sociale psy

1. Sociale invloed
Vormen van sociale
beïnvloeding en de resistentie
er tegen

2. Vormen van sociale beinvloeding
 klassieke conditionering
 operante conditionering
 sociaal leren
 sociale normen
 macht
 emotionele besmetting
 sociale vergelijking
 priming
 overreding

3. Klassieke conditionering
 Associaties tussen gebeurtenissen die vaak
tegelijk voorkomen
 Pavlov : OS-OR; GS-GR
 Psychische problemen en aanpak

4. Operante conditionering
 Gedrag gestuurd door gevolgen : beloning en
straf: positieve en negatieve
Bekrachtiging
 Operante conditionering en socialisatie
 Hawthorne –effect
 overrechtvaardigingshypothese

5. Sociaal leren
 Modelling : Bandura
 Bobo-pop experiment: gedrag van rolmodel
heeft positieve consequenties
 Rolmodel en spiegelneuronen

6. Sociale normen
 Bij de groep willen horen : lijnen van Asch
 Stanford-gevangenisexperiment : bij de groep
door eigen normen en waarden overboord te
zetten
 Fundamentele attributiefout

7. Macht en gehoorzaamheid
5 soorten macht :
-beloningsmacht
-bestraffingsmacht
-legitimiteitsmacht
-referentiemacht
-deskundigheidsmacht
Milgramexperiment: invloed van autoriteit

8. Emotionele besmetting
 Expressie en ervaring van anderen
overnemen
 Werkt best bij oogcontact
 hulpverlening

9. Sociale vergelijking
 Informatie over wat sociale norm is
 Informatie om je situatie te verbeteren,
inspiratie
 Opwaartse vergelijking en neerwaartse
vergelijkingen : contrast en identificatie
 lotgenoten

10. Priming
 Verhoogde sensitiviteit voor bepaalde prikkels
op basis van eerdere ervaringen
 Primes als wenselijk en onwenselijk

11. Overreding
 Attitude: evaluatie of oordeel over zogenaamd
(attitude) object
 Cognitief aspect van attitude
 Affectief aspect van attitude
 Gedragsmatige aspect van attitude
 Elaboration Likelihood model ELM : centrale
en perifere route
 Perifere cues

12. Resistentie tegen sociale invloed
 Bewust of onbewust
 Geloof in vrije wil : interne en externe locus of
control
 Persoonlijkheid: keuze van situaties
 Attitude versus gedrag : theorie van
beredeneerd gedrag
 Defensieve reacties : cognitieve dissonantie

13. Cognitieve dissonantie
 Zelfbevestiging
 Rationaliseren
 Zelfoverschatting
 Trivialiseren
 Afschuiven van verantwoordelijkheid
 De-identificatie
 Onrealistisch optimisme