller uit 1970 was de eerste roman sinds 1959, maar lijkt meer op een kluwen van hermetische teksten. Het onbegrepen verhaal kreeg dan ook vernietigende kritieken. De auteur was ontstemd en verklaarde een en ander in De verteller verteld, waarin hij tevens de ontstaansgeschiedenis uit de doeken deed, daarbij refererend aan Goethes Urfaust. Het boek verschaft daarnaast inzicht in de redenen waarom zoveel andere romans in het voorbije decennium mislukt waren. Ook in 1971 schreef Mulisch De affaire Padilla, een nawoord over de revolutie op Cuba. In De toekomst van gisteren uit 1972 blikte hij terug op de culturele revolutie van de jaren zestig. Naast een verklaring over de mislukte roman De Verteller, bevat het boek een overzicht van de Koude Oorlog, een verslag van een bezoek aan de ex-nazi Albert Speer en een verslag over zijn ervaring in Parijs in mei 1968, waarin Mulisch het optimisme en de doeltreffendheid van de manifestaties en opstanden uit de jaren zestig relativeert. 1972–1982 Met De toekomst van gisteren sloot hij de tweede periode (1959-1972) af. Het engagement met de wereldpolitiek nam in de maatschappij gestaag af en leek te stranden in de restauratie van de jaren zeventig. Ook in Mulisch' oeuvre was deze tendens aanwijsbaar. Met een lagere frequentie zagen essays het levenslicht, terwijl hij zich juist meer aan poëzie (vanaf 1973, een nieuwe dimensie in zijn oeuvre), verhalen (vanaf 1976) en toneelstukken ging wijden. Bovendien manifesteerde de filosofische en psychologische Mulisch zich als nooit tevoren. Ingetogener dan in de jaren vijftig greep hij terug naar de mythologie. Vooral zijn interpretatie van de Oedipus-mythe is rijkelijk verwerkt in zijn theaterstukken (Oidipous Oidipous, 1972), studies (Het seksuele bolwerk, 1973), poëzie (De wijn is drinkbaar dankzij het glas, 1976), verhalen (Oude lucht, 1977) en in de succesvolle roman Twee vrouwen uit 1975. Dit laatste boek bevat onder de schijnbaar doorzichtige oppervlakte van het verhaal over een lesbische verhouding een mythologische ondergrond door de verwerking van de Orpheus-mythe. In vergelijking met de romans uit de jaren vijftig en De verteller uit 1970 houdt Mulisch zijn verhaal stilistisch in toom. Deze tendens zal voortgezet worden in de romans uit de jaren tachtig en negentig. Daartegenover is zijn filosofische magnum opus, De compositie van de wereld uit 1980, grondtoon van geheel zijn samenhangend oeuvre, voor velen moeilijk te doorgronden ondanks de zakelijke toon en ondanks de vele heldere voorbeelden en illustraties bij deze denkconstructie. 1982–2010 Mulisch - voorjaar 2010 Als er een vierde periode kan worden aangeduid in het oeuvre van Mulisch, dan begint die met zijn bekendste boek De aanslag uit september 1982, dat in 1986 verfilmd zou worden. Hoewel de jaren zeventig (1972-1982) en de decennia daarna (1982-2010) inhoudelijk overeenkomstig zijn, kan er op twee vlakken een onderscheid worden gemaakt. Enerzijds genoot de auteur een bijna goddelijke status die hij had verkregen door het eclatante commerciële succes van enkele van zijn boeken in het buitenland. Zijn boeken konden altijd al op gretige aftrek rekenen (met uitzondering van De compositie van de wereld), maar de aantallen die in zeer korte tijd van De aanslag en De ontdekking van de hemel verkocht werden, overtroffen alle verwachtingen. Een ander verschil is de stilistische helderheid. Het lijkt alsof de schrijver na dertig jaar de ultieme vorm heeft gevonden en zijn schrijverschap naar een nieuw hoogtepunt stuwt. Eén van de voornaamste Mulisch-onderzoekers, Frans de Rover, stelt vast:
  • 29. Harry Mulisch 27 "Met 'De aanslag' en 'Hoogste tijd' staat Mulisch op het toppunt van zijn schrijfkunst: literair lijkt hij alles te kunnen; nationale en internationale waardering vallen hem ten deel. Tegen de achtergrond van die comfortabele kunstenaarspositie ontstaat het werk na 1982, dat in veel opzichten 'virtuositeit' uitstraalt: Mulisch speelt een geraffineerd spel met zichzelf en met zijn oeuvre." Voor het eerst werd Mulisch door critici op handen gedragen. De aanslag is de eerste Nederlandse bestseller waarvan wereldwijd meer dan een miljoen exemplaren zijn verkocht. Het boek gaat over de represailles op een Haarlemse familie naar aanleiding van een aanslag op een collaborateur, een politieofficier en NSB-lid. De jongste zoon, Anton Steenwijk, overleeft de catastrofe als enige en in de loop van zijn leven tracht hij via ontmoetingen met betrokkenen van de aanslag de ware toedracht te achterhalen. Het verhaal is opgedeeld in vijf episoden: januari 1945, de aanslag; 1952, de Korea-oorlog; 1956, Hongarije; 1966, Provo en Vietnam; en 1981, de demonstraties tegen de plaatsing van NAVO-kernraketten. Per episode komt Anton steeds dichter bij de ware toedracht van de misdaad. Naast een aantal essays en lezingen, schreef Mulisch scheppend proza, zoals Hoogste tijd (1985), over de ondergang van een oude toneelspeler, De pupil (1987), De elementen (1988) en het fantastische verhaal Het beeld en de klok (1989). In 1984 hield Harry Mulisch in Leiden de Huizingalezing onder de titel 'Het Ene'. In 1992 verscheen zijn 901 bladzijden en 65 hoofdstukken tellende opus magnum: De ontdekking van de hemel. Mulisch manifesteerde zich in dit verhaal als 'de meester', god-gelijk. Hij laat het verhaal door engelen vertellen. Het is een roman waarin alle mythologische en filosofische registers worden opengetrokken. De vriendschap tussen Onno Quist en Max Delius is de voorbode van de geboorte van Quinten, die (in 1985) de uitverkorene is tot een goddelijke opdracht. Die goddelijke opdracht is een waarschuwing tegen de verworden maatschappij. In 1996 verscheen een boekje met een facsimile van de eerste versie van De aanslag, dat de titel De oer-aanslag meekreeg. In de herfst van 1998 zag de roman De procedure het licht. Het is de ultieme prestatie, leven te kunnen construeren, die Mulisch hier fascineert. Victor Werker construeert met DNA-knipsels de Eobiont. De roman is ingewikkeld opgebouwd, alles hangt met alles samen, zoals alle levensvormen op onze aarde verstrengeld zijn. Naar aanleiding van de Boekenweek schreef Mulisch in 2000 het boekenweekgeschenk, Het theater, de brief en de waarheid. Deze novelle, over de affaire-Jules Croiset, werd in een recordoplage van 760.000 exemplaren uitgegeven en speciaal voor de Boekenweek ging de auteur op tournee door Nederland. Dat de oorlog na meer dan vijftig jaar schrijverschap nog steeds een inspiratiebron was, bewees Siegfried (2001), een roman waarin Mulisch pretendeert met de zoon van Hitler de nazileider te doorgronden. Zoals in zijn hele oeuvre doet hij hierbij een beroep op filosofische en mythologische motieven. In januari 2006 ontstond enige commotie door een pamflet van de journalist Dick Verkijk, waarin deze beweerde dat Mulisch in de Tweede Wereldoorlog lid van de NSB-organisatie Jeugdstorm was geweest. Mulisch ontkende dit bericht in de Volkskrant met onder andere de woorden "als het waar was, had ik er wel een prachtige roman over geschreven", terwijl Verkijk beweerde twee onafhankelijke getuigen te hebben gehoord die Mulisch in het NSB-uniform hadden gezien. Aangezien lidmaatschap van de Jeugdstorm door de ouders van de jonge leden werd geïnitieerd, was het eigenlijk geen aanklacht tegen Mulisch maar tegen zijn vader. Het pamflet van Verkijk verscheen in februari 2006. Net als de door hem bewonderde Thomas Mann was Mulisch een groot liefhebber van Venetië. In het beroemde Hotel des Bains op het Lido, het eiland vlak bij de oude stad, bracht Mulisch jaarlijks enkele weken door. In dit hotel schreef Mann zijn werk Dood in Venetië.
  • 30. Harry Mulisch 28 Secundaire literatuur • Harry Mulisch, de minstreel van het Leidseplein (1962) – Leo Thuring • In gesprek met Harry Mulisch (1965) – Nol Gregoor • Ontmoetingen: Harry Mulisch (1969) – J. van Ham •• Mulisch' verhouding tot de vernietiging (1969) - H. Kaleis • Mulisch, naar ik veronderstel (1971) – J.H. Donner • Mis Mulisch! (1972) – Wim van Oosten • Jacht op de inktvis (1975) – J.H. Donner • Harry Mulisch. Informatie over leven en werk van Harry Mulisch (1976) – Jeroen Brouwers • Over het Stenen bruidsbed van Harry Mulisch (1977) – Helbertijn Schmitz-Küller • Omtrent “Het Stenen Bruidsbed” (1978) van Harry Mulisch – Marie Delleusse • Harry Mulisch, bibliografie (1979) – Marita Mathijsen • Van Mulisch’ Oude lucht. Een droomanalyse (1979) – J.H. Donner • De mythische formule, dertig gesprekken 1951-1981 (1981) – samenstelling Marita Mathijsen • Kritisch nabeeld, beschouwingen over het werk van Harry Mulisch (1982) – samenstelling Hans Dütting • Harry Mulisch. De Aanslag (1983) – Jan Heerze • Over de aanslag van Harry Mulisch (1985) – Frans C. de Rover • Harry Mulisch. Twee vrouwen (Analyse en samenvatting van literaire werken) (1986) – Ruud A.J. Kraaijeveld • De weg van het lachen, over het oeuvre van Harry Mulisch, proefschrift (1987) – Frans C. de Rover •• De furie van het systeem, over het literaire werk van Harry Mulisch in de jaren vijftig (1988) - E.G.H.J. Kuipers • De sleutel in de kast. Over Het Stenen Bruidsbed van Harry Mulisch (1989 ) – J.A. Dautzenberg •• De onderkant van het tapijt, Harry Mulisch en zijn oeuvre 1952-1992 (1992) - Mariëtte Haarsma, Erna Staal en Murk Salverda • De werken van Harry Mulisch. Bibliografie (1992) – Marita Mathijsen • De tuin der spiegels. Romans en verhalen van Harry Mulisch (1992) – P. Kralt • Harry Mulisch ontdekt. Over Harry Mulisch en De Ontdekking van de hemel (1995) – Frans C. de Rover • Mulisch en de wetenschap. Naar aanleiding van De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch' (1995) – Wim Haan e.a. • Alles is altijd uit de Bijbel. Schriftuurlijke verwijzingen in De ontdekking van de hemel (1995) – Peter Henk Steenhuis • Onveranderlijk, veranderlijk, Harry Mulisch tussen literatuur, journalistiek, wetenschap en politiek in de jaren zestig en zeventig (1999) – Jos Buurlage • De Hond en de Duitse ziel (2002) – Christopher Buchwald • Mulisch toegesproken (toespraken voor Harry Mulisch) (2002) – diverse auteurs • Zijn getijdenboek (2002) – Onno Groen • Het voorbestemde toeval (2002) – Marita Mathijsen •• Harry Mulisch, fel anti-nazi, maar sinds wanneer? (2005) - Dick Verkijk • Onsterfelijk leven (2007) – samenstelling Onno Blom • Jij bent de absolute harmonie: laudatie bij de tachtigste verjaardag van Harry Mulisch (2007) – Connie Palmen • Bestrijd het leed dat Mulisch heet - Propria Cures over een tachtigjarige (2007) – Lucas Ligtenberg en Bob Polak •• Twee vrouwen en meer (2008)- Marita Mathijsen • De Bewondering (2008) – Ewald Vanvugt •• Halfdoden en de hemel. Experimenteel zelfonderzoek en surrealiteitsverlangen bij de jonge Harry Mulisch (2008) - Michel Dupuis • Profiel Harry Mulisch: een documentaire (2008) – Hans Dütting • 64+1. De ontdekking van de hemel in 65 velden (2012) – Jan Tinman
  • 31. Harry Mulisch 29 Redacteur Mulisch was naast zijn schrijverschap actief als redacteur van Podium (1958-1962), van Randstad (1961-1969) en van De Gids (1965-1990). Van 1962 tot 1992 was hij bestuurslid van de Schrijversvereniging van De Bezige Bij, de uitgeverij waar hij vanaf zijn eerste publicaties actief was. Beoordeling Schrijverschap Een constante factor in Mulisch' literaire activiteiten en uitspraken over zichzelf was zijn gebrek aan zelfrelativering. Zelf zei hij (onder meer in Over de verbeelding, zijn dankwoord bij het ontvangen van de P.C. Hooft-prijs) dat dit een houding was van tot het extreme opgedreven zelfironie. Hij sprak daarin van: "gevallen, waar de hoogmoed, de arrogantie, de ijdele façade voornamelijk pantseringen zijn tegen een al te opdringerige buitenwereld: pantseringen, waarachter kwetsbare zielen schuilgaan: zielen, die ook maar steeds weer moeten beginnen met een stuk steen, met wat verf in tubes, met mogelijke tonen, of met de verzameling woorden van hun taal, zielloos gerangschikt in het woordenboek. Met iets, kortom, waar iedereen over beschikken kan. Met niets dus eigenlijk." Dat Mulisch zich tientallen jaren deze ironische houding aanmat, werd niet door iedereen als geloofwaardig beschouwd. Daarbij werd gewezen op Mulisch' eigen pamflet Het ironische van de ironie (1976), waarin hij racistische passages in het werk van Gerard Reve bekritiseerde. Volgens Mulisch waren deze wellicht ironisch bedoeld, maar werd deze ironie zo lang volgehouden dat ze eenvoudigweg Reves feitelijke mening werden: "Dat is het ironische van de ironie, dat zij het plotseling niet meer is." Als dat waar is, gaat dat ook op voor Mulisch' eigen zelfironie, aldus zijn critici. Wat hieraan bijdroeg, is dat Mulisch in sommige gevallen inging op kritiek op zijn schrijverschap. Zo reageerde hij hoogst geïrriteerd op een essay van Gerrit Komrij, getiteld Waarom Harry Mulisch geen echt groot schrijver is. Hij schreef zelfs een boek, De Verteller verteld, als reactie op de negatieve recensies van zijn roman De verteller. Bij een andere gelegenheid weet hij het gegniffel over zijn pretenties aan een Nederlands gebrek aan vermogen tot bewonderen, dat bijvoorbeeld in Amerika, Italië en Duitsland wel aanwezig zou zijn. [5] Anderen wezen erop dat verschillende onbescheiden uitspraken zo grotesk zijn, dat ze alleen maar ironisch bedoeld konden zijn, zoals: "Ik ben een groot schrijver, daar helpt geen moedertje lief aan." Een ander voorbeeld is de achterkant van de roman De pupil, waarop een foto is afgebeeld van Harry Mulisch met op de achtergrond de Vesuvius. Het onderschrift van de foto luidt: "Van links naar rechts: de Vesuvius, Harry Mulisch". Het werk van Mulisch heeft vaak een metafysisch karakter. Hij wordt geprezen om zijn romancompositie. Vaak zijn er binnen zijn romans verschillende verhaallijnen te trekken. Mulisch zag schrijven als een magisch proces. De werkelijkheid was volgens hem geen toevallig gegeven: er is een verborgen samenhang. Toeval bestaat niet, alles heeft een diepere betekenis: de geschiedenis is een wetmatig proces. De taak van de schrijver is om de diepere betekenis van de werkelijkheid zichtbaar te maken. Dat kon volgens Mulisch door mythen en symbolen in de werkelijkheid te herkennen. De grote verhalen van de mensheid verbeelden de diepere betekenis van de werkelijkheid, het levensraadsel. Mulisch liet zijn werk aansluiten op die grote verhalen. De schrijver veranderde in het schrijfproces (op magische wijze) de werkelijkheid zodanig, dat in de gebeurtenissen het bovenpersoonlijke zichtbaar wordt, waardoor ze tot mythe worden verheven. Deze literatuuropvatting wordt magisch-mythisch genoemd.
  • 32. Harry Mulisch 30 Mulisch volgens Campert In het boek Tjeempie! of Liesje in Luiletterland 1968 van Remco Campert wordt Harry Mulisch afgebeeld als een schrijver met de naam Best Gekapte Schrijver van Nederland. Het is duidelijk dat het om Harry Mulisch gaat omdat deze in 1965 tot best geklede schrijver van Nederland uitgeroepen was en omdat het personage vrienden heeft die alleen over bekende nazi's praten, omdat hij een revolutie aan het plannen is en omdat hij overdreven filosofisch praat over en tijdens de seks. Er hangen aan de muur van de kamer van de schrijver twee portretten, een van tijdens het schrijven, een van na het schrijven. In de geïllustreerde versie van Tjeempie wordt er gesuggereerd dat de schrijver zich tijdens het schrijven aan het aftrekken is, en dat hij na het schrijven hiermee klaar is. Dit benadrukt de ijdelheid van de schrijver (het feit dat er twee van deze portretten van hemzelf hangen in zijn kamer) alsmede hoe hij over het schrijven denkt. (Zie o.a. Voer voor psychologen voor zijn ideeën over de daad van het schrijven.) Eerbetoon De belangrijkste prijzen die Mulisch mocht ontvangen, waren onder andere: de Reina Prinsen Geerligsprijs (1951, voor archibald strohalm), de Bijenkorf Literatuurprijs (1957, voor Het Zwarte Licht), de Vijverbergprijs (1963, voor De Zaak 40/61), Constantijn Huygensprijs (1977, voor het hele oeuvre), de P.C. Hooft-prijs (1977, voor het hele oeuvre). De aanslag werd in 1986 door middelbare scholieren bekroond als het best gewaardeerde boek. De gemeente Amsterdam kende in 1993 de Multatuliprijs toe aan De ontdekking van de hemel. In 1995 viel hem de Prijs der Nederlandse Letteren ten deel. De recentste prijs was de Libris Literatuur Prijs 1999 voor De Procedure. In 1977 werd Mulisch tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. In 1992 werd hij tot Officier bevorderd. Ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag werd in hij 1997 tot Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw benoemd. In 2002 ontving hij het Duitse Bundesverdienstkreuz I. Klasse, omdat zijn literaire werk de banden tussen Nederland en Duitsland bevordert. In 2005 eindigde Mulisch op nr. 93 bij de verkiezing van De grootste Nederlander. De ontdekking van de hemel werd in 2007 verkozen tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden. Mulisch ontving op 8 januari 2007 een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam bij gelegenheid van de 375e dies natalis van deze Amsterdamse universiteit. Op 30 oktober 2011, een jaar na zijn dood, werd onthuld dat het voormalig woonhuis van Mulisch aan de Leidsekade zal worden omgevormd tot een aan de schrijver gewijd museum, genaamd het Harry Mulisch Huis. Het wordt een dependance van het Letterkundig Museum in Den Haag. Verder werd de leestafel in het Grand-Café Américain, waaraan Mulisch vaak zat te lezen, omgedoopt tot Harry Mulisch-leestafel en voorzien van een koperen plaquette. In januari 2013 werd in Américain tevens een borstbeeld onthuld, gemaakt door Menno Veenendaal. Chronologische lijst • 1951 – Reina Prinsen Geerligsprijs voor archibald strohalm • 1957 – Bijenkorf-literatuurprijs voor Het zwarte licht • 1957 – Anne Frank-prijs voor archibald strohalm [6] • 1961 – Athos-prijs groot ƒ 1000,- voor zijn gehele oeuvre [7] • 1961 – ANV-Visser Neerlandia-prijs voor Tanchelijn • 1963 – Vijverbergprijs voor De zaak 40/61 • 1977 – Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre • 1977 – Cestoda-prijs • 1977 – P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre • 1986 – Diepzee-prijs voor De aanslag • 1993 – Multatuliprijs voor De ontdekking van de hemel • 1993 – Mekka-prijs voor De ontdekking van de hemel • 1995 – Prijs der Nederlandse Letteren voor zijn gehele oeuvre • 1999 – Libris Literatuur Prijs voor De procedure