1. Must think
De serie MUST THINK stelt steeds een boeiende uitspraak over onderwijs centraal, een uitspraak van een filosoof,
een pedagoog, een groot wereldburger of een historicus en schrijver. Iedere maand geeft iemand uit het onderwijs
hierop zijn of haar reflectie. Deze maand zijn we blij met de bijdrage van Simon Verwer, leraar en onderwijsdenker.
Meer prachtige uitspraken vindt u in de publicatie ‘3000 jaar denkers over onderwijs’. Dit boekje, samengesteld
door Henk Sissing, staat vol met uitspraken over onderwijs, leraren, leidinggevenden, leerlingen, ouders en leren.
Wie is Philippe Meirieu?
‘In het pedagogisch
gedachtegoed herkennen we
twee uitgangspunten die even
noodzakelijk als moeilijk te
verzoenen zijn: het principe
van de opvoedbaarheid en het
principe van de vrijheid.’
T E K S T H E N K S I S S I N G , S I M O N V E R W E R
Meirieu (1949) is hoogleraar aan de
Universiteit Lumière-Lyon 2, en di-
recteur van de lerarenopleiding van
diezelfde Universiteit. Hij studeerde filosofie,
haalde zijn lerarenbevoegdheid, gaf op basis-
en middelbare scholen les, promoveerde en
werd hoogleraar. In Frankrijk is Meirieu nog
steeds dé pedagoog bij uitstek. Het boek ‘La
pédagogie, entre le dire et le faire’ (1995)
biedt wellicht de beste toegang tot Meirieus
pedagogiek. Pedagogiek, zo zegt hij, bevindt
zich tussen ‘spreken’ en ‘doen’, tussen wat de
wetenschappen over opvoeding en onderwijs
te berde brengen en het opvoeden en on-
derwijzen zelf. De oproep om op te voeden
gaat uit van het kind of de jongere. Die doet
een appel op de opvoeder. Dat moment uit
zich in wat Meirieu het ‘pedagogisch moment’
noemt, een moment dat ontstaat als het kind
weerstand biedt, ‘als de leraar ontdekt […]
dat de leerling tegenover hem aan zijn macht
ontsnapt, hem niet begrijpt, zonder twijfel
lijdt onder de vernedering van dat niet begrij-
pen en het feit dat hij wordt buitengesloten’
(1995, pp. 55-56). Die weerstand daagt de
opvoeder uit zich voor het kind in te zetten;
het is die weerstand die hem uit zijn zelfge-
noegzaamheid haalt en die een appel op hem
doet het kind bij te staan een subject te wor-
den. Daarbij gaat het altijd om de ander. Niet
om wat de ander mij te bieden heeft, maar
om de ander in de strikte zin van het woord:
de ander die ik niet ken. De vraag is steeds:
‘Sta ik de ander toe om ten overstaan van mij,
zelfs als dat tegen mijn belangen ingaat, een
subject te zijn?’ (1991, p. 12). Als je opvoedt,
kies je voor de subjectiviteit van het kind; en
dat is voor Meirieu: kiezen voor zijn emanci-
patie. Geloven in de opvoedbaarheid van het
kind vraagt om vertrouwen: vertrouwen dat
het kind kan worden opgevoed en onderwe-
zen. Maar de opvoeder zal ook vertrouwen
moeten hebben in zijn eigen pedagogische
mogelijkheden. Zou dat niet het geval zijn,
dan zou hij niet aan opvoeding beginnen. Hier
ligt een valkuil. Want heeft de opvoeder te
veel geloof in zichzelf, dan loopt hij het gevaar
een dwingeland te worden die, als de opvoe-
ding niet gaat zoals hij wenst, liever het kind
zal afstoten dan zichzelf ter discussie te stel-
len. Meirieu benadrukt daarom dat als je op-
voedt, je steeds het echec moet incalculeren.
(Bron: ‘Philippe Meirieu: weerstand en opvoe-
ding’ door Wouter Pols en Hans Van Crom-
brugge (2015), www.onderwijsfilosofie.nl,
www.meirieu.com)
Philippe Meirieu (1949)
VA N T W A A L F TOT A C H T T I E N O K TO B E R 2 0 1 5
5 4
2. Simon Verwer over de uitspraak
Wat doe je eigenlijk, wanneer je on-
derwijst? Dat is een vraag die mij
fascineert, als onderwijzer met een
filosofische achtergrond. En ik weet zeker
dat ik daar niet alleen in ben. Philippe Meirieu
is een Franse denker die mij concrete hand-
vatten biedt om een bevredigend antwoord te
kunnen geven op deze fundamentele vraag.
In het rijke oeuvre van Meirieu is er sprake
van een aantal rode draden, waarvan er een
aan te wijzen valt als de constante strijd
om ruimte te scheppen voor de onderwijs-
pedagogische activiteit. Dat is nodig omdat
het onderwijspedagogische gedachtegoed
kwetsbaar is, omdat het altijd in beweging
en nooit af is. Immer zal de opvoeder zich af
dienen te vragen wat het juiste is om te doen
op dát specifieke moment in díe specifieke
situatie met dát ene kind.
Het idee van weerstand is zo’n handvat dat
helpt om mijn handelen vorm te geven. Als
onderwijzer ga ik ervan uit dat kinderen
leerbaar of opvoedbaar zijn en tegelijkertijd
benader ik de kinderen als vrije mensen die
zelf besluiten kunnen nemen. Het is altijd in
deze pedagogische ruimte dat ik samen met
hen heen en weer beweeg en op zoek ben
naar de juiste ingang om het verlangen om
te onderwijzen en de wil om te leren elkaar
te doen vinden. Ik erken dus de weerstand bij
het kind. Maar ik erken ook de weerstand bij
mijzelf. Ik dien zelf ook weerstand te bieden
aan sommige eigen verlangens: bijvoorbeeld
het verlangen dat de kinderen altijd doen wat
ik zeg.
En als pedagoog dien ik weerstand te bieden
aan de wetenschapper die poogt om mijn uit-
gangspunten over wat een mens is of hoe
een kind leert definitief vast te leggen. Of aan
de politicus die van mij vraagt om meer na-
druk te leggen op kennisaspecten ten koste
van vagere, vormende zaken. Kortom: ik dien
als pedagoog weerstand te bieden aan som-
mige eisen en verwachtingen die de maat-
schappij op het onderwijs afvuurt om zo het
kind de ruimte te bieden om als subject in de
wereld te bestaan.
Ik zie verbinding tussen het werk van Gert
Biesta en dat van Phillippe Meirieu. Biesta
heeft ons een denkraam gegeven om op een
rijkere, volledigere manier naar het proces
van onderwijzen te kijken. Zijn drie domeinen
benadering - kwalificatie, socialisatie, subjec-
tificatie - raken steeds verder ingeburgerd
en dat is een goede zaak. Maar Biesta geeft
relatief relatief weinig handvatten voor meer
praktische realisaties van hoe met name het
domein van subjectificatie vorm te geven,
misschien omdat hij ons wil stimuleren zelf te
blijven nadenken over waartoe we opleiden.
Wat ik dan fijn vind aan dit werk van Meirieu is
dat hij op een concreter niveau van de leerling
erin slaagt om voorbeelden te schetsen van
hoe subjectiviteit een richtsnoer kan zijn voor
het ontwikkelen van de pedagogische praktijk.
Wie is Simon Verwer?
Simon Verwer is werkzaam op het Hyperion Lyceum te Amsterdam.
Simon wil bijdragen aan goed doordacht onderwijs vanuit een passie
voor het onderwijs en een behoefte aan kennis van de grondslagen
van het onderwijs. Hij geeft les in de vakken filosofie, Grote Den-
kers en Logica & Argumentatieleer. Simon en Eke Rebergen zijn de
initiatiefnemers van ‘De Denkfiguren’, een praktijkgedreven onder-
wijsdenktank (www.denkfiguren.nl). Momenteel werkt hij aan de vertaling van het boek
‘Pédagogie: le devoir de résister’ van de beroemde Franse pedagoog Philippe Meirieu.
De Plicht om weerstand te bieden verschijnt medio april 2016 bij Uitgeverij Phronese.
Philippe Meirieu
VA N T W A A L F TOT A C H T T I E N O K TO B E R 2 0 1 5
5 5