SlideShare a Scribd company logo
1 of 7
Download to read offline
| NR 163 | 35OKTOBER 2016 |
XXXXX XXXXXRESOURCESRESOURCES
DossierDossier
Verandering in (familiale) ondernemingen
Hoepsychologisch
eigenaarschap
stimuleren?
Naasteenoverdrachtsprocesvandetweedenaardederdege-
neratie, onderging de West-Vlaamse familiale kmo Robaco, een
toeleveringsbedrijfvoordehoutverwerkendenijverheid,ookeen
strategische koerswijziging. Bovendien kregen de medewerkers
meerautonomie.Datlijktwelergveelomtegelijkertijdteverwer-
ken. Op de volgende bladzijden zet zaakvoerder Bruno Vermote
uiteen hoe de opvolging, stijlbreuk en cultuuromslag aangepakt
werden. Communicatie en nauwgezette opvolging – aangevuld
met een gulle portie geduld – staan centraal in zijn betoog.
Vooraleer die concrete case weer te geven, lichten Wouter
Broekaert en Bart Henssen van Odisee (Campus Brussel) hun
onderzoek toe over veranderingsprocessen. Zij gebruiken het
concept psychologisch eigenaarschap om na te gaan hoe ver-
anderingen op een succesvolle manier aangepakt kunnen wor-
den. In hoeverre kunnen die veranderingsprocessen gedragen
worden door zowel familiale als niet-familiale medewerkers? Ze
maakten er geen academisch onderonsje van, maar puren prak-
tische tips uit hun studie.
Psychologisch eigenaarschap klinkt positief. Het idee verwijst
naar het gevoel dat iets, bijvoorbeeld een taak of bedrijf, ‘van mij’
is, ook al is dat niet noodzakelijk echt het geval. Betrokkenheid of
engagement varen er wel bij. Al waarschuwen de onderzoekers
ook voor de achterkant van de medaille: “Werknemers die zich
met hun eigendom verbonden voelen, zijn ook meer geneigd
die te beschermen. Dit kan de samenwerking in gevaar brengen,
bijvoorbeeld door hun eigen vakgebied en vakkennis angstvallig
afteschermenvancollega’s.Specifiekbijveranderingsprocessen
kan psychologisch eigenaarschap dus evengoed een belemme-
rende factor zijn.” Hoe kunnen we het concept dan wel positief
houden? Hoe wordt psychologisch eigenaarschap een troef bij
verandering in een onderneming? Het onderzoek en de praktijk-
getuigenis zetten het van a tot z uiteen. R
36 Wouter Broekaert (links) en Bart Henssen (Odisee Campus Brussel) © Hendrik De Schrijver 40 Bruno Vermote (Robaco)
© gf / Hans Huylebroeck
4036
36 | NR 163 | | OKTOBER 2016
vanverandering
■■ Hilde Vereecken
Odisee-onderzoekers Wouter
Broekaert en Bart Henssen
gaan na welke rol gevoelens van
psychologisch eigenaarschap
kunnen spelen tijdens
veranderingsprocessen. En welke
factoren de totstandkoming en
impact ervan beïnvloeden.
M
edewerkers moeten zich eigenaar voelen
van de verandering – een vaak gehoorde
uitspraak. Maar wat betekent ‘zich eige-
naar voelen’? “Vele factoren bepalen of een verande-
ringsproces slaagt of mislukt. Een gemeenschappe-
lijke factor voor het slagen of mislukken is de steun
van degenen die de verandering moeten realiseren.
Wanneer een organisatie erin slaagt zoveel mogelijk
medewerkersteovertuigenhunschoudersondereen
veranderingstrajecttezetten,isaleengrotestapgezet
richtingeenpositiefresultaat”,aldusBartHenssen,re-
searchmanagerbijOdiseeCampusBrussel.
Bart Henssen en zijn collega Wouter Broekaert,
docent-onderzoeker, gebruiken het concept psy-
chologisch eigenaarschap om te onderzoeken hoe
veranderingsprocessen op een succesvolle manier
aangepakt kunnen worden. Meer bepaald onder-
zochten ze in hoeverre veranderingsprocessen meer
gedragen kunnen worden door familiale en niet-fa-
milialemedewerkersinfamiliebedrijvenenhoepsy-
chologisch eigenaarschap kan bijdragen tot geslaag-
de veranderingsprocessen in familiebedrijven.
“Concreet gaan we na hoe psychologisch eige-
naarschap gestimuleerd kan worden in familiale on-
dernemingen. Als medewerkers de kans krijgen zich
eigenaar te voelen van het veranderingsproces, ver-
groothungevoelvaneigenwaardeenfierheidoverde
resultaten. De keuze viel op familiebedrijven omdat
zij ook specifieke uitdagingen kennen, zoals het ma-
nagenvanderelatietussenfamilialeenniet-familiale
medewerkers. Al zijn onze bevindingen ook toepas-
baarinandereorganisaties”,merktHenssenop.
Het onderzoek baseert zich op een bevraging
bij 120 Vlaamse familiebedrijven en diepte-inter-
views met 18 managers en medewerkers in vijf van
die familiebedrijven. Het mondde uit in het boek
‘Groeikrachtinfamiliebedrijven–Hoeeendraagvlak
voor verandering creëren bij werknemers’ (uitgege-
ven bij Intersentia), een zelftest waarmee familiale
ondernemingen het verloop van hun veranderings-
processen kunnen vergelijken met die in andere
ondernemingen.
Is psychologisch eigenaarschap een
individuele of collectieve zaak?
Psychologisch eigenaarschap verwijst naar het
gevoel dat iets, bijvoorbeeld een taak of bedrijf, ‘van
mij’ is, ook al is dat niet noodzakelijk echt het geval.
“Naast individueel psychologisch eigenaarschap,
kan ook een groep zich gezamenlijk psychologisch
eigenaar voelen. Een eerste vereiste daarvoor is dat
een groep medewerkers zich effectief als groep ziet.
Die groep kan vervolgens een idee van eigenaar-
schap ontwikkelen: ‘het is van ons’. Dat is collectief
psychologisch eigenaarschap. In deze visie staat
collectief eigenaarschap niet los van individueel
psychologisch eigenaarschap, maar vloeit het eruit
voort. Bovendien sluit het ene het andere niet uit.
Een medewerker kan zich in verschillende mate zo-
wel individueel als collectief psychologisch eigenaar
voelen: mijn departement, maar ons bedrijf”, legt
Henssen uit.
Algaatzijnvoorkeurnaareenanderevisieopcol-
lectief psychologisch eigenaarschap: “Om echt spra-
ketezijnvancollectiefpsychologischeigenaarschap,
volstaat het dat iemand lid is van een groep om te
kunnen zeggen ‘dat is van ons’. Als lid van een sup-
portersgroep kan je bijvoorbeeld zeggen ‘ons stadi-
on’,terwijljemoeilijkkansprekenvan‘mijnstadion’.”
Heeft psychologisch eigenaarschap
ook een keerzijde?
“Ook bepaalde ideeën of een bedrijf als geheel
kunnen gevoelens van eigenaarschap oproepen.
Medewerkers kunnen zich bij uitbreiding dus ook
eigenaarvoelenvanbedrijfs-ofveranderingsproces-
sen”, voegt Henssen eraan toe.
Een gevoel van psychologisch eigenaarschap
ontwikkelen, hangt samen met het ervaren van een
psychologische band of gevoel van betrokkenheid.
“Een gevoel van psychologisch eigenaarschap is een
voorwaarde om betrokkenheid te creëren. Een ge-
Hoe psychologisch eigenaarschap stimuleren?
Maakmedewerkers
psychologischeigenaar
RESOURCESRESOURCES
| NR 163 | 37OKTOBER 2016 |
DOSSIER PSYCHOLOGISCH EIGENAARSCHAP
voel van eigenaarschap leidt ook tot een gevoel van
verantwoordelijkheid en dat heeft dan weer een
positiefeffectopdemotivatie.Werknemersdiezich
met ‘hun eigendom’ verbonden voelen, zijn meer
geneigd die te beschermen, en er tijd en energie in
te investeren.”
Het praktisch belang van psychologisch eige-
naarschap voor een onderneming mag dan ook
niet onderschat worden. “Het gevoel van eige-
naarschap dat medewerkers ervaren over veran-
deringsprocessen draagt in grote mate bij tot het
slagen of mislukken van de veranderingen”, bena-
drukt Henssen.
Anderzijds waarschuwt hij dat psycholo-
gisch eigenaarschap een tweesnijdend zwaard is:
“Werknemers die zich met hun eigendom verbon-
den voelen, zijn ook meer geneigd die te bescher-
men. Dit kan de samenwerking in gevaar brengen,
bijvoorbeeld door hun eigen vakgebied en vakken-
nisangstvalligafteschermenvancollega’s.Specifiek
bij veranderingsprocessen kan psychologisch eige-
naarschap dus evengoed een belemmerende factor
zijn. Eigenaars willen wat ze als hun eigendom be-
schouwen, behouden. In die zin kan traditie in een
familiebedrijfnietenkeleentroefzijn,maarookeen
hinderpaalvoorverandering.Dezeeffectenworden
echtervaakoverhethoofdgezien.”
Waarvan hangt het resultaat van
psychologisch eigenaarschap af?
Psychologischeigenaarschapkanduszoweleen
stimulans als een barrière zijn voor verandering.
“Welke kant het uitgaat, hangt af van zowel de aard
van de verandering, de snelheid en het voorwerp
van psychologisch eigenaarschap”, merkt Henssen
op. “Verschillende soorten veranderingsprocessen
vereisen elk een andere inzet van tijd en inspan-
ning. De aard van de verandering heeft daarom
ook een invloed op de rol die psychologisch ei-
genaarschap speelt en hoe die gestimuleerd kan
worden. Ook de snelheid waarmee de verandering
doorgevoerd wordt, speelt een rol. Geleidelijke ver-
anderingen verhogen het gevoel van controle van
de medewerkers en kunnen vaak op meer steun
rekenen dan drastische veranderingen. Al wordt de
snelheid van de verandering ook bepaald door de
context. Ook veranderingen die van bovenaf wor-
den opgelegd, ondermijnen het gevoel van contro-
le en verminderen zo het gevoel van psychologisch
eigenaarschap.”
Het voorwerp van psychologisch eigenaarschap
is eveneens van belang. “Of datgene waarvan ie-
mand zich eigenaar voelt. Dit kan de onderneming
in haar geheel zijn of slechts een gedeelte ervan.
Maar ook abstracte ideeën, bijvoorbeeld innovatie
of ondernemerschap, kunnen het voorwerp zijn
van gevoelens van eigenaarschap. Om de impact
van psychologisch eigenaarschap te kunnen in-
schatten, is het dus van belang om het voorwerp
ervan voldoende te specifiëren”, stipt Henssen aan.
Blijft echt psychologisch
eigenaarschap beperkt tot de familie?
Henssen en Broekaert peilden bij ruim 90
Vlaamse familiale ondernemers naar de aard en
intensiteit van hun individueel en collectief psy-
chologisch eigenaarschap. “Het valt op dat sterke
gevoelens van psychologisch eigenaarschap niet
beperkt blijven tot de familieleden. Al is het niet zo,
dat een familieband sowieso tot sterke gevoelens
vaneigenaarschapleidt.Nietteminwarenerweinig
ondernemers die uitgesproken zwakke gevoelens
van psychologisch eigenaarschap rapporteerden.
Toch spraken we ook familiale managers die aan-
gaven zich weinig of geen psychologisch eigenaar
te voelen”, meldt Broekaert.
Er bleken ook verschillen in het voorwerp van
‘eigenaarschap’: “Vooral in bedrijven waar ver-
schillende familiale generaties samenwerken, viel
dat op. Zo hadden de meeste bedrijfsleiders van
de oudere generatie een hoog en breed voorwerp
van eigenaarschap. Zij hadden het gevoel eigenaar
te zijn van het gehele bedrijf, met inbegrip van de
geschiedenis en de toekomst ervan. De jongere ge-
neratie benadrukte die tijdsdimensie veel minder.”
Ook niet-familiale medewerkers situeren hun
gevoelvaneigenaarschapophetniveauvanhetbe-
drijf, maar de meeste waren door hun expertise en
interesse sterker verbonden aan hun vakgebied en
> Wouter Broekaert (links) en Bart Henssen
(Odisee Campus Brussel)
“Werknemers die zich met ‘hun
eigendom’ verbonden voelen, zijn
meer geneigd die te beschermen, en
er tijd en energie in te investeren.”
© Hendrik De Schrijver
“Psycho­
logisch
eigenaar­
schap kan
zowel een
stimulans als
een barrière
zijn voor
verandering.”
38 | NR 163 | | OKTOBER 2016
legden hun voorwerp van eigenaarschap daarop. “We vroe-
gen ook of het stimuleren van eigenaarschap of de aanpak
van veranderingsprocessen anders is in een familiebedrijf
dan in een niet-familiebedrijf. Onze gesprekpartners wezen
vooral op de rol van emoties. Typisch voor een familiebedrijf
was volgens velen de sterkere en emotionelere band tussen
familieleden onderling, en tussen de familie en het bedrijf.
Maar ook hier kan die sterkere emotionelere band zowel een
voordeel als een struikelblok zijn om veranderingen door te
voeren”, merkt Broekaert op.
Hoe ontstaat psychologisch
eigenaarschap?
Psychologisch eigenaarschap ontstaat
niet zomaar. Een aantal omstandigheden
en omgevingsfactoren beïnvloeden het
gevoel van eigenaarschap en dus ook het
welslagen van veranderingsprocessen.
Henssen en Broekaert zien drie wegen
om tot psychologisch eigenaarschap te
komen:
■ ‘Eigenaarschap’ is verbonden aan het
recht om het geheel of gedeeltelijk in
bezit te hebben.
■ De ‘eigenaar’ moet ook het recht heb-
ben om iets met zijn bezit te kunnen
doen. Hij moet er dus in zekere mate
controle over kunnen uitoefenen. Dit
veronderstelt enige mate van autono-
mie en het zelf kunnen investeren in de
eigendom, bijvoorbeeld tijd en energie.
■ De betrokkene heeft recht om vertrou-
welijke informatie te krijgen over de
‘eigendom’.
Tegelijk is er een wisselwerking tus-
sen psychologisch eigenaarschap en een
aantal omstandigheden, bijvoorbeeld ie-
mands behoeften aan uitdagingen, en omgevingsfactoren,
bijvoorbeeld snelheid van verandering.
Communicatieiseenbelangrijkelementompsychologisch
eigenaarschap te versterken. Bovendien leidt een uitgebreide
en effectieve communicatie ook tot motivatie en versterkt het
debandmethetbedrijf.“Ophetvlakvancommunicatieblijkt
er nog ruimte voor verbetering. Communicatie wordt niet
echt verwaarloosd, maar wordt ook niet als prioriteit gezien.
Binnen de ondervraagde familiebedrijven gaat de meeste
aandacht naar uitleg van het management over het waarom
van de veranderingen. Ook hecht het management veel be-
lang aan het aanmoedigen van werknemers om feedback te
geven over het veranderingsproces. Maar het omzetten van
die feedback in bijsturingen wordt minder hoog ingeschat.
Een ander belangrijk onderdeel van de communicatiestrate-
gie is het duidelijk uitleggen wat de specifieke rollen en taken
zijn tijdens de veranderingen”, vertelt Broekaert.
Communiceren over het verloop van de veranderingspro-
cessenenoverdeverwachteeindresultaten,wordtalsminder
belangrijk gezien. Ook wordt er weinig aandacht besteed aan
de interne uitwisseling van informatie over het veranderings-
proces tussen de teams of departementen.
Hoe belangrijk is feedback voor
psychologisch eigenaarschap?
“Hoewel familie, niet-familie, management en werkne-
mers veel belang hechten aan communicatie, blijkt er on-
enigheid over hoe die communicatie ingevuld moet wor-
den”, merkt Henssen op. De onderzoekers zien hiervoor
drie redenen:
■ Opvattingen over het doel van communicatie verschillen
van persoon tot persoon. Dit kan gaan van het louter ver-
spreiden van informatie om medewerkers
op de hoogte te brengen, tot het geven van
uitgebreide communicatie om de kennis
van de medewerkers te vergroten. Uit het
onderzoek blijkt dat het management een
groter draagvlak voor de veranderingen
nastreeft, terwijl werknemers uitgebrei-
de communicatie vooral zagen als een
graadmeter van respect en erkenning.
Uitgebreide communicatie gaf hen het ge-
voel van betrokkenheid bij het team, het
bedrijf of de familie en ging voor sommi-
gen over in een gevoel van psychologisch
eigenaarschap.
Eriseenverschilinopvattingenoverhoe-
ver communicatie moet gaan. Uit het on-
derzoek blijkt dat familiale managers open
en eerlijk communiceren en open stonden
voor feedback, maar ze vroegen er slechts
zelden actief naar. “Werknemers daarente-
genwillennietalleengeïnformeerdworden
en feedback kunnen geven. Even belangrijk
is dat ze zien dat het management gevolg
geeft aan die feedback. Hoewel familiale
bedrijfsleiders aangeven sterk in te zetten
op goede informatieverspreiding, wordt dat
door de werknemers niet altijd zo ervaren.
Vooral bij belangrijke beslissingen vinden
werknemersdatzeweiniguitlegkrijgen.Dat
is deels te wijten aan de wens van het ma-
nagement om eerst op het niveau van de bedrijfsleiding tot
eenconsensustekomen”,commentarieertHenssen.
■ Een bijkomende verklaring kan in het familiale karakter
vanhetbedrijfgevondenworden.“Familieledendeleneen
voorgeschiedenis en communiceren ook gemakkelijker,
vaker en informeler. Het is bijvoorbeeld niet ongebruike-
lijk dat een bepaalde beslissing niet alleen tijdens officiële
vergaderingen besproken wordt, maar ook thuis aan de
keukentafel. Daar zijn niet-familiale managers natuurlijk
niet bij. Wat voor de familie dan een doorleefde beslissing
is,kanvoorniet-familialemedewerkersoverkomenalseen
plotsebeslissing.Veelalstaanfamilialebedrijfsleidersdaar
niet bij stil”, vult Broekaert aan.
Over feedback als onderdeel van communicatie lagen
deperceptiesvanfamilieenwerknemersnogverderuitel-
kaar.“Voorwerknemerswashetbijnavanzelfsprekenddat
het geven van feedback impliceert dat daar ook iets mee
gebeurt. Voor het management daarentegen waren dit
vaak twee verschillende dingen. Maar voor werknemers
werkt het demotiverend als er geen gevolg gegeven wordt
aan feedback”, benadrukt Broekaert.
WouterBroekaertenBartHenssenGroeikrachtinfamiliebedrijven
Wouter Broekaert en Bart Henssen
Groeikracht in familiebedrijven
Hoe een draagvlak voor verandering creëren
bij werknemers
Familiebedrijven worden momenteel geconfronteerd met turbulente tijden, die zowel
uitdagingenalsnieuwemogelijkhedenenkansenbieden.Datbetekentdatfamiliebedrijven
geregeld hun koers moeten bijsturen door grote of kleine veranderingen door te voeren.
De praktijk toont echter aan dat veel veranderingen worden ingezet, maar niet altijd tot
een succesvol einde worden gebracht.
Het is geen sinecure om te bepalen welke factoren aan de basis liggen van succes of
mislukking. Essentieel is echter de steun van diegenen die de verandering moeten
realiseren. In dit boek gaan de auteurs na hoe familiebedrijven ervoor kunnen zorgen dat
hun familiale en niet-familiale medewerkers de verandering steunen door een gevoel
van ”eigenaarschap” te creëren. Op basis van diepte-interviews en enquêtes bij Vlaamse
familiebedrijven bespreken de auteurs het belang van communicatie en planning en de
rol van de organisatiestructuur bij het creëren van een breed draagvlak en ‘eigenaarschap’.
Dat maakt immers of medewerkers er mee hun schouders onder willen zetten en draagt
bij tot het succes van de verandering.
Wouter Broekaert is onderzoeker en docent binnen het studiegebied Bedrijfskunde
aan de Odisee Hogeschool. Hij is tevens verbonden aan het Studiecentrum voor
Ondernemerschap Odisee. Zijn onderzoeksgebieden situeren zich vooral op het vlak van
familiebedrijven en ondernemerschap, meer bepaald wat betreft concurrentiestrategie,
innovatie en veranderingsprocessen.
Bart Henssen is doctor in de Toegepaste Economische Wetenschappen, docent Human
Resources Management en docent onderzoeksvaardigheden. Hij is tevens verantwoordelijk
voor het stimuleren en coördineren van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
binnen het studiegebied Bedrijfskunde van de Odisee Hogeschool en verbonden aan het
Studiecentrum voor Ondernemerschap Odisee. Vanuit zijn achtergrond is hij vertrouwd
met leer- en kennisprocessen in organisaties, met psychologisch eigenaarschap, en met
ondernemerschap in familiebedrijven en kmo’s.
Groeikracht in familiebedrijven [druk].indd 1 1/02/16 10:08
ÎGroeikracht in familie-
bedrijven – Hoe een
draagvlak voor ver-
andering creëren bij
werknemers
Î Wouter Broekaert en Bart
Henssen
Î Intersentia, 84 blz., € 36
Î ISBN 97894 000 07116
RESOURCESRESOURCES
| NR 163 | 39OKTOBER 2016 |
DOSSIER PSYCHOLOGISCH EIGENAARSCHAP
■ Een derde reden voor het verschil in perceptie
is de verwevenheid van communicatie met an-
dere factoren die de gedragenheid en het succes
van de veranderingen mee bepalen, zoals de
snelheid van verandering en de autonomie van
werknemers.
Welke rol speelt autonomie bij
psychologisch eigenaarschap?
Veranderingsprocessen vereisen naast planning
en organisatie ook daadkracht. Communicatie
speelt daarbij een belangrijke rol, evenals de druk
van binnen én buiten de onderneming. Een der-
de belangrijke factor is de manier waarop de or-
ganisatie gestructureerd is en hoe bevoegdheden
verdeeld zijn. “Dit verwijst zowel naar de bevoegd-
heden van de bedrijfsleider als naar de autonomie
van leidinggevenden en individuele medewerkers.
De kans op een succesvolle verandering stijgt wan-
neer medewerkers de mogelijkheid krijgen om zelf
veranderingen te sturen. Bovendien werkt het ver-
lenen van controle en een zekere mate van autono-
mie het ontstaan van psychologisch eigenaarschap
in de hand”, licht Henssen toe.
Het onderzoek toont aan dat zowel familiale ei-
genaars, leidinggevenden als werknemers controle
en autonomie als belangrijke motivatoren én als
bron van psychologisch eigenaarschap zien. Toch
wijzen de onderzoekers op enkele nuances. “De
meeste leidinggevenden gaven aan dat achter de
behoefte naar controle de behoefte naar respect en
waardering ligt. Ook bij werknemers zijn waarde-
ring en autonomie belangrijke motivatoren, zij het
inminderematedanbijleidinggevenden.Demees-
te familiale eigenaars erkenden ook dat controle
en autonomie in belangrijke mate bijdragen tot de
gedragenheid en het uiteindelijk welslagen van de
verandering. Zelf mee beslissen was volgens hen
essentieelalsbronvanmotivatieenverminderende
weerstandtegenveranderingen”,schetstBroekaert.
Familiale bedrijfsleiders maken echter een on-
derscheid tussen niveaus van autonomie. “Alle ge-
interviewdefamilieledenhebbenergeenprobleem
mee om niet-familiale medewerkers een zekere
autonomie te geven, zelfs op managementniveau.
Maar het bepalen van de strategische koers en het
vastleggen van het einddoel van de veranderings-
processen moet voor hen wel in familiale handen
blijven. Uit de gesprekken met de werknemers
bleek dat zij het belangrijk vinden dat ze kunnen
meedenken over hoe veranderingsprocessen aan-
gepakt kunnen worden en dat ze die ook mee wil-
len sturen. Meer zelfs, hoe groter die mogelijkheid,
hoe meer gemotiveerd en hoe groter de betrokken-
heid en soms hun psychologisch eigenaarschap
over hun job, de onderneming of het veranderings-
proces wordt”, legt Broekaert uit.
Vanuit het familiale perspectief krijgen mede-
werkers in sterke mate verantwoordelijkheid en
autonomie. “Of niet-familiale werknemers dat ook
zo ervaren, hangt grotendeels af van hun ambitie”,
merkt Broekaert op. “Wanneer niet-familiale werk-
nemers wilden doorgroeien en mee de koers van
deondernemingwildenbepalen,kwamhunopvat-
ting over autonomie vaak in conflict met de opvat-
tingvandefamilie.Bijdemeerambitieuzewerkne-
mers ontstond zo het gevoel dat er te veel controle
werd afgeschermd door de familie. Deze ambitieu-
ze werknemers hadden vaak de indruk dat ze wel
extrabevoegdhedenkregenalszedaarexplicietom
vroegen,maardoorgroeientothettopmanagement
was moeilijk en zelfs niet mogelijk. Dat heeft een
negatieve impact op hun motivatie en gevoel van
psychologisch eigenaarschap”, legt Henssen uit.
Welke praktische aanbevelingen
kunnen psychologisch
eigenaarschap stimuleren?
“Communicatie, autonomie, zelfinvestering,
de planning en de snelheid van de veranderingen
beïnvloeden de mate van psychologisch eigenaar-
schap. Maar die factoren kunnen niet los gezien
worden van elkaar. Feedback is een onderdeel van
communicatie, maar hangt ook samen met auto-
nomie. Anderzijds beïnvloedt de mate van psycho-
logisch eigenaarschap ook de verwachtingen die
familiale en niet-familiale medewerkers stellen aan
communicatie. Zo verwachten medewerkers met
sterke gevoelens van psychologisch eigenaarschap
een betere communicatie”, besluit Broekaert.
Hetzelfdegeldtvoorautonomie.“Dematewaar-
in iemand autonomie wil, wordt mee bepaald door
de verwachtingen of ambitie van de betrokken me-
dewerker. Medewerkers die zich vooral psycholo-
gisch eigenaar voelen van de onderneming als ge-
heel, zullen vaak ook een zekere mate van controle
willen over de strategische beslissingen en over de
algemene koers van het bedrijf. Daarnaast zal die
medewerker ook hogere eisen stellen aan de com-
municatie.Eenmedewerkerdiezichpsychologisch
eigenaar voelt van zijn departement of taak, ver-
wacht vooral operationele controle en autonomie.
Veel hangt dus af van iemands voorwerp van eige-
naarschap. Het perfecte recept voor psychologisch
eigenaarschap bestaat dus niet”, vult Henssen aan.
Niet alleen de intensiteit van psychologisch ei-
genaarschap kan stimulerend dan wel belemme-
rend werken tijdens veranderingsprocessen, ook
het voorwerp ervan doet dat. “Het is belangrijk om
daarmee rekening te houden bij het afstemmen
van het beleid en de communicatie. Zo zal het ge-
voel van psychologisch eigenaarschap weinig in-
vloed hebben op het verloop van het veranderings-
proces als het voorwerp van het eigenaarschap niet
betrokken is in de verandering”, aldus Henssen.
Tot slot merken Henssen en Broekaert op dat
om het even welke medewerker een gevoel van
psychologisch eigenaarschap kan ontwikkelen,
maar ook kan verliezen. “Het is dus fout te veron-
derstellendatpsychologischeigenaarschapvanzelf
aanwezigisbijfamilieledenenafwezigisbijniet-fa-
miliale werknemers.” R
ESSENTIE
Î Psychologisch eigenaar-
schap is een voorwaar-
de voor betrokkenheid.
Î Psychologisch eigenaar-
schap is een twee-
snijdend zwaard dat
veranderingsprocessen
kan stimuleren dan wel
tegenwerken.
Î Communicatie, autono-
mie en zelfinvestering
sturen psychologisch
eigenaarschap (en
omgekeerd).
“De mate
waarin
iemand
autonomie
wil, wordt
mee bepaald
door de ver­
wachtingen
of ambitie
van de mede­
werker.”
40 | NR 163 | | OKTOBER 2016
■■ Hilde Vereecken
De overdracht van de tweede door
de derde generatie in een (kleine)
kmo tot een goed einde brengen
en tegelijkertijd een strategische
koerswijziging doorvoeren waardoor
medewerkers meer autonomie
krijgen. Hoe pak je dat aan? Een
stijlbreuk en cultuuromslag die alleen
slaagt door veel te communiceren,
veel geduld en een strikte opvolging.
R
obaco, een toeleveringsbedrijf voor de hout-
verwerkendenijverheid,iseenderde-genera-
tie-familiebedrijf uit West-Vlaanderen. Naast
het overdrachtsproces van de tweede naar de derde
generatie, onderging de kleine kmo ook een strategi-
sche koerswijziging waarbij een optimale dienstverle-
ning aan de klanten op de eerste plaats komt. Vooral
de strategische koerswijziging heeft een impact op de
dertien medewerkers.
“Onze strategie van ‘customer intimacy’ betekent
een andere manier van aanpakken. Van onze mede-
werkers verwachten we dat ze autonomer werken en
meer verantwoordelijkheid opnemen en te werk gaan
alsofzevoorhuneigenbedrijfwerken”,verklaartBruno
Vermote, de huidige zaakvoerder van Robaco. Samen
metzijnzusvormthijdederdegeneratiediehetbedrijf
verder wil laten groeien.
Meer verantwoordelijkheid en meer
autonomie, hoe begin je eraan?
Medewerkers aansporen om meer verantwoorde-
lijkheid op te nemen en autonomer te werken, blijkt
evenwel een moeizaam proces en botst soms op weer-
stand. “Eerst en vooral omdat het een stijlbreuk is met
het verleden. De vorige generatie (mijn moeder) hield
detouwtjesstrakindehandenhadcontroleoveralles.
Ze was van ‘s morgens tot ’s avonds aanwezig. De me-
dewerkers toen hadden louter een uitvoerende taak
die bij elk probleem bij haar konden aankloppen. Ze
liet dan alles vallen en loste het probleem op”, schetst
Vermote.
Ondertussen is het bedrijf gegroeid en is het aan-
tal productgroepen zodanig uitgebreid, dat delegeren
onvermijdelijk is geworden. “Wij willen meer plannen
en vooruitkijken en onze activiteiten niet laten leiden
door wat er op dat moment op ons afkomt. Dat bete-
kent ook meer delegeren. Daarom vragen we onze
medewerkers om zich niet alleen te focussen op hun
werk, maar om hun verantwoordelijkheid breder op
te nemen. Een voorbeeld? Als een vertegenwoordiger
een bestelling krijgt, moet hij erover waken dat de juis-
te prijs en voorwaarden op de bestelbon staan, zodat
de binnendienst de bestelling correct kan verwerken
enopeencorrectemanierkandoorgevenaandelogis-
tieke dienst. Anders gezegd, we vragen dat medewer-
kers ervoor zorgen dat collega’s de nodige informatie
hebben om hun taak perfect te kunnen uitvoeren. Dat
vereist meer samenwerking en meer communicatie”,
vertelt Vermote.
Een generatiekloof op de werkvloer,
kan je die wel wegwerken?
Ook een generatiekloof bij de medewerkers ver-
klaart waarom meer autonomie en verantwoordelijk-
heid geven een moeizaam proces is. “Toen ik zaak-
voerderwerd,teldenwezestienmedewerkers,vanwie
het merendeel in de jaren tachtig door mijn moeder
was aangeworven. Sommigen werkten hier zelfs al
toen mijn grootvader het nog voor het zeggen had.
Van de personeelsleden werd verwacht dat ze louter
instructies opvolgden. Vandaag echter verwachten we
dat medewerkers echt meedenken en mee aan de kar
trekken. Sommige van de oudere werknemers stapten
meeinhetverhaalenbloeidenopen.Anderenvoelden
zich bedreigd en onder druk gezet. Nog anderen wil-
den wel meegaan in het nieuwe verhaal, maar misten
de nodige competenties”, stelt Vermote vast.
Ondertussen onderging Robaco een verjongings-
kuur. “Sinds 2007 hebben we een aantal jongere me-
dewerkers aangeworven om de natuurlijke uitstroom
op te vangen en de technische expertise te laten over-
vloeien. Toch zijn er nog steeds een vijftal medewer-
kers aanwezig die aangeworven zijn door de vorige
generatie van zaakvoerders.”
Case Robaco
Tegelijkertijd
generatiewissel,
strategischeommezwaai,
cultureleverandering
RESOURCESRESOURCES
| NR 163 | 41OKTOBER 2016 |
DOSSIER PSYCHOLOGISCH EIGENAARSCHAP
Een cultuuromslag verloopt traag,
waarom dan toch?
Ondertussen geniet het bedrijf het vertrouwen
van de medewerkers. Ze nemen wel degelijk meer
verantwoordelijkheid en werken autonomer. “Dat
is deels omdat de vorige zaakvoerder minder en
minder fysiek aanwezig is in het bedrijf. Zolang de
oude en de nieuwe generatie, die elk een andere
vorm van leidinggeven vertegenwoordigen, allebei
aanwezig zijn, zorgt dit immers voor verwarring bij
de medewerkers”, merkt Vermote op.
Niettemin erkent hij dat hij de snelheid waar-
mee een cultuuromslag gemaakt kan worden,
onderschat heeft. “Een cultuurverandering reali-
seren, neemt behoorlijk veel tijd in beslag en vergt
continue aandacht. Ja, dat hebben we wel degelijk
onderschat. Daarom ook zijn we meer procesmatig
gaan werken. In een eerste fase hebben we alle be-
staande processen en procedures in kaart gebracht
en uitgeschreven. Hierin zijn we zeer ver gegaan.
We hebben zelfs uitgeschreven hoe we willen dat
de telefoon wordt beantwoord. Bovendien zijn alle
procedures raadpleegbaar voor iedereen. En toch
blijkt dat de telefoon niet altijd beantwoord wordt
zoals het hoort”, zucht Vermote.
Hij leidt hieruit een belangrijk leerpunt af.
“Delegeren is één zaak, opvolgen is een andere.
Beide zijn noodzakelijk. Een belangrijke reden
waarom de nieuwe manier van werken zo traag in-
geburgerd geraakt, is een tekort aan opvolging. In
het begin spreek je medewerkers aan als je merkt
dat ze de procedure niet volgen, maar na een tijdje
verwatertdat.Envoorjehetgoedenwelbeseft,ver-
valt iedereen weer in zijn oude gewoontes.”
Teamgeest is belangrijk,
maar kan die psychologisch
eigenaarschap ook vervangen?
Als je delegeert, moet je ook opvolgen. Daar
gelooft Vermote rotsvast in. “Terwijl we vroeger
veeleer reageerden als er iets misliep, focussen we
nu veel meer op wat er wel goed verloopt. Door
meer het positieve te benadrukken, ontstaat er
een groter teamgevoel en een grotere betrokken-
heid. Het uiteindelijke doel is dat medewerkers
ook de procedure volgen als wij niet aanwezig
zijn. Dat ze klanten op dezelfde manier behande-
len als wij dat doen.”
Dat is bijna per definitie een gevoel van psy-
chologisch eigenaarschap: iemand doet het ook
wanneer het niet gecontroleerd wordt. Toch vindt
Vermote de term psychologisch eigenaarschap
een te zware term en hecht hij meer belang aan
een positieve teamgeest. “De emotionele band
met het bedrijf groeit gestaag bij de medewer-
kers. We vormen een hecht team. Een positieve
teamgeest creëert motivatie en betrokkenheid.
Iedereen heeft weliswaar zijn job, maar we wer-
ken allemaal aan hetzelfde. Het besef groeit dat
als we allemaal samen goede resultaten behalen,
niet alleen het bedrijf erop vooruitgaat, maar ie-
dereen zelf ook. Dat blijkt vaak uit kleine dingen,
zoals er niet om malen om een kwartiertje langer
te blijven om een taak af te werken. Vroeger was
dat bijna ondenkbaar en was om klokslag 17 uur
iedereen weg.”
Eenpositievegroepssfeerisbijzonderbelangrijk,
maarkansnelondermijndwordenineenkleineor-
ganisatie, beseft ook Vermote. “Als er in een klein
team medewerkers niet mee willen, ondermijnt
dat de sfeer, en uiteindelijk ook de motivatie en de
betrokkenheidvanalleteamleden.Daaromdatop-
volgen even belangrijk is als delegeren. Precies dat
aspect hebben we in het begin onderschat. Meer
nog, we hebben er zelfs tegen gezondigd.”
Opvolging, waarom blijft het
een delicaat onderwerp?
Hoe zit het vandaag met het gevoel van psy-
chologisch eigenaarschap bij Vermote zelf? “Ik
voel me nog steeds veeleer een manager dan
eigenaar. Maar dat heeft alles te maken met het
aanslepen van het opvolgingsproces. Hoewel ik
als zaakvoerder de volledige operationele beslis-
singsbevoegdheid heb, voelt het nog steeds niet
alsof het ‘mijn of ons’ bedrijf is. Mijn grootvader
heeft het bedrijf opgestart en mijn moeder heeft
het bedrijf groter gemaakt. Zolang de tweede ge-
neratie nog alle aandelen in handen heeft, is het
moeilijk om eigenaarschap te voelen.”
Al merkt Bruno Vermote op dat dit geen uitzon-
dering is. “De overdracht van de ene generatie naar
de andere is niet alleen een juridisch proces, maar
beslist ook een emotioneel proces. In vele familiale
kmo’s blijft het financiële aspect van de opvolging
een moeilijk bespreekbaar onderwerp.” R
ESSENTIE
Î De overdracht van de
tweede generatie naar
de derde betekent een
stijlbreuk.
Î Medewerkers overtuigen
om meer verantwoor-
delijkheid te nemen en
autonomer te werken,
blijkt een moeizaam
proces.
Î Een positieve teamgeest
is een aanzet tot een
gevoel van psycholo-
gisch eigenaarschap.
“Opvolgen
is even
belangrijk als
delegeren.”
> Bruno Vermote (Robaco)
“Het besef groeit dat als we allemaal samen
goede resultaten behalen, niet alleen het bedrijf
erop vooruitgaat, maar iedereen zelf ook.”
© gf / Hans Huylebroeck

More Related Content

What's hot

Winst Door Bevlogenheid
Winst Door BevlogenheidWinst Door Bevlogenheid
Winst Door Bevlogenheidtheo_visser
 
De positieve kracht van macht
De positieve kracht van machtDe positieve kracht van macht
De positieve kracht van machtEls Oosthoek
 
De positieve kracht artikel Hetebrij en Oosthoek
De positieve kracht   artikel Hetebrij en OosthoekDe positieve kracht   artikel Hetebrij en Oosthoek
De positieve kracht artikel Hetebrij en OosthoekEls Oosthoek
 
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwen
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwenAi relationele praktijk.powerpointrenebouwen
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwenMarcel van Marrewijk
 
De paradox tussen Controle en Vertrouwen
De paradox tussen Controle en VertrouwenDe paradox tussen Controle en Vertrouwen
De paradox tussen Controle en VertrouwenHans Kwakman
 
Interview met Jacqui Brassey - Hoe verdraag je ongemak?
Interview met Jacqui Brassey - Hoe verdraag je ongemak? Interview met Jacqui Brassey - Hoe verdraag je ongemak?
Interview met Jacqui Brassey - Hoe verdraag je ongemak? JBrassey
 
Interview Gerda Holleman-BijZijnXL10
Interview Gerda Holleman-BijZijnXL10Interview Gerda Holleman-BijZijnXL10
Interview Gerda Holleman-BijZijnXL10Martine Steen
 
Reflectief voorjaar 2011. mensgericht organiseren
Reflectief voorjaar 2011. mensgericht organiserenReflectief voorjaar 2011. mensgericht organiseren
Reflectief voorjaar 2011. mensgericht organiserenThomas Langemeijer
 
De kracht van ervaren
De kracht van ervarenDe kracht van ervaren
De kracht van ervarenGorry Cleven
 
leiderschap in control
leiderschap in controlleiderschap in control
leiderschap in controlHans Kwakman
 

What's hot (12)

Winst Door Bevlogenheid
Winst Door BevlogenheidWinst Door Bevlogenheid
Winst Door Bevlogenheid
 
Lean vs. Leren_ mens of systeem
Lean vs. Leren_ mens of systeemLean vs. Leren_ mens of systeem
Lean vs. Leren_ mens of systeem
 
Evidence Based Consultancy
Evidence Based ConsultancyEvidence Based Consultancy
Evidence Based Consultancy
 
De positieve kracht van macht
De positieve kracht van machtDe positieve kracht van macht
De positieve kracht van macht
 
De positieve kracht artikel Hetebrij en Oosthoek
De positieve kracht   artikel Hetebrij en OosthoekDe positieve kracht   artikel Hetebrij en Oosthoek
De positieve kracht artikel Hetebrij en Oosthoek
 
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwen
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwenAi relationele praktijk.powerpointrenebouwen
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwen
 
De paradox tussen Controle en Vertrouwen
De paradox tussen Controle en VertrouwenDe paradox tussen Controle en Vertrouwen
De paradox tussen Controle en Vertrouwen
 
Interview met Jacqui Brassey - Hoe verdraag je ongemak?
Interview met Jacqui Brassey - Hoe verdraag je ongemak? Interview met Jacqui Brassey - Hoe verdraag je ongemak?
Interview met Jacqui Brassey - Hoe verdraag je ongemak?
 
Interview Gerda Holleman-BijZijnXL10
Interview Gerda Holleman-BijZijnXL10Interview Gerda Holleman-BijZijnXL10
Interview Gerda Holleman-BijZijnXL10
 
Reflectief voorjaar 2011. mensgericht organiseren
Reflectief voorjaar 2011. mensgericht organiserenReflectief voorjaar 2011. mensgericht organiseren
Reflectief voorjaar 2011. mensgericht organiseren
 
De kracht van ervaren
De kracht van ervarenDe kracht van ervaren
De kracht van ervaren
 
leiderschap in control
leiderschap in controlleiderschap in control
leiderschap in control
 

Similar to Hoe psychologisch eigenaarschap stimuleren?

Psychologisch eigenaarschap: de kracht van betrokkenheid
Psychologisch eigenaarschap: de kracht van betrokkenheidPsychologisch eigenaarschap: de kracht van betrokkenheid
Psychologisch eigenaarschap: de kracht van betrokkenheidETION
 
De interne communicatie specialist als Mood Maker
De interne communicatie specialist als Mood MakerDe interne communicatie specialist als Mood Maker
De interne communicatie specialist als Mood MakerJohn Hokkeling
 
De interne communicatie specialist als Mood Maker
De interne communicatie specialist als Mood MakerDe interne communicatie specialist als Mood Maker
De interne communicatie specialist als Mood MakerSYNDLE
 
Balans door een includerende interactiecultuur! Don binnendijk & dr. Jol Stof...
Balans door een includerende interactiecultuur! Don binnendijk & dr. Jol Stof...Balans door een includerende interactiecultuur! Don binnendijk & dr. Jol Stof...
Balans door een includerende interactiecultuur! Don binnendijk & dr. Jol Stof...Lectoraat Employability, Zuyd Onderzoek
 
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleidGert Veenhoven
 
web-spread-LP001-WHITEPAPER_HET-MENS-EFFECT
web-spread-LP001-WHITEPAPER_HET-MENS-EFFECTweb-spread-LP001-WHITEPAPER_HET-MENS-EFFECT
web-spread-LP001-WHITEPAPER_HET-MENS-EFFECTPaul Kop
 
Whitepaper Lagerweij Het Mens Effect - webspread
Whitepaper Lagerweij Het Mens Effect - webspreadWhitepaper Lagerweij Het Mens Effect - webspread
Whitepaper Lagerweij Het Mens Effect - webspreadTallien Rintjema
 
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleidGert Veenhoven
 
Uitnodiging open huis Leiderschapshuis 21 maart middag
Uitnodiging open huis Leiderschapshuis 21 maart middagUitnodiging open huis Leiderschapshuis 21 maart middag
Uitnodiging open huis Leiderschapshuis 21 maart middagErfgoed 2.0
 
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwingDe langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwingErik Schensema RQIM
 
15 9 2011 White Paper Organic Learning
15 9 2011 White Paper Organic Learning15 9 2011 White Paper Organic Learning
15 9 2011 White Paper Organic Learningrinuswit
 
Het nieuwe non profitmanagement 10032016
Het nieuwe non profitmanagement 10032016Het nieuwe non profitmanagement 10032016
Het nieuwe non profitmanagement 10032016Tom_Bosman
 
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheidGevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheidBarry Hol
 
Management van Betekenis #2012
Management van Betekenis #2012Management van Betekenis #2012
Management van Betekenis #2012Responsable A-B-C
 
Change Agents 2016 CIC Company
Change Agents 2016 CIC CompanyChange Agents 2016 CIC Company
Change Agents 2016 CIC Company?? Caroline Serr
 

Similar to Hoe psychologisch eigenaarschap stimuleren? (20)

Psychologisch eigenaarschap: de kracht van betrokkenheid
Psychologisch eigenaarschap: de kracht van betrokkenheidPsychologisch eigenaarschap: de kracht van betrokkenheid
Psychologisch eigenaarschap: de kracht van betrokkenheid
 
Duurzaamheid_AKD
Duurzaamheid_AKDDuurzaamheid_AKD
Duurzaamheid_AKD
 
De interne communicatie specialist als Mood Maker
De interne communicatie specialist als Mood MakerDe interne communicatie specialist als Mood Maker
De interne communicatie specialist als Mood Maker
 
De interne communicatie specialist als Mood Maker
De interne communicatie specialist als Mood MakerDe interne communicatie specialist als Mood Maker
De interne communicatie specialist als Mood Maker
 
Balans door een includerende interactiecultuur! Don binnendijk & dr. Jol Stof...
Balans door een includerende interactiecultuur! Don binnendijk & dr. Jol Stof...Balans door een includerende interactiecultuur! Don binnendijk & dr. Jol Stof...
Balans door een includerende interactiecultuur! Don binnendijk & dr. Jol Stof...
 
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
 
web-spread-LP001-WHITEPAPER_HET-MENS-EFFECT
web-spread-LP001-WHITEPAPER_HET-MENS-EFFECTweb-spread-LP001-WHITEPAPER_HET-MENS-EFFECT
web-spread-LP001-WHITEPAPER_HET-MENS-EFFECT
 
Whitepaper Lagerweij Het Mens Effect - webspread
Whitepaper Lagerweij Het Mens Effect - webspreadWhitepaper Lagerweij Het Mens Effect - webspread
Whitepaper Lagerweij Het Mens Effect - webspread
 
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
2 daagse masterclass resultaatgericht werkdrukbeleid
 
Uitnodiging open huis Leiderschapshuis 21 maart middag
Uitnodiging open huis Leiderschapshuis 21 maart middagUitnodiging open huis Leiderschapshuis 21 maart middag
Uitnodiging open huis Leiderschapshuis 21 maart middag
 
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwingDe langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
 
sessie 32 - fiche hoe blijf je gemotiveerd in je job?
sessie 32 - fiche hoe blijf je gemotiveerd in je job?sessie 32 - fiche hoe blijf je gemotiveerd in je job?
sessie 32 - fiche hoe blijf je gemotiveerd in je job?
 
15 9 2011 White Paper Organic Learning
15 9 2011 White Paper Organic Learning15 9 2011 White Paper Organic Learning
15 9 2011 White Paper Organic Learning
 
Het nieuwe non profitmanagement 10032016
Het nieuwe non profitmanagement 10032016Het nieuwe non profitmanagement 10032016
Het nieuwe non profitmanagement 10032016
 
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheidGevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
 
Management van Betekenis #2012
Management van Betekenis #2012Management van Betekenis #2012
Management van Betekenis #2012
 
Bs Zelforganisatie folder
Bs Zelforganisatie folderBs Zelforganisatie folder
Bs Zelforganisatie folder
 
Change Agents 2016 CIC Company
Change Agents 2016 CIC CompanyChange Agents 2016 CIC Company
Change Agents 2016 CIC Company
 
Jan_den_Breejen_-_Doe_het_eens_andersom
Jan_den_Breejen_-_Doe_het_eens_andersomJan_den_Breejen_-_Doe_het_eens_andersom
Jan_den_Breejen_-_Doe_het_eens_andersom
 
Jan_den_Breejen_-_Doe_het_eens_andersom
Jan_den_Breejen_-_Doe_het_eens_andersomJan_den_Breejen_-_Doe_het_eens_andersom
Jan_den_Breejen_-_Doe_het_eens_andersom
 

Hoe psychologisch eigenaarschap stimuleren?

  • 1. | NR 163 | 35OKTOBER 2016 | XXXXX XXXXXRESOURCESRESOURCES DossierDossier Verandering in (familiale) ondernemingen Hoepsychologisch eigenaarschap stimuleren? Naasteenoverdrachtsprocesvandetweedenaardederdege- neratie, onderging de West-Vlaamse familiale kmo Robaco, een toeleveringsbedrijfvoordehoutverwerkendenijverheid,ookeen strategische koerswijziging. Bovendien kregen de medewerkers meerautonomie.Datlijktwelergveelomtegelijkertijdteverwer- ken. Op de volgende bladzijden zet zaakvoerder Bruno Vermote uiteen hoe de opvolging, stijlbreuk en cultuuromslag aangepakt werden. Communicatie en nauwgezette opvolging – aangevuld met een gulle portie geduld – staan centraal in zijn betoog. Vooraleer die concrete case weer te geven, lichten Wouter Broekaert en Bart Henssen van Odisee (Campus Brussel) hun onderzoek toe over veranderingsprocessen. Zij gebruiken het concept psychologisch eigenaarschap om na te gaan hoe ver- anderingen op een succesvolle manier aangepakt kunnen wor- den. In hoeverre kunnen die veranderingsprocessen gedragen worden door zowel familiale als niet-familiale medewerkers? Ze maakten er geen academisch onderonsje van, maar puren prak- tische tips uit hun studie. Psychologisch eigenaarschap klinkt positief. Het idee verwijst naar het gevoel dat iets, bijvoorbeeld een taak of bedrijf, ‘van mij’ is, ook al is dat niet noodzakelijk echt het geval. Betrokkenheid of engagement varen er wel bij. Al waarschuwen de onderzoekers ook voor de achterkant van de medaille: “Werknemers die zich met hun eigendom verbonden voelen, zijn ook meer geneigd die te beschermen. Dit kan de samenwerking in gevaar brengen, bijvoorbeeld door hun eigen vakgebied en vakkennis angstvallig afteschermenvancollega’s.Specifiekbijveranderingsprocessen kan psychologisch eigenaarschap dus evengoed een belemme- rende factor zijn.” Hoe kunnen we het concept dan wel positief houden? Hoe wordt psychologisch eigenaarschap een troef bij verandering in een onderneming? Het onderzoek en de praktijk- getuigenis zetten het van a tot z uiteen. R 36 Wouter Broekaert (links) en Bart Henssen (Odisee Campus Brussel) © Hendrik De Schrijver 40 Bruno Vermote (Robaco) © gf / Hans Huylebroeck 4036
  • 2. 36 | NR 163 | | OKTOBER 2016 vanverandering ■■ Hilde Vereecken Odisee-onderzoekers Wouter Broekaert en Bart Henssen gaan na welke rol gevoelens van psychologisch eigenaarschap kunnen spelen tijdens veranderingsprocessen. En welke factoren de totstandkoming en impact ervan beïnvloeden. M edewerkers moeten zich eigenaar voelen van de verandering – een vaak gehoorde uitspraak. Maar wat betekent ‘zich eige- naar voelen’? “Vele factoren bepalen of een verande- ringsproces slaagt of mislukt. Een gemeenschappe- lijke factor voor het slagen of mislukken is de steun van degenen die de verandering moeten realiseren. Wanneer een organisatie erin slaagt zoveel mogelijk medewerkersteovertuigenhunschoudersondereen veranderingstrajecttezetten,isaleengrotestapgezet richtingeenpositiefresultaat”,aldusBartHenssen,re- searchmanagerbijOdiseeCampusBrussel. Bart Henssen en zijn collega Wouter Broekaert, docent-onderzoeker, gebruiken het concept psy- chologisch eigenaarschap om te onderzoeken hoe veranderingsprocessen op een succesvolle manier aangepakt kunnen worden. Meer bepaald onder- zochten ze in hoeverre veranderingsprocessen meer gedragen kunnen worden door familiale en niet-fa- milialemedewerkersinfamiliebedrijvenenhoepsy- chologisch eigenaarschap kan bijdragen tot geslaag- de veranderingsprocessen in familiebedrijven. “Concreet gaan we na hoe psychologisch eige- naarschap gestimuleerd kan worden in familiale on- dernemingen. Als medewerkers de kans krijgen zich eigenaar te voelen van het veranderingsproces, ver- groothungevoelvaneigenwaardeenfierheidoverde resultaten. De keuze viel op familiebedrijven omdat zij ook specifieke uitdagingen kennen, zoals het ma- nagenvanderelatietussenfamilialeenniet-familiale medewerkers. Al zijn onze bevindingen ook toepas- baarinandereorganisaties”,merktHenssenop. Het onderzoek baseert zich op een bevraging bij 120 Vlaamse familiebedrijven en diepte-inter- views met 18 managers en medewerkers in vijf van die familiebedrijven. Het mondde uit in het boek ‘Groeikrachtinfamiliebedrijven–Hoeeendraagvlak voor verandering creëren bij werknemers’ (uitgege- ven bij Intersentia), een zelftest waarmee familiale ondernemingen het verloop van hun veranderings- processen kunnen vergelijken met die in andere ondernemingen. Is psychologisch eigenaarschap een individuele of collectieve zaak? Psychologisch eigenaarschap verwijst naar het gevoel dat iets, bijvoorbeeld een taak of bedrijf, ‘van mij’ is, ook al is dat niet noodzakelijk echt het geval. “Naast individueel psychologisch eigenaarschap, kan ook een groep zich gezamenlijk psychologisch eigenaar voelen. Een eerste vereiste daarvoor is dat een groep medewerkers zich effectief als groep ziet. Die groep kan vervolgens een idee van eigenaar- schap ontwikkelen: ‘het is van ons’. Dat is collectief psychologisch eigenaarschap. In deze visie staat collectief eigenaarschap niet los van individueel psychologisch eigenaarschap, maar vloeit het eruit voort. Bovendien sluit het ene het andere niet uit. Een medewerker kan zich in verschillende mate zo- wel individueel als collectief psychologisch eigenaar voelen: mijn departement, maar ons bedrijf”, legt Henssen uit. Algaatzijnvoorkeurnaareenanderevisieopcol- lectief psychologisch eigenaarschap: “Om echt spra- ketezijnvancollectiefpsychologischeigenaarschap, volstaat het dat iemand lid is van een groep om te kunnen zeggen ‘dat is van ons’. Als lid van een sup- portersgroep kan je bijvoorbeeld zeggen ‘ons stadi- on’,terwijljemoeilijkkansprekenvan‘mijnstadion’.” Heeft psychologisch eigenaarschap ook een keerzijde? “Ook bepaalde ideeën of een bedrijf als geheel kunnen gevoelens van eigenaarschap oproepen. Medewerkers kunnen zich bij uitbreiding dus ook eigenaarvoelenvanbedrijfs-ofveranderingsproces- sen”, voegt Henssen eraan toe. Een gevoel van psychologisch eigenaarschap ontwikkelen, hangt samen met het ervaren van een psychologische band of gevoel van betrokkenheid. “Een gevoel van psychologisch eigenaarschap is een voorwaarde om betrokkenheid te creëren. Een ge- Hoe psychologisch eigenaarschap stimuleren? Maakmedewerkers psychologischeigenaar
  • 3. RESOURCESRESOURCES | NR 163 | 37OKTOBER 2016 | DOSSIER PSYCHOLOGISCH EIGENAARSCHAP voel van eigenaarschap leidt ook tot een gevoel van verantwoordelijkheid en dat heeft dan weer een positiefeffectopdemotivatie.Werknemersdiezich met ‘hun eigendom’ verbonden voelen, zijn meer geneigd die te beschermen, en er tijd en energie in te investeren.” Het praktisch belang van psychologisch eige- naarschap voor een onderneming mag dan ook niet onderschat worden. “Het gevoel van eige- naarschap dat medewerkers ervaren over veran- deringsprocessen draagt in grote mate bij tot het slagen of mislukken van de veranderingen”, bena- drukt Henssen. Anderzijds waarschuwt hij dat psycholo- gisch eigenaarschap een tweesnijdend zwaard is: “Werknemers die zich met hun eigendom verbon- den voelen, zijn ook meer geneigd die te bescher- men. Dit kan de samenwerking in gevaar brengen, bijvoorbeeld door hun eigen vakgebied en vakken- nisangstvalligafteschermenvancollega’s.Specifiek bij veranderingsprocessen kan psychologisch eige- naarschap dus evengoed een belemmerende factor zijn. Eigenaars willen wat ze als hun eigendom be- schouwen, behouden. In die zin kan traditie in een familiebedrijfnietenkeleentroefzijn,maarookeen hinderpaalvoorverandering.Dezeeffectenworden echtervaakoverhethoofdgezien.” Waarvan hangt het resultaat van psychologisch eigenaarschap af? Psychologischeigenaarschapkanduszoweleen stimulans als een barrière zijn voor verandering. “Welke kant het uitgaat, hangt af van zowel de aard van de verandering, de snelheid en het voorwerp van psychologisch eigenaarschap”, merkt Henssen op. “Verschillende soorten veranderingsprocessen vereisen elk een andere inzet van tijd en inspan- ning. De aard van de verandering heeft daarom ook een invloed op de rol die psychologisch ei- genaarschap speelt en hoe die gestimuleerd kan worden. Ook de snelheid waarmee de verandering doorgevoerd wordt, speelt een rol. Geleidelijke ver- anderingen verhogen het gevoel van controle van de medewerkers en kunnen vaak op meer steun rekenen dan drastische veranderingen. Al wordt de snelheid van de verandering ook bepaald door de context. Ook veranderingen die van bovenaf wor- den opgelegd, ondermijnen het gevoel van contro- le en verminderen zo het gevoel van psychologisch eigenaarschap.” Het voorwerp van psychologisch eigenaarschap is eveneens van belang. “Of datgene waarvan ie- mand zich eigenaar voelt. Dit kan de onderneming in haar geheel zijn of slechts een gedeelte ervan. Maar ook abstracte ideeën, bijvoorbeeld innovatie of ondernemerschap, kunnen het voorwerp zijn van gevoelens van eigenaarschap. Om de impact van psychologisch eigenaarschap te kunnen in- schatten, is het dus van belang om het voorwerp ervan voldoende te specifiëren”, stipt Henssen aan. Blijft echt psychologisch eigenaarschap beperkt tot de familie? Henssen en Broekaert peilden bij ruim 90 Vlaamse familiale ondernemers naar de aard en intensiteit van hun individueel en collectief psy- chologisch eigenaarschap. “Het valt op dat sterke gevoelens van psychologisch eigenaarschap niet beperkt blijven tot de familieleden. Al is het niet zo, dat een familieband sowieso tot sterke gevoelens vaneigenaarschapleidt.Nietteminwarenerweinig ondernemers die uitgesproken zwakke gevoelens van psychologisch eigenaarschap rapporteerden. Toch spraken we ook familiale managers die aan- gaven zich weinig of geen psychologisch eigenaar te voelen”, meldt Broekaert. Er bleken ook verschillen in het voorwerp van ‘eigenaarschap’: “Vooral in bedrijven waar ver- schillende familiale generaties samenwerken, viel dat op. Zo hadden de meeste bedrijfsleiders van de oudere generatie een hoog en breed voorwerp van eigenaarschap. Zij hadden het gevoel eigenaar te zijn van het gehele bedrijf, met inbegrip van de geschiedenis en de toekomst ervan. De jongere ge- neratie benadrukte die tijdsdimensie veel minder.” Ook niet-familiale medewerkers situeren hun gevoelvaneigenaarschapophetniveauvanhetbe- drijf, maar de meeste waren door hun expertise en interesse sterker verbonden aan hun vakgebied en > Wouter Broekaert (links) en Bart Henssen (Odisee Campus Brussel) “Werknemers die zich met ‘hun eigendom’ verbonden voelen, zijn meer geneigd die te beschermen, en er tijd en energie in te investeren.” © Hendrik De Schrijver “Psycho­ logisch eigenaar­ schap kan zowel een stimulans als een barrière zijn voor verandering.”
  • 4. 38 | NR 163 | | OKTOBER 2016 legden hun voorwerp van eigenaarschap daarop. “We vroe- gen ook of het stimuleren van eigenaarschap of de aanpak van veranderingsprocessen anders is in een familiebedrijf dan in een niet-familiebedrijf. Onze gesprekpartners wezen vooral op de rol van emoties. Typisch voor een familiebedrijf was volgens velen de sterkere en emotionelere band tussen familieleden onderling, en tussen de familie en het bedrijf. Maar ook hier kan die sterkere emotionelere band zowel een voordeel als een struikelblok zijn om veranderingen door te voeren”, merkt Broekaert op. Hoe ontstaat psychologisch eigenaarschap? Psychologisch eigenaarschap ontstaat niet zomaar. Een aantal omstandigheden en omgevingsfactoren beïnvloeden het gevoel van eigenaarschap en dus ook het welslagen van veranderingsprocessen. Henssen en Broekaert zien drie wegen om tot psychologisch eigenaarschap te komen: ■ ‘Eigenaarschap’ is verbonden aan het recht om het geheel of gedeeltelijk in bezit te hebben. ■ De ‘eigenaar’ moet ook het recht heb- ben om iets met zijn bezit te kunnen doen. Hij moet er dus in zekere mate controle over kunnen uitoefenen. Dit veronderstelt enige mate van autono- mie en het zelf kunnen investeren in de eigendom, bijvoorbeeld tijd en energie. ■ De betrokkene heeft recht om vertrou- welijke informatie te krijgen over de ‘eigendom’. Tegelijk is er een wisselwerking tus- sen psychologisch eigenaarschap en een aantal omstandigheden, bijvoorbeeld ie- mands behoeften aan uitdagingen, en omgevingsfactoren, bijvoorbeeld snelheid van verandering. Communicatieiseenbelangrijkelementompsychologisch eigenaarschap te versterken. Bovendien leidt een uitgebreide en effectieve communicatie ook tot motivatie en versterkt het debandmethetbedrijf.“Ophetvlakvancommunicatieblijkt er nog ruimte voor verbetering. Communicatie wordt niet echt verwaarloosd, maar wordt ook niet als prioriteit gezien. Binnen de ondervraagde familiebedrijven gaat de meeste aandacht naar uitleg van het management over het waarom van de veranderingen. Ook hecht het management veel be- lang aan het aanmoedigen van werknemers om feedback te geven over het veranderingsproces. Maar het omzetten van die feedback in bijsturingen wordt minder hoog ingeschat. Een ander belangrijk onderdeel van de communicatiestrate- gie is het duidelijk uitleggen wat de specifieke rollen en taken zijn tijdens de veranderingen”, vertelt Broekaert. Communiceren over het verloop van de veranderingspro- cessenenoverdeverwachteeindresultaten,wordtalsminder belangrijk gezien. Ook wordt er weinig aandacht besteed aan de interne uitwisseling van informatie over het veranderings- proces tussen de teams of departementen. Hoe belangrijk is feedback voor psychologisch eigenaarschap? “Hoewel familie, niet-familie, management en werkne- mers veel belang hechten aan communicatie, blijkt er on- enigheid over hoe die communicatie ingevuld moet wor- den”, merkt Henssen op. De onderzoekers zien hiervoor drie redenen: ■ Opvattingen over het doel van communicatie verschillen van persoon tot persoon. Dit kan gaan van het louter ver- spreiden van informatie om medewerkers op de hoogte te brengen, tot het geven van uitgebreide communicatie om de kennis van de medewerkers te vergroten. Uit het onderzoek blijkt dat het management een groter draagvlak voor de veranderingen nastreeft, terwijl werknemers uitgebrei- de communicatie vooral zagen als een graadmeter van respect en erkenning. Uitgebreide communicatie gaf hen het ge- voel van betrokkenheid bij het team, het bedrijf of de familie en ging voor sommi- gen over in een gevoel van psychologisch eigenaarschap. Eriseenverschilinopvattingenoverhoe- ver communicatie moet gaan. Uit het on- derzoek blijkt dat familiale managers open en eerlijk communiceren en open stonden voor feedback, maar ze vroegen er slechts zelden actief naar. “Werknemers daarente- genwillennietalleengeïnformeerdworden en feedback kunnen geven. Even belangrijk is dat ze zien dat het management gevolg geeft aan die feedback. Hoewel familiale bedrijfsleiders aangeven sterk in te zetten op goede informatieverspreiding, wordt dat door de werknemers niet altijd zo ervaren. Vooral bij belangrijke beslissingen vinden werknemersdatzeweiniguitlegkrijgen.Dat is deels te wijten aan de wens van het ma- nagement om eerst op het niveau van de bedrijfsleiding tot eenconsensustekomen”,commentarieertHenssen. ■ Een bijkomende verklaring kan in het familiale karakter vanhetbedrijfgevondenworden.“Familieledendeleneen voorgeschiedenis en communiceren ook gemakkelijker, vaker en informeler. Het is bijvoorbeeld niet ongebruike- lijk dat een bepaalde beslissing niet alleen tijdens officiële vergaderingen besproken wordt, maar ook thuis aan de keukentafel. Daar zijn niet-familiale managers natuurlijk niet bij. Wat voor de familie dan een doorleefde beslissing is,kanvoorniet-familialemedewerkersoverkomenalseen plotsebeslissing.Veelalstaanfamilialebedrijfsleidersdaar niet bij stil”, vult Broekaert aan. Over feedback als onderdeel van communicatie lagen deperceptiesvanfamilieenwerknemersnogverderuitel- kaar.“Voorwerknemerswashetbijnavanzelfsprekenddat het geven van feedback impliceert dat daar ook iets mee gebeurt. Voor het management daarentegen waren dit vaak twee verschillende dingen. Maar voor werknemers werkt het demotiverend als er geen gevolg gegeven wordt aan feedback”, benadrukt Broekaert. WouterBroekaertenBartHenssenGroeikrachtinfamiliebedrijven Wouter Broekaert en Bart Henssen Groeikracht in familiebedrijven Hoe een draagvlak voor verandering creëren bij werknemers Familiebedrijven worden momenteel geconfronteerd met turbulente tijden, die zowel uitdagingenalsnieuwemogelijkhedenenkansenbieden.Datbetekentdatfamiliebedrijven geregeld hun koers moeten bijsturen door grote of kleine veranderingen door te voeren. De praktijk toont echter aan dat veel veranderingen worden ingezet, maar niet altijd tot een succesvol einde worden gebracht. Het is geen sinecure om te bepalen welke factoren aan de basis liggen van succes of mislukking. Essentieel is echter de steun van diegenen die de verandering moeten realiseren. In dit boek gaan de auteurs na hoe familiebedrijven ervoor kunnen zorgen dat hun familiale en niet-familiale medewerkers de verandering steunen door een gevoel van ”eigenaarschap” te creëren. Op basis van diepte-interviews en enquêtes bij Vlaamse familiebedrijven bespreken de auteurs het belang van communicatie en planning en de rol van de organisatiestructuur bij het creëren van een breed draagvlak en ‘eigenaarschap’. Dat maakt immers of medewerkers er mee hun schouders onder willen zetten en draagt bij tot het succes van de verandering. Wouter Broekaert is onderzoeker en docent binnen het studiegebied Bedrijfskunde aan de Odisee Hogeschool. Hij is tevens verbonden aan het Studiecentrum voor Ondernemerschap Odisee. Zijn onderzoeksgebieden situeren zich vooral op het vlak van familiebedrijven en ondernemerschap, meer bepaald wat betreft concurrentiestrategie, innovatie en veranderingsprocessen. Bart Henssen is doctor in de Toegepaste Economische Wetenschappen, docent Human Resources Management en docent onderzoeksvaardigheden. Hij is tevens verantwoordelijk voor het stimuleren en coördineren van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek binnen het studiegebied Bedrijfskunde van de Odisee Hogeschool en verbonden aan het Studiecentrum voor Ondernemerschap Odisee. Vanuit zijn achtergrond is hij vertrouwd met leer- en kennisprocessen in organisaties, met psychologisch eigenaarschap, en met ondernemerschap in familiebedrijven en kmo’s. Groeikracht in familiebedrijven [druk].indd 1 1/02/16 10:08 ÎGroeikracht in familie- bedrijven – Hoe een draagvlak voor ver- andering creëren bij werknemers Î Wouter Broekaert en Bart Henssen Î Intersentia, 84 blz., € 36 Î ISBN 97894 000 07116
  • 5. RESOURCESRESOURCES | NR 163 | 39OKTOBER 2016 | DOSSIER PSYCHOLOGISCH EIGENAARSCHAP ■ Een derde reden voor het verschil in perceptie is de verwevenheid van communicatie met an- dere factoren die de gedragenheid en het succes van de veranderingen mee bepalen, zoals de snelheid van verandering en de autonomie van werknemers. Welke rol speelt autonomie bij psychologisch eigenaarschap? Veranderingsprocessen vereisen naast planning en organisatie ook daadkracht. Communicatie speelt daarbij een belangrijke rol, evenals de druk van binnen én buiten de onderneming. Een der- de belangrijke factor is de manier waarop de or- ganisatie gestructureerd is en hoe bevoegdheden verdeeld zijn. “Dit verwijst zowel naar de bevoegd- heden van de bedrijfsleider als naar de autonomie van leidinggevenden en individuele medewerkers. De kans op een succesvolle verandering stijgt wan- neer medewerkers de mogelijkheid krijgen om zelf veranderingen te sturen. Bovendien werkt het ver- lenen van controle en een zekere mate van autono- mie het ontstaan van psychologisch eigenaarschap in de hand”, licht Henssen toe. Het onderzoek toont aan dat zowel familiale ei- genaars, leidinggevenden als werknemers controle en autonomie als belangrijke motivatoren én als bron van psychologisch eigenaarschap zien. Toch wijzen de onderzoekers op enkele nuances. “De meeste leidinggevenden gaven aan dat achter de behoefte naar controle de behoefte naar respect en waardering ligt. Ook bij werknemers zijn waarde- ring en autonomie belangrijke motivatoren, zij het inminderematedanbijleidinggevenden.Demees- te familiale eigenaars erkenden ook dat controle en autonomie in belangrijke mate bijdragen tot de gedragenheid en het uiteindelijk welslagen van de verandering. Zelf mee beslissen was volgens hen essentieelalsbronvanmotivatieenverminderende weerstandtegenveranderingen”,schetstBroekaert. Familiale bedrijfsleiders maken echter een on- derscheid tussen niveaus van autonomie. “Alle ge- interviewdefamilieledenhebbenergeenprobleem mee om niet-familiale medewerkers een zekere autonomie te geven, zelfs op managementniveau. Maar het bepalen van de strategische koers en het vastleggen van het einddoel van de veranderings- processen moet voor hen wel in familiale handen blijven. Uit de gesprekken met de werknemers bleek dat zij het belangrijk vinden dat ze kunnen meedenken over hoe veranderingsprocessen aan- gepakt kunnen worden en dat ze die ook mee wil- len sturen. Meer zelfs, hoe groter die mogelijkheid, hoe meer gemotiveerd en hoe groter de betrokken- heid en soms hun psychologisch eigenaarschap over hun job, de onderneming of het veranderings- proces wordt”, legt Broekaert uit. Vanuit het familiale perspectief krijgen mede- werkers in sterke mate verantwoordelijkheid en autonomie. “Of niet-familiale werknemers dat ook zo ervaren, hangt grotendeels af van hun ambitie”, merkt Broekaert op. “Wanneer niet-familiale werk- nemers wilden doorgroeien en mee de koers van deondernemingwildenbepalen,kwamhunopvat- ting over autonomie vaak in conflict met de opvat- tingvandefamilie.Bijdemeerambitieuzewerkne- mers ontstond zo het gevoel dat er te veel controle werd afgeschermd door de familie. Deze ambitieu- ze werknemers hadden vaak de indruk dat ze wel extrabevoegdhedenkregenalszedaarexplicietom vroegen,maardoorgroeientothettopmanagement was moeilijk en zelfs niet mogelijk. Dat heeft een negatieve impact op hun motivatie en gevoel van psychologisch eigenaarschap”, legt Henssen uit. Welke praktische aanbevelingen kunnen psychologisch eigenaarschap stimuleren? “Communicatie, autonomie, zelfinvestering, de planning en de snelheid van de veranderingen beïnvloeden de mate van psychologisch eigenaar- schap. Maar die factoren kunnen niet los gezien worden van elkaar. Feedback is een onderdeel van communicatie, maar hangt ook samen met auto- nomie. Anderzijds beïnvloedt de mate van psycho- logisch eigenaarschap ook de verwachtingen die familiale en niet-familiale medewerkers stellen aan communicatie. Zo verwachten medewerkers met sterke gevoelens van psychologisch eigenaarschap een betere communicatie”, besluit Broekaert. Hetzelfdegeldtvoorautonomie.“Dematewaar- in iemand autonomie wil, wordt mee bepaald door de verwachtingen of ambitie van de betrokken me- dewerker. Medewerkers die zich vooral psycholo- gisch eigenaar voelen van de onderneming als ge- heel, zullen vaak ook een zekere mate van controle willen over de strategische beslissingen en over de algemene koers van het bedrijf. Daarnaast zal die medewerker ook hogere eisen stellen aan de com- municatie.Eenmedewerkerdiezichpsychologisch eigenaar voelt van zijn departement of taak, ver- wacht vooral operationele controle en autonomie. Veel hangt dus af van iemands voorwerp van eige- naarschap. Het perfecte recept voor psychologisch eigenaarschap bestaat dus niet”, vult Henssen aan. Niet alleen de intensiteit van psychologisch ei- genaarschap kan stimulerend dan wel belemme- rend werken tijdens veranderingsprocessen, ook het voorwerp ervan doet dat. “Het is belangrijk om daarmee rekening te houden bij het afstemmen van het beleid en de communicatie. Zo zal het ge- voel van psychologisch eigenaarschap weinig in- vloed hebben op het verloop van het veranderings- proces als het voorwerp van het eigenaarschap niet betrokken is in de verandering”, aldus Henssen. Tot slot merken Henssen en Broekaert op dat om het even welke medewerker een gevoel van psychologisch eigenaarschap kan ontwikkelen, maar ook kan verliezen. “Het is dus fout te veron- derstellendatpsychologischeigenaarschapvanzelf aanwezigisbijfamilieledenenafwezigisbijniet-fa- miliale werknemers.” R ESSENTIE Î Psychologisch eigenaar- schap is een voorwaar- de voor betrokkenheid. Î Psychologisch eigenaar- schap is een twee- snijdend zwaard dat veranderingsprocessen kan stimuleren dan wel tegenwerken. Î Communicatie, autono- mie en zelfinvestering sturen psychologisch eigenaarschap (en omgekeerd). “De mate waarin iemand autonomie wil, wordt mee bepaald door de ver­ wachtingen of ambitie van de mede­ werker.”
  • 6. 40 | NR 163 | | OKTOBER 2016 ■■ Hilde Vereecken De overdracht van de tweede door de derde generatie in een (kleine) kmo tot een goed einde brengen en tegelijkertijd een strategische koerswijziging doorvoeren waardoor medewerkers meer autonomie krijgen. Hoe pak je dat aan? Een stijlbreuk en cultuuromslag die alleen slaagt door veel te communiceren, veel geduld en een strikte opvolging. R obaco, een toeleveringsbedrijf voor de hout- verwerkendenijverheid,iseenderde-genera- tie-familiebedrijf uit West-Vlaanderen. Naast het overdrachtsproces van de tweede naar de derde generatie, onderging de kleine kmo ook een strategi- sche koerswijziging waarbij een optimale dienstverle- ning aan de klanten op de eerste plaats komt. Vooral de strategische koerswijziging heeft een impact op de dertien medewerkers. “Onze strategie van ‘customer intimacy’ betekent een andere manier van aanpakken. Van onze mede- werkers verwachten we dat ze autonomer werken en meer verantwoordelijkheid opnemen en te werk gaan alsofzevoorhuneigenbedrijfwerken”,verklaartBruno Vermote, de huidige zaakvoerder van Robaco. Samen metzijnzusvormthijdederdegeneratiediehetbedrijf verder wil laten groeien. Meer verantwoordelijkheid en meer autonomie, hoe begin je eraan? Medewerkers aansporen om meer verantwoorde- lijkheid op te nemen en autonomer te werken, blijkt evenwel een moeizaam proces en botst soms op weer- stand. “Eerst en vooral omdat het een stijlbreuk is met het verleden. De vorige generatie (mijn moeder) hield detouwtjesstrakindehandenhadcontroleoveralles. Ze was van ‘s morgens tot ’s avonds aanwezig. De me- dewerkers toen hadden louter een uitvoerende taak die bij elk probleem bij haar konden aankloppen. Ze liet dan alles vallen en loste het probleem op”, schetst Vermote. Ondertussen is het bedrijf gegroeid en is het aan- tal productgroepen zodanig uitgebreid, dat delegeren onvermijdelijk is geworden. “Wij willen meer plannen en vooruitkijken en onze activiteiten niet laten leiden door wat er op dat moment op ons afkomt. Dat bete- kent ook meer delegeren. Daarom vragen we onze medewerkers om zich niet alleen te focussen op hun werk, maar om hun verantwoordelijkheid breder op te nemen. Een voorbeeld? Als een vertegenwoordiger een bestelling krijgt, moet hij erover waken dat de juis- te prijs en voorwaarden op de bestelbon staan, zodat de binnendienst de bestelling correct kan verwerken enopeencorrectemanierkandoorgevenaandelogis- tieke dienst. Anders gezegd, we vragen dat medewer- kers ervoor zorgen dat collega’s de nodige informatie hebben om hun taak perfect te kunnen uitvoeren. Dat vereist meer samenwerking en meer communicatie”, vertelt Vermote. Een generatiekloof op de werkvloer, kan je die wel wegwerken? Ook een generatiekloof bij de medewerkers ver- klaart waarom meer autonomie en verantwoordelijk- heid geven een moeizaam proces is. “Toen ik zaak- voerderwerd,teldenwezestienmedewerkers,vanwie het merendeel in de jaren tachtig door mijn moeder was aangeworven. Sommigen werkten hier zelfs al toen mijn grootvader het nog voor het zeggen had. Van de personeelsleden werd verwacht dat ze louter instructies opvolgden. Vandaag echter verwachten we dat medewerkers echt meedenken en mee aan de kar trekken. Sommige van de oudere werknemers stapten meeinhetverhaalenbloeidenopen.Anderenvoelden zich bedreigd en onder druk gezet. Nog anderen wil- den wel meegaan in het nieuwe verhaal, maar misten de nodige competenties”, stelt Vermote vast. Ondertussen onderging Robaco een verjongings- kuur. “Sinds 2007 hebben we een aantal jongere me- dewerkers aangeworven om de natuurlijke uitstroom op te vangen en de technische expertise te laten over- vloeien. Toch zijn er nog steeds een vijftal medewer- kers aanwezig die aangeworven zijn door de vorige generatie van zaakvoerders.” Case Robaco Tegelijkertijd generatiewissel, strategischeommezwaai, cultureleverandering
  • 7. RESOURCESRESOURCES | NR 163 | 41OKTOBER 2016 | DOSSIER PSYCHOLOGISCH EIGENAARSCHAP Een cultuuromslag verloopt traag, waarom dan toch? Ondertussen geniet het bedrijf het vertrouwen van de medewerkers. Ze nemen wel degelijk meer verantwoordelijkheid en werken autonomer. “Dat is deels omdat de vorige zaakvoerder minder en minder fysiek aanwezig is in het bedrijf. Zolang de oude en de nieuwe generatie, die elk een andere vorm van leidinggeven vertegenwoordigen, allebei aanwezig zijn, zorgt dit immers voor verwarring bij de medewerkers”, merkt Vermote op. Niettemin erkent hij dat hij de snelheid waar- mee een cultuuromslag gemaakt kan worden, onderschat heeft. “Een cultuurverandering reali- seren, neemt behoorlijk veel tijd in beslag en vergt continue aandacht. Ja, dat hebben we wel degelijk onderschat. Daarom ook zijn we meer procesmatig gaan werken. In een eerste fase hebben we alle be- staande processen en procedures in kaart gebracht en uitgeschreven. Hierin zijn we zeer ver gegaan. We hebben zelfs uitgeschreven hoe we willen dat de telefoon wordt beantwoord. Bovendien zijn alle procedures raadpleegbaar voor iedereen. En toch blijkt dat de telefoon niet altijd beantwoord wordt zoals het hoort”, zucht Vermote. Hij leidt hieruit een belangrijk leerpunt af. “Delegeren is één zaak, opvolgen is een andere. Beide zijn noodzakelijk. Een belangrijke reden waarom de nieuwe manier van werken zo traag in- geburgerd geraakt, is een tekort aan opvolging. In het begin spreek je medewerkers aan als je merkt dat ze de procedure niet volgen, maar na een tijdje verwatertdat.Envoorjehetgoedenwelbeseft,ver- valt iedereen weer in zijn oude gewoontes.” Teamgeest is belangrijk, maar kan die psychologisch eigenaarschap ook vervangen? Als je delegeert, moet je ook opvolgen. Daar gelooft Vermote rotsvast in. “Terwijl we vroeger veeleer reageerden als er iets misliep, focussen we nu veel meer op wat er wel goed verloopt. Door meer het positieve te benadrukken, ontstaat er een groter teamgevoel en een grotere betrokken- heid. Het uiteindelijke doel is dat medewerkers ook de procedure volgen als wij niet aanwezig zijn. Dat ze klanten op dezelfde manier behande- len als wij dat doen.” Dat is bijna per definitie een gevoel van psy- chologisch eigenaarschap: iemand doet het ook wanneer het niet gecontroleerd wordt. Toch vindt Vermote de term psychologisch eigenaarschap een te zware term en hecht hij meer belang aan een positieve teamgeest. “De emotionele band met het bedrijf groeit gestaag bij de medewer- kers. We vormen een hecht team. Een positieve teamgeest creëert motivatie en betrokkenheid. Iedereen heeft weliswaar zijn job, maar we wer- ken allemaal aan hetzelfde. Het besef groeit dat als we allemaal samen goede resultaten behalen, niet alleen het bedrijf erop vooruitgaat, maar ie- dereen zelf ook. Dat blijkt vaak uit kleine dingen, zoals er niet om malen om een kwartiertje langer te blijven om een taak af te werken. Vroeger was dat bijna ondenkbaar en was om klokslag 17 uur iedereen weg.” Eenpositievegroepssfeerisbijzonderbelangrijk, maarkansnelondermijndwordenineenkleineor- ganisatie, beseft ook Vermote. “Als er in een klein team medewerkers niet mee willen, ondermijnt dat de sfeer, en uiteindelijk ook de motivatie en de betrokkenheidvanalleteamleden.Daaromdatop- volgen even belangrijk is als delegeren. Precies dat aspect hebben we in het begin onderschat. Meer nog, we hebben er zelfs tegen gezondigd.” Opvolging, waarom blijft het een delicaat onderwerp? Hoe zit het vandaag met het gevoel van psy- chologisch eigenaarschap bij Vermote zelf? “Ik voel me nog steeds veeleer een manager dan eigenaar. Maar dat heeft alles te maken met het aanslepen van het opvolgingsproces. Hoewel ik als zaakvoerder de volledige operationele beslis- singsbevoegdheid heb, voelt het nog steeds niet alsof het ‘mijn of ons’ bedrijf is. Mijn grootvader heeft het bedrijf opgestart en mijn moeder heeft het bedrijf groter gemaakt. Zolang de tweede ge- neratie nog alle aandelen in handen heeft, is het moeilijk om eigenaarschap te voelen.” Al merkt Bruno Vermote op dat dit geen uitzon- dering is. “De overdracht van de ene generatie naar de andere is niet alleen een juridisch proces, maar beslist ook een emotioneel proces. In vele familiale kmo’s blijft het financiële aspect van de opvolging een moeilijk bespreekbaar onderwerp.” R ESSENTIE Î De overdracht van de tweede generatie naar de derde betekent een stijlbreuk. Î Medewerkers overtuigen om meer verantwoor- delijkheid te nemen en autonomer te werken, blijkt een moeizaam proces. Î Een positieve teamgeest is een aanzet tot een gevoel van psycholo- gisch eigenaarschap. “Opvolgen is even belangrijk als delegeren.” > Bruno Vermote (Robaco) “Het besef groeit dat als we allemaal samen goede resultaten behalen, niet alleen het bedrijf erop vooruitgaat, maar iedereen zelf ook.” © gf / Hans Huylebroeck