1. Afgekorte vormen van to have got
Je mag in het Engels het werkwoord to have got (= hebben)
ook afkorten. Je krijgt dan:
I’ve got curly hair. I have got curly hair
You’ve got curly hair. You have got curly hair
He’s got curly hair. He has got curly hair
She’s got curly hair. She has got curly hair
It’s got curly hair.
We’ve got curly hair.
They’ve got curly hair.
2. Je ziet dat dus ook bij to have got de ‘s gebruikt wordt.
Dit hebben we al eerder gezien bij:
- De afkorting van het woordje is (She’s a nice girl)
- Bij het aangeven van bezit van personen (David’s sweater)
Hoe houd je ze uit elkaar?
- Has wordt altijd gevolgd door got.
- De ‘s van bezit zit altijd vast aan een naam, en wordt gevolgd
door een zelfstandig naamwoord.
- De rest is is.
3. Show that you know
Wat betekent hier ‘s?
Kies uit: has / is / bezit
1. Peter’s got no idea about all this.
2. That’s very nice of you.
3. Those are Kelvin’s socks.
4. Marcella’s got really big feet.
5. But she’s a really pretty girl.
6. Susan’s phone is ringing.
7. She’s ill.