3. Bronchiale atresie resulteert in consolidatie van het aangedane longsegment ten gevolge van afwezige ventilatie. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
4.
5. Bronchiale atresie resulteert in consolidatie van het aangedane longsegment ten gevolge van afwezige ventilatie. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
6. Totale anomalie van de pulmonale veneuze drainage bij een symptomatische patiënt is altijd geassocieerd met een septum defect van het hart. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
7.
8. Totale anomalie van de pulmonale veneuze drainage bij een symptomatische patiënt is altijd geassocieerd met een septum defect van het hart. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
9. Karakteristiek voor extralobaire sequestratie van de long is de veneuze drainage in een systemische vene. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
10.
11. Karakteristiek voor extralobaire sequestratie van de long is de veneuze drainage in een systemische vene. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
12. Op een X-thorax wordt een lobaire consolidatie gezien. Een Stafylococcus aureus infectie staat hoog in de differentiaal diagnose. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
13.
14.
15. Op een X-thorax wordt een lobaire consolidatie gezien. Een Stafylococcus aureus infectie staat hoog in de differentiaal diagnose. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
16. Een kleincellig longcarcinoom presenteert zich in iets meer dan de helft van de gevallen als een longhaard. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
17.
18. Een kleincellig longcarcinoom presenteert zich in iets meer dan de helft van de gevallen als een longhaard. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
19. Een primaire longtumor die het parietale pericard ingroeit is per definitie stadium T4. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
20.
21. Een primaire longtumor die het parietale pericard ingroeit is per definitie stadium T4. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
22. De lingula heeft twee segmenten: het superior en het inferior segment. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
23.
24. De lingula heeft twee segmenten: het superior en het inferior segment. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
25. Hilaire lymfklierverkalkingen op een X-thorax komen vaker voor bij patiënten die een Morbus Hodgkin hebben doorgemaakt dan bij patiënten die een pneumocystis jiroveci (i.e. P. carinii) infectie hebben gehad. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
26.
27.
28. Hilaire lymfklierverkalkingen op een X-thorax komen vaker voor bij patiënten die een Morbus Hodgkin hebben doorgemaakt dan bij patiënten die een pneumocystis jiroveci (i.e. P. carinii) infectie hebben gehad. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
29. Op een HR CT-thorax wordt een solitaire pulmonale nodulus gezien met een diameter van 2 cm. In de nodulus is een luchtbronchogram zichtbaar. Het luchtbronchogram pleit tegen een maligniteit. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
30.
31.
32.
33. Op een HR CT-thorax wordt een solitaire pulmonale nodulus gezien met een diameter van 2 cm. In de nodulus is een luchtbronchogram zichtbaar. Het luchtbronchogram pleit tegen een maligniteit. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
34. Op een HR CT-thorax wordt uitgebreide honeycombing van met name de onderkwabben gezien. UIP (usual interstitial pneumonia) is meer waarschijnlijk dan een NSIP (non-specific interstitial pneumonia). A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
35.
36.
37.
38. Op een HR CT-thorax wordt uitgebreide honeycombing van met name de onderkwabben gezien. UIP (usual interstitial pneumonia) is meer waarschijnlijk dan een NSIP (non-specific interstitial pneumonia). A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
39. Het tree-in-bud fenomeen in de longen op een CT-thorax pleit eerder voor infectie dan voor endobronchiale verspreiding van tumor. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
40.
41. Het tree-in-bud fenomeen in de longen op een CT-thorax pleit eerder voor infectie dan voor endobronchiale verspreiding van tumor. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
42. DIP (desquamative interstitial pneumonia) is een typisch aan roken gerelateerde ziekte. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
43.
44. DIP (desquamative interstitial pneumonia) is een typisch aan roken gerelateerde ziekte. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
45. COP (cryptogenic organising pneumonia), de nieuwe term voor BOOP, wordt onder andere gekenmerkt door interstitiele fibrose. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
46.
47. COP (cryptogenic organising pneumonia), de nieuwe term voor BOOP, wordt onder andere gekenmerkt door interstitiele fibrose. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
48. De meerderheid van de patienten die zich voor het eerst presenteert met de ziekte van Wegener heeft multipele nodulaire afwijkingen op de thoraxfoto. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
49.
50. De meerderheid van de patienten die zich voor het eerst presenteert met de ziekte van Wegener heeft multipele nodulaire afwijkingen op de thoraxfoto. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
51. Aneurysmata van de arteria pulmonalis zijn een typisch kenmerk van de ziekte van Behcet. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
52.
53. Aneurysmata van de arteria pulmonalis zijn een typisch kenmerk van de ziekte van Behcet. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
54. Het begrip metastatische calcificaties vewijst naar verkalkingen die door morfologie en distributiepatroon sterk verdacht zijn voor een onderliggende maligniteit. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
55.
56. Het begrip metastatische calcificaties vewijst naar verkalkingen die door morfologie en distributiepatroon sterk verdacht zijn voor een onderliggende maligniteit. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
57. In de bronchiaalboom, komend van centraal naar perifeer, is de terminale bronchiolus het eerste niveau waar gaswisseling plaatsvindt. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
58.
59. In de bronchiaalboom, komend van centraal naar perifeer, is de terminale bronchiolus het eerste niveau waar gaswisseling plaatsvindt. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
60. Bronchoceles en/of mucoceles komen voor bij patienten met Allergische Bronchopulmonale Aspergillose (ABPA). Daarbij zijn de onderkwabben een typische voorkeurslokatie. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
61.
62.
63. Bronchoceles en/of mucoceles komen voor bij patienten met Allergische Bronchopulmonale Aspergillose (ABPA). Daarbij zijn de onderkwabben een typische voorkeurslokatie. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
64. Mosaic perfusion is een typisch kenmerk van bronchiolitis obliterans. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
65.
66.
67. Mosaic perfusion is een typisch kenmerk van bronchiolitis obliterans. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
68. Een man met bekende pleurale verkalkingen toont op een follow-up X-thorax voor het eerst pleuravocht. Het laatste asbestcontact is meer dan 30 jaar geleden. Dit maakt mesothelioom als oorzaak van het pleuravocht onwaarschijnlijk. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
69.
70.
71. Een man met bekende pleurale verkalkingen toont op een follow-up X-thorax voor het eerst pleuravocht. Het laatste asbestcontact is meer dan 30 jaar geleden. Dit maakt mesothelioom als oorzaak van het pleuravocht onwaarschijnlijk. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
72. Bij CT moet een intramuraal hematoom in de aorta ascendens worden beschouwd als een type A-dissectie. De prognose van een intramuraal hematoom is echter beter dan die van andere type A-dissecties. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
73.
74. Bij CT moet een intramuraal hematoom in de aorta ascendens worden beschouwd als een type A-dissectie. De prognose van een intramuraal hematoom is echter beter dan die van andere type A-dissecties. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
78. Het bepalen van de vitaliteit van myocard na ischemisch letsel kan op meerdere manieren met behulp van MRI. Een manier is analyse van de wandbewegingen tijdens (lage dosis) dobutamine stress. Een andere methode is late-enhancement MRI. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
79. Het bepalen van de vitaliteit van myocard na ischemisch letsel kan op meerdere manieren met behulp van MRI. Een manier is analyse van de wandbewegingen tijdens (lage dosis) dobutamine stress. Een andere methode is late-enhancement MRI. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
80. Het bepalen van calciumgehalte van de coronair arterien met CT is een manier om het risico op myocardischemie in te schatten. Het grote voordeel van dit onderzoek is dat ook duidelijk is welk stroomgebied daarbij het meest “at risk” is. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
81. Het bepalen van calciumgehalte van de coronair arterien met CT is een manier om het risico op myocardischemie in te schatten. Het grote voordeel van dit onderzoek is dat ook duidelijk is welk stroomgebied daarbij het meest “at risk” is. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet