Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’. Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture
Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’. Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’.
Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture
Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Thomas Dirkx en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’. Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het registratie- en waarderingsproject Hoevemuseum ’t Kapelriegoed in samenwerking met erfgoed zuidwest.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd door het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Joris Spolspoel, met bijdrage van Sarah Luyten en Bert Woestenborghs, onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een samenwerking tussen de Dienst Toerisme en Erfgoed van de Stad Tienen en het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Brecht Demasure voerde het project uit onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis
(CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ lag in 2015 de focus op de collectie van het Vlaams Heem- en Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge (Alveringem). De provincie West-Vlaanderen en CAG willen in de periode 2014- 2016 de problematiek van het agrarisch erfgoed structureel aanpakken en de kennis verruimen over agrarische collecties in de provincie. De klemtoon ligt op registratie, waardering, selectie en valorisatie van enkele basiscollecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’. Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’.
Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture
Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Thomas Dirkx en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’. Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het registratie- en waarderingsproject Hoevemuseum ’t Kapelriegoed in samenwerking met erfgoed zuidwest.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd door het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Joris Spolspoel, met bijdrage van Sarah Luyten en Bert Woestenborghs, onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een samenwerking tussen de Dienst Toerisme en Erfgoed van de Stad Tienen en het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Brecht Demasure voerde het project uit onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis
(CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ lag in 2015 de focus op de collectie van het Vlaams Heem- en Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge (Alveringem). De provincie West-Vlaanderen en CAG willen in de periode 2014- 2016 de problematiek van het agrarisch erfgoed structureel aanpakken en de kennis verruimen over agrarische collecties in de provincie. De klemtoon ligt op registratie, waardering, selectie en valorisatie van enkele basiscollecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
In het najaar van 2013 startte CAG met de duurzame registratie en evaluatie van de collectie landbouwwerktuigen van het (voormalige) Landbouwmuseum Leiedal vzw (Kortrijk).
De collectie omvat een grote diversiteit aan werktuigen uit verschillende landbouwsectoren en bevat een aantal unieke en zeldzame stukken, allen gebruikt in de periode 1850-1950. De homogeen opgebouwde collectie beschikt over een hoge intrinsieke waarde maar verkeerde de laatste jaren in een moeilijke depotsituatie.
Het doel van het registratie- en inventarisatieproject – dat de naam 'Terug in handen' meekreeg – was om de collectie toegankelijk, handelbaar en beheersbaar te maken voor beheerders, onderzoekers, geïnteresseerden en beleidsmakers.
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende partners: Landbouwmuseum Leiedal vzw, Stad Kortrijk, zuidwest, Provincie West-Vlaanderen en Centrum
Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Gatz geeft 42.912 euro aan Vluchtelingenwerk VlaanderenThierry Debels
Vluchtelingenwerk Vlaanderen kreeg een subsidie van 42.912 euro voor het project Gastvrij Vlaanderen? 65 jaar onthaal van
vluchtelingen door het middenveld in Vlaanderen en Brussel.
Uitgeverij Kannibaal krijgt 3.000 euro voor brieven aan kunstenaarsThierry Debels
Brieven aan kunstenaars' is een publicatie met brieven naar
kunstenaars, geschreven door de directeur van het S.M.A.K., Philippe Van Cauteren. Er is een selectie gemaakt van brieven naar een honderdtal kunstenaars.
Dit rapport is het resultaat van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ registreerde het Centrum Agrarische Geschiedenis de Provinciale Collectie Bulskampveld in Beernem, en meer specifiek de deelcollectie landbouw en voeding. In opdracht van en in samenwerking met de
Provincie West-Vlaanderen werd een traject uitgetekend om de collectie op een gedetailleerde en wetenschappelijk onderbouwde manier in kaart te brengen. Het doel was om de inventarisatie van de collectie – die gestart was door provinciale medewerkers – aan te vullen en te vervolledigen. De
registratie door CAG omvatte hoofdzakelijk de objecten die een duidelijke link met landbouw en voeding hadden.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Digitale Collecties in de kijker zetten met Limo en OmekaLIBIS
Presentatie gegevens tijdens de LIBIS gebruikersdag van 7 juni 2022 door Valérie Adriaens en Veerle Kerstens. Limo en Omeka bieden beide heel wat mogelijkheden om digitale collecties online toegankelijk te maken en te visualiseren. Aan de hand van heldere praktijkvoorbeelden is er dieper ingegaan op de gelijkenissen maar vooral op de verschillen tussen Limo en Omeka.
Subsidie van 110.000 euro voor project op PukkelpopThierry Debels
Art United is een 3-jarige samenwerking tussen culturele partners met het doel expertise rond de kunstparticipatie en - beleving van de moeilijk te bereiken doelgroep van 16-26 jarigen te bundelen en uit te bouwen. De lerende cyclus maakt nieuwe verbindingen buiten het reguliere erfgoed werkveld, o.a. de festivalweide van Pukkelpop om zo inzicht te krijgen hoe erfgoed, kunst, design en de museumwerking relevant kunnen zijn voor deze doelgroep, in het bijzonder met betrekking tot diversiteit.
CAG startte in september 2004 met een inhoudelijke en beheersmatige doorlichting van het agrarisch erfgoed in Vlaanderen. Het resultaat van deze studie was enerzijds een instrument voor een gefundeerd beleid en beheer voor dit deel van het erfgoedveld. Anderzijds wilde dit project het agrarisch erfgoed in de kijker zetten bij overheid en publiek. Het was tevens de basis voor de ontwikkeling van instrumenten die het gehele erfgoedveld ten goede komen.
Dit project had drie belangrijke doelstellingen. Allereerst het roerend en vastgelegd materieel agrarisch erfgoed (verzamelingen van relicten die rechtstreeks betrekking hebben op het agrarische bedrijf 1850 - 1980) in kaart brengen binnen de context van de voedingsketen en van het platteland. Het project analyseerde de collecties, het behoud en beheer ervan en de publiekswerking er rond. Het bood tevens een masterplan voor een globaal beleid voor dit erfgoed uit de periode 1850 -1980 in Vlaanderen. Het project resulteerde tot slot in een aantal praktische instrumenten zoals een studiedag en een webinventaris.
Projectmedewerker was Bert Woestenborghs. Medewerking kwam van de projectpartners Heemkunde Vlaanderen en het Vlaams Centrum voor Volkscultuur.
Belgische databank met roofkunst loopt vertraging opThierry Debels
Vertragingen in de uitvoering hebben er volgens David Clarinval toe genoopt deze terbeschikkingstelling aan het publiek uit te stellen tot het voorjaar van 2020.
Enkele maanden na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de toenmalige politieke en militaire autoriteiten van zowel de centrale als de geallieerde mogendheden geconfronteerd met een steeds groter wordend aantal verminkte soldaten. Onder meer de nieuwe en op industriële leest geschoeide oorlogsmiddelen zoals mitrailleurs en het gebruik van chemische gassen brachten met zich mee dat vele soldaten geconfronteerd werden met een blijvende handicap. Zij vormden “een enorm sociaal probleem”. De vraag werd dan ook gesteld op welke manier men die gemutileerde lijven en geesten opnieuw kon integreren in de maatschappij. Eén van de pistes die werd verkend en benadrukt was de landbouw. In deze presentatie zal worden toegelicht op welke manier Franse en Belgische autoriteiten via de landbouw en veeteelt hun invalide soldaten probeerden te reïntegreren in de maatschappij en ook tot op welke hoogte men in deze opzet slaagde.
Presentatie voor seminariereeks van het Interfacultair Centrum Agrarische Geschiedenis (ICAG, KU Leuven), 2020.
Zowat elke familie heeft ze: de gekoesterde recepten die op geen enkele feestdis ontbreken. 'Zo maken ze het niet meer' wordt dan aan menige tafel gezucht, wanneer de dampende schotels vol familiegeheimen worden opgediend. Ze worden doorgefluisterd van generatie op generatie, een onvervangbaar stukje erfgoed.
Ter gelegenheid van erfgoeddag 23 april 2006 (in het teken van kleur) nam de provincie Vlaams-Brabant het initiatief om een stukje van het verborgen rijke familiale culinaire erfgoed te onthullen, onder de naam 'Eten om nooit te vergeten. Geuren & kleuren van toen voor nu'. Een heel aantal recepten werd verzameld, met smaak gekeurd en gebundeld in een publicatie. CAG speelde een centrale rol bij de redactie.
More Related Content
Similar to Naar waarde geschat 2. Waardering deelcollectie grote landbouwtuigen Openluchtmuseum Bokrijk, 2019
In het najaar van 2013 startte CAG met de duurzame registratie en evaluatie van de collectie landbouwwerktuigen van het (voormalige) Landbouwmuseum Leiedal vzw (Kortrijk).
De collectie omvat een grote diversiteit aan werktuigen uit verschillende landbouwsectoren en bevat een aantal unieke en zeldzame stukken, allen gebruikt in de periode 1850-1950. De homogeen opgebouwde collectie beschikt over een hoge intrinsieke waarde maar verkeerde de laatste jaren in een moeilijke depotsituatie.
Het doel van het registratie- en inventarisatieproject – dat de naam 'Terug in handen' meekreeg – was om de collectie toegankelijk, handelbaar en beheersbaar te maken voor beheerders, onderzoekers, geïnteresseerden en beleidsmakers.
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende partners: Landbouwmuseum Leiedal vzw, Stad Kortrijk, zuidwest, Provincie West-Vlaanderen en Centrum
Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Gatz geeft 42.912 euro aan Vluchtelingenwerk VlaanderenThierry Debels
Vluchtelingenwerk Vlaanderen kreeg een subsidie van 42.912 euro voor het project Gastvrij Vlaanderen? 65 jaar onthaal van
vluchtelingen door het middenveld in Vlaanderen en Brussel.
Uitgeverij Kannibaal krijgt 3.000 euro voor brieven aan kunstenaarsThierry Debels
Brieven aan kunstenaars' is een publicatie met brieven naar
kunstenaars, geschreven door de directeur van het S.M.A.K., Philippe Van Cauteren. Er is een selectie gemaakt van brieven naar een honderdtal kunstenaars.
Dit rapport is het resultaat van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ registreerde het Centrum Agrarische Geschiedenis de Provinciale Collectie Bulskampveld in Beernem, en meer specifiek de deelcollectie landbouw en voeding. In opdracht van en in samenwerking met de
Provincie West-Vlaanderen werd een traject uitgetekend om de collectie op een gedetailleerde en wetenschappelijk onderbouwde manier in kaart te brengen. Het doel was om de inventarisatie van de collectie – die gestart was door provinciale medewerkers – aan te vullen en te vervolledigen. De
registratie door CAG omvatte hoofdzakelijk de objecten die een duidelijke link met landbouw en voeding hadden.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Digitale Collecties in de kijker zetten met Limo en OmekaLIBIS
Presentatie gegevens tijdens de LIBIS gebruikersdag van 7 juni 2022 door Valérie Adriaens en Veerle Kerstens. Limo en Omeka bieden beide heel wat mogelijkheden om digitale collecties online toegankelijk te maken en te visualiseren. Aan de hand van heldere praktijkvoorbeelden is er dieper ingegaan op de gelijkenissen maar vooral op de verschillen tussen Limo en Omeka.
Subsidie van 110.000 euro voor project op PukkelpopThierry Debels
Art United is een 3-jarige samenwerking tussen culturele partners met het doel expertise rond de kunstparticipatie en - beleving van de moeilijk te bereiken doelgroep van 16-26 jarigen te bundelen en uit te bouwen. De lerende cyclus maakt nieuwe verbindingen buiten het reguliere erfgoed werkveld, o.a. de festivalweide van Pukkelpop om zo inzicht te krijgen hoe erfgoed, kunst, design en de museumwerking relevant kunnen zijn voor deze doelgroep, in het bijzonder met betrekking tot diversiteit.
CAG startte in september 2004 met een inhoudelijke en beheersmatige doorlichting van het agrarisch erfgoed in Vlaanderen. Het resultaat van deze studie was enerzijds een instrument voor een gefundeerd beleid en beheer voor dit deel van het erfgoedveld. Anderzijds wilde dit project het agrarisch erfgoed in de kijker zetten bij overheid en publiek. Het was tevens de basis voor de ontwikkeling van instrumenten die het gehele erfgoedveld ten goede komen.
Dit project had drie belangrijke doelstellingen. Allereerst het roerend en vastgelegd materieel agrarisch erfgoed (verzamelingen van relicten die rechtstreeks betrekking hebben op het agrarische bedrijf 1850 - 1980) in kaart brengen binnen de context van de voedingsketen en van het platteland. Het project analyseerde de collecties, het behoud en beheer ervan en de publiekswerking er rond. Het bood tevens een masterplan voor een globaal beleid voor dit erfgoed uit de periode 1850 -1980 in Vlaanderen. Het project resulteerde tot slot in een aantal praktische instrumenten zoals een studiedag en een webinventaris.
Projectmedewerker was Bert Woestenborghs. Medewerking kwam van de projectpartners Heemkunde Vlaanderen en het Vlaams Centrum voor Volkscultuur.
Belgische databank met roofkunst loopt vertraging opThierry Debels
Vertragingen in de uitvoering hebben er volgens David Clarinval toe genoopt deze terbeschikkingstelling aan het publiek uit te stellen tot het voorjaar van 2020.
Enkele maanden na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de toenmalige politieke en militaire autoriteiten van zowel de centrale als de geallieerde mogendheden geconfronteerd met een steeds groter wordend aantal verminkte soldaten. Onder meer de nieuwe en op industriële leest geschoeide oorlogsmiddelen zoals mitrailleurs en het gebruik van chemische gassen brachten met zich mee dat vele soldaten geconfronteerd werden met een blijvende handicap. Zij vormden “een enorm sociaal probleem”. De vraag werd dan ook gesteld op welke manier men die gemutileerde lijven en geesten opnieuw kon integreren in de maatschappij. Eén van de pistes die werd verkend en benadrukt was de landbouw. In deze presentatie zal worden toegelicht op welke manier Franse en Belgische autoriteiten via de landbouw en veeteelt hun invalide soldaten probeerden te reïntegreren in de maatschappij en ook tot op welke hoogte men in deze opzet slaagde.
Presentatie voor seminariereeks van het Interfacultair Centrum Agrarische Geschiedenis (ICAG, KU Leuven), 2020.
Zowat elke familie heeft ze: de gekoesterde recepten die op geen enkele feestdis ontbreken. 'Zo maken ze het niet meer' wordt dan aan menige tafel gezucht, wanneer de dampende schotels vol familiegeheimen worden opgediend. Ze worden doorgefluisterd van generatie op generatie, een onvervangbaar stukje erfgoed.
Ter gelegenheid van erfgoeddag 23 april 2006 (in het teken van kleur) nam de provincie Vlaams-Brabant het initiatief om een stukje van het verborgen rijke familiale culinaire erfgoed te onthullen, onder de naam 'Eten om nooit te vergeten. Geuren & kleuren van toen voor nu'. Een heel aantal recepten werd verzameld, met smaak gekeurd en gebundeld in een publicatie. CAG speelde een centrale rol bij de redactie.
De omvangrijke Provinciale collectie Bulskampveld bevat de uitrusting van tientallen verschillende ambachten, die in diverse deelcollecties gegroepeerd zijn. Zowel vormelijk als inhoudelijk vormen ze een bonte mix met een groot aandeel aan handwerktuigen, maar evengoed meettuigen, spantuigen, meubels en machines. De collectie geeft een representatieve inkijk in het dagelijks leven in de Provincie West-Vlaanderen van weleer.
Het MOT kreeg begin 2015 de opdracht om de nog niet behandelde ambachtelijke deelcollecties aan te pakken, wegens zijn expertise in de identificatie en beschrijving van werktuigen.
Om de nationale erkenning van de Frietkotcultuur te vieren, gaf de Frietkotraad in 2017 een unieke, drietalige Frietkotgazet uit. Meer dan 300 000 exemplaren werden via de frituren verdeeld. Talrijke onderdelen van de Frietkotcultuur kwamen erin aan bod.
Door de herdenking van 100 jaar WOI krijgen landbouwers steeds meer vragen van bezoekers of klanten over de Eerste Wereldoorlog. Dit prikkelt hen om de geschiedenis van hun eigen hoeve en regio te achterhalen en vervolgens te ontsluiten voor hun publieksgericht aanbod. Via het project 'WOI op't erf' reikten CAG en Inagro hulpmiddelen aan om de landbouwers te helpen bij deze zoektocht.
Deze handleiding kadert in het project ‘WOI op ’t erf’ en is een initiatief van Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) en Inagro in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij,
Onroerend Erfgoed en provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten en Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
De streek van Midden- en Zuid-West-Vlaanderen evolueerde vanaf de tweede helft van de 19de eeuw van een uitgesproken agrarisch gebied tot een regio met een erg divers industrieel karakter. Deze economische metamorfose zorgde in tal van domeinen voor verschuivingen: de infrastructurele ontwikkeling nam een hoge vlucht en het demografische profiel van de streek werd grondig hertekend. Naast de herinrichting van het landschap kende de opkomst van nijverheden ook heel wat sociale implicaties.
Het alomtegenwoordige industriële erfgoed maakt ontegensprekelijk deel uit van het toeristische profiel van de streek. Het mist echter betrouwbaar cijfermateriaal voor een bepaalde periode, gemeente of nijverheid om de historische fundamenten van het cultuurtoeristisch verhaal te verstevigen.
Om hier een antwoord op te bieden maakte CAG in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen werk van een toegankelijke databank met een exhaustieve verzameling statistisch materiaal die erfgoedwerkers kunnen gebruiken bij de ontsluiting van het industriële streekverleden. Naast een grondige interpretatie en analyse van de cijfers, werd ook ruimte gelaten voor een beredeneerd overzicht van bedrijven. Het resultaat werd ook in deze publicatie gegoten, die deze inzichten in een ruimer kader voorstelt, met aandacht voor de opkomst en de neergang van de verschillende nijverheden, de infrastructurele ontwikkelingen en de sociale evoluties.
Dit project liep in 2010-'11, in samenwerking met Erfgoedcel Kortrijk, Erfgoedcel TERF, Overleg Cultuur Regio Kortrijk, Toerisme Leiestreek, RESOC Midden-West-Vlaanderen en RESOC Zuid-West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven.
Voedsel heeft altijd al een belangrijke rol gespeeld in onze geschiedenis. De jongste tijd geniet het erfgoed van eten en drinken steeds meer belangstelling. Bier, frieten, witloof en andere streekproducten… ze behoren alle tot ons culinair erfgoed. Een volledig overzicht van wat er bewaard is gebleven van dit specifieke erfgoed in Vlaanderen en Brussel, ontbreekt echter.
Daarom startte het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) in 2012 met de inventarisatie van publiek toegankelijke collecties met objecten over voeding. De projectmedewerkster registreerde welke collecties er zijn en welke objecten ze bevatten. Ze maakte een stand van zaken op en ging na wat de uitdagingen en kansen zijn voor deze collecties en hun beheerders. Alle verzamelde informatie werd verwerkt in een publiek toegankelijk rapport.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd door het Centrum Agrarische Geschiedenis in samenwerking met het Bakkerijmuseum Veurne, FOST (VUB), Heemkunde Vlaanderen, Jenevermuseum Hasselt, MIAT, Openluchtmuseum Bokrijk, provincie Vlaams-Brabant en ’t Grom.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Inagro in het kader van het leaderproject ‘LANDTOER: Multifunctionele landbouwers verhogen het toeristischrecreatief aanbod in het Tielts Plateau.
De regio Tielts Plateau omvat volgende gemeenten: Aarsele, Beernem, Dentergem, Egem, Hertsberge, Kanegem, Koolskamp, Markegem, Oedelem, Pittem, Ruddervoorde, Schuiferskapelle, Sint-Joris, Tielt, Waardamme, Wingene en
Zwevezele.
Via www.onthaalopdeboerderij.be promoot Inagro initiatieven die landbouw en platteland dichter bij de mensen brengen. Van recreatieve bezoekboerderijen over hoeveproducten tot
landbouweducatie.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Sarah Luyten onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG)
In het landschapsbeeld van de Mandelvallei zijn de typische vlasschuren, roterijen en zwingelarijen uit de jaren 1935-1959 nog steeds in het straatbeeld aanwezig. Sommigen kregen een herbestemming en worden nu gebruikt als opslagplaats, anderen werden omgebouwd tot woonhuis. Jammer genoeg zijn heel wat van de overgebleven vlassites verkommerd.
In het voorjaar van 2007 voerde CAG een quickscan om het onroerend vlaserfgoed uit de Mandelvallei in kaart te brengen. Na een grondige prospectie in de Mandelvallei kunnen we besluiten dat voornamelijk de site Mommerency in Ingelmunster, de site Lannoo in Oostrozebeke, Stragier in Izegem en het groengebied rond de Mandel in Dentergem zowel vanuit erfgoed als toeristisch recreatief oogpunt van belang kunnen zijn.
Dit onderzoek werd uitgevoerd door Sabine Daenens.
Vijftien gemeenten verenigden zich in de projectvereniging Erfgoedregio Hageland. Zij vroegen CAG om het belang van arbeidsmigratie in het rurale Hageland te bestuderen, van 1850 tot vandaag. Het onderzoek resulteerde in dit eindrapport.
In dit onderzoek komen zowel tijdelijke als definitieve emigratie en immigratie aan bod, met een hoofdklemtoom op seizoensarbeid.
Het project werd uitgevoerd door dr. Greet Draye onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KULeuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Er bestaan enorm veel beeldcollecties over de regio Pajottenland en Zennevallei. Deze collecties bevatten een onschatbare waarde aan informatie over het verleden van de streek. Wat een tekst alleen maar suggereert, kan een beeld écht laten zien.
Via deze beelden kunnen we het verleden terug tot leven brengen en is er een boeiend en zeer herkenbaar verhaal te vertellen. Ondanks hun iconografisch historisch belang worden zij dikwijls vergeten. We willen deze beelden dan ook op een kwalitatieve wijze registreren en ontsluiten voor een breed en divers publiek, zodat deze bron van informatie niet verloren gaat.
Een correcte en uniforme registratie van het beschikbare
beeldmateriaal is noodzakelijk om een goede bewaring voor de toekomst te garanderen. Een degelijke beschrijving is hierbij een meerwaarde, zeker voor latere generaties.
Tijdens het registreren van beeldmateriaal in het kader van het project “Groetjes uit het Pajottenland en de Zennevallei” (2010-2012) is ook gebleken dat de toekomst van sommige collecties niet verzekerd is. Het is dus hoognodig om deze beelden op een juiste manier te bewaren. Digitaliseren, beschrijven en ontsluiten op de erfgoedbank van de provincies Limburg
en Vlaams-Brabant, www.erfgoedplus.be, is hierbij al een stap in de goede richting.
Op deze manier zijn de beelden toegankelijker voor een breder publiek. Naar aanleiding van het project “Groetjes uit het Pajottenland en de Zennevallei” is een
welomlijnd en gebruiksvriendelijk stappenplan uitgewerkt. De zoektocht naar beeldmateriaal evenals het bewerken, beschrijven en ontsluiten volgen een vast stramien dat in deze handleiding wordt toegelicht. Deze gegevens zijn gebaseerd op internationaal erkende standaarden en conform de standaarden van de interprovinciale erfgoeddatabank www.erfgoedplus.be.
Het landschap in Haspengouw en de Voerstreek is het resultaat van een lange en boeiende geschiedenis. Eeuwenlang hebben natuurelementen en bewoners dit landschap vormgegeven en gekneed. Het doorgronden en begrijpen van deze ontwikkeling is het werkveld van geologen, geografen, historici, archeologen, biologen...
Het is een complex en boeiend verhaal, dat op steeds meer belangstelling kan rekenen. Niet alleen de lokale bevolking, maar ook recreanten en toeristen zijn sterk geïnteresseerd in het verhaal achter deze natuurlijke en cultuurhistorische getuigen van een rijk verleden.
Het LEADER-project Het landschap vertelt... wou enkele aspecten van de recente landschapsgeschiedenis van Haspengouw in kaart brengen, en de bevolking nog meer bewust maken van de boeiende verhalen die het landschap in zich draagt.
In samenwerking met de lokale partners heeft het CAG van eind 2009 tot begin 2011 onderzoek verrichten naar de algemene landbouwgeschiedenis van de regio, het landgebruik, de evolutie van kleine landschapselementen, de omgang met het landschap vroeger en nu, etc. Klemtoon lag op de ontwikkelingen van de voorbije 200 jaar.
Een belangrijke aanvulling bij dit onderzoek vormden gesprekken en interviews met bewoners, "gebruikers" en experts van het Haspengouwse landschap.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren en partners.
Het project werd uitgevoerd door Nathalie Ceunen onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), K.U.Leuven.
Heuvelland is één van de meest traditionele landbouwgemeenten van Vlaanderen. De landbouw bepaalt voor grotendeels de identiteit en het toeristisch imago van het landschap. In deze dunbevolkte streek was het daarbij tot voor kort voor het grootste deel van de bevolking de enige bron van inkomsten.
Over de evolutie van de landbouw en het landelijke leven in de 20ste eeuw werd nog niet veel onderzoek verricht. De gemeente Heuvelland, CAG, erfgoedcel CO7 en de provincie West-Vlaanderen sloegen daarom de handen in elkaar om deze lacune in te vullen.
De eerste fase van het project bestond uit het registreren en verwerken van een 20-tal getuigenissen en verhalen van landbouwers op rust. De interessantste getuigenissen werden op video vastgelegd. De resultaten werden getoetst aan en aangevuld met diverse andere bronnen, waaronder de landbouwtellingen.
Ook werd er naar aanleiding van het project deze handleiding opgesteld voor het afnemen van interviews voor het optekenen van mondelinge geschiedenis.
Dit project werd gecoördineerd door Mathias Cheyns.
Twee fietsroutes langs oude spoorwegbeddingen in Zuid-West-Vlaanderen, de Trimaarzate en het Guldenspoorpad, werden door de provincie West-Vlaanderen heringericht. In opdracht van de provincie werd een onderzoek uitgevoerd, om als basis te dienen voor allerhande educatieve en informatieve doeleinden zoals een website, bebording en brochures.
Er werd gekeken naar de oude spoorlijnen en hun gebruik en naar interessante 'haltes' op de lijnen zoals (voormalige) stations, bruggen en industrie. Maar ook de evolutie van landbouw en landschap in de regio wordt beschreven. Een derde luik bestaat uit het verzamelen en beschrijven van oud en nieuw beeld- en kaartmateriaal.
Het project werd uitgevoerd door Greet Draye onder leiding van
prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen het Centrum Agrarische Geschiedenis, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Ridderschap van de Roerstok der Brouwers. Het Centrum Agrarische Geschiedenis registreerde en beschreef de erfgoedcollectie van de
Ridderschap. De registratie gebeurde met het oog op de opening van een bierbelevingscentrum in de Brusselse Beurs.
Een duidelijk overzicht van de (erfgoedwaarde van de) collectie moet helpen om in een later stadium objecten te kiezen die zullen verhuizen, en de objecten die niet zullen verhuizen naar het nieuwe centrum, te herbestemmen. Bij het project hoort eveneens een publieksluik. Op basis van dit rapport zal het huidige museum worden voorzien van drietalige informatiebordjes.
Het project werd uitgevoerd door dr. Greet Draye onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Provincie West-Vlaanderen. Het is de neerslag van een inhoudelijk vooronderzoek naar het ‘Land van Streuvels’, van Stijn Streuvels. Het aangeleverde materiaal kan de diverse applicaties van het gelijknamige fiets- en wandelroutenetwerk stofferen met toegankelijke achtergrondinformatie over de ontwikkeling van de landbouw, het landschap en de lokale cultuurgeschiedenis. Het kan bovendien bijdragen om de historische eigenheid en identiteit van het gebied te schetsen en te communiceren naar een breed publiek van bewoners en recreanten in verdere initiatieven.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Greet Draye en Joris Spolspoel onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen en de Stad Waregem aan het Centrum Agrarische Geschiedenis. Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ kwam de vraag van de stad Waregem om hun kleine landbouwcollectie (ca. 120 stuks) in het traject op te nemen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
In 2013 sloot de Provincie West-Vlaanderen een samenwerkingsovereenkomst af voor drie jaar (2014-2016) met het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG) voor het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’, met als doel om de agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen in kaart te brengen en te waarderen.
Spil van het project was de Provinciale collectie Bulskampveld, zowel op het vlak van registratie als op het vlak van ontsluiting. Op die manier wenste de Provinciale dienst Cultuur samen met CAG de basis te leggen voor het toekomstig beheer van deze collecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
More from Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) (20)
8. Rapport ‘Naar waarde geschat 2.’ - BOKRIJK 7
Inleiding
De voorbije jaren zette CAG sterk in op de registratie en inventarisatie van roerend agrarisch erfgoed
in Vlaanderen en Brussel. Waarderen in een erfgoedcontext gaat nog een stap verder en kan best
beschouwd worden als een vorm van verdiepende registratie aan de hand van vooraf bepaalde
criteria. In 2017 maakte Vlaams minister voor Cultuur Sven Gatz middelen vrij voor pilootprojecten
waardering.1
Samen met verschillende erfgoedpartners diende CAG een projectaanvraag in voor de
waardering van vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel. De aanvraag kreeg groen
licht en het tweejarige project ‘Naar waarde geschat’ startte op 1 oktober 2017.2
CAG ging met vier musea een partnerschap aan: Texture – Museum over Leie en Vlas (Kortrijk),
Openluchtmuseum Bokrijk (Genk), Jenevermuseum (Hasselt) en Museum van de Belgische Brouwers
(Brussel). Voor elke instelling wordt een door het museum uitgekozen deelcollectie – of in het geval
van de Belgische Brouwers de volledige collectie – gewaardeerd. De diversiteit ervan weerspiegelt
zich in de aard van de objecten: van grote landbouwtuigen over ambachtelijk werkmateriaal tot
schenk- en tapgerei in de huiselijke en horecasfeer. De (deel)collecties zelf hebben een lokale
component, maar zijn representatief voor het agrarisch erfgoedveld van heel Vlaanderen. Texture en
Bokrijk kwamen in het eerste projectjaar aan bod; het Jenevermuseum en het Brouwersmuseum
volgen in het tweede projectjaar. Dit is het tweede rapport van het pilootproject en behandelt het
Openluchtmuseum Bokrijk.3
De deelcollectie ‘grote landbouwtuigen’ (grosso modo te beschouwen als getrokken en stationaire
landbouwwerktuigen) van het Openluchtmuseum Bokrijk vormde zoals vermeld het tweede luik van
het eerste projectjaar. De vraagstelling op de achtergrond was de volgende: hoe kunnen we als
museum een nog betere zorg geven en meer aandacht besteden aan de stukken die waardevol zijn?
Doel is om op termijn deze tuigen beter te bewaren. Waar nodig worden keuzes gemaakt inzake
selectie en herbestemming. Gezien het volume en de specifieke bewaarnoden had deze deelcollectie
prioriteit boven andere deelcollecties.
Opbouw rapport
Dit rapport bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt kort ingegaan op de registratie van de
geselecteerde stukken. Het tweede deel belicht de eigenlijke waardering: het waarderingsdocument,
de waarderingssessie met belanghebbenden en het opstellen van de waardenstellingen voor enkele
deelcollecties. In het derde deel komen enkele conclusies van het gelopen traject aan bod. Een
selectieve bibliografie en een bijlage ronden het rapport af. Het Exceldocument met de
objectwaardering is in principe een integraal onderdeel van dit rapport. Omwille van de privacy blijft
dit evenwel een intern document.
In een overkoepelend rapport zal dieper worden ingegaan op het project ‘Naar waarde geschat’ in
het algemeen. De conclusies van de vier deeltrajecten worden daarin gebundeld. Redactie is
voorzien in het najaar van 2019. Voorliggend rapport focust zoveel mogelijk op de registratie en de
waardering van een deelcollectie van Bokrijk.
1
http://www.kunstenenerfgoed.be/nl/pilootprojecten-waarderen-van-cultureel-erfgoed
2
Het eerste projectjaar liep van 1 oktober 2017 tot 30 september 2018. CAG kreeg ondertussen ook subsidies
voor het tweede projectjaar dat loopt van 1 oktober 2018 tot 30 september 2019.
3
Voor het eerste rapport, zie: Demasure B. en Woestenborghs B., Naar waarde geschat. Waardering
deelcollecties vlasteelt en landbouw Texture, Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2018
(https://hetvirtueleland.be/themes/CAG/images/files/Rapport_Naar_Waarde_Geschat_Texture.pdf).
10. Rapport ‘Naar waarde geschat 2.’ - BOKRIJK 9
Timing project – luik Bokrijk
Maart 2018
- Voorbereidingsbezoek Openluchtmuseum Bokrijk (6 maart)
April – mei 2018
- Start fysieke registratie Bokrijk i.s.m. collectiebeheerder, depotmedewerkers en technisch
personeel Bokrijk
Juni 2018
- Tijdelijke stopzetting fysieke registratie (zie verder)
- Overleg Bokrijk-CAG i.v.m. waardering (25 mei)
- Overleg algemene projectgroep (11 juni) in Brussel
- Start digitale verwerking verdiepende registratie deelcollectie ‘grote’ landbouwtuigen
Juli – september 2018
- Afronding fysieke registratie Bokrijk
- Digitale verwerking verdiepende registratie collectie-Bokrijk
- Waardering objecten deelcollectie ‘grote’ landbouwtuigen door brede publiek
Oktober-november 2018
- Afwerking deeltraject Bokrijk met toestemming van Vlaamse overheid na 1 oktober
- Afronding digitale verwerking verdiepende registratie collectie-Bokrijk
- Waardering objecten deelcollectie ‘grote’ landbouwtuigen door CAG en Bokrijk
- Redactie rapport Bokrijk
Tijdens de loop van het project in Bokrijk werd er regelmatig over het project gecommuniceerd. Zo
waren er relevante updates op de Bokrijk-website en sociale media op 4 september, 6 oktober en 22
november 2018.6
Er verscheen ook een artikel in het Bokrijk Bulletin van december 2018. CAG
berichtte over het waarderingstraject in Bokrijk op 26 november 2018 (via Facebook).
6
Zie ook de blogpost: https://www.bokrijk.be/nl/blog/2018/11/21/naar-waarde-geschat.
12. Rapport ‘Naar waarde geschat 2.’ - BOKRIJK 11
1 Registratie
Omdat CAG van mening is dat pas in de diepte kan worden gewaardeerd wanneer alle gegevens van
het object of de deelcollectie beschikbaar zijn, werden alle geselecteerde objecten van het
Openluchtmuseum verdiepend geregistreerd. Zo kan er op objectniveau gewaardeerd worden.
Ongeveer éénderde van de voorwerpen (A-nummers) was nog niet geregistreerd in het
collectieregistratiesysteem Adlib, van de resterende tweederde (B-nummers) was enkel een
basisregistratie beschikbaar. Geen van de objecten was al voorzien van een goede kleurenfoto. De
oorspronkelijke schenkersfiches – met de hand opgesteld – zijn gedigitaliseerd en gekoppeld aan de
Adlib-inventaris.
In maart 2018 was er een overleg tussen CAG en Bokrijk om de registratie en waardering voor te
bereiden. De collectiestukken bevinden zich in een gehuurde loods in het nabijgelegen Zonhoven, in
het depot van het museum en verspreid over de historische gebouwen in het Openluchtmuseum. De
collectiebeheerder en collectiemedewerkers startten met het groeperen en aanduiden van de
stukken die in aanmerking kwamen voor registratie en waardering. Er werd eerst gestart met het
fotograferen en beschrijven van de tuigen die zich in Zonhoven (ca. 90% van het voorziene aantal)
bevonden. De registratie startte in de week van 16 april 2018.
In de loods in Zonhoven werd een fotografiestand gebouwd die voldoende groot was om alle
objecten om een kwalitatieve manier te fotograferen. In het geklimatiseerde museumdepot van
Bokrijk kon beroep worden gedaan op de aanwezige accommodatie. Op elke plaats werd er als
achtergrond gewerkt met een brede, witte rol papier. Op die manier ontstond er overal een egale
witte fotografie-achtergrond. De objecten werden eerst fysiek geregistreerd: dat wil zeggen dat hun
uiterlijke kenmerken op een vooraf gemaakt invulformulier werden genoteerd.7
Volgende velden
kwamen aan bod: inventarisnummer, objectnaam, fysieke beschrijving, datering, materiaal, kleur,
toestand, volledigheid, opschriften en afmetingen.
Tijdens de fysieke registratie bood het Openluchtmuseum Bokrijk de nodige ondersteuning aan.
Telkens waren meerdere medewerkers aanwezig om de projectmedewerker van CAG te helpen. Het
transporteren en reinigen van de objecten en het noteren van de registratiegegevens waren taken
die zij uitvoerden. Er werd nauw samengewerkt om tot een goed resultaat te komen. Ook de
stafmedewerker roerend erfgoed van CAG kwam af en toe de registratie ondersteunen. De
registratie van de deelcollectie grote landbouwtuigen klokte af op 386 objecten. De fysieke
registratie nam 16 werkdagen in beslag waarbij telkens 3 of 4 VTE werden ingeschakeld. De
registratie was duidelijk teamwork. CAG had hiermee uitdrukkelijk de bedoeling om expertise door
te geven. Dit werd ook zo ervaren.
Eind mei werd de registratiebeweging opgeschort. Ongeveer de helft van de tuigen was toen
gefotografeerd. In de loods in Zonhoven was er immers een minieme hoeveelheid asbest ontdekt.8
Na de noodzakelijke procedures en het in acht nemen van veiligheidsmaatregelen kon de registratie
veilig worden verder gezet vanaf 4 juli. De fysieke registratie lag dus zes weken zo goed als stil. De
registratie werd succesvol afgerond eind juli.
7
Voor een voorbeeld en meer achtergrond, zie: Demasure B., De hand aan de ploeg. Handleiding voor het
registreren, waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties, Brugge, 2016, p. 152-153.
8
De opgemeten waarden lagen onder de wettelijke maximumgrenswaarde van 0,1 vezel/cm³ als tijdgewogen
gemiddelde (TTG). Ondanks dat de meetresultaten onder de norm lagen, is toch besloten om preventief
veiligheidsmaatregelen te nemen.
14. Rapport ‘Naar waarde geschat 2.’ - BOKRIJK 13
2 Waardering
2.1 Waarderingsdocument
Voor de waardering van de deelcollectie (grote) landbouwtuigen van Bokrijk bouwde CAG voort op
het waarderingsdocument dat het gebruikte bij Texture.9
Het waarderingsformulier werd opnieuw
uitgewerkt met Microsoft Excel. Op de volgende pagina is hiervan een screenshot te zien.
Waarderen gebeurt aan de hand van criteria die in een viertal clusters zijn vervat, meer bepaald
kenmerken/eigenschappen, (cultuur)historische waarde, sociaal-maatschappelijke waarde en
gebruikswaarde. Aanvankelijk deed CAG de waardering door de toekenning van een getal van 1 tot
4. De reden hiervoor moet alleen in de duidelijkheid en de hanteerbaarheid ervan worden gezocht.
In de loop van het deeltraject in Bokrijk werd voor een aantal criteria de scores aangepast naar twee
of drie mogelijkheden. Het document werd verder aangepast om de hulpvragen helder en
ondubbelzinnig te formuleren. Op die manier werd de waardering duidelijker. Het is immers niet de
bedoeling om op het einde van de rij de getallen op te tellen.
Het waarderingsdocument voor Bokrijk bestaat uit drie verschillende tabbladen. In het eerste
tabblad ‘Kenmerken en criteria’ staan alle 386 gewaardeerde objecten gegroepeerd per object
onder elkaar gerangschikt. Dan volgen alle criteria met naargelang het geval de definiëring,
vraagstelling of verduidelijking. Bij de waardering zelf staat er meer uitleg bij het cijfer. De laatste
kolommen in het document vragen niet om een cijfer maar om een korte verduidelijking of
waardering in tekstvorm. Voor alle objecten is er – net zoals voor Texture – achteraan in het
waarderingsdocument een soort van mini-waardenstelling opgenomen met vermelding van
toestand, zeldzaamheid, regionale band en opvallende kenmerken. Onder ‘Extra duiding’ wordt info
gegeven over de omvang van het werktuig.
Het tweede tabblad van het waarderingsdocument, genaamd ‘belanghebbenden’, is een
gedeeltelijke vertaling van de gesprekken tijdens de waarderingssessie met de belanghebbenden op
5 september 2018. Het derde tabblad ‘Extra informatie’ geeft inlichtingen over de specifieke
deelnemers van het waarderingsteam en de belanghebbenden en geeft verdere verduidelijking bij
bepaalde waarderingsvragen.
Voor de waardering op objectniveau van de 386 stukken werkten het Openluchtmuseum Bokrijk en
CAG nauw samen. In de loop van november 2018 volgde intensief overleg tussen Bokrijk en CAG om
de waardering uit te voeren. CAG voerde eerst intern de waardering uit, daarna waardeerde een
team van Bokrijk de deelcollectie. Op 18 december 2018 was er overleg tussen CAG en Bokrijk om
het ingevulde document te bespreken en verschillen uit te klaren.
Kernteam
Brecht Demasure projectmedewerker CAG en collectiebeheerder Collectie Bulskampveld
Marc Jordens ploegbaas bouw dienst infrastructuur Openluchtmuseum Bokrijk
Lore Parade collectiebeheerder Openluchtmuseum Bokrijk
Hilde Schoefs conservator Openluchtmuseum Bokrijk
Ludo Somers technisch coördinator collecties Openluchtmuseum Bokrijk
Prisca Valkeneers stafmedewerker onderzoek Openluchtmuseum Bokrijk
Bert Woestenborghs stafmedewerker roerend erfgoed CAG
9
Voor meer duiding en achtergrond, zie: Demasure en Woestenborghs, Naar waarde geschat. Waardering …
Texture, p. 11-14.
15. Rapport ‘Naar waarde geschat 2.’ - BOKRIJK 14
Het niet-ingevulde waarderingsdocument van de deelcollectie grote landbouwtuigen van het Openluchtmuseum Bokrijk.
16. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 15
2.2 Waardering met belanghebbenden
De waardering met belanghebbenden volgde twee sporen: enerzijds was er een waarderingssessie
met een groep samengesteld uit (oud)museummedewerkers, gidsen en landbouw- en
erfgoedexperten en anderzijds werd het grote publiek bevraagd.
2.2.1 Waarderingsgroep
Het Openluchtmuseum selecteerde op voorhand de belanghebbenden op basis van vertrouwdheid
met de collectie en algemene erfgoedkennis. Dat is een representatieve groep van mensen die op
één of andere manier bij de collectie betrokken is of zich ermee verbonden voelt. De
waarderingssessie met belanghebbenden vond plaats op 5 september 2018 in een vergaderzaal in
het depot van het Openluchtmuseum.10
Belanghebbenden waarderingssessie 5 september 2018
Robin Coomans depotmedewerker Openluchtmuseum Bokrijk
Brecht Demasure projectmedewerker CAG en collectiebeheerder Collectie Bulskampveld
Tine Hermans erfgoedconsulent departement Cultuur, Jeugd en Media Vlaamse overheid
Katrien Houbey projectmedewerker Erfgoed Haspengouw
Liesbeth Jordens medewerker online communicatie Openluchtmuseum Bokrijk
Marc Jordens ploegbaas bouw dienst infrastructuur Openluchtmuseum Bokrijk
Marc Laenen voormalig conservator Openluchtmuseum Bokrijk
René Nelissen gids en ateliereducator Openluchtmuseum Bokrijk
Rombout Nijssen rijksarchivaris Rijksarchief Hasselt
Lore Parade collectiebeheerder Openluchtmuseum Bokrijk
Hilde Schoefs conservator Openluchtmuseum Bokrijk
Bea Vaes stafmedewerker publieksbemiddeling Openluchtmuseum Bokrijk
Alfons Vekemans voorzitter heemmuseum Het Molenijzer Putte
Bert Woestenborghs stafmedewerker roerend erfgoed CAG
Bij aanvang van de sessie werd duidelijk gesteld waarom het overleg plaatsvond. Er werd gepeild
naar de opinie van de belanghebbenden omtrent de geregistreerde objecten en deelcollecties. Het
doel van de bijeenkomst was niet om een oordeel te vellen over wat bewaard of afgestoten kan
worden. De geformuleerde meningen zijn echter wel indicaties voor een volgende stap. Afstoting kan
enkel op basis van het collectiebeleidsplan en wordt dus niet bepaald door de belanghebbenden.
Na een inleiding over de belangrijkste waarderingsprincipes, een korte verduidelijking van het
waarderingstraject en uitleg over de voorafgaande registratieprocedure kon de sessie starten. De
namiddag was opgebouwd aan de hand van een aantal oefeningen en stellingen. Globaal gezien
werd de focus gelegd op vier grote groepen werktuigen: wanmolens, ploegen, eggen en kruiwagens.
Deze deelcollecties waren samen goed voor 70% van de geregistreerde stukken.
Een eerste oefening voor de belanghebbenden was een typische ijsbreker. Op een tafel lagen foto’s
van een selectie uit de geregistreerde objecten binnen het Bokrijk-traject. De objecten waren onder
meer eggen, wanmolens, ploegen, wentelploegen, aanaardploegen, kruiwagens en dorsmachines.
Iedereen mocht een object kiezen en aangeven waarom dit voorwerp hem of haar aansprak.
10
Met dank aan Robin Coomans (Openluchtmuseum Bokrijk) voor het verslag van de waarderingssessie. Dit
diende als basis voor de volgende alinea’s.
18. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 17
De volgende oefening – of eerder stelling – ging over de eggen van Bokrijk. In de collectie zijn meer
dan 70 eggen bewaard. Toch vonden de belanghebbenden de verschillende eggen interessant. Ze
beschouwden het tuig als gekend en geliefd bij het grote publiek. Ze verwezen daarbij naar de vele
huizen en tuinen waar een eg als decoratief element staat. Een eg beschouwden ze echter als minder
bruikbaar voor een website of sociale media. Bepaalde belanghebbenden zouden zelf eerder kiezen
voor een object uit het depot dat minder gekend, maar visueel interessanter is.
De volgende oefening behandelde de diversiteit van de ploegen. Er zijn veel verschillende types
ploegen geregistreerd (o.a. aanaardploeg, wentelploeg, voet/radploeg, raamploeg, rooiploeg).
Vooral het verhaal achter de ploeg, het visuele en de techniek zijn belangrijk. Enkele
belanghebbenden vonden dat de ploegen aan een locatie in het Openluchtmuseum kunnen gelinkt
worden. Eventueel is er een mogelijkheid om bij één gebouw van één streek een chronologie van, in
tijd opeenvolgende, ploegen ten toon te stellen. Er moet een regionale en functionele samenhang
zijn tussen het object en de locatie in het museum.
De laatste oefening ging in op de groep kruiwagens. Kruiwagens zijn in de collectie-Bokrijk
vertegenwoordigd in vele kleuren en modellen. Deze zijn ook zichtbaar in het museum omdat de
medewerkers in het museum deze (of replica’s althans) dagelijks gebruiken. De belanghebbenden
beschouwen kleur als eerder secundair bij een waardering. Herkomst en ouderdom worden hoger
ingeschat. Indien de boer in het verleden zelf een object overschilderde, draagt dit bij tot de
historische waarde van het tuig. Indien dit naderhand gebeurde, bijvoorbeeld om als decoratie in een
tuin te dienen, dan beschouwen de leden van de waarderingsgroep dit als minder interessant.
Tijdens de waarderingssessie van 5 september gingen de belanghebbenden als afsluiter naar de
schuur uit Proven op het erf van Abele om een aantal geselecteerde objecten te bekijken en te
waarderen (zie verder). In tegenstelling tot Texture – waar omwille van de verhuis naar een nieuw
erfgoeddepot geen bezoek kon plaatsvinden – was het in Bokrijk dus wel mogelijk om dicht bij een
aantal objecten te komen in het museum. Alle deelnemers van de waarderingsgroep vonden dit een
mooie toevoeging aan de waarderingssessie. Wanneer men bij een object staat, roept dit een andere
sfeer op dan de foto van het object.
De functie, de tijdscontext, de herkomst en het verhaal van het object beschouwen de
belanghebbenden als het belangrijkste. De voorwerpen dienen om het verhaal van de mensen te
vertellen. Het gaat dus niet zozeer om het voorwerp zelf. Het vakmanschap van de objecten is tevens
zeer belangrijk, maar het zijn duidelijk geen kunstvoorwerpen. Ze zijn over het algemeen puur
functioneel en weinig esthetisch.
2.2.2 Brede publiek
Om het project bekender te maken en als extra waarderingsoefening, werd het brede publiek
betrokken bij de collectiewaardering. De cel collectiebeheer en publieksbemiddeling van het
Openluchtmuseum Bokrijk maakte de schuur uit Proven op het pas gerestaureerde erf van Abele vrij
voor de plaatsing van negen geregistreerde objecten (twee wanmolens, twee eggen, twee
kruiwagens, een beerploeg, een keerploeg en een aanaardploeg). Op acht zondagen in september en
oktober was de schuur open voor bezoekers onder begeleiding van een publieksbemiddelaar die
nauw betrokken is bij de dagelijkse collectie- en depotwerking. Via een stembiljet (zie bijlage) konden
de bezoekers van het museum aanduiden welk voorwerp ze verkozen en waarom. Uiteraard geldt dit
niet als waardering als dusdanig maar het was een interessante manier om de bezoekers op de
hoogte te brengen van het waarderingsproject en waarderen in het algemeen. Veel bezoekers
reageerden positief.
20. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 19
Vandaar de keuze om in dit rapport de waardenstellingen te beperken tot deze vier deelcollecties. Er
kan steeds teruggegrepen worden naar het waarderingsdocument waar per object voldoende
nuance is aangebracht.
We stappen voor het opstellen van de waardenstelling af van het principe om één doorlopende tekst
te schrijven zoals bij Texture nog het geval was. CAG besliste om omwille van de overzichtelijkheid en
het beknopte karakter zich hiervoor te baseren op de aanpak van CRKC voor het waarderen van
religieus erfgoed.12
Het CRKC-model hanteert een telegramstijl met welgekozen trefwoorden. De
waardenstelling van CRKC identificeert eerst kort de deelcollectie en vermeldt vervolgens per cluster
(kenmerken/kwaliteiten, historische waarde, sociaal-maatschappelijke waarde en gebruikswaarde)
de voornaamste bevindingen. CAG voegt ‘ontwikkelpotentieel’ nog als cluster toe. De samenvatting
is beknopt opgevat. De waardenstelling is voorzien van één of meerdere afbeeldingen.
12
‘Waardenstelling kerk Sint-Martinus Meilegem 26 april 2018’, gepresenteerd door Bert Van der Veken
(Provincie Oost-Vlaanderen) en Annemie Van Dyck (CRKC) op de Masterclass waarderen van religieus erfgoed
op 5 oktober 2018 (FARO). Zie ook: www.stappenplanreligieuserfgoed.be
21. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 20
2.3.1 Deelcollectie wanmolens
Aantal objecten 74 (69 wanmolens, 5 kafslagers)
Titel Houten kast met schoepenas en zeven waar doorheen het te
zuiveren graan wordt geblazen
Korte beschrijving Een wanmolen is in principe een houten kast met zwengel die
zowel een schoepenas als schudzeven in beweging brengt.
Neerdalend via de bak bovenaan wordt het graan door de
luchtverplaatsing gezuiverd van grof vuil en belandt het op de
schudzeven en eventueel een vaste zeef. Daar wordt het
resterende, kleinere afval van de graankorrels gescheiden waarna
het graan en het afval gescheiden ofwel rechtstreeks op de grond
ofwel in afvoergoten terechtkomen. De bolle wand geeft een
indicatie van ouderdom: is die afgewerkt met houten planken dan
is die duidelijker ouder dan een wanmolen met zinken wand.
Nagenoeg elke boerderij in Vlaanderen beschikte destijds over
een wanmolen. Een kafslager is een wanmolen zonder zeven.
Instelling (collectiebewaarder) Openluchtmuseum Bokrijk
Referentiekader Vlaanderen
KENMERKEN
- Toestand: variërend van slecht tot goed
- Overwegend onvolledig: van kleine stukken (zoals handvatten en zeven) tot structurele
onderdelen (zoals poten, stortbak)
- Ensemblewaarde: geen
- Authenticiteit: gemiddeld. Een minderheid is volledig authentiek, meestal zijn er beperkte
restauratie-ingrepen gebeurd.
- Bij de grote meerderheid heeft de kleur (als die er is) geen functie.
- Zeldzaamheid: laag. Wanmolens zijn zeer vaak bewaard in Vlaamse erfgoedcollecties, toch
enkele uitschieters:
o Kafslagers B.1956.00922, B.1957.00050, B.1959.00432, B.1964.00449 en
B.1964.00559: over het algemeen weinig bewaard
o Wanmolens
B.1967.00078: heeft een opvallende hoekige kant aan de bolle wand
B.1969.00972: kast bestaat uit twee delen; werd gebruikt in kleine ruimtes
zoals een zolder
B.1979.00044: idem
B.2003.00472: zelf geconstrueerd tuig (‘uniek’)
- Alle wanmolens zijn representatief voor de Vlaamse landbouw en kennen een algemene
verspreiding.
- Informatief: bijna éénvierde van de tuigen is voorzien van een leesbaar opschrift
22. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 21
B.1967.00078, B.1969.00972, B.1979.00044 en B.2003.00472.
CULTUURHISTORISCHE WAARDE
- Documentatie: enkel fragmentarische info beschikbaar
- Weinig culturele of historische betekenis
- Van de grote meerderheid is de opeenvolging van niet-museale eigenaars grotendeels
bekend. Van drie tuigen (B.1957.00050, B.1963.00636 en B.1964.00055) is het eigenaarschap
zelfs volledig bekend.
- Techniekhistorisch: meerderheid is niet bijzonder
o Tien zijn interessant
Enkele kafslagers (wanmolen zonder zeef)
Wanmolens met opvallende bolle wand, met houten tandwielen en/of met
niet-afneembare stortbak
o Twee uitschieters
B.1969.00972 en B.1979.00044 (ondanks zijn slechte toestand): beiden zijn
tweedelige zoldermolens
- Immaterieel: in beperkte mate gelinkt aan bekende tradities of praktijken
- Geen artistieke waarde uitgezonderd de 19de
-eeuwse (?) tuigen met details van houtsnijwerk
- Alle tuigen zijn wetenschappelijk/goed onderzocht: de Bokrijk-wanmolens vormden het
onderwerp van een vrij recente licentiaatsverhandeling (2001).13
- Objectgeschiedenis: beperkt. Nagenoeg alle wanmolens hebben geen of slechts in beperkte
mate een geschiedenis als erfgoedobject in de collectie (m.a.w. stonden niet opgesteld in het
Openluchtmuseum). Enkel bij A.2018.00110 en B.1969.00786 is dat wel het geval.
13
Oris A., Wanmolens in Vlaanderen: een typologische studie van de wanmolens in het Provinciaal
openluchtmuseum van Bokrijk. Inventaris van de wanmolens in het Provinciaal Openluchtmuseum van Bokrijk, 2
dln., Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Faculteit Letteren, Katholieke Universiteit Leuven, 2001.
23. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 22
A.2018.00110 en B.1969.00786
SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE WAARDE
- Betrokkenheid: weinig. Slechts rond vier wanmolens is er vandaag een werking (in het
Openluchtmuseum): A.2018.00110, B.1969.00786, B.1974.00654 en B.2005.00384.
- Beleving: lage emotionele betekenis volgens bevraging belanghebbenden waarderingsgroep,
hoge(re) emotionele betekenis volgens de bezoekers van Bokrijk. Ook voor de oudere
generatie die het tuig nog gebruikt heeft of heeft weten te gebruiken is er een hoge
emotionele betekenis.
- Educatie: weinig. Opnieuw enkel A.2018.00110, B.1969.00786, B.1974.00654 en
B.2005.00384 worden gebruikt om betekenis naar een breed publiek over te brengen.
GEBRUIKSWAARDE
- Operationele waarde: tuigen worden liever niet meer gebruikt voor hun oorspronkelijk doel.
- Economische waarde: laag (lage potentiële verkoopwaarde)
- Uitstraling: laag tot gemiddeld. Het grootste gedeelte heeft geen of een lage uitstraling op de
volledige organisatie. Er zijn drie uitschieters die een hoge uitstraling hebben: B.1954.00063,
B.1954.00092 en B.1969.00786.
ONTWIKKELPOTENTIEEL
- Voor de meeste objecten is extra onderzoek mogelijk (o.a. vervaardiger, geschiedenis,
gebruik, immaterieel…).
- Voor meer dan de helft van de wanmolens is er veel ontwikkelpotentieel: een (grondige)
restauratie is nodig.
SAMENVATTING
Hoewel de fysieke kwaliteit van de wanmolens zeer wisselend is, bevat de deelcollectie waardevolle
stukken. Er zijn enkele zeldzaam bewaarde uitschieters. Door de omvang is de collectie op
chronologisch (verschillende vervaardigingsperiodes), geografisch (uit diverse gebieden), typologisch
(verschillende modellen) en wetenschappelijk (studie uit 2001) vlak volledig gecoverd. Het is
hierdoor de belangrijkste deelcollectie wanmolens in Vlaanderen. Van nagenoeg alle wanmolens is
een vroegere eigenaar bekend, wat op zich ook al uitzonderlijk is. De sociaal-maatschappelijke
waarde en de gebruikswaarde is over het algemeen niet bijster hoog.
24. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 23
2.3.2 Deelcollectie ploegen
Aantal objecten 108 (23 aanaardploegen, 3 aflegploegen, 6 beerploegen, 1
handploeg, 44 (voet)ploegen, 3 raamploegen, 4 radploegen en 24
wentelploegen)
Titel Door het lastdier (of de mens) getrokken tuig voor het bewerken
van de grond
Korte beschrijving Onder de deelcollectie ploegen rekenen we de ploegen die de
grond effectief keren (voetploegen, raamploegen, radploegen,
wentelploegen en handploeg) en de grond breken of effenen
(aanaardploegen, aflegploegen en beerploegen). De keerploegen
zijn doorgaans voorzien van een koutermes, schaar en rister. Het
koutermes doorsneed de grond verticaal, de schaar horizontaal.
Het rister legde de aarde om. Aanaard- en beerploegen breken de
grond, terwijl een aflegploeg de grond effent. Er zijn modellen
bijna volledig in hout en volledig uit ijzer (vb. wentelploegen) en
veel tussenvormen.
Instelling (collectiebewaarder) Openluchtmuseum Bokrijk
Referentiekader Vlaanderen
KENMERKEN
- Toestand: variërend van slecht tot goed; twee derde is in redelijke tot goede conditie
- Overwegend onvolledig: van kleine stukken (zoals handvatten en trekelementen) tot
structurele onderdelen (zoals schaar en rister); een derde is volledig
- Ensemblewaarde: geen
- Authenticiteit: hoog. Een ruime meerderheid is volledig authentiek, bij de overige zijn er
beperkte restauratie-ingrepen gebeurd.
- Kleur: geen functie
o Uitzondering: Mélotteploegen (wentelploegen) met blauw als herkenningskleur
- Zeldzaamheid: ploegen zijn courant bewaard in Vlaamse erfgoedcollecties
o Bepaalde aanaardploegen, aflegploegen, beerploegen, raamploegen, voetploegen,
radploegen en wentelploegen zijn minder courant bewaard (20-tal). Ze zijn vooral
zeldzamer door een bepaald constructie-element.
o Eén uitschieter (B.1965.00065): is (nog) niet bekend in andere collecties
B.1965.00065 en B.1957.00697
25. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 24
- Alle ploegen zijn representatief voor de Vlaamse landbouw en kennen een algemene
verspreiding. Enkele aanaard-, afleg-, raam-, rad- en wentelploegen zijn in meerdere regio’s
gebruikt. Enkel B.1965.00065 is wellicht in één regio gebruikt.
- Informatief: de tuigen zijn meestal niet voorzien van een opschrift. Op slechts een handvol
ploegen is een duidelijk opschrift aanwezig.
CULTUURHISTORISCHE WAARDE
- Documentatie: enkel fragmentarische info beschikbaar
- Weinig culturele of historische betekenis: de objecten kunnen niet aan een historische
gebeurtenis of persoon gekoppeld worden
- Van de meerderheid is de opeenvolging van niet-museale eigenaars grotendeels bekend. Van
twee tuigen (B.1966.00456 en B.1957.00442) is het eigenaarschap zelfs volledig bekend.
- Techniekhistorisch: meerderheid is niet bijzonder
o 25 zijn interessant door o.a. de typisch Limburgse (?) verbinding zool-staart,
meerdere scharen aan het raamwerk (raamploeg) en opvallende constructie-
elementen
o Vier uitschieters
B.1965.00065: geen zool, twee scharen als steun
B.1975.00238, B.1990.00289 en B.2003.00440: wentelploeg die onder de
boom door draait (zgn. onderwentelaar)
B.1975.00238 en B.1990.00289
- Immaterieel: in beperkte mate gelinkt aan bekende tradities of praktijken
- Geen artistieke waarde
- Ploegen (algemeen) zijn grotendeels wetenschappelijk/goed onderzocht.
- Objectgeschiedenis: afwezig tot beperkt. Tien ploegen hebben een geschiedenis als
erfgoedobject in de collectie (aanaardploegen B.1956.00287, B.1956.01111, B.1960.00031,
B.1962.00065, B.1964.00542, B.1964.00560 en B.1972.00140 en ploegen B.1956.00883,
B.1957.00319 en B.1972.00139).
SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE WAARDE
- Betrokkenheid: weinig tot geen. Slechts rond drie ploegen is er vandaag een actieve werking
(in het Openluchtmuseum): B.1956.00883, B.1957.00319 en B.1972.00139.
- Beleving: gemiddelde emotionele betekenis, hoge(re) emotionele betekenis voor de oudere
generatie die het tuig nog gebruikt hebben of hebben weten te gebruiken.
- Educatie: weinig tot geen. Enkel B.1964.00542, B.1964.00560 en B.1972.00139 worden
(beperkt) gebruikt om betekenis naar een breed publiek over te brengen.
26. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 25
B.1964.00560 en B.1972.00139
GEBRUIKSWAARDE
- Operationele waarde: tuigen worden liever niet meer gebruikt voor hun oorspronkelijk doel.
- Economische waarde: laag (lage potentiële verkoopwaarde)
- Uitstraling: laag tot gemiddeld. Het grootste gedeelte heeft geen of een lage uitstraling op de
volledige organisatie. Een 20-tal hebben een gemiddelde uitstraling. Er is één absolute
uitschieter, de reeds vermelde B.1965.00065.
ONTWIKKELPOTENTIEEL
- Voor de meeste objecten is extra onderzoek mogelijk (o.a. vervaardiger, geschiedenis,
gebruik, immaterieel…).
- Voor minder dan de helft van de betrokken ploegen is er veel ontwikkelpotentieel: een
(grondige) restauratie is vereist.
SAMENVATTING
De uitgebreide deelcollectie ploegen is over het algemeen behoorlijk bewaard. In de collectie zijn
enkele uitschieters aanwezig op het vlak van zeldzaamheid en techniekgeschiedenis. Eén tuig is
ronduit uniek te noemen. Van de meeste ploegen is de herkomst gekend. De verzameling biedt een
goede staalkaart van de diversiteit van de ploegen in Vlaanderen tijdens de periode 1870-1950. De
sociaal-maatschappelijke waarde en de gebruikswaarde is over het algemeen niet bijster hoog. Er zijn
een beperkt aantal uitzonderingen.
27. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 26
2.3.3 Deelcollectie eggen
Aantal objecten 72 (70 eggen, 2 handeggen)
Titel Door het lastdier (of de mens) getrokken sleepwerktuig voor het
verkruimelen van grond
Korte beschrijving Eggen bestonden er in alle maten en soorten, naargelang het uit
te voeren werk en de structuur van de grond. Voor het
verkruimelen van de kluiten grond na het ploegen werden de
eerder zware types gebruikt, met lange en stevige houten of
ijzeren tanden. Fijner egwerk was bijvoorbeeld het ineggen van
zaaigoed. Dan waren de eggen voorzien van fijnere en kortere
tanden. Dit type was bovendien meestal driehoekig. Ook voor het
losmaken van het onkruid werd de eg gebruikt of voor het
lostrekken van een stoppelveld. De eg werd getrokken met de
tanden naar voren gericht. Vooraan was een haak of oog waaraan
de trekhaak voor het paard werd bevestigd. In de 19de
eeuw
kwamen de volledig ijzeren eggen op, allen industrieel
vervaardigd. De klassieke houten eg - in driehoeksvorm of
vierhoekig - was het werk van de wagenmaker.
Instelling (collectiebewaarder) Openluchtmuseum Bokrijk
Referentiekader Vlaanderen
KENMERKEN
- Toestand: variërend van slecht tot goed; minder dan de helft is in redelijke tot goede conditie
- Een meerderheid is onvolledig: hoofdzakelijk pinnen ontbreken; een derde is volledig
- Ensemblewaarde: geen
- Authenticiteit: gemiddeld. Bijna de helft is volledig authentiek, bij de overige zijn er
hoofdzakelijk beperkte restauratie-ingrepen gebeurd (herstelling pinnen, vernieuwing
raamwerk).
- Kleur: geen functie
- Zeldzaamheid: laag. Eggen zijn zeer vaak bewaard in Vlaamse erfgoedcollecties, toch enkele
uitschieters:
o A.2015.00168 (ijzeren dwarslatten op raamwerk) en B.2006.00025 (handeg): slechts
enkele exemplaren zijn bewaard.
A.2015.00168 en B.2006.00025
28. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 27
- Alle eggen zijn representatief voor de Vlaamse landbouw en kennen een algemene
verspreiding.
- Informatief: de tuigen zijn niet voorzien van een opschrift.
CULTUURHISTORISCHE WAARDE
- Documentatie: enkel fragmentarische info beschikbaar
- Weinig culturele of historische betekenis: de objecten kunnen niet aan een historische
gebeurtenis of persoon gekoppeld worden.
- Van meer dan twee derde is de opeenvolging van niet-museale eigenaars grotendeels
bekend.
- Techniekhistorisch: nagenoeg alle eggen zijn niet bijzonder op dit vlak.
o Drie uitschieters
A.2015.00168: ijzeren dwarslatten op raamwerk
B.1988.00572: trapeziumvormig raamwerk
B.2006.00025: handeg
B.1988.00572 en B.2003.00828
- Immaterieel: in beperkte mate gelinkt aan bekende tradities of praktijken
- Geen artistieke waarde
- Eggen (algemeen) zijn wetenschappelijk/goed onderzocht.
- Objectgeschiedenis: afwezig tot beperkt. Zeven eggen hebben een geschiedenis als
erfgoedobject in de collectie (B.1958.00720, B.1959.00352, B.1965.00353, B.1965.00550,
B.1966.00218, B.1971.00559 en B.1982.00035).
SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE WAARDE
- Betrokkenheid: weinig tot geen. Rond vijf eggen is er vandaag een actieve werking (in het
Openluchtmuseum): B.1958.00720, B.1959.00352, B.1961.00599, B.1971.00559 en
B.1982.00035.
- Beleving: lage emotionele betekenis, de handeggen hebben een gemiddelde emotionele
betekenis voor de oudere generatie die het tuig nog gebruikt hebben of hebben weten te
gebruiken. Ook B.2003.00828 heeft een gemiddelde emotionele betekenis omwille de
aanwezigheid van een stuurketting.
- Educatie: weinig tot geen. Enkel B.1958.00720, B.1959.00352, B.1961.00599 en
B.2003.00828 worden (beperkt) gebruikt om betekenis naar een breed publiek over te
brengen.
29. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 28
B.1958.00720 en B.2003.00420
GEBRUIKSWAARDE
- Operationele waarde: tuigen worden liever niet meer gebruikt voor hun oorspronkelijk doel.
- Economische waarde: laag (lage potentiële verkoopwaarde)
- Uitstraling: laag tot gemiddeld. Het grootste gedeelte heeft geen of een lage uitstraling op de
volledige organisatie. Vijf eggen hebben een gemiddelde uitstraling. Er zijn drie uitschieters:
B.2003.00420 (deel tweeledige ijzeren eg), B.2003.00828 (eg met stuurketting) en
B.2006.00025 (handeg).
ONTWIKKELPOTENTIEEL
- Voor de meeste objecten is extra onderzoek mogelijk (o.a. vervaardiger, geschiedenis,
gebruik, immaterieel…).
- Voor de helft van de betrokken eggen is er veel ontwikkelpotentieel: een (grondige)
restauratie is daar vereist. In veel gevallen gaat het om het restaureren van de eggentanden.
SAMENVATTING
Hoewel de collectie-Bokrijk een enorme diversiteit aan eggen bevat, zijn niet alle modellen
vertegenwoordigd. Onder meer de kettingeg en een volledige zigzageg ontbreken. De collectie bevat
een handvol uitschieters op verschillende vlakken (zeldzaamheid, techniekgeschiedenis en
uitstraling). Van veel eggen is de herkomst bekend. De sociaal-maatschappelijke waarde en de
gebruikswaarde is over het algemeen niet hoog.
30. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 29
2.3.4 Deelcollectie kruiwagens
Aantal objecten 21
Titel Eenwielig voertuig met open laadvlak voor het vervoer van lasten
Korte beschrijving De kruiwagen was op elke boerderij meid voor alle werk. Door de
lange berries en het lage laadplatform konden vele, grote en
zware lasten gemakkelijk worden gedragen. Tot in de jaren 1920
werd de kruiwagen vooral gefabriceerd bij de lokale wagenmaker.
Naargelang de regio verschilde de constructie van de kruiwagen.
Vanaf dan werd hij steeds meer industrieel vervaardigd en
kwamen seriemodellen op de markt. Op die manier verdwenen de
lokale verschillen en was er alleen nog sprake van functionele
verschillen. De kruiwagen was voor de kleine boeren ook het
voertuig om lasten naar de markt te vervoeren, soms vele
kilometers ver.
Instelling (collectiebewaarder) Openluchtmuseum Bokrijk
Referentiekader Vlaanderen
KENMERKEN
- Toestand: variërend van slecht tot goed; de helft van de kruiwagens is in redelijke tot goede
conditie
- Twee derde is volledig; bij de onvolledige tuigen ontbreken overwegend kleine stukken
(handvat, zijbord)
- Ensemblewaarde: geen
- Authenticiteit: laag. Bij het grootste deel zijn er beperkte restauratie-ingrepen gebeurd
(herstelling wiel, vernieuwing stukken berrie). Vijf kruiwagens zijn volledig authentiek.
- Kleur: geen functie
- Zeldzaamheid: laag. Kruiwagens zijn vaak bewaard in Vlaamse erfgoedcollecties, toch enkele
uitschieters:
o B.1969.00611, B.2000.00191, B.2001.00272 en B.2004.00179: kruiwagens met
lattenconstructie; zijn minder bewaard dan de exemplaren met volwaardig laadvlak.
- Alle kruiwagens zijn representatief voor de Vlaamse landbouw en kennen grotendeels een
algemene verspreiding.
- Informatief: de tuigen zijn niet voorzien van een opschrift.
B.2001.00272 en B.2004.00179
31. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 30
CULTUURHISTORISCHE WAARDE
- Documentatie: enkel fragmentarische info beschikbaar
- Weinig culturele of historische betekenis: de objecten kunnen niet aan een historische
gebeurtenis of persoon gekoppeld worden
- Van bijna alle kruiwagens is de opeenvolging van niet-museale eigenaars (grotendeels)
bekend.
- Techniekhistorisch: geen enkele kruiwagen is bijzonder op dit vlak
- Immaterieel: in beperkte mate gelinkt aan bekende tradities of praktijken
- Geen artistieke waarde
- Kruiwagens (algemeen) zijn wetenschappelijk/goed onderzocht.
- Objectgeschiedenis: afwezig tot beperkt. Drie kruiwagens hebben een uitgesproken
geschiedenis als erfgoedobject in de collectie (B.1958.00964, B.1969.00611, B.1983.01662).
B.1958.00964 en B.1969.00611
SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE WAARDE
- Betrokkenheid: weinig tot geen. Rond twee kruiwagens is er vandaag een actieve werking (in
het Openluchtmuseum): B.1958.00964 en B.1969.00611.
- Beleving: gemiddelde emotionele betekenis, kruiwagens zijn voor elke bezoeker nog
herkenbaar. Hoge(re) emotionele betekenis voor de oudere generatie die het tuig nog
gebruikt hebben of hebben weten te gebruiken.
- Educatie: bijna geen. Enkel B.2006.00018 wordt actief gebruikt om betekenis naar een breed
publiek over te brengen.
GEBRUIKSWAARDE
- Operationele waarde: het grootste deel van de tuigen wordt liever niet meer gebruikt voor
hun oorspronkelijk doel. Voor een derde is dit wel nog mogelijk.
- Economische waarde: laag (lage potentiële verkoopwaarde)
- Uitstraling: laag tot gemiddeld. Het grootste gedeelte heeft geen of een lage uitstraling op de
volledige organisatie. Zes kruiwagens hebben een gemiddelde uitstraling: B.1958.00964,
B.1969.00611, B.1983.01661, B.1983.01662, B.1998.00178 en B.2006.00018.
32. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 31
B.1983.01661 en B.2006.00018
ONTWIKKELPOTENTIEEL
- Voor de meeste objecten is extra onderzoek mogelijk (o.a. vervaardiger, geschiedenis,
gebruik, immaterieel…).
- Voor de helft van de betrokken kruiwagens is er veel ontwikkelpotentieel: een (grondige)
restauratie is daar vereist.
SAMENVATTING
De collectie-Bokrijk bevat een interessante deelcollectie kruiwagens waarvan de meeste zich in een
behoorlijke staat bevinden. Vergelijkbare deelcollecties bijvoorbeeld in de Collectie Bulskampveld of
in het Karrenmuseum zijn op zijn minst even waardevol. Echte uitschieters bevinden zich niet in de
collectie. Van bijna alle kruiwagens is de herkomst bekend. De sociaal-maatschappelijke waarde en
de gebruikswaarde is over het algemeen niet erg hoog.
33. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 32
Andere uitschieters in de collectie: de zaaimachine (B.1957.00191) en de slede (B.2010.00140)
scoren hoog op het criterium ‘zeldzaamheid’.
34. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 33
3 Conclusies
Op basis van de objectregistratie en de waardering met de experten en de belanghebbenden is het
mogelijk om enkele conclusies te maken voor het hele waarderingsproces.
Kernteam en waarderingsdocument
- Het waarderingsdocument is absoluut te beschouwen als een werkdocument waar de
collectiebeheerder mee aan de slag kan gaan. Het is de basis voor verdere stappen die met
de deelcollectie ondernomen worden (selectie, herbestemming...).
- De aanpassingen – het vereenvoudigen en verduidelijken van bepaalde vragen – aan het
waarderingsdocument (in vergelijking met dat van Texture) laten toe om nog duidelijker een
waardescore toe te kennen.
- Door te werken met filters is het heel gemakkelijk om te sorteren in Excel. Uitschieters van
een bepaalde deelcollectie worden zo eenvoudiger geïdentificeerd. Bovendien is het
mogelijk meerdere filters te combineren zodat de zoekactie verfijnd wordt.
Waardering met belanghebbenden
- De waarderingsgroep was een gemengde groep met verschillende (erfgoed)achtergronden
maar was meteen mee met de waarderingsprincipes en met het gepresenteerde
waarderingsdocument.
- Ondanks de grote nadruk die CAG hierop legde, was het voor de belanghebbenden niet altijd
duidelijk wat het uiteindelijke doel of nut was van de bijeenkomst. Regelmatig deed de groep
uitspraken over het bewaren of afstoten van bepaalde stukken. Waarderen moet echter
gezien worden als het aangeven van indicaties voor een mogelijke selectie op basis van het
collectieplan.
- De oefening ‘kies je favoriete object’ blijft werken en verplicht iedereen om aan het gesprek
deel te nemen en na te denken over zijn of haar keuze. Veel zaken die verteld werden,
kwamen in het verloop van de sessie nog eens aan bod. Vandaar is het ook belangrijk om de
oefeningen nog beter uit te werken om overlap en herhaling te vermijden.
- Opvallend was dat er bij de deelnemers veel museale beleving was, maar toch weinig
waardering as such. De deelnemers brachten diverse interessante argumenten naar voor
maar veel discussie was er niet.
- Een en ander is misschien te verklaren door het feit dat communicatiemedewerkers en
sommige erfgoedexperten weinig vertrouwd zijn met de oude landbouwtuigen. Het is
misschien een vaststelling dat een zekere vertrouwdheid met de tuigen nodig is om te
waarderen.
- Anderzijds, het is net de diversiteit van de groep die ertoe leidt dat een voorwerp vanuit
verschillende invalshoeken benaderd wordt. In die zin staat de groep belanghebbenden
symbool voor de maatschappij. Sommige uitspraken voelen als ‘vloeken in de kerk’, maar
bieden daardoor ook een fris perspectief.
- De belanghebbenden vonden dat de erfgoedwaarde en functionaliteit van een voorwerp ook
bepaald wordt door de finaliteit ervan. Wat wil je ermee doen: behouden in het depot (in
stand houden) of tonen als demonstratiemodel in het museum? Ingrijpen om het object in
stand te houden is daarbij beter dan een volledige restauratie, want dan verdwijnt het
originele stuk grotendeels.
- Andermaal bleek dat zintuiglijke ervaring bij de tuigen zelf veel meer aanspreekt dan
wanneer objectfoto’s op een scherm geprojecteerd worden. De deelnemers ervaarden
tijdens het museumbezoek een hogere belevingswaarde. Ze konden rond de tuigen
wandelen en zagen veel beter hoe een toestel functioneert en wat er al dan niet ontbreekt.
35. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 34
- De belanghebbenden maakten automatisch de link met het museum. Ze deden een oproep
om weer eggen en ploegen in het Openluchtmuseum te plaatsen; liefst geografisch correct
(bijvoorbeeld een ploeg uit West-Vlaanderen in een boerderij uit West-Vlaanderen plaatsen).
Het is waardevol dat verschillende types van hetzelfde tuig uit verschillende regio’s
beschikbaar blijven en getoond worden.
Waardenstelling
- Het opstellen van de vernieuwde waardenstelling voor deelcollecties – gebaseerd op het
model van CRKC – ging opvallend vlot. In tegenstelling tot de waardenstellingen van Texture
(waar de waardering hoofdzakelijk op objectniveau uitgeschreven werd) oogt het nieuwe
format duidelijk en overzichtelijk. De algemene conclusies kunnen perfect met de
uitschieters gecombineerd worden.
- Voor collectieverantwoordelijken en beleidsmakers is het zo eenvoudiger om de waarde van
een deelcollectie in te schatten.
- In de waardenstellingen komen bovendien de bevindingen van de experten en de
belanghebbenden duidelijker samen.
Belang van het project
- Het belang van de deelcollectie (grote) landbouwtuigen van het Openluchtmuseum is
duidelijk. Het is historisch gezien immers de oudste collectie van Vlaanderen. Er is reeds
verzameld sinds 1956. Bepaalde stukken gaan rechtstreeks terug tot 19de
eeuw. Weinig
andere collecties zijn reeds zo vroeg beginnen te verzamelen.
- Om dit verder in de verf te zetten is het aan te bevelen om te onderzoeken of een aantal
wanmolens bijkomend als topstuk zou kunnen worden erkend. De wanmolen van Bokrijk die
reeds als Vlaams topstuk erkend is, kan zo worden uitgebreid met een aantal referentie-
exemplaren. De waardering biedt daartoe de ideale handvaten.
- De ervaringen, kennisopbouw en expertise-uitwisseling die tijdens het Bokrijk-traject
verkregen zijn, dragen op hun manier bij aan het verder in kaart brengen van het agrarisch
erfgoed in Vlaanderen en Brussel.
Terugblik op het gelopen traject door collectiebeheerder Lore Parade (Openluchtmuseum Bokrijk)
Het project was voor Bokrijk op verschillende vlakken leerzaam:
- Criteria en hulpmiddelen leren gebruiken voor het waarderen van collectiestukken en deelcollecties
om samen met en met ondersteuning van externe specialisten, organisaties, musea… mee aan de
slag te gaan.
- Met een nieuwe blik kijken naar het erfgoed van Bokrijk en de Bokrijk-collectie.
- Het belang van het fysiek bezichtigen en waarderen van objecten.
- Hoe belanghebbenden betrekken binnen een project?
- Het invullen van een waarderingsdocument a.d.h.v. juiste methodieken.
- Uitwerken van een waarderingsgericht publiekstraject waarbij collectiestukken worden uitgelicht
m.a.w. de museumbezoeker informeren over/en actief betrekken bij de waardering van
(deel)collecties.
Bokrijk zal de volgende jaren stap per stap de verschillende deelcollecties waarderen, zoals in 2014
volgens plan opgestart.
Bokrijk zal de waardering actief gebruiken in het collectie- en selectiebeleid met als doel het profiel
en het reliëf van de collectie gaandeweg scherper te stellen.
36. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 35
4 Selectieve bibliografie
Demasure B. red., De hand aan de ploeg. Handleiding voor het registreren, waarderen en
herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties, Brugge, 2016 (www.hetvirtueleland.be/cag/
themes/CAG/images/files/HandleidingAgrarischErfgoed_LR.pdf).
Demasure B. en Woestenborghs B., Naar waarde geschat. Waardering deelcollecties vlasteelt en
landbouw Texture, Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2018
(www.hetvirtueleland.be/themes/CAG/images/files/Rapport_Naar_Waarde_Geschat_Texture.pdf).
Ceyssens K. en Nouwen R., ‘Een bewaarplaats voor het dagelijkse leven. Het nieuwe depot van het
Provinciaal Openluchtmuseum in Bokrijk’, in: Kunsttijdschrift Vlaanderen, nr. 317 (2007), p. 255-258.
De stolp voorbij, vzw Het Domein Bokrijk, Genk, 2017.
Erfgoedbank Het Virtuele Land, Centrum Agrarische Geschiedenis, 2018 (www.hetvirtueleland.be).
Erfgoedbank Erfgoedinzicht, Provincie West- en Oost-Vlaanderen, 2018 (www.erfgoedinzicht.be).
Erfgoedbank Erfgoedplus, Provincie Limburg en Vlaams-Brabant, 2018 (www.erfgoedplus.be).
Laenen M., Provinciaal Openluchtmuseum Bokrijk – Gids, Brussel, 1992.
Olbrechts A.-C. e.a. red., Kwaliteitsvol waarderingstraject. Basisnormen (FARO), Brussel, 2017
(https://faro.be/sites/default/files/bijlagen/e-documenten/waarderen_0.pdf).
Oris A., Wanmolens in Vlaanderen: een typologische studie van de wanmolens in het Provinciaal
openluchtmuseum van Bokrijk. Inventaris van de wanmolens in het Provinciaal Openluchtmuseum
van Bokrijk, 2 dln., Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Faculteit Letteren, Katholieke Universiteit
Leuven, 2001.
Reed C., Reviewing Significance 2.0. A framework for assessing museum collections' significance,
management and use, s.l., 2012 (https://collectionstrust.org.uk/resource/reviewing-significance-2-0).
Schoefs H., ‘Bouwen aan de toekomst van het verleden. Het Openluchtmuseum Bokrijk’, in: Tijd-
Schrift. Heemkunde en lokaal-erfgoedpraktijk in Vlaanderen, 3 (2013), nr. 3, p. 66-79.
Versloot A. red., Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen, Amersfoort
(Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed), 2013 (https://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/
publications/versloot_2013_op_de_museale_weegschaal.pdf).
Weyns J., Omstandige Gids van het Openluchtmuseum te Bokrijk, 2de
herz. uitg., Beringen, 1967.
Weyns J., Volkshuisraad in Vlaanderen. Naam, vorm, geschiedenis, gebruik en volkskundig belang der
huishoudelijke voorwerpen in het Vlaamse land van de Middeleeuwen tot de Eerste Wereldoorlog, 4
dln., Beerzel, 1974, fotografische herdruk 1999.
38. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 37
5 Bijlage: stembiljet
Stembiljet Naar waarde geschat
Het Openluchtmuseum Bokrijk voert i.s.m. CAG en partners een waardering uit van de deelcollectie landbouw en voeding.
Ook jij kan je stem uitbrengen: welk voorwerp raakt je of spreekt je meer aan en waarom? Je kan slechts één voorwerp aanvinken.
Je stem wordt meegenomen in de waardering van deze bijzondere collectie.
B.1974.00654
Trijzelmolen
1901 - 1950
Houten kast met schoepenas en zeven waar
doorheen het te zuiveren graan wordt geblazen.
B.1957.00697
Beerploeg of binet
1850 - 1900
Door het lastdier getrokken werktuig voor het
aanaarden van gewassen in rijen.
B.1955.00555
Trijzelmolen
1880 - 1920
Houten kast met schoepenas en zeven waar
doorheen het te zuiveren graan wordt geblazen.
A.2014.00107
Aanaardploeg
1901 - 1950
Door het lastdier getrokken werktuig voor het
aanaarden van knolgewassen in rijen.
B.2003.00828
Eg
1880 - 1940
Door het lastdier getrokken sleepwerktuig voor
het verkruimelen van grond.
B.1974.00639
Voetploeg
1901 - 1950
Door het lastdier getrokken eenscharige
rechtskerende rondgaande voetploeg.
B.2000.00191
Kruiwagen
1901 - 1950
Eenwielig voertuig met open laadvlak gemaakt
uit latten voor het vervoer van lasten.
B.2003.00446
Eg
1901 - 1950
Door het lastdier getrokken sleepwerktuig voor
het verkruimelen van grond.
B.1958.00964
Kruiwagen
1880 - 1940
Eenwielig voertuig met open laadvlak voor het
vervoer van lasten.
39. Rapport ‘Naar waarde geschat 2’ - BOKRIJK 38
Waarom stem je specifiek voor dit collectiestuk?: ……………………………………………………...
…………………………………………………………………………................................................
Opmerkingen?: ……………………………………….………………………………………………….
Voornaam: ………………………………… Adres: ……………………………………………….
Achternaam: ……………………………… E-mailadres: ………………………………………..
Wil je op de hoogte gehouden worden van het verdere verloop van het project? Vink dan dit keuzevakje aan.
Ik wens via e-mail, per post of op andere wijze op de hoogte te worden gehouden van de activiteiten/diensten en promoties van de vzw Het Domein Bokrijk. Tevens stem ik er
expliciet mee in dat deze persoonsgegevens mogen worden doorgegeven aan verwerkers van vzw Het Domein Bokrijk in het kader van bovenvermeld doeleinde. Je persoonsgegevens
worden verwerkt conform onze privacy statement dat op www.bokrijk.be is gepubliceerd. Je bevestigt onze privacy statement te hebben gelezen en te aanvaarden. Indien je vragen
hebt kun je deze steeds richten naar info@bokrijk.be. BC: 18WDT