1. Brabantse RMC’s
Taskforce Jeugdwerkloosheid
Provincie Noord-Brabant
Gerard van Maasakkers zong tijdens het congres. Een muzikale
interpretatie van de problematiek met Bloemen zijn rood.
’n Jungske ging vur ’t uurst naor school
Hij kreeg 'n vel papier en krijt
En hij kleurde en kleurde ’t hul vel vol
Want kleure, da vond-ie fijn
Mer de juffrouw zei: “Wat doe je daar, jongeman?”
“Ik teken bluumkes, juffrouw”
Ze zei: “We doen hier niet aan kunst, jongeman
Bloemen zijn rood en de lucht is blauw
Je zult er rekening mee moeten houden
Je bent hier niet alleen
Als alle kinderen ’ns deden zoals jij
Waar moest dat dan toch heen, ik zeg je
Bloemen zijn rood, jongeman
Blaadjes zijn groen
’t Heeft geen enkele zin om ’t anders te zien
Dus waarom zou je ’t dan nog anders doen”
Mer ’t jungske zei:
“Ja mer juffrouw, d’r zijn zoveul kleuren bloemen
Zoveul kleuren blaadjes, zoveul kleuren, overal
Zoveul kleuren zijn nie op te noemen
Mer ik zie ze allemaol”
Mer de juffrouw zei: “Je bent ondeugend, jongeman
Je kliedert en je Nederlands is slecht
Ik weet zeker dat je ’t alletwee veel beter kan
Ik wil dat je herhaalt wat ik zeg
Bloemen zijn rood...”
Dagvoorzitter Ella Vogelaar: Dit liedje is een goed voorbeeld van
jongeren die zich niet laten disciplineren en die afhaken als hen
wordt verteld dat ze de werkelijkheid maar op één manier mogen zien!
Wethouder Bart Eigeman: Gerard bracht me bij de kern van de
boodschap. We moeten jongeren niet in een keurslijf persen, dat
motiveert en inspireert niet. Biedt jongeren juist ruimte om zich
te ontwikkelen.
opmaak omslag 21-12-2005 14:01 Pagina 1
2. Brabantse RMC’s
Taskforce Jeugdwerkloosheid
Provincie Noord-Brabant
Gerard van Maasakkers zong tijdens het congres. Een muzikale
interpretatie van de problematiek met Bloemen zijn rood.
’n Jungske ging vur ’t uurst naor school
Hij kreeg 'n vel papier en krijt
En hij kleurde en kleurde ’t hul vel vol
Want kleure, da vond-ie fijn
Mer de juffrouw zei: “Wat doe je daar, jongeman?”
“Ik teken bluumkes, juffrouw”
Ze zei: “We doen hier niet aan kunst, jongeman
Bloemen zijn rood en de lucht is blauw
Je zult er rekening mee moeten houden
Je bent hier niet alleen
Als alle kinderen ’ns deden zoals jij
Waar moest dat dan toch heen, ik zeg je
Bloemen zijn rood, jongeman
Blaadjes zijn groen
’t Heeft geen enkele zin om ’t anders te zien
Dus waarom zou je ’t dan nog anders doen”
Mer ’t jungske zei:
“Ja mer juffrouw, d’r zijn zoveul kleuren bloemen
Zoveul kleuren blaadjes, zoveul kleuren, overal
Zoveul kleuren zijn nie op te noemen
Mer ik zie ze allemaol”
Mer de juffrouw zei: “Je bent ondeugend, jongeman
Je kliedert en je Nederlands is slecht
Ik weet zeker dat je ’t alletwee veel beter kan
Ik wil dat je herhaalt wat ik zeg
Bloemen zijn rood...”
Dagvoorzitter Ella Vogelaar: Dit liedje is een goed voorbeeld van
jongeren die zich niet laten disciplineren en die afhaken als hen
wordt verteld dat ze de werkelijkheid maar op één manier mogen zien!
Wethouder Bart Eigeman: Gerard bracht me bij de kern van de
boodschap. We moeten jongeren niet in een keurslijf persen, dat
motiveert en inspireert niet. Biedt jongeren juist ruimte om zich
te ontwikkelen.
opmaak omslag 21-12-2005 14:01 Pagina 1
3. congres voor bestuurders in noord-brabant
Voor u ligt de publicatie Jongeren perspectief aanreiken vernoemd naar het
gelijknamige congres dat op 17 november 2005 plaatsvond. Het boekwerkje is bedoeld
om u te inspireren en samen nog meer te investeren in de toekomst van jongeren.
Behalve een samenvattende weergave van wat onder voorzitterschap van Ella Vogelaar
op het congres aan de orde werd gesteld, kunt u lezen over hoe de regio’s in Noord-
Brabant de problematiek van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid
aanpakken. De integrale versie van de lezingen, waarin vanuit het perspectief van de
vakbeweging, het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs het congresthema werd
belicht, kunt u downloaden van www.jongerenperspectiefaanreiken.nl.
Met deze publicatie informeren we tevens bestuurders van overheid en onderwijs als
arbeidsmarktprofessionals die waren verhinderd voor de bijeenkomst. Het dient om de
reikwijdte en de levensduur van de congresopbrengst te vergroten door het over dat
ene moment in het najaar 2005 te tillen.
Wij wensen u veel leesplezier en daadkracht toe.
RMC’s Noord-Brabant
Taskforce Jeugdwerkloosheid
Provincie Noord-Brabant
4.
5. Voorwoord
Op 17 november 2005 vond in Tilburg bij het roc Midden-Brabant het
congres Jongeren perspectief aanreiken plaats. Bestuurders van
overheden, het onderwijs en sociale partners onderstreepten daar de
noodzaak van samenwerking. De Brabantse rmc’s en de landelijke
Taskforce Jeugdwerkloosheid initieerden deze bijeenkomst, die werd
ondersteund door de Provincie Noord-Brabant.
Investeren in de toekomst van jongeren loont! Het is niet enkel een
gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar het betaalt zich dubbel en
dwars terug. De deelnemers aan het congres waren unaniem over het doorgaan met en
het intensiveren van de huidige inspanningen.
Het congres en deze publicatie zijn concrete producten van samenwerking, waarmee
we werk maken van de aanpak van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid.
Het sluit naadloos aan bij de Lissabon ambities en de provinciale uitwerking daarvan.
In de notitie “Kennis = Meedoen” laat de Provincie er geen misverstand over bestaan:
We willen van Brabant een lerende provincie maken en daar zoveel mogelijk
Brabanders aan laten meedoen. Dat begint bij het voorkomen van uitsluiting van
jongeren door voortijdig schoolverlaten aan te pakken en de werkloosheid van
jongeren te voorkomen. Dat doen we door hen terug te begeleiden naar het
beroepsonderwijs, naar vakopleidingen binnen werkverbanden of naar speciale
arrangementen van werkend leren. Daarbinnen wordt jong talent ontwikkeld en
beschikbaar gemaakt voor de arbeidsmarkt. Op die wijze helpen we ook werkgevers
aan jong vakmanschap. Jongeren brengen we zo in de positie om te participeren in een
toenemende kennisintensieve samenleving.
De rmc praktijk en de inzet deze verder te ontwikkelen sluiten bovendien aan op het
beleid van de Provincie om de opbrengst van het beroepsonderwijs te verbeteren.
Ondersteuning van de rmc samenwerking, dat het congres en deze publicatie heeft
voortgebracht, past in het Provinciaal Arbeidsmarktbeleid en het Educatie- en
Jeugdbeleid om de ontwikkeling van het beroepsonderwijs in Noord-Brabant te
bevorderen.
Wat we samen ondernemen om jongeren perspectief aan te reiken, spreekt tot de
verbeelding. Het is echter niet voldoende. Te veel jongeren staan nog aan de kant. Er is
meer nodig: meer leerbanen, meer begeleiding, meer op maat gesneden oplossingen
en meer samenwerking. Waar u werk maakt van de toekomst van de jeugd, treft u de
Provincie aan uw zijde. Ik wens allen slagvaardigheid toe om van onze gezamenlijke
inspanningen een succes te maken: “Alle Brabantse jongeren opgeleid aan het werk!”
wim luijendijk
portefeuillehouder arbeidsmarkt en onderwijs
gedeputeerde staten van noord-brabant
6. Probleemstelling
Welbeschouwd
De problematiek 5 keer onder de loep
Hugo Backx - wethouder Onderwijs gemeente Tilburg
Een betere samenwerking tussen bedrijfsleven en
beroepsopleidingen is het antwoord
Roel in ’t Veld - hoogleraar Universiteit van Amsterdam
Investeren in de bestrijding van schoolverlaten loont
Mark Rutte - staatssecretaris ocw
Jongeren perspectief aanbieden is dé oplossing voor het probleem
Thomas van Bakel - hoofd p&o vdl bova
Bundeling van krachten in plaats van ieder voor zich en een uitkering voor velen
Ton Heerts - hoofdbestuurder fnv Vakcentrale
Voorkomen is beter dan genezen: van nazorg naar voorzorg
Door de bank genomen
Interview Mark Rutte en Roel in ’t Veld door Ella Vogelaar
Tegen het licht gehouden
Opvattingen en ideeën van bestuurders
Slotdebat
Samen optrekken en een beetje burgerlijk ongehoorzaam!
Hoe doen we het in Brabant?
Korte beschrijving regionale initiatieven
Adressen en links
5
6
10
12
18
20
24
7. 5 In de huidige samenleving ligt de nadruk op kennis en het op peil houden van kennis.
Toch verlaten ruim 60.000 jongeren per jaar voortijdig hun school zonder in het bezit
te zijn van een startkwalificatie, een diploma op niveau havo, vwo of mbo-2. Zonder
deze startkwalificatie beschikken zij niet over het minimale onderwijsniveau dat nodig
is om een goede kans te maken op geschoold werk. Naast de reële kans dat voortijdig
schoolverlaters buiten het arbeidsproces komen te staan, laten de demografische
ontwikkelingen zien dat jongeren in steeds geringere mate beschikbaar zullen zijn voor
de arbeidsmarkt. Hiermee wordt het moeilijker om te kunnen voorzien in de
toekomstige vraag naar jonge gekwalificeerde werknemers. Het is daarom belangrijk
om voortijdige schoolverlaters een betere uitgangspositie in de maatschappij te geven
en hen toekomstperspectief te bieden.
Om het voortijdig schoolverlaten te bestrijden en te voorkomen zijn vanuit het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ocw) Regionale Meld – en
Coördinatiefuncties (rmc’s) ingesteld. Deze rmc’s hebben de taak om voortijdig
schoolverlaten van niet leerplichtige jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie te
registreren. Daarnaast dienen zij jongeren te stimuleren om alsnog een
startkwalificatie te behalen. Helaas lijkt het rmc meer op een formeel
beheersinstrument dan een oplossingsscenario voor de werkelijke aanpak van
voortijdig schoolverlaten. Gemeenten hebben onvoldoende mogelijkheden om
oplossingen te creëren en te komen tot een werkbare aanpak die het voortijdig
schoolverlaten terugbrengen. Het acteren bestaat vooral uit het signaleren, registreren
en het coördineren van die taken. Dit leidt tot wijzen naar waar het probleem ontstaan
is en het neerleggen van de verantwoordelijkheid bij scholen. Daarmee wordt een
vicieuze cirkel gecreëerd, waarbinnen de problemen blijven ronddraaien. Concrete
oplossingen voor de jongeren zijn eerder incidenten dan resultaten van bewust beleid
en actie. Het is zeker niet zo dat gemeenten en de rmc’s dit wenselijk achten of dit
niet anders zouden willen. Niets is minder waar, maar de techniek en het
instrumentarium lijken niet toereikend. Bovendien lijkt het draagvlak waarop de zaken
moeten worden aangepakt erg dun. Een noodzakelijk draagvlak is meer dan het scherp
stellen van de verantwoordelijkheden van iedere instantie, het appelleren daaraan en
verwachten dat het probleem wordt aangepakt.
Probleemstelling
8. Welbeschouwd
De problematiek 5 keer onder de loep
6 Een betere samenwerking tussen bedrijfsleven
en beroepsopleidingen is het antwoord
hugo backx - wethouder onderwijs gemeente tilburg
De match tussen het beroepsonderwijs en bedrijven is niet goed.
Er is onvoldoende contact en uitwisseling tussen opleidingen en
bedrijfsleven. De contacten tussen deze twee blijven toch veelal steken
op incidentele stages en projectuitwisselingen. Ik roep ondernemers op
in tijden van laagconjunctuur het lange termijnperspectief niet te
vergeten. U niet te verschuilen achter geen tijd en geen geld. Het
onderwijs daarentegen moet meer ‘spelen’ met lesprogramma’s en beter
haar best doen deze te laten aansluiten op de capaciteiten en interesses van jongeren. En
de rol voor de gemeente zelf? Als partner de uitvoering ondersteunen en zorgen dat deze
problematiek op de agenda van het stedelijk beleid komt. Eén ding is zonneklaar: als
iedereen verantwoordelijk is, is niemand verantwoordelijk!
Jongeren perspectief aanbieden is dé
oplossing voor het probleem
mark rutte - staatssecretaris ocw
Hét antwoord op de vraag, hoe voorkom je voortijdige schooluitval, is mijns inziens in
ieder geval dat je jongeren perspectief moet aanbieden en voorkomen dat iemand met zijn
20-23e pensioneert. Maar waar hebben we het nu eigenlijk precies over? Wat feiten op een
rijtje. Om te beginnen wat is nou een voortijdig schoolverlater: iemand van 23 jaar of
jonger die langer dan 4 weken niet naar school gaat en geen diploma heeft op het niveau
van havo of mbo-2.
9. 7
In de periode 2003/2004 zijn er 64.000 nieuwe schoolverlaters
bijgekomen. Dat cijfer blijkt uit meldingen van de rmc’s. Als we kijken
naar de Europese ambities moet dit aantal terug naar de helft. Tellen we
de nieuwe en de bestaande op komen we op 108.000 schoolverlaters.
Er zijn ook grote regionale verschillen. Zelfs in Brabant. In Midden- en
Oost-Brabant is 1% tot 2% van het aantal jongeren onder de 23
voortijdig schoolverlater en in West-Brabant is dat 5% tot 6%.
Wat doen wij als regering hieraan? Wij zien onze rol vooral als faciliterend, want het moet
hier in de regio gebeuren. Op het gebied van wet- en regelgeving hebben we echter enkele
ondersteunde maatregelen genomen.
Er komt extra geld voor de aanpak van taalachterstanden, leerlingbegeleiding,
brede scholen, de versterking van het praktijkdeel van het vmbo, de betere doorstroming
van vmbo naar mbo, en een verbetering van het onderwijs op het mbo zelf.
Ook willen we de registratie verbeteren. Vanaf het schooljaar 2006/2007
willen we eindelijk dat onderwijsnummer hebben.
De partiële leerplicht voor 17 jarigen willen wij vervangen door een volledige leerplicht tot
het 18e jaar. Dat is van belang omdat je op die manier de overstap van het vmbo naar het
mbo onder de leerplicht houdt.
Daarnaast moet de rmc-regelgeving worden aangepast. Gemeenten moeten in staat zijn
via het rmc de discussie aan te gaan met de voortijdige schoolverlater, die niet leerplichtig
is, maar wel thuis zit, geen baan heeft en dus ook geen onderwijs volgt.
De discussie aangaan en hem dan een passend aanbod doen. Waarschijnlijk een
combinatie van leren en werken.
Ten slotte komen in 2006 nog eens 81 miljoen extra middelen beschikbaar voor het
verbeteren van de instroom van voortijdig schoolverlaters naar het mbo.
Allemaal dingen die we landelijk doen. Maar dit verhaal kun je helemaal in de vuilnisbak
gooien als het niet in de regio gebeurt. Dáár moet het uiteindelijk worden opgepakt. Alleen
dan kan het succesvol zijn. En dan is het niet alleen het onderwijs, of de gemeenten, maar
daar moeten ook bedrijfsleven, jeugdzorg, cwi en allerlei andere gemeentelijke diensten op
het terrein van jeugd- en jongerenwerk in samenwerken. Alleen als die keten zich sluit gaat
het functioneren. Ik geloof daarbij in persoonlijk leiderschap, zowel van mensen in de
schoolleiding als van het ambtelijk apparaat als van ons politici. Het is ongelofelijk
belangrijk om te laten zien dat we niet alleen papier schrijven en mooie regels maken maar
dat we ook echt proberen het probleem op te lossen. En dat doen we door perspectief te
bieden aan een grote groep jonge mensen.
Investeren in de bestrijding van
schoolverlaten loont
roel in ’t veld - hoogleraar universiteit van amsterdam
Schooluitval als probleem van maatschappelijke kosten en baten
Het schoolsysteem zoals wij dat kennen ‘produceert’ de bestaande
aantallen schoolverlaters. Het is geen uitval ondanks het systeem, maar
uitval dankzij het systeem. (Dit is tevens In ’t Veld’s argument tégen
het voorstel om de leerplicht te verlengen ‘tot het behalen van de
startkwalificatie’.) Het systeem zelf is niet goed in staat de jongere weer
terug binnen te brengen. Ondanks het huidige beleid en de vele nieuwe
•
•
•
•
•
10. 8
welbeschouwd
initiatieven voorspelt In ’t Veld dat de maatschappelijke kosten van schooluitval de
komende jaren onverminderd hoog zullen blijven.
Dit maakt het interessant te kijken naar de baten van gerichte extra investeringen.
Hiernaar is in opdracht van de Taskforce Jeugdwerkloosheid een onderzoek verricht. De
resultaten zijn schrikbarend. Om twee redenen. De beschikbare statistiek blijkt van een
zeer matige kwaliteit. Er is weinig adequaat materiaal te vinden. De tweede reden is dat de
uitkomst van interventies t.b.v. voortijdig schoolverlaten zeer batig blijkt te zijn. Investeren
in de bestrijding van schoolverlaten loont: 1 euro investeren levert er 3 op! Dus waar
wachten we op. Maar daar begint het tweede deel van het probleem. De kosten en baten
bewegen zich langs verschillende ‘beleidskokers’ en over verschillende periodes. Veel van de
kosten worden ‘nu’ en bij ‘onderwijs’ gemaakt, terwijl de meeste baten zich voordoen bij
‘sociale zaken’ én in de toekomst. Daarbij komt dat de investeringen vaak enorm zijn. Het is
geen kruimelwerk. Het vergt dus politiek leiderschap en de nodige overtuigingskracht om tot
een dergelijke investeringsbeslissing te komen. Het is de politieke rationaliteit die dwars zit.
Bundeling van krachten in plaats van ieder
voor zich en een uitkering voor velen
thomas van bakel - hoofd p&o vdl bova
Wij kampen voortdurend met moeilijk invulbare vacatures. De uitstroom
uit het reguliere onderwijs op allerlei technische niveaus is onvoldoende
om aan onze vraag te voldoen en dat is een understatement. Goede en
gemotiveerde vaklieden zijn een schaars goed. Hoe kunnen we hier iets
aan doen?
Allereerst door bronbestrijding. Het is veel verstandiger om reeds op de
basisscholen veel meer energie te steken in wat er allemaal mogelijk is
in het bedrijfsleven en dan met name in de technische richtingen. Daarnaast een scan, een
op de persoonskenmerken gerichte scan. Hiermee kun je in een vroeg stadium een aantal
opleidingsrichtingen schrappen wat latere teleurstellingen voorkomt.
Ten tweede de symptoombestrijding. Afhakers van opleidingen weer op de rit krijgen. Er is
echter aan de aanbodkant vaak een wirwar aan mogelijkheden, niet transparant en voor
velen in het bedrijfsleven ontoegankelijk. Daarnaast valt het op dat projecten en trajecten
met professionals (coaches) die de deelnemers persoonlijk goed kennen en in het volledige
traject begeleiden (een soort van vertrouwenspersoon) goed scoren. Een dergelijke aanpak
heeft een veel hoger rendement dan waar zulke coaching ontbreekt. Bij vdl bova werken
tientallen vakkrachten die via zo’n route bij ons een vaste baan hebben gekregen.
Als derde en laatste item het accepteren van de problematiek en korte termijn oplossingen
zoeken. Bijvoorbeeld Polen inhuren. Dit vinden wij geen beste oplossing maar nood breekt
wet.
Resumerend, meer aandacht voor bronbestrijding en daarmee beginnen. Wat betreft de
symptoombestrijding meer transparantie, een betere marketing naar bedrijven en meer
samenwerking tussen alle betrokken partijen.
11. 9
welbeschouwd
Voorkomen is beter dan genezen:
van nazorg naar voorzorg
ton heerts - hoofdbestuurder fnv vakcentrale
Met 250.000 voortijdig schoolverlaters (cijfers cbs) doen we echt iets niet
goed in Nederland. De school is de eerstverantwoordelijke om ervoor te
zorgen dat een jongere goed onderwijs krijgt. Hiervoor moet de school
weten waar het bedrijfsleven behoefte aan heeft. Daarvoor moet wel de
blik naar buiten. Daarnaast moeten er netwerken komen. Netwerken
waar scholen, bedrijfsleven, gemeente(n) en cwi bij elkaar komen. Het is
aan de scholen daar oplossingen en structuren voor te verzinnen. Ook
voor het vinden van meer stageplekken is de school spin in het web. Wanneer een leerling
zich inschrijft zou daar een recht op een stageplek tegenover moeten staan. Scholen
moeten hierop afgerekend worden. Echter, de scholen staan niet alleen voor het tegengaan
van uitval.
Daar ligt ook een taak voor het bedrijfsleven. Werkgevers moeten investeren in het opleiden
van jongeren; dat is puur eigenbelang, maar hoort ook bij een maatschappelijke
verantwoordelijkheid. fnv probeert harde afspraken te maken met werkgevers om
stageplekken voor jongeren te regelen. Maar ook daarin staat het bedrijfsleven niet alleen.
Ook de gemeenten moeten over de brug; met bijvoorbeeld loonkostensubsidies aan
werkgevers om de jonge werkloze een kans te bieden in het onderwijs. Bij de fnv zijn we
geen voorstanders van de harde aanpak zoals (zonder perspectief) werken met behoud van
uitkering. Zo’n eenzijdige harde aanpak is toch een vertaling van ons onvermogen. Nee,
effectiever is het de pijlen te richten op preventie. En aan de slag te gaan met het bouwen
van netwerken.
12. Door de bank
genomen
Door de bank genomen
Door de bank
genomen
Interview Mark Rutte en Roel in ’t Veld door Ella Vogelaar
13. 11
Ella Vogelaar: Wat vindt u van de analyse van Roel in ’t Veld?
Mark Rutte: Ik ben het op twee voorname punten eens met In ’t Veld. Dat is ten eerste,
dat het op dit moment onduidelijk is wat we precies registreren. We zitten met de Europese
definitie, waaraan we moeten rapporteren en die we voor nationaal gebruik hanteren.
Het tweede punt waarop ik het met hem eens ben is dat je zowel de kraan moet dichtdraaien,
als de plas opvegen. Daarbij ligt het accent vooral op preventie, en in mindere mate op
repressie. Maar dat laatste moet zeker ook gebeuren. Daarom wil ik de rmc’s oproepen
tenminste één keer een serieuze poging te doen de relatie met de voortijdig schoolverlaters
te herstellen en hen een serieus aanbod te doen. Hierbij realiseer ik me dat school in veel
gevallen geen optie zal zijn, maar wel een combinatie van leren en werken.
Ik zal zometeen op de terugweg de kosten / baten-analyse van In ’t Veld verder bestuderen
en er zeker iets mee doen richting toekomstige beleidsvoorstellen.
Roel in ’t Veld: Ik wil benadrukken dat het er mij niet om gaat dat mijn
analyse klakkeloos wordt overgenomen en uitgevoerd; ik heb liever dat de analyse verder
wordt aangescherpt, maar waar het mij om gaat is dat ik een klimaat wil scheppen,
waarin de vaak dominerende kruideniersmentaliteit verdwijnt.
Ella Vogelaar: Hoe kijken jullie aan tegen de wijze waarop het praktijkonderdeel (stage)
is ondergebracht in het schoolsysteem?
Roel in ’t Veld: Het is mijn ‘believesystem’ dat de toekomst van het
beroepsonderwijs niet ligt in de kern van grote schoolgebouwen maar in de ontmoeting
van praktijkleermeesters, docenten en studenten. Het moet ergens in de onderneming
gebeuren en in mindere mate op school.
Mark Rutte: Ik deel die mening, echter die 300 miljoen voor de praktijklokalen richt zich
volledig op het vmbo-deel. Ik wil erop wijzen dat aan het vermogen van de arbeidsmarkt,
om behalve voor die 500.000 mbo-ers een stageplek te faciliteren, wanneer daar ook nog
eens die (vele grotere aantallen) vmbo-ers bijkomen, op een gegeven moment een limiet
zit. Dat is echt ‘too much’. Daarom wil ik de zaal oproepen creatieve constructen te
bedenken. Daarvoor is leiderschap nodig. Niet alleen van bestuurders, maar ook van het
vmbo en het mbo. Daarbij spreek ik mijn angst uit over de steeds groter wordende roc’s,
dat de emotionele band met de mensen op de werkvloer kleiner wordt. Laat dat niet
gebeuren! Maak gebruik van de schaal maar zorg dat je altijd dienstbaar blijft
aan de mensen!
14. 12 Tijdens het congres ging het niet in de laatste plaats om wat de bestuurders in
Brabant vinden en hoe zij denken over de problematiek van de jeugdwerkloosheid
en het voortijdig schoolverlaten. Zij werden in de gelegenheid gesteld daarover met
elkaar van gedachten te wisselen aan de hand van stellingen en vragen. In kleine
groepen, tafels van gemiddeld vijf deelnemers, werd gediscussieerd over taken,
verantwoordelijkheden en regie bij het opleiden en aan het werk helpen van
jongeren. Hoe kunnen we jongeren perspectief aanreiken, was het centrale thema
dat voorlag in de vorm van zes vragen en een paar stellingen. Met ondersteuning van
een elektronisch meet- en registratiesysteem werden de uitkomsten van de
tafeldiscussies opgetekend en plenair opnieuw tegen het licht gehouden. Hieronder
staat het resultaat van die tafelgesprekken beschreven.
Vragen
Wat betekent de afkorting RMC?
De veronderstelling was dat het rmc uit de anonimiteit gehaald zou moeten worden
en dat nauwelijks iemand met dat fenomeen bekend zou zijn. Onbekend maakt ten
slotte onbemind. Draagvlak creëren voor de uitvoering van een wettelijke taak,
waarvan men het bestaan geeneens kent, is een schier onmogelijke opgave.
Het bleek een prettige opwarmer. Alle congresdeelnemers bleken op de hoogte te zijn
met de Regionale Meld -en Coördinatiefunctie en gaven dat als juist antwoord.
Geef in één zin aan wat de taak is van het RMC?
Opvallend was dat de meeste congresdeelnemers het rmc meer toedichten dan hun
formeel wettelijke taak van registreren, melden en coördineren van voortijdige
schooluitval van jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Waar sommigen spraken
over het doorverwijzen van die jongeren, vonden anderen juist ook het teruggeleiden
van voortijdige schoolverlaters naar school of werk tot de taak van het rmc behoren.
Een aantal bestuurders dicht het rmc bovendien een preventieve rol toe en vind dat
het ook dreigend voortijdig schoolverlaten moet signaleren.
De belangrijkste toevoegingen als rmc – taken waren het ontwikkelen van activiteiten
Tegen het licht
gehouden
Opvattingen en ideeën van bestuurders
15. 13 in de preventieve sfeer en het coördineren van activiteiten om jongeren aan een
kwalificatie en werk te helpen.
Wie is het meest verantwoordelijk voor de voortijdige schoolverlater?
De overheid, de jonge voortijdige schoolverlater, zijn ouders, het beroepsonderwijs
en het bedrijfsleven moesten in rangorde worden weergegeven.
De jongere, de schoolverlater, is zelf primair verantwoordelijk voor zijn handelen,
zegt de helft van het congres. De andere helft vindt de ouders of opvoeders de
eerst verantwoordelijken. Daarna wordt nagenoeg unaniem het beroepsonderwijs
verantwoordelijk gesteld. Werkgevers speelden niet of nauwelijks een rol in de verantwoor-
delijkheidskwestie en het bedrijfsleven stond dan ook met stip onderaan in de
rangorde.
Dagvoorzitter Ella Vogelaar reageert verbaasd. Eerst de jongere zelf, dan de ouders en
dan pas het onderwijs! Bijzonder opmerkelijk.
Wie is bestuurlijk het meest verantwoordelijk voor de voortijdige schoolverlater?
Economische Zaken, Onderwijs of Sociale Zaken?
Unaniem is het congres over het (ministerie van) onderwijs dat bestuurlijk het meest
verantwoordelijk wordt gehouden voor de voortijdige schoolverlater. De scholen
kunnen het probleem als eerste signaleren en het beste beoordelen wat er nodig is om
jongeren binnenboord te houden.
Wie is binnen de overheid het meest verantwoordelijk voor de voortijdige schoolverlater?
Het Rijk, de Provincie of de gemeente?
De bestuurders staken hand in eigen boezem. Bijna drievierde (73%) van het congres
vindt de gemeente eerst verantwoordelijk voor de aanpak van de problematiek, omdat
zij het dichtst bij de burger staat. Ruim een vierde (27%) zette het Rijk op 1 bij de
verantwoordelijkheidsvraag. Zij wordt geacht voorwaardenscheppend beleid te voeren
en te voorzien in voldoende middelen om scholen en ondersteunende instanties het
voortijdige schoolverlaten te kunnen laten bestrijden.
0
1
2
3
4 jongevoortijdige
schoolverlaterzelf
Ouders/
opvoeders
Beroepsonderwijs
Overheid
bedrijfsleven
voortijdige
school-
verlater zelf
Wie is het meest verantwoordelijk voor de voortijdige schoolverlater
ouders/
opvoeders
beroeps-
onderwijs
overheid bedrijfs-
leven
0
1
2
3
4
16. 14
tegenhetlichtgehouden
Dagvoorzitter (DV) Ella Vogelaar daagt de zaal uit te reageren op de uitkomst van
deze meting.
Wie vindt dat de gemeente niet het meest verantwoordelijk is?
Vanuit ‘Binnenboord’, een project van roc Midden-Brabant om alle jongeren
‘binnenboord’ te houden, wordt opgemerkt dat hun tafel de gemeente ook
verantwoordelijk vindt voor de voortijdige schoolverlater. Echter, het Rijk wordt het
meest verantwoordelijk gevonden om in ieder geval een stuk wetgeving aan te passen.
Op 1 oktober is namelijk de teldatum en na die datum kunnen de scholen mensen niet
meer opnieuw in laten stromen. Het Rijk moet daar iets aan veranderen en zou bijvoorbeeld
de teldatum kunnen aanpassen.
DV: U zegt de randvoorwaarden worden op een aantal punten door het Rijk gemaakt en die
zijn zo belemmerend”. Gebeurt daar wat aan, vraagt ze staatssecretaris Mark Rutte, want
die teldatum-ellende ken ik al jaren.
Rutte: Daar ga ik nu het finale antwoord op geven. De teldatum is in het oude
leerlingstelsel ontstaan, omdat de mensen toen zeiden dat ze het ontzettend onhandig
vonden dat er het hele jaar instroom was en dat er niet één vast telmoment was.
Nederlandse scholen zien gemiddeld een kleine 10% instroom weer verdwijnen en krijgen
daar wel de volledige bekostiging voor. Als er dan na 1 oktober een paar procent jongeren
bijkomen, is het jammer, sorry roc’s, maar de centen heb je al gekregen! Volgens de wet
moeten roc’s gedurende het hele jaar mensen opnemen. Dat is hun maatschappelijke
taak, mensen opleiden. Dat betekent dus dat roc’s ook na de teldatum 1 oktober gewoon
jongeren moeten opnemen en hun werk doen.
DV: roc’s, jullie moeten gewoon je werk doen en niet zeuren.
Marc Veldhoven van roc de Leijgraaf: Ik zeur ook niet. Maar het werk doen betekent wel
dat je jongeren binnenhaalt die over het algemeen een moeilijke problematiek hebben.
Daar moet je extra dingen voor doen, die kun je niet zomaar ergens erbij plaatsen en dan
denken dat het vanzelf wel goed komt. Die hebben extra begeleiding nodig, individuele
aandacht en individuele trajecten. Dat moet allemaal gebeuren en daar zouden ze een
rugzakje voor mee moeten krijgen. En verder nemen we meer dan onze
verantwoordelijkheid.
17. 15
tegenhetlichtgehouden
DV: Is die 10% extra niet genoeg of is het een organisatorisch probleem om je organisatie
er op in te richten om die jongeren goed op te vangen in het onderwijs?
Veldhoven: Ja, het is niet genoeg. Het is een financieel probleem. Ik kan het eenvoudig
uitleggen. Wij hebben in Noordoost Brabant de verplichting op ons genomen om iedere
jongere 365 dagen per jaar binnen te laten en die een traject te bieden en daar hebben wij
van berekend dat we daar ongeveer 2500 euro extra voor nodig hebben per jongere en die
krijgen we ook want zo hebben we het project van voortijdig schoolverlaten en
jeugdwerkloosheid ook ingericht.
DV: En waar krijgt u dat geld dat van?
Veldhoven: Uit Europa, van het Europees Sociaal Fonds.
DV: Aha, maar dat potje is nu leeg, hebben we vernomen!
Welk onderwijstype heeft het grootste aantal voortijdige schoolverlaters,
het MBO (ROC) of het VMBO?
Het mbo heeft de meeste voortijdige schoolverlaters en daar bleken ook de meeste
(77%) congresdeelnemers van op de hoogte te zijn. Ruim een vierde (33%) was in de
veronderstelling dat dit juist voor het vmbo gold.
Stellingen
Het bedrijfsleven neemt te weinig verantwoordelijkheid in de
praktijkvorming van jongeren.
De kwalificatiestructuur van het middelbaar beroepsonderwijs en de eindtermen
daarbinnen zijn onder de nadrukkelijke invloed van het bedrijfsleven tot stand
gekomen. Daarmee is het bedrijfsleven ook verantwoordelijk voor voldoende bpv-
plaatsen, want geen praktijk betekent geen diploma.
De meningen over deze stelling liepen weliswaar sterk uiteen, maar men vond
overwegend niet dat het bedrijfsleven te weinig verantwoordelijkheid neemt bij de
praktijkvorming van jongeren. Waar de een de verantwoordelijkheid toedicht aan de
jongere zelf, sprak de ander over de te hoge ambitie die laaggetalenteerde jongeren
0
1
2
3
4 jongevoortijdige
schoolverlaterzelf
Ouders/
opvoeders
Beroepsonderwijs
Overheid
bedrijfsleven
helemaal
mee eens
Het bedrijfsleven neemt te weinig verantwoordelijkheid
in de praktijkvorming van jongeren
mee eens niet mee eens
niet mee oneens
mee
oneens
helemaal mee
oneens
0
2
4
6
8
10
18. 16
tegenhetlichtgehouden
wordt toebedacht, waardoor opleiden binnen bedrijven niet mogelijk is. Er werden
kortom genuanceerde posities ingenomen bij deze stelling.
De volgende uitspraken illustreren dit.
Onderwijs is niet de taak van het bedrijfsleven.
Er zijn grote verschillen per branche en regio wat betreft de medewerking van bedrijven.
Een groot deel van het bedrijfsleven neemt zijn verantwoordelijkheid, als we 170.000
leerbedrijven in Nederland kunnen optekenen.
Bepaalde sectoren zouden meer moeten investeren in het opleiden van jongeren op de
werkplek, waarbij de lagere niveaus meer aandacht moeten krijgen.
Praktijkvorming van jongeren staat of valt bij een goede samenwerking tussen het
onderwijs en het bedrijfsleven!
Het RMC moet uitsluitend voortijdig schoolverlaten
blijven registreren en administreren.
De gemeente wordt vaak een regierol toebedacht bij het voorkomen en bestrijden van
voortijdig schoolverlaten.
Het rmc speelt hierbij een rol als meld- en registratiepunt voor de regio en houdt zich
niet bezig met de uitvoerende activiteiten om het schoolverlaten aan te pakken.
Behalve de formele, wettelijke administratieve taak dichten congresdeelnemers het
rmc ook de rol toe van spin in het web.
Het organiseren van partijen om het jongerenvraagstuk aan te pakken en regie voeren
over de uitvoering daarvan.
Enerzijds doen wat je formeel moet doen, maar ook oplossingen mee organiseren.
Kortom, jongeren perspectief aanreiken!
DV: rmc’s, pakken jullie die rol ook?
Karin van Lotringen van rmc Eindhoven: Wij zijn met het rmc primair begonnen met het
opzetten van een sluitende aanpak voor voortijdige schoolverlaters. Vervolgens met
netwerken op te zetten om dingen te regelen en ‘overall’ zicht te houden.
DV: Hoe doe je dat die netwerken opzetten?
In Eindhoven hebben we een convenant met cwi’s en rmc om voortijdig schoolverlaten
aan te pakken. Jongeren die bij het cwi komen zonder kwalificatie worden doorverwezen
•
•
•
•
•
•
•
19. 17
tegenhetlichtgehouden
naar het rmc en in principe teruggeleid naar het onderwijs. Het roc heeft een eigen taak
en verantwoordelijkheid. Zij meldt de jongere die afhaakt bij het rmc. Dat gebeurt elke 15e
van de maand met opgaaf van reden. We kijken dan per individu welke actie moet worden
genomen. Het heeft alles te maken met de instroommomenten in het onderwijs. De
jongere moet soms wachten tot augustus van het jaar daarop. Het cwi kijkt dan of ze hem
tussentijds aan werk kunnen helpen. Dat is natuurlijk erg kwetsbaar, want voor hetzelfde
geld is de jongere ‘gevlogen’.
20. 18
Slotdebat
Samen optrekken en een beetje
burgerlijk ongehoorzaam!
Bart Eigeman, wethouder ’s-Hertogenbosch
Zie het kosten maken als het gaat om jeugd en onderwijs, niet als een kostenpost maar
als een investering in de toekomst. We blijven maar investeren in de nazorg terwijl we naar
de voorzorg moeten.
Trix Houthooft-Stockx, wethouder Helmond
We moeten investeren in het samenbrengen van onderwijs en bedrijfsleven om te zorgen
dat de opleidingen passen bij datgene wat ondernemers wensen.
De jongeren in Brabant moeten worden opgeleid tot beroepskrachten die passen bij de
vraag van het bedrijfsleven.
Marriët Mittendorff, wethouder Eindhoven
We moeten gezamenlijk en in een breder verband met elkaar optrekken. Dan kun je ook
meer succes boeken. De overheid is er om dienstbaar te zijn aan het bedrijfsleven en het
onderwijs. De overheid moet ondersteunen, initiëren en de regie voeren en ervoor zorgen
dat ook andere partijen hun verantwoordelijkheid nemen.
Ik hoop dat er meer sociale instituties binnen Brabant komen waarbinnen jongeren
geholpen kunnen worden die op dit moment niet meer in de schoolbanken passen.
We moeten de scholen niet opzadelen met jongeren die opvoeding en begeleiding nodig
hebben in plaats van scholing.
Wim Luijendijk, gedeputeerde Provincie Noord-Brabant
Gemeenten zijn als eerste verantwoordelijk voor al datgene wat zich op lokaal niveau
voordoet.
21. Regel je het daar goed, dan kun je bij de provincie aankloppen en een vuist maken naar
Den Haag. Je moet de ketensamenwerking goed organiseren. Echter, partijen kunnen dat
niet alleen. Ieder moet op zijn eigen taak de goeie dingen doen en één iemand moet de
regie daarover voeren. In goede samenhang en in goed overleg. Je moet leiderschap tonen
en met concrete initiatieven aan de slag gaan. In dat licht wil ik best met de gemeente
Eindhoven kijken naar de rol van de sociale instituties.
Leo de Jaeger, wethouder Roosendaal
We hebben op lokaal niveau zoveel mogelijkheden die we kunnen benutten. Investeer in
vasthoudendheid dat je samen veel meer kunt dan je denkt. Ik geloof in een stukje
burgerlijke ongehoorzaamheid. Als je dat blijft volhouden en je maakt het ook breder,
word je beslist gehoord in Den Haag.
Hugo Backx, wethouder Tilburg
We kunnen lokaal inderdaad veel meer. Daarnaast moeten we meer energie steken in het
opsporen van zoekgeraakte jongeren. We mogen niet accepteren dat jongeren zoek raken.
Bij de school ligt daarvoor wel de eerste verantwoordelijkheid.
Han Viguurs, RMC Brabant Noordoost
Het is belangrijk dat we tot een sluitende registratie komen en dat we de jongeren dan de
goede instrumenten aanbieden om ze weer op de goede weg te helpen. Een stukje intake,
diagnose en assessment om het leven lang leren in te zetten. Dát is een belangrijk
instrument om deze groep op te pakken.
Thomas van Bakel, VDL
Gemeenten en bedrijfsleven hebben elkaar gevonden, maar we hebben nog een lange weg
te gaan voordat we elkaar écht goed begrijpen. Dat moet opgebouwd worden.
We moeten aan de slag en heel rap!
VDL is veel tijd kwijt aan opvoeding in plaats van aan training en opleiding op de
werkvloer. Het Belgische systeem is blijkbaar veel gedisciplineerder. Daar is nauwelijks
uitstroom op de opleiding.
19
22. 20 Midden-Brabant
werkstation leerbanen
De gemeenten Waalwijk en Loon op Zand
voeren voor een deel hun rmc-praktijk
uit in het project Werkstation Leerbanen
Midden-Brabant. Werkstation is een
initiatief van regionale partijen, die zich
hebben verenigd in een Regionaal Actie
Team. Behalve het beroepsonderwijs zijn
daarin het bedrijfsleven, de cwi’s, het
Regiepunt Jongeren en de 11 gemeenten
in Midden-Brabant vertegenwoordigd.
Binnen het project worden voor voortijdige
schoolverlaters bedrijven geworven waar
arrangementen van werkend leren moge-
lijk zijn. Naast deze preventieve aanpak
van het voortijdig schoolverlaten en de
jeugdwerkloosheid creëert Werkstation
ook werkervaringsplaatsen voor werkloze
jongeren. Dit doet ze door sectorgericht
campagne te voeren richting bedrijfsleven
met één gezicht en met één profiel.
In Midden-Brabant hebben de bzw
(het oude jop-project) en het mkb (mkb
Leerbanen) immers de handen ineen-
geslagen om, geïntegreerd in Werk-
station, één heldere boodschap van en
naar het bedrijfsleven te communiceren.
Het uitgangspunt bij Werkstation is dat
de taken en verantwoordelijkheden voor
het bemiddelen van kandidaten naar
werkgevers bij de betrokken instellingen
ligt. De geworven leerbanen zijn het
resultaat van de uitvoering van een
strategisch communicatieplan, dat mede
is gebaseerd op een inventarisatie van de
leerbaanbehoefte die periodiek wordt
herhaald. Het aanbod van kandidaten is
dus leidend voor de sectorgerichte
communicatie naar bedrijven.
Presentaties, publicaties, concrete acties
met kenniscentra, brancheorganisaties
en lokale bestuurders maken daar deel
van uit. De leerbanen die dat oplevert,
worden centraal bij Werkstation verza-
meld en afhankelijk van de behoefte ver-
deeld over de betrokken instellingen.
Voor meer informatie: www.leerbanen.nl
regiepunt jongeren
De gemeente Tilburg wil zoveel mogelijk
Tilburgse jongeren tot 23 jaar, zonder
afgeronde beroepsopleiding of werk, een
startkwalificatie laten behalen. Is opleiden
niet mogelijk, dan is het oogmerk de
jongere aan het werk te helpen.
Dit beleid krijgt gestalte in het Regie-
punt Jongeren, dat wordt uitgevoerd door
kliq.
Achtergrond
Bij de doelgroep spelen vaak psycho-
sociale en soms ook justitiële problemen
Hoe doen we het in Brabant?
Korte beschrijving regionale initiatieven
23. 21
een rol. Het aantal allochtone jongeren,
waarvan door taalproblemen en cultuur-
verschillen de aansluiting met de maat-
schappij niet soepel verloopt, groeit snel.
Alle jongeren, allochtoon of autochtoon,
hebben gemeen dat ze hun school enig
moment hebben verruild voor een
ongeregeld en veelal ongecontroleerd
bestaan. Zonder basis, zonder doel.
Hen in alle opzichten weerbaarder maken
door het vergroten van de zelfkennis, het
verbeteren van de sociale vaardigheden en
het ontwikkelen van de juiste werkhou-
ding, biedt jongeren meer kans op de
arbeidsmarkt en maakt hen zelfredzaam
in de maatschappij.
Het traject
Jongeren beginnen met een intake bij het
Regiepunt. Dan krijgen zij een startplan
of een (extern) trajectplan aangeboden.
Blijkt bij de intake sprake te zijn van een
meervoudige problematiek en ontbreken
een duidelijk toekomstdoel en motivatie,
dan start de jongere met een motivatie-
en oriëntatieprogramma. Daarna start
het traject naar werk of school of hij gaat
een extern trajectplan volgen.
Noordoost Brabant
jeugd- en onderwijsmonitor
Bij de ontwikkeling van het jeugdbeleid
in ’s-Hertogenbosch, werd duidelijk dat
er geen eenduidige informatie over de
Bossche jeugd voorhanden was. Dit was
voor de gemeente aanleiding om, in
samenwerking met instellingen, een
nieuw instrument te ontwikkelen: de
Jeugd- en onderwijsmonitor (jom). Het is
een pragmatisch sociaal wetenschappelijk
onderzoeksinstrument, dat sinds 2000
gebruikt wordt en elke twee jaar wordt
herhaald om trends te signaleren. De moni-
tor laat zien hoe het gaat met de jeugd in
’s-Hertogenbosch, ondermeer wat betreft
het verzuim van leerlingen. Voor het
rmc-beleid worden de gegevens gebruikt
voor de bepaling van het aantal voortijdig
schoolverlaters en startkwalificaties.
De monitor omvat elf onderzoeks-
gebieden, waaronder onderwijsdeelname,
psychosociale gezondheid, gezins-
omstandigheden en toekomstperspectief.
Het onderzoeksinstrument bestaat uit
drie onderdelen t.w. een breedte-onder-
zoek, een diepte-onderzoek en statisti-
sche informatie van diverse organisaties.
Rapportage 2004 downloaden:
www.s-hertogenbosch.nl
way2go
Leerplichtig of niet, in Noordoost Brabant
worden alle jongeren geholpen om hun
weg te vinden naar een werk- en oplei-
dingsomgeving. Die route heet Way2go,
uitgestippeld door het regionale beroeps-
onderwijs, gemeenten samen met het
mkb en de Taskforce Jeugdwerkloosheid.
Gemeentelijke afdelingen zoals Sociale
Zaken, Leerplicht en cwi en de Jeugdzorg
brengen met de (v)mbo-scholen de
jongeren in beeld. Jongeren die voortijdig
schoolverlater zijn of jongeren die drei-
gen het onderwijs de rug toe te keren.
Zij worden eventueel in combinatie met
werk teruggeleid naar het onderwijs
om een beroepskwalificatie te behalen.
Jongeren als vertrekpunt, een tamelijk
unieke vraaggestuurde werkwijze.
Roadmap
De scholen melden de jongeren bij
Way2go. Het zijn geen doelbewuste
consumenten die precies weten wat ze
willen. Stap voor stap moeten ze hun
eigen toekomstbeeld helder zien te
krijgen. Pas dan kunnen ze daadwerkelijk
keuzes maken. Trajectbegeleiders van
Way2go helpen jongeren en eventueel
hun ouders daarbij. Bijvoorbeeld door
afspraken voor hen te maken met
instellingen die hen kunnen helpen.
Dat kunnen scholen zijn, maar ook
Bureaus voor Jeugdzorg, cwi’s of bedrijven.
Schoolverlaters krijgen trajectbegeleiding
van Way2go. De trajectbegeleider helpt
de jongere terug te keren naar school
of een arbeidsplaats eventueel met een
leerprogramma.
www.way2go.nl
24. 22
hoedoenwehetinbrabant
West-Brabant
leren werkt in west-brabant
binnen een bijzondere structuur
In West-Brabant is sinds twee jaar de
website www.lerenwerkt.nl in de lucht.
Deze website is gericht op jongeren in de
leeftijd van 12 tot 23 jaar. Op deze website
kunnen jongeren kijken en luisteren naar
de ervaringen van 3 leeftijdgenoten.
Onderdeel is ook een beroepenpagina.
Daarnaast staat er algemene informatie
over leerplicht en voortijdig schoolverlaten
op. Bovendien wordt jongeren de gelegen-
heid geboden om met de leerplichtambte-
naar of trajectbegeleider contact te zoeken.
Dat gebeurt vooral telefonisch en schrif-
telijk. Van de digitale mogelijkheid wordt
weinig gebruik gemaakt. Toch is de web-
site succesvol met een bezoek van
ongeveer 150 jongeren per maand.
Een andere uiting van het rmc West-
Brabant is de nieuwsbrief Samenscholing.
Deze nieuwsbrief verschijnt tweemaal per
jaar. In deze nieuwsbrief worden de ont-
wikkelingen en resultaten van het rmc
West-Brabant gemeld. Met een portret
van een voortijdige schoolverlater in
begeleiding, wordt de menselijke maat in
beeld gebracht. De nieuwsbrief is speciaal
bedoeld voor bestuurders van gemeenten
en directies van scholen. Op deze wijze
worden zij geïnformeerd over de aanpak
van het voortijdig schoolverlaten in de
regio West-Brabant.
Het rmc West-Brabant werkt in 9 subregio’s
met een lokale meld- en coördinatiefunc-
tie (lmc). Elk lmc voert de rmc taken op
lokaal niveau uit. Daarmee zijn de verant-
woordelijkheden in belangrijke mate
gedecentraliseerd onder regievoering van
Gemeente Breda. Elke gemeente pakt het
voortijdig schoolverlaten lokaal aan, zowel
op het niveau van beleid, uitvoering als
administratie. Het rmc-budget wordt ook
voor de lmc’s ingezet. Er wordt vooral
regionaal samengewerkt als de lokale
schaalgrootte te klein is om effectief te
opereren. De winst van deze aanpak is
dat alle gemeenten nauw bij het onder-
werp betrokken blijven met een heldere
regie van de centrumgemeente Breda.
Zuidoost Brabant
ketenaanpak
Helmond, gelegen in de ‘Brainport van
Nederland, heeft te maken met een voort-
schrijdende technologische ontwikkeling
en een snel veranderende economische
structuur. Productieprocessen worden
steeds kennisintensiever en dit leidt tot
hogere opleidingseisen en een meer
flexibele arbeidsmarkt. Goede beschikbare
arbeidskracht is juist in Helmond essentieel
voor het herstelvermogen van de lokale
economie. Dit is niet alleen van belang
vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt,
maar vormt een cruciaal onderdeel van
de totale economische structuurverster-
king. Tegen die achtergrond is in Helmond
gekozen voor een ketenaanpak vanuit
drie partijen: de gemeente, het onderwijs
en het bedrijfsleven. De aanpak richt zich
op werkloze jongeren tot 23 jaar of
potentiële vroegtijdige schoolverlaters.
Die jongeren krijgen binnen een half jaar
een traject richting werk en of scholing.
foodregio
Stichting Foodregio is een samenwerkings-
verband van bedrijven in Helmond die op
industriële wijze voeding vervaardigen.
Foodregio beoogt de aansluiting onderwijs
en bedrijfsleven en het imago van de
voedingsmiddelenindustrie te verbeteren.
Samen met de Gemeente Helmond, het
onderwijs, cwi, uwv en de Atlant Groep
werkt Foodregio aan de problematiek van
jeugdwerkloosheid. Jongeren die niet meer
naar school willen, kunnen via het rmc in
Helmond aan een baan in de foodsector
komen. Terwijl ze werkervaring opdoen
krijgen deze jongeren een mbo-opleiding
op niveau 2 medewerker voedingsmidde-
lenindustrie. Zo wordt voorkomen dat
jongeren ongeschoold de arbeidsmarkt
opgaan, ondanks dat ze voortijdig hun
school hebben verlaten.
www.foodregio.nl
25. 23
hoedoenwehetinbrabant
eindhoven biedt jongeren
opleidingsgarantie
In Eindhoven zorgen gemeente en roc
ervoor dat alle leerlingen tot 23 jaar een
startkwalificatie kunnen behalen. Het
ontbreekt honderden leerlingen van roc
Eindhoven aan een leerbaan, waardoor ze
de deeltijdopleiding (bbl) niet kunnen
volgen. Toch krijgen alle jongeren een
beroepsopleiding en werft de school met
het actieteam jeugdwerkloosheid de
nodige leerbanen. De gemeente betaalt
de opleidingskosten, wanneer het roc
de bekostiging door het Rijk misloopt.
bureau wk 2006
De activiteiten gericht op de opleidings-
garantie aan jongeren zijn ondergebracht
in het Bureau WK 2006 (Werk en Kansen).
Behalve het werven van beroepspraktijk-
vormingsplaatsen worden jongeren van-
uit dit project naar die leerbaan begeleid.
servicepunt rmc
Voor regio Eindhoven / de Kempen is een
Servicepunt rmc opgezet. Het begeleidt
voortijdige schoolverlaters die niet meer
leerplichtig zijn terug naar het onderwijs.
Dat gebeurt door trajectbegeleiders die
de intake met jongeren doen en een
trajectplan opstellen. Lukt het niet om de
schoolverlater terug te plaatsen op
school dan wordt er naar werk gezocht
bij voorkeur in combinatie met scholing.
Voor de bemiddeling naar werk wordt de
jongere aan het cwi overgedragen.
Het Servicepunt werkt op locatie in de regio
en is ondergebracht bij de afdeling
Leerlingenzorg van de gemeente Eindhoven.
regiegroep jeugdwerkloosheid
Eindhoven werkt samen met het beroeps-
onderwijs en o.a. mkb, uwv, en cwi in
een regiegroep om de jeugdwerkloosheid
op te lossen. Knelpunten en lacunes in de
huidige aanpak zijn leidend voor een
integraal plan met concrete actiepunten,
waarvoor medio 2005 de formele basis
werd gelegd.
26. 24
adressen
rmc regio’s
West-Brabant, contactgemeente Breda
Twan Wilmer, RMC coördinator
Postbus 2521, 4800 CM Breda
t 076 529 46 33
f 076 529 26 49
amb.wilmer@breda.nl
Voor de beleidsambtenaren LMC gemeenten
RMC West-Brabant, kijk op
www.voortijdigschoolverlaten.nl
Midden-Brabant, contactgemeente Tilburg
Pieter Dekkers
Gemeente Tilburg, Beleidsontwikkeling
Postbus 717, 5000 AS Tilburg
t 013 542 95 73
f 013 542 87 83
pieter.dekkers@tilburg.nl
Remy Kalalo, RMC coördinator
Gemeente Tilburg, Beleidsontwikkeling
Postbus 717, 5000 AS Tilburg
t 013 542 90 81
f 013 542 87 83
remy.kalalo@tilburg.nl
Noordoost-Brabant,
contactgemeente ’s-Hertogenbosch
Theo van de Veerdonk, RMC coördinator
Postbus 12345, 5200 GZ ’s-Hertogenbosch
t 073 615 90 24
f 073 615 90 08
thev@s-hertogenbosch.nl
Subregio’s
Stadsgewest ’s-Hertogenbosch
Jan van Grinsven
Postbus 12345, 5200 GZ ’s-Hertogenbosch
t 073 615 58 41
f 073 615 58 49
jgri@s-hertogenbosch.nl
Brabant Noordoost
Han Viguurs, RMC coördinator
Gemeente Oss, Cultuur en Educatie
Postbus 5, 5340 BA Oss
t 06 523 46 956
han.viguurs@way2go.nl
Krijn van Zuilekom,
RMC beleidsmedewerker
Gemeente Oss, Cultuur en Educatie
Postbus 5, 5340 BA Oss
t 0412 62 92 45
krijn.van.zuilekom@way2go.nl
Zuidoost-Brabant,
contactgemeente Eindhoven
Subregio’s
Eindhoven/De Kempen
Karin van Lotringen, RMC coördinator
Gemeente Eindhoven, dienst MO,
afdeling leerlingenzorg
Postbus 2358, 5600 CJ Eindhoven
t 040 238 27 98
f 040 238 28 88
k.van.lotringen@eindhoven.nl
Helmond
Jacqueline Vriens, beleidsmedewerker
Gemeente Helmond, afdeling Welzijn,
Onderwijs en Sport
Postbus 950, 5700 AZ Helmond
t 0492 58 71 14
f 0492 58 75 20
j.vriens@helmond.nl
Taskforce Jeugdwerkloosheid
Michiel Keulemans
Postbus 90801, 2509 LV Den Haag
t 070 333 40 67
f 070 333 43 18
mkeulemans@minszw.nl
27. links
www.arbeidsmarktbrabant.nl
Trefpunt voor professionals op de
Brabantse arbeidsmarkt
www.brabant.nl
Provincie Noord-Brabant
www.bve.nl
Brancheorganisatie middelbaar
beroepsonderwijs
www.colo.nl
Vereniging kenniscentra beroepsonderwijs
bedrijfsleven
www.cwinet.nl
Centrum voor werk en inkomen
www.hetplatformberoepsonderwijs.nl
Platform beroepsonderwijs
www.jeugdwerkloosheid.nl
Taskforce Jeugdwerkloosheid
www.jongerenperspectiefaanreiken.nl
Congres jongeren perspectief aanreiken
www.leerplicht.net
Informatie over leerplicht, spijbelen &
voortijdig schoolverlaten
www.leerplichtwet.nl
Landelijke Vereniging van
Leerplicht Ambtenaren
www.lll.nl
Leven lang leren
www.moinocw.nl
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap
www.minsz.nl
Ministerie van Sociale Zaken
www.onderwijsachterstanden.nl
Onderwijsachterstandenbeleid en uitvoering
www.roa.nl
Researchcentrum voor Onderwijs en
Arbeidsmarkt
www.rmcnet.nl
Regionale Meld- en Coördinatiefuncties (rmc)
www.rwinet.nl
Raad voor Werk en Inkomen
www.sardes.nl
Sardes bureau op terrein van onderwijs,
educatie en jeugd
www.voortijdigschoolverlaten.nl
Ministerie OCW over voortijdig schoolverlaten
ROC’s Noord-Brabant
www.derooipannen.nl
Scholengemeenschap De Rooi Pannen
www.kw1c.nl
Koning Willem I College
www.leijgraaf.nl
ROC De Leijgraaf
www.roceindhoven.nl
ROC Eindhoven
www.rocmb.nl
ROC Midden-Brabant
www.roc-teraa.nl
ROC Ter AA
www.rocwb.nl
ROC West-Brabant
25
28. Deze publicatie is een naslagwerk van het congres Jongeren perspectief
aanreiken dat plaatsvond op 17 november 2005. Het werd vervaardigd
in opdracht van de Brabantse RMC’s, de Taskforce Jeugdwerkloosheid
en is mede mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning van de
Provincie Noord-Brabant.
Samenstelling en redactie: RPA Midden-Brabant
Miriam Cremers, Fennie Habraken, Rob Koolen (eindredactie)
Fotografie: Ben van den Boomen (beschikbaar gesteld door
ROC Midden-Brabant), Fennie Habraken
Vormgeving: Leo Verhallen Comma-S ontwerpers ’s-Hertogenbosch
Druk: Thoben Offset Nijmegen
opmaak omslag 21-12-2005 14:01 Pagina 2