2. Proloog
Daar ging hij dan. De man die ooit de
liefde van haar leven was. Het
middelpunt van haar bestaan. De man
waarmee ze voor altijd samen zou
blijven, waarmee ze oud zou worden.
3. Hij had zijn koffers gepakt, en haar
verteld dat het over was. Klaar. Hij
hield niet meer van haar, hij was
verliefd op een andere vrouw, een
jongere vrouw. Natuurlijk, alle
maîtresses waren jonger. En knapper.
4. Ze had haar gezien. Ze was hem op
komen halen in haar duur-uitziende
auto. Hij had haar een zoen gegeven
en zijn koffers op de achterbank gezet.
Toen waren ze weggereden, zonder
om te kijken.
5. En toen was hij weg en bleef zij achter.
Maar alleen was ze niet…
~*~
6. Vallen en Opstaan
Kreunend opende Yvonne van
Leeuwen haar ogen. Ze had vreselijk
slecht geslapen vannacht, door een
opkomende verkoudheid. Ze had ook
pas om half één in bed gelegen,
dankzij een avonddienst op haar werk.
Nu was het nog maar half zeven en
werd ze gewekt door het gehuil van
haar twee jaar oude dochter. Toen
Yvonne zich op haar ellebogen
omhoog duwde voelde ze een
kloppende pijn in haar slapen. Fijn.
Dat kon er ook nog wel bij.
7. Met moeite stond ze op en
strompelde ze naar het bedje van Isa.
“Goeiemorgen, lieverd,” zei ze zacht.
“Ben je alweer wakker? Kon je mama
niet nog eventjes laten slapen?”
Isa stopte gelijk met huilen, keek
haar moeder stralend aan en
giechelde. Yvonne glimlachte. Ze
kon het Isa ook niet kwalijk namen –
natuurlijk niet. Zodra Isa haar
aankeek met haar grote, groene ogen
en haar stralende lach smolt Yvonne.
Zo ging het elke ochtend.
8. Yvonne tilde Isa uit het bedje en liep
met haar naar de commode om haar
luier te verschonen en haar schone
kleertjes aan te doen.
“Zo, jij bent er weer klaar voor,” zei ze
tegen Isa. “Nu je moeder nog,”
mompelde ze er achteraan.
Met Isa op haar arm liep ze de
slaapkamer uit, en in de woonkamer
zette ze haar neer. “Ga jij maar even
spelen, schat, mama gaat even
douchen.”
9. Van slapen zou nu toch niks meer
komen. Zuchtend liep Yvonne naar de
kleine badkamer, waar ze het kastje
opende, op zoek naar paracetamols.
Tot haar grote opluchting bleek het
doosje nog niet leeg te zijn, en gauw
werkte ze er een naar binnen, waarna
ze de douche aan zette. Ze was blij dat
Isa zo zelfstandig was, en in haar
eentje kon spelen als zij even niet in
de kamer was.
10. Isa, het middelpunt van haar
bestaan… Ze zou niet weten wat ze
had gedaan als ze haar dochtertje niet
had gehad. Het was nu zes maanden
geleden dat Geert haar verlaten had.
Ze kon het zich nog herinneren als de
dag van gisteren. Het was een hele
gewone dag, eentje als alle anderen.
Geert was vroeg naar zijn werk
vertrokken, zoals altijd, en Yvonne
had het huis schoongemaakt, zoals
elke vrijdag.
11. Yvonne was verbaasd geweest toen ze
de auto van Geert om vier uur de
oprijlaan op had horen rijden. Wat
deed hij nu al thuis? Misschien was hij
wel ziek. Voor Geert binnen was
gekomen had ze de waterkoker al
aangezet om thee voor hem te maken.
Met een stralende glimlach had ze hem
begroet, toen hij binnen kwam lopen,
maar hij beantwoordde haar glimlach
niet.
12. “Wat is er aan de hand?” had ze
gevraagd. Hij had gezucht en was naar
haar toe gelopen, en toen kwam de
klap. Hij vertelde haar dat het over was,
dat hij bij haar wegging. Hij was niet
meer verliefd op haar, sterker nog; hij
was verliefd op een ander. Yvonne was
compleet in shock geweest en wist niet
hoe ze moest reageren, dus zei ze maar
niets. Geert had zijn koffers gepakt, en
was vertrokken, haar en Isa alleen
achterlatend.
13. Pas later had Yvonne beseft wat er
gebeurd was. Geert had haar verlaten.
Hij kwam nooit meer terug. De dagen
daarna had ze als verdoofd
doorgebracht; ze kon zich er nu ook
bijna niks meer van herinneren. Pas
toen haar beste vriendin Myrthe was
langsgekomen omdat ze niet op hun
lunchafspraak was komen opdagen,
werd ze uit haar roes getrokken en
was ze ingestort.
14. Ze wist niet wat ze moest doen en hoe
het nou verder moest. Myrthe was een
week lang gebleven om voor haar en
Isa te zorgen terwijl Yvonne probeerde
op te krabbelen uit de diepe put waar
ze in beland was. Waar ze nog het
meest van was geschrokken was van
het feit dat ze vooral radeloos was
omdat ze niet wist hoe het nu verder
moest met haar en Isa, financieel
gezien, en niet zozeer omdat Geert bij
haar weg was.
15. Eerst dacht ze dat het gewoon nog niet
tot haar doorgedrongen was dat Geert
écht weg was, maar nu wist ze wel
beter. De liefde was al een poosje uit
hun huwelijk verdwenen. Het was
routine geworden, een gewoonte, en
ze was tevreden geweest met haar
leven zoals het was, maar echte liefde,
echte passie? Dat zat er al tijden niet
meer bij. Nadat ze dat had beseft was
ze al snel weer de oude, al bleef ze zich
zorgen maken over haar financiën.
16. Een baan had ze niet, en ze was ook
nergens voor opgeleid. Ze had Geert
leren kennen toen ze nog op de
middelbare school zat, en hij had haar
nadat ze getrouwd waren altijd
onderhouden. Nu besefte ze dat dat
dom van haar was, maar toen… Ze
wist niet beter, want zo was het ook bij
haar ouders gegaan.
17. Yvonne draaide de douchekraan dicht
en stapte uit het bad. Na die week
was het allemaal vrij snel gegaan. Het
was duidelijk dat ze niet in het huis
van haar en Geert kon blijven wonen:
het zou haar nooit lukken om het geld
op te brengen voor het aflossen van
de hypotheek. Met hulp van Myrthe
had ze het huis zo snel mogelijk
verkocht. Eventjes hadden zij en Isa
bij Myrthe gewoond, maar dat was
maar van korte duur geweest. Ze
vond een appartement en was daar
met Isa heen verhuisd zodra het vrij
was gekomen.
18. Ze hadden een aantal meubelen
meegenomen uit het oude huis, en een
paar dingen nieuw gekocht. Yvonne
had een baan gezocht – en gevonden.
Ze werkte als serveerster in een
caférestaurant in het kleine stadje waar
ze woonde. Haar loon was niet hoog,
maar ze verdiende net genoeg om de
huur van te kunnen betalen en van te
kunnen leven. En daar ging het nu in
eerste instantie om. Ze moest op eigen
benen leren staan.
19. Tot nu toe ging dat heel aardig.
Yvonne liep aangekleed de
woonkamer binnen en keek vertederd
naar Isa, die rustig in haar eigen
hoekje zat te spelen. Ja, zij en Isa
zouden er wel komen. Samen konden
ze het aan.