2. Marlou Heskes, Fontys Hogeschool ICT
Coördinator Student+ & SLB’er (autismespecialist)
Kartrekker ambitiethema talentgericht onderwijs:
iedere student is uniek, met zijn of haar eigen
capaciteiten, talenten en ‘gebruiksaanwijzing’. Dat geldt
zeker ook voor de talenten van studenten met autisme!
3. Agenda
• Workshopkeuzecheck
• Wat is autisme?
• Welke specifieke kenmerken hebben leerlingen
• of studenten met autisme?
• Welke invloed hebben deze kenmerken op het SKC-gesprek?
• Placemat-opdracht: aan de slag!
• Autismevriendelijke studiekeuzecheckgesprekken: wat werkt!
• Vragen, tips en opmerkingen
6. Wereldwijd: 0,6% (Elsabbagh et al, 2012)
Brainport : 2,3% (Baron Cohen, 2012)
Fontys ICT: 8,3% (officieel gemeld, schatting 12-15%)
Klas A7: 25,0% (gemeld aan SLB-ers)
3000 ICT-studenten = minimaal 360 studenten met autisme
(en een veelvoud met kenmerken van autisme)
Autisme & Fontys Hogeschool ICT
7. 8 specifieke kenmerken van mensen met autisme
KENMERKEN VAN AUTISME, TEACCH (MESIBOV, SHEA, & SCHOPLER, 2005)
Voorkeur voor het verwerken van visuele informatie
Verhoogde aandacht voor detailwaarneming
Grote variatie in mate van aandacht
Afwijkende communicatie
Moeite met het concept tijd
Neiging om gehecht te raken aan bepaalde routines
Sterke interesses en impulsen
Sensorische voorkeuren en afkeer
8. #1 Voorkeur voor het verwerken van visuele informatie
+ “Als docenten gebruik maken van diagrammen, visuele
beelden of voorbeelden gebruiken om theorie uit te leggen,
dan kan ik de stof beter opnemen dan uit een boek waar de
theorie veel droger wordt uitgelegd.
Visuele voorbeelden helpen mij om de stof beter te begrijpen
en te onthouden. Verder werkt het voor mij als ik het een
keer gezien heb, bijvoorbeeld bij codes.”-4e jaars student.
9. #2 Verhoogde aandacht voor detailwaarnemingen
maar moeite met tegelijkertijd sequenteren,
integreren, verbinden en betekenis verlenen.
“Ook vind ik het moeilijk vind om tegelijk
te luisteren, en de informatie te verwerken
en dat dan ook nog eens begrijpelijk op te
schrijven of op te reageren.” -6e jaars
student.
10. #3 Mate van aandacht & #7 Sterke interesses
“Ik merk dat mijn concentratieboog erg
kort is, maar ik heb wel een voordeel dat
als ik iets heel interessant vind, dan kom ik
in een hyperfocus. Dan kan ik me voor een
langere tijd wél heel goed concentreren.”
-4e jaars student
11. #4 Communicatie “Ik heb dan ook redelijk direct dingen gezegd,
ik heb niet gescholden verder maar meer
redelijk direct mijn mening laten horen en daar
maak je ook niet altijd even goede vrienden
mee.” -2e jaars student.
“Mevrouw, u bent
een stuk slimmer dan
dat u eruit ziet!”
12. Communicatie, wat valt op:
• Non-verbaal (inadequaat oogcontact, mimiek, motoriek)
• Initiatief
• Balans (stroef, overweldigend, chaos)
• Moeite met gezegden en spreekwoorden
• Langere denktijd nodig (A Q B)
• Behoefte aan verheldering & verduidelijking
• Open vragen met gesloten antwoorden
Ja, nee, weet niet en
MISSCHIEN!
13. #5 Moeite met het concept tijd
“Het komt voor dat ik taken van mensen overneem of
zonder het zelf door te hebben alle taken op mij
afgeschoven krijg en ik vind die dingen ook allemaal
leuk om uit te zoeken en te doen dus ik zie daar vaak
dan ook geen probleem in. Het enige is tijd, maar ja
dat is een detail en dat is rekbaar en.. en. en ja daar
heb ben ik mijzelf wel vaak tegengekomen.”
6E JAARS STUDENT
14. #6 Neiging om gehecht te raken aan bepaalde routines“
We hadden bijvoorbeeld een rooster
gekregen en dit rooster zou voor vijf
weken zijn. Dit rooster is vervolgens
elke week aangepast en dan zorgt dat
voor zoveel frustratie dat ik al die
weken niet meer mijn huiswerk kan
maken. Ik raak in paniek en mijn hele
planning komt in de knoop.”
-4e jaars student.
15. #8 Sensorische voorkeuren en afkeer.
“Stress op school? GELUIDEN. Je moet je voorstellen: een stille klas, dat niemand zijn
muziek aan heeft, waar ze gewoon aan het studeren zijn en waar mensen met hun stoel
draaien en tegen een poot aan tikken en met elkaar aan het overleggen zijn, zachtjes,
dat is voor mij echt al een ramp.” 6e jaars student
16. Hoe verschillen studenten van elkaar?
9%
17%
13%
39%
4%
9%
9%
Student 1, 2e jaars voorkeur visuele
leerstrategie
sterke aandacht details
mate van aandacht
communicatie
moeite met concept tijd
gehecht aan routines
sterke interesses en
impulsen
sensorische voorkeuren
en afkeer
5%
16%
21%
5%
53%
Student 2, 6e jaars voorkeur visuele
leerstrategie
sterke aandacht details
mate van aandacht
communicatie
moeite met concept tijd
gehecht aan routines
sterke interesses en
impulsen
sensorische voorkeuren
en afkeer
17. 8 FHICT studenten en hun kenmerken
0 5 10 15 20 25 30 35
visuele leerstrategie
aandacht details
mate van aandacht
communicatie
moeite met concept tijd
gehecht aan routines
sterke interesse en impulsen
sensorische voorkeuren en afkeer
8 Kenmerken van autisme: cumulatief
student 1 student 2 student 3 student 4 student 5 student 6 student 7 student 8
18. 8 ICT studenten en de 8 kenmerken
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
voorkeur visuele leerstrategie
sterke aandacht details
mate van aandacht
communicatie
moeite met concept tijd
gehecht aan routines
sterke interesses en impulsen
sensorische voorkeuren en afkeer
Kenmerken van autisme: voor- of nadelige invloed
nadeel voordeel
19. Placematopdracht in groepen van 3:
hoe kunnen we gebruik maken van de positieve
kenmerken en beter omgaan met de kenmerken die
het gesprek mogelijk negatief beïnvloeden?
Top 4 om te benutten:
Voorkeur visuele informatie
Sterke aandacht details
Sterke interesses en impulsen
Mate van aandacht
Top 4 om rekening mee te houden:
• Sensorische voorkeur en afkeer
• Moeite met concept tijd
• Sterk gehecht aan routines
• Communicatie
20. Tips voor SKC-gesprekken
• Algemene tips: veilige sfeer, open houding en kennis
over de beschikbare voorzieningen
• Tips vanuit de 8 kenmerken: smileys geven aan wat
positief kan bijdragen aan een goed*
studiekeuzecheckgesprek en wat mogelijk een
showstopper kan zijn
* Goed = een gesprek waar een zo valide en betrouwbaar mogelijk advies uitkomt.
21. Los van alle tips:
met een positieve intentie en
onbevangen blik
kom je al heel ver!
22. 1. Sensorische voor- en afkeer
Voor: Probeer een ruimte te kiezen die sensorisch zo
weinig mogelijk verstoring heeft
Voor: Denk ook aan eigen verstoringen
Tijdens: Start het gesprek met te checken of de
leerling/student geen storende sensorische hinder
ondervindt
23. 2. Communicatie
Spreek in het nu en vanuit de ik-persoon
Gebruik zo veel mogelijk letterlijke taal
Geef denktijd tussen vraag en antwoord
Laat zo weinig mogelijk informatie weg, ben compleet!
24. 3. Moeite met het concept tijd
Voor: maak een globale structuur van het gesprek
Voor: download een timetimer in de app store
Tijdens: licht de structuur van het gesprek toe
Tijdens: gebruik timetimer, ook handig voor jezelf
Begin het gesprek op tijd!
Tip: plan deze gesprekken aan de randen voor evt. uitlooptijd
25. 4. Sterke interesses
IJsbreker: laat leerling/student een persoonlijk voorwerp
meenemen naar het SKC-gesprek dat iets over
hem/haar zegt (liever geen devices als smartphone)
Motivatie: toets de link tussen studie en voorwerp/hobby
(kan ook zijn)
26. 5. Voorkeur visuele informatie
Visualiseer de structuur van het gesprek
Ga tekenend schaalwandelen (bij ja-nee-misschien)
Projecteer kort de uitkomsten van de
studiekeuzechecktest (als die afgenomen is)
27. 6. Mate van aandacht
Hyperfocus bij favoriete onderwerpen
Metaforen werken dan vaak goed!
28. 7. Sterk gehecht aan routines
Tijdens: sluit aan bij het vertrouwde en bekende
Tijdens: houd zo veel mogelijk vast aan de getoonde
structuur van het gesprek
29. 8. Sterke aandacht details maar moeite met integratie
Informatie vooraf ordenen (o.a. door agenda)
Bij chaotisch verloop terug naar de (visuele) structuur
30. Basistips voor de auti-studiekeuzechecker
• Blijf nieuwsgierig
• Blijf ijsbergdenken
• Blijf zoeken naar sterke kanten en interesses
• Blijf denken in mogelijkheden
Relative strength in and preference for processing visual information (compared to difficulties with auditory processing, particularly of language). 2. Heightened attention to details but difficulty with sequencing, integrating, connecting, or deriving meaning from them 3. Enormous variability in attention (individuals can be very distractible at times, and at other times intensely focused, with difficulties shifting attention efficiently). 4. Communication problems, which vary by developmental level, but always include impairments in the initiation and social use of language (pragmatics). 5. Difficulty with concepts of time including moving through activities too quickly or too slowly and having problems recognizing the beginning or end of an activity, how long the activity will last, and when it will be finished. 6. Tendency to become attached to routines and the settings where they are established, so that activities may be difficult to transfer or generalize from the original learning situation, and disruptions in routines can be uncomfortable, confusing, or upsetting. 7. Very intense interests and impulses to engage in favored activities and difficulties disengaging once engaged. 8. Marked sensory preferences and aversions.
FILMFESTIVAL!
SHEETS!
SIEBREN EN DE OPEN DAG
OER
Beste tip in alle niet benoemde situaties: gebruik je gezonde boerenverstand of zeg dat je het niet weet!