SlideShare a Scribd company logo
40 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar
Wat is er gebeurd na het Costeja-arrest?
Huub de Jong en Tom de Wit1
Sinds de opkomst van Internet en zeker zoekmachines als Google is ons collectieve geheugen beter
dan ooit. Dat lang niet iedereen daar gelukkig mee is blijkt uit de ruim 250 duizend verwijderverzoeken
die Google in het eerste jaar na het veelbesproken Costeja-arrest zegt te hebben ontvangen, waar-
onder zo’n 15 duizend uit Nederland.2
Uit dezelfde cijfers blijkt ook dat ruim de helft van dergelijke
verzoeken wordt afgewezen. Publieke figuren blijken meer te moeten dulden dan niet publieke figuren.
Ook lijken de daders van misdrijven minder kans op succes te hebben dan hun slachtsoffers en familie.
1.	 Inleiding
Op 13 mei 2014 heeft het Europese Hof van Justi-
tie van de Europese Unie (hierna: Hof) uitspraak
gedaan in de zaak tussen Mario Costeja Gonzalez
en de Spaanse toezichthouder voor de gegevensbe-
scherming (Agencia Espanola de Protection de Da-
tos) aan de ene kant en Google Spain en Google Inc.
aan de andere kant (hierna: het Arrest).3
Het Arrest
is inmiddels uitgebreid besproken en becommenta-
rieerd, ook in dit tijdschrift.4
In dit artikel gaan wij
in op de ontwikkelingen die zich met name in Ne-
derland hebben voorgedaan na het Arrest. We be-
perken ons daarbij tot de vraag hoe het staat met de
rechten van betrokkene indien hij met een beroep
op het Arrest een verzoek doet tot verwijdering van
zijn persoonsgegevens uit de indexering van een
zoekmachine, zoals Google.
Hoe gaan Nederlandse rechters om met verzoeken
om vergeten te mogen worden? (paragraaf 3). Wat
hebben de relevante ‘stakeholders’ (zoals het Colle-
ge Bescherming Persoonsgegevens en de artikel 29
Werkgroep) naar aanleiding van het Arrest onder-
nomen? (paragraaf 4). En hoe geven zoekmachines
zelf invulling aan het recht om vergeten te worden?
(paragraaf 5). Tot slot sluiten we dit artikel af met
een conclusie en vooruitblik (paragraaf 6) We star-
1.	 Huub de Jong en Tom de Wit zijn advocaten bij Lou-
wers IP|Technology Advocaten. De auteurs danken
Pieter de Laat, eveneens advocaat bij Louwers IP|-
Technology Advocaten voor zijn bijdrage aan dit arti-
kel. De kopij is op 1 juni 2015 gesloten
2.	 Zie voor een actueel overzicht: www.google.com/
transparencyreport/removals/europeprivacy/.
3.	 HvJ EU 13 mei 2014, C-131/12 (Google Spain SL, Google
Inc / Agencia Española de Proteción de Datos, Mario
Costeja González).
4.	 H. de Vries, ‘Google vergeet me (niet)’, IR 2014, nr. 4, p.
124-129, D. Hardick en K. Kroeks-de Raaij, ‘Google en
‘the right to be forgotten’ …vergeet het maar?!’, IR 2014,
nr. 4, p. 113-118 en G-J Zwenne, ‘Nog veel onzekerheden
over het recht om te worden vergeten’, IR 2012, nr. 3, p.
68-76.
ten echter met een beknopte analyse van het Arrest
en hoe dit zich verhoudt tot de huidige Europese
Richtlijn5
(hierna: Richtlijn) en het voorstel voor de
Verordening.6
2.	 Het Arrest, de verhouding tot
de Richtlijn en de aankomende
Verordening
2.1.	 Het Arrest
Het Arrest beantwoordt verschillende rechtsvra-
gen.7
In dit artikel zal slechts worden ingegaan op
de rechtsvragen met betrekking tot de rechten van
betrokkenen.8
De overige rechtsvragen, namelijk
de territoriale werkingssfeer van de Richtlijn, de
toepasselijkheid van de Richtlijn op zoekmachines
en de definitie van verantwoordelijke, laten wij ver-
der onbesproken.
In het Arrest is de prejudiciële vraag aan de orde of
en wanneer de betrokkene een recht heeft om te
5.	 Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming
van natuurlijke personen in verband met de verwer-
king van persoonsgegevens en betreffende het vrije
verkeer van gegevens (PbEG 1995, L 281/31).
6.	 Europese Commissie, Voorstel voor een Verordening
van het Europees Parlement en de Raad betreffende
de bescherming van natuurlijke personen in verband
met de verwerking van persoonsgegevens en betref-
fende het vrije verkeer van die gegevens, versie 25
januari 2012 en amendementen op het voorstel van
de Europese Commissie gepubliceerd door het LIBE
comité van het Europese Parlement, versie 22 oktober
2013, beschikbaar vanaf 18 april 2014 als eerste lezing
van het Europese Parlement.
7.	 H. de Vries, ‘Google vergeet me (niet)’, IR 2014, nr. 4, p.
124-129.
8.	 D. Hardick en K. Kroeks-de Raaij, ‘Google en ‘the right
to be forgotten’ …vergeet het maar?!’, IR 2014, nr. 4, p.
113-118. Hier wordt niet ingegaan op de prejudiciële
vragen met betrekking tot territoriale reikwijdte en
de verwerking/verantwoordelijke.
IR_2015_02.indb 40 09/07/2015 16:25:16
Nr. 2 juli 2015 41Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar
eisen dat in de resultatenlijst gevonden koppelin-
gen naar onderliggende pagina’s van derde partijen
op het internet worden verwijderd die verschijnen
als een internetgebruiker op zijn naam zoekt.9
Die
beoordeling vereist volgens het Hof een belangen-
afweging.10
Het recht van betrokkene prevaleert
volgens het Hof in beginsel boven het economische
belang van de exploitant van de zoekmachine en
het belang van het publiek om toegang te krijgen
tot informatie. Het Hof geeft wel aan dat deze be-
langenafweging in het voordeel van de genoemde
andere rechten kan uitvallen, indien er bijzon-
dere redenen zijn zoals bijvoorbeeld de rol die de
betrokkene in het openbare leven speelt. Het is
opmerkelijk dat het Hof aangeeft dat de rechten
van de betrokkenen in beginsel voorrang hebben
op het belang van de internetgebruiker tot vrije
informatievergaring en het economische belang
van de exploitant van de zoekmachine.11
Het recht
op vrije informatievergaring is immers ook een ge-
waarborgd grondrecht in art. 11 van het Handvest
van de grondrechten van de Europese Unie. Het
Hof geeft in het Arrest nergens aan waarom zij van
mening is dat het belang van de betrokkene in be-
ginsel zou moeten prevaleren boven het belang van
de internetgebruiker tot vrije informatievergaring
dan wel vrijheid van meningsuiting. Kuik en Zui-
derveen Borgesius betogen dat het Hof met deze in
beginsel-voorrangregel een andere koers vaart dan
het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat
immers heeft geoordeeld dat het recht op de vrij-
heid van meningsuiting en privacy in beginsel het-
zelfde gewicht hebben.12
Volgens het Europese Hof
voor de rechten van de Mens moet er in het licht van
alle omstandigheden van een concreet geval een
afweging worden gemaakt tussen deze genoemde
fundamentele rechten. Ook de Europese Raad van
Ministers heeft haar twijfels geuit of het Hof een
juist oordeel heeft gegeven door het recht op pri-
vacy en de bescherming van persoonsgegevens te
laten prevaleren boven het recht op de vrijheid van
meningsuiting. Zij heeft diverse belanghebbende
partijen dan ook gevraagd om daarover in discus-
sie te gaan.13
2.2.	 Verhouding tot de Richtlijn en de
aankomende Verordening
In de media is gesuggereerd dat er met het Arrest
een ‘recht om vergeten te worden’ zou zijn geïntro-
duceerd.14
Goed beschouwd is daar echter geen spra-
9.	 Zie het Arrest, Rechtsoverweging 93.
10.	 Zie het Arrest, Rechtsoverweging 97.
11.	 H. de Vries, ‘Google vergeet me (niet)’, IR 2014, nr. 4, p.
128
12.	 S.Kuik en F. Zuiderveen Borgesius, De implicaties
van het Google-Spain Arrest voor de vrijheid van me-
ningsuiting, NTM|NJCM-bulletin, , 2015/1, p. 10.
13.	 Europese Raad van Ministers, Interinstitutional File
2012/0011 (COD), 19 September 2014, 13619/14.
14.	Zie bijvoorbeeld: T. Blom, ‘Vanaf nu heeft iedere
EU-burger het recht om vergeten te worden’, Elsevier
13 mei 2014, www.elsevier.nl/Tech/nieuws/2014/5/
ke van. Het Hof heeft slechts de bestaande rechten
van betrokkenen zoals neergelegd in de artikelen
12 en 14 van de Richtlijn toegepast op verzoeken
van betrokkenen aan exploitanten van zoekma-
chines met betrekking tot persoonsgegevens die
hen betreffen. De tekst van de Richtlijn is daarbij
geenszins beperkt tot resultaten van zoekmachines
en kent een veel breder toepassingsbereik.
Hetzelfde brede toepassingsbereik geldt voor art. 36
en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens
(hierna: Wbp) waarin deze artikelen zijn geïmple-
menteerd. De Nederlandse wet voegt daaraan toe
dat de verantwoordelijke de verzoeker binnen vier
weken behoort te berichten na ontvangst van het
verzoek en dat een weigering met redenen dient te
zijn omkleed. Dit klinkt gezien de grote aantallen
verzoeken zowaar niet als eenvoudige opgave voor
Google.
In het voorstel voor de toekomstige Verordening
is art. 17 opgenomen dat het recht om vergeten te
worden regelt.15
Het Europese Parlement heeft een
aantal wijzigingen voorgesteld ten opzichte van
de oorspronkelijke tekst die was voorgesteld door
de Europese Commissie. 16
De Europese Raad van
Ministers heeft op haar beurt weer een aantal wij-
zigingsvoorstellen gedaan, maar voor zover ons
bekend nog niet met betrekking tot art. 17 van de
Verordening.17
Om deze reden is op dit moment
nog niet met zekerheid te zeggen hoe de definitieve
tekst van art. 17 van de Verordening zal luiden.
In het eerste lid heeft de Europese Commissie
voorgesteld de betrokkene een zogenaamd ver-
wijderingsrecht te geven, waarmee hij van de ver-
antwoordelijke kan verlangen dat zijn gegevens
worden verwijderd en verdere verspreiding achter-
wege blijft en noemt de gronden op basis waarvan
een dergelijk verzoek kan worden gedaan. Die gron-
den zijn a) strijd met de doelbinding, b) intrekken
toestemming (zonder dat er een andere grondslag
overblijft) of verstrijken van de toegestane termijn
voor opslag, c) bezwaar van de betrokkene tegen de
verwerking en d) de verwerking voldoet niet aan de
Verordening.
Het Europees Parlement heeft in haar tekst hier-
aan een apart subartikel (te weten ‘ca)’) toegevoegd,
waarin is bepaald dat ook tot verwijdering moet
worden overgegaan indien er een finaal oordeel
van de rechter of een toezichthouder in de Europe-
se Unie is, waarin is geoordeeld dat de betreffende
gegevens verwijderd dienen te worden.
Vanaf-nu-heeft-iedere-EU-burger-het-recht-om-ver-
geten-te-worden-1521536W.
15.	 Zie hierover G-J Zwenne die eerder in dit Tijdschrift
een uitgebreide analyse heeft gemaakt van het in
de aankomende Verordening opgenomen art. 17. G-J
Zwenne, ‘Nog veel onzekerheden over het recht om te
worden vergeten’, IR 2012, nr. 3, p. 68-76.
16.	 Zie noot 4.
17.	 De verwachting is dat de Europese Raad in juni 2015
met haar integrale visie op het voorstel voor de Veror-
dening zal komen. Dit was echter op het moment van
publicatie nog niet bekend.
IR_2015_02.indb 41 09/07/2015 16:25:16
42 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar 
Op grond van het tweede lid in de oorspronkelijke
versie van de Europese Commissie dient de ver-
antwoordelijke die de persoonsgegevens openbaar
heeft gemaakt maatregelen te nemen om derden te
informeren over het verzoek tot verwijdering dat
door de betrokkene is gedaan. Het Europese Par-
lement heeft daar in haar lezing echter aan toege-
voegd dat het moet gaan om een openbaarmaking
door de verantwoordelijke zonder een gerechtvaar-
digde grondslag als bedoeld in art. 6 lid 1 van de
Verordening. Verder dient de verantwoordelijke in
de lezing van het Europese Parlement alle redelij-
ke maatregelen te nemen om persoonsgegevens te
verwijderen, waaronder verwijdering door derde
partijen.
In het geval de verantwoordelijke toestemming
heeft gegeven voor de openbaarmaking door een
derde, dan wordt, althans in het voorstel van de
Europese Commissie, de verantwoordelijke daar-
voor verantwoordelijk gehouden. Consequentie is
dat hij die derde verplicht om de gegevens te wissen
of verder te verspreiden. Het gedeelte ten aanzien
van de verantwoordelijkheid is in de lezing van het
Europese Parlement verwijderd. De overige leden
van art. 17 kleuren het recht om vergeten te worden
verder in.
Zoals aangegeven is het vooralsnog niet geheel dui-
delijk hoe de tekst van art. 17 zal gaan luiden, maar
het recht zoals geïntroduceerd in de Verordening
zal in ieder geval verder gaan dan het recht dat door
het Hof wordt erkend in het Arrest. De reikwijdte is
in de Verordening niet beperkt tot internet en kent
een veel fijnmaziger proces van uitzonderingen,
nuances en procedurevoorschriften dan het Hof
aangeeft in het Arrest.
3.	 Hoe gaat de Nederlandse rechter
om met verzoeken om vergeten te
worden?
Het Arrest is nu ruim een jaar oud. Ook de Neder-
landse rechter heeft in tenminste twee gepubli-
ceerde uitspraken inmiddels een oordeel moeten
gegeven over een verzoek van een betrokkene om
te mogen worden vergeten. In beide gevallen ging
het eveneens om procedures gericht tegen Google.
Deze verzoeken zijn gebaseerd op de art. 3618
en 4019
van de Wbp.
18.	 Art. 36 Wbp: ‘Degene aan wie overeenkomstig artikel 35
kennis is gegeven van hem betreffende persoonsgegevens,
kan de verantwoordelijke verzoeken deze te verbeteren,
aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze
feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de
verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan
wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift wor-
den verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzi-
gingen.’
19.	 Art. 40 lid 1 Wbp ‘Indien gegevens het voorwerp zijn van
verwerking op grond van artikel 8, onder e en f, kan de
betrokkene daartegen bij de verantwoordelijke te allen
tijde verzet aantekenen in verband met zijn bijzondere
persoonlijke omstandigheden.’
3.1.	 Verzoek van escortbaas20
In deze kort geding procedure was de vordering
van een escortbaas aan de orde om links te verwij-
deren die verwijzen naar zijn veroordeling voor po-
ging tot uitlokking van een huurmoord.21
De Voor-
zieningenrechter geeft in de eerste plaats aan dat er
terughoudendheid is geboden bij het opleggen van
beperkingen aan de werking van een zoekmachine,
aangezien deze een belangrijke maatschappelijke
functie vervult.
Verder is naar de mening van de Voorzieningen-
rechter het Arrest niet bedoeld om personen te
beschermen tegen alle negatieve berichtgeving op
internet. Er moet volgens de Voorzieningenrechter
sprake zijn van een langdurig achtervolgd worden
door irrelevante, buitensporige of onnodig diffa-
merende berichten. Daarvan is niet snel sprake
als het gaat om informatie die betrekking heeft op
ernstige misdrijven. Veroordeling voor een ernstig
misdrijf is in het algemeen blijvend relevante infor-
matie over deze persoon.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat alleen in
zeer uitzonderlijke gevallen dergelijke informatie
als buitensporig of onnodig diffamerend kan wor-
den aangemerkt. Een voorbeeld daarvan kan de
situatie zijn dat het gepleegde feit zonder duidelij-
ke aanleiding opnieuw aan de orde wordt gesteld
met kennelijk geen ander doel dan de betrokkene
te schaden.
Aan die beoordeling komt de Voorzieningenrechter
echter niet toe. Hij oordeelt dat de gedaagde in het
geheel niet heeft onderbouwd waarom de zoekre-
sultaten die hij verwijderd wil zien ‘irrelevant’,
‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’ zijn. De
vordering tot verwijdering wordt afgewezen.
Inmiddels heeft het Gerechtshof Amsterdam in
deze zaak in hoger beroep geoordeeld.22
Het Hof
neemt daarbij als uitgangspunt dat een inmen-
ging in de gewaarborgde grondrechten van art. 7
en 8 van het Handvest van de grondrechten van
de Europese Unie gerechtvaardigd kan zijn indien
de inmenging in de grondrechten van de betrok-
kene wegens bijzondere redenen, zoals de rol die
deze persoon in het openbare leven speelt, wordt
gerechtvaardigd door het overwegende belang dat
het publiek erbij heeft om toegang tot de informatie
te krijgen.
Het hof komt tot de conclusie dat de geschetste om-
standigheden de verwijdering van zoekresultaten
onvoldoende rechtvaardigen. De escortbaas wordt
vervolgd voor een zeer recent begaan ernstig mis-
drijf, waarvoor hij in eerste aanleg is veroordeeld.
Het Hof is van mening dat hem niet het recht toe-
komt te worden gevrijwaard van zoekresultaten
waardoor het publiek – voor zover dat op de hoogte
20.	Rb. Amsterdam (vzr.) 18 september 2014, ECLI:NL:
RBAMS:2014:6118.
21.	 Zie ook de annotatie bij deze uitspraak van F.C. van
der Jagt, Computerrecht, 2014/184, p. 334-337.
22.	 Hof Amsterdam, 31 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:
1123.
IR_2015_02.indb 42 09/07/2015 16:25:16
Nr. 2 juli 2015 43Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar
is van zijn volledige naam, terwijl het hoger beroep
in zijn strafzaak nog loopt en van een relevant tijd-
verloop geen sprake is – hem mogelijk in verband
kan brengen met dit misdrijf.
3.2.	 KPMG-topman23
Ook hier ging het om een vordering in kort geding
die gebaseerd is op de art. 36 en 40 Wbp en op het
Arrest. Een KPMG-partner verzoekt Google om
de verwijdering van url’s naar artikelen die wor-
den gevonden als op zijn naam wordt gezocht. De
artikelen hebben betrekking op het verblijf van
de KPMG-partner in een container gedurende de
verbouwing van zijn huis. Dat verblijf heeft nood-
gedwongen langer moeten plaatsvinden, omdat er
een geschil was ontstaan over de kosten en de aan-
nemer zijn retentierecht had uitgeoefend door slo-
ten op het huis te plaatsen.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat ingevolge
art. 36 Wbp en het Arrest van belang is of de verkre-
gen informatie, gelet op het geheel van omstandig-
heden van het geval toereikend is, niet of niet meer
ter zake dienend of bovenmatig ten aanzien van het
doel van de verwerking door Google. Voor de vraag
of eiser terecht een beroep doet op art. 40 Wbp dient
ingevolge het Arrest te worden nagegaan of zwaar-
wegende en gerechtvaardigde redenen die verband
houden met de bijzondere situatie van eiser zich er-
tegen verzetten dat hem betreffende gegevens het
voorwerp van een verwerking vormen.
Daarbij gaat het vooral om toetsing van het zoekre-
sultaat ten opzichte van de zoekvraag, en niet zo-
zeer om de vraag of de inhoud van (in dit geval) de
gevonden artikelen zelf ontoereikend, irrelevant of
bovenmatig is. Een beroep op art. 36 en 40 Wbp is
naar de mening van de Voorzieningenrechter niet
bedoeld om het bestaande juridisch beoordelings-
kader voor onrechtmatige perspublicaties te om-
zeilen. Het is evenmin bedoeld om onwelgevallige
maar niet onrechtmatige artikelen via de omweg
van een verwijderingsverzoek aan een zoekmachi-
ne-exploitant aan het zicht van het publiek te ont-
trekken.
In het licht van art. 36 Wbp acht de Voorzienin-
genrechter de zoekresultaten relevant en niet bo-
venmatig, omdat de publicaties zijn gedaan in een
breder kader van verschillende financiële affaires
rond KPMG en rond de discussie over de financiële
moraal van topmannen uit het bedrijfsleven. Wat
betreft de relevantie in tijd oordeelt de Voorzienin-
genrechter dat de zoekresultaten op dit moment
nog als recent moeten worden aangemerkt nu zij
zijn verschenen in de periode 2012-2014, maar dat
dat wellicht over een aantal jaren anders zal zijn.
Naar het oordeel van de Voorzieningenrechter is
er evenmin sprake van zwaarwegende en gerecht-
vaardigde redenen die verband houden met de
bijzonder situatie van eiser op grond waarvan hij
23.	 Rb. Amsterdam (Vzr) 2 februari 2015, ECLI:NL:RBAMS:
2015:716.
zich kan verzetten tegen verwerking. Het ‘verwij-
deringsrecht’ is volgens de voorzieningenrechter
een uitzondering op het algemene uitgangspunt op
het recht van Google op informatievrijheid, waar-
aan strenge eisen worden gesteld. Dat eiser het on-
prettig vindt om steeds door kennissen of zakelijke
contacten te worden geconfronteerd met de ‘contai-
ner-kwestie’ is goed voorstelbaar, maar het weegt
niet op tegen het recht van Google op informatie-
vrijheid.
4.	 Hoe hebben de toezichthouders
gereageerd?
Naar aanleiding van het Arrest heeft de Artikel 29
Werkgroep (hierna: WP29) zowel de aanbieders van
zoekmachines als mediabedrijven geconsulteerd.
WP29 heeft vervolgens aangekondigd te zullen
blijven volgen hoe de zoekmachines met het Arrest
zullen omgaan.
In september 2014 heeft WP29 aangekondigd het
nodig te vinden dat de klachten van betrokkenen in
de diverse EU lidstaten gecoördineerd en consistent
worden behandeld. In lijn met deze constatering
heeft WP29 op 26 november 2014 richtlijnen uit-
gebracht waarin zij zowel haar interpretatie geeft
van het Arrest als een lijst van criteria opsomt op
basis waarvan de Europese data protectie toezicht-
houders klachten behandelen.24
De richtlijnen be-
vatten verscheidene noemenswaardige aandachts-
punten zowel wat betreft de vermeende reikwijdte
van het Arrest als de inhoudelijke toetsing van ver-
wijderverzoeken.
WP29 merkt op dat het Arrest weliswaar speci-
fiek generieke zoekmachines adresseert maar dat
daarmee niet is gezegd dat het Arrest niet ook kan
worden toegepast op andere intermediairs. Het
lijkt waarschijnlijk dat WP29 hiermee doelt op bij-
voorbeeld sociale media sites die immers de directe
aanleiding lijken voor de introductie van het recht
om vergeten te worden in de Verordening. WP29
wil nadrukkelijk echter niet zover gaan dat zoek-
velden die zich beperken tot een bepaalde website,
in het bijzonder die van een krant, ook onder het
bereik van het Arrest vallen. Ook lijkt het niet de
bedoeling intermediairs buiten het internet hier-
mee binnen de reikwijdte van het Arrest te plaat-
sen. WP29 maakt in haar richtlijnen verder helder
dat zij van mening is dat zoekmachines zich niet
kunnen beperken tot het verwijderen van links
uit zoekresultaten gepubliceerd via nationale do-
meinen (bijvoorbeeld Google.nl voor Nederland),
maar zich eveneens dient uit te strekken tot .com
24.	Zie: Richtlijn 14/EN WP225 van de Article 29 Data
Protection Working Party (26 november 2014), Gui-
delines on the implementation of the Court of Justice of
the European Union judgment on ‘Google Spain and inc
v. Agencia Española de Protección de datos (aepd) and
Mario Costeja González’ c-131/12, http://ec.europa.eu/
justice/data-protection/article-29/documentation/
opinion-recommendation/files/2014/wp225_en.pdf.
IR_2015_02.indb 43 09/07/2015 16:25:16
44 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar 
domeinen. Zij kleurt met haar richtlijnen het Ar-
rest verder in voor de met toezicht belaste nationale
toezichthouders.
De richtlijnen geven ook invulling aan de wijze
waarop verzoeken om verwijdering inhoudelijk be-
oordeeld zouden dienen te worden. Het Arrest be-
paalt weliswaar al dat niet enkel naar het economi-
sche belang van de zoekmachine gekeken dient te
worden, maar ook naar het belang van het publiek.
WP29 geeft echter invulling aan de wijze waarop zij
meent dat het belang van het publiek gewogen zou
moeten worden, maar merkt hier overigens wel bij
op dat deze criteria als flexibele werkinstrumenten
bezien dienen te worden. Het is dan ook de vraag
welke zekerheid de praktijk hieraan kan hechten.
Genoemd worden eventuele minderjarigheid van
de betrokkene, accuraatheid van de informatie,
relevantie en gevoeligheid van de data, eventuele
risico’s voor de betrokkene, de context, etcetera.
Op 16 januari 2015 heeft WP 29 (tenminste) vier
aanbieders van zoekmachines aangeschreven,
waaronder Google.25
Enerzijds om deze partijen te
attenderen op de richtlijnen. Anderzijds verzoekt
WP29 deze partijen haar te informeren over de
wijze waarop de betreffende aanbieder verwij-
derverzoeken met eerbiediging van het nationale
recht zullen behandelen. Ook verzoekt WP29 de
aanbieders haar een complete lijst te verstrekken
van vestigingen tot wie de Europese data protectie
toezichthouders hun bevindingen kunnen richten
bij het behandelen van verwijderverzoeken. Voor
zover bekend hebben andere zoekmachines dan
Google (nog) niet gereageerd op het Arrest en daar-
mee het verzoek van WP29.
In Nederland heeft het College bescherming per-
soonsgegevens (hierna: CBP) zich niet specifiek
uitgelaten over het Arrest. In persberichten wordt
gerefereerd naar bovenstaande initiatieven van
WP29. Wel heeft het CBP het Arrest aangegrepen
om toepasselijkheid van de Wbp en daarmee de
bevoegdheid van het CBP om handhavend op te
treden te onderstrepen in zijn onderzoek naar het
combineren van persoonsgegevens door Google
25.	 Zie het persbericht daarover van de Article 29 Data
Protection Working Party (26 november 2014), http://
ec.europa.eu/justice/data-protection/article-29/
press-material/press-release/art29_press_ma-
terial/20141126_wp29_press_release_ecj_de-lis-
ting.pdf, en de gepubliceerde brieven van de
Article 29 Data Protection Working Party (16 janu-
ari 2015), http://ec.europa.eu/justice/data-protec-
tion/article-29/documentation/other-document/
files/2014/20140923_letter_on_google_privacy_po-
licy.pdf, http://ec.europa.eu/justice/data-protec-
tion/article-29/documentation/other-document/
files/2015/20150116_letter_art29_microsoft_right_
to_be_delisted_en.pdf, http://ec.europa.eu/justice/
data-protection/article-29/documentation/other-do-
cument/files/2015/20150116_letter_art29_qwant_
right_to_be_delisted_en.pdf en http://ec.europa.eu/
justice/data-protection/article-29/documentation/
other-document/files/2015/20150116_letter_art29_ya-
hoo_right_to_be_delisted_en.pdf.
Inc.26
Niet bekend is hoeveel verzoeken het CBP
inmiddels heeft ontvangen om handhavend op te
treden. De Spaanse toezichthouder zou zo’n 200
vergelijkbare zaken hebben die op een beslissing
wachten. Overigens is er volgens de (toenmalige)
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geen
noodzaak de Wbp aan te passen naar aanleiding
van het Arrest.27
5.	 Hoe hebben de zoekmachines
gereageerd?
Naar aanleiding van het Arrest heeft Google inmid-
dels een formulier online geplaatst dat gebruikt kan
worden voor het indienen van een verwijderings-
verzoek.28
De ingediende verzoeken zien klaarblij-
kelijk op vele verschillende sites waarbij de top tien
niet geheel verwonderlijk wordt ingenomen door
sites als Facebook, Youtube en Twitter, maar ook
het in Nederland minder populaire Badoo, Yasni,
Wherever en 192 staan in de top tien.
Microsoft heeft voor haar zoekmachine Bing in-
middels ook een formulier online geplaatst.29
Mi-
crosoft lijkt er daarbij anders dan Google vanuit te
gaan dat verwijderverzoeken altijd dienen te wor-
den ingediend door de betrokkene of – in geval van
een minderjarige – diens wettelijke vertegenwoor-
diger en niet bijvoorbeeld door diens advocaat. Het
feit dat de zoekmachine van Microsoft klaarblijke-
lijk ook gebruikt wordt door Yahoo30
roept de vraag
op in hoeverre een zoekresultaat na acceptatie
door Microsoft ook niet langer door Yahoo wordt
getoond. Het formulier geeft hierin geen inzicht.
Naar aanleiding van het Arrest heeft Google een
(onafhankelijke) adviesraad ingesteld die haar
heeft geadviseerd over de omgang met verzoeken
tot verwijdering.31
Op 6 februari 2015 heeft deze
adviesraad een rapport gepubliceerd waarin zij
aangeeft op welke wijze zij meent dat Google zou
moeten omgaan met verzoeken tot verwijdering.
Het rapport van de adviesraad gaat zowel in op de
materiële criteria aan de hand waarvan zij meent
dat verzoeken om verwijdering beoordeeld zouden
moeten worden als op de formele procedure die
daarbij gevolgd zou moeten worden.
Aardig om te melden zijn enkele alternatieve idee-
ën die aan het einde van het rapport worden op-
gesomd, vooral vanwege het door de adviesraad
vermeende gebrek aan kennis over de vrijheid van
meningsuiting van data protectie toezichthouders.
We noemen het opzetten van een arbitrage insti-
26.	 Besluit van 17 november 2014 van het College Bescher-
ming Persoonsgegevens, Z2014-00038, p. 5, https://
cbpweb.nl/sites/default/files/atoms/files/last_onder_
dwangsom_google_privacyvoorwaarden.pdf.
27.	Zie Kamerstukken II 2013/14, 32761, 65.
28.	Zie https://support.google.com/legal/contact/lr_eud-
pa?product=websearch.
29.	 Zie https://www.bing.com/webmaster/tools/eu-priva-
cy-request.
30.	 Zie http://news.bbc.co.uk/2/hi/business/8174763.stm.
31.	 Zie http://www.google.com/advisorycouncil/.
IR_2015_02.indb 44 09/07/2015 16:25:16
Nr. 2 juli 2015 45Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar
tuut dat gefinancierd zou moeten worden door
de toezichthouders en het voorschrijven van een
volgorde waarin berichten zouden moeten worden
beoordeeld (eerst door degene die het heeft gepubli-
ceerd, dan door de zoekmachine, dan door de data
protectie toezichthouder en uiteindelijk door de
rechter). Gewoonweg te simpel klinkt de suggestie
om ieder bericht om verwijdering automatisch te
verwerken. Meer stof om over na te denken geven
de meer technisch georiënteerde ideeën zoals de
suggestie om links niet te verwijderen uit de zoekre-
sultaten, maar deze een lagere ranking te geven in
de zoekresultaten, het tijdelijk verwijderen of juist
na enig tijd verwijderen van links of het uitbreiden
van de mogelijkheden om webmasters instructies
te geven via de robots.txt standaard. Voldoende cre-
atieve ideeën om te toetsen op verenigbaarheid met
het Arrest.
Anders dan WP29 concludeert de adviesraad dat
het in het algemeen voldoende zal zijn om links
te verwijderen uit de zoekresultaten gepubliceerd
via nationale domeinen, omdat bezoekers volgens
Google bij 95 procent van de zoekopdrachten ge-
bruik maken van de lokale zoekmachine. Evenals
WP29 tracht de adviesraad nadere invulling te ge-
ven aan de vele criteria die meegewogen zouden
dienen te worden bij een oordeel over de vraag of
een link op verzoek uit de zoekresultaten verwij-
derd zou dienen te worden.
Een punt waarop de adviesraad en WP29 elkaar lij-
ken te vinden betreft het informeren van webmas-
ters over het verwijderen van de link naar de door
hen beheerde website. WP29 concludeert dat hier-
toe weliswaar geen wettelijke plicht bestaat, maar
de werkgroep kan zich voorstellen dat dit wel nut-
tig kan zijn. De adviesraad van Google is stelliger en
adviseert in de regel de webmaster te informeren,
voor zover dit wettelijk is toegestaan.
6.	 Conclusies en toekomstperspectief
De positie waarin zoekmachines terecht zijn geko-
men na het Arrest doet denken aan de lastige posi-
tie waarin de hostingprovider terecht is gekomen
na de implementatie van art. 14 van de e-commerce
richtlijn.32
Ook van de hostingprovider wordt ver-
wacht dat hij bij verzoeken om informatie te ver-
wijderen (bijvoorbeeld vanwege een inbreuk op
intellectuele eigendomsrechten of onrechtmatige
publicatie) de belangen van de verzoekers, zijn
abonnee en zijn eigen belangen meeweegt alsmede
de (evidente) onrechtmatigheid van de informa-
tie. Dat heeft inmiddels geleid tot een stroom aan
(Europese en nationale) jurisprudentie. Het valt te
verwachten dat dat met betrekking tot deze proble-
matiek niet anders zal zijn.
32.	 Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juri-
dische aspecten van de diensten van de informatie-
maatschappij, met name de elektronische handel, in
de interne markt (PbEG 2000, L 178/1).
De twee door ons besproken uitspraken van de Ne-
derlandse rechter na het Arrest tonen al aan dat een
belangenafweging op basis van de criteria van het
Arrest lastig is. In de uitspraak van de escortbaas
geeft de Voorzieningenrechter een eigen invulling
aan het Arrest (bescherming tegen berichten die
‘irrelevant’, ‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’
zijn). Het lijkt zeker niet uitgesloten dat het Europe-
se Hof van Justitie op enig moment om nadere uit-
leg van het Arrest zal worden gevraagd.
WP29 en marktpartijen zoals Google hebben een
eerste aanzet gedaan om het Arrest in te kleuren,
maar zijn het zeker niet op alle punten met elkaar
eens over de exacte gevolgen van het Arrest voor de
uitleg van de Richtlijn en daarmee de praktijk. Tel
daarbij op dat ook op het Arrest zelf de nodige kri-
tiek is gekomen vooral wat betreft de verhouding
met andere grondrechten.
Zodra de Richtlijn wordt vervangen door de Veror-
dening zal de regelgeving naar het zich laat aanzien
meer rechtstreeks aanknopingspunten bieden voor
de praktijk. Het feit dat het wettelijk kader door de
komst van de Verordening verandert roept echter
de vraag op in hoeverre het Arrest en daarmee de
opinie van WP29 onverkort van kracht blijven.
Het is wellicht voor de praktijk dan ook maar te ho-
pen dat de Europese Commissie verstandig gebruik
zal maken van haar bevoegdheid om op grond van
art. 17 lid 9 van de concepttekst van de Verordening
nadere criteria en eisen te stellen voor specifieke
sectoren en specifieke situaties waarin persoonsge-
gevens worden verwerkt. Tot die tijd zal de recht-
spraktijk het moeten doen met de richtlijnen van
WP29.
Tot slot verwijzen we naar de beslisboom op de vol-
gende pagina. Deze beslisboom maakt de stappen
inzichtelijk waarlangs kan worden beoordeeld of
een verzoek tot verwijdering van links, indachtig
het Arrest, kans van slagen heeft.
IR_2015_02.indb 45 09/07/2015 16:25:17
46 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT
 
JA
Wenst u
vergeten te
worden?
NEE
Op het
internet?
JA
NEE
In de
zoekresultaten
van een
zoekmachine?
JA
NEE
Bij het zoeken
van uw naam
of publieke
bijnaam?
JA
NEE
Betreft het verzoek (feitelijk) onjuiste of onvolledige informatie?
BELANGENAFWEGING ZOEKMACHINE
Waarbij bijvoorbeeld onderstaande factoren een rol kunnen spelen
Ben u een publiek figuur?
Betreft het verzoek een verwijzing naar informatie die u vrijwillig openbaar
gemaakt heeft of was de informatie daartoe bestemd?
Betreft het een verwijzing naar een journalistieke
publicatie?
UW VERZOEK HEEFT EEN
GROTERE KANS VAN SLAGEN
Het Costeja-arrest is op uw situatie niet van
toepassing.
Wellicht kunt u wel verzet aantekenen op grond van de Wbp of in de toekomst
een beroep doen op de AVG
Het Costeja-arrest is op uw situatie niet
van toepassing.
NEE
Betreft het verzoek een verwijzing naar gevoelige
informatie?
JA
Betreft het verzoek
een verwijzing naar
informatie over een
minderjarige?
NEE
UW VERZOEK HEEFT EEN
KLEINERE KANS VAN SLAGEN
Ondervindt u negatieve gevolgen van de
link als zoekresultaat (zoals
identiteitsfraude e.d.)?
JA
JA
JA
NEE
NEE
JANEE
NEE
JA
JA
NEE
IR_2015_02.indb 46 09/07/2015 16:25:17

More Related Content

Viewers also liked

Press release the 37 company
Press release the 37 companyPress release the 37 company
Press release the 37 companycaneele
 
Keepsake rough edit write up
Keepsake rough edit write upKeepsake rough edit write up
Keepsake rough edit write up
Carrie Deans
 
Renzi ordine ingegneri_firenze_printable
Renzi ordine ingegneri_firenze_printableRenzi ordine ingegneri_firenze_printable
Renzi ordine ingegneri_firenze_printable
renzistefano
 
Публичный доклад ГБОУ Школы №1400 за 2014/2015 учебный год
Публичный доклад ГБОУ Школы №1400 за 2014/2015 учебный годПубличный доклад ГБОУ Школы №1400 за 2014/2015 учебный год
Публичный доклад ГБОУ Школы №1400 за 2014/2015 учебный год
Michael Neshumaher
 
Trabajo final grupo_12
Trabajo final grupo_12Trabajo final grupo_12
Trabajo final grupo_12
wilther01
 
Elaboracion de queso suizo
Elaboracion de queso suizoElaboracion de queso suizo
Elaboracion de queso suizo
TELIO TUCTO SANTIAGO
 
Longchamps
LongchampsLongchamps
Longchamps
nayrandr
 
Questionnaire 13 oct
Questionnaire 13 octQuestionnaire 13 oct
Questionnaire 13 oct
beccaweight16
 
Contents page
Contents pageContents page
Contents page
beccaweight16
 

Viewers also liked (11)

Press release the 37 company
Press release the 37 companyPress release the 37 company
Press release the 37 company
 
1
11
1
 
Keepsake rough edit write up
Keepsake rough edit write upKeepsake rough edit write up
Keepsake rough edit write up
 
Renzi ordine ingegneri_firenze_printable
Renzi ordine ingegneri_firenze_printableRenzi ordine ingegneri_firenze_printable
Renzi ordine ingegneri_firenze_printable
 
Flyer IT Security
Flyer IT SecurityFlyer IT Security
Flyer IT Security
 
Публичный доклад ГБОУ Школы №1400 за 2014/2015 учебный год
Публичный доклад ГБОУ Школы №1400 за 2014/2015 учебный годПубличный доклад ГБОУ Школы №1400 за 2014/2015 учебный год
Публичный доклад ГБОУ Школы №1400 за 2014/2015 учебный год
 
Trabajo final grupo_12
Trabajo final grupo_12Trabajo final grupo_12
Trabajo final grupo_12
 
Elaboracion de queso suizo
Elaboracion de queso suizoElaboracion de queso suizo
Elaboracion de queso suizo
 
Longchamps
LongchampsLongchamps
Longchamps
 
Questionnaire 13 oct
Questionnaire 13 octQuestionnaire 13 oct
Questionnaire 13 oct
 
Contents page
Contents pageContents page
Contents page
 

Similar to Vergeet het maar

samenvatting_voor_pers_proefschrift_hielke_hijmans
samenvatting_voor_pers_proefschrift_hielke_hijmanssamenvatting_voor_pers_proefschrift_hielke_hijmans
samenvatting_voor_pers_proefschrift_hielke_hijmansHielke Hijmans
 
RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE tegenonderzoek.pdf
RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE tegenonderzoek.pdfRECHTSSTAAT en DEMOCRATIE tegenonderzoek.pdf
RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE tegenonderzoek.pdf
ifudofhumanrights
 
AKD Compliance Forum 2017 Joost Houdijk antitrust compliance
AKD Compliance Forum 2017 Joost Houdijk antitrust complianceAKD Compliance Forum 2017 Joost Houdijk antitrust compliance
AKD Compliance Forum 2017 Joost Houdijk antitrust compliance
AKD
 
Privacy: de AVG voor decentrale overheden
Privacy: de AVG voor decentrale overhedenPrivacy: de AVG voor decentrale overheden
Privacy: de AVG voor decentrale overheden
AKD
 
Feweb on tour 2013 over privacy en cookies
Feweb on tour 2013 over privacy en cookiesFeweb on tour 2013 over privacy en cookies
Feweb on tour 2013 over privacy en cookiesBart Van Den Brande
 
Het Bel-me-niet register 14 mei 2009
Het Bel-me-niet register 14 mei 2009Het Bel-me-niet register 14 mei 2009
Het Bel-me-niet register 14 mei 2009DataValueTalk
 
Privacy in de gezondheidszorg
Privacy in de gezondheidszorg Privacy in de gezondheidszorg
Privacy in de gezondheidszorg Axon Lawyers
 
Privacy in de gezondheidszorg
Privacy in de gezondheidszorg Privacy in de gezondheidszorg
Privacy in de gezondheidszorg
Sofie van der Meulen
 
Zorg2025 Big Data for Personal Health
Zorg2025 Big Data for Personal Health Zorg2025 Big Data for Personal Health
Zorg2025 Big Data for Personal Health
Axon Lawyers
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Vrije Universiteit Brussel
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Steven Laporte
 
2017 10-20 het nieuwe Europese raamwerk
2017 10-20 het nieuwe Europese raamwerk2017 10-20 het nieuwe Europese raamwerk
B&R
B&RB&R
Martin Hemmer - Privacy en Overheid
Martin Hemmer - Privacy en OverheidMartin Hemmer - Privacy en Overheid
Martin Hemmer - Privacy en Overheid
AKD
 
Het "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouw
Het "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouwHet "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouw
Het "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouw
DianBrouwer
 
Burgeropsporing - Brinkhoff
Burgeropsporing - BrinkhoffBurgeropsporing - Brinkhoff
Burgeropsporing - BrinkhoffTwittercrisis
 
Legaal hacken: waar ligt de grens?
Legaal hacken: waar ligt de grens?Legaal hacken: waar ligt de grens?
Legaal hacken: waar ligt de grens?
Arnoud Engelfriet
 
De Rechtsbescherming Inzake Overheidsopdrachten
De Rechtsbescherming Inzake OverheidsopdrachtenDe Rechtsbescherming Inzake Overheidsopdrachten
De Rechtsbescherming Inzake OverheidsopdrachtenJens Debièvre
 
20181113 politeia gdpr voor advocaten
20181113 politeia gdpr voor advocaten20181113 politeia gdpr voor advocaten
20181113 politeia gdpr voor advocaten
Bart Van Den Brande
 

Similar to Vergeet het maar (20)

samenvatting_voor_pers_proefschrift_hielke_hijmans
samenvatting_voor_pers_proefschrift_hielke_hijmanssamenvatting_voor_pers_proefschrift_hielke_hijmans
samenvatting_voor_pers_proefschrift_hielke_hijmans
 
RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE tegenonderzoek.pdf
RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE tegenonderzoek.pdfRECHTSSTAAT en DEMOCRATIE tegenonderzoek.pdf
RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE tegenonderzoek.pdf
 
AKD Compliance Forum 2017 Joost Houdijk antitrust compliance
AKD Compliance Forum 2017 Joost Houdijk antitrust complianceAKD Compliance Forum 2017 Joost Houdijk antitrust compliance
AKD Compliance Forum 2017 Joost Houdijk antitrust compliance
 
Privacy: de AVG voor decentrale overheden
Privacy: de AVG voor decentrale overhedenPrivacy: de AVG voor decentrale overheden
Privacy: de AVG voor decentrale overheden
 
Feweb on tour 2013 over privacy en cookies
Feweb on tour 2013 over privacy en cookiesFeweb on tour 2013 over privacy en cookies
Feweb on tour 2013 over privacy en cookies
 
Het Bel-me-niet register 14 mei 2009
Het Bel-me-niet register 14 mei 2009Het Bel-me-niet register 14 mei 2009
Het Bel-me-niet register 14 mei 2009
 
Privacy in de gezondheidszorg
Privacy in de gezondheidszorg Privacy in de gezondheidszorg
Privacy in de gezondheidszorg
 
Privacy in de gezondheidszorg
Privacy in de gezondheidszorg Privacy in de gezondheidszorg
Privacy in de gezondheidszorg
 
Zorg2025 Big Data for Personal Health
Zorg2025 Big Data for Personal Health Zorg2025 Big Data for Personal Health
Zorg2025 Big Data for Personal Health
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
 
2017 10-20 het nieuwe Europese raamwerk
2017 10-20 het nieuwe Europese raamwerk2017 10-20 het nieuwe Europese raamwerk
2017 10-20 het nieuwe Europese raamwerk
 
B&R
B&RB&R
B&R
 
Martin Hemmer - Privacy en Overheid
Martin Hemmer - Privacy en OverheidMartin Hemmer - Privacy en Overheid
Martin Hemmer - Privacy en Overheid
 
Het "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouw
Het "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouwHet "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouw
Het "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouw
 
Burgeropsporing - Brinkhoff
Burgeropsporing - BrinkhoffBurgeropsporing - Brinkhoff
Burgeropsporing - Brinkhoff
 
Legaal hacken: waar ligt de grens?
Legaal hacken: waar ligt de grens?Legaal hacken: waar ligt de grens?
Legaal hacken: waar ligt de grens?
 
De Rechtsbescherming Inzake Overheidsopdrachten
De Rechtsbescherming Inzake OverheidsopdrachtenDe Rechtsbescherming Inzake Overheidsopdrachten
De Rechtsbescherming Inzake Overheidsopdrachten
 
Burgeropsporing
BurgeropsporingBurgeropsporing
Burgeropsporing
 
20181113 politeia gdpr voor advocaten
20181113 politeia gdpr voor advocaten20181113 politeia gdpr voor advocaten
20181113 politeia gdpr voor advocaten
 

Vergeet het maar

  • 1. 40 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT Vergeet het maar Wat is er gebeurd na het Costeja-arrest? Huub de Jong en Tom de Wit1 Sinds de opkomst van Internet en zeker zoekmachines als Google is ons collectieve geheugen beter dan ooit. Dat lang niet iedereen daar gelukkig mee is blijkt uit de ruim 250 duizend verwijderverzoeken die Google in het eerste jaar na het veelbesproken Costeja-arrest zegt te hebben ontvangen, waar- onder zo’n 15 duizend uit Nederland.2 Uit dezelfde cijfers blijkt ook dat ruim de helft van dergelijke verzoeken wordt afgewezen. Publieke figuren blijken meer te moeten dulden dan niet publieke figuren. Ook lijken de daders van misdrijven minder kans op succes te hebben dan hun slachtsoffers en familie. 1. Inleiding Op 13 mei 2014 heeft het Europese Hof van Justi- tie van de Europese Unie (hierna: Hof) uitspraak gedaan in de zaak tussen Mario Costeja Gonzalez en de Spaanse toezichthouder voor de gegevensbe- scherming (Agencia Espanola de Protection de Da- tos) aan de ene kant en Google Spain en Google Inc. aan de andere kant (hierna: het Arrest).3 Het Arrest is inmiddels uitgebreid besproken en becommenta- rieerd, ook in dit tijdschrift.4 In dit artikel gaan wij in op de ontwikkelingen die zich met name in Ne- derland hebben voorgedaan na het Arrest. We be- perken ons daarbij tot de vraag hoe het staat met de rechten van betrokkene indien hij met een beroep op het Arrest een verzoek doet tot verwijdering van zijn persoonsgegevens uit de indexering van een zoekmachine, zoals Google. Hoe gaan Nederlandse rechters om met verzoeken om vergeten te mogen worden? (paragraaf 3). Wat hebben de relevante ‘stakeholders’ (zoals het Colle- ge Bescherming Persoonsgegevens en de artikel 29 Werkgroep) naar aanleiding van het Arrest onder- nomen? (paragraaf 4). En hoe geven zoekmachines zelf invulling aan het recht om vergeten te worden? (paragraaf 5). Tot slot sluiten we dit artikel af met een conclusie en vooruitblik (paragraaf 6) We star- 1. Huub de Jong en Tom de Wit zijn advocaten bij Lou- wers IP|Technology Advocaten. De auteurs danken Pieter de Laat, eveneens advocaat bij Louwers IP|- Technology Advocaten voor zijn bijdrage aan dit arti- kel. De kopij is op 1 juni 2015 gesloten 2. Zie voor een actueel overzicht: www.google.com/ transparencyreport/removals/europeprivacy/. 3. HvJ EU 13 mei 2014, C-131/12 (Google Spain SL, Google Inc / Agencia Española de Proteción de Datos, Mario Costeja González). 4. H. de Vries, ‘Google vergeet me (niet)’, IR 2014, nr. 4, p. 124-129, D. Hardick en K. Kroeks-de Raaij, ‘Google en ‘the right to be forgotten’ …vergeet het maar?!’, IR 2014, nr. 4, p. 113-118 en G-J Zwenne, ‘Nog veel onzekerheden over het recht om te worden vergeten’, IR 2012, nr. 3, p. 68-76. ten echter met een beknopte analyse van het Arrest en hoe dit zich verhoudt tot de huidige Europese Richtlijn5 (hierna: Richtlijn) en het voorstel voor de Verordening.6 2. Het Arrest, de verhouding tot de Richtlijn en de aankomende Verordening 2.1. Het Arrest Het Arrest beantwoordt verschillende rechtsvra- gen.7 In dit artikel zal slechts worden ingegaan op de rechtsvragen met betrekking tot de rechten van betrokkenen.8 De overige rechtsvragen, namelijk de territoriale werkingssfeer van de Richtlijn, de toepasselijkheid van de Richtlijn op zoekmachines en de definitie van verantwoordelijke, laten wij ver- der onbesproken. In het Arrest is de prejudiciële vraag aan de orde of en wanneer de betrokkene een recht heeft om te 5. Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwer- king van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van gegevens (PbEG 1995, L 281/31). 6. Europese Commissie, Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betref- fende het vrije verkeer van die gegevens, versie 25 januari 2012 en amendementen op het voorstel van de Europese Commissie gepubliceerd door het LIBE comité van het Europese Parlement, versie 22 oktober 2013, beschikbaar vanaf 18 april 2014 als eerste lezing van het Europese Parlement. 7. H. de Vries, ‘Google vergeet me (niet)’, IR 2014, nr. 4, p. 124-129. 8. D. Hardick en K. Kroeks-de Raaij, ‘Google en ‘the right to be forgotten’ …vergeet het maar?!’, IR 2014, nr. 4, p. 113-118. Hier wordt niet ingegaan op de prejudiciële vragen met betrekking tot territoriale reikwijdte en de verwerking/verantwoordelijke. IR_2015_02.indb 40 09/07/2015 16:25:16
  • 2. Nr. 2 juli 2015 41Tijdschrift voorINTERNETRECHT Vergeet het maar eisen dat in de resultatenlijst gevonden koppelin- gen naar onderliggende pagina’s van derde partijen op het internet worden verwijderd die verschijnen als een internetgebruiker op zijn naam zoekt.9 Die beoordeling vereist volgens het Hof een belangen- afweging.10 Het recht van betrokkene prevaleert volgens het Hof in beginsel boven het economische belang van de exploitant van de zoekmachine en het belang van het publiek om toegang te krijgen tot informatie. Het Hof geeft wel aan dat deze be- langenafweging in het voordeel van de genoemde andere rechten kan uitvallen, indien er bijzon- dere redenen zijn zoals bijvoorbeeld de rol die de betrokkene in het openbare leven speelt. Het is opmerkelijk dat het Hof aangeeft dat de rechten van de betrokkenen in beginsel voorrang hebben op het belang van de internetgebruiker tot vrije informatievergaring en het economische belang van de exploitant van de zoekmachine.11 Het recht op vrije informatievergaring is immers ook een ge- waarborgd grondrecht in art. 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het Hof geeft in het Arrest nergens aan waarom zij van mening is dat het belang van de betrokkene in be- ginsel zou moeten prevaleren boven het belang van de internetgebruiker tot vrije informatievergaring dan wel vrijheid van meningsuiting. Kuik en Zui- derveen Borgesius betogen dat het Hof met deze in beginsel-voorrangregel een andere koers vaart dan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat immers heeft geoordeeld dat het recht op de vrij- heid van meningsuiting en privacy in beginsel het- zelfde gewicht hebben.12 Volgens het Europese Hof voor de rechten van de Mens moet er in het licht van alle omstandigheden van een concreet geval een afweging worden gemaakt tussen deze genoemde fundamentele rechten. Ook de Europese Raad van Ministers heeft haar twijfels geuit of het Hof een juist oordeel heeft gegeven door het recht op pri- vacy en de bescherming van persoonsgegevens te laten prevaleren boven het recht op de vrijheid van meningsuiting. Zij heeft diverse belanghebbende partijen dan ook gevraagd om daarover in discus- sie te gaan.13 2.2. Verhouding tot de Richtlijn en de aankomende Verordening In de media is gesuggereerd dat er met het Arrest een ‘recht om vergeten te worden’ zou zijn geïntro- duceerd.14 Goed beschouwd is daar echter geen spra- 9. Zie het Arrest, Rechtsoverweging 93. 10. Zie het Arrest, Rechtsoverweging 97. 11. H. de Vries, ‘Google vergeet me (niet)’, IR 2014, nr. 4, p. 128 12. S.Kuik en F. Zuiderveen Borgesius, De implicaties van het Google-Spain Arrest voor de vrijheid van me- ningsuiting, NTM|NJCM-bulletin, , 2015/1, p. 10. 13. Europese Raad van Ministers, Interinstitutional File 2012/0011 (COD), 19 September 2014, 13619/14. 14. Zie bijvoorbeeld: T. Blom, ‘Vanaf nu heeft iedere EU-burger het recht om vergeten te worden’, Elsevier 13 mei 2014, www.elsevier.nl/Tech/nieuws/2014/5/ ke van. Het Hof heeft slechts de bestaande rechten van betrokkenen zoals neergelegd in de artikelen 12 en 14 van de Richtlijn toegepast op verzoeken van betrokkenen aan exploitanten van zoekma- chines met betrekking tot persoonsgegevens die hen betreffen. De tekst van de Richtlijn is daarbij geenszins beperkt tot resultaten van zoekmachines en kent een veel breder toepassingsbereik. Hetzelfde brede toepassingsbereik geldt voor art. 36 en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) waarin deze artikelen zijn geïmple- menteerd. De Nederlandse wet voegt daaraan toe dat de verantwoordelijke de verzoeker binnen vier weken behoort te berichten na ontvangst van het verzoek en dat een weigering met redenen dient te zijn omkleed. Dit klinkt gezien de grote aantallen verzoeken zowaar niet als eenvoudige opgave voor Google. In het voorstel voor de toekomstige Verordening is art. 17 opgenomen dat het recht om vergeten te worden regelt.15 Het Europese Parlement heeft een aantal wijzigingen voorgesteld ten opzichte van de oorspronkelijke tekst die was voorgesteld door de Europese Commissie. 16 De Europese Raad van Ministers heeft op haar beurt weer een aantal wij- zigingsvoorstellen gedaan, maar voor zover ons bekend nog niet met betrekking tot art. 17 van de Verordening.17 Om deze reden is op dit moment nog niet met zekerheid te zeggen hoe de definitieve tekst van art. 17 van de Verordening zal luiden. In het eerste lid heeft de Europese Commissie voorgesteld de betrokkene een zogenaamd ver- wijderingsrecht te geven, waarmee hij van de ver- antwoordelijke kan verlangen dat zijn gegevens worden verwijderd en verdere verspreiding achter- wege blijft en noemt de gronden op basis waarvan een dergelijk verzoek kan worden gedaan. Die gron- den zijn a) strijd met de doelbinding, b) intrekken toestemming (zonder dat er een andere grondslag overblijft) of verstrijken van de toegestane termijn voor opslag, c) bezwaar van de betrokkene tegen de verwerking en d) de verwerking voldoet niet aan de Verordening. Het Europees Parlement heeft in haar tekst hier- aan een apart subartikel (te weten ‘ca)’) toegevoegd, waarin is bepaald dat ook tot verwijdering moet worden overgegaan indien er een finaal oordeel van de rechter of een toezichthouder in de Europe- se Unie is, waarin is geoordeeld dat de betreffende gegevens verwijderd dienen te worden. Vanaf-nu-heeft-iedere-EU-burger-het-recht-om-ver- geten-te-worden-1521536W. 15. Zie hierover G-J Zwenne die eerder in dit Tijdschrift een uitgebreide analyse heeft gemaakt van het in de aankomende Verordening opgenomen art. 17. G-J Zwenne, ‘Nog veel onzekerheden over het recht om te worden vergeten’, IR 2012, nr. 3, p. 68-76. 16. Zie noot 4. 17. De verwachting is dat de Europese Raad in juni 2015 met haar integrale visie op het voorstel voor de Veror- dening zal komen. Dit was echter op het moment van publicatie nog niet bekend. IR_2015_02.indb 41 09/07/2015 16:25:16
  • 3. 42 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT Vergeet het maar  Op grond van het tweede lid in de oorspronkelijke versie van de Europese Commissie dient de ver- antwoordelijke die de persoonsgegevens openbaar heeft gemaakt maatregelen te nemen om derden te informeren over het verzoek tot verwijdering dat door de betrokkene is gedaan. Het Europese Par- lement heeft daar in haar lezing echter aan toege- voegd dat het moet gaan om een openbaarmaking door de verantwoordelijke zonder een gerechtvaar- digde grondslag als bedoeld in art. 6 lid 1 van de Verordening. Verder dient de verantwoordelijke in de lezing van het Europese Parlement alle redelij- ke maatregelen te nemen om persoonsgegevens te verwijderen, waaronder verwijdering door derde partijen. In het geval de verantwoordelijke toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking door een derde, dan wordt, althans in het voorstel van de Europese Commissie, de verantwoordelijke daar- voor verantwoordelijk gehouden. Consequentie is dat hij die derde verplicht om de gegevens te wissen of verder te verspreiden. Het gedeelte ten aanzien van de verantwoordelijkheid is in de lezing van het Europese Parlement verwijderd. De overige leden van art. 17 kleuren het recht om vergeten te worden verder in. Zoals aangegeven is het vooralsnog niet geheel dui- delijk hoe de tekst van art. 17 zal gaan luiden, maar het recht zoals geïntroduceerd in de Verordening zal in ieder geval verder gaan dan het recht dat door het Hof wordt erkend in het Arrest. De reikwijdte is in de Verordening niet beperkt tot internet en kent een veel fijnmaziger proces van uitzonderingen, nuances en procedurevoorschriften dan het Hof aangeeft in het Arrest. 3. Hoe gaat de Nederlandse rechter om met verzoeken om vergeten te worden? Het Arrest is nu ruim een jaar oud. Ook de Neder- landse rechter heeft in tenminste twee gepubli- ceerde uitspraken inmiddels een oordeel moeten gegeven over een verzoek van een betrokkene om te mogen worden vergeten. In beide gevallen ging het eveneens om procedures gericht tegen Google. Deze verzoeken zijn gebaseerd op de art. 3618 en 4019 van de Wbp. 18. Art. 36 Wbp: ‘Degene aan wie overeenkomstig artikel 35 kennis is gegeven van hem betreffende persoonsgegevens, kan de verantwoordelijke verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift wor- den verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzi- gingen.’ 19. Art. 40 lid 1 Wbp ‘Indien gegevens het voorwerp zijn van verwerking op grond van artikel 8, onder e en f, kan de betrokkene daartegen bij de verantwoordelijke te allen tijde verzet aantekenen in verband met zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden.’ 3.1. Verzoek van escortbaas20 In deze kort geding procedure was de vordering van een escortbaas aan de orde om links te verwij- deren die verwijzen naar zijn veroordeling voor po- ging tot uitlokking van een huurmoord.21 De Voor- zieningenrechter geeft in de eerste plaats aan dat er terughoudendheid is geboden bij het opleggen van beperkingen aan de werking van een zoekmachine, aangezien deze een belangrijke maatschappelijke functie vervult. Verder is naar de mening van de Voorzieningen- rechter het Arrest niet bedoeld om personen te beschermen tegen alle negatieve berichtgeving op internet. Er moet volgens de Voorzieningenrechter sprake zijn van een langdurig achtervolgd worden door irrelevante, buitensporige of onnodig diffa- merende berichten. Daarvan is niet snel sprake als het gaat om informatie die betrekking heeft op ernstige misdrijven. Veroordeling voor een ernstig misdrijf is in het algemeen blijvend relevante infor- matie over deze persoon. De Voorzieningenrechter oordeelt dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen dergelijke informatie als buitensporig of onnodig diffamerend kan wor- den aangemerkt. Een voorbeeld daarvan kan de situatie zijn dat het gepleegde feit zonder duidelij- ke aanleiding opnieuw aan de orde wordt gesteld met kennelijk geen ander doel dan de betrokkene te schaden. Aan die beoordeling komt de Voorzieningenrechter echter niet toe. Hij oordeelt dat de gedaagde in het geheel niet heeft onderbouwd waarom de zoekre- sultaten die hij verwijderd wil zien ‘irrelevant’, ‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’ zijn. De vordering tot verwijdering wordt afgewezen. Inmiddels heeft het Gerechtshof Amsterdam in deze zaak in hoger beroep geoordeeld.22 Het Hof neemt daarbij als uitgangspunt dat een inmen- ging in de gewaarborgde grondrechten van art. 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gerechtvaardigd kan zijn indien de inmenging in de grondrechten van de betrok- kene wegens bijzondere redenen, zoals de rol die deze persoon in het openbare leven speelt, wordt gerechtvaardigd door het overwegende belang dat het publiek erbij heeft om toegang tot de informatie te krijgen. Het hof komt tot de conclusie dat de geschetste om- standigheden de verwijdering van zoekresultaten onvoldoende rechtvaardigen. De escortbaas wordt vervolgd voor een zeer recent begaan ernstig mis- drijf, waarvoor hij in eerste aanleg is veroordeeld. Het Hof is van mening dat hem niet het recht toe- komt te worden gevrijwaard van zoekresultaten waardoor het publiek – voor zover dat op de hoogte 20. Rb. Amsterdam (vzr.) 18 september 2014, ECLI:NL: RBAMS:2014:6118. 21. Zie ook de annotatie bij deze uitspraak van F.C. van der Jagt, Computerrecht, 2014/184, p. 334-337. 22. Hof Amsterdam, 31 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015: 1123. IR_2015_02.indb 42 09/07/2015 16:25:16
  • 4. Nr. 2 juli 2015 43Tijdschrift voorINTERNETRECHT Vergeet het maar is van zijn volledige naam, terwijl het hoger beroep in zijn strafzaak nog loopt en van een relevant tijd- verloop geen sprake is – hem mogelijk in verband kan brengen met dit misdrijf. 3.2. KPMG-topman23 Ook hier ging het om een vordering in kort geding die gebaseerd is op de art. 36 en 40 Wbp en op het Arrest. Een KPMG-partner verzoekt Google om de verwijdering van url’s naar artikelen die wor- den gevonden als op zijn naam wordt gezocht. De artikelen hebben betrekking op het verblijf van de KPMG-partner in een container gedurende de verbouwing van zijn huis. Dat verblijf heeft nood- gedwongen langer moeten plaatsvinden, omdat er een geschil was ontstaan over de kosten en de aan- nemer zijn retentierecht had uitgeoefend door slo- ten op het huis te plaatsen. De Voorzieningenrechter oordeelt dat ingevolge art. 36 Wbp en het Arrest van belang is of de verkre- gen informatie, gelet op het geheel van omstandig- heden van het geval toereikend is, niet of niet meer ter zake dienend of bovenmatig ten aanzien van het doel van de verwerking door Google. Voor de vraag of eiser terecht een beroep doet op art. 40 Wbp dient ingevolge het Arrest te worden nagegaan of zwaar- wegende en gerechtvaardigde redenen die verband houden met de bijzondere situatie van eiser zich er- tegen verzetten dat hem betreffende gegevens het voorwerp van een verwerking vormen. Daarbij gaat het vooral om toetsing van het zoekre- sultaat ten opzichte van de zoekvraag, en niet zo- zeer om de vraag of de inhoud van (in dit geval) de gevonden artikelen zelf ontoereikend, irrelevant of bovenmatig is. Een beroep op art. 36 en 40 Wbp is naar de mening van de Voorzieningenrechter niet bedoeld om het bestaande juridisch beoordelings- kader voor onrechtmatige perspublicaties te om- zeilen. Het is evenmin bedoeld om onwelgevallige maar niet onrechtmatige artikelen via de omweg van een verwijderingsverzoek aan een zoekmachi- ne-exploitant aan het zicht van het publiek te ont- trekken. In het licht van art. 36 Wbp acht de Voorzienin- genrechter de zoekresultaten relevant en niet bo- venmatig, omdat de publicaties zijn gedaan in een breder kader van verschillende financiële affaires rond KPMG en rond de discussie over de financiële moraal van topmannen uit het bedrijfsleven. Wat betreft de relevantie in tijd oordeelt de Voorzienin- genrechter dat de zoekresultaten op dit moment nog als recent moeten worden aangemerkt nu zij zijn verschenen in de periode 2012-2014, maar dat dat wellicht over een aantal jaren anders zal zijn. Naar het oordeel van de Voorzieningenrechter is er evenmin sprake van zwaarwegende en gerecht- vaardigde redenen die verband houden met de bijzonder situatie van eiser op grond waarvan hij 23. Rb. Amsterdam (Vzr) 2 februari 2015, ECLI:NL:RBAMS: 2015:716. zich kan verzetten tegen verwerking. Het ‘verwij- deringsrecht’ is volgens de voorzieningenrechter een uitzondering op het algemene uitgangspunt op het recht van Google op informatievrijheid, waar- aan strenge eisen worden gesteld. Dat eiser het on- prettig vindt om steeds door kennissen of zakelijke contacten te worden geconfronteerd met de ‘contai- ner-kwestie’ is goed voorstelbaar, maar het weegt niet op tegen het recht van Google op informatie- vrijheid. 4. Hoe hebben de toezichthouders gereageerd? Naar aanleiding van het Arrest heeft de Artikel 29 Werkgroep (hierna: WP29) zowel de aanbieders van zoekmachines als mediabedrijven geconsulteerd. WP29 heeft vervolgens aangekondigd te zullen blijven volgen hoe de zoekmachines met het Arrest zullen omgaan. In september 2014 heeft WP29 aangekondigd het nodig te vinden dat de klachten van betrokkenen in de diverse EU lidstaten gecoördineerd en consistent worden behandeld. In lijn met deze constatering heeft WP29 op 26 november 2014 richtlijnen uit- gebracht waarin zij zowel haar interpretatie geeft van het Arrest als een lijst van criteria opsomt op basis waarvan de Europese data protectie toezicht- houders klachten behandelen.24 De richtlijnen be- vatten verscheidene noemenswaardige aandachts- punten zowel wat betreft de vermeende reikwijdte van het Arrest als de inhoudelijke toetsing van ver- wijderverzoeken. WP29 merkt op dat het Arrest weliswaar speci- fiek generieke zoekmachines adresseert maar dat daarmee niet is gezegd dat het Arrest niet ook kan worden toegepast op andere intermediairs. Het lijkt waarschijnlijk dat WP29 hiermee doelt op bij- voorbeeld sociale media sites die immers de directe aanleiding lijken voor de introductie van het recht om vergeten te worden in de Verordening. WP29 wil nadrukkelijk echter niet zover gaan dat zoek- velden die zich beperken tot een bepaalde website, in het bijzonder die van een krant, ook onder het bereik van het Arrest vallen. Ook lijkt het niet de bedoeling intermediairs buiten het internet hier- mee binnen de reikwijdte van het Arrest te plaat- sen. WP29 maakt in haar richtlijnen verder helder dat zij van mening is dat zoekmachines zich niet kunnen beperken tot het verwijderen van links uit zoekresultaten gepubliceerd via nationale do- meinen (bijvoorbeeld Google.nl voor Nederland), maar zich eveneens dient uit te strekken tot .com 24. Zie: Richtlijn 14/EN WP225 van de Article 29 Data Protection Working Party (26 november 2014), Gui- delines on the implementation of the Court of Justice of the European Union judgment on ‘Google Spain and inc v. Agencia Española de Protección de datos (aepd) and Mario Costeja González’ c-131/12, http://ec.europa.eu/ justice/data-protection/article-29/documentation/ opinion-recommendation/files/2014/wp225_en.pdf. IR_2015_02.indb 43 09/07/2015 16:25:16
  • 5. 44 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT Vergeet het maar  domeinen. Zij kleurt met haar richtlijnen het Ar- rest verder in voor de met toezicht belaste nationale toezichthouders. De richtlijnen geven ook invulling aan de wijze waarop verzoeken om verwijdering inhoudelijk be- oordeeld zouden dienen te worden. Het Arrest be- paalt weliswaar al dat niet enkel naar het economi- sche belang van de zoekmachine gekeken dient te worden, maar ook naar het belang van het publiek. WP29 geeft echter invulling aan de wijze waarop zij meent dat het belang van het publiek gewogen zou moeten worden, maar merkt hier overigens wel bij op dat deze criteria als flexibele werkinstrumenten bezien dienen te worden. Het is dan ook de vraag welke zekerheid de praktijk hieraan kan hechten. Genoemd worden eventuele minderjarigheid van de betrokkene, accuraatheid van de informatie, relevantie en gevoeligheid van de data, eventuele risico’s voor de betrokkene, de context, etcetera. Op 16 januari 2015 heeft WP 29 (tenminste) vier aanbieders van zoekmachines aangeschreven, waaronder Google.25 Enerzijds om deze partijen te attenderen op de richtlijnen. Anderzijds verzoekt WP29 deze partijen haar te informeren over de wijze waarop de betreffende aanbieder verwij- derverzoeken met eerbiediging van het nationale recht zullen behandelen. Ook verzoekt WP29 de aanbieders haar een complete lijst te verstrekken van vestigingen tot wie de Europese data protectie toezichthouders hun bevindingen kunnen richten bij het behandelen van verwijderverzoeken. Voor zover bekend hebben andere zoekmachines dan Google (nog) niet gereageerd op het Arrest en daar- mee het verzoek van WP29. In Nederland heeft het College bescherming per- soonsgegevens (hierna: CBP) zich niet specifiek uitgelaten over het Arrest. In persberichten wordt gerefereerd naar bovenstaande initiatieven van WP29. Wel heeft het CBP het Arrest aangegrepen om toepasselijkheid van de Wbp en daarmee de bevoegdheid van het CBP om handhavend op te treden te onderstrepen in zijn onderzoek naar het combineren van persoonsgegevens door Google 25. Zie het persbericht daarover van de Article 29 Data Protection Working Party (26 november 2014), http:// ec.europa.eu/justice/data-protection/article-29/ press-material/press-release/art29_press_ma- terial/20141126_wp29_press_release_ecj_de-lis- ting.pdf, en de gepubliceerde brieven van de Article 29 Data Protection Working Party (16 janu- ari 2015), http://ec.europa.eu/justice/data-protec- tion/article-29/documentation/other-document/ files/2014/20140923_letter_on_google_privacy_po- licy.pdf, http://ec.europa.eu/justice/data-protec- tion/article-29/documentation/other-document/ files/2015/20150116_letter_art29_microsoft_right_ to_be_delisted_en.pdf, http://ec.europa.eu/justice/ data-protection/article-29/documentation/other-do- cument/files/2015/20150116_letter_art29_qwant_ right_to_be_delisted_en.pdf en http://ec.europa.eu/ justice/data-protection/article-29/documentation/ other-document/files/2015/20150116_letter_art29_ya- hoo_right_to_be_delisted_en.pdf. Inc.26 Niet bekend is hoeveel verzoeken het CBP inmiddels heeft ontvangen om handhavend op te treden. De Spaanse toezichthouder zou zo’n 200 vergelijkbare zaken hebben die op een beslissing wachten. Overigens is er volgens de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geen noodzaak de Wbp aan te passen naar aanleiding van het Arrest.27 5. Hoe hebben de zoekmachines gereageerd? Naar aanleiding van het Arrest heeft Google inmid- dels een formulier online geplaatst dat gebruikt kan worden voor het indienen van een verwijderings- verzoek.28 De ingediende verzoeken zien klaarblij- kelijk op vele verschillende sites waarbij de top tien niet geheel verwonderlijk wordt ingenomen door sites als Facebook, Youtube en Twitter, maar ook het in Nederland minder populaire Badoo, Yasni, Wherever en 192 staan in de top tien. Microsoft heeft voor haar zoekmachine Bing in- middels ook een formulier online geplaatst.29 Mi- crosoft lijkt er daarbij anders dan Google vanuit te gaan dat verwijderverzoeken altijd dienen te wor- den ingediend door de betrokkene of – in geval van een minderjarige – diens wettelijke vertegenwoor- diger en niet bijvoorbeeld door diens advocaat. Het feit dat de zoekmachine van Microsoft klaarblijke- lijk ook gebruikt wordt door Yahoo30 roept de vraag op in hoeverre een zoekresultaat na acceptatie door Microsoft ook niet langer door Yahoo wordt getoond. Het formulier geeft hierin geen inzicht. Naar aanleiding van het Arrest heeft Google een (onafhankelijke) adviesraad ingesteld die haar heeft geadviseerd over de omgang met verzoeken tot verwijdering.31 Op 6 februari 2015 heeft deze adviesraad een rapport gepubliceerd waarin zij aangeeft op welke wijze zij meent dat Google zou moeten omgaan met verzoeken tot verwijdering. Het rapport van de adviesraad gaat zowel in op de materiële criteria aan de hand waarvan zij meent dat verzoeken om verwijdering beoordeeld zouden moeten worden als op de formele procedure die daarbij gevolgd zou moeten worden. Aardig om te melden zijn enkele alternatieve idee- ën die aan het einde van het rapport worden op- gesomd, vooral vanwege het door de adviesraad vermeende gebrek aan kennis over de vrijheid van meningsuiting van data protectie toezichthouders. We noemen het opzetten van een arbitrage insti- 26. Besluit van 17 november 2014 van het College Bescher- ming Persoonsgegevens, Z2014-00038, p. 5, https:// cbpweb.nl/sites/default/files/atoms/files/last_onder_ dwangsom_google_privacyvoorwaarden.pdf. 27. Zie Kamerstukken II 2013/14, 32761, 65. 28. Zie https://support.google.com/legal/contact/lr_eud- pa?product=websearch. 29. Zie https://www.bing.com/webmaster/tools/eu-priva- cy-request. 30. Zie http://news.bbc.co.uk/2/hi/business/8174763.stm. 31. Zie http://www.google.com/advisorycouncil/. IR_2015_02.indb 44 09/07/2015 16:25:16
  • 6. Nr. 2 juli 2015 45Tijdschrift voorINTERNETRECHT Vergeet het maar tuut dat gefinancierd zou moeten worden door de toezichthouders en het voorschrijven van een volgorde waarin berichten zouden moeten worden beoordeeld (eerst door degene die het heeft gepubli- ceerd, dan door de zoekmachine, dan door de data protectie toezichthouder en uiteindelijk door de rechter). Gewoonweg te simpel klinkt de suggestie om ieder bericht om verwijdering automatisch te verwerken. Meer stof om over na te denken geven de meer technisch georiënteerde ideeën zoals de suggestie om links niet te verwijderen uit de zoekre- sultaten, maar deze een lagere ranking te geven in de zoekresultaten, het tijdelijk verwijderen of juist na enig tijd verwijderen van links of het uitbreiden van de mogelijkheden om webmasters instructies te geven via de robots.txt standaard. Voldoende cre- atieve ideeën om te toetsen op verenigbaarheid met het Arrest. Anders dan WP29 concludeert de adviesraad dat het in het algemeen voldoende zal zijn om links te verwijderen uit de zoekresultaten gepubliceerd via nationale domeinen, omdat bezoekers volgens Google bij 95 procent van de zoekopdrachten ge- bruik maken van de lokale zoekmachine. Evenals WP29 tracht de adviesraad nadere invulling te ge- ven aan de vele criteria die meegewogen zouden dienen te worden bij een oordeel over de vraag of een link op verzoek uit de zoekresultaten verwij- derd zou dienen te worden. Een punt waarop de adviesraad en WP29 elkaar lij- ken te vinden betreft het informeren van webmas- ters over het verwijderen van de link naar de door hen beheerde website. WP29 concludeert dat hier- toe weliswaar geen wettelijke plicht bestaat, maar de werkgroep kan zich voorstellen dat dit wel nut- tig kan zijn. De adviesraad van Google is stelliger en adviseert in de regel de webmaster te informeren, voor zover dit wettelijk is toegestaan. 6. Conclusies en toekomstperspectief De positie waarin zoekmachines terecht zijn geko- men na het Arrest doet denken aan de lastige posi- tie waarin de hostingprovider terecht is gekomen na de implementatie van art. 14 van de e-commerce richtlijn.32 Ook van de hostingprovider wordt ver- wacht dat hij bij verzoeken om informatie te ver- wijderen (bijvoorbeeld vanwege een inbreuk op intellectuele eigendomsrechten of onrechtmatige publicatie) de belangen van de verzoekers, zijn abonnee en zijn eigen belangen meeweegt alsmede de (evidente) onrechtmatigheid van de informa- tie. Dat heeft inmiddels geleid tot een stroom aan (Europese en nationale) jurisprudentie. Het valt te verwachten dat dat met betrekking tot deze proble- matiek niet anders zal zijn. 32. Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juri- dische aspecten van de diensten van de informatie- maatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (PbEG 2000, L 178/1). De twee door ons besproken uitspraken van de Ne- derlandse rechter na het Arrest tonen al aan dat een belangenafweging op basis van de criteria van het Arrest lastig is. In de uitspraak van de escortbaas geeft de Voorzieningenrechter een eigen invulling aan het Arrest (bescherming tegen berichten die ‘irrelevant’, ‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’ zijn). Het lijkt zeker niet uitgesloten dat het Europe- se Hof van Justitie op enig moment om nadere uit- leg van het Arrest zal worden gevraagd. WP29 en marktpartijen zoals Google hebben een eerste aanzet gedaan om het Arrest in te kleuren, maar zijn het zeker niet op alle punten met elkaar eens over de exacte gevolgen van het Arrest voor de uitleg van de Richtlijn en daarmee de praktijk. Tel daarbij op dat ook op het Arrest zelf de nodige kri- tiek is gekomen vooral wat betreft de verhouding met andere grondrechten. Zodra de Richtlijn wordt vervangen door de Veror- dening zal de regelgeving naar het zich laat aanzien meer rechtstreeks aanknopingspunten bieden voor de praktijk. Het feit dat het wettelijk kader door de komst van de Verordening verandert roept echter de vraag op in hoeverre het Arrest en daarmee de opinie van WP29 onverkort van kracht blijven. Het is wellicht voor de praktijk dan ook maar te ho- pen dat de Europese Commissie verstandig gebruik zal maken van haar bevoegdheid om op grond van art. 17 lid 9 van de concepttekst van de Verordening nadere criteria en eisen te stellen voor specifieke sectoren en specifieke situaties waarin persoonsge- gevens worden verwerkt. Tot die tijd zal de recht- spraktijk het moeten doen met de richtlijnen van WP29. Tot slot verwijzen we naar de beslisboom op de vol- gende pagina. Deze beslisboom maakt de stappen inzichtelijk waarlangs kan worden beoordeeld of een verzoek tot verwijdering van links, indachtig het Arrest, kans van slagen heeft. IR_2015_02.indb 45 09/07/2015 16:25:17
  • 7. 46 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT   JA Wenst u vergeten te worden? NEE Op het internet? JA NEE In de zoekresultaten van een zoekmachine? JA NEE Bij het zoeken van uw naam of publieke bijnaam? JA NEE Betreft het verzoek (feitelijk) onjuiste of onvolledige informatie? BELANGENAFWEGING ZOEKMACHINE Waarbij bijvoorbeeld onderstaande factoren een rol kunnen spelen Ben u een publiek figuur? Betreft het verzoek een verwijzing naar informatie die u vrijwillig openbaar gemaakt heeft of was de informatie daartoe bestemd? Betreft het een verwijzing naar een journalistieke publicatie? UW VERZOEK HEEFT EEN GROTERE KANS VAN SLAGEN Het Costeja-arrest is op uw situatie niet van toepassing. Wellicht kunt u wel verzet aantekenen op grond van de Wbp of in de toekomst een beroep doen op de AVG Het Costeja-arrest is op uw situatie niet van toepassing. NEE Betreft het verzoek een verwijzing naar gevoelige informatie? JA Betreft het verzoek een verwijzing naar informatie over een minderjarige? NEE UW VERZOEK HEEFT EEN KLEINERE KANS VAN SLAGEN Ondervindt u negatieve gevolgen van de link als zoekresultaat (zoals identiteitsfraude e.d.)? JA JA JA NEE NEE JANEE NEE JA JA NEE IR_2015_02.indb 46 09/07/2015 16:25:17