SlideShare a Scribd company logo

More Related Content

What's hot (19)

9.5
9.59.5
9.5
 
8.12
8.128.12
8.12
 
8.8
8.88.8
8.8
 
9.13
9.139.13
9.13
 
8.6
8.68.6
8.6
 
10.1
10.110.1
10.1
 
8.14
8.148.14
8.14
 
9.10
9.109.10
9.10
 
VW: Happy Family?
VW: Happy Family?VW: Happy Family?
VW: Happy Family?
 
10.7
10.710.7
10.7
 
10.4
10.410.4
10.4
 
9.7
9.79.7
9.7
 
9.12
9.129.12
9.12
 
10.2
10.210.2
10.2
 
VW: Happy Family?
VW: Happy Family?VW: Happy Family?
VW: Happy Family?
 
8.11
8.118.11
8.11
 
9.11
9.119.11
9.11
 
8.8 c
8.8 c8.8 c
8.8 c
 
8.10
8.108.10
8.10
 

Similar to 9.6 (20)

9.7
9.79.7
9.7
 
9.5
9.59.5
9.5
 
10.12
10.1210.12
10.12
 
8.10
8.108.10
8.10
 
9.9
9.99.9
9.9
 
10.15
10.1510.15
10.15
 
VW: Happy Family?
VW: Happy Family?VW: Happy Family?
VW: Happy Family?
 
Nieuwe presentatie2
Nieuwe presentatie2Nieuwe presentatie2
Nieuwe presentatie2
 
Nieuwe presentatie2
Nieuwe presentatie2Nieuwe presentatie2
Nieuwe presentatie2
 
Nieuwe presentatie2
Nieuwe presentatie2Nieuwe presentatie2
Nieuwe presentatie2
 
Lege
LegeLege
Lege
 
Ver Weg En Toch Dichtbij 10
Ver Weg En Toch Dichtbij 10Ver Weg En Toch Dichtbij 10
Ver Weg En Toch Dichtbij 10
 
10.9
10.910.9
10.9
 
10.3
10.310.3
10.3
 
10.6
10.610.6
10.6
 
10.14
10.1410.14
10.14
 
Kingdom of Nirvoas
Kingdom of NirvoasKingdom of Nirvoas
Kingdom of Nirvoas
 
vw: happy family?
vw: happy family?vw: happy family?
vw: happy family?
 
9.11
9.119.11
9.11
 
8.9
8.98.9
8.9
 

More from Danielle Dijkstra (14)

10.16
10.1610.16
10.16
 
10.11
10.1110.11
10.11
 
10.10
10.1010.10
10.10
 
Huize amethyst
Huize amethystHuize amethyst
Huize amethyst
 
10.8
10.810.8
10.8
 
Maxwell
MaxwellMaxwell
Maxwell
 
End
EndEnd
End
 
Dingetje
DingetjeDingetje
Dingetje
 
Dingetje
DingetjeDingetje
Dingetje
 
Sims3 deel 2
Sims3 deel 2Sims3 deel 2
Sims3 deel 2
 
Na stukje2
Na stukje2Na stukje2
Na stukje2
 
Sims3 stukje2
Sims3 stukje2Sims3 stukje2
Sims3 stukje2
 
Sims3 2e stuk
Sims3 2e stukSims3 2e stuk
Sims3 2e stuk
 
Sims 3 familie
Sims 3 familieSims 3 familie
Sims 3 familie
 

9.6

  • 1.  
  • 2.
  • 3. x
  • 4.
  • 6. ‘ Zet gewoon de eerste stap. Zo moeilijk is dat toch niet? Het blijft overduidelijk dat hij je leuk vindt.’ Optimistich lachte Daphne naar haar zusje. ‘ Casper?’ snoof Hedwig schouderophalend. ‘Helemaal niet.’
  • 7. ‘ Ik ken hem nauwelijks.’ ‘ Zoiets moet je niet zeggen. Jullie vinden elkaar leuk, dat is van een kilometer afstand nog te zien. Moet ik soms helpen? Ik kan…’ ‘ Je hoeft helemaal niets.’ kapte Hedwig haar zus af. ‘Laat het gewoon.’
  • 8. Geïrriteerd keek Hedwig haar zus na, die met verende stappen de trap af liep. Toen ze weer alleen was, keek ze met een zucht in de spiegel. Nee, ze moest geen hoop koesteren. Ze was niet goed genoeg voor Casper. Ineens greep ze naar haar buik. Waar kwam die pijn opeens vandaan?
  • 9. Natuurlijk – ze had al sinds gistermorgen niets meer gegeten. Hoe kon ze die honger nou vergeten? Met tegenzin slofte Hedwig naar beneden, waar ze meteen weer door haar bemoeizuchtige zus werd aangevallen. Zonder te luisteren dronk ze een blikje cola leeg en at een paar koekjes.
  • 10. De rest van de dag sloot Hedwig zich op op haar kamer – tot het avond werd en er een vreemde kreet door het huis galmde. Hedwig kwam overeind van haar bed en spitste haar oren. Ze hoorde voetstappen beneden op de vloerbedekking. ‘ Daph?’ riep ze, maar er kwam geen antwoord.
  • 11. ‘ Daphne?’ Hedwig daalde de wenteltrap af en bleef toen halverwege met een schok staan. Haar zus was in elkaar gezakt op de vloer, en ze kermde van pijn. Of was het angst?
  • 12. Ook hun vader was bevroren in zijn bezigheden toen hij de kreet hoorde. Toen hij zich omdraaide, zag hij ook wat er aan de hand was. ‘ Daphne!’ In een paar passen was hij bij haar.
  • 13. ‘ Ik…er was…een geest!’ hijgde Daphne met haar laatste krachten. Haar hoofd bonkte krachteloos op de vloer neer. ‘ Zeg Savannah…dat ik van haar hou.’ ‘ Daphne, zeg dat nu niet, je gaat niet…dood.’ Robert kon het nauwelijks over zijn lippen krijgen.
  • 14. Maar ze ging wel dood. Magere Hein nam haar mee. Het zoveelste jonge meisje uit deze familie dat nooit volwassen zou worden.
  • 15. Met tranen over hun wangen stromend stonden Robert, Jenna en Hedwig bij het graf. Ze konden het nauwelijks bevatten. Daphne, die altijd zo aanwezig was, altijd haar mening klaar had, en zo vrolijk en gelukkig was met haar vriendin? Hoe kon zij nu weg zijn?
  • 16. Hedwig kon niet meer stil zitten. Hoewel het midden in de nacht was, besloot ze een rondje om de boerderij te lopen. Het was doodstil op het platteland, heel anders dan bij hun vorige huis waar altijd wel auto’s voorbij reden. Hedwig sloot haar ogen. ‘Daph, ik mis je. Ik mis je zo.’
  • 17. Een golf van verdriet welde in haar op en met ogen vol tranen keek Hedwig uit over het nachtelijke landschap. Ineens bewoog er vlak voor haar iets. Het was nauwelijks te zien, niet meer dan een rimpeling in de lucht, een verschuiving. Een geest.
  • 18. Hedwig kon niet gillen. Met ogen waar de doodsangst in af te lezen was, zakte ze in elkaar.
  • 19. Het duurde niet lang voor haar moeder haar vond. Jenna voelde dat er iets mis was, en ging op zoek naar haar dochter. ‘ Nee!’ fluisterde ze schor toen ze Hedwig zag liggen. Dit kon niet waar zijn. Ze had al zo veel mensen verloren – haar eerste man, haar andere dochter Sira, haar stiefdochter Daphne…
  • 20. En zo kwam er een tweede grafsteen bij, en lagen de twee halfzusjes naast elkaar.
  • 21. Jenna en Robert konden nauwelijks meer op hun benen blijven staan na deze rampzalige nacht. In één klap waren ze allebei hun meisjes kwijt geraakt, de meisjes die hen altijd aan het lachen maakten, en waar ze zo trots op waren.
  • 22. Nog na snikkend ging Jenna terug het huis in, en slofte wat rond in de woonkamer. Ze hoorde een deur open gaan, maar zag niets. Even leek er iets te bewegen, maar dat zou ze zich wel verbeeld hebben.
  • 23. Tenminste, dat dacht Jenna – totdat er ineens een vrouw uit het niets verscheen. Langzaam werden haar omtrekken steeds duidelijker, tot Jenna de bloeddoorlopen ogen en de moordlustige grijns kon onderscheiden. De geest maakte een ijselijk geluid, een gil die door merg en been ging.
  • 24. Jenna begon over haar hele lichaam te trillen, en voelde zich licht in haar hoofd worden. Ze was nog nooit zo bang geweest. Ze wilde weg rennen, maar haar benen hielden haar niet meer.
  • 25. Hoofdschuddend keek Magere Hein neer op het levenloze lichaam van de vrouw in de roze pyjama. Hij had het er maar druk mee, deze nacht!
  • 26. ‘ Bambi…’ snikte Robert vanachter zijn handen. Hij moest al zijn zelfbeheersing gebruiken om niet in blinde paniek te raken.
  • 27. Alles had hij verloren. Alles wat hem dierbaar was – in één nacht weg.
  • 28. De volgende dagen beleefde Robert als in een roes. Hij voelde zich dronken terwijl hij niet gedronken had, verdoofd alsof hij onder narcose geweest was. Hij at, maar proefde niets. Hij keek, maar zag niets. Hij voelde niets meer, behalve het immense verdriet.
  • 29. ‘ s Nachts kwam hij te weten waarvoor zijn vrouw en dochters zo bang geweest waren. Hij had wel eens geesten gezien, maar nu gilde hij het echt uit. Dit was niet zo maar een geest. Dit was zijn zus Esther, die nog maar net gestorven was.
  • 30. Esther. Robert kon het niet geloven. Waarom deed ze zo? Natuurlijk waren er kwaadaardige geesten, mensen die gestorven waren op vreemde manieren. Maar Esther? Die was gewoon aan ouderdom gestorven. Ze had zo’n lief karakter. Waarom zou ze nu mensen zich dood laten schrikken?
  • 31. Peinzend liep Robert de trap af, en kwam daar weer zijn zus tegen. Zijn schreeuw galmde lang na door het stille huis.
  • 32. Hijgend greep Robert naar zijn buik. Hij had honger, en hij was vreselijk moe. Als dit zo door ging, zou hij zelf ook nog de pijp uit gaan. En toen begreep hij het. Het moest zo zijn. Hij moest sterven. Dan kon hij weer bij zijn gezin zijn!
  • 33. In zijn uitgehongerde toestand leek die gedachte helemaal niet vreemd. Voor Robert was het de normaalste zaak van de wereld. Hij wachtte tot er meer geesten verschenen. En hoewel hij het verwachtte, schrok hij zich toch weer rot toen er een lijkbleek gezicht voor hem verscheen.
  • 34. Hij sprong wel een meter de lucht in, krijste de longen uit zijn lijf en zijn hart ratelde in zijn keel. Tot alles ineens stil werd.
  • 35. Met een doffe plof zakte hij in elkaar op de vloer. Hij kon zich nog net vastgrijpen aan de trapleuning, anders zou hij zo de wenteltrap af getuimeld zijn. Robert kon niet meer nadenken. Hij zag alles om zich heen zwart worden.
  • 36. Toen hoorde hij ze. Stemmen. ‘ Robert!’ Zijn naam, uitgesproken met een blijdschap die hij lang niet gehoord had. En daar stonden ze, omgeven door licht – Jenna, zijn dochters, Esther, zijn ouders, zijn zusje Lisa en nog veel meer mensen die hij vaag herkende.
  • 37. Met een warm gevoel van binnen liet Robert zich opnemen in het licht. Het was goed zo. Magere Hein vond het ook goed zo – hij had niet vaak zo’n goede nacht als deze. Toch kon hij nu met een gerust hart vertrekken, want in dit huis was nu niets meer te halen. Het kleine boerderijtje was uitgestorven.
  • 39. De gebeurtenissen in het hoofdhuis hadden invloed op heel de stad. Iedereen kende de familie op de één of andere manier wel. Voor Casper was het anders. Hij moest nu het meisje missen waar hij verliefd op was – en de liefde die er nooit zou zijn tussen hen.
  • 40. Ook Alfons was er kapot van. Robert was zijn beste vriend, al zo lang hij zich kon herinneren.
  • 41. Gelukkig had hij de jongens, die hem wel afleidden van treurige gedachten. Ralph ontwikkelde zich tot een echte grapjas, precies zijn vader, maar met het lieve karakter dat zijn moeder en Casper ook hadden.
  • 42. Tussen alle drukte van het verzorgen van de drie jongens groeiden Alfons en Jasmine op tot ouderen. Het was een hele verandering, maar eigenlijk besteedden ze er weinig aandacht aan. Het leven ging gewoon door.
  • 43. Toch leek alles steeds meer moeite te gaan kosten. Tot voor kort hadden ze makkelijk voor de jongens kunnen zorgen. Nu leek het ze boven het hoofd uit te stijgen. Ze moesten steeds vaker de hulp van Casper in roepen, en al gauw werd het een chaos in huis.
  • 44. De jongens kregen niet meer op tijd te eten, vielen op de gekste plekken in slaap en huilden veel.
  • 45. Ze wilden niet meer naar bed als het bedtijd was, en zaten zo tot diep in de nacht nog te spelen.
  • 46. Ze konden ook hele dagen in hun wiegje blijven, omdat er simpelweg niemand was die ze eruit hielp. De drie kleine jongens veranderden van vrolijk naar opstandig en huilerig. Alfons en Jasmine hadden het overzicht verloren.
  • 47. Toen het bekende blauwe busje de straat in reed, was het dan ook bijna een opluchting voor ze. Alles was één grote chaos geworden, en Alfons vreesde dat hij het niet langer kon vol houden.
  • 48. Toch huilde hij toen hij de jongens zag vertrekken. Wat had hij ze graag bij zich gehouden, en het nog even geprobeerd. Ralph begreep niet wat er gebeurde. ‘ Papa zorgt wel dat je weer thuis mag komen, over een tijdje.’ beloofde Alfons hem.
  • 49. Een snik welde op in zijn keel toen hij de kleine Steven weggedragen zag worden, zijn speelgoedpaard nog in zijn handjes geklemd. ‘ Pa-pa?’ Verward liet hij zich mee nemen.
  • 50. Jasmine kon ook niet stoppen met huilen. Haar droom, haar alles, lag nu in stukken op de vloer. Dit was haar grootste angst – haar kinderen verliezen. ‘ Mama houdt van je, Alfons.’ snikte ze.
  • 51. Huize Stolk was leeg en donker zonder de jongens. De chaos van het opvoeden was over, maar daarvoor in de plaats kwam een diep verdriet. Ze konden die kleintjes helemaal niet missen! Zonder hen was hun gezin niet compleet.
  • 52. Hun leven werd nog chaotischer dan het al was. Ze vergaten te eten, sliepen onregelmatig, gingen niet vaak meer naar hun werk. Daarbij kwam nog dat er steeds meer geesten door het huis zwierven.
  • 53. Rustig blijven – hield Jasmine zichzelf voor. Niet bang zijn. Geesten doen niets, als je maar niet laat blijken dat je bang bent. Toch zat ze trillend in haar stoel, toen ze vanuit haar ooghoek de lamp op haar nachtkastje in de lucht zag zweven.
  • 54. En niet veel later verscheen de geest van haar overleden echtgenoot weer voor haar neus. ‘ Vincent!’ gilde ze en ze deinsde achteruit tegen de boekenkast. ‘Laat me met rust! Ga weg!’ Wat moest hij toch van haar? Wilde hij wraak nemen, omdat ze met Alfons een relatie had?
  • 55. Jasmine wist het niet. Van schrik liet ze haar urine lopen en beschaamd kromp ze ineen. Ze kon wel janken.
  • 56. Toch kreeg ze het op de één of andere manier voor elkaar, zich te wassen en daarna naar haar werk te vertrekken. Ze sleurde zichzelf vooruit, door de sneeuw, richting de carpool. Ze moest werken. Ze moest doorgaan. Hoe dan ook.
  • 58. ‘ Hankie pankie, shang hai! Hankie pankie shang hai!’ zong Stefan. ‘ Wat is dat nou weer voor verjaardagslied.’ snoof Sofie grinnikend. ‘ Ken je dat niet? Dat zongen we altijd op de bassischool!’
  • 59. ‘ Het zal wel. Zing maar gewoon iets dat Eva ook kan verstaan, dat lijkt me een beter plan.’ Sofie boog zich voorover naar de taart. ‘ Eef blaze!’ ‘ Doen we het samen, okee?’
  • 60. David en Stefan keken trots toe hoe het kleine groene meisje de kaarsjes uit blies en even later de lucht in sprong om op te groeien.
  • 61. ‘ Zo! Dat is nog eens wat anders.’ constateerde Eva toen ze opgegroeid was. Ze strekte haar armen uit, bekeek haar pyjama en keek een paar keer de kamer rond. Toen liet ze haar zwarte ogen rusten op haar familie. ‘ En? Ben ik leuk geworden?’ Iedereen schoot in de lach. ‘Je wás al hartstikke leuk, schat, maar nu nog steeds!’
  • 62. Toen de kinderen op bed lagen, aten Sofie en David nog een stukje pudding om de verjaardag van hun dochter te vieren. ‘ Ik denk dat Eva hoogbegaafd is. Als peuter leerde ze alles heel snel, en ze lijkt me heel intelligent. Moeten we haar naar een speciale school doen?’ ‘ Je bedoelt een particuliere?’
  • 63. ‘ Ik wil gewoon het beste voor haar. Ik wil niet dat ze zich verveelt op school, omdat ze alles veel sneller dan normale kinderen begrijpt.’ legde Sofie uit. ‘Ik denk, omdat ze aliën-dna heeft, dat ze een hoger niveau heeft dan gewone mensenkinderen.’ ‘ Dat klinkt…logisch. Maar we zullen wel zien hoe ze het op school doet, okee? We kunnen later altijd nog veranderen van school.’
  • 64. Eva was een gewoon meisje, maar met een paar typische trekjes. Zo had ze stukken minder slaap nodig, iets dat haar ouders al eerder hadden opgemerkt. Ze had ook op de gekste tijden honger. Vaak hoorden ze haar ‘s nachts door het huis stommelen. Soms kon ze in het niets staren, alsof ze ergens heel diep over nadacht, dingen die normale mensen nooit zouden begrijpen.
  • 65. En op een volgend moment kon ze weer zorgeloos met haar poppen spelen, Suus uitlaten, of in de plassen stampen als het regende. Het liefst speelde ze met haar grote broer, zong ze liedjes of luisterde ze naar zijn verhalen – of hielp ze hem met zijn huiswerk, want dat begreep ze soms al beter dan hij.
  • 66. Doordat Sofie en David zo op hun dochtertje geconcentreerd waren, gingen de rampen uit het dorp een beetje aan hun voorbij. Toch vonden ze het vreselijk dat het hoofdhuis uitgestorven was, en dat Alfons en Jasmine hun zoontjes verloren hadden. Alfons en Robert waren Sofie’s beste vrienden. Ook Stefan vond het erg. Hij was bevriend geweest met Daphne en Hedwig, en ook met Casper. Hij hoopte maar dat alles gauw beter zou gaan.
  • 67. ‘ Ik zie een baby.’ zei Eva ineens. Iedereen draaide zich naar haar om. ‘ Waar?’ ‘ In het hoofdhuis. Er komt een nieuwe baby. Alles zal weer beter gaan!’ Ze keek op en lachte haar onschuldige glimlach. Sofie en David keken elkaar verward aan. Wat moesten ze hier nu weer van denken?
  • 69.  
  • 70. Met een zucht liet Sander zich op zijn knieën zakken. De dood was toch maar iets vreemds. Eerst zijn lieve vrouw Melissa, dan zijn broertje Robert en diens hele familie… Hij vond het fijn dat Daisy, het hondje van zijn vrouw, er nog was. Dan had hij toch nog een aandenken aan haar.
  • 71. Maar ook dat was hem blijkbaar niet gegund. Magere Hein bezocht de hondenkennel en nam de oude Daisy mee.
  • 72. Jammerend en jankend bleven de andere honden achter, starend naar de urn waar eerst hun vriendinnetje nog stond.
  • 73. Toen Sander dat zag, stortte hij weer in. Hij kroop in bed en besloot er niet meer uit te komen voor een hele lange tijd. ‘ Laat hem maar. Het komt wel weer goed met hem!’ zei Bryan hoopvol. Elise en Bastiaan zeiden niets. Ze maakten zich zorgen om hun vader.
  • 74. Als hij niet in bed lag, stond hij zwijgend naast het kleine kerkhofje. Hij kon niet accepteren dat zijn vrouw er niet meer was. Het overlijden van zijn broer en diens familie maakte het er niet beter op.
  • 75. Sander was er dan ook niet bij aanwezig toen zijn zoon opgroeide. ‘ Het geeft niet.’ zei Bastiaan tegen zijn zus. ‘Ik begrijp het wel. We doen het gewoon zonder hem.’ Maar Elise hoorde duidelijk de spijt in zijn stem. Hij vond het wel degelijk jammer dat hij dit belangrijke moment niet met zijn vader kon delen.
  • 76. Als volwassene zag Bastiaan veel dingen ineens heel anders. Als tiener had hij zich nooit zo’n zorgen gemaakt om het feit dat hij weinig vrienden had, of dat hij nog nooit verliefd was geweest. Nu kwam hem dat ineens heel ernstig voor. Daar moest verandering in komen.
  • 77. De oude Sander was ook niet aanwezig bij de verjaardag van zijn kleindochter. Dat deed pijn, maar Elise accepteerde het weer zonder klagen. Ze moesten genieten van dit moment – en dat deden ze dan ook!
  • 78. Vol trots bekeken ze even later hun dochtertje, die stralend op de grond zat. ‘ Wat ben je mooi, Renate!’ lachte Bryan en hij aaide over haar haartjes. ‘ Opa, opa?!’
  • 79. En alsof hij het gehoord had, stond Sander ineens weer in de kamer. Aangekleed en wel, maar met de sporen van tranen nog op zijn wangen. ‘ Het spijt me.’ fluisterde hij. ‘Ik…’ Meer kon hij niet zeggen. Hij nam zijn kleindochter in zijn armen en voelde hoe ze zich stevig aan hem vastklampte. Voortaan zou hij zich niet meer afsluiten – dat was niet goed, besefte hij nu.
  • 80. ‘ Ik moet een vriendin zoeken.’ zei Bastiaan na het tandenpoetsen. Elise zette de tandpasta weg en giechelde. ‘ Ik meen het.’ zei Bastiaan vastberaden. ‘Dat moet, voor mijn plan. Ik wil naar het hoofdhuis gaan. Ik zal er gaan wonen.’
  • 81. ‘ Plan? Watvoor plan? Waarom ga je naar het hoofdhuis, je woont hier toch goed?’ Bezorgd keek Elise haar broer aan. ‘ Iemand moet toch zorgen dat het hoofdhuis bewoond blijft. Ik heb eens na gedacht, en ik ben de perfecte keus.’ ‘ Maar…die doden dan? Het spookt daar!’
  • 82. ‘ Ik overleef het heus wel, zus. Ik kan voor mezelf zorgen.’ Bryan kwam binnen. ‘Echt?’ lachte hij. Bastiaan gaf hem een vriendschappelijke stomp. ‘Luister, ik ga naar het hoofdhuis verhuizen. Iemand moet toch zorgen dat daar een familie woont. Dus ik ga een vrouw zoeken, en een gezin stichten.’
  • 83. ‘ Zo, dat is niet niks.’ knikte Bryan kalm. Zoals altijd maakte hij zich nooit zo druk om dingen. Als Bastiaan dit wilde, moest hij het vooral doen. Bastiaan voelde zich vrolijk. Nu hij volwassen was, wilde hij een doel in zijn leven hebben. Dat had hij nu. En als hij naar Renate keek, wilde hij niets liever dan zelf ook zo’n kleintje krijgen!
  • 84. x
  • 85. x
  • 86. De ochtend voor zijn vertrek was Bastiaan nerveus – maar het waren vrolijke zenuwen. ‘ Ik geef snel een feestje, dan mogen jullie allemaal langs komen.’ ‘ Ik weet niet of ik dat wel wil…’ aarzelde Elise, denkend aan de vreemde sterfgevallen in de boerderij.
  • 87. ‘ Nee, grapje.’ giechelde ze toen snel. ‘Ik kom graag langs. Anders moet ik jou veel te lang missen, broertje. Ik moet toch iemand hebben om te plagen!’ ‘ Nou, vooruit,’ lachte Bastiaan. ‘En misschien kun je me ook nog helpen met het vinden van een vrouw.’ ‘ Goh, jij laat er ook geen gras over groeien!’
  • 88. Sander vond het moeilijk zijn zoon te zien gaan, maar hij begreep het ook wel. Toen hij jong was zat hij ook vol grote plannen voor de toekomst. ‘ Veel succes, Bas. Knap dat kerkhof eerst maar eens op. Een goed eiland eromheen, net zoals we bij het oude hoofdhuis hadden.’ ‘ Zal ik doen, pa!’ Ze omhelsden elkaar.
  • 89. De taxi reed de straat in en Bastiaan gooide zijn koffers achterin. Hij had niet veel bezittingen. Bovendien was de boerderij nog volledig ingericht door de vorige bewoners. ‘ Tot gauw!’ riep Bastiaan, en de taxi verdween uit het zicht. ‘ Ik hoop het.’ zuchtte Elise. Ze maakte zich meer zorgen om haar broertje dan ze wilde toegeven.