2. Teamleiderstraining
2 dagen: 7 juli én 6 oktober 2013
Inhoud:
Leervragen!
Taken en
verantwoordelijkheden,(team)rollen, leiderschap
stijlen, problemen oplossen
En-passant: valkuilen en uitdagingen
Kwalificaties in Scouting Academy
‘Teamleider 1’ en ‘Teamleider 2’
Kwalificatie ‘Gekwalificeerd teamleider…’ via PB
4. Programma
Dag 1:
De ideale teamleider
Taken en verantwoordelijkheden
Teamrollen en teamsamenwerking
Uitleg praktijkopdracht
Dag 2:
Intervisie stageopdracht
Leiderschapstijlen
Kernkwaliteiten
Problemen oplossen
5.
6.
7. Teamrollen
Aan de hand van een ‘self assessment’ testje:
Initiatieven nemen: Als iedereen staat te kletsen is hij degene die de
gesprekken afkapt met de mededeling: "we gaan beginnen". Hij leidt vaak
de vergadering.
Regelend optreden: Soms wordt er eindeloos over onderwerpen
doorgepraat. Iedereen heeft wel een mening. Deze persoon wil dat het
praten ergens naartoe leidt. Hij zal met concrete voorstellen komen om tot
een besluit te komen.
Informatie verzorgen: Zorgt ervoor dat alle aspecten van het probleem
worden besproken. Denkt vaak aan problemen waar niemand nog aan
heeft gedacht en weet de oplossingen daarvoor ook vaak te vertellen.
Evalueren: Geeft aan dat bepaalde dingen niet mogen of kunnen. Let ook
op hoe de processen in de groep verlopen, en weet die ook te benoemen
("er zijn hier altijd dezelfde mensen aan het woord, laat hem nu ook een wat
zeggen").
Steunen: Probeert iedereen de moed er in te laten houden als dingen tegen
zitten. Zorgt ervoor dat de omstandigheden waarin je draait gezellig zijn.
Ruimt het lokaal op, zorgt voor koffie, steekt de kachel aan, etc.
8. Taken en
verantwoordelijkheden
Naar:
Ouders
Jeugdleden
Scouting NL
Groep
Leidingteam
Omgeving
Jezelf
Wat moet je doen?
Wat doe je?
Kennis, vaardigheden,
houding
Wrijving interpretaties
9.
10. Praktijkopdracht
A. Inventariseer wat het team en het bestuur
van jou als teamleider verwachten.
B. Beschrijf de taken binnen jouw team en hoe
deze nu verdeeld zijn. Maak met jouw team een
nieuwe taakverdeling en beschrijf hoe deze tot
stand is gekomen.
C. Doe één opkomst en één vergadering niets
en observeer en beschrijf de gang van zaken.
D. Maak voor één opkomst en één vergadering
iemand anders teamleider en observeer en
beschrijf de gang van zaken.