SlideShare a Scribd company logo
1 of 22
Download to read offline
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	1	
	
MEERWAARDE VAN PROJECT- &
PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ
EUROPESE AANBESTEDINGEN
“ E R 	 S T A A T 	 V E E L 	 O P 	 H E T 	 S P E L ” 	
	
	
Door:	
Christiaan	Lomme	–	Senior	Programmamanager	en	Managing	Partner	L&vS	Group	/	BluPoint	
Ab	Zijlstra	–	Senior	Inkoper	en	inkoopadviseur	bij	Alliander	N.V.	te	Arnhem	
	
Datum:	September	2021
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	2	
	
	
VOORWOORD	
	
e	publieke	sector	behoort	tot	een	van	de	grootste	inkopende	entiteiten	in	Nederland	met	een	inkoopvolume	
van	jaarlijks	ca.	€	73	miljard	en	naar	schatting	circa	3.500	inkopers	en	contractmanagers	Ieder	jaar	worden	
weer	enkele	honderden	Europese	aanbestedingen	uitgevoerd.	
	
Europese	aanbestedingen	hebben	tot	doel	marktwerking	te	creëren.	Een	gelijk	speelveld	voor	iedereen,	waarbij	op	
een	 eerlijke	 en	 transparante	 wijze	 een	 opdracht	 in	 de	 markt	 wordt	 gezet	 en	 uiteindelijk	 een	 leverancier	 wordt	
geselecteerd.	 Uitgangspunt	 bij	 een	 dergelijk	 inkoopproces	 is	 dat	 de	 Opdrachtgever	 krijgt	 wat	 hij	 zoekt	 en	 de	
Opdrachtnemer	 op	 een	 eerlijke	 wijze	 de	 opdracht	 heeft	 verkregen,	 waarbij	 alle	 inschrijvers	 inzicht	 in	 het	
gunningsproces	en	de	mogelijkheden	tot	bezwaar	krijgen.	Overheden	zijn	verplicht	tot	het	Europees	aanbesteden	
wanneer	een	bepaald	drempelbedrag	overschreden	wordt.	
	
Met	aanbestedingen	en	de	daaruit	volgende	(implementatie/realisatie)	projecten	met	aansluitend	beheer	zijn	veel	
kosten	 gemoeid.	 Het	 gaat	 hierbij	 om	 zowel	 transactiekosten	 voor	 de	 leveranciers	 als	 maatschappelijke	 kosten	
(publieke	middelen)	voor	de	opdrachtgevers.	Voor	beide	–	markt	en	overheid	-		staat	veel	op	het	spel.	De	nieuwe	
aanbestedingswetgeving	roept	zowel	op	tot	een	beperking	van	de	transactiekosten,	als	het	(doelmatig)	omgaan	met	
de	maatschappelijke	kosten	die	verbonden	zijn	aan	dit	aanbestedingsproces.	Het	mislukken	van	een	aanbesteding	
en/of	daaruit	volgend	project	wordt	breed	uitgemeten	in	de	pers	en	kent	alleen	maar	verliezers.	
	
Christiaan	Lomme	&	Ab	Zijlstra	geven	op	basis	van	hun	ervaringen	een	betoog,	waarin	zij	handvatten	aanreiken	voor	
het	 creëren	 van	 een	 maatwerk	 aanpak	 voor	 het	 doorvoeren	 van	 een	 (Europese)	 aanbesteding.	 Het	 doel	 is	 de	
gemoeide	kosten	en	risico’s	op	het	mislukken	van	een	aanbesteding	zelf	te	verminderen.	Om	dit	te	bereiken	wordt	
er	ingegaan	op	de	risico’s	welke	tijdens	de	aanbestedingsfase	ondervangen	kunnen	worden	en	welke	leiden	tot	het	
“uit	de	bocht	vliegen”	of	mislukken	van	een	daaruit	volgend	project.	
	
	 	
D
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	3	
	
	
INHOUDSOPGAVE	
	
	
1. Inleiding	
a. Er	staat	veel	op	het	spel	:	transactie-	en		maatschappelijke	kosten.	
b. Transactiekosten	gerelateerd	aan	het	aanbestedingsproces	
c. Maatschappelijke	kosten	gerelateerd	aan	het	aanbestedingsproces	
d. Maatschappelijke	kosten	gerelateerd	aan	het	opvolgende	implementatie	project	
2. Europese	Aanbestedingen	–	de	complexiteitsfactoren	gebaseerd	op	praktijkervaring	
a. Waar	ontstaat	de	complexiteit?	
b. Complexiteitfactor	#1:	Aanbesteden	=	Samenwerken	
c. Complexiteitfactor	#2:	Samenwerken	in	het	kwadraat	
d. Complexiteitfactor	#3a:	Wat	besteden	we	aan?	
i. Soort	product	of	dienst	
ii. De	Scope	
e. Complexiteitfactor	#3b:	Welke	aanbestedingsprocedure	is	het	meest	geschikt?	
f. Complexiteitfactor	#3c:	Contractmanagement	
g. Complexiteitfactor	#4:	Implementatie	
h. Samenvatting	complexiteitsfactoren	
3. Uitstapje	naar	Projecten:	De	complexiteitsfactoren	
a. Inleiding	
b. Waarom	grote	ICT	projecten	mislukken	
c. Veel	voorkomende	symptomen	
d. Bepalen	complexiteit	van	projecten	
4. De	parallellen	van	complexiteitsfactoren	met	projecten	
a. Complexiteitsmatrix	bij	Europese	aanbestedingen	–	de	lakmoesproef	
5. Samenvatting:	De	meerwaarde	van	Project-	&	Programmamanagement	bij	Europese	aanbestedingen	
a. Waarom	Project-	&	Programmamanagement	
b. De	meerwaarde	van	het	vroegtijdig	betrekken	van	een	projectleider	en/of	programma	manager	
c. Randvoorwaarden	m.b.t.	inrichten	van	een	succesvolle	project-	en	programma	management	
structuur	
6. Onze	Visie	en	Wens
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	4	
	
	
	
INLEIDING	
	
Er	staat	veel	op	het	spel	:	transactie-	en		maatschappelijke	kosten.	
anbestedingen	 brengen	 kosten	 met	 zich	 mee.	 Naast	 de	 transactiekosten	 vanuit	 de	 leveranciers,	 die	
deelnemen	aan	een	aanbestedingstraject,	zijn	er	tevens	maatschappelijke	kosten	(publieke	middelen	van	de	
Opdrachtgever)	 verbonden	 aan	 het	 aanbestedingsproces	 zelf.	 Zorgvuldige	 omgang	 met	 dit	
aanbestedingsproces	is	vanuit	zowel	de	(potentiële)	Opdrachtnemer	als	de	Opdrachtgever	van	belang.	Voor	beide	–	
markt	en	overheid	-		staat		veel	op	het	spel.	De	nieuwe	aanbestedingswetgeving	roept	zowel	op	tot	een	beperking	
van	de	transactiekosten	als	het	(doelmatig)	omgaan	met	de	maatschappelijke	kosten,	die	verbonden	zijn	aan	dit	
aanbestedingsproces.	
Indien	een	aanbesteding	leidt	tot	het	doorvoeren	van	een	(implementatie/realisatie)	project	inclusief	beheer	zijn	
daar	 publieke	 middelen	 mee	 gemoeid.	 Doorgaans	 een	 veelvoud	 van	 de	 kosten	 welke	 gemoeid	 zijn	 met	 de	
aanbesteding	zelf.	Het	succes	van	een	opvolgend	project	gevolgd	door	beheer	is	mede	afhankelijk	van	de	input	en	
kaders	 welke	 in	 de	 aanbesteding	 meegegeven	 zijn.	 De	 twee	 zijn	 onlosmakelijk	 met	 elkaar	 verbonden.	 Een	
onzorgvuldige	aanbesteding	kan	zodoende	niet	alleen	leiden	tot	het	mislukken	van	de	aanbesteding	zelf,	het	kan	ook	
leiden	tot	het	mislukken	van	het	project	dat	daaruit	volgt.	
	
	
	
Figuur	1:	Transactie-	&	Maatschappelijke	kosten	gedurende	en	ná	een	aanbesteding	
	
Transactiekosten	gerelateerd	aan	het	aanbestedingsproces	
De	samenstelling	van	de	transactiekosten	bij	het	inschrijven	op	een	aanbesteding	of	het	uitbrengen	van	een	offerte	
kent	grofweg	de	volgende	driedeling:		
	
	
	
	
	
	
	
Uit	onderzoek	van	het	Economisch	Instituut	voor	de	Bouw	(EIB)	blijkt	dat		transactiekosten	bij	verschillende	soorten	
openbare	 aanbestedingen	 gemiddeld	 tussen	 de	 €	 6.000,-	 en	 €	 35.000	 uitkomen.	 Wat	 in	 de	 praktijk	 een	 grote	
opdrijvende	factor	vormt	voor	de	transactiekosten	is	de	complexiteit	van	de	opdracht	bijv.	de	aard	van	de	gevraagde	
werken.	Zo	zal	een	opdracht	met	een	waarde	van	€	2	mln	voor	implementatie	van	een	relatief	klein	landelijk	ICT-
systeem	meer	transactiekosten	met	zich	meebrengen	dan	een	opdracht	van	€	10	mln	voor	de	levering	van	10.000	
dezelfde	 eenheden.	 Naarmate	 de	 complexiteit	 van	 de	 gevraagde	 werken	 of	 diensten	 toeneemt,	 nemen	
transactiekosten	 exponentieel	 toe.	 Transactiekosten	 kunnen	 zo	 oplopen	 tot	 tonnen	 of	 in	 sommige	 gevallen	 zelfs	
miljoenen.	
A	
• Calculatiekosten	–	kosten	verbonden	aan	het	berekenen	van	de	kosten	en	aan	het	opstellen	van	de	offerte,	
inschrijving	en/of	plan	van	aanpak.		
• Andere	arbeidskosten	voor	de	offerte	–	o.a.	kosten	voor	interne	afstemming	en	toelichtingen,	goedkeuring,	
afstemming	en	risicocalculaties	m.b.t.	de	aanbieding.		
• Overige	kosten	–	kosten	verbonden	aan	juridisch	advies,	het	aanschaffen	van	het	bestek,	kosten	van	regelgeving,	
bewijsdocumenten,	uitbesteed	werk,	een	Proof	of	Concept	(POC)	etc.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	5	
	
Maatschappelijke	kosten	gerelateerd	aan	het	aanbestedingsproces	
De	maatschappelijke	kosten	betreffen	de	kosten	die	de	Opdrachtgever	maakt	t.b.v.	de	totstandkoming	en	uitvoering	
van	de	aanbesteding.	Deze	kosten	kunnen	grofweg	onderverdeeld	worden	in	de	volgende	vijf	categorieën:	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
Deze	kosten	nemen	‘standaard’	toe	zodra	er	sprake	is	van	EMVI1
	en	de	contractomvang.	Wat	de	kosten	voor	de	
Opdrachtgeverechter	 vooral	 opdrijft	 is	 de	 complexiteit	 van	 de	 totstandkoming	 van	 de	 aanbesteding	 zelf,	 naast	
omvang	en	complexiteit	van	de	werken	of	diensten	die	aanbesteed	worden.	Naarmate	de	omvang	groter	wordt,	het	
aantal	 betrokken	 partijen	 toeneemt,	 de	 werken	 of	 diensten	 nieuw	 of	 onbekend	 zijn,	 nemen	 ook	 deze	 kosten	
exponentieel	toe.	De	hoogte	van	deze	kosten	zijn	moeilijk	te	achterhalen	aangezien	de	betrokkenen	het	er	veelal	“bij	
doen”,	maar	een	ordegrootte	vergelijkbaar	of	zelfs	overstijgend	met	de	transactiekosten	voor	één	leverancier	is	een	
voorzichtige	schatting.	
	
Maatschappelijke	kosten	gerelateerd	aan	het	opvolgend	implementatie	project	
In	ca.	6%2
	van	de	gevallen	worden	tenders	afgebroken	of	niet	gegund	om	redenen	van	onvoldoende	voorbereiding,	
onrechtmatige	eisen,	tegenvallende	marktreacties	of	onverwachte	economische	of	politieke	ontwikkelingen.	M.a.w.	
in	96%	wordt	een	tender	niet	afgebroken	en	volgt	definitieve	gunning.	Dit	is	echter	geen	garantie	dat	het	project	dat	
daaruit	volgt	ook	succesvol	afgerond	zal	worden.	Met	name	bij	complexe	aanbestedingen	-	welke	tevens	verworden	
tot	complexe	projecten	–	wil	het	wel	eens	anders	lopen.	Er	zijn	legio	redenen	aan	te	voeren	waarom	een	project	uit	
de	 bocht	 vliegt	 of	 zelfs	 mislukt,	 een	 aantal	 daarvan	 heeft	 betrekking	 op	 de	 aanbestedingsfase.	 Technische-	 of	
Proceseisen	 blijken	 achteraf	 onvolledig,	 niet	 duidelijk	 of	 anders	 geïnterpreteerd	 te	 zijn,	 contractvormen	 zijn	
onhandig	 gekozen,	 verantwoordelijkheden	 tussen	 Opdrachtgever	 en	 Opdrachtnemer	 zijn	 onduidelijk	 of	 verkeerd	
vastgelegd	 enz.	 Maatschappelijke	 gelden	 (waarde)	 voor	 een	 aanbesteding	 en	 het	 daaruit	 volgende	 project	 gaan	
verloren	en	ingrepen,	onderzoeken	en/of	juridische	claims	kunnen	dan	het	gevolg	zijn.	De	oorzaak	van	een	mislukt	
project	 hoeft	 natuurlijk	 niet	 bij	 de	 aanbesteding	 of	 de	 aanbestedende	 dienst	 te	 liggen,	 wel	 maken	
onderzoeksresultaten	en	evaluaties	met	de	daarin	benoemde	oorzaken	van	mislukte	projecten	duidelijk	dat	er	een	
wisselwerking	tussen	beide	is.	Project	Zuidasdok	en	het	Defensie	project	GrIT	zijn	voorbeelden	die	laten	zien	hoeveel	
er	op	het	spel	staat.		
	
In	de	volgende	paragrafen	zullen	wij	middels	de	zogenoemde	complexiteitsfactoren	stapsgewijs	en	aan	de	hand	van	
praktijkvoorbeelden	de	complexiteit	van	de	totstandkoming	van	een	aanbesteding	doorleven.	Door	vervolgens	een	
uitstapje	 te	 maken	 richting	 de	 wereld	 van	 projecten	 en	 daarbij	 na	 te	 gaan	 welke	 aanpak	 en	 maatregelen	 daar	
‘standaard’	genomen	worden,	reiken	we	handvatten	en	tips	aan	voor	aanbestedingstrajecten.	
	
	
	 	
																																																													
1	EMVI	=	Economisch	Meest	Voordelige	Inschrijving	
2	Bureau	Significant	telde	tussen	2013-2015	866	mislukte	aanbestedingen	op	een	totaal	van	13.227	tenders.	Bij	slechts	1	
van	de	mislukte	tenders	is	destijds	een	vergoeding	betaald.	Dit	percentage	is	al	jaren	ongeveer	gelijk.		
• Inkoopplan	–	Kosten	verbonden	aan	het	opstellen	en	goedkeuren	van	het	inkoopplan.	Hierin	staat	o.a.	hoe	deze	
opdracht	op	de	markt	gebracht	zal	worden:		contractvorm,	aanbestedingsprocedure,	selectiemethode,	risico’s	etc.	
E.e.a.	eventueel	gecombineerd	met	een	marktconsultatie.	
• Aanbestedingsdocumenten	–	Kosten	verbonden	aan	het	opstellen,	afstemmen	en	goedkeuren	van	o.a.	programma	
van	eisen	(PvE	–	techniek	en	proces),	eventueel	een	aanbestedingsleidraad,	gunningsleidraad,	prijzenblad,	Proof	of	
Concept	(PoC)	naast	de	benodigde	stukken	m.b.t.	aankondiging,	uitnodiging	en	wat	verder	van	toepassing	is.		
• Beoordeling	–	Kosten	verbonden	aan	het	lezen	en	beoordelen	van	de	inschrijvingen.	Afhankelijk	van	de	gekozen	
aanbestedingsvorm	vindt	dit	meerdere	keren	plaats.		
• Situationeel	Proof	of	Concept	–	Kosten	verbonden	aan	het	doorvoeren	van	1	of	meerdere	PoC’s,	indien	dit	
onderdeel	uitmaakt	van	het	gunningsproces.		
• Gunning	–	Dit	zijn	de	kosten	verbonden	aan	definitieve	besluitvorming	t.b.v.	gunning,	het	opstellen	van	
afwijsbrieven	etc.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	6	
	
	
Europese	Aanbestedingen	–	de	
complexiteitsfactoren	gebaseerd	
op	praktijkervaring	
	
	
en	Europese	aanbesteding	met	aansluitend	een	project	vormt	de	start	van	een	(organisatie)	verandering.	Een	
aanbesteding	mag	dan	als	succesvol	ervaren	worden,	indien	het	daaruit	volgende	project	niet	slaagt,	is	het	
geheel	–	de	beoogde	verandering	-	niet	geslaagd.	De	complexiteit	zit	hem	niet	in	de	regels	die	gelden	onder	de	
aanbestedingswet,	 maar	 in	 de	 noodzaak	 om	 bij	 een	 aanbesteding	 vooraf	 tot	 een	 juiste	 inschatting	 van	 het	
“toekomstige	project	&	verandering”	te	komen.	Dat	vraagt	om	veel	meer	dan	enkel	een	Plan	van	Eisen	(PvE)	op	te	
stellen,	waarbij	dit	zelfs	in	de	praktijk	erg	lastig	blijkt.	Duidelijk	is	dat	het	complex	is	en	waar	die	complexiteit	zit.	Ook	
is	duidelijk	welk	maatwerk	denkbaar	is	om	de	slagingskans	van	een	(Europese)	aanbesteding	met	aansluitend	project	
te	vergroten.	Onze	visie	en	advies	is	gebaseerd	op	gezamenlijke	ervaringen	over	wat	we	aantroffen	en	wat	werkt.	
	
	
Waar	ontstaat	de	complexiteit?	
Voordat	we	in	zullen	gaan	op	de	complexiteitsfactoren	die	komen	kijken	bij	de	totstandkoming	van	een	Europese	
aanbesteding,	willen	we	eerst	onze	ervaring	delen	m.b.t.	het	moment	in	het	proces	waarop	besloten	wordt	om	aan	
te	besteden	(de	beslisboom)	en	het	moment	in	het	proces	waarop	pas	duidelijk	wordt	dat	het	complex	is.	Ook	daar	
zijn	lessen	uit	te	leren.		
	
	
	
Figuur	2:	De	beslisboom	
	
1. Een	organisatie	of	samenwerking	van	meerdere	organisaties	of	organisatie-onderdelen	spreekt	op	enig	moment	de	
behoefte	uit	tot	uitbreiding	of	verandering.	Dit	kan	ook	als	gevolg	van	een	wettelijke	verplichting	zijn,	dus	een	van	
buitenaf	opgelegde	uitbreiding	of	verandering.	
2. Om	de	eerste	budgetten	vrij	te	krijgen	zal	er	een	hoog	over	Business	Case/Begroting	opgesteld	worden	gebaseerd	op	
grove	inschatting	van	de	wensen/eisen	en	potentieel	volgend	project.	Ook	kan	op	dat	moment	geconcludeerd	worden	
E
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	7	
of	er	sprake	gaat	zijn	van	inkoop	van	goederen,	diensten	of	een	werk	welke	mogelijk	de	drempelwaarden	van	de	
aanbestedingsgrens	overschrijden.	
3. Inkoop	en	Juridische	Zaken	raken	betrokken;	er	wordt	bekeken	of	er	aanbesteed	moet	worden	of	dat	er	nog	
alternatieve	mogelijkheden	zijn.		
4. Afhankelijk	van	de	uitkomst	van	3	wordt	al	dan	niet	besloten	tot	aanbesteden.	
5. Het	project	start	
	
Op	zich	een	logisch	en	wellicht	simplistisch	weergegeven	proces,	daar	gaat	het	hier	echter	niet	om.	In	de	praktijk	
wordt	de	vraag	aan	Inkoop	veel	later	in	het	proces	gesteld.	Het	“project”	is	al	een	beetje	in	de	luwte	gestart,	de	
operatie	is	–	alhoewel	versnippert	–	al	een	stapje	verder	met	de	uitwerking	van	de	eisen,	kijkt	naar	mogelijkheden	
om	 raakvlakken	 te	 minimaliseren	 en	 bekijkt	 alternatieve	 oplossingen.	 Het	 vraagstuk	 “aanbesteden	 ja/nee”	 wordt	
voor	zich	uitgeschoven,	soms	in	de	hoop	of	beleving	niet	te	hoeven	aanbesteden	door	het	geheel	budgettair	en	in	
belegging	zo	op	te	knippen	dat	geen	van	de	onderdelen	boven	de	aanbestedingsgrens	uitkomt	of	(deels)	mee	kan	
liften	op	bestaande	contracten.	Door	niet	aan	te	hoeven	besteden	kun	je	immers	sneller	en	tegen	lagere	kosten	
verder.	 Het	 mag	 duidelijk	 zijn	 dat	 het	 beeld	 van	 Inkoop	 (en	 Contractmanagement)	 evenals	 Juridische	 Zaken	 kan	
afwijken	van	dat	van	de	operatie	en	er	alsnog	besloten	wordt	om	aan	te	besteden.	Dat	lijkt	op	zich	te	overzien.	Toch	
zal	straks	blijken	dat	deze	“aanpak”	op	termijn	tot	veel	meer	onduidelijkheid,	rework	(in	efficiency)	en	zodoende	
kosten	zal	leiden.	
	
Als	er	in	stap	3	besloten	wordt	dat	er	aanbesteed	moet	worden,	roept	al	snel	de	vraag	op:	“En	nu”.		Dan	wordt	het	
namelijk	complex.	Hoe	complex?	Dat	hangt	af	van	de	complexiteitsfactoren.	
	
Complexiteitsfactor	#1:	Aanbesteden	=	Samenwerken	
De	 titel	 zegt	 het	 al,	 samenwerken	 is	 de	 sleutel	 tot	 elk	 succes,	 dus	 ook	 bij	 de	 totstandkoming	 van	 een	 Europese	
aanbesteding.	Samenwerken	is	mensenwerk	en	ook	het	moeilijkst	te	vangen	in	regels.	De	softskills,	waarbij	karakters	
kunnen	botsen,	het	ontbreken	van	begrip	en	vertrouwen,	bewuste	tegenwerking	of	verschillen	in	verwachtingen	zijn	
moeilijk	 te	 vangen	 in	 een	 simpele	 oplossing.	 De	 harde	 skills,	 kennis	 over	 het	 “wat”	 en	 het	 “hoe”	 zit	 daarnaast	
verdeeld	binnen	een	organisatie.	Het	samenbrengen	van	specialismen	is	in	alle	situaties	al	lastig.	Bij	het	tot	stand	
brengen	van	een	Europese	aanbesteding	in	het	bijzonder,	omdat	dit	niet	tot	het	alledaagse	werk	van	de	organisatie	
behoort.	Hierdoor	zijn	rollen	en	verantwoordelijkheden	op	voorhand	al	niet	duidelijk.	De	benodigde	samenwerking	
(figuur	3)	tussen	de	rollen	van	de	Business/IT,	de	Opdrachtgever	(OG),	Projectmanagement	(PM),	Juridische	Zaken	
(JZ)	en	Inkoop	verloopt	daardoor	moeizaam.	
	
	
	
Figuur	3:	Samenwerken	tussen	de	verschillende	rollen	bij	Europese	Aanbestedingen	
	
In	de	praktijk	treffen	we	aan	dat:	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
● de	Business/IT	(inclusief	eventueel	beheer)	weinig	tot	geen	ervaring	heeft	met	(Europese)	aanbestedingen	en	dit	
lastig	vindt.	Zij	zijn	immers	van	de	inhoud	en	schrijven	de	plannen	van	eisen	op	(PvEs);	
● de	Opdrachtgever	(OG)	mogelijk	eerder	aanbestedingen	meegemaakt	heeft	en	zich	laat		adviseren	door	Inkoop	en	
JZ.	Ervaring	met	de	uitvoering	(sturing)	ontbreekt	in	de	meeste	gevallen;	
● de	“afdeling”	PM	gespecialiseerd	is	in	het	uitvoeren	van	projecten,	niet	in	het	uitvoeren	van	aanbestedingen.	Dat	
ligt	toch	bij	Inkoop?…;	
● de	taken	van	JZ	zich	beperken	tot	advies.	Uitvoering	is	niet	hun	vakgebied;	
● Inkoop	voldoende	ervaring	heeft	met	aanbestedingen	(het	proces),	maar	niet	van	de	inhoud	is	noch	van	het	
managen	hiervan.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	8	
Ondanks	dat	de	benodigde	samenwerking	niet	optimaal	hoeft	te	verlopen,	kunnen	er	wel	stappen	in	het	proces	
gemaakt	worden:	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
De	aanbesteding	is	echter	op	dit	moment	in	het	proces	nog	niet	gestart	en	we	zijn	al	een	tijdje	(maanden	en	er	zijn	
praktijkvoorbeelden	van	jaren)	onderweg	en	in	gesprek.	Iedereen	doet	het	feitelijk	erbij,	zeker	wanneer	de	prioriteit	
niet	 algemeen	 gedragen	 is.	 Het	 meest	 complexe	 onderdeel	 van	 een	 aanbesteding	 moet	 echter	 nog	 starten:	 Het	
opstellen	van	de	aanbestedingsstukken	t.b.v.	een	eventuele	preselectie	en	de	selectiefase.	Een	greep	uit	de	situaties	
en	vragen	die	we	in	de	praktijk	aantreffen:	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
Complexiteitsfactor	#2:	Samenwerken	in	het	kwadraat	
Menig	aanbestedingstraject	vloeit	voort	uit	een	samenwerking	tussen	verschillende	organisaties	of	departementen.	
Alhoewel	de	rollen	gelijk	blijven	neemt	de	schaalgrootte	toe.	
	
	
Figuur	4:	Samenwerken	in	het	kwadraat	tussen	de	verschillende	rollen	bij	Europese	Aanbestedingen	
	
Samenwerken	 –	 vooral	 vanaf	 verschillende	 locaties	 en/of	 met	 verschillende	 belangen	 –	 maakt	 het	 er	 zeker	 niet	
makkelijker	op.	Ook	gaan	er	nog	andere	dynamieken	spelen,	bijvoorbeeld	verschillende	soorten	opdrachtgevers,	die	
soms	tegengestelde	(maatschappelijke)	belangen	blijken	te	vertegenwoordigen.	In	een	dergelijke	omgeving	worden	
de	drijfveren,	met	name	die	van	de	bestuurders,	steeds	politieker	en	zijn	minder	vanuit	de	inhoud	gevoed.	Dat	zorgt	
voor	 meer	 complexiteit	 en	 (professionele)	 flexibiliteit.	 Uiteindelijk	 is	 eenieder	 het	 vaak	 wel	 eens	 over	 het	
(maatschappelijke)	einddoel	van	een	dergelijke	project	(zoals	gezamenlijk	realiseren	van	groot	infrastructureel	bouw	
project,	ICT	omgeving	of	anderszins	opdracht	van	algemeen	nut	en	maatschappelijk	belang),	maar	de	weg	ernaar	toe	
• De	beoogde	aanbestedingsvorm	kan	veelal	wel	bepaald	worden	(NOOT:	onder	complexiteitsfactor	3b	“Welke	
aanbesteding	procedure	is	het	meest	geschikt?”	komen	we	hierop	terug).	
• Eventueel	met	het	doorvoeren	van	een	marktverkenning	onder	regie	van	Inkoop.	
• Eisen	(PvEs)	kunnen	op	basis	van	een	marktverkenning	door	de	Business	&	IT	verder	opgesteld,	aangepast	of	
verfijnd	worden	(NOOT:	onder	complexiteitsfactor	4	“Implementatie”	komen	we	hierop	terug).	
• Situationeelkan	de	‘afdeling’	PM	grofweg	bepalen	wat	een	implementatie	inhoudt.	
• De	Businesscase/Begroting	kan	opnieuw	getoetst,	bijgesteld	en	goedgekeurd	worden	met	de	nieuwe	inzichten.	
	
• Veel	vragen	en	overleggen	die	in	de	kern	neerkomen	op:	Wie	is	nou	waarvan?		
• Iedereen	lijkt	vooral	begaan	met	de	verantwoordelijkheid	van	de	ander,	die	“ander”	ziet	dat	echter	anders.	
• Inkoop	uit	vooral	zorgen		(risico’s!)	over	de	Technische	&Proceseisen	(PvEs),	omdat	deze	mogelijk	te	streng,	te	vaag	
of	onvolledig	opgeschreven	zijn.	Het	effect	daarvan	op	een	aanbesteding,	benodigde	marktwerking,	prijsvorming,	
latere	contractmanagement	en	dus	het	resultaat	is	immers	allesbepalend.	Tegelijk	is	Inkoop	niet	van	de	inhoud.	
• Inhoudelijke	specialisten	zien	dit	uiteraard	heel	anders	.	Zij	kunnen	de	gevolgen	voor	een	aanbesteding	zelf	
(beoogde	marktwerking),	maar	ook	een	eventueel	resulterend	project	niet	overzien.	Daar	zijn		toch	Inkoop	(incl.	
contractmanagement)	en	PM	van?	
• Ergens	leeft	de	gedachte	dat	alles	nog	wel	later	–	tijdens	of	na	de	aanbesteding	–	aangepast	kan	worden.	
• Vraagstukken	worden	niet	opgepakt	vanuit	een	gedachte	dat	de	toekomstige	Opdrachtnemer	hiervoor	
verantwoordelijk	gemaakt	kan	worden	(risico’s	worden	verlegd	als	het	lastig	wordt).	
• Slechts	weinigen	snappen	wat	er	van	hen	gevraagd	wordt.	Vraagspecificatie?	Gunningscriteria	en	leidraad?	
Prijzenblad?	Aanbestedingsleidraad?	Beoordelingsmechanisme?	De	PvEs	en	Business	Case	zijn	toch	af?	Wat	Inkoop	
vraagt,	is	heel	wat	anders	dan	wat	in	een	normaal	projectplan	opgeschreven	wordt?	
• Iedereen	kijkt	uiteindelijk	naar	inkoop,	maar	die	kan	zo	niet	verder.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	9	
wordt	 	 veelal	 anders	 ingevuld.	 In	 de	 praktijk	 zien	 we	 dan	 ook	 andere,	 zeer	 complexe	 vraagstukken	 naar	 voren	
komen,	zoals:	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
Er	 zullen	 zodoende	 keuzes	 gemaakt	 moeten	 worden	 die	 niet	 voor	 iedereen	 even	 logisch	 en	 soms	 zelfs	 in	 eerste	
aanzet	 niet	 acceptabel	 zijn.	 Een	 samenwerking	 met	 bijbehorende	 overlegstructuren	 vraagt	 daarom	 veel	 van	 de	
deelnemers,	 hun	 organisaties	 en	 bijbehorende	 senioriteit	 vanuit	 de	 sturende	 functie.	 Worden	 deze	 keuzes	 niet	
gemaakt,	dan	eindigen	overleggen	in	Poolse	landdagen	waarin	iedereen	vanuit	elk	gremium	vertegenwoordigd	wil	
zijn	om	zijn	of	haar	invloed	uit	te	kunnen	oefenen.	Los	van	de	vraag	of	dit	efficiënt	en	tijdrovend	is,	zie	dan	nog	maar	
eens	alle	partijen	op	één	lijn	te	krijgen	en	te	houden.	
	
	
Complexiteitsfactor	#3a:	Wat	besteden	we	aan?	
De	complexiteitsfactor	“Wat	besteden	we	aan?”	is	tweeledig.	Enerzijds	wordt	met	“wat”	bedoeld	het	soort	product	
of	dienst,	anderzijds	“de	scope”	van	wat	we	m.b.t.	dit	product	of	dienst	gaan	inkopen.	
	
Soort	product	of	dienst	
De	complexiteit	van	het	soort	product	of	dienst	is	uiteraard	afhankelijk	van	de	ervaring	die	de	organisatie	heeft	met	
dit	product	of	dienst	en	het	inkopen	hiervan.	M.a.w.	hoe	onbekender	en		vernieuwender,	des	te	complexer	is	het	
voor	de	specifieke	organisatie,	zeker	wanneer	beschrijvingen	en	voorbeeld	Plannen	van	Eisen	(PvEs)	ontbreken.	Het	
inkopen	van	een	ICT-oplossing,	inclusief	implementatie	hiervan,	is	immers	eenvoudiger	voor	een	organisatie	die	dit	
al	sinds	jaar	en	dag	doet,	dan	voor	een	organisatie	die	voor	het	eerst	gaat	automatiseren.	Is	dezelfde	organisatie	
voornemens	 om	 nieuwe	 huisvesting	 in	 te	 kopen,	 dan	 wordt	 het	 waarschijnlijk	 wat	 lastiger.	 Daarnaast	 neemt	 de	
complexiteit	van	het	product	of	dienst	zelf	toe	naarmate	de	invoering	hiervan	een	beroep	doet	op	een	toenemend	
aantal	betrokken	partijen,	afdelingen	of	departementen.	Door	te	scoren	op	onderstaande	vragen	-	met	telkens	de	
aanvullende	vraag	in	hoeverre	de	organisatie	reeds	ervaring	hiermee	heeft	opgedaan	in	het	verleden	-	is	een	goed	
beeld	te	verkrijgen	van	de	toenemende	complexiteit	van	het	product	of	dienst.		
	
1. Bestaand	product	of	dienst?	
2. Nieuw	product	of	dienst?	
3. Nieuw	product	of	dienst	inclusief	implementatie/realisatie?	
4. Standaard	oplossing	of	maatwerk	(op	Opdrachtgever	toegespitst	ontwerp)?	
5. In	eigen	beheer	of	uitbesteed?	
6. Zit	er	ook	een	ICT/Integratie	component	aan?	
7. Vindt	er	(ICT)	integratie	tussen	meerdere	(markt)partijen	of	overheidsinstanties	plaats?	
8. Is	het	aan	nieuwe	wetgeving	onderhevig?	
9. Enz.	
	
Uiteraard	 kan	 een	 organisatie	 bij	 toenemende	 complexiteit	 een	 beroep	 doen	 op	 de	 markt	 of	 gespecialiseerde	
bedrijven	om	hen	te	ondersteunen	bij	het	tot	stand	brengen	van	de	benodigde	aanbestedingsstukken	(zoals	PvEs),	
echter	ook	dat	kan	al	aanbesteding	plichtig	zijn.	De	Opdrachtgever	zal	zich	hoe	dan	ook	moeten	verdiepen	in	de	
inhoud,	 al	 is	 het	 maar	 om	 te	 voorkomen	 dat	 de	 markt	 een	 loopje	 met	 hem	 neemt	 en	 onbedoeld	 -	 maar	 door	
gebrekkige	 kennis	 -	 de	 gouden	 koets	 of	 iets	 verkeerds	 ingekocht	 wordt.	 Deze	 verantwoordelijkheid	 ligt	 bij	 de	
Opdrachtgever,	niet	bij	andere	betrokken	of	ingehuurde	partijen.	
• Wie	is	de	penvoerder?	Kortom,	namens	wie	wordt	er	aanbesteed	en	met	wie	wordt	de	uiteindelijke	overeenkomst	
gesloten.	Ook	wanneer	het	de	bedoeling	is	dat	er	verschillende	overeenkomsten	afgesloten	worden	(raam-	en/of	
nadere	overeenkomsten)	zal	coördinatie	en	aanspreekpunt	vanuit	1	loket	gevoerd	moeten	worden.	
• Wie	is	voorzitter?	Veelal	een	politiek	vraagstuk,	waarbij	vertrouwen	en	onafhankelijkheid	een	belangrijke	rol	speelt.	
• Wie	beslist	en	hoe	wordt	er	besloten?	Beslissers	en	besluitvormingsprocessen	verschillen	immers	tussen	
organisaties	en	worden	op	verschillende	lagen	in	een	organisatie	genomen.	De	kans	dat	beslissers	en	het	
besluitvormingsproces	bij	alle	betrokken	partijen	overeenkomt	is	vrijwel	nihil.	
• Wat	is	de	exacte	verantwoordelijkheid	van	elk	betrokken	gremia	(Inkoopgroep,	JZ	groep,	PM	groep,	Interne	klant	
en	Stuurgroep)	en	wat	wordt	er	verwacht	van	elk	gremium?	Dit	verschilt	immers	tussen	organisaties	en	is	
afhankelijk	van	de	individuele	organisatie-inrichting.	De	kans	dat	rollen	met	bijbehorende	verantwoordelijkheden	
tussen	organisaties	overeenkomen	is	gering.	
• Welke	werkwijze	wordt	gehanteerd?	Deze	verschilt	immers	ook	tussen	organisaties	net	als	besluitvorming	en	is	
veelal	cultureel	ingegeven	–	zo	werken	wij	hier….
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	10	
De	Scope	
Het	 ‘scope	 vraagstuk’	 is	 	 één	 van	 de	 lastigste	 onderdelen,	 hierin	 wordt	 immers	 afgebakend	 wat	 we	 m.b.t.	 een	
product	 of	 dienst	 gaan	 inkopen	 (scope	 Opdrachtnemer)	 en	 zelf	 gaan	 doen	 (scope	 Opdrachtgever).	 Dit	 vraagt	
enerzijds	om	vooraf	een	sluitend	beeld	te	vormen	van	de	totale	omvang	van	het	beoogde	project,	dit	zodat	vooraf	
keuzes	gemaakt	kunnen	worden	in	de	verdeling	van	werkzaamheden	tussen	Opdrachtnemer	en	Opdrachtgever	(te	
vervatten	in	PvEs),	en	anderzijds	een	beeld	te	hebben	bij	de	toekomstige	samenwerkingsvorm	tussen	beide	partijen	
inclusief	verantwoordelijkheden	(veelal	te	vervatten	in	een	Leidraad	of	Proceseisen).	Daar	waar	wijzigingen	in	scope	
en	 verschuivingen	 in	 verantwoordelijkheden	 (en	 dus	 werkzaamheden)	 tussen	 betrokken	 partijen	 in	 de	
totstandkoming	of	tijdens	de	uitvoering	van	een	intern	project	‘simpel’	doorgevoerd	kunnen	worden,	is	juist	een	
wijziging	in	scope	en	verantwoordelijkheden	maar	zeer	beperkt	mogelijk	gedurende	een	aanbesteding	of	tijdens	de	
uitvoering	van	aanbesteed	werk.		Het	vraagstuk	‘maar	wat	gaan	we	nu	eigenlijk	inkopen’,	is	vaak	al	een	inherent	
(juridisch)	 risico.	 Waarom	 zeggen	 we	 dit?	 Bij	 wijzigingen	 komen	 we	 al	 snel	 op	 het	 terrein	 van	 de	 ‘wezenlijke	
wijziging3
’,	dit	juridisch	mijnenveld	wil	je	liever	niet	betreden,	omdat	een	fout	op	dit	gebied	zeer	zware	gevolgen	kan	
hebben	voor	de	uitvoering	en	planning	van	een	project.		
	
De	‘scope	vraag’	dient	dus	vooraf	zeer	nauwgezet	en	uiterst	zorgvuldig	opgesteld	te	worden.	Is	de	‘scope	vraag’	
minder	duidelijk	en	is	er	behoefte	aan	bepaalde	vernieuwende	zaken	en/of	diensten,	waarbij	de	organisatie	geen	
duidelijk	beeld	heeft	bij	de	beschrijving	en	plan	van	eisen	(PvE),	dan	wordt	het	best	complex	om	te	bepalen	wat	er	
dan	 exact	 in	 de	 markt	 gezet	 moet	 worden.	 De	 vraag:	 “Wat	 gaan	 we	 nu	 eigenlijk	 aanbesteden?”,	 dient	 dan	 ook	
uitgebreid	besproken	te	worden	en	eventueel	voorafgegaan	te	worden	door	een	marktconsultatie.	
	
	
Complexiteitsfactor	#3b:	Welke	aanbestedingsprocedure	is	het	meest	geschikt?	
Deze	 complexiteitsfactor	 zou	 je	 hier	 misschien	 niet	 verwachten,	 maar	 hoort	 hier	 wel	 degelijk	 thuis.	 	 Dat	 geldt	
overigens	ook	voor	de	volgende	(nr.	3c	‘Contractmanagement’).	We	hebben	het	immers	over	de	complexiteit	van	
het	tot	stand	brengen	van	een	aanbesteding	in	al	haar	facetten	en	de	aanbestedingsprocedure	zelf	zou	dan	in	wezen	
de	leidraad	moeten	vormen	(het	aanbestedingsproces).	Toch	is	het	kiezen	van	de	juiste	aanbestedingsprocedure	
geen	beslissing	die	over	één	nacht	ijs	kan	worden	genomen.	Vaak	voelen	inkopers	zich	senang	bij	de	keuze	voor	een	
specifieke	procedure,	omdat	ze	deze	gewend	zijn.	Zet	je	8	inkopers	van	verschillende	organisaties	bij	elkaar,	dan	krijg	
je	 waarschijnlijk	 meerdere	 mogelijkheden	 voorgelegd,	 inclusief	 de	 discussie	 of	 het	 product/dienst/werken	 in	
meerdere	percelen	opgesplitst	kan	of	moet	worden.		
	
Is	er	sprake	van	een	complex	nieuw	product	of	dienst	in	een	complexe	samenwerkingsvorm	met	meerdere	partijen	
en	wil	men	voorkomen	dat	er	potentieel	veel	aanbiedingen	komen	(die	ook	beoordeeld	moeten	worden),	dan	is	het	
verstandig	 om	 een	 procedure	 te	 kiezen	 die	 meer	 ruimte	 geeft	 voor	 verificatie	 en	 tussentijdse	 toetsen	 (de	 niet-
openbare	procedure).	Alternatief	kan	er	gekozen	worden	voor	een	open	procedure,	omdat	deze	meer	ruimte	biedt	
om	“in	dialoog”	te	raken	met	de	markt	en	in	te	spelen	op	de	ontwikkelingen	tijdens	de	aanbesteding.		
	
Kiest	men	de	innovatieve-	of	onderhandelingsprocedure,	dan	is	er	zowel	meer	ruimte	voor	de	Opdrachtgever	als	
voor	de	Inschrijver	(marktpartij)	mits	de	Opdrachtgever	de	procedure	ook	juist	toepast	en	niet	misbruikt	om	(soms	
zeer	uitgebreide)	verificaties	op	het	aangebodene	te	kunnen	toepassen.		
	
																																																													
3
	Wezenlijk	wijziging:	Als	wezenlijk	merkt	de	Aanbestedingswet	2012	aan:	
• als	de	opdrachtsom	van	de	opdracht	meer	dan	10%	toeneemt	bij	leveringen	en	diensten	(werken:	15%),	of	groter	is	dan	de	
aanbestedingsdrempel	(art.	2.163b	onderdeel	a	sub	1)	
• een	wijziging	van	de	opdracht	die	er	toe	leidt	dat	de	opdracht	materieel	verschilt	van	de	oorspronkelijke	opdracht;	
• de	wijziging	voorziet	in	voorwaarden	die,	als	zij	deel	van	de	oorspronkelijke	aanbestedingsprocedure	hadden	uitgemaakt,	de	toelating	
van	of	gunning	aan	andere	dan	de	oorspronkelijk	geselecteerde	gegadigden	mogelijk	zouden	hebben	gemaakt	dan	wel	bijkomende	
deelnemers	aan	de	aanbestedingsprocedure	zouden	hebben	aangetrokken;	
• wijzigingen	die	het	economisch	evenwicht	van	de	opdracht	verleggen	ten	gunste	van	de	opdrachtnemer	op	een	wijze	die	niet	is	
voorzien	in	de	oorspronkelijke	overheidsopdracht;	
• de	wijziging	leidt	tot	een	aanzienlijke	verruiming	van	het	toepassingsgebied	van	de	overheidsopdracht;	
• als	een	nieuwe	opdrachtnemer	in	de	plaats	komt	van	de	oorspronkelijke	opdrachtnemer	zonder	dat	sprake	is	van	een	situatie	als	
bedoeld	in	artikel	2.163f.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	11	
De	 vraag	 of	 het	 de	 meest	 geschikte	 procedure	 en/of	 opdeling	 is,	 hangt	 vooral	 af	 van	 alle	 andere	
complexiteitsfactoren.	Het	vooraf	in	kaart	brengen	van	de	gehele	complexiteit,	inclusief	de	verwachte	complexiteit	
tijdens	de	uitvoering	(implementatie)	van	het	opvolgende	project,	is	bepalend	voor	de	keuze	in	de	“most	fitted”	
aanbesteding	procedure	en	eventuele	opsplitsing	naar	meerdere	percelen	(bv.	ter	voorkoming	van	een	vendor	lock-
in).	
	
	
Complexiteitsfactor	#3c:	Contractmanagement	
Evenals	 de	 vorige	 complexiteitsfactor	 kun	 je	 je	 afvragen	 waarom	 we	 deze	 hier	 benoemen.	 Immers	 komt	 de	
contractmanager	pas	in	actie	nadat	het	contract	gesloten	is	om	alle	bedongen	‘toeters	en	bellen’	van	een	contract	te	
borgen	en	regelmatig	evaluatiemomenten	in	te	plannen	met	de	nieuwe	leverancier	(Opdrachtnemer).	
	
Echter	in	het	geval	er	iets	compleet	nieuws	en/of	innovatiefs	of	zeer	complex	en	omvangrijks	wordt	ingekocht	is	het	
van	 wezenlijk	 belang	 om	 de	 inzichten	 van	 Contractmanagement	 hierin	 mee	 te	 nemen.	 Het	 bepalen	 van	 de	
prestatiecriteria	(veelal	overeenkomstig	met	de	EMVI-criteria)	en	Key	Performance	Indicatoren	(KPI’s)	als	onderdeel	
van	een	aanbesteding,	samen	met	de	wijze	van	meten	en	rapporteren	over	deze	criteria,	kunnen	tijdens	de	project-	
of	beheerfase	behoorlijk	nare	situaties	optreden.	Het	leven	van	een	contractmanager	na	afsluiten	van	het	contract	
kan	een	stuk	aangenamer	gemaakt	worden	wanneer	vooraf	–	tijdens	de	aanbestedingsfase	–	samen	met	de	beoogde	
contractmanager	goed	nagedacht	wordt	over	zaken	als	meer-	minderwerk	situaties,	eventuele	stuksprijzen	opzet	
(ook	te	verwerken	in	prijzenblad),	onderbouwingen	van	“schade”	en	het	bepalen	van	de	verantwoordelijkheden	van	
de	 Opdrachtnemer	 en	 Opdrachtgever	 zelf	 in	 relatie	 tot	 de	 KPIs	 en	 prestatiecriteria.	 Al	 deze	 zaken	 dienen	 in	 de	
(concept)	overeenkomsten	helder	vastgelegd	te	worden,	het	levert	anders	in	de	project-	en/of	beheerfase	heel	veel	
discussie	op,	waarbij	de	Opdrachtgever	(aanbestedende	dienst)	uiteindelijk	aan	het	kortste	eind	zal	trekken	en	in	het	
ergste	geval	stuurloos	eindigt.	
	
Een	Opdrachtgever	is	niet	gebaat	bij	het	uitdelen	van	boetes,	hij	wil	een	goede	samenwerking	of	goed	product	en	wil	
–	indien	nodig	–	middelen	in	handen	hebben	waarmee	hij	contractafspraken	af	kan	dwingen.	Een	Opdrachtnemer	zal	
alles	 in	 het	 werk	 stellen	 om	 boetes	 te	 voorkomen	 en	 is	 er	 evenmin	 op	 uit	 om	 een	 schadeclaim	 richting	 de	
Opdrachtgever	 in	 te	 dienen	 wegens	 het	 niet	 nakomen	 van	 diens	 afspraken.	 Beide	 zijn	 dus	 gebaat	 bij	 heldere,	
transparante,	 eenduidige	 maar	 vooral	 faire	 contractafspraken	 met	 bijbehorende	 boeteregelingen.	 Naarmate	 de	
complexiteit	 van	 de	 aanbesteding	 en	 daaruit	 volgend	 project	 toeneemt,	 is	 het	 van	 toenemend	 belang	 om	 de	
beoogde	contractmanager	eerder	in	het	proces	te	betrekken.		
	
	
Complexiteitsfactor	#4:	Implementatie.	
Om	een	aanbesteding	-	die	tot	een	implementatieproject	leidt	-	goed	in	de	markt	te	kunnen	zetten	zal	er	t.b.v.	de	
aanbestedingsstukken	 altijd	 teruggeredeneerd	 moeten	 worden	 vanuit	 de	 implementatie	 (en	 beheer	 indien	 van	
toepassing).	Ook	wanneer	we	een	turn-key	project	inkopen,	zullen	we	zelf	een	beeld	moeten	vormen	over	wat	turn-
key	 inhoudt.	 Er	 zijn	 immers	 altijd	 raakvlakken	 met	 de	 eigen	 organisatie(s),	 waarbij	 onderdelen	 al	 dan	 niet	 zelf	
uitgevoerd	 dienen	 te	 worden.	 Deze	 complexiteitsfactor	 heeft	 raakvlakken	 met	 alle	 voorgaande	
complexiteitsfactoren,	met	name	complexiteitsfactor	3,	en	dan	het	onderdeel	“scope”.	
	
In	 de	 praktijk	 zien	 we	 vaak	 dat	 men	 pas	 echt	 gaat	 nadenken	 over	 implementatie-	 en	 beheerplannen	 als	 de	
aanbesteding	(eventuele	preselectie	fase	of	selectiefase	zelf)	al	in	gang	gezet	is.	De	gedachte	hierachter	is	dat	het	
sowieso	niet	mogelijk	is	om	budgetten,	planningen	en	eventueel	al	resources	vast	te	leggen	“als	we	niet	weten	wat	
er	uit	de	markt	terugkomt”.	Op	zich	een	logische	en	deels	ook	valide	gedachte,	immers	als	we	ook	een	Plan	van	
Aanpak	(PvA)	uitvragen	als	onderdeel	van	de	aanbesteding	-	omdat	we	zelf	weinig	beeld	hebben	bij	de	uitvoering	-	
dan	kan	dit	tot	een	hele	andere	uitkomst	leiden.	Dus	waarom	tijd	en	geld	investeren	in	iets	wat	er	mogelijk	heel	
anders	uit	gaan	zien?	
	
We	zeggen	hier	echter	heel	bewust	“deels	valide”,	want	het	gaat	niet	om	het	opstellen	van	deze	plannen,	en	al	zeker	
niet	om	ze	in	die	fase	van	het	proces	definitief	te	krijgen,	dat	kan	ook	niet.	Waar	het	om	gaat	is	enerzijds	om	alle	
voor	de	inschrijvers	relevante	informatie	naar	boven	te	krijgen	op	basis	waarvan	zij	een	inschrijving	kunnen	doen,	en	
anderzijds	om	bewustwording	te	creëren	in	de	eigen	organisatie	over	wat	er	gaat	komen.	Dit	zodat	we	ook	in	staat
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	12	
zijn	 de	 inschrijvingen	 aansluitend	 te	 kunnen	 beoordelen	 en	 ná	 gunning	 en	 contracteren	 het	 project	 ook	
daadwerkelijk	volgens	plan	te	starten.	
	
Het	doordenken	van	de	implementatie	helpt	daarom	bij	het	bepalen	en	opstellen	van	de	Proceseisen	(volgens	welke	
processen	moet	er	gewerkt	worden	en	vanuit	welke	governance	structuur	gaan	we	samenwerken).	Daarnaast	helpt	
het	bij	het	identificeren	van	eigen	knelpunten,	waarmee	de	Inschrijver	rekening	moet	houden	(bijvoorbeeld	schaars	
personeel	of	afhankelijkheden	met	andere	lopende	projecten).	Maar	bovenal	helpt	het	bij	het	toetsen	van	de	veelal	
eerder	en	soms	zelfs	vastgestelde	Technische-	en	Functionele	eisen	(PvEs).	Het	blijkt	maar	al	te	vaak	dat	een	eis	-	
opgesteld	door	afdeling	X	-	in	de	uitvoering	–	verantwoordelijkheid	van	afdeling	Y	-	op	grote	bezwaren	stuit	of	zelfs	
onmogelijk	 is.	 Het	 uitdenken	 en	 doordenken	 van	 de	 gevolgen	 van	 de	 opgestelde	 eisen	 (PvE)	 op	 de	 uitvoering	
(implementatie)	en	daarmee	ook	de	prijs	(benodigd	budget)	vormt	een	essentiële	kwaliteitsslag	en	risico-inperking	
als	onderdeel	van	het	werk,	vóórdat	aan	publicatie	gedacht	moet	worden,	dus	parallel	aan	het	opstellen	van	de	
aanbestedingsstukken.	 Hier	 zit	 dan	 ook	 het	 haakje	 naar	 complexiteitsfactor	 1,	 waarin	 we	 schreven	 dat	 er	 wel	
stappen	gemaakt	konden	worden.	Het	verder	uitdenken	en	verfijnen	van	de	PvE’s	zonder	na	te	gaan	wat	de	impact	
van	een	eis	op	de	uitvoering	(implementatie)	en	mogelijke	prijs	is,	levert	rework	op.	Er	is	bijna	niets	lastiger	dan	
eisen	 terug	 te	 managen	 als	 deze	 voor	 de	 “eigenaar”	 vaststaan.	 De	 noodzaak	 om	 dit	 vanuit	 een	 inkooprisico,	
budgettaire	reden	of	projectrisico	in	deze	fase	wel	te	moeten	doen,	is	eigenlijk	geen	discussie.	Zodra	er	gepubliceerd	
is,	is	het	in	feite	te	laat	en	loop	je	het	risico	op	wezenlijke	wijzigingen.	
	
	
	
Figuur	5:	Het	uitdenken	en	doordenken	van	de	gevolgen	van	de	opgestelde	eisen	op	de	uitvoering	
	
Onder	relevante	informatie	voor	de	Inschrijvers	en	dus	ook	Opdrachtgever	wordt	o.a.	verstaan:	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
• De	beoogde	project	governance	structuur	inclusief	overlegstructuren,	besluitvormingsprocessen	&	
wijzigingsprocessen,	zodat	de	Inschrijver	hier	rekening	mee	kan	houden	in	haar	prijsstelling.	
• De	beoogde	project	organisatiestructuur,	zodat	de	Inschrijver	hierop	in	kan	spelen	(matchen).	Zeker	in	geval	dat	een	
aanbesteding	vanuit	een	samenwerking	van	meerdere	partijen	plaatsvindt,	geeft	dit	extra	overhead	die	
ingecalculeerd	moet	kunnen	worden.	
• Het	kenbaar	maken	van	de	eigen	beperkingen,	zodat	de	Inschrijver	daar	rekening	mee	kan	houden	in	haar	planning,	
resourcing	of	anderszins	technische	of	functionele	invulling	van	de	eisen	(de	beoogde	oplossing).		
• Het	bepalen	en	opnemen	van	de	beoogde	(uniforme)	werkwijze	met	bijbehorende	doorlooptijden	(bij	meerdere	
partijen	zeer	complex)	en	eisen	die	deze	werkwijze	stelt	aan	de	Inschrijver.	
• Het	opnemen	van	alle	factoren	die	vanuit	de	Opdrachtgever	bepalend	&	beperkend	zijn	m.b.t.	de	haalbaarheid	van	
de	uitvoering	(eventuele	extra	eisen	opnemen	&	risico’s	inventariseren).	De	Opdrachtgever	kan	op	deze	wijze	
risico’s	afwegen	en	–	wel	overwogen	in	de	juiste	mate	van	redelijkheid	–	bij	een	Opdrachtnemer	beleggen.	Een	
Inschrijver	kan	op	haar	beurt	mitigerende	maatregelen	voorstellen,	risico’s	incalculeren	en	deze	dan	ook	in	de	
prijsstelling	meenemen.	
• Het	bepalen	en	vaststellen	van	toepasbare	KPI’s	en	EMVI-criteria	(inclusief	de	wijze	van	meten)	door	na	te	gaan	in	
hoeverre	de	Inschrijver	(toekomstig	opdrachtnemer)	daadwerkelijk	op	deze	KPI’s	en	EMVI-criteria	‘afgerekend’	kan	
worden.	Te	algemeen	gestelde	of	standaard	KPI’s	leveren	in	de	praktijk	discussie	op	of	wordt	nadien	niet	op	
gehandhaafd,	omdat	de	Opdrachtnemer	ze	-		naar	blijkt	-	maar	deels	kan	beïnvloeden.	Op	basis	gedegen	afweging	
heeft	de	Opdrachtgever	goede	stuurmechanismen	en	kan	een	Inschrijver	een	betere	risicocalculatie	maken	en	
daarmee	betere	prijs	aanbieden.	
• Het	bepalen	en	vaststellen	van	de	overige	contractvoorwaarden.	Soms	relatief	eenvoudig,	maar	indien	toegespitst	
op	de	uitvoering	(implementatie)	en	verwachte	omvang	van	de	opdracht	is	maatwerk	nodig	en	daarmee	complexer.	
Deze	en	voorgaande	punt	benadrukken	het	belang	van	het	betrekken	van	Contractmanagement	in	een	vroeg	
stadium.	
• Het	vaststellen	–	en	goedkeuren	-	van	de	benodigde	budgetten.	Niet	alleen	m.b.t.	het	al	dan	niet	meegegeven	van	
een	realistisch	budgetplafond	in	de	aanbesteding	(reden	tot	intrekken	van	een	aanbesteding!),	maar	ook	de	
verwachte	inzet	van	eigen	mensen	en	middelen	tijdens	de	uitvoering	(implementatie)	en	opvolgende	beheerfase.	
Een	interne	budgetdiscussie	tijdens	de	aanbesteding	of	ná	gunning	is	alles	behalve	bevorderlijk	voor	de	uitvoering	
en	planning.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	13	
Samenvatting	Complexiteitsfactoren	
Het	merendeel	van	de	aanbestedingen	die	in	de	markt	gezet	worden	zijn	simpel,	standaard	en/of	(relatief)	klein	van	
omvang.	Over	het	algemeen	gaan	deze	goed	en	vragen	om	relatief	weinig	aandacht	van	de	organisatie	en	als	het	dan	
een	keer	niet	goed	gaat,	is	de	schade	te	overzien	of	zelfs	te	herstellen.	Toch	zal	elke	(semi	Overheidsinstantie	vroeg	
of	 laat	 te	 maken	 krijgen	 met	 een	 aanbesteding	 die	 meer	 complexiteit	 in	 zich	 draagt.	 De	 genoemde	
complexiteitsfactoren	geven	meer	duiding	aan	de	vorm	en	inhoud,	waarin	de	complexiteit	kan	variëren	of	eventueel	
oploopt	 bij	 een	 stapeling	 van	 deze	 factoren.	 De	 praktijkvoorbeelden	 laten	 hopelijk	 zien	 dat	 aanbesteden	 geen	
alledaags	werk	betreft,	best	complex	is	en	beheersmaatregelen	behoeft	om	alle	(inkoop)	onderdelen	op	elkaar	af	te	
stemmen.	Onze	stelling	luidt	dan	ook:	
	
“Naarmate	de	complexiteit	van	een	Europese	aanbesteding	toeneemt	–	zij	het	als	gevolg	van	meerdere	partijen	of	
een	complexe	product/dienst	–	wordt	de	behoefte	aan	structuur	(organisatie)	en	communicatie	groter”.	
	
Hoe	complex?	Dat	wordt	vaak	pas	laat	in	het	proces	onderkent	met	als	gevolg	dat	het	geheel	nog	complexer	of	
warriger	wordt.	Het	is	lastig	dit	te	beseffen	wanneer	je	zelf	middenin	zo’n	proces	zit,	waarbij	het	van	dichtbij	–	en	op	
een	beperkt	gebied	–	nog	wel	te	overzien	lijkt.	Op	meer	afstand	ga	je	je	afvragen	hoe	het	geheel	van	alle	(inkoop)	
onderdelen	bij	elkaar	past,	dan	wordt	het	al	snel	minder	overzichtelijk,	vooral	wanneer	sturing	en	een	‘spin	in	het	
web’	ontbreekt.	
	
Beter	zou	het	zijn	om	die	complexiteit	bij	aanvang	te	onderkennen	en	op	basis	daarvan	–	ook	bij	aanvang	–	een	
‘maatwerk’	structuur	en	beheersmaatregelen	aan	te	brengen	in	het	proces	van	de	totstandkoming	van	alle	relevante	
aanbestedingsstukken.	Dit	voorkomt	‘lekverlies’	in	de	vorm	van	doormodderen	alvorens	men	gaat	herkennen	en	
erkennen	dat	er	overzicht	en	(project)beheersing	ontbreekt,	maar	bovenal	‘lekverlies’	als	het	daaruit	resulterende	
project-	en	contractmanagement	met	de	tekortkomingen	uit	de	aanbesteding	geconfronteerd	wordt.	
	
Het	betrekken	van	een	projectleider	en/of	programmamanager	(PL/PM)	lijkt	een	voor	de	hand	liggende	keuze	als	
beheersmaatregel	om	sturing	aan	het	aanbestedingsproces	te	geven.	Dat	roept	echter	tegelijk	een	aantal	nieuwe	
vragen	op	zoals:	“Wanneer	is	dat	dan	nodig?”,		en:	“Is	een	PL/PM	degene	die	dit	kan	oplossen?”,	en:	“Wat	moet	deze	
PL/PM	 dan	 kunnen?”,	 en	 “Wat	 zou	 dan	 de	 rol	 van	 Inkoop	 moeten	 zijn?”	 en	 “Hoe	 zit	 dat	 straks	 met	 PL/PM	 en	
Contractmanagement?”.	
	
Hierover	later	meer,	maar	eerst	een	uitstapje	naar	“Projecten	en	hun	complexiteitsfactoren”,	daar	zijn	namelijk	wel	
boeken	en	artikelen	over	geschreven,	en	veel.	Redenen	waarom	projecten	mislukken,	symptomen	die	je	vroegtijdig	
kunt	herkennen	-	en	naar	blijkt	-	heel	veel	komt	ook	kijken	bij	aanbestedingen.	Hier	kunnen	we	wellicht	gebruik	van	
maken.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	14	
	
	
	
Een	uitstapje	naar	Projecten	–	de	
complexiteitsfactoren		
	
	
Inleiding	
ver	 projectmethodieken	 (aanpak)	 is	 veel	 bekend	 en	 wordt	 nog	 elke	 dag	 gepubliceerd.	 Het	 soort	 project	
bepaalt	de	aanpak.	De	omvang	en	complexiteit	van	het	project	bepaalt	de	maatregelen	en	kaders	die	vooraf	
aan	het	project	gesteld	zouden	moeten	worden,	zodat	het	project	succesvol	uitgevoerd	kan	worden.	In	alle	
boeken	en	artikelen	wordt	ingegaan	op	de	“harde	kant”	(inhoudelijke	aspecten)	en	de	“zachte	kant”	(menselijke	
aspecten)	van	de	verandering,	want	verandering	aanbrengen	is	het	doel	van	een	project.	Succesvol	is	het	project	als	
het	ook	omarmt	en	zacht	geland	is.	Als	iedereen	overtuigd	zou	zijn	dat	er	conform	de	boekjes	gewerkt	zou	moeten	
worden	 en	 daarnaar	 handelt	 komt	 het	 altijd	 goed.	 Als	 we	 tenminste	 hetzelfde	 boekje	 gelezen	 hebben,	 dat	 ook	
hetzelfde	begrepen	hebben	en	projectmatig	werken	in	onze	genen	zou	zitten.		
	
Bij	mislukte	projecten	wordt	altijd	achteraf	vastgesteld	aan	welke	voorwaarden	of	kaders	vooraf	niet	voldaan	was.	
Als	 de	 scope,	 contractvorm,	 budget	 of	 de	 hoeveelheid	 aan	 betrokken	 partijen	 leiden	 tot	 het	 mislukken	 van	 een	
project,	dan	is	de	conclusie	van	het	onderzoeksrapport	of	projectevaluatie	dat	deze	kaders	vooraf	beter	vastgesteld	
hadden	moeten	worden.	Als	dezelfde	onderwerpen	wel	goed	vastgesteld	waren,	maar	niet	nageleefd	werden	tijdens	
de	 uitvoering	 van	 het	 project,	 dan	 is	 de	 oorzaak	 in	 het	 rapport	 terug	 te	 voeren	 op	 een	 onvolwassen	
projectorganisatie	 e.g.	 gebrek	 aan	 aansturing,	 senioriteit,	 discipline,	 besluitvorming	 al	 dan	 niet	 beïnvloed	 door	
politiek	en	verschillende	belangen.	In	de	meeste	gevallen	is	de	oorzaak	een	mix	van	beiden	en	hadden	zowel	de	
harde	inhoudelijke	kaders	als	de	zachte	menselijke	kaders	vooraf	beter	ingeschat	moeten	worden.	
	
Tot	 zover	 de	 theorie,	 in	 de	 praktijk	 is	 namelijk	 geen	 enkele	 standaard	 aanpak	 denkbaar	 waarin	 met	 alle	
randvoorwaarden	rekening	gehouden	kan	worden.	Iedereen	roeit	met	de	riemen	die	hij	heeft	en	als	die	mank	of	
kapot	zijn	gaan	we	toch	door.	Dat	“doorgaan”	is	de	reden	waarom	projecten	ontsporen	en	uiteindelijk	mislukken,	
omdat	de	opties	“aanhouden”	of	“stoppen”	geen	gehoor	krijgen	of	omwille	van	politiek,	contracten	of	deadlines	met	
grote	financiële	impact.	De	conclusie	of	een	project	geslaagd	of	mislukt	is,	hangt	af	van	wie	je	de	vraag	stelt.	Zelden	
wordt	 er	 achteraf	 gemeten	 of	 de	 beoogde	 waarde	 ook	 daadwerkelijk	 geleverd	 is.	 Cijfers	 over	 aantallen	 mislukte	
projecten	 zijn	 zodoende	 onbetrouwbaar,	 die	 zijn	 enkel	 gebaseerd	 op	 de	 erkende	 mislukkingen,	 werkelijke	 cijfers	
zullen	 hoger	 liggen.	 Cijfers	 over	 de	 oorzaken	 geven	 wel	 inzicht	 en	 zijn	 serieus	 te	 nemen	 symptomen	 en	
waarschuwingen,	waarop	geacteerd	kan	worden.		
	
Waarom	grote	ICT-projecten	mislukken	
Voor	 het	 gemak	 beperken	 we	 ons	 tot	 grote	 ICT-projecten.	 Niet	 dat	 andere	 projecten	 minder	 complex	 of	 groot	
zouden	zijn,	maar	ICT	geeft	een	extra	complicerende	factor	aan	een	project,	een	soort	“black-box”	of	ijsberg	idee,	
waarvan	het	zichtbare	en	tastbare	deel	slechts	10%	inhoudt	en	de	resterende	90%	zich	onderwater	afspeelt.	ICT	
verandert	daarnaast	snel,	dus	er	is	al	snel	sprake	van	een	innovatief	product	(complex	product	of	dienst!),	daarnaast	
komt	tegenwoordig	bij	praktisch	elk	project	een	ICT-onderdeel	om	de	hoek	kijken	en	een	project	of	programma	is	
pas	geslaagd	als	alles	geslaagd	is,	dus	ook	dit	deel.		
	
O
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	15	
Uit	 meerjarig	 grootschalig	 en	 wereldwijd	 statistisch	 marktonderzoek	 -	 uitgevoerd	 door	 marktonderzoeksbureau	
Standish	 Group	 International	 -	 blijkt	 dat	 met	 name	 bij	 de	 zeer	 grote	 ICT-projecten	 de	 problemen	 ontstaan.	 Zij	
hanteren	 3	 categorieën	 “geslaagd”,	 “problematisch”	 of	 “mislukt”,	 waarbij	 “geslaagd”	 betekent	 dat	 het	 project	
binnen	budget	en	tijd	opgeleverd	is	en	“mislukt”	betekent	dat	het	beoogde	systeem	niet	in	gebruik	is	genomen.	Alles	
wat	daartussen	ligt	valt	in	de	categorie	“problematisch”,	m.a.w.	deze	halen	planning	en/of	budget	niet	of	bieden	
minder	functionaliteit	dan	overeengekomen	en/of	verwacht.	De	definitie	die	voor	een	groot	ICT-project	gehanteerd	
wordt	betreft	>	10	miljoen	dollar	arbeidskosten	(let	op:	geen	materiaal!).	Van	deze	grote	projecten	werd	slechts	7%	
als	“geslaagd”	bestempeld.	44%	bleek	“mislukt”	en	49%	“problematisch”.	Over	de	oorzaken	en	mate	van	bijdrage	
aan	het	mislukken	van	het	project	zijn	de	onderzoeksresultaten	ook	duidelijk.	
	
	
Figuur	6:	Top	10	oorzaken	van	mislukte	en	problematische	ICT-Projecten	(Standish	Group	International)	
	
Voor	64%	wordt	dit	toegeschreven	aan	organisatie-	en	communicatieproblemen	(de	top-4	oorzaken),	terwijl	36%	
gerelateerd	 is	 aan	 ICT-problemen	 (de	 onderste	 6	 oorzaken).	 Senang	 detail	 hierbij	 is	 dat	 de	 publieke	 opinie	 de	
dienstverlening	van	de	ICT-sector	als	de	schuldige	aanwijst,	de	Opdrachtgevers	blijven	grotendeels	buiten	schot.	
	
Veel	voorkomende	symptomen	
Menig	projectleider	zal	bovenstaande	niet	onbekend	in	de	oren	klinken	en	herkent	de	symptomen	die	leiden	tot	het	
mislukken	van	projecten.	Herkennen	is	natuurlijk	één,	maar	erkennen	en	vervolgens	daar	naar	(kunnen)	handelen	is	
wat	anders.	Hoe	vaak	komt	het	voor	dat	planningen	op	harde	feiten	zijn	gebaseerd?	Het	moet	vaak	onder	politieke	
druk	van	stakeholders	sneller	en	goedkoper	of	inschattingen	zijn	gebaseerd	op	willekeur.	Deadlines,	budgetten	en	
planningen	zijn	vervolgens	nietszeggend	en	leggen	een	verstikkende	druk	op	de	projectmedewerkers,	waarmee	de	
mislukking	al	is	ingeluid.	De	kosten,	moeite	en	irritatie	die	gepaard	gaan	om	juist	zaken	als	planningen	en	budgetten	
ten	tijde	van	het	project	aangepast	te	krijgen	–	wetende	dat	het	al	van	meet	af	aan	niet	deugde	–	wegen	niet	op	
tegen	 een	 realistische	 inschatting	 en	 planning.	 De	 onderhandeling	 tussen	 Projectleider,	 die	 allerhande	 risico-
opslagen	op	voorhand	meeneemt,	omdat	hij	weet	dat	er	een	‘bezuinigingsronde’	overheen	gaat,	en	stakeholders,	
die	 op	 voorhand	 alles	 sneller	 en	 goedkoper	 willen,	 mede	 omdat	 ze	 de	 projectleider	 verdenken	 van	 allerhande	
opslagen,	is	een	slecht	vertrekpunt	voor	een	realistische	planning	en	budgetten.	
	
Anders	wordt	het	wanneer	de	projectsponsoren	het	af	laten	weten.	Twee	derde	van	de	Projectleiders	krijgt	geen	
structurele	 ondersteuning	 van	 de	 Sponsor,	 de	 nr	 1	 oorzaak	 van	 het	 mislukken	 van	 projecten.	 Geen	 tijd	 (=	 geen	
prioriteit),	 geen	 beslissingen	 durven	 of	 willen	 nemen,	 inhoudelijk	 niet	 betrokken	 (willen)	 zijn,	 enz.	 Een	 situatie	
waarin	 Stuurgroepleden	 zich	 opstellen	 naar	 de	 Projectleider	 alsof	 ze	 een	 collectieve	 Opdrachtgever	 zijn	 i.p.v.	
handelen	vanuit	hun	mede-	en	eindverantwoordelijkheid	voor	het	succes	van	het	project,	is	een	situatie	die	een	
Projectleider	helaas	vaak	tegenkomt.	Als	de	“A’tjes”	in	de	RACI	op	naam	van	de	Projectleider	staan,	en	niet	op	die	
van	de	Stuurgroep,	dan	weet	je	feitelijk	al	waar	dit	eindigt.	Ná	Projectleider	nummer	3	worden	er	wellicht	 eens	
kritische	vragen	gesteld.	
	
“Het	 opstellen	 en	 goedkeuren	 van	 een	 gedegen	 project	 governance	 bij	 aanvang	 van	 een	 project,	 is	 project	
vuistregel	nummer	1”.	
	
Juist,	 maar	 dan	 moet	 iedereen	 zich	 er	 wel	 aan	 houden	 en	 laat	 dat	 nou	 lastig	 zijn.	 Stakeholders	 en	 Senior	
management	 hebben	 nogal	 eens	 de	 neiging	 om	 formele	 besluitvormings-,	 plannings-,	 prioriterings-	 en	
uitvoeringsprocessen	 te	 willen	 omzeilen.	 Zie	 dan	 nog	 maar	 eens	 een	 project	 niet	 te	 laten	 ontsporen.	 Treedt	 de
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	16	
Sponsor	dan	ook	niet	op,	dan	kan	de	Projectleider	vanaf	de	zijlijn	toekijken	hoe	het	project	te	gronde	gericht	wordt.	
Natuurlijk	ligt	hier	een	belangrijke	rol	voor	de	Projectleider	zelf	weggelegd	in	de	vorm	van	het	‘opvoeden’	van	de	
projectorganisatie,	echter	wanneer	het	de	Projectleider	ontbreekt	aan	voldoende	mandaat,	dan	kan	deze	ook	niets	
uitrichten.	Informele	lijnen	binnen	organisaties	kunnen	bijzonder	goed	en	snel	werken	als	iedereen	hetzelfde	doel	
voor	ogen	heeft,	ze	kunnen	echter	net	zo	goed	tegenwerken	op	het	moment	dat	doelen	en	prioriteiten	verschillend	
zijn.	
	
In	 het	 verlengde	 van	 vorige	 punt	 voert	 de	 Projectleider	 risicomanagement	 uit.	 Bij	 aanvang	 neemt	 hij	 in	 het	
projectplan	een	risicolog	op	waarin	‘the	usual	suspects’	staan	(resources	en	scope	bovenaan	de	lijst)	naast	de	risico’s	
die	betrekking	hebben	op	de	specifieke	doelstelling	van	het	project	en	eventuele	harde	afhankelijkheden	met	andere	
projecten.	Classificatie	volgens	“kans	x	impact”,	een	mooie	heatchart	en	klaar.	Ten	tijde	van	het	project	worden	
risico’s	op-	en	afgevoerd	of	aangepast	in	kans	en/of	impact.	Bij	het	bespreken	van	problemen	en	risico’s	is	de	vraag	
of	dit	eerlijk	gebeurd.	Het	negeren	of	bagatelliseren	van	problemen	of	risico’s	wil	nogal	eens	voorkomen.	De	risico-	
eigenaar	 voelt	 zich	 aangesproken	 en	 vindt	 mitigerende	 maatregelen	 niet	 nodig.	 Risico’s	 worden	 onder	 druk	
afgevoerd,	tot	een	minimum	teruggebracht	of	semi-gemitigeerd,	waardoor	ze	niet	meer	in	de	top-10	rapportage	
zichtbaar	zijn,	de	aandacht	gaat	er	niet	meer	naar	uit,	en	plots	is	het	een	issue	geworden.	Natuurlijk	ligt	hier	weer	
een	 rol	 voor	 de	 Projectleider	 weggelegd,	 maar	 de	 druk	 kan	 heel	 groot	 worden	 en	 afgeschilderd	 worden	 als	 een	
azijnzeiker	is	iets	waar	de	Projectleider	ook	niet	op	zit	te	wachten.		
	
Dan	de	bemensing	van	een	project,	de	projectmedewerkers.	Doen	die	wat	er	gevraagd	wordt?	Komen	ze	opdagen	bij	
vergaderingen?	 Houden	 ze	 zich	 aan	 planningen?	 Los	 van	 dat	 ze	 mogelijk	 echt	 niet	 weten	 wat	 van	 hen	 gevraagd	
wordt,	omdat	dit	niet	in	alle	gevallen	bij	aanvang	helder	is	(eigenlijk	nooit),	is	er	ook	zoiets	als	projectdiscipline	of	
ethos.	Projectmatig	werken	ligt	niet	iedereen,	de	een	voelt	zich	er	senang	bij,	bij	de	ander	werkt	het	juist	benauwend	
of	zelfs	verlammend	met	‘smoesjes’	tot	gevolg.	Projectmedewerkers	moeten	dus	wel	competent	genoeg	zijn	om	
doelstellingen	 te	 kunnen	 realiseren.	 Tot	 op	 zekere	 hoogte,	 zeker	 bij	 kleinere	 projecten,	 waarbij	 deadlines	 of	
projectprocessen	niet	zo	nauw	komen,	hoeft	de	projectleider	niet	aan	de	bel	te	trekken	en	‘roeien	we	met	de	riemen	
die	we	hebben’.	Echter,	bij	grote	projecten	wordt	dit	een	ander	verhaal	en	zijn	dit	zeer	zorgwekkende	symptomen.	
	
En	als	laatste	de	Projectleider	of	Programmamanager	zelf.	Een	goede	Projectleider	is	in	onze	optiek	een	leider	en	
teamspeler	die	van	nature	aanvoelt	of	iets	in	de	toekomst	tot	een	issue	kan	leiden	en	handelt	vroeg	in	het	proces	
daar	 naar.	 De	 projectleider	 is	 voorspellend,	 transparant,	 voelt	 politiek	 haarfijn	 aan,	 een	 topper	 in	
stakeholdermanagement,	werkt	gestructureerd	en	is	zodanig	resultaatgericht	dat	hij/zij	rekening	weet	te	houden	
met	 alle	 omgevingsfactoren,	 waaronder	 ook	 het	 aansturen	 van	 teamleden	 die	 deze	 eigenschappen	 mogelijk	 niet	
bezitten.	Succes!	Want	dit	profiel	loopt	er	bij	bosjes	rond.	Alhoewel	de	expertise	van	het	projectmanagement	in	
slecht	6%	van	de	gevallen	daadwerkelijk	lijdt	tot	het	mislukken	van	een	project,	de	Projectleider	is	wel	diegene	die	
‘Responsible”	(let	op:	niet	“Accountable”)	is	voor	het	behalen	van	het	eindresultaat.	Hij/zij	moet	wel	de	expertise,	
ervaring	en	senioriteit	in	huis	hebben	om	aan	alle	noodzakelijke	touwtjes	te	kunnen	trekken	of	ervoor	te	zorgen	dat	
hij/zij	deze	touwtjes	in	handen	krijgt.	Vindt	dat	alles	geen	gehoor,	dan	geeft	een	goede	Projectleider	de	opdracht	
terug	aan	de	opdrachtgever.	Dat	laatste	gebeurt	echter	zelden,	want	een	slechte	of	gemiddelde	Projectleider	roept	
tot	op	het	laatste	moment	dat	we	het	nog	wel	gaan	redden,	is	bang	voor	een	slechte	beoordeling	of	is	als	externe	
afhankelijk	 van	 de	 opdracht.	 Statussen	 die	 van	 groen	 naar	 rood	 springen	 en	 visa	 versa,	 of	 de	 zogenaamde	
watermeloen	 rapportages	 (groen	 van	 buiten	 maar	 rood	 van	 binnen)	 zijn	 kenmerkend	 voor	 een	 Projectleider	 die	
wellicht	beter	is	in	ander	soort	werk.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	17	
Bepalen	complexiteit	van	projecten	
Om	de	complexiteit	van	een	project	te	bepalen	zijn	er	legio	modellen	en	hulpmiddelen	in	de	literatuur	beschikbaar.	
Prof.	lee.	dr.	ing.	Hans	Mulder	en	Prof.	Theo	Mulder	(cold	cases	mei	2013)	hebben	hier	uitvoerig	onderzoek	naar	
gedaan	en	zijn	tot	een	relatief	simpel	en	vooral	bruikbaar	model	gekomen.		
	
	
	
Figuur	7:	De	3	assen	en	extra	complexiteit	factoren	
	
De	complexiteit	van	een	project	laat	zich	uitdrukken	in	projectomvang,	organisatieomvang	en	systeemomvang.	De	
mate	waarin	één	of	meerdere	van	deze	omvangen	 doorslaggevend	zijn	in	de	complexiteit	van	het	project	wordt	
bepaald	 door	 de	 extra	 complicerende	 factoren,	 zoals	 verschillende	 projectlocaties,	 onduidelijke	 specificaties	 of	
tegenwerkende	 stakeholders.	 Er	 wordt	 vervolgens	 op	 deze	 extra	 factoren	 gescoord,	 waarbij	 C1	 =	 weinig	 extra	
factoren	tot	C5	=	veel	extra	factoren.	De	totaalscore	op	de	extra	complicerende	factoren	(C1	≤	score	≤	C5)	wordt	
vervolgens	 in	 een	 complexiteitsmatrix	 afgezet	 tegen	 de	 omvang	 (loonsom	 van	 het	 project	 =	 arbeidskosten).	 Dat	
levert	een	eindscore	op	tussen	de	100	en	1000.	
	
	
	
Figuur	8:	Complexiteitsmatrix	
	
Komt	de	score	uit	tussen	de	100	en	325,	dan	kan	het	project	als	eenvoudig	beschouwd	worden,	ligt	de	score	tussen	
de	625	en	1000,	dan	hebben	we	te	maken	met	een	complex	project.	Alles	wat	daar	tussenin	valt	kenmerkt	zich	
vooral	 door	 specifieke	 aandachtsgebieden	 waar	 het	 project	 tijdens	 haar	 uitvoering	 in	 meer	 of	 mindere	 mate	
rekening	 mee	 moet	 houden.	 Het	 kan	 dus	 qua	 omvang	 nog	 steeds	 een	 groot	 project	 zijn	 met	 veel	
projectmedewerkers,	maar	als	alle	neuzen	dezelfde	kant	opstaan,	het	bekend	toepassingsgebied	is	en	duidelijk	is	
wat	er	gedaan	moet	worden,		is	het	een	(relatief)	eenvoudig	project.	Omgekeerd	geldt	dat	een	project	met	een	
kleine	omvang,	doordrenkt	van	de	politiek,	onbekend	toepassingsgebied	en	uit	te	voeren	vanaf	meerdere	locaties	
terecht	als	complex	aangemerkt	kan	worden.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	18	
Naarmate	een	project	complexer	wordt	vraagt	dit	om	een	andere	aanpak.	Vooraf	worden	goede	afspraken	gemaakt	
(kaders)	 over	 rollen,	 verantwoordelijkheden,	 besluitvormingsprocessen,	 wijzigingsprocedures,	 toleranties	
(samengevat	in	de	governance),	scope,	planning,	bemensing,	etc.	 Vooraf	wordt	gekeken	naar	de	haalbaarheid	in	
relatie	tot	de	omgevingsfactoren	en	(gewenste)	einddatum,	waarbij	voor	wettelijke	wijzigingen	soms	harde	einddata	
gelden.	Gelden	dergelijke	harde	einddata,	dan	wordt	vooraf	bepaald	wat	er	haalbaar	is,	dient	het	project	de	juiste	
prioriteit	 te	 krijgen	 en/of	 wordt	 desnoods	 vooraf	 de	 scope	 tot	 een	 minimum	 gereduceerd	 en	 worden	 vooraf	
mitigerende	maatregelen	zoals	tijdelijke	workarounds	en	fall-backs	uitgedacht.	Om	dit	geheel	te	organiseren,	is	het	
van	cruciaal	belang	dat	de	Projectleider	of	Programmamanager	de	juiste	skills	in	huis	heeft,	waarmee	deze	iedereen	
in	het	gareel	houdt	(rolbewust	werken),	het	(inhoudelijke)	overzicht	behoudt,	verbindt	(stakeholdermanagement),		
transparantie	biedt	en	zich	niet	laat	leiden	door	politiek	(wel	politiek	sensibel)	of	door	de	waan	van	de	dag	(rust	
bewaart).	 Een	 projectaanpak	 en	 inrichting	 die	 toegespitst	 is	 op	 de	 complexiteit	 van	 het	 project	 zelf	 is	 de	 eerste	
mitigerende	maatregel	die	genomen	dient	te	worden	om	het	risico	op	mislukken	te	beheersen.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	19	
	
	
De	parallellen	van	
complexiteitsfactoren	met	
projecten	
	
“Ontbrekende		literatuur	m.b.t.	Europees	aanbesteding	project-	en	programma	management”.	
	
oveel	boeken	als	er	geschreven	zijn	rondom	het	thema	“projectaanpak	en	projectmanagement”	-	dus	hoe	pak	
je	 een	 project	 aan	 en	 hoe	 manage	 je	 dat	 -,	 	 zo	 weinig	 boeken	 zijn	 er	 geschreven	 rondom	 het	 thema	
“aanbestedingsaanpak	en	aanbestedingsmanagement”	–	dus	hoe	pak	je	een	aanbesteding	aan	en	hoe	manage	
je	dat?	Dit	laatste	moet	niet	verward	worden	met	de	aanbestedingsvorm	of	type,	het	gaat	hier	expliciet	om	het	
managen	van	alle	activiteiten	die	leiden	tot	een	goede	aanbesteding	in	welke	vorm	dan	ook.	Vreemd	eigenlijk,	want	
een	aanbesteding	vormt	de	eerste	fase	van	een	toekomstig	project.	Als	we	dan	al	kaders	zouden	moeten	vaststellen	
welke	leiden	tot	een	succesvol	project,	dan	is	het	in	de	aanbestedingsfase.	Die	kaders	zijn	immers	van	belang	voor	de	
Inschrijvers,	daarop	wordt	hun	aanbieding	gebaseerd.	Daar	waar	Inkoop	risico’s	ziet	in	het	mogelijke	resultaat	van	
een	 aanbesteding	 of	 het	 toekomstige	 contractmanagement,	 daar	 ziet	 Projectmanagement	 risico’s	 in	 de	
projectplanning,	 de	 bemensing,	 de	 uitvoering	 of	 het	 budget.	 Kaders	 zorgen	 ervoor	 dat	 risico’s	 beheerst	 kunnen	
worden,	echter	wat	voor	Inkoop	mitigerend	werkt	kan	voor	Projectmanagement	juist	omgekeerd	werken.		
	
“Om	te	komen	tot	een	goede	aanbesteding	en	opvolgend	project	is	het	daarom	van	belang	de	werelden	van	
Inkoop	–	en	in	de	slipstream	de	Juristen,	Business/IT	en	Ppdrachtgevers	–	en	Projectmanagement	zo	vroeg	
mogelijk	bij	elkaar	te	brengen”.	
	
Het	instellen	van	Projectmanagement	tijdens	de	aanbestedingsfase	helpt	niet	alleen	in	het	vaststellen	van	kaders	en	
mitigeren	 van	 risico’s,	 het	 vormt	 ook	 de	 olie	 tussen	 alle	 disciplines	 die	 betrokken	 zijn	 bij	 een	 aanbesteding.	 Een	
aanbesteding	is	geen	project	op	zichzelf,	het	is	onderdeel	van	het	gehele	project	en	is	pas	succesvol	als	het	gehele	
project	succesvol	is	afgerond.	Het	is	dan	ook	logisch	om	alle	projectfacetten	direct	in	te	stellen.	
	
	
	
	
Figuur	9:	Wisselwerking	tussen	aanbesteding	en	project	
	
• En…..net	zoals	bij	een	project	zou	de	complexiteit	vooraf	vastgesteld	moeten	worden	en	bepaalt	dit	de	
zwaarte	van	de	projectorganisatie.	
• En…net	zoals	bij	een	project	zou	de	governance	vooraf	vastgesteld	moeten	worden	en	vormt	
stakeholdermanagement	een	cruciaal	onderdeel.	
• En….net	zoals	bij	een	project	zou	de	doelstelling	en	business	case	vooraf	vastgesteld	moeten	worden	en	
vormt	risico-	&	scopemanagement	een	cruciaal	onderdeel.	
Z
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	20	
• En….omdat	het	een	Europese	aanbesteding	betreft,	waarbij	later	contractmanagement	van	belang	is,	is	het	
ook	wenselijk	om	het	integrale	beeld	(vanaf	initiatie	t/m	contractmanagement)	te	beheersen.	Maatregelen	
hiervoor	zouden	vooraf	getroffen	moeten	worden	(historisch	geheugen	aanbrengen	in	het	toekomstige	
project!).	
	
“Door	een	Europese	aanbesteding	als	onderdeel	van	het	toekomstige	project	te	benaderen	en	niet	als	een	‘stand-
alone’	inkoop	traject,	is	er	winst	te	behalen”.	
	
Niet	alleen	draagt	het	bij	aan	het	voorkomen	van	het	ontsporen	van	het	toekomstige	project,	het	draagt	ook	bij	aan	
het	voorkomen	van	het	ontsporen	van	de	aanbesteding	zelf.		
	
Complexiteitsmatrix	bij	Europese	Aanbestedingen	–	de	lakmoesproef	
Om	de	complexiteit	van	een	aanbesteding	in	te	schatten	kunnen	we	in	feite	het	model	van	Prof.	lee.	dr.	ing.	Hans	
Mulder	en	Prof.	Theo	Mulder	als	onderlegger	gebruiken.	Inzicht	in	het	project	welke	volgt	uit	de	aanbesteding	is	
daarvoor	dus	nodig.	Het	model	zal	verder	uitgebreid	of	verfijnd	worden	met	de	extra	complexiteitsfactoren	zoals	
deze	toegelicht	zijn	voor	aanbestedingen	(factor	1	t/m	3),	daarnaast	maken	de	kosten	(arbeid)	voor	de	aanbesteding	
zelf	 ook	 deel	 uit	 van	 de	 totale	 omvang.	 Van	 belang	 is	 dat	 alle	 complexiteitsfactoren	 van	 zowel	 aanbesteding	 als	
daaruit	volgend	project	vooraf	beschouwd	worden	en	deze	tezamen	de	complexiteit	bepalen.	Op	basis	van	deze	
lakmoesproef	kan	er	vooraf	een	“op	maat”	aanpak	bepaald	worden,	waarbij	er	al	dan	niet	direct	een	Projectleider	of	
Programmamanager	ingesteld	wordt.		
	
	
	
Figuur	10:	Complexiteitsmatrix	voor	aanbestedingen	–	de	lakmoesproef	
	
Het	spreekt	voor	zich	dat	de	PL	of	PM	een	skillset	dient	te	bezitten	en	een	mandaat	verkrijgt	waarmee	de	specifieke	
(extra)	complexiteitsfactoren	geadresseerd	kunnen	worden.	Dit	geldt	voor	de	aanbesteding	zelf	als	ook	het	daaruit	
volgend	project.	Er	is	dus	niet	zoiets	als	één	skillset	of	profiel	dat	voor	een	willekeurige	complexe	aanbesteding	of	
project	volstaat.	Een	goede	PL	of	PM	die	nooit	eerder	een	Europese	aanbesteding	heeft	doorgevoerd,	krijgt	met	
extra	dynamiek	en	complexiteitsfactoren	te	maken	die	nieuw	voor	hem/haar	zijn.	De	afweging	of	een	ervaren	PL/PM	
geschikt	 is	 voor	 het	 leiden	 van	 een	 complexe	 Europese	 aanbesteding	 is	 dan	 ook	 een	 lastig	 vraagstuk.	 Een	
aanbesteding	vraagt	immers	om	veel	uitleg	en	aanvullende	vaardigheden	binnen	en	richting	een	organisatie,	voor	
hen	is	dit	geen	alledaags	werk.	De	gedachte	dat	Inkoop	dit	gat	wel	dicht	kan	lopen	is	onjuist,	Inkoop	levert	geen	PLs	
of	 PMs	 en	 mist	 de	 noodzakelijke	 projectervaring.	 De	 samenwerking	 tussen	 Inkoop	 en	 Projectmanagement	 is	
daarentegen	doorslaggevend.	Inkoop	vervult	binnen	deze	samenwerking	de	rol	van	“richtinggevende	inkoopleiding”.	
Inkoop	en	Projectmanagement	vullen	elkaar	zo	aan	en	kunnen	waar	nodig	taken	verdelen	of	uitwisselen.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	21	
	
	
Samenvatting:	De	meerwaarde	van	
Project-	&	Programmamanagement	
bij	Europese	aanbestedingen	
	
Waarom	Project-	&	Programmamanagement:	
• Een	Europese	Aanbesteding	is	een	project	op	zichzelf	of	onderdeel	van	een	project/programma	en	zal	zodoende	ook	als	
een	project	bestuurd	moeten	worden;	
• De	organisatie	van	een	Europese	Aanbesteding	in	al	haar	facetten	is	bepalend	om	te	komen	tot	een	goed	resultaat	en	
eventueel	aansluitend	project;	
• Naarmate	een	aanbesteding	complexer	wordt,	neemt	de	meerwaarde	van	organiseren	steeds	meer	toe;	
• Organisatietalent	is	terug	te	vinden	in	de	rol	van	Project-	en	Programmamanagement;	
• Er	zijn	genoeg	voorbeelden	van	grote	Europese	Aanbestedingen	-	die	bij	gebrek	aan	goed	ingericht	Project-	en	
Programmamanagement	-	ten	onder	zijn	gegaan,	waarbij	veel	tijd	wordt	verloren	m.b.t.	inrichting,	budget	en	scope	
discussies,	omdat	er	geen	centrale	Regie-	en	Organisatiemanagement	bedacht	is.	Iedereen	doet	het	‘er	even	bij’.	
	
De	meerwaarde	van	het	vroegtijdig	betrekken	van	een	projectleider	en/of	programma	manager:	
• Een	PL/PM	kan	de	verbinding	leggen	tussen	de	verschillende	disciplines,	zoals	Inkoop,	Juridische	Zaken,	Business,	
(Senior)Management,	Contractmanagement	en	Operatie	(Beheer).	Vaak	is	deze	verbindende	rol	nog	niet	eenduidig	
belegd,	waarbij	er	op	dat	moment	ook	nog	geen	enkele	functionaris	is	die	het	gehele	overzicht	incl.	alle	raakvlak	risico’s	
kan	overzien.	Een	PL/PM	rol	doet	dit	wel	en	is	hierin	tevens	onafhankelijk;	
• Een	spil-	en	aanjagerfunctie	kan	vervullen,	waarmee	discussies	op	tijd	en	in	goede	banen	geleid	worden	en	zodoende	
waar	nodig	ook	tijdig	actie	ondernomen	kan	worden;	
• Coördinerend	werk	verricht	en	taken	en	verantwoordelijkheden	belegd	worden	(rol	bewust	werken	introduceert).	
Onduidelijkheden	in	verantwoordelijkheden/rollen	worden	zodoende	op	tijd	geadresseerd	en	weg	gemanaged;	
• Deze	praktisch	als	enige	het	overzicht	behoud	in	een	complexe	organisatie	en	mogelijk	ook	inhoud;	
• Deze	Stakeholder	Management	uitvoert	en	zodoende	belangen	afweegt	en	waar	nodig	besluiten	voorlegt	aan	het	
Senior	Management;	
• Dit	rust	brengt	met	bijbehorende	senioriteit	in	een	complex	project;	
• Een	PL/PM	in	staat	is	een	doorkijk	te	geven	naar	het	“aansluitende	project”	en	zodoende	deze	kaders	mee	kan	geven	in	
de	aanbesteding	zelf;	
• Een	PL/PM	de	voeding	(collectief	geheugen)	vormt	naar	het	latere	Contractmanagement.	
	
Randvoorwaarden	m.b.t.	inrichten	van	een	succesvolle	Project-	en	Programmamanagement	structuur:	
Om	succesvol	te	kunnen	zijn	stelt	dit	eisen	aan	de	PL/PM	en	Inkoop	en	moet	
• Kennis	en	ervaring	over	welke	eisen	een	Europese	Aanbesteding	legt	op	de	organisatie	en	onderhevige	stukken	hiervan	
voorhanden	zijn	bij	de	PL/PM.	
• Kennis	en	ervaring	t.b.v.	de	vertaling	van	de	inhoud	naar	aanbestedingsstukken	en	de	beoordelingen	hiervan	
voorhanden	zijn	bij	de	Inkoopspecialist.	
• Inkoop	niet	de	rol	innemen	van	een	loket,	maar	onderdeel	uitmaken	van	het	projectteam	en	samen	optrekken	met	de	
PL/PM	en	projectmedewerkers	om	bovengenoemde	vertaling	vorm	te	geven.	
• In	een	dergelijk	project	de		inkoopfunctie	een	brede	adviesrol		&	zekere	mate	van	senioriteit	hebben,	waarbij	met	veel	
belangen	rekening	dient	te	worden	gehouden.		
• Situationeel:	De	PL/PM	te	allen	tijde	in	staat	zijn	terug	te	redeneren	vanuit	de	“implementatie”,	waarbij	de	PL/PM	
tevens	de	verantwoordelijke	PL/PM	wordt	voor	de	implementatie	al	dan	niet	gekoppeld	aan	Contractmanagement.
DE	MEERWAARDE	VAN	PROJECT-	&	PROGRAMMA	MANAGEMENT	BIJ	EUROPESE	AANBESTEDINGEN	|	22	
	
	
	
Onze	Visie	en	Wens	
	
“Erkenning	van	de	nadrukkelijke	rol	van	Project-	en	Programmamanagement	bij	Europese	aanbestedingen”.	
	
et	 is	 onze	 visie	 en	 wens	 dat	 er	 inzicht	 en	 erkenning	 komt	 dat	 het	 inrichten	 van	 heldere	 Project-	 en	
Programmamanagement	 structuren,	 maatschappelijke	 waarde	 toevoegt	 aan	 (complexe)	 Europese	
aanbestedingen.	 Deze	 erkenning	 is	 van	 belang,	 omdat	 hiermee	 de	 weg	 vrijgemaakt	 kan	 worden	 voor	 de	
doelstelling	van	het	inkooptraject	(Europese	aanbesteding),	namelijk;Het	toevoegen	van	maatschappelijk	waarde	en	
hiermee	invulling	geven	aan	de	intenties	van	de	nieuwe	aanbestedingswet.		
	
Als	er	geen	(of	later	in	het	proces)	Project-	en	Programmamanagement	wordt	ingericht,	dan	gaat	er	onnodig	tijd	en	
geld	 verloren,	 niet	 alleen	 omdat	 de	 centrale	 Regierol	 ontbreekt	 of	 (te)	 beperkt	 wordt	 ingevuld	 tijdens	 de	
aanbesteding,	maar	ook	omdat	het	daaruit	volgend	project	vervolgens	met	problemen	geconfronteerd	wordt	welke	
aan	de	voorkant	(de	aanbesteding)	ondervangen	hadden	kunnen	worden.	Aanbestedingen	en	de	daaruit	volgende	
projecten	kunnen	zodoende	efficiënter,	met	minder	risico’s	en	tegen	lagere	kosten	uitgevoerd	worden	en	daarmee	
succesvoller,	immers:		
	
“Een	Europese	aanbesteding	is	pas	succesvol	wanneer	de	realisatie	van	het	aanbestede	product	en/of	dienst	
succesvol	“in	bedrijf”	genomen	is”.	
	
Laten	we	hiervan	leren,	elkaar	beter	maken	en	helpen,	want	er	staat	veel	op	het	spel!	
	
Christiaan	Lomme	&	Ab	Zijlstra	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
	
H	
	
Over	Christiaan	Lomme	
Christiaan	Lomme	heeft	zich	in	zijn	loopbaan	van	26	jaar	toegelegd	op	de	uitvoering	van	grote	complexe	programma’s	binnen	de	Telecom-	en	
Utilities	sector.	Daarbij	heeft	hij	meerdere	grote	Europese	aanbestedingen	zowel	beantwoord	vanuit	een	opdrachtnemersrol	als	geleid	vanuit	
een	opdrachtgeversrol.	Aanbestedingen	als	ook	programma’s	in	een	complexe	omgeving	zijn	zodoende	zijn	werkgebied.	
	
Over	Ab	Zijlstra	
Ab	Zijlstra	is	al	ruim	20	jaar	werkzaam	als	senior	inkoper	en	inkoop	adviseur	binnen	de	Utilities	en	Overheid	en	vanuit	die	hoedanigheid	
betrokken	bij	vele	Europese	en	onderhandse	aanbestedingen.	Op	dit	ogenblik	werkzaam	als	senior	inkoop	adviseur	bij	netbeheerder	Alliander.	
Daarnaast	is	hij	politiek	actief	geweest	binnen	de	gemeenten	Zaandam	en	momenteel	actief	binnen	de	gemeente	Arnhem.	
	
Samenwerking	
Christiaan	en	Ab	hebben	samen	meerdere	succesvolle	complexe	Europese	aanbestedingen	geleid	waarin	ieder	zijn	eigen	expertise	inbracht,	
elkaar	aanvulde	en	uitdaagde.	Deze	samenwerking	heeft	de	basis	gelegd	voor	dit	artikel,	onze	visie	en	wens.	
	
Meer	willen	weten	of	in	contact	komen?	
Mail	to:	info@blupoint.nl	
www.blupoint.nl	
BluPoint	maakt	onderdeel	uit	van	de	L&vS	Group	(www.lenvs.nl)

More Related Content

Similar to Meerwaarde van project en programma management bij Europese aanbestedingen

Presentatie PNO | Workshop: Subsidieprogramma Horizon2020 en het bedrijfsleven
Presentatie PNO | Workshop: Subsidieprogramma Horizon2020 en het bedrijfsleven Presentatie PNO | Workshop: Subsidieprogramma Horizon2020 en het bedrijfsleven
Presentatie PNO | Workshop: Subsidieprogramma Horizon2020 en het bedrijfsleven Flevum
 
Werkplan Diict
Werkplan DiictWerkplan Diict
Werkplan DiictIIP CREATE
 
Rapport Gunnen Op Doorstroming Hindervrij Bouwen
Rapport Gunnen Op Doorstroming Hindervrij BouwenRapport Gunnen Op Doorstroming Hindervrij Bouwen
Rapport Gunnen Op Doorstroming Hindervrij Bouwenfrankjacobsen
 
Mission, Vision, Strategy Approval and Surveillance Dep. Dutch Vehicle Author...
Mission, Vision, Strategy Approval and Surveillance Dep. Dutch Vehicle Author...Mission, Vision, Strategy Approval and Surveillance Dep. Dutch Vehicle Author...
Mission, Vision, Strategy Approval and Surveillance Dep. Dutch Vehicle Author...Tjerk Potma MBA
 
Conferentie "Meer met Markt"
Conferentie "Meer met Markt"Conferentie "Meer met Markt"
Conferentie "Meer met Markt"Eric Ten Napel
 
Interreg Informatiesessie Cofinanciering
Interreg Informatiesessie CofinancieringInterreg Informatiesessie Cofinanciering
Interreg Informatiesessie CofinancieringBoris de Jong
 
Aanbestedingswet verdringt klassieke supply chain-processen, Deal oktober 2016
Aanbestedingswet verdringt klassieke supply chain-processen, Deal oktober 2016Aanbestedingswet verdringt klassieke supply chain-processen, Deal oktober 2016
Aanbestedingswet verdringt klassieke supply chain-processen, Deal oktober 2016Wouter Lohmann
 
PPT Reinwardt Pitchen en aanbesteden april 2016
PPT Reinwardt Pitchen en aanbesteden april 2016PPT Reinwardt Pitchen en aanbesteden april 2016
PPT Reinwardt Pitchen en aanbesteden april 2016Marielle Beek
 
Smart cities funding mechanisms for 2014 - 2020
Smart cities funding mechanisms for 2014 - 2020Smart cities funding mechanisms for 2014 - 2020
Smart cities funding mechanisms for 2014 - 2020Joost Holleman
 
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projectenWeg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projectenPartners+Pröpper
 
Gebiedsontwikkeling voor het echie
Gebiedsontwikkeling voor het echieGebiedsontwikkeling voor het echie
Gebiedsontwikkeling voor het echieWigger Verschoor
 
Toelichting Continue Spend Benchmark Coppa - 19 mei 2016
Toelichting Continue Spend Benchmark Coppa - 19 mei 2016Toelichting Continue Spend Benchmark Coppa - 19 mei 2016
Toelichting Continue Spend Benchmark Coppa - 19 mei 2016Zsolt Horvath
 
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreadsAl 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreadsjoostvangrinsven
 
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreadsAl 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreadsjoostvangrinsven
 
Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010)...
Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010)...Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010)...
Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010)...Wicher F. Schönau
 
De ontwerpmanager (apr 2010) schönau - ambitie als rode draad in complexe p...
De ontwerpmanager (apr 2010)   schönau - ambitie als rode draad in complexe p...De ontwerpmanager (apr 2010)   schönau - ambitie als rode draad in complexe p...
De ontwerpmanager (apr 2010) schönau - ambitie als rode draad in complexe p...guestfcf6c0
 
Facto middagcongres 2015: Presentatie Prof. dr. Arjan van Weele over inkoop e...
Facto middagcongres 2015: Presentatie Prof. dr. Arjan van Weele over inkoop e...Facto middagcongres 2015: Presentatie Prof. dr. Arjan van Weele over inkoop e...
Facto middagcongres 2015: Presentatie Prof. dr. Arjan van Weele over inkoop e...Facto Magazine
 

Similar to Meerwaarde van project en programma management bij Europese aanbestedingen (20)

Presentatie PNO | Workshop: Subsidieprogramma Horizon2020 en het bedrijfsleven
Presentatie PNO | Workshop: Subsidieprogramma Horizon2020 en het bedrijfsleven Presentatie PNO | Workshop: Subsidieprogramma Horizon2020 en het bedrijfsleven
Presentatie PNO | Workshop: Subsidieprogramma Horizon2020 en het bedrijfsleven
 
Werkplan Diict
Werkplan DiictWerkplan Diict
Werkplan Diict
 
Rapport Gunnen Op Doorstroming Hindervrij Bouwen
Rapport Gunnen Op Doorstroming Hindervrij BouwenRapport Gunnen Op Doorstroming Hindervrij Bouwen
Rapport Gunnen Op Doorstroming Hindervrij Bouwen
 
Mission, Vision, Strategy Approval and Surveillance Dep. Dutch Vehicle Author...
Mission, Vision, Strategy Approval and Surveillance Dep. Dutch Vehicle Author...Mission, Vision, Strategy Approval and Surveillance Dep. Dutch Vehicle Author...
Mission, Vision, Strategy Approval and Surveillance Dep. Dutch Vehicle Author...
 
Conferentie "Meer met Markt"
Conferentie "Meer met Markt"Conferentie "Meer met Markt"
Conferentie "Meer met Markt"
 
Interreg Informatiesessie Cofinanciering
Interreg Informatiesessie CofinancieringInterreg Informatiesessie Cofinanciering
Interreg Informatiesessie Cofinanciering
 
Aanbestedingswet verdringt klassieke supply chain-processen, Deal oktober 2016
Aanbestedingswet verdringt klassieke supply chain-processen, Deal oktober 2016Aanbestedingswet verdringt klassieke supply chain-processen, Deal oktober 2016
Aanbestedingswet verdringt klassieke supply chain-processen, Deal oktober 2016
 
PPT Reinwardt Pitchen en aanbesteden april 2016
PPT Reinwardt Pitchen en aanbesteden april 2016PPT Reinwardt Pitchen en aanbesteden april 2016
PPT Reinwardt Pitchen en aanbesteden april 2016
 
Smart cities funding mechanisms for 2014 - 2020
Smart cities funding mechanisms for 2014 - 2020Smart cities funding mechanisms for 2014 - 2020
Smart cities funding mechanisms for 2014 - 2020
 
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projectenWeg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
 
Samen Inkopen 2007
Samen Inkopen 2007Samen Inkopen 2007
Samen Inkopen 2007
 
Gebiedsontwikkeling voor het echie
Gebiedsontwikkeling voor het echieGebiedsontwikkeling voor het echie
Gebiedsontwikkeling voor het echie
 
Toelichting Continue Spend Benchmark Coppa - 19 mei 2016
Toelichting Continue Spend Benchmark Coppa - 19 mei 2016Toelichting Continue Spend Benchmark Coppa - 19 mei 2016
Toelichting Continue Spend Benchmark Coppa - 19 mei 2016
 
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreadsAl 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
 
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreadsAl 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
Al 5 jaar_magazine_24x34cm_v02_spreads
 
Onderzoek verbetering door verduurzaming
Onderzoek verbetering door verduurzamingOnderzoek verbetering door verduurzaming
Onderzoek verbetering door verduurzaming
 
Presentatie Schaarsbergen
Presentatie SchaarsbergenPresentatie Schaarsbergen
Presentatie Schaarsbergen
 
Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010)...
Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010)...Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010)...
Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010)...
 
De ontwerpmanager (apr 2010) schönau - ambitie als rode draad in complexe p...
De ontwerpmanager (apr 2010)   schönau - ambitie als rode draad in complexe p...De ontwerpmanager (apr 2010)   schönau - ambitie als rode draad in complexe p...
De ontwerpmanager (apr 2010) schönau - ambitie als rode draad in complexe p...
 
Facto middagcongres 2015: Presentatie Prof. dr. Arjan van Weele over inkoop e...
Facto middagcongres 2015: Presentatie Prof. dr. Arjan van Weele over inkoop e...Facto middagcongres 2015: Presentatie Prof. dr. Arjan van Weele over inkoop e...
Facto middagcongres 2015: Presentatie Prof. dr. Arjan van Weele over inkoop e...
 

More from Consultancy.nl

Automotive Aftermarket Trends 2023
Automotive Aftermarket Trends 2023Automotive Aftermarket Trends 2023
Automotive Aftermarket Trends 2023Consultancy.nl
 
Consulting case interview – It’s Public voorbeeld
Consulting case interview – It’s Public voorbeeldConsulting case interview – It’s Public voorbeeld
Consulting case interview – It’s Public voorbeeldConsultancy.nl
 
BCG rapport over besparingen bij de NPO
BCG rapport over besparingen bij de NPOBCG rapport over besparingen bij de NPO
BCG rapport over besparingen bij de NPOConsultancy.nl
 
Consulting Salary Survey Netherlands 2017
Consulting Salary Survey Netherlands 2017Consulting Salary Survey Netherlands 2017
Consulting Salary Survey Netherlands 2017Consultancy.nl
 
Consulting Captains Survey 2016
Consulting Captains Survey 2016Consulting Captains Survey 2016
Consulting Captains Survey 2016Consultancy.nl
 
Consultancy Salarisonderzoek
Consultancy SalarisonderzoekConsultancy Salarisonderzoek
Consultancy SalarisonderzoekConsultancy.nl
 

More from Consultancy.nl (6)

Automotive Aftermarket Trends 2023
Automotive Aftermarket Trends 2023Automotive Aftermarket Trends 2023
Automotive Aftermarket Trends 2023
 
Consulting case interview – It’s Public voorbeeld
Consulting case interview – It’s Public voorbeeldConsulting case interview – It’s Public voorbeeld
Consulting case interview – It’s Public voorbeeld
 
BCG rapport over besparingen bij de NPO
BCG rapport over besparingen bij de NPOBCG rapport over besparingen bij de NPO
BCG rapport over besparingen bij de NPO
 
Consulting Salary Survey Netherlands 2017
Consulting Salary Survey Netherlands 2017Consulting Salary Survey Netherlands 2017
Consulting Salary Survey Netherlands 2017
 
Consulting Captains Survey 2016
Consulting Captains Survey 2016Consulting Captains Survey 2016
Consulting Captains Survey 2016
 
Consultancy Salarisonderzoek
Consultancy SalarisonderzoekConsultancy Salarisonderzoek
Consultancy Salarisonderzoek
 

Meerwaarde van project en programma management bij Europese aanbestedingen

  • 1. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 1 MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN “ E R S T A A T V E E L O P H E T S P E L ” Door: Christiaan Lomme – Senior Programmamanager en Managing Partner L&vS Group / BluPoint Ab Zijlstra – Senior Inkoper en inkoopadviseur bij Alliander N.V. te Arnhem Datum: September 2021
  • 2. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 2 VOORWOORD e publieke sector behoort tot een van de grootste inkopende entiteiten in Nederland met een inkoopvolume van jaarlijks ca. € 73 miljard en naar schatting circa 3.500 inkopers en contractmanagers Ieder jaar worden weer enkele honderden Europese aanbestedingen uitgevoerd. Europese aanbestedingen hebben tot doel marktwerking te creëren. Een gelijk speelveld voor iedereen, waarbij op een eerlijke en transparante wijze een opdracht in de markt wordt gezet en uiteindelijk een leverancier wordt geselecteerd. Uitgangspunt bij een dergelijk inkoopproces is dat de Opdrachtgever krijgt wat hij zoekt en de Opdrachtnemer op een eerlijke wijze de opdracht heeft verkregen, waarbij alle inschrijvers inzicht in het gunningsproces en de mogelijkheden tot bezwaar krijgen. Overheden zijn verplicht tot het Europees aanbesteden wanneer een bepaald drempelbedrag overschreden wordt. Met aanbestedingen en de daaruit volgende (implementatie/realisatie) projecten met aansluitend beheer zijn veel kosten gemoeid. Het gaat hierbij om zowel transactiekosten voor de leveranciers als maatschappelijke kosten (publieke middelen) voor de opdrachtgevers. Voor beide – markt en overheid - staat veel op het spel. De nieuwe aanbestedingswetgeving roept zowel op tot een beperking van de transactiekosten, als het (doelmatig) omgaan met de maatschappelijke kosten die verbonden zijn aan dit aanbestedingsproces. Het mislukken van een aanbesteding en/of daaruit volgend project wordt breed uitgemeten in de pers en kent alleen maar verliezers. Christiaan Lomme & Ab Zijlstra geven op basis van hun ervaringen een betoog, waarin zij handvatten aanreiken voor het creëren van een maatwerk aanpak voor het doorvoeren van een (Europese) aanbesteding. Het doel is de gemoeide kosten en risico’s op het mislukken van een aanbesteding zelf te verminderen. Om dit te bereiken wordt er ingegaan op de risico’s welke tijdens de aanbestedingsfase ondervangen kunnen worden en welke leiden tot het “uit de bocht vliegen” of mislukken van een daaruit volgend project. D
  • 3. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 3 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding a. Er staat veel op het spel : transactie- en maatschappelijke kosten. b. Transactiekosten gerelateerd aan het aanbestedingsproces c. Maatschappelijke kosten gerelateerd aan het aanbestedingsproces d. Maatschappelijke kosten gerelateerd aan het opvolgende implementatie project 2. Europese Aanbestedingen – de complexiteitsfactoren gebaseerd op praktijkervaring a. Waar ontstaat de complexiteit? b. Complexiteitfactor #1: Aanbesteden = Samenwerken c. Complexiteitfactor #2: Samenwerken in het kwadraat d. Complexiteitfactor #3a: Wat besteden we aan? i. Soort product of dienst ii. De Scope e. Complexiteitfactor #3b: Welke aanbestedingsprocedure is het meest geschikt? f. Complexiteitfactor #3c: Contractmanagement g. Complexiteitfactor #4: Implementatie h. Samenvatting complexiteitsfactoren 3. Uitstapje naar Projecten: De complexiteitsfactoren a. Inleiding b. Waarom grote ICT projecten mislukken c. Veel voorkomende symptomen d. Bepalen complexiteit van projecten 4. De parallellen van complexiteitsfactoren met projecten a. Complexiteitsmatrix bij Europese aanbestedingen – de lakmoesproef 5. Samenvatting: De meerwaarde van Project- & Programmamanagement bij Europese aanbestedingen a. Waarom Project- & Programmamanagement b. De meerwaarde van het vroegtijdig betrekken van een projectleider en/of programma manager c. Randvoorwaarden m.b.t. inrichten van een succesvolle project- en programma management structuur 6. Onze Visie en Wens
  • 4. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 4 INLEIDING Er staat veel op het spel : transactie- en maatschappelijke kosten. anbestedingen brengen kosten met zich mee. Naast de transactiekosten vanuit de leveranciers, die deelnemen aan een aanbestedingstraject, zijn er tevens maatschappelijke kosten (publieke middelen van de Opdrachtgever) verbonden aan het aanbestedingsproces zelf. Zorgvuldige omgang met dit aanbestedingsproces is vanuit zowel de (potentiële) Opdrachtnemer als de Opdrachtgever van belang. Voor beide – markt en overheid - staat veel op het spel. De nieuwe aanbestedingswetgeving roept zowel op tot een beperking van de transactiekosten als het (doelmatig) omgaan met de maatschappelijke kosten, die verbonden zijn aan dit aanbestedingsproces. Indien een aanbesteding leidt tot het doorvoeren van een (implementatie/realisatie) project inclusief beheer zijn daar publieke middelen mee gemoeid. Doorgaans een veelvoud van de kosten welke gemoeid zijn met de aanbesteding zelf. Het succes van een opvolgend project gevolgd door beheer is mede afhankelijk van de input en kaders welke in de aanbesteding meegegeven zijn. De twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een onzorgvuldige aanbesteding kan zodoende niet alleen leiden tot het mislukken van de aanbesteding zelf, het kan ook leiden tot het mislukken van het project dat daaruit volgt. Figuur 1: Transactie- & Maatschappelijke kosten gedurende en ná een aanbesteding Transactiekosten gerelateerd aan het aanbestedingsproces De samenstelling van de transactiekosten bij het inschrijven op een aanbesteding of het uitbrengen van een offerte kent grofweg de volgende driedeling: Uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) blijkt dat transactiekosten bij verschillende soorten openbare aanbestedingen gemiddeld tussen de € 6.000,- en € 35.000 uitkomen. Wat in de praktijk een grote opdrijvende factor vormt voor de transactiekosten is de complexiteit van de opdracht bijv. de aard van de gevraagde werken. Zo zal een opdracht met een waarde van € 2 mln voor implementatie van een relatief klein landelijk ICT- systeem meer transactiekosten met zich meebrengen dan een opdracht van € 10 mln voor de levering van 10.000 dezelfde eenheden. Naarmate de complexiteit van de gevraagde werken of diensten toeneemt, nemen transactiekosten exponentieel toe. Transactiekosten kunnen zo oplopen tot tonnen of in sommige gevallen zelfs miljoenen. A • Calculatiekosten – kosten verbonden aan het berekenen van de kosten en aan het opstellen van de offerte, inschrijving en/of plan van aanpak. • Andere arbeidskosten voor de offerte – o.a. kosten voor interne afstemming en toelichtingen, goedkeuring, afstemming en risicocalculaties m.b.t. de aanbieding. • Overige kosten – kosten verbonden aan juridisch advies, het aanschaffen van het bestek, kosten van regelgeving, bewijsdocumenten, uitbesteed werk, een Proof of Concept (POC) etc.
  • 5. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 5 Maatschappelijke kosten gerelateerd aan het aanbestedingsproces De maatschappelijke kosten betreffen de kosten die de Opdrachtgever maakt t.b.v. de totstandkoming en uitvoering van de aanbesteding. Deze kosten kunnen grofweg onderverdeeld worden in de volgende vijf categorieën: Deze kosten nemen ‘standaard’ toe zodra er sprake is van EMVI1 en de contractomvang. Wat de kosten voor de Opdrachtgeverechter vooral opdrijft is de complexiteit van de totstandkoming van de aanbesteding zelf, naast omvang en complexiteit van de werken of diensten die aanbesteed worden. Naarmate de omvang groter wordt, het aantal betrokken partijen toeneemt, de werken of diensten nieuw of onbekend zijn, nemen ook deze kosten exponentieel toe. De hoogte van deze kosten zijn moeilijk te achterhalen aangezien de betrokkenen het er veelal “bij doen”, maar een ordegrootte vergelijkbaar of zelfs overstijgend met de transactiekosten voor één leverancier is een voorzichtige schatting. Maatschappelijke kosten gerelateerd aan het opvolgend implementatie project In ca. 6%2 van de gevallen worden tenders afgebroken of niet gegund om redenen van onvoldoende voorbereiding, onrechtmatige eisen, tegenvallende marktreacties of onverwachte economische of politieke ontwikkelingen. M.a.w. in 96% wordt een tender niet afgebroken en volgt definitieve gunning. Dit is echter geen garantie dat het project dat daaruit volgt ook succesvol afgerond zal worden. Met name bij complexe aanbestedingen - welke tevens verworden tot complexe projecten – wil het wel eens anders lopen. Er zijn legio redenen aan te voeren waarom een project uit de bocht vliegt of zelfs mislukt, een aantal daarvan heeft betrekking op de aanbestedingsfase. Technische- of Proceseisen blijken achteraf onvolledig, niet duidelijk of anders geïnterpreteerd te zijn, contractvormen zijn onhandig gekozen, verantwoordelijkheden tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer zijn onduidelijk of verkeerd vastgelegd enz. Maatschappelijke gelden (waarde) voor een aanbesteding en het daaruit volgende project gaan verloren en ingrepen, onderzoeken en/of juridische claims kunnen dan het gevolg zijn. De oorzaak van een mislukt project hoeft natuurlijk niet bij de aanbesteding of de aanbestedende dienst te liggen, wel maken onderzoeksresultaten en evaluaties met de daarin benoemde oorzaken van mislukte projecten duidelijk dat er een wisselwerking tussen beide is. Project Zuidasdok en het Defensie project GrIT zijn voorbeelden die laten zien hoeveel er op het spel staat. In de volgende paragrafen zullen wij middels de zogenoemde complexiteitsfactoren stapsgewijs en aan de hand van praktijkvoorbeelden de complexiteit van de totstandkoming van een aanbesteding doorleven. Door vervolgens een uitstapje te maken richting de wereld van projecten en daarbij na te gaan welke aanpak en maatregelen daar ‘standaard’ genomen worden, reiken we handvatten en tips aan voor aanbestedingstrajecten. 1 EMVI = Economisch Meest Voordelige Inschrijving 2 Bureau Significant telde tussen 2013-2015 866 mislukte aanbestedingen op een totaal van 13.227 tenders. Bij slechts 1 van de mislukte tenders is destijds een vergoeding betaald. Dit percentage is al jaren ongeveer gelijk. • Inkoopplan – Kosten verbonden aan het opstellen en goedkeuren van het inkoopplan. Hierin staat o.a. hoe deze opdracht op de markt gebracht zal worden: contractvorm, aanbestedingsprocedure, selectiemethode, risico’s etc. E.e.a. eventueel gecombineerd met een marktconsultatie. • Aanbestedingsdocumenten – Kosten verbonden aan het opstellen, afstemmen en goedkeuren van o.a. programma van eisen (PvE – techniek en proces), eventueel een aanbestedingsleidraad, gunningsleidraad, prijzenblad, Proof of Concept (PoC) naast de benodigde stukken m.b.t. aankondiging, uitnodiging en wat verder van toepassing is. • Beoordeling – Kosten verbonden aan het lezen en beoordelen van de inschrijvingen. Afhankelijk van de gekozen aanbestedingsvorm vindt dit meerdere keren plaats. • Situationeel Proof of Concept – Kosten verbonden aan het doorvoeren van 1 of meerdere PoC’s, indien dit onderdeel uitmaakt van het gunningsproces. • Gunning – Dit zijn de kosten verbonden aan definitieve besluitvorming t.b.v. gunning, het opstellen van afwijsbrieven etc.
  • 6. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 6 Europese Aanbestedingen – de complexiteitsfactoren gebaseerd op praktijkervaring en Europese aanbesteding met aansluitend een project vormt de start van een (organisatie) verandering. Een aanbesteding mag dan als succesvol ervaren worden, indien het daaruit volgende project niet slaagt, is het geheel – de beoogde verandering - niet geslaagd. De complexiteit zit hem niet in de regels die gelden onder de aanbestedingswet, maar in de noodzaak om bij een aanbesteding vooraf tot een juiste inschatting van het “toekomstige project & verandering” te komen. Dat vraagt om veel meer dan enkel een Plan van Eisen (PvE) op te stellen, waarbij dit zelfs in de praktijk erg lastig blijkt. Duidelijk is dat het complex is en waar die complexiteit zit. Ook is duidelijk welk maatwerk denkbaar is om de slagingskans van een (Europese) aanbesteding met aansluitend project te vergroten. Onze visie en advies is gebaseerd op gezamenlijke ervaringen over wat we aantroffen en wat werkt. Waar ontstaat de complexiteit? Voordat we in zullen gaan op de complexiteitsfactoren die komen kijken bij de totstandkoming van een Europese aanbesteding, willen we eerst onze ervaring delen m.b.t. het moment in het proces waarop besloten wordt om aan te besteden (de beslisboom) en het moment in het proces waarop pas duidelijk wordt dat het complex is. Ook daar zijn lessen uit te leren. Figuur 2: De beslisboom 1. Een organisatie of samenwerking van meerdere organisaties of organisatie-onderdelen spreekt op enig moment de behoefte uit tot uitbreiding of verandering. Dit kan ook als gevolg van een wettelijke verplichting zijn, dus een van buitenaf opgelegde uitbreiding of verandering. 2. Om de eerste budgetten vrij te krijgen zal er een hoog over Business Case/Begroting opgesteld worden gebaseerd op grove inschatting van de wensen/eisen en potentieel volgend project. Ook kan op dat moment geconcludeerd worden E
  • 7. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 7 of er sprake gaat zijn van inkoop van goederen, diensten of een werk welke mogelijk de drempelwaarden van de aanbestedingsgrens overschrijden. 3. Inkoop en Juridische Zaken raken betrokken; er wordt bekeken of er aanbesteed moet worden of dat er nog alternatieve mogelijkheden zijn. 4. Afhankelijk van de uitkomst van 3 wordt al dan niet besloten tot aanbesteden. 5. Het project start Op zich een logisch en wellicht simplistisch weergegeven proces, daar gaat het hier echter niet om. In de praktijk wordt de vraag aan Inkoop veel later in het proces gesteld. Het “project” is al een beetje in de luwte gestart, de operatie is – alhoewel versnippert – al een stapje verder met de uitwerking van de eisen, kijkt naar mogelijkheden om raakvlakken te minimaliseren en bekijkt alternatieve oplossingen. Het vraagstuk “aanbesteden ja/nee” wordt voor zich uitgeschoven, soms in de hoop of beleving niet te hoeven aanbesteden door het geheel budgettair en in belegging zo op te knippen dat geen van de onderdelen boven de aanbestedingsgrens uitkomt of (deels) mee kan liften op bestaande contracten. Door niet aan te hoeven besteden kun je immers sneller en tegen lagere kosten verder. Het mag duidelijk zijn dat het beeld van Inkoop (en Contractmanagement) evenals Juridische Zaken kan afwijken van dat van de operatie en er alsnog besloten wordt om aan te besteden. Dat lijkt op zich te overzien. Toch zal straks blijken dat deze “aanpak” op termijn tot veel meer onduidelijkheid, rework (in efficiency) en zodoende kosten zal leiden. Als er in stap 3 besloten wordt dat er aanbesteed moet worden, roept al snel de vraag op: “En nu”. Dan wordt het namelijk complex. Hoe complex? Dat hangt af van de complexiteitsfactoren. Complexiteitsfactor #1: Aanbesteden = Samenwerken De titel zegt het al, samenwerken is de sleutel tot elk succes, dus ook bij de totstandkoming van een Europese aanbesteding. Samenwerken is mensenwerk en ook het moeilijkst te vangen in regels. De softskills, waarbij karakters kunnen botsen, het ontbreken van begrip en vertrouwen, bewuste tegenwerking of verschillen in verwachtingen zijn moeilijk te vangen in een simpele oplossing. De harde skills, kennis over het “wat” en het “hoe” zit daarnaast verdeeld binnen een organisatie. Het samenbrengen van specialismen is in alle situaties al lastig. Bij het tot stand brengen van een Europese aanbesteding in het bijzonder, omdat dit niet tot het alledaagse werk van de organisatie behoort. Hierdoor zijn rollen en verantwoordelijkheden op voorhand al niet duidelijk. De benodigde samenwerking (figuur 3) tussen de rollen van de Business/IT, de Opdrachtgever (OG), Projectmanagement (PM), Juridische Zaken (JZ) en Inkoop verloopt daardoor moeizaam. Figuur 3: Samenwerken tussen de verschillende rollen bij Europese Aanbestedingen In de praktijk treffen we aan dat: ● de Business/IT (inclusief eventueel beheer) weinig tot geen ervaring heeft met (Europese) aanbestedingen en dit lastig vindt. Zij zijn immers van de inhoud en schrijven de plannen van eisen op (PvEs); ● de Opdrachtgever (OG) mogelijk eerder aanbestedingen meegemaakt heeft en zich laat adviseren door Inkoop en JZ. Ervaring met de uitvoering (sturing) ontbreekt in de meeste gevallen; ● de “afdeling” PM gespecialiseerd is in het uitvoeren van projecten, niet in het uitvoeren van aanbestedingen. Dat ligt toch bij Inkoop?…; ● de taken van JZ zich beperken tot advies. Uitvoering is niet hun vakgebied; ● Inkoop voldoende ervaring heeft met aanbestedingen (het proces), maar niet van de inhoud is noch van het managen hiervan.
  • 8. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 8 Ondanks dat de benodigde samenwerking niet optimaal hoeft te verlopen, kunnen er wel stappen in het proces gemaakt worden: De aanbesteding is echter op dit moment in het proces nog niet gestart en we zijn al een tijdje (maanden en er zijn praktijkvoorbeelden van jaren) onderweg en in gesprek. Iedereen doet het feitelijk erbij, zeker wanneer de prioriteit niet algemeen gedragen is. Het meest complexe onderdeel van een aanbesteding moet echter nog starten: Het opstellen van de aanbestedingsstukken t.b.v. een eventuele preselectie en de selectiefase. Een greep uit de situaties en vragen die we in de praktijk aantreffen: Complexiteitsfactor #2: Samenwerken in het kwadraat Menig aanbestedingstraject vloeit voort uit een samenwerking tussen verschillende organisaties of departementen. Alhoewel de rollen gelijk blijven neemt de schaalgrootte toe. Figuur 4: Samenwerken in het kwadraat tussen de verschillende rollen bij Europese Aanbestedingen Samenwerken – vooral vanaf verschillende locaties en/of met verschillende belangen – maakt het er zeker niet makkelijker op. Ook gaan er nog andere dynamieken spelen, bijvoorbeeld verschillende soorten opdrachtgevers, die soms tegengestelde (maatschappelijke) belangen blijken te vertegenwoordigen. In een dergelijke omgeving worden de drijfveren, met name die van de bestuurders, steeds politieker en zijn minder vanuit de inhoud gevoed. Dat zorgt voor meer complexiteit en (professionele) flexibiliteit. Uiteindelijk is eenieder het vaak wel eens over het (maatschappelijke) einddoel van een dergelijke project (zoals gezamenlijk realiseren van groot infrastructureel bouw project, ICT omgeving of anderszins opdracht van algemeen nut en maatschappelijk belang), maar de weg ernaar toe • De beoogde aanbestedingsvorm kan veelal wel bepaald worden (NOOT: onder complexiteitsfactor 3b “Welke aanbesteding procedure is het meest geschikt?” komen we hierop terug). • Eventueel met het doorvoeren van een marktverkenning onder regie van Inkoop. • Eisen (PvEs) kunnen op basis van een marktverkenning door de Business & IT verder opgesteld, aangepast of verfijnd worden (NOOT: onder complexiteitsfactor 4 “Implementatie” komen we hierop terug). • Situationeelkan de ‘afdeling’ PM grofweg bepalen wat een implementatie inhoudt. • De Businesscase/Begroting kan opnieuw getoetst, bijgesteld en goedgekeurd worden met de nieuwe inzichten. • Veel vragen en overleggen die in de kern neerkomen op: Wie is nou waarvan? • Iedereen lijkt vooral begaan met de verantwoordelijkheid van de ander, die “ander” ziet dat echter anders. • Inkoop uit vooral zorgen (risico’s!) over de Technische &Proceseisen (PvEs), omdat deze mogelijk te streng, te vaag of onvolledig opgeschreven zijn. Het effect daarvan op een aanbesteding, benodigde marktwerking, prijsvorming, latere contractmanagement en dus het resultaat is immers allesbepalend. Tegelijk is Inkoop niet van de inhoud. • Inhoudelijke specialisten zien dit uiteraard heel anders . Zij kunnen de gevolgen voor een aanbesteding zelf (beoogde marktwerking), maar ook een eventueel resulterend project niet overzien. Daar zijn toch Inkoop (incl. contractmanagement) en PM van? • Ergens leeft de gedachte dat alles nog wel later – tijdens of na de aanbesteding – aangepast kan worden. • Vraagstukken worden niet opgepakt vanuit een gedachte dat de toekomstige Opdrachtnemer hiervoor verantwoordelijk gemaakt kan worden (risico’s worden verlegd als het lastig wordt). • Slechts weinigen snappen wat er van hen gevraagd wordt. Vraagspecificatie? Gunningscriteria en leidraad? Prijzenblad? Aanbestedingsleidraad? Beoordelingsmechanisme? De PvEs en Business Case zijn toch af? Wat Inkoop vraagt, is heel wat anders dan wat in een normaal projectplan opgeschreven wordt? • Iedereen kijkt uiteindelijk naar inkoop, maar die kan zo niet verder.
  • 9. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 9 wordt veelal anders ingevuld. In de praktijk zien we dan ook andere, zeer complexe vraagstukken naar voren komen, zoals: Er zullen zodoende keuzes gemaakt moeten worden die niet voor iedereen even logisch en soms zelfs in eerste aanzet niet acceptabel zijn. Een samenwerking met bijbehorende overlegstructuren vraagt daarom veel van de deelnemers, hun organisaties en bijbehorende senioriteit vanuit de sturende functie. Worden deze keuzes niet gemaakt, dan eindigen overleggen in Poolse landdagen waarin iedereen vanuit elk gremium vertegenwoordigd wil zijn om zijn of haar invloed uit te kunnen oefenen. Los van de vraag of dit efficiënt en tijdrovend is, zie dan nog maar eens alle partijen op één lijn te krijgen en te houden. Complexiteitsfactor #3a: Wat besteden we aan? De complexiteitsfactor “Wat besteden we aan?” is tweeledig. Enerzijds wordt met “wat” bedoeld het soort product of dienst, anderzijds “de scope” van wat we m.b.t. dit product of dienst gaan inkopen. Soort product of dienst De complexiteit van het soort product of dienst is uiteraard afhankelijk van de ervaring die de organisatie heeft met dit product of dienst en het inkopen hiervan. M.a.w. hoe onbekender en vernieuwender, des te complexer is het voor de specifieke organisatie, zeker wanneer beschrijvingen en voorbeeld Plannen van Eisen (PvEs) ontbreken. Het inkopen van een ICT-oplossing, inclusief implementatie hiervan, is immers eenvoudiger voor een organisatie die dit al sinds jaar en dag doet, dan voor een organisatie die voor het eerst gaat automatiseren. Is dezelfde organisatie voornemens om nieuwe huisvesting in te kopen, dan wordt het waarschijnlijk wat lastiger. Daarnaast neemt de complexiteit van het product of dienst zelf toe naarmate de invoering hiervan een beroep doet op een toenemend aantal betrokken partijen, afdelingen of departementen. Door te scoren op onderstaande vragen - met telkens de aanvullende vraag in hoeverre de organisatie reeds ervaring hiermee heeft opgedaan in het verleden - is een goed beeld te verkrijgen van de toenemende complexiteit van het product of dienst. 1. Bestaand product of dienst? 2. Nieuw product of dienst? 3. Nieuw product of dienst inclusief implementatie/realisatie? 4. Standaard oplossing of maatwerk (op Opdrachtgever toegespitst ontwerp)? 5. In eigen beheer of uitbesteed? 6. Zit er ook een ICT/Integratie component aan? 7. Vindt er (ICT) integratie tussen meerdere (markt)partijen of overheidsinstanties plaats? 8. Is het aan nieuwe wetgeving onderhevig? 9. Enz. Uiteraard kan een organisatie bij toenemende complexiteit een beroep doen op de markt of gespecialiseerde bedrijven om hen te ondersteunen bij het tot stand brengen van de benodigde aanbestedingsstukken (zoals PvEs), echter ook dat kan al aanbesteding plichtig zijn. De Opdrachtgever zal zich hoe dan ook moeten verdiepen in de inhoud, al is het maar om te voorkomen dat de markt een loopje met hem neemt en onbedoeld - maar door gebrekkige kennis - de gouden koets of iets verkeerds ingekocht wordt. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de Opdrachtgever, niet bij andere betrokken of ingehuurde partijen. • Wie is de penvoerder? Kortom, namens wie wordt er aanbesteed en met wie wordt de uiteindelijke overeenkomst gesloten. Ook wanneer het de bedoeling is dat er verschillende overeenkomsten afgesloten worden (raam- en/of nadere overeenkomsten) zal coördinatie en aanspreekpunt vanuit 1 loket gevoerd moeten worden. • Wie is voorzitter? Veelal een politiek vraagstuk, waarbij vertrouwen en onafhankelijkheid een belangrijke rol speelt. • Wie beslist en hoe wordt er besloten? Beslissers en besluitvormingsprocessen verschillen immers tussen organisaties en worden op verschillende lagen in een organisatie genomen. De kans dat beslissers en het besluitvormingsproces bij alle betrokken partijen overeenkomt is vrijwel nihil. • Wat is de exacte verantwoordelijkheid van elk betrokken gremia (Inkoopgroep, JZ groep, PM groep, Interne klant en Stuurgroep) en wat wordt er verwacht van elk gremium? Dit verschilt immers tussen organisaties en is afhankelijk van de individuele organisatie-inrichting. De kans dat rollen met bijbehorende verantwoordelijkheden tussen organisaties overeenkomen is gering. • Welke werkwijze wordt gehanteerd? Deze verschilt immers ook tussen organisaties net als besluitvorming en is veelal cultureel ingegeven – zo werken wij hier….
  • 10. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 10 De Scope Het ‘scope vraagstuk’ is één van de lastigste onderdelen, hierin wordt immers afgebakend wat we m.b.t. een product of dienst gaan inkopen (scope Opdrachtnemer) en zelf gaan doen (scope Opdrachtgever). Dit vraagt enerzijds om vooraf een sluitend beeld te vormen van de totale omvang van het beoogde project, dit zodat vooraf keuzes gemaakt kunnen worden in de verdeling van werkzaamheden tussen Opdrachtnemer en Opdrachtgever (te vervatten in PvEs), en anderzijds een beeld te hebben bij de toekomstige samenwerkingsvorm tussen beide partijen inclusief verantwoordelijkheden (veelal te vervatten in een Leidraad of Proceseisen). Daar waar wijzigingen in scope en verschuivingen in verantwoordelijkheden (en dus werkzaamheden) tussen betrokken partijen in de totstandkoming of tijdens de uitvoering van een intern project ‘simpel’ doorgevoerd kunnen worden, is juist een wijziging in scope en verantwoordelijkheden maar zeer beperkt mogelijk gedurende een aanbesteding of tijdens de uitvoering van aanbesteed werk. Het vraagstuk ‘maar wat gaan we nu eigenlijk inkopen’, is vaak al een inherent (juridisch) risico. Waarom zeggen we dit? Bij wijzigingen komen we al snel op het terrein van de ‘wezenlijke wijziging3 ’, dit juridisch mijnenveld wil je liever niet betreden, omdat een fout op dit gebied zeer zware gevolgen kan hebben voor de uitvoering en planning van een project. De ‘scope vraag’ dient dus vooraf zeer nauwgezet en uiterst zorgvuldig opgesteld te worden. Is de ‘scope vraag’ minder duidelijk en is er behoefte aan bepaalde vernieuwende zaken en/of diensten, waarbij de organisatie geen duidelijk beeld heeft bij de beschrijving en plan van eisen (PvE), dan wordt het best complex om te bepalen wat er dan exact in de markt gezet moet worden. De vraag: “Wat gaan we nu eigenlijk aanbesteden?”, dient dan ook uitgebreid besproken te worden en eventueel voorafgegaan te worden door een marktconsultatie. Complexiteitsfactor #3b: Welke aanbestedingsprocedure is het meest geschikt? Deze complexiteitsfactor zou je hier misschien niet verwachten, maar hoort hier wel degelijk thuis. Dat geldt overigens ook voor de volgende (nr. 3c ‘Contractmanagement’). We hebben het immers over de complexiteit van het tot stand brengen van een aanbesteding in al haar facetten en de aanbestedingsprocedure zelf zou dan in wezen de leidraad moeten vormen (het aanbestedingsproces). Toch is het kiezen van de juiste aanbestedingsprocedure geen beslissing die over één nacht ijs kan worden genomen. Vaak voelen inkopers zich senang bij de keuze voor een specifieke procedure, omdat ze deze gewend zijn. Zet je 8 inkopers van verschillende organisaties bij elkaar, dan krijg je waarschijnlijk meerdere mogelijkheden voorgelegd, inclusief de discussie of het product/dienst/werken in meerdere percelen opgesplitst kan of moet worden. Is er sprake van een complex nieuw product of dienst in een complexe samenwerkingsvorm met meerdere partijen en wil men voorkomen dat er potentieel veel aanbiedingen komen (die ook beoordeeld moeten worden), dan is het verstandig om een procedure te kiezen die meer ruimte geeft voor verificatie en tussentijdse toetsen (de niet- openbare procedure). Alternatief kan er gekozen worden voor een open procedure, omdat deze meer ruimte biedt om “in dialoog” te raken met de markt en in te spelen op de ontwikkelingen tijdens de aanbesteding. Kiest men de innovatieve- of onderhandelingsprocedure, dan is er zowel meer ruimte voor de Opdrachtgever als voor de Inschrijver (marktpartij) mits de Opdrachtgever de procedure ook juist toepast en niet misbruikt om (soms zeer uitgebreide) verificaties op het aangebodene te kunnen toepassen. 3 Wezenlijk wijziging: Als wezenlijk merkt de Aanbestedingswet 2012 aan: • als de opdrachtsom van de opdracht meer dan 10% toeneemt bij leveringen en diensten (werken: 15%), of groter is dan de aanbestedingsdrempel (art. 2.163b onderdeel a sub 1) • een wijziging van de opdracht die er toe leidt dat de opdracht materieel verschilt van de oorspronkelijke opdracht; • de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de oorspronkelijke aanbestedingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating van of gunning aan andere dan de oorspronkelijk geselecteerde gegadigden mogelijk zouden hebben gemaakt dan wel bijkomende deelnemers aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben aangetrokken; • wijzigingen die het economisch evenwicht van de opdracht verleggen ten gunste van de opdrachtnemer op een wijze die niet is voorzien in de oorspronkelijke overheidsopdracht; • de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de overheidsopdracht; • als een nieuwe opdrachtnemer in de plaats komt van de oorspronkelijke opdrachtnemer zonder dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2.163f.
  • 11. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 11 De vraag of het de meest geschikte procedure en/of opdeling is, hangt vooral af van alle andere complexiteitsfactoren. Het vooraf in kaart brengen van de gehele complexiteit, inclusief de verwachte complexiteit tijdens de uitvoering (implementatie) van het opvolgende project, is bepalend voor de keuze in de “most fitted” aanbesteding procedure en eventuele opsplitsing naar meerdere percelen (bv. ter voorkoming van een vendor lock- in). Complexiteitsfactor #3c: Contractmanagement Evenals de vorige complexiteitsfactor kun je je afvragen waarom we deze hier benoemen. Immers komt de contractmanager pas in actie nadat het contract gesloten is om alle bedongen ‘toeters en bellen’ van een contract te borgen en regelmatig evaluatiemomenten in te plannen met de nieuwe leverancier (Opdrachtnemer). Echter in het geval er iets compleet nieuws en/of innovatiefs of zeer complex en omvangrijks wordt ingekocht is het van wezenlijk belang om de inzichten van Contractmanagement hierin mee te nemen. Het bepalen van de prestatiecriteria (veelal overeenkomstig met de EMVI-criteria) en Key Performance Indicatoren (KPI’s) als onderdeel van een aanbesteding, samen met de wijze van meten en rapporteren over deze criteria, kunnen tijdens de project- of beheerfase behoorlijk nare situaties optreden. Het leven van een contractmanager na afsluiten van het contract kan een stuk aangenamer gemaakt worden wanneer vooraf – tijdens de aanbestedingsfase – samen met de beoogde contractmanager goed nagedacht wordt over zaken als meer- minderwerk situaties, eventuele stuksprijzen opzet (ook te verwerken in prijzenblad), onderbouwingen van “schade” en het bepalen van de verantwoordelijkheden van de Opdrachtnemer en Opdrachtgever zelf in relatie tot de KPIs en prestatiecriteria. Al deze zaken dienen in de (concept) overeenkomsten helder vastgelegd te worden, het levert anders in de project- en/of beheerfase heel veel discussie op, waarbij de Opdrachtgever (aanbestedende dienst) uiteindelijk aan het kortste eind zal trekken en in het ergste geval stuurloos eindigt. Een Opdrachtgever is niet gebaat bij het uitdelen van boetes, hij wil een goede samenwerking of goed product en wil – indien nodig – middelen in handen hebben waarmee hij contractafspraken af kan dwingen. Een Opdrachtnemer zal alles in het werk stellen om boetes te voorkomen en is er evenmin op uit om een schadeclaim richting de Opdrachtgever in te dienen wegens het niet nakomen van diens afspraken. Beide zijn dus gebaat bij heldere, transparante, eenduidige maar vooral faire contractafspraken met bijbehorende boeteregelingen. Naarmate de complexiteit van de aanbesteding en daaruit volgend project toeneemt, is het van toenemend belang om de beoogde contractmanager eerder in het proces te betrekken. Complexiteitsfactor #4: Implementatie. Om een aanbesteding - die tot een implementatieproject leidt - goed in de markt te kunnen zetten zal er t.b.v. de aanbestedingsstukken altijd teruggeredeneerd moeten worden vanuit de implementatie (en beheer indien van toepassing). Ook wanneer we een turn-key project inkopen, zullen we zelf een beeld moeten vormen over wat turn- key inhoudt. Er zijn immers altijd raakvlakken met de eigen organisatie(s), waarbij onderdelen al dan niet zelf uitgevoerd dienen te worden. Deze complexiteitsfactor heeft raakvlakken met alle voorgaande complexiteitsfactoren, met name complexiteitsfactor 3, en dan het onderdeel “scope”. In de praktijk zien we vaak dat men pas echt gaat nadenken over implementatie- en beheerplannen als de aanbesteding (eventuele preselectie fase of selectiefase zelf) al in gang gezet is. De gedachte hierachter is dat het sowieso niet mogelijk is om budgetten, planningen en eventueel al resources vast te leggen “als we niet weten wat er uit de markt terugkomt”. Op zich een logische en deels ook valide gedachte, immers als we ook een Plan van Aanpak (PvA) uitvragen als onderdeel van de aanbesteding - omdat we zelf weinig beeld hebben bij de uitvoering - dan kan dit tot een hele andere uitkomst leiden. Dus waarom tijd en geld investeren in iets wat er mogelijk heel anders uit gaan zien? We zeggen hier echter heel bewust “deels valide”, want het gaat niet om het opstellen van deze plannen, en al zeker niet om ze in die fase van het proces definitief te krijgen, dat kan ook niet. Waar het om gaat is enerzijds om alle voor de inschrijvers relevante informatie naar boven te krijgen op basis waarvan zij een inschrijving kunnen doen, en anderzijds om bewustwording te creëren in de eigen organisatie over wat er gaat komen. Dit zodat we ook in staat
  • 12. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 12 zijn de inschrijvingen aansluitend te kunnen beoordelen en ná gunning en contracteren het project ook daadwerkelijk volgens plan te starten. Het doordenken van de implementatie helpt daarom bij het bepalen en opstellen van de Proceseisen (volgens welke processen moet er gewerkt worden en vanuit welke governance structuur gaan we samenwerken). Daarnaast helpt het bij het identificeren van eigen knelpunten, waarmee de Inschrijver rekening moet houden (bijvoorbeeld schaars personeel of afhankelijkheden met andere lopende projecten). Maar bovenal helpt het bij het toetsen van de veelal eerder en soms zelfs vastgestelde Technische- en Functionele eisen (PvEs). Het blijkt maar al te vaak dat een eis - opgesteld door afdeling X - in de uitvoering – verantwoordelijkheid van afdeling Y - op grote bezwaren stuit of zelfs onmogelijk is. Het uitdenken en doordenken van de gevolgen van de opgestelde eisen (PvE) op de uitvoering (implementatie) en daarmee ook de prijs (benodigd budget) vormt een essentiële kwaliteitsslag en risico-inperking als onderdeel van het werk, vóórdat aan publicatie gedacht moet worden, dus parallel aan het opstellen van de aanbestedingsstukken. Hier zit dan ook het haakje naar complexiteitsfactor 1, waarin we schreven dat er wel stappen gemaakt konden worden. Het verder uitdenken en verfijnen van de PvE’s zonder na te gaan wat de impact van een eis op de uitvoering (implementatie) en mogelijke prijs is, levert rework op. Er is bijna niets lastiger dan eisen terug te managen als deze voor de “eigenaar” vaststaan. De noodzaak om dit vanuit een inkooprisico, budgettaire reden of projectrisico in deze fase wel te moeten doen, is eigenlijk geen discussie. Zodra er gepubliceerd is, is het in feite te laat en loop je het risico op wezenlijke wijzigingen. Figuur 5: Het uitdenken en doordenken van de gevolgen van de opgestelde eisen op de uitvoering Onder relevante informatie voor de Inschrijvers en dus ook Opdrachtgever wordt o.a. verstaan: • De beoogde project governance structuur inclusief overlegstructuren, besluitvormingsprocessen & wijzigingsprocessen, zodat de Inschrijver hier rekening mee kan houden in haar prijsstelling. • De beoogde project organisatiestructuur, zodat de Inschrijver hierop in kan spelen (matchen). Zeker in geval dat een aanbesteding vanuit een samenwerking van meerdere partijen plaatsvindt, geeft dit extra overhead die ingecalculeerd moet kunnen worden. • Het kenbaar maken van de eigen beperkingen, zodat de Inschrijver daar rekening mee kan houden in haar planning, resourcing of anderszins technische of functionele invulling van de eisen (de beoogde oplossing). • Het bepalen en opnemen van de beoogde (uniforme) werkwijze met bijbehorende doorlooptijden (bij meerdere partijen zeer complex) en eisen die deze werkwijze stelt aan de Inschrijver. • Het opnemen van alle factoren die vanuit de Opdrachtgever bepalend & beperkend zijn m.b.t. de haalbaarheid van de uitvoering (eventuele extra eisen opnemen & risico’s inventariseren). De Opdrachtgever kan op deze wijze risico’s afwegen en – wel overwogen in de juiste mate van redelijkheid – bij een Opdrachtnemer beleggen. Een Inschrijver kan op haar beurt mitigerende maatregelen voorstellen, risico’s incalculeren en deze dan ook in de prijsstelling meenemen. • Het bepalen en vaststellen van toepasbare KPI’s en EMVI-criteria (inclusief de wijze van meten) door na te gaan in hoeverre de Inschrijver (toekomstig opdrachtnemer) daadwerkelijk op deze KPI’s en EMVI-criteria ‘afgerekend’ kan worden. Te algemeen gestelde of standaard KPI’s leveren in de praktijk discussie op of wordt nadien niet op gehandhaafd, omdat de Opdrachtnemer ze - naar blijkt - maar deels kan beïnvloeden. Op basis gedegen afweging heeft de Opdrachtgever goede stuurmechanismen en kan een Inschrijver een betere risicocalculatie maken en daarmee betere prijs aanbieden. • Het bepalen en vaststellen van de overige contractvoorwaarden. Soms relatief eenvoudig, maar indien toegespitst op de uitvoering (implementatie) en verwachte omvang van de opdracht is maatwerk nodig en daarmee complexer. Deze en voorgaande punt benadrukken het belang van het betrekken van Contractmanagement in een vroeg stadium. • Het vaststellen – en goedkeuren - van de benodigde budgetten. Niet alleen m.b.t. het al dan niet meegegeven van een realistisch budgetplafond in de aanbesteding (reden tot intrekken van een aanbesteding!), maar ook de verwachte inzet van eigen mensen en middelen tijdens de uitvoering (implementatie) en opvolgende beheerfase. Een interne budgetdiscussie tijdens de aanbesteding of ná gunning is alles behalve bevorderlijk voor de uitvoering en planning.
  • 13. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 13 Samenvatting Complexiteitsfactoren Het merendeel van de aanbestedingen die in de markt gezet worden zijn simpel, standaard en/of (relatief) klein van omvang. Over het algemeen gaan deze goed en vragen om relatief weinig aandacht van de organisatie en als het dan een keer niet goed gaat, is de schade te overzien of zelfs te herstellen. Toch zal elke (semi Overheidsinstantie vroeg of laat te maken krijgen met een aanbesteding die meer complexiteit in zich draagt. De genoemde complexiteitsfactoren geven meer duiding aan de vorm en inhoud, waarin de complexiteit kan variëren of eventueel oploopt bij een stapeling van deze factoren. De praktijkvoorbeelden laten hopelijk zien dat aanbesteden geen alledaags werk betreft, best complex is en beheersmaatregelen behoeft om alle (inkoop) onderdelen op elkaar af te stemmen. Onze stelling luidt dan ook: “Naarmate de complexiteit van een Europese aanbesteding toeneemt – zij het als gevolg van meerdere partijen of een complexe product/dienst – wordt de behoefte aan structuur (organisatie) en communicatie groter”. Hoe complex? Dat wordt vaak pas laat in het proces onderkent met als gevolg dat het geheel nog complexer of warriger wordt. Het is lastig dit te beseffen wanneer je zelf middenin zo’n proces zit, waarbij het van dichtbij – en op een beperkt gebied – nog wel te overzien lijkt. Op meer afstand ga je je afvragen hoe het geheel van alle (inkoop) onderdelen bij elkaar past, dan wordt het al snel minder overzichtelijk, vooral wanneer sturing en een ‘spin in het web’ ontbreekt. Beter zou het zijn om die complexiteit bij aanvang te onderkennen en op basis daarvan – ook bij aanvang – een ‘maatwerk’ structuur en beheersmaatregelen aan te brengen in het proces van de totstandkoming van alle relevante aanbestedingsstukken. Dit voorkomt ‘lekverlies’ in de vorm van doormodderen alvorens men gaat herkennen en erkennen dat er overzicht en (project)beheersing ontbreekt, maar bovenal ‘lekverlies’ als het daaruit resulterende project- en contractmanagement met de tekortkomingen uit de aanbesteding geconfronteerd wordt. Het betrekken van een projectleider en/of programmamanager (PL/PM) lijkt een voor de hand liggende keuze als beheersmaatregel om sturing aan het aanbestedingsproces te geven. Dat roept echter tegelijk een aantal nieuwe vragen op zoals: “Wanneer is dat dan nodig?”, en: “Is een PL/PM degene die dit kan oplossen?”, en: “Wat moet deze PL/PM dan kunnen?”, en “Wat zou dan de rol van Inkoop moeten zijn?” en “Hoe zit dat straks met PL/PM en Contractmanagement?”. Hierover later meer, maar eerst een uitstapje naar “Projecten en hun complexiteitsfactoren”, daar zijn namelijk wel boeken en artikelen over geschreven, en veel. Redenen waarom projecten mislukken, symptomen die je vroegtijdig kunt herkennen - en naar blijkt - heel veel komt ook kijken bij aanbestedingen. Hier kunnen we wellicht gebruik van maken.
  • 14. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 14 Een uitstapje naar Projecten – de complexiteitsfactoren Inleiding ver projectmethodieken (aanpak) is veel bekend en wordt nog elke dag gepubliceerd. Het soort project bepaalt de aanpak. De omvang en complexiteit van het project bepaalt de maatregelen en kaders die vooraf aan het project gesteld zouden moeten worden, zodat het project succesvol uitgevoerd kan worden. In alle boeken en artikelen wordt ingegaan op de “harde kant” (inhoudelijke aspecten) en de “zachte kant” (menselijke aspecten) van de verandering, want verandering aanbrengen is het doel van een project. Succesvol is het project als het ook omarmt en zacht geland is. Als iedereen overtuigd zou zijn dat er conform de boekjes gewerkt zou moeten worden en daarnaar handelt komt het altijd goed. Als we tenminste hetzelfde boekje gelezen hebben, dat ook hetzelfde begrepen hebben en projectmatig werken in onze genen zou zitten. Bij mislukte projecten wordt altijd achteraf vastgesteld aan welke voorwaarden of kaders vooraf niet voldaan was. Als de scope, contractvorm, budget of de hoeveelheid aan betrokken partijen leiden tot het mislukken van een project, dan is de conclusie van het onderzoeksrapport of projectevaluatie dat deze kaders vooraf beter vastgesteld hadden moeten worden. Als dezelfde onderwerpen wel goed vastgesteld waren, maar niet nageleefd werden tijdens de uitvoering van het project, dan is de oorzaak in het rapport terug te voeren op een onvolwassen projectorganisatie e.g. gebrek aan aansturing, senioriteit, discipline, besluitvorming al dan niet beïnvloed door politiek en verschillende belangen. In de meeste gevallen is de oorzaak een mix van beiden en hadden zowel de harde inhoudelijke kaders als de zachte menselijke kaders vooraf beter ingeschat moeten worden. Tot zover de theorie, in de praktijk is namelijk geen enkele standaard aanpak denkbaar waarin met alle randvoorwaarden rekening gehouden kan worden. Iedereen roeit met de riemen die hij heeft en als die mank of kapot zijn gaan we toch door. Dat “doorgaan” is de reden waarom projecten ontsporen en uiteindelijk mislukken, omdat de opties “aanhouden” of “stoppen” geen gehoor krijgen of omwille van politiek, contracten of deadlines met grote financiële impact. De conclusie of een project geslaagd of mislukt is, hangt af van wie je de vraag stelt. Zelden wordt er achteraf gemeten of de beoogde waarde ook daadwerkelijk geleverd is. Cijfers over aantallen mislukte projecten zijn zodoende onbetrouwbaar, die zijn enkel gebaseerd op de erkende mislukkingen, werkelijke cijfers zullen hoger liggen. Cijfers over de oorzaken geven wel inzicht en zijn serieus te nemen symptomen en waarschuwingen, waarop geacteerd kan worden. Waarom grote ICT-projecten mislukken Voor het gemak beperken we ons tot grote ICT-projecten. Niet dat andere projecten minder complex of groot zouden zijn, maar ICT geeft een extra complicerende factor aan een project, een soort “black-box” of ijsberg idee, waarvan het zichtbare en tastbare deel slechts 10% inhoudt en de resterende 90% zich onderwater afspeelt. ICT verandert daarnaast snel, dus er is al snel sprake van een innovatief product (complex product of dienst!), daarnaast komt tegenwoordig bij praktisch elk project een ICT-onderdeel om de hoek kijken en een project of programma is pas geslaagd als alles geslaagd is, dus ook dit deel. O
  • 15. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 15 Uit meerjarig grootschalig en wereldwijd statistisch marktonderzoek - uitgevoerd door marktonderzoeksbureau Standish Group International - blijkt dat met name bij de zeer grote ICT-projecten de problemen ontstaan. Zij hanteren 3 categorieën “geslaagd”, “problematisch” of “mislukt”, waarbij “geslaagd” betekent dat het project binnen budget en tijd opgeleverd is en “mislukt” betekent dat het beoogde systeem niet in gebruik is genomen. Alles wat daartussen ligt valt in de categorie “problematisch”, m.a.w. deze halen planning en/of budget niet of bieden minder functionaliteit dan overeengekomen en/of verwacht. De definitie die voor een groot ICT-project gehanteerd wordt betreft > 10 miljoen dollar arbeidskosten (let op: geen materiaal!). Van deze grote projecten werd slechts 7% als “geslaagd” bestempeld. 44% bleek “mislukt” en 49% “problematisch”. Over de oorzaken en mate van bijdrage aan het mislukken van het project zijn de onderzoeksresultaten ook duidelijk. Figuur 6: Top 10 oorzaken van mislukte en problematische ICT-Projecten (Standish Group International) Voor 64% wordt dit toegeschreven aan organisatie- en communicatieproblemen (de top-4 oorzaken), terwijl 36% gerelateerd is aan ICT-problemen (de onderste 6 oorzaken). Senang detail hierbij is dat de publieke opinie de dienstverlening van de ICT-sector als de schuldige aanwijst, de Opdrachtgevers blijven grotendeels buiten schot. Veel voorkomende symptomen Menig projectleider zal bovenstaande niet onbekend in de oren klinken en herkent de symptomen die leiden tot het mislukken van projecten. Herkennen is natuurlijk één, maar erkennen en vervolgens daar naar (kunnen) handelen is wat anders. Hoe vaak komt het voor dat planningen op harde feiten zijn gebaseerd? Het moet vaak onder politieke druk van stakeholders sneller en goedkoper of inschattingen zijn gebaseerd op willekeur. Deadlines, budgetten en planningen zijn vervolgens nietszeggend en leggen een verstikkende druk op de projectmedewerkers, waarmee de mislukking al is ingeluid. De kosten, moeite en irritatie die gepaard gaan om juist zaken als planningen en budgetten ten tijde van het project aangepast te krijgen – wetende dat het al van meet af aan niet deugde – wegen niet op tegen een realistische inschatting en planning. De onderhandeling tussen Projectleider, die allerhande risico- opslagen op voorhand meeneemt, omdat hij weet dat er een ‘bezuinigingsronde’ overheen gaat, en stakeholders, die op voorhand alles sneller en goedkoper willen, mede omdat ze de projectleider verdenken van allerhande opslagen, is een slecht vertrekpunt voor een realistische planning en budgetten. Anders wordt het wanneer de projectsponsoren het af laten weten. Twee derde van de Projectleiders krijgt geen structurele ondersteuning van de Sponsor, de nr 1 oorzaak van het mislukken van projecten. Geen tijd (= geen prioriteit), geen beslissingen durven of willen nemen, inhoudelijk niet betrokken (willen) zijn, enz. Een situatie waarin Stuurgroepleden zich opstellen naar de Projectleider alsof ze een collectieve Opdrachtgever zijn i.p.v. handelen vanuit hun mede- en eindverantwoordelijkheid voor het succes van het project, is een situatie die een Projectleider helaas vaak tegenkomt. Als de “A’tjes” in de RACI op naam van de Projectleider staan, en niet op die van de Stuurgroep, dan weet je feitelijk al waar dit eindigt. Ná Projectleider nummer 3 worden er wellicht eens kritische vragen gesteld. “Het opstellen en goedkeuren van een gedegen project governance bij aanvang van een project, is project vuistregel nummer 1”. Juist, maar dan moet iedereen zich er wel aan houden en laat dat nou lastig zijn. Stakeholders en Senior management hebben nogal eens de neiging om formele besluitvormings-, plannings-, prioriterings- en uitvoeringsprocessen te willen omzeilen. Zie dan nog maar eens een project niet te laten ontsporen. Treedt de
  • 16. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 16 Sponsor dan ook niet op, dan kan de Projectleider vanaf de zijlijn toekijken hoe het project te gronde gericht wordt. Natuurlijk ligt hier een belangrijke rol voor de Projectleider zelf weggelegd in de vorm van het ‘opvoeden’ van de projectorganisatie, echter wanneer het de Projectleider ontbreekt aan voldoende mandaat, dan kan deze ook niets uitrichten. Informele lijnen binnen organisaties kunnen bijzonder goed en snel werken als iedereen hetzelfde doel voor ogen heeft, ze kunnen echter net zo goed tegenwerken op het moment dat doelen en prioriteiten verschillend zijn. In het verlengde van vorige punt voert de Projectleider risicomanagement uit. Bij aanvang neemt hij in het projectplan een risicolog op waarin ‘the usual suspects’ staan (resources en scope bovenaan de lijst) naast de risico’s die betrekking hebben op de specifieke doelstelling van het project en eventuele harde afhankelijkheden met andere projecten. Classificatie volgens “kans x impact”, een mooie heatchart en klaar. Ten tijde van het project worden risico’s op- en afgevoerd of aangepast in kans en/of impact. Bij het bespreken van problemen en risico’s is de vraag of dit eerlijk gebeurd. Het negeren of bagatelliseren van problemen of risico’s wil nogal eens voorkomen. De risico- eigenaar voelt zich aangesproken en vindt mitigerende maatregelen niet nodig. Risico’s worden onder druk afgevoerd, tot een minimum teruggebracht of semi-gemitigeerd, waardoor ze niet meer in de top-10 rapportage zichtbaar zijn, de aandacht gaat er niet meer naar uit, en plots is het een issue geworden. Natuurlijk ligt hier weer een rol voor de Projectleider weggelegd, maar de druk kan heel groot worden en afgeschilderd worden als een azijnzeiker is iets waar de Projectleider ook niet op zit te wachten. Dan de bemensing van een project, de projectmedewerkers. Doen die wat er gevraagd wordt? Komen ze opdagen bij vergaderingen? Houden ze zich aan planningen? Los van dat ze mogelijk echt niet weten wat van hen gevraagd wordt, omdat dit niet in alle gevallen bij aanvang helder is (eigenlijk nooit), is er ook zoiets als projectdiscipline of ethos. Projectmatig werken ligt niet iedereen, de een voelt zich er senang bij, bij de ander werkt het juist benauwend of zelfs verlammend met ‘smoesjes’ tot gevolg. Projectmedewerkers moeten dus wel competent genoeg zijn om doelstellingen te kunnen realiseren. Tot op zekere hoogte, zeker bij kleinere projecten, waarbij deadlines of projectprocessen niet zo nauw komen, hoeft de projectleider niet aan de bel te trekken en ‘roeien we met de riemen die we hebben’. Echter, bij grote projecten wordt dit een ander verhaal en zijn dit zeer zorgwekkende symptomen. En als laatste de Projectleider of Programmamanager zelf. Een goede Projectleider is in onze optiek een leider en teamspeler die van nature aanvoelt of iets in de toekomst tot een issue kan leiden en handelt vroeg in het proces daar naar. De projectleider is voorspellend, transparant, voelt politiek haarfijn aan, een topper in stakeholdermanagement, werkt gestructureerd en is zodanig resultaatgericht dat hij/zij rekening weet te houden met alle omgevingsfactoren, waaronder ook het aansturen van teamleden die deze eigenschappen mogelijk niet bezitten. Succes! Want dit profiel loopt er bij bosjes rond. Alhoewel de expertise van het projectmanagement in slecht 6% van de gevallen daadwerkelijk lijdt tot het mislukken van een project, de Projectleider is wel diegene die ‘Responsible” (let op: niet “Accountable”) is voor het behalen van het eindresultaat. Hij/zij moet wel de expertise, ervaring en senioriteit in huis hebben om aan alle noodzakelijke touwtjes te kunnen trekken of ervoor te zorgen dat hij/zij deze touwtjes in handen krijgt. Vindt dat alles geen gehoor, dan geeft een goede Projectleider de opdracht terug aan de opdrachtgever. Dat laatste gebeurt echter zelden, want een slechte of gemiddelde Projectleider roept tot op het laatste moment dat we het nog wel gaan redden, is bang voor een slechte beoordeling of is als externe afhankelijk van de opdracht. Statussen die van groen naar rood springen en visa versa, of de zogenaamde watermeloen rapportages (groen van buiten maar rood van binnen) zijn kenmerkend voor een Projectleider die wellicht beter is in ander soort werk.
  • 17. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 17 Bepalen complexiteit van projecten Om de complexiteit van een project te bepalen zijn er legio modellen en hulpmiddelen in de literatuur beschikbaar. Prof. lee. dr. ing. Hans Mulder en Prof. Theo Mulder (cold cases mei 2013) hebben hier uitvoerig onderzoek naar gedaan en zijn tot een relatief simpel en vooral bruikbaar model gekomen. Figuur 7: De 3 assen en extra complexiteit factoren De complexiteit van een project laat zich uitdrukken in projectomvang, organisatieomvang en systeemomvang. De mate waarin één of meerdere van deze omvangen doorslaggevend zijn in de complexiteit van het project wordt bepaald door de extra complicerende factoren, zoals verschillende projectlocaties, onduidelijke specificaties of tegenwerkende stakeholders. Er wordt vervolgens op deze extra factoren gescoord, waarbij C1 = weinig extra factoren tot C5 = veel extra factoren. De totaalscore op de extra complicerende factoren (C1 ≤ score ≤ C5) wordt vervolgens in een complexiteitsmatrix afgezet tegen de omvang (loonsom van het project = arbeidskosten). Dat levert een eindscore op tussen de 100 en 1000. Figuur 8: Complexiteitsmatrix Komt de score uit tussen de 100 en 325, dan kan het project als eenvoudig beschouwd worden, ligt de score tussen de 625 en 1000, dan hebben we te maken met een complex project. Alles wat daar tussenin valt kenmerkt zich vooral door specifieke aandachtsgebieden waar het project tijdens haar uitvoering in meer of mindere mate rekening mee moet houden. Het kan dus qua omvang nog steeds een groot project zijn met veel projectmedewerkers, maar als alle neuzen dezelfde kant opstaan, het bekend toepassingsgebied is en duidelijk is wat er gedaan moet worden, is het een (relatief) eenvoudig project. Omgekeerd geldt dat een project met een kleine omvang, doordrenkt van de politiek, onbekend toepassingsgebied en uit te voeren vanaf meerdere locaties terecht als complex aangemerkt kan worden.
  • 18. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 18 Naarmate een project complexer wordt vraagt dit om een andere aanpak. Vooraf worden goede afspraken gemaakt (kaders) over rollen, verantwoordelijkheden, besluitvormingsprocessen, wijzigingsprocedures, toleranties (samengevat in de governance), scope, planning, bemensing, etc. Vooraf wordt gekeken naar de haalbaarheid in relatie tot de omgevingsfactoren en (gewenste) einddatum, waarbij voor wettelijke wijzigingen soms harde einddata gelden. Gelden dergelijke harde einddata, dan wordt vooraf bepaald wat er haalbaar is, dient het project de juiste prioriteit te krijgen en/of wordt desnoods vooraf de scope tot een minimum gereduceerd en worden vooraf mitigerende maatregelen zoals tijdelijke workarounds en fall-backs uitgedacht. Om dit geheel te organiseren, is het van cruciaal belang dat de Projectleider of Programmamanager de juiste skills in huis heeft, waarmee deze iedereen in het gareel houdt (rolbewust werken), het (inhoudelijke) overzicht behoudt, verbindt (stakeholdermanagement), transparantie biedt en zich niet laat leiden door politiek (wel politiek sensibel) of door de waan van de dag (rust bewaart). Een projectaanpak en inrichting die toegespitst is op de complexiteit van het project zelf is de eerste mitigerende maatregel die genomen dient te worden om het risico op mislukken te beheersen.
  • 19. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 19 De parallellen van complexiteitsfactoren met projecten “Ontbrekende literatuur m.b.t. Europees aanbesteding project- en programma management”. oveel boeken als er geschreven zijn rondom het thema “projectaanpak en projectmanagement” - dus hoe pak je een project aan en hoe manage je dat -, zo weinig boeken zijn er geschreven rondom het thema “aanbestedingsaanpak en aanbestedingsmanagement” – dus hoe pak je een aanbesteding aan en hoe manage je dat? Dit laatste moet niet verward worden met de aanbestedingsvorm of type, het gaat hier expliciet om het managen van alle activiteiten die leiden tot een goede aanbesteding in welke vorm dan ook. Vreemd eigenlijk, want een aanbesteding vormt de eerste fase van een toekomstig project. Als we dan al kaders zouden moeten vaststellen welke leiden tot een succesvol project, dan is het in de aanbestedingsfase. Die kaders zijn immers van belang voor de Inschrijvers, daarop wordt hun aanbieding gebaseerd. Daar waar Inkoop risico’s ziet in het mogelijke resultaat van een aanbesteding of het toekomstige contractmanagement, daar ziet Projectmanagement risico’s in de projectplanning, de bemensing, de uitvoering of het budget. Kaders zorgen ervoor dat risico’s beheerst kunnen worden, echter wat voor Inkoop mitigerend werkt kan voor Projectmanagement juist omgekeerd werken. “Om te komen tot een goede aanbesteding en opvolgend project is het daarom van belang de werelden van Inkoop – en in de slipstream de Juristen, Business/IT en Ppdrachtgevers – en Projectmanagement zo vroeg mogelijk bij elkaar te brengen”. Het instellen van Projectmanagement tijdens de aanbestedingsfase helpt niet alleen in het vaststellen van kaders en mitigeren van risico’s, het vormt ook de olie tussen alle disciplines die betrokken zijn bij een aanbesteding. Een aanbesteding is geen project op zichzelf, het is onderdeel van het gehele project en is pas succesvol als het gehele project succesvol is afgerond. Het is dan ook logisch om alle projectfacetten direct in te stellen. Figuur 9: Wisselwerking tussen aanbesteding en project • En…..net zoals bij een project zou de complexiteit vooraf vastgesteld moeten worden en bepaalt dit de zwaarte van de projectorganisatie. • En…net zoals bij een project zou de governance vooraf vastgesteld moeten worden en vormt stakeholdermanagement een cruciaal onderdeel. • En….net zoals bij een project zou de doelstelling en business case vooraf vastgesteld moeten worden en vormt risico- & scopemanagement een cruciaal onderdeel. Z
  • 20. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 20 • En….omdat het een Europese aanbesteding betreft, waarbij later contractmanagement van belang is, is het ook wenselijk om het integrale beeld (vanaf initiatie t/m contractmanagement) te beheersen. Maatregelen hiervoor zouden vooraf getroffen moeten worden (historisch geheugen aanbrengen in het toekomstige project!). “Door een Europese aanbesteding als onderdeel van het toekomstige project te benaderen en niet als een ‘stand- alone’ inkoop traject, is er winst te behalen”. Niet alleen draagt het bij aan het voorkomen van het ontsporen van het toekomstige project, het draagt ook bij aan het voorkomen van het ontsporen van de aanbesteding zelf. Complexiteitsmatrix bij Europese Aanbestedingen – de lakmoesproef Om de complexiteit van een aanbesteding in te schatten kunnen we in feite het model van Prof. lee. dr. ing. Hans Mulder en Prof. Theo Mulder als onderlegger gebruiken. Inzicht in het project welke volgt uit de aanbesteding is daarvoor dus nodig. Het model zal verder uitgebreid of verfijnd worden met de extra complexiteitsfactoren zoals deze toegelicht zijn voor aanbestedingen (factor 1 t/m 3), daarnaast maken de kosten (arbeid) voor de aanbesteding zelf ook deel uit van de totale omvang. Van belang is dat alle complexiteitsfactoren van zowel aanbesteding als daaruit volgend project vooraf beschouwd worden en deze tezamen de complexiteit bepalen. Op basis van deze lakmoesproef kan er vooraf een “op maat” aanpak bepaald worden, waarbij er al dan niet direct een Projectleider of Programmamanager ingesteld wordt. Figuur 10: Complexiteitsmatrix voor aanbestedingen – de lakmoesproef Het spreekt voor zich dat de PL of PM een skillset dient te bezitten en een mandaat verkrijgt waarmee de specifieke (extra) complexiteitsfactoren geadresseerd kunnen worden. Dit geldt voor de aanbesteding zelf als ook het daaruit volgend project. Er is dus niet zoiets als één skillset of profiel dat voor een willekeurige complexe aanbesteding of project volstaat. Een goede PL of PM die nooit eerder een Europese aanbesteding heeft doorgevoerd, krijgt met extra dynamiek en complexiteitsfactoren te maken die nieuw voor hem/haar zijn. De afweging of een ervaren PL/PM geschikt is voor het leiden van een complexe Europese aanbesteding is dan ook een lastig vraagstuk. Een aanbesteding vraagt immers om veel uitleg en aanvullende vaardigheden binnen en richting een organisatie, voor hen is dit geen alledaags werk. De gedachte dat Inkoop dit gat wel dicht kan lopen is onjuist, Inkoop levert geen PLs of PMs en mist de noodzakelijke projectervaring. De samenwerking tussen Inkoop en Projectmanagement is daarentegen doorslaggevend. Inkoop vervult binnen deze samenwerking de rol van “richtinggevende inkoopleiding”. Inkoop en Projectmanagement vullen elkaar zo aan en kunnen waar nodig taken verdelen of uitwisselen.
  • 21. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 21 Samenvatting: De meerwaarde van Project- & Programmamanagement bij Europese aanbestedingen Waarom Project- & Programmamanagement: • Een Europese Aanbesteding is een project op zichzelf of onderdeel van een project/programma en zal zodoende ook als een project bestuurd moeten worden; • De organisatie van een Europese Aanbesteding in al haar facetten is bepalend om te komen tot een goed resultaat en eventueel aansluitend project; • Naarmate een aanbesteding complexer wordt, neemt de meerwaarde van organiseren steeds meer toe; • Organisatietalent is terug te vinden in de rol van Project- en Programmamanagement; • Er zijn genoeg voorbeelden van grote Europese Aanbestedingen - die bij gebrek aan goed ingericht Project- en Programmamanagement - ten onder zijn gegaan, waarbij veel tijd wordt verloren m.b.t. inrichting, budget en scope discussies, omdat er geen centrale Regie- en Organisatiemanagement bedacht is. Iedereen doet het ‘er even bij’. De meerwaarde van het vroegtijdig betrekken van een projectleider en/of programma manager: • Een PL/PM kan de verbinding leggen tussen de verschillende disciplines, zoals Inkoop, Juridische Zaken, Business, (Senior)Management, Contractmanagement en Operatie (Beheer). Vaak is deze verbindende rol nog niet eenduidig belegd, waarbij er op dat moment ook nog geen enkele functionaris is die het gehele overzicht incl. alle raakvlak risico’s kan overzien. Een PL/PM rol doet dit wel en is hierin tevens onafhankelijk; • Een spil- en aanjagerfunctie kan vervullen, waarmee discussies op tijd en in goede banen geleid worden en zodoende waar nodig ook tijdig actie ondernomen kan worden; • Coördinerend werk verricht en taken en verantwoordelijkheden belegd worden (rol bewust werken introduceert). Onduidelijkheden in verantwoordelijkheden/rollen worden zodoende op tijd geadresseerd en weg gemanaged; • Deze praktisch als enige het overzicht behoud in een complexe organisatie en mogelijk ook inhoud; • Deze Stakeholder Management uitvoert en zodoende belangen afweegt en waar nodig besluiten voorlegt aan het Senior Management; • Dit rust brengt met bijbehorende senioriteit in een complex project; • Een PL/PM in staat is een doorkijk te geven naar het “aansluitende project” en zodoende deze kaders mee kan geven in de aanbesteding zelf; • Een PL/PM de voeding (collectief geheugen) vormt naar het latere Contractmanagement. Randvoorwaarden m.b.t. inrichten van een succesvolle Project- en Programmamanagement structuur: Om succesvol te kunnen zijn stelt dit eisen aan de PL/PM en Inkoop en moet • Kennis en ervaring over welke eisen een Europese Aanbesteding legt op de organisatie en onderhevige stukken hiervan voorhanden zijn bij de PL/PM. • Kennis en ervaring t.b.v. de vertaling van de inhoud naar aanbestedingsstukken en de beoordelingen hiervan voorhanden zijn bij de Inkoopspecialist. • Inkoop niet de rol innemen van een loket, maar onderdeel uitmaken van het projectteam en samen optrekken met de PL/PM en projectmedewerkers om bovengenoemde vertaling vorm te geven. • In een dergelijk project de inkoopfunctie een brede adviesrol & zekere mate van senioriteit hebben, waarbij met veel belangen rekening dient te worden gehouden. • Situationeel: De PL/PM te allen tijde in staat zijn terug te redeneren vanuit de “implementatie”, waarbij de PL/PM tevens de verantwoordelijke PL/PM wordt voor de implementatie al dan niet gekoppeld aan Contractmanagement.
  • 22. DE MEERWAARDE VAN PROJECT- & PROGRAMMA MANAGEMENT BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN | 22 Onze Visie en Wens “Erkenning van de nadrukkelijke rol van Project- en Programmamanagement bij Europese aanbestedingen”. et is onze visie en wens dat er inzicht en erkenning komt dat het inrichten van heldere Project- en Programmamanagement structuren, maatschappelijke waarde toevoegt aan (complexe) Europese aanbestedingen. Deze erkenning is van belang, omdat hiermee de weg vrijgemaakt kan worden voor de doelstelling van het inkooptraject (Europese aanbesteding), namelijk;Het toevoegen van maatschappelijk waarde en hiermee invulling geven aan de intenties van de nieuwe aanbestedingswet. Als er geen (of later in het proces) Project- en Programmamanagement wordt ingericht, dan gaat er onnodig tijd en geld verloren, niet alleen omdat de centrale Regierol ontbreekt of (te) beperkt wordt ingevuld tijdens de aanbesteding, maar ook omdat het daaruit volgend project vervolgens met problemen geconfronteerd wordt welke aan de voorkant (de aanbesteding) ondervangen hadden kunnen worden. Aanbestedingen en de daaruit volgende projecten kunnen zodoende efficiënter, met minder risico’s en tegen lagere kosten uitgevoerd worden en daarmee succesvoller, immers: “Een Europese aanbesteding is pas succesvol wanneer de realisatie van het aanbestede product en/of dienst succesvol “in bedrijf” genomen is”. Laten we hiervan leren, elkaar beter maken en helpen, want er staat veel op het spel! Christiaan Lomme & Ab Zijlstra H Over Christiaan Lomme Christiaan Lomme heeft zich in zijn loopbaan van 26 jaar toegelegd op de uitvoering van grote complexe programma’s binnen de Telecom- en Utilities sector. Daarbij heeft hij meerdere grote Europese aanbestedingen zowel beantwoord vanuit een opdrachtnemersrol als geleid vanuit een opdrachtgeversrol. Aanbestedingen als ook programma’s in een complexe omgeving zijn zodoende zijn werkgebied. Over Ab Zijlstra Ab Zijlstra is al ruim 20 jaar werkzaam als senior inkoper en inkoop adviseur binnen de Utilities en Overheid en vanuit die hoedanigheid betrokken bij vele Europese en onderhandse aanbestedingen. Op dit ogenblik werkzaam als senior inkoop adviseur bij netbeheerder Alliander. Daarnaast is hij politiek actief geweest binnen de gemeenten Zaandam en momenteel actief binnen de gemeente Arnhem. Samenwerking Christiaan en Ab hebben samen meerdere succesvolle complexe Europese aanbestedingen geleid waarin ieder zijn eigen expertise inbracht, elkaar aanvulde en uitdaagde. Deze samenwerking heeft de basis gelegd voor dit artikel, onze visie en wens. Meer willen weten of in contact komen? Mail to: info@blupoint.nl www.blupoint.nl BluPoint maakt onderdeel uit van de L&vS Group (www.lenvs.nl)