SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Download to read offline
AOHTHHGHON}Hru
De eigell-
taalvaardigheid varr
Geert Driessen & Kees de Bot Marokkaanse
leerlingeÍl
Een nadere relativering
In 1989 presenteerden Driessen, De Bot & Jungbluth de resultaten van een exploratief onderzoek
naar de effecten van Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC). In die studie,,verd de vaar-
digheid in de eigen taal van Turkse, Marokkaanse en Spaanse leerlingen in het basisonderwiis
beschreven. Een van de opvallendste conclusies was dat de taalvaardigheid in het Arabisch van
Marokkaanse leerlingen bijzonder slecht was. Dit lage niveau werd door de onderzoekers mede
toegeschreven aan de complexe taalsituatie van Marokkanen en aan de moeilijkheidsgraad van
het Arabisch. Inmiddels is een deel van de in het betreffende onderzoek gehanteerde toetsen ook
in Marokko zelf afgenomen. De resultaten laten zien dat de eerder geuite relativering gerecht-
vaardigd was.
In dit artikel worden de belangrijkste bevindingen uit het effectenonderzoek gepresenteerdl
tevens wordt ingegaan op de resultaten van het onderzoek in Marokko.
í Eigen-taalvaardigheid in l{ederland
'1
.'1 Onderzoeksopzet
In het schooljaar 1987i 1988 heeft het Instiruut voor Toegepaste
Sociale 'etenschappen in samenwerking met het Instituut voor
Toegepaste Taalkunde van de Katholieke Un.iversitert Nijmegen
een rerkennend onderzoek uitgevoerd naar de elfecten van
OETC. Centraal stond daatbii de eigen-taalvaardigheid van
Turkse, IÍarokkaanse en Spaanse leerlingen en de relatie daarvan
mer OETC-deelname. Àan het onderzoek hebben 120 basisscho-
len verspreid over heel Nederland meegeu'erkt. In totaal ging het
om 368 Turkse, 254 }[arokkaanse en 4i Spaanse leerlingen uit
groep 8 van het basisonderwijs. Bij deze leeriingen ziin enkele in-
srrumenten aígenomen om hun taalvaardigheid te bepalen; daar-
naast is gevraagd oaal een aantal achtergrondkenmetken, zoais
OETC-deeLname, verblijfsduur, moedertaal en taalkeuzegedrag.
Tevens is bij hun groeps- en OETCJeerkrachten informatie ver-
zameld over de achtergronden van de leerlingen en over het on-
derwijs dat zij volgen.
1.2 T aalvaard ig heidsinstrumenten
Voor de bepaling van de taalvaardigheid zijn drie verschiilende
instrumenten gehanteerd, namelij k gewone taalvaardigheidstoet-
sen, zeifbeoordelingsschalen en leerkrachtoordelen. De toetsen
meten alleen de schriftelij ke taalvaardigheid; de zelfbeoordelings-
schalen en de leerkrachtoordeien meten zowel de schriftelijke als
de mondelinge taalvaardigheid. De toetsen nemen een centrale
plaats in in dit artikel; om die reden wordt er hier uitgebreid aan-
dacht tan besteed.
Àangezien er geen adequate toetsen voorhanden bleken te zijn,
moesteo deze speciaal voor het onderzoek wordeo ontwikkeld.
Vooraígaaod aan de eigeolij ke toetsconstructie is een uitgebreide
doeleninvennrisatie uitgevoeid. Bestudeerd zijn zowel publika-
124 Levende Talen nr. 459, maart 1997
ties uit het'witte'als 'griize'circuit. Dit leidde tot een bonte ver-
zameling van doelen. Gezien het uitgesproken globale karakter
daarvan gaf echter nagenoeg geen van de doelen concrete aan-
wi jzingen hoe een toets eigen taal er uit zou moeteo zien. Na deze
inventarisatie zifn verschillende deskundigen uir kringen van on-
derzoekers, beleidsmakers en onder.r'ijsbegeieiders geraad-
pleegd. Dit leverde een aaotal inhoudeli]ke en methodische sug-
gesties op. Vervolgens zijn de bii het OETC gehanteerde leer-
methoden en -middeien besrudeerd, niet alleen de ofïciële, maar
ook de door de OETC-leerkrachten zeliven-aardigde. Het doel
hiervan was een idee te krijgen van het te gebruiken taainiveau, het
soort to€tsen, de onderwerpen en het taalgebruik. Tevens ziin til-
dens een aantal OETC-iessen gerichte obsen'aries verricht.
Op basis van de vooralgaande fasen zijn de kenmerken van de
toetsopgaven bepaald. Qua taalbeschriivingsniveau is een onder-
scheid gemaakt russen pragmatiek, idioom, woordenschat, gram-
matica en spelling. Wat toetsvormen betreft, gaat het om 'mat-
ching', multiple choice, inrullen eo open :ragen. De keuze van
deze toetsvormen houdt in dat slechts een deel van de toets schriif-
vaardigheid (produktie) r.an de leerlingen veÍgt. Leerlingen met
alleen een passieve beheersing van de eigen taal zouden een aan-
zienlijk deel van de toets toch moeten kunnen maken. De indruk
bestond dat de toetsvormen bekend zijn bij de ieerlingen en in dat
opzicfrt geen problemen op zouden leveren. Hierna is per taal een
groot aantal opgaven geformuleerd dat ter beoordeling is aange-
boden aan een tiental OETC-expens (moedertaa.lsprekers). Àan-
gegeven diende te worden oíde opgaven naar vorm, inhoud, ni-
veau en taalgebruik geschikt waÍen voor her gestelde doel. Op
grond van de commentaren is een eerste versie van de toetsen sa-
mengesteld en heeft een proefafname bij circa 40 leerlingen plaats-
gevonden; daarbii werd opnieuw commenteaÍ gevraagd aan de
OETC-leerkrachteo.
Aanvankeliik was het de bedoeling voor elk van de drie talen wat
inhoud en niveau betreft soongelijke toetsen re ontwikkelen. Uit
de proe:aihame krvam echter naar voren dar dit streven niet rea_
iistisch u'rs: bij vergelijkbare opgaven waren de lvÍarokkaanse
leerlin-qen in eanzieoiijk minder mare in staat deze correcr re ma-
ken dan Turkse en Spaanse leerlingen. Om die reden zijn voor de
,Iarokkaense toers de moeilijkere opgaven wegeelaten. Daar-
naasr is oog op een andere manier rekening gehouden mer her d-
veaurerschil: de toersen Turkse en Spaanse taal zijn alleen in de
berrerËnde raal ,eesteld; bij de toets Àrabisch is de instructie bij
elke opgave §-eeralig, in het Arabisch èn in het Nederlands. Con-
creer is aan de leerlingen onder andere gevraagd werkwoorden re
zoeken die passen in de zin: 'Àhmed... de tomaten,;een voorzersel
in een zin in te vullen:'De auto stopte... het huis,; een tegenstel_
ling te zoeken bij een *.oord: 'Het verhaal is niet lang maar...'; een
rvoord een te kruisen dar niet pasr in een rii: .Familieleden:
a. vader
b. tanre c. groorvader d. L,uurvrourv e. oom'. Elk van deze op_
gaven u.erd roorafgegaan door een voorbeeld.
Na afname van de definitieve roersen zijn de resultaten door de
toetsconsiructeurs beoordeeld. Daarbij is uitgegaan van de sren-
daardmethode: voor eik goed ants.oord kregen de leedingen één
punr en voor elk iout antwoord en elke overgeslagen ofnier beant-
*'oorde opgsve geen punr. Uit analvses bleek dat de leeriingen
voldoeode tijd hadden gehad om de toetsen te voltooien. De sco-
res op de toetsen ziin uiteindelijk omgezer in het percentage cor-
rect beannr.'oorde opgaven. ran elk van de toetsen is de betrouu-
baarheid - uitgedrukt in Cronbachs alfa - bepaald. Voor de roets
Turks bedroeg atfa .85 (81 opgaven), voor Àrabisch .93 (53 op-
gaven) en roor Spaans .95 (1 1l opgaveo). Wat validiteit berretr is
er sprake van inhoudsvaliditeit: de voor de toetsen geseiecteerde
opgaven voÍmen een zo adequ:rar mogeiijke aíspiegeling van het
universum van kennisinhoudeo en vaard.igheden zoals dat rijdeos
de OETC-.iessen u'ordt aangeboden. Daarnaast ziin de toersen
door een ibrum van experts beoordeeid op hun representativireir
ten opzichre van de OETC-inhouden, hetgeen kan worden gezien
als een vorm van 't-ace'-validering.
Behalve via roetsen is de eigen-taalvaardigheid ook via zelfbeoor_
deiingsschalen vastgesteld. Uirgangspunt bij de constructie daar_
van vormden de vier taalmodalireiten, namel.ijk versraanr
begrijpen, spreken, lezen en schrijven. pet modaliteit zijn drie
taalgebruikerssituaties geseiecteerd. Enkele voorbeelden:,Eeo
boodschappenlijstje maken' en .Woordies opschrijven die de
OETC-leerkracht zegr'. De leerlingen moesten deze situades
beoordelen via een score op een vijf-punrsschaa.l met als polen (1)
'lukt me oier' en (5) 'vind ik heel gemakkelijk,.
De betrou*'baarheid van de hoofdschaal lag voor elk van de drie
taalgroepen boven .90. Er zijn tevens t,*'ee subschalen gevormd,
namelijk mondeiinge beheersing en schriftelijke beheersing. De
betrouwbaarheid daarvan lag in alle gevailen boven .g0. De uit-
eindelijke score op de schalen is bepaald als het gemiddelde van de
samensrellende items en kan worden geïnterpreteerd in termen
van de antp'oordcategorieën, dus variërend van (1) ,geen
beheer-
sing' tor (5) 'goede beheersing'.
Àan de OETC-leerkrachren is gevraagd een oordeel te geven oveÍ
de eigen-taaibeheersing van hun leerlingen. Ook bii hen vormden
de vier taalmodaliteiten het vertrekpunr. Een concreet voorbeeld
van de vraagvorm:'Dit kind spreekt de eigen taal goed,. Het aor-
woord moest worden geven op een vijf:-puntsschaal met catego_
rieën die variëren van (1) 'beslist niet,tot (5) .beslist
wel,.
De betrouwbaarheid van zowel de hoofdschaal als van de twee
afgeleide subschalen mondelinge beheersing en schrifteliike be-
heersing bedroeg.90. De scores op deze schalen kunnen op ver-
gelijkbare u'ijze worden geinterpreteerd als die op de zelíbeoor-
delingsschalen.
1.3 Resultaten
In Tabel 1 rvorden de resultaten op de drie taalvaardigheidsins-
trumenteo gepresenteerd. Bii de interpretatie van de gegevens
dient er rekening mee te w-orden gehouden dat de toetsscores niet
met elkaar mogen rvorden vergeleken omdat een deel van de op_
gaven voor elk van de taalgroepen verschilt. De samensrellende
items van her leerlingoordeel en die r-an het leerkrachtoordeel z.ijn
we1 dezeifde; de scores van de drie raalgroepen op deze r*.ee scha-
len kunnen derhalve rvel met elkaar s,orden vergeleken.
Tabel 1 - Toersprestacies eigen taal, leetliogmrdeel en
OETC-leerkrachrmrdeel (gemiddeldeo)
Turken IÍarokkanen Spanjaarden
taaltoers 13i6 33% 60%
ieerlingmrdeel 4.2 3-2 4.0
OETC-leerkrechtmrdeel -1.1 3.5 4.0
De Turkse leerlingen hebben ongeveer driekyaft van de toetsop_
gaven coÍrect beantwoord. De gemiddelde scores van de leeding-
en leerkrachroordelen duiden er op dat zowel leerlingen als leer-
krachten v.inden dat de Turkse raai redelijk tot goe<i wordt be_
heersr. De ]Iarolikaanse leerlingen hebben de taaltoets zeer slechr
gemaakr. ran de totale groep heett ruim 40 procenr van de leer-
lingen géén van de opgaven correcr beantu-oord; zij kregen de
score 0. Deze leerlingen gaven vaak aan dat zij de Àrabische tekst
niet konden lezen, dit reru-ijl de instructie bij elke taalopgave ook
in het Nederlands was gesreld. Her gemiddelde van de totale
groep, dus inclusief de leerlingen mer de score 0, is 19. Het per-
cenmge dat in de rabel sraar vermeld (33%), is gebaseerd op de
groep leerlingen die een score hoger dan 0 heeft gehaald. In zeliere
zin is dit percentage dus geflatteerd. De leerlingoordelen wijzen
eÍ op dat de )Iarokkaanse ieeriingeo zelf ook van mening ziin dat
zij hun eigen taal minder goed beheersen dan bijvoorbeeld de
Turkse leerlingen. Overigens schatten de NÍarokkaanse leerlingen
hun mondelinge eigen-raalvaardigheid beduidend hoger in dan
hun schrifteiijke (scores: 3.5 resp.3.0). Vergeieken met de Turkse
leerkrachten zijn de )Íarokkaanse leerkrachten xzar minder posi_
tief over de beheersing van de eigen raal. De Spaanse leeriingen
maken gemiddeld 60 procent vafl de raalopgaven goed. Zowej de
leerlingen zelf als hun OETC-leerkrachten zijn van ootdeel dat
hun taalvaardigheid redeiijk goed is.
Vanwege de relatief lage scores vao de Nlarokkaanse ieerlingen
wordt in de volgende paragraafrr-at langer bij hun taalsituatie stil_
gestaan.
1.4De taalsituatie van Marokkanen
In Marokko is gesproken raal niet hetzelfde als geschreven taai.
')Uat
gesproken talen betreft hebben )Íarokkanen een Berberva_
riëteit of een Marokkaans-Arabisch dialect als moedertaal. De
Berberdialecten zijn onderling niet of moeilijk verstaanbaar, de
Marokkaans-Àrabische dialecten daarentegen wel. Berbers spre_
ken vaak wel Marokkaans-Arabisch, maar omgekeetd spreken
Àrabieren meestal geen Berber. Het Àrabisch als schrijftaal kent
een volstrekt ander schrift (en andere schrijfrichting) dan bijvoor_
beeld het Nederlands. Een belangrijk elemenr van het Àrabisch is
dat niet alle klinkers worden geschreven. Welke dit zijn is voor
Levende Talen nr. 459, maan 1997 125
ACHTERGROI{DEI{
degenen die de regels niet goed beheersen niet altijd even duide-
lilt. Zeker voor beginnende lezers kan dit problemen opleveren'
De oíirciële schriiftael is het Standaard-Arabisch; daamaast func-
lioneert ook nog het Klassiek-Àrabisch, de taal *'aarin de Koran
is geschreven. Van belang is dat voor alle N{arokkanen de schriií-
taal in wezen een vreemde taal is (vergeliikbaar met het Latiin in
de }Íiddeleeurven). De efstand tussen het NÍarokkaans-Àrabisch
en het Standaard-Àrabisch is echter minder groot dan tussen het
Berber en het Standaard-Àrabisch. Dit is vooral belangriik als het
gast om het leren van het Àrabisch op school' Vanw'ege het ko-
loniale verleden speelt in NÍarokko ook de Franse taal (met name
in het onder.vijs voor de hogere milieus) en - zil het in mindere
mate - de Spaanse taal een rol' Duideliik zal ziin dat deze complexe
raalsituatie niet bevorderliik is roor een hoog alfabetisme onder
NÍarokkanen. Zeker niet als daarbij ook nog de slechte ooderwiis-
voorzieningen - met oxme op het geïsoleerde en achtergebleven
platteland - in overlveging worden genomen' Voor )Íarokkaanse
kirrd.r.., in Nederland wordt de situatie nog gecompliceerder
omdat zii ook nog te maken kri]gen met de Nederlandse taal'
1.5 De eigen-taalvaardigheid van Marokkanen -
een relativering
Vanwaar bovenstaande uittr''eiding over de taalsituade van de N[a-
rokkanen? Uit de lage scoles zou kunnen worden atgeleid dat de
beheersing van de eigen taal door de N{arokkaanse kiaderen bii-
zonder slecht is. In zekere zin is dit natuurlijk ook zo' Van belang
is het echter dit resultaat in het iuiste PersPectief te plaatsen' Ge-
wezen moet rvorden op de complexe taalsituatie, het afwijkende
schrift en de aanzieniiike slechtere onderwiisvoorzieningen in
Nlarokko dan in Nederland. Yat dit iaatste betreft acht Otten
(1982) de leermiddelen waarmee IÍarokkaaose kinderen het Àra-
bisch wordt bijgebracht naar moderne Eutopese maatstaven niet
of nauweli jks pedagogisch verantwoord' Hier kan nog aan ilol-
den toegevoegd dat het io }{arokko gemiddeld 3 schooliaren
duurt voordat de kinderen technisch kunnen lezen; daarna kan het
begrijpend lezen pas beginnen (Otten, in: De Jong e 'a',1988)' Zti
hebben bii volledig onderwiis 4 à 5 jaar nodig om een eenvoudige
Àrabische tekst te leren schrijven (A' Bentahila, persoonlijke me-
dedeling, 1988). In Íarokko doen kinderen er gemiddeld 9 iaar
over om de 5leeriaren van het lagere onderwiis te voltooien (Her-
mans, 1982). Een en ander betekent dat het taalvaardigheidsni-
veau van de Marokkaanse leerlingen in Nederland waarschiinliik
nier zo lmgis zijn als op het eerste gezicht liikt; zeker niet indien
daarbii nog rekening wordt gehoudeo met het feit dat de Marok-
kaaose kinderen in Nederland beduidend minder in contact ko-
men met het Arabisch dan in NÍarokko zelf' Bovendien is het aan-
tal uren dat de kinderen OETC volgeo vrii bepe rkt, vaak niet meer
dan 2 uur per week (vgl. Driessen e.a', 1989; Driessen, 1990) en
zijn de randcondities waaronder het OETC moet functioneren al-
lesbehalve optimaal (vgl. Driessen e.a', 1988)' Recenteliik zijn en-
kele gegevens beschikbaar gekomen over het taalvaardigheidsni-
veau van Marokkaanse leerlingen in Marokko, zodat het niveau
van de leeriingen in Nederland in een vergeliikend perspectiefkan
worden geplaatst. In de volgende paragratfwordt hier aandacht
aan besteed.
2 Eigen-taalvaardigheid in tlarokko
', p verzoek van de Nederlandse onderzoekers hebben À'
'ffiffi *"r^hila en E' Davies de in de OETC-srudie gebruikte
'ffi ,ulroets Arabisch ook in Marokko afgenomeo' op deze
maniet hoopten de onderzoekcrs de resultaten in een beter per-
í26 Levende Talen nt' 459, m
^rt
7991
spectief te kunnen plaatsen. De hierna gepresenteerde gegevens
zijn afkomstig,rit een intern paper van Bentahiia en Davies (1990)'
Bentahila en Davies namen de toets af in drie Nlarokkarnse steden
(Marrakech, Tissa en Ou jda) bii respectieveliik leerlingen uit leer-
iaar2,3 en 4. De toetsafname vond plaats in iuni, dat rvil zesqen
op het eind van het schooliaar' Voor de leerlingen uit leeriaer 2
b.t.k"nt dit biivoorbeeld det ze bi]na tu'ee iaar onderwijs hadden
gevolgd met Àrabisch als enig instructiemedium tiidens elie lessen
.., d"r.nr^r, elke dag specifiek Àrabisch taalonderrvijs' In Tabel
2 rvorden de resultaten op de toets Àrabisch - uitqedrukt in het
peÍcentage goed beantwoorde opgaven - r'ermeld; daarnaast
worden enkele andere qegevens gepresenteerd'
Tabel 2
Leeriaar, leeftijd, aantal leeriingen, toetsprestaties 'tabisch in I[erokko
leerjaar leeftii<l aaotal gemiddelde 509/o oi meer soed
2 8 - 10 38 1i2| l'{q/o
3 8 - 12 39 5l "''" 59'ti
4 9 - 12 40 7891 95"""
Opvallend bii de door de nvee onderzoekers verstrekte gegeYens
is de grote heterogeniteit in leefti] d binnen elk van de leeriaren' In
leeriaar 3 bijvoorbeeld zitten leerlingen van viif verschillende leel-
tijden. IÍogeliik rvorden deze grote leetiiidsverschillen veioor-
zaakt door te iate onderinstroom of door veelvuldig doubleren'
De consequentie hiervan zou kunnen ziln dat het aantal iaren ge-
volgd ondenviis niet helemaal overeenkomt met het leerjaar
waarin de leerlingen zitten; mogeliik is dat meer dan 2 respectie-
velijk3 oi4iaar.
'Í''at de toetsprestaties betreft bliikt dat gemiddeld senomen de
leerlingen in leeriaar 2 biina de helít vao de opgaven correct heb-
ben beant*'oord, in leeriaar 3 is dat iets meer dan de helti en in
leeriaar 4 ruim driekwart. Àls wordt afgezien van verschiiien in
verbliifsduur in Nederland en verschillen in het aantal uren en ]a-
ten dat OETC is gevolgd, haalt de groep IÍarokkaanse leerlingen
in Nederland een gemiddelde score van 19 (incl' de leerlingen met
de score 0) oí33 (ercl' de leerlingen met de score 0)' Vereeleken
met de leerliogen in Marokko is het Percentage corect beant-
woorde opgaven veel kleiner, maar toch ook rveet niet zo klein als
de scores in eetste instantie doen vermoeden' Verder komt uit de
N{arokkaanse gegevens naar voreo dat er een vooruitgang valt
waàr te nemen met het vordereo vao de leeriaren' De leerlingen in
leeriaar 4 maken meer dan driekwart van de opgaveo goed' Ken-
neiiik is de taaltoets van zodanig niveau dat pas na vier iaar Àra-
bisch onderwiis'goede' resultaten kunnen worden behaald'
Bentahila en Davies concluderen op basis van bovenstaande ge-
gevens dat duideliik is dat de beheersing van het schriftelijk Àra-
bisch verschiilende jaren ondenviis vergt' tr{ogeliik is vooruit-
gang bi! het leren van deze taal veel langzamer dan bii sommige
andere talen. Om die reden achteo zij het nier opportuun het suc-
ces van Nlarokkaanse kinderen die Àrabisch leren in Nederland te
vergelilken met dar van andere kinderen bii het leren van andere
talen. Dit betekent niet dat, vanr,'ege het feit dat het leren van
Standaard-Àrabisch zo moeiliik is, er niets kan worden verwacht
van Marokkaanse leerlingen in Nedetland die slechts enkele uren
OETC pet week kriigen. Bentahila en Davies willen er alleen voor
waarschuwen de'lage'Prestaties als een teken van falen te inter-
preteÍen. Integendeei, volgens beide onderzoekers kunnen, ge-
,i., d. o-.t".rdigheden, zells de minimale vaardigheden die de
leerlingen oPdoen als een waardevol resultaat worden gezien'
iËȧ . toets Àrabisch die binnen het verkennend onderzoeli
,.. 1.,,.I..1 na:r etËcten van OETC is afgenomen, vormt de resul-
:: l 'I I
^${ ;i tanre van een doeleninventarisarie, een raadpleging van
beleidsmakers, onderzoekers, onderrviisbegeleiders, OETC-
leerkrachten en moedefiealsprekers, een studie van OETC-
leermiddelen en een proefafname bij Nlarokkaanse leerlingen. De
scores van de leerlingen op deze toets ziin biizonder laag. Een mo-
gelijke interpretatie van dit resultaat zou kunnen ziin dat de leer-
lingen het slecht doen. Hierboven ziin voldoende verwijzingen
aangehaald die een dergelijke interpretatie relativeren. De resul-
taten van de toetsafname in Ilarokko zelfwijzen er bovendien op
dat deze relativering zeker op zijn plaats is. De verwerving van het
schritielijk Àrabisch moet els een moeizaam vetlopeod Proces
worden beschourvd; dat eeldt voor ÀIarokkanen in Nlarokko die
volledie dagonderrvijs volgen, maar meeÍ nog voor )Iarokkaanse
kinderen in Nederland die slechts enkele uren per u.eek OETC-
lesseo krijgeo, vaak onder slechte cond.ities. Dit berekent dat de
lage toetspresraties deels moeteo rp-orden toegeschreven aan het
teit dat de toets te moeitilk was voor de onderzochte groep )Ia-
rokkaanse leerlingen. Dit houdt echter tegeliikertiid in dat de leer-
middelen die bij het Nlarokkaanse OETC u'orden gehanteerd ab-
soluut niet ziin afgestemd op het niveau van de leeriingen: ze ziin
zonder meer -an een te hoog niveau (dit is overigens een klacht
die in het onderzoek van Driessen e.a., 1988 al door de OETC-
leerkrachten rverd geuit). Verder wil dit zeggen dat'men'(beleids-
makers, OETC-leerkrachten, onderzoekers) veel te hoge ver-
wachtingen heeft van het OETC. Op zulke onrealistische ver-
u'achtingen s-erd eerder geattendeerd in een artikel van Jung-
biuth en Driessen (1989). in een studie van De Bot (1987) wiist
deze er op dar met name OETC-leerkrachren de dupe worden van
te hoog gegÍepen doelen, omdat zij deze niet kunnen realiseren.
Dit leidt dan onherroepeliik tot frustraties, niet alleen bii de leer-
krachten zelí, mtat ook bii de leerlingen en hun ouders. Vat te
hoog gegrepen doelen betreft moet gewezen u'orden op de
Concept-beleidsnotitie over het OETC (NÍinisterie van Onder-
w'iis & Wetenschappen, 1990). In deze overheidsnotitie *'ordt ge-
steld dat taalonderhoud van de leerlingen die de thuistaal in vol-
doende mate gebruiken een reëel perspecdefis. Concreet zouden
de leerlingen bii het OETC de standaardtaal moeten lereo tot het
niveau dat zij de krant en boeken kunnen lezen. Afgaande op de
resultaten van het hierboven beschreven onderzoek in Nederland
en in lv{arokko (ovetigens komt Van de §fletering, 1990, iohazl
onderzoek naar het Nlarokkaanse OETC tot vergeliikbare resul-
taten) kan niet anders worden geconcludeerd dat dit doel veel te
hoog gegrepen is. Het lijkt daarom rza.dzamet een realistischer
doel te steilen, waarbij bijvoorbeeld meer nadruk komt te liggen
op mondelinge in plaats van schrifteliike beheersing van de eigen
taal komt te liggen.
Bibliografie
Bentahila, À., & E- Davies, Cowergence atd ditergencc: two cases o/ hrgugc tbift it iltr'
roro. Paperpresented at the Inrernational workshop on mainteoancemd lossofethnic
minoritv Ianguaga, Noordwiikerhout, Aug. 28-30, 1988.
Bentahila. A., & E. Davies, Oz the euhalion oJ Àrabic largmge dnd cilttc lcsott: aptba
perrpecíivc. lnrern paper. 1990.
Bot, K. de, Talbehoud, taalooderhoud en OETC, i* Lewtde TaLt 1987,108-112-
Dries*n, G., Dc on&ruijsposilic tan allocblow lccrlinget. Dc rol un sciul-*orcnisbr a
e/ilrb-ciltue ltJutottr, ncl tpceiale aardacltt uoor bet Odznlt it Eigct Tul u Cdtw.
Nijmegen: ITS, 1990.
Driessco, G., P. Jungbluth & J. Louvenberg, OETC in fut bztinn&ruft Dwbp
uattingu, lcct*taebrta, lurmiddeler u onvatg,'s-Gtavenhage: SVO, 1988.
Driessen, G., K. dc Bot & P. Jungblurh, Dc .Íírítitittit vdn bet Ondrruijt ix Eign Tael
TIGHUIIJT,I
et Ciltw. Prettdti.s car llíarokktanv, Spzaasc ca'ftksc lccrliagen, Niimegeo: ITS,
1989.
Hamaekea; À., Hct onderuiis in Marokko, in: E- de Moor (rcd'), Arabirh n Tu.b:
op rhool. Dicuriet otcr cigca lul- u ctttnroadtn'lis,,}luió'etberg: Coutinho, 1985, 85-
92.
Hcrmans,P-,Hetooderuíisinlvlarokko,in:À.Gaiilv& J.Lemat(red.),Oadt*iit'
taal- cn lccrauilikhcdcz ir de innigratie, Leuvenr ÀCCO, 1982, 25-i3.
Jong, M.-J. de, À. tr{ol & P. Oirbans, Zoteel talet, ioaeel 7iuea. De behocftc ua btcn
cigtn taal ia bct ZO., Ro«erdam: Emsmusuniveniteit, 1988.
Jungbiurh, P., & G. Driesseo, Onderwiis in Eigen Taalen Cultuur. Ptetenties m-
zienliik, veoachtingeo gering, À: Pcdagogiscbc Studiàt, 66, 1989, 52-60.
N{inisterie vao Onde ruiis & Wetenschappen, Concept-beleidsnotitie Onderoiis in
de Eigen Taat als onderdeel vao een geihtegrecrd talenonderwiis, Zoetermeer: IÍi-
nisteric vm Ondeoiis & Wetenschappen, 1990'
Otten, R., Talmmiliikheden bii Marokkanen, in: À. Gailll'& J. Leman (red.), Oz-
hmijt, tul- n leerauilii*bcder in lc immigtatie , Leuven: ÀCCO, 1989,93-114.
Otten, R., De stem vm de Marokkaaose arbeiders, in: E. de [mr (red.), -'lraàriró
.i Tslkr oP kbool. Dirutiu ot'er cigen laal- n cultaootdtruit, I{uiderberg: Coutinho'
1985.109-126.
Ruiter, J-J de,Youag l[oroctaat in tbc Nether/aad:: an intrSlal dpPToad) to tbcit laaguge
sitution azd uqriilioa o/ D4cb, Utrecht: Riiksuniversiteit, 1989.
Schipper, À., & K. Veateegh, Hct Atabiscb. Norm en realikit, Muiderberg: Cou-
tinho,1987.
*etering, ?. vao de, Ozdcruijt in Eigea Taal ea Ciltto ut -l[arok*tam kitdtret in
Nedertand. HeI O ETC alt reultarte oa cen nuttchappclijk ktacbrrrpel Utrecht: Ri]ks-
universireit,1990.
V erering, B. ven de, & t" Lkoundi, De achtetgtondca uu fur ot&ru'lt it dt Arabirbt
!aal et rsltun ir Ncdtrland, Utrecht: Rijksuniversiteit, 1983.
Cccrt Dricsen (1953) studeerde na dc Pedagogische Àcademie vokooid te hebben
Inrerdisciplinaire Onderuiiskunde aan de Kacholie ke Univesiteit te Nijmegen met
als specialisatie het leren lezen van kinderen. Is siods zijn afsruderen werkzaam bii het
lnstituut vmr Toegepaste Sociale §'etenschappeo (ITS). Varde enkele ondecc-
ken uir op het gebied vm het Onders'iisvoorrangsbeleid en het Ondewils in Eigen
Tal en Culruur. Promoveerde in 1990 op een ptefschrift met als onderuerp de
onderwiisposide tan rll«hrone leerlingen.
Adres: Instiout vmr Tcgepaste Sociale §íetenschappeo, Posrbus 9048,6500 KJ
r"ijmegen.
Kect de Bot wctdin'195 I re Roaerdam geboren. Srudeerde Àlgemene Taalwetenschap
met specialisatie Tcggepaste Taalkuode in Niimegen. I'as eoige iaren uitvoerder van
het Z1'O-ondeueksproiect'Visucle terugkoppeiing van Nederlandse intonatie'.
Thans medewerker rao de vakgroep Toegepaste Tulwetenschap en NÍethodologie
h Nilmegen, waar hij ondermeet onderzoek dct op ha gebied van meede-
raaiveoen ing en eerstc- en tweede-taalverlies. Publiceerde anikeien over taleoon-
deruijs eo ro'etaligheid-
Àdres: Vakgrep Toegepaste Taalwetenschap en }lethodotogie KU, Erasmuspleir
1, 6500 HB Nijmegen.
3 Gonclusies
Levende Talen nr. 459, maa.n 7991 127

More Related Content

Similar to Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaanse leerlingen.pdf

Geert Driessen (1992) LAO Aanbevelingen gericht op de verbetering van de onde...
Geert Driessen (1992) LAO Aanbevelingen gericht op de verbetering van de onde...Geert Driessen (1992) LAO Aanbevelingen gericht op de verbetering van de onde...
Geert Driessen (1992) LAO Aanbevelingen gericht op de verbetering van de onde...Driessen Research
 
100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer
100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer
100_07_Alem_Boers_De_bovenkamerMarieke Boers
 
Erik van Schooten, Ed Smeets & Geert Driessen (2007) Taaltoetsen voor taalzw...
 Erik van Schooten, Ed Smeets & Geert Driessen (2007) Taaltoetsen voor taalzw... Erik van Schooten, Ed Smeets & Geert Driessen (2007) Taaltoetsen voor taalzw...
Erik van Schooten, Ed Smeets & Geert Driessen (2007) Taaltoetsen voor taalzw...Driessen Research
 
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008saMBO-ICT
 
Geert Driessen (1993) SW Toetsing Arabisch.pdf
Geert Driessen (1993) SW Toetsing Arabisch.pdfGeert Driessen (1993) SW Toetsing Arabisch.pdf
Geert Driessen (1993) SW Toetsing Arabisch.pdfDriessen Research
 
Geert Driessen (2016) Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleu...
Geert Driessen (2016) Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleu...Geert Driessen (2016) Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleu...
Geert Driessen (2016) Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleu...Driessen Research
 
Wilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
Wilma Van Der Westen - Talige StartcompetentiesWilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
Wilma Van Der Westen - Talige StartcompetentiesHogeschool INHolland
 
Taalcompetent voor de (meertalige) klas
Taalcompetent voor de (meertalige) klasTaalcompetent voor de (meertalige) klas
Taalcompetent voor de (meertalige) klasVUBrussel
 
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEFJeanine Belger
 
Geert Driessen (1991) SAC Beleid met betrekking tot OETC Paper.pdf
Geert Driessen (1991) SAC Beleid met betrekking tot OETC Paper.pdfGeert Driessen (1991) SAC Beleid met betrekking tot OETC Paper.pdf
Geert Driessen (1991) SAC Beleid met betrekking tot OETC Paper.pdfDriessen Research
 
Geert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdf
Geert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdfGeert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdf
Geert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdfDriessen Research
 
Classroom Language Ppt 2007
Classroom Language Ppt 2007Classroom Language Ppt 2007
Classroom Language Ppt 2007guest6874f2
 
Starten met een dll taal
Starten met een dll taalStarten met een dll taal
Starten met een dll taalLPC
 
Presentatie Vrzg 14122007 V2
Presentatie Vrzg 14122007  V2Presentatie Vrzg 14122007  V2
Presentatie Vrzg 14122007 V2vri
 
Dialectwoorden op kaart
Dialectwoorden op kaartDialectwoorden op kaart
Dialectwoorden op kaartFARO
 
Geert Driessen, Kees de Bot & Paul Jungbluth (1989) De effectiviteit van het ...
Geert Driessen, Kees de Bot & Paul Jungbluth (1989) De effectiviteit van het ...Geert Driessen, Kees de Bot & Paul Jungbluth (1989) De effectiviteit van het ...
Geert Driessen, Kees de Bot & Paul Jungbluth (1989) De effectiviteit van het ...Driessen Research
 
Presentatie ICT Praktijk Nederlands
Presentatie ICT Praktijk NederlandsPresentatie ICT Praktijk Nederlands
Presentatie ICT Praktijk NederlandsHenk Orsel
 

Similar to Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaanse leerlingen.pdf (20)

Geert Driessen (1992) LAO Aanbevelingen gericht op de verbetering van de onde...
Geert Driessen (1992) LAO Aanbevelingen gericht op de verbetering van de onde...Geert Driessen (1992) LAO Aanbevelingen gericht op de verbetering van de onde...
Geert Driessen (1992) LAO Aanbevelingen gericht op de verbetering van de onde...
 
100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer
100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer
100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer
 
Erik van Schooten, Ed Smeets & Geert Driessen (2007) Taaltoetsen voor taalzw...
 Erik van Schooten, Ed Smeets & Geert Driessen (2007) Taaltoetsen voor taalzw... Erik van Schooten, Ed Smeets & Geert Driessen (2007) Taaltoetsen voor taalzw...
Erik van Schooten, Ed Smeets & Geert Driessen (2007) Taaltoetsen voor taalzw...
 
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
 
RoliekeKrikken
RoliekeKrikkenRoliekeKrikken
RoliekeKrikken
 
Geert Driessen (1993) SW Toetsing Arabisch.pdf
Geert Driessen (1993) SW Toetsing Arabisch.pdfGeert Driessen (1993) SW Toetsing Arabisch.pdf
Geert Driessen (1993) SW Toetsing Arabisch.pdf
 
Masterthesis P.W. van Schaik
Masterthesis P.W. van SchaikMasterthesis P.W. van Schaik
Masterthesis P.W. van Schaik
 
Geert Driessen (2016) Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleu...
Geert Driessen (2016) Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleu...Geert Driessen (2016) Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleu...
Geert Driessen (2016) Taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone kleu...
 
Wilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
Wilma Van Der Westen - Talige StartcompetentiesWilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
Wilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
 
Taalcompetent voor de (meertalige) klas
Taalcompetent voor de (meertalige) klasTaalcompetent voor de (meertalige) klas
Taalcompetent voor de (meertalige) klas
 
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
 
Geert Driessen (1991) SAC Beleid met betrekking tot OETC Paper.pdf
Geert Driessen (1991) SAC Beleid met betrekking tot OETC Paper.pdfGeert Driessen (1991) SAC Beleid met betrekking tot OETC Paper.pdf
Geert Driessen (1991) SAC Beleid met betrekking tot OETC Paper.pdf
 
Geert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdf
Geert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdfGeert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdf
Geert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdf
 
Classroom Language Ppt 2007
Classroom Language Ppt 2007Classroom Language Ppt 2007
Classroom Language Ppt 2007
 
Taalvaardigheid
TaalvaardigheidTaalvaardigheid
Taalvaardigheid
 
Starten met een dll taal
Starten met een dll taalStarten met een dll taal
Starten met een dll taal
 
Presentatie Vrzg 14122007 V2
Presentatie Vrzg 14122007  V2Presentatie Vrzg 14122007  V2
Presentatie Vrzg 14122007 V2
 
Dialectwoorden op kaart
Dialectwoorden op kaartDialectwoorden op kaart
Dialectwoorden op kaart
 
Geert Driessen, Kees de Bot & Paul Jungbluth (1989) De effectiviteit van het ...
Geert Driessen, Kees de Bot & Paul Jungbluth (1989) De effectiviteit van het ...Geert Driessen, Kees de Bot & Paul Jungbluth (1989) De effectiviteit van het ...
Geert Driessen, Kees de Bot & Paul Jungbluth (1989) De effectiviteit van het ...
 
Presentatie ICT Praktijk Nederlands
Presentatie ICT Praktijk NederlandsPresentatie ICT Praktijk Nederlands
Presentatie ICT Praktijk Nederlands
 

More from Driessen Research

Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....
Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....
Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....Driessen Research
 
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdf
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdfGeert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdf
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdfDriessen Research
 
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...Driessen Research
 
Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...
Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...
Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...Driessen Research
 
Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...
Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...
Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...Driessen Research
 
Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...
Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...
Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...Driessen Research
 
Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...
Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...
Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...Driessen Research
 
Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...
Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...
Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...Driessen Research
 
Geert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdf
Geert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdfGeert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdf
Geert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdfDriessen Research
 
Geert Driessen (2001) AERA Public-private effects in elementary schools in th...
Geert Driessen (2001) AERA Public-private effects in elementary schools in th...Geert Driessen (2001) AERA Public-private effects in elementary schools in th...
Geert Driessen (2001) AERA Public-private effects in elementary schools in th...Driessen Research
 
Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...
Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...
Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...Driessen Research
 
Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...
Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...
Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...Driessen Research
 
Geert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.ppt
Geert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.pptGeert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.ppt
Geert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.pptDriessen Research
 
Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...
Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...
Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...Driessen Research
 
Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...
Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...
Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...Driessen Research
 
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...Driessen Research
 
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...Driessen Research
 
Geert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdf
Geert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdfGeert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdf
Geert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdfDriessen Research
 
Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...
Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...
Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...Driessen Research
 
Geert Driessen (2013) GemOss Onderwijsachterstandenbestrijding Pres.pptx
Geert Driessen (2013) GemOss Onderwijsachterstandenbestrijding Pres.pptxGeert Driessen (2013) GemOss Onderwijsachterstandenbestrijding Pres.pptx
Geert Driessen (2013) GemOss Onderwijsachterstandenbestrijding Pres.pptxDriessen Research
 

More from Driessen Research (20)

Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....
Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....
Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....
 
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdf
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdfGeert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdf
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdf
 
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...
 
Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...
Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...
Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...
 
Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...
Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...
Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...
 
Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...
Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...
Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...
 
Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...
Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...
Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...
 
Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...
Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...
Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...
 
Geert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdf
Geert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdfGeert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdf
Geert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdf
 
Geert Driessen (2001) AERA Public-private effects in elementary schools in th...
Geert Driessen (2001) AERA Public-private effects in elementary schools in th...Geert Driessen (2001) AERA Public-private effects in elementary schools in th...
Geert Driessen (2001) AERA Public-private effects in elementary schools in th...
 
Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...
Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...
Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...
 
Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...
Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...
Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...
 
Geert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.ppt
Geert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.pptGeert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.ppt
Geert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.ppt
 
Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...
Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...
Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...
 
Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...
Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...
Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...
 
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...
 
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...
 
Geert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdf
Geert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdfGeert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdf
Geert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdf
 
Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...
Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...
Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...
 
Geert Driessen (2013) GemOss Onderwijsachterstandenbestrijding Pres.pptx
Geert Driessen (2013) GemOss Onderwijsachterstandenbestrijding Pres.pptxGeert Driessen (2013) GemOss Onderwijsachterstandenbestrijding Pres.pptx
Geert Driessen (2013) GemOss Onderwijsachterstandenbestrijding Pres.pptx
 

Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaanse leerlingen.pdf

  • 1. AOHTHHGHON}Hru De eigell- taalvaardigheid varr Geert Driessen & Kees de Bot Marokkaanse leerlingeÍl Een nadere relativering In 1989 presenteerden Driessen, De Bot & Jungbluth de resultaten van een exploratief onderzoek naar de effecten van Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC). In die studie,,verd de vaar- digheid in de eigen taal van Turkse, Marokkaanse en Spaanse leerlingen in het basisonderwiis beschreven. Een van de opvallendste conclusies was dat de taalvaardigheid in het Arabisch van Marokkaanse leerlingen bijzonder slecht was. Dit lage niveau werd door de onderzoekers mede toegeschreven aan de complexe taalsituatie van Marokkanen en aan de moeilijkheidsgraad van het Arabisch. Inmiddels is een deel van de in het betreffende onderzoek gehanteerde toetsen ook in Marokko zelf afgenomen. De resultaten laten zien dat de eerder geuite relativering gerecht- vaardigd was. In dit artikel worden de belangrijkste bevindingen uit het effectenonderzoek gepresenteerdl tevens wordt ingegaan op de resultaten van het onderzoek in Marokko. í Eigen-taalvaardigheid in l{ederland '1 .'1 Onderzoeksopzet In het schooljaar 1987i 1988 heeft het Instiruut voor Toegepaste Sociale 'etenschappen in samenwerking met het Instituut voor Toegepaste Taalkunde van de Katholieke Un.iversitert Nijmegen een rerkennend onderzoek uitgevoerd naar de elfecten van OETC. Centraal stond daatbii de eigen-taalvaardigheid van Turkse, IÍarokkaanse en Spaanse leerlingen en de relatie daarvan mer OETC-deelname. Àan het onderzoek hebben 120 basisscho- len verspreid over heel Nederland meegeu'erkt. In totaal ging het om 368 Turkse, 254 }[arokkaanse en 4i Spaanse leerlingen uit groep 8 van het basisonderwijs. Bij deze leeriingen ziin enkele in- srrumenten aígenomen om hun taalvaardigheid te bepalen; daar- naast is gevraagd oaal een aantal achtergrondkenmetken, zoais OETC-deeLname, verblijfsduur, moedertaal en taalkeuzegedrag. Tevens is bij hun groeps- en OETCJeerkrachten informatie ver- zameld over de achtergronden van de leerlingen en over het on- derwijs dat zij volgen. 1.2 T aalvaard ig heidsinstrumenten Voor de bepaling van de taalvaardigheid zijn drie verschiilende instrumenten gehanteerd, namelij k gewone taalvaardigheidstoet- sen, zeifbeoordelingsschalen en leerkrachtoordelen. De toetsen meten alleen de schriftelij ke taalvaardigheid; de zelfbeoordelings- schalen en de leerkrachtoordeien meten zowel de schriftelijke als de mondelinge taalvaardigheid. De toetsen nemen een centrale plaats in in dit artikel; om die reden wordt er hier uitgebreid aan- dacht tan besteed. Àangezien er geen adequate toetsen voorhanden bleken te zijn, moesteo deze speciaal voor het onderzoek wordeo ontwikkeld. Vooraígaaod aan de eigeolij ke toetsconstructie is een uitgebreide doeleninvennrisatie uitgevoeid. Bestudeerd zijn zowel publika- 124 Levende Talen nr. 459, maart 1997 ties uit het'witte'als 'griize'circuit. Dit leidde tot een bonte ver- zameling van doelen. Gezien het uitgesproken globale karakter daarvan gaf echter nagenoeg geen van de doelen concrete aan- wi jzingen hoe een toets eigen taal er uit zou moeteo zien. Na deze inventarisatie zifn verschillende deskundigen uir kringen van on- derzoekers, beleidsmakers en onder.r'ijsbegeieiders geraad- pleegd. Dit leverde een aaotal inhoudeli]ke en methodische sug- gesties op. Vervolgens zijn de bii het OETC gehanteerde leer- methoden en -middeien besrudeerd, niet alleen de ofïciële, maar ook de door de OETC-leerkrachten zeliven-aardigde. Het doel hiervan was een idee te krijgen van het te gebruiken taainiveau, het soort to€tsen, de onderwerpen en het taalgebruik. Tevens ziin til- dens een aantal OETC-iessen gerichte obsen'aries verricht. Op basis van de vooralgaande fasen zijn de kenmerken van de toetsopgaven bepaald. Qua taalbeschriivingsniveau is een onder- scheid gemaakt russen pragmatiek, idioom, woordenschat, gram- matica en spelling. Wat toetsvormen betreft, gaat het om 'mat- ching', multiple choice, inrullen eo open :ragen. De keuze van deze toetsvormen houdt in dat slechts een deel van de toets schriif- vaardigheid (produktie) r.an de leerlingen veÍgt. Leerlingen met alleen een passieve beheersing van de eigen taal zouden een aan- zienlijk deel van de toets toch moeten kunnen maken. De indruk bestond dat de toetsvormen bekend zijn bij de ieerlingen en in dat opzicfrt geen problemen op zouden leveren. Hierna is per taal een groot aantal opgaven geformuleerd dat ter beoordeling is aange- boden aan een tiental OETC-expens (moedertaa.lsprekers). Àan- gegeven diende te worden oíde opgaven naar vorm, inhoud, ni- veau en taalgebruik geschikt waÍen voor her gestelde doel. Op grond van de commentaren is een eerste versie van de toetsen sa- mengesteld en heeft een proefafname bij circa 40 leerlingen plaats- gevonden; daarbii werd opnieuw commenteaÍ gevraagd aan de OETC-leerkrachteo. Aanvankeliik was het de bedoeling voor elk van de drie talen wat inhoud en niveau betreft soongelijke toetsen re ontwikkelen. Uit
  • 2. de proe:aihame krvam echter naar voren dar dit streven niet rea_ iistisch u'rs: bij vergelijkbare opgaven waren de lvÍarokkaanse leerlin-qen in eanzieoiijk minder mare in staat deze correcr re ma- ken dan Turkse en Spaanse leerlingen. Om die reden zijn voor de ,Iarokkaense toers de moeilijkere opgaven wegeelaten. Daar- naasr is oog op een andere manier rekening gehouden mer her d- veaurerschil: de toersen Turkse en Spaanse taal zijn alleen in de berrerËnde raal ,eesteld; bij de toets Àrabisch is de instructie bij elke opgave §-eeralig, in het Arabisch èn in het Nederlands. Con- creer is aan de leerlingen onder andere gevraagd werkwoorden re zoeken die passen in de zin: 'Àhmed... de tomaten,;een voorzersel in een zin in te vullen:'De auto stopte... het huis,; een tegenstel_ ling te zoeken bij een *.oord: 'Het verhaal is niet lang maar...'; een rvoord een te kruisen dar niet pasr in een rii: .Familieleden: a. vader b. tanre c. groorvader d. L,uurvrourv e. oom'. Elk van deze op_ gaven u.erd roorafgegaan door een voorbeeld. Na afname van de definitieve roersen zijn de resultaten door de toetsconsiructeurs beoordeeld. Daarbij is uitgegaan van de sren- daardmethode: voor eik goed ants.oord kregen de leedingen één punr en voor elk iout antwoord en elke overgeslagen ofnier beant- *'oorde opgsve geen punr. Uit analvses bleek dat de leeriingen voldoeode tijd hadden gehad om de toetsen te voltooien. De sco- res op de toetsen ziin uiteindelijk omgezer in het percentage cor- rect beannr.'oorde opgaven. ran elk van de toetsen is de betrouu- baarheid - uitgedrukt in Cronbachs alfa - bepaald. Voor de roets Turks bedroeg atfa .85 (81 opgaven), voor Àrabisch .93 (53 op- gaven) en roor Spaans .95 (1 1l opgaveo). Wat validiteit berretr is er sprake van inhoudsvaliditeit: de voor de toetsen geseiecteerde opgaven voÍmen een zo adequ:rar mogeiijke aíspiegeling van het universum van kennisinhoudeo en vaard.igheden zoals dat rijdeos de OETC-.iessen u'ordt aangeboden. Daarnaast ziin de toersen door een ibrum van experts beoordeeid op hun representativireir ten opzichre van de OETC-inhouden, hetgeen kan worden gezien als een vorm van 't-ace'-validering. Behalve via roetsen is de eigen-taalvaardigheid ook via zelfbeoor_ deiingsschalen vastgesteld. Uirgangspunt bij de constructie daar_ van vormden de vier taalmodalireiten, namel.ijk versraanr begrijpen, spreken, lezen en schrijven. pet modaliteit zijn drie taalgebruikerssituaties geseiecteerd. Enkele voorbeelden:,Eeo boodschappenlijstje maken' en .Woordies opschrijven die de OETC-leerkracht zegr'. De leerlingen moesten deze situades beoordelen via een score op een vijf-punrsschaa.l met als polen (1) 'lukt me oier' en (5) 'vind ik heel gemakkelijk,. De betrou*'baarheid van de hoofdschaal lag voor elk van de drie taalgroepen boven .90. Er zijn tevens t,*'ee subschalen gevormd, namelijk mondeiinge beheersing en schriftelijke beheersing. De betrouwbaarheid daarvan lag in alle gevailen boven .g0. De uit- eindelijke score op de schalen is bepaald als het gemiddelde van de samensrellende items en kan worden geïnterpreteerd in termen van de antp'oordcategorieën, dus variërend van (1) ,geen beheer- sing' tor (5) 'goede beheersing'. Àan de OETC-leerkrachren is gevraagd een oordeel te geven oveÍ de eigen-taaibeheersing van hun leerlingen. Ook bii hen vormden de vier taalmodaliteiten het vertrekpunr. Een concreet voorbeeld van de vraagvorm:'Dit kind spreekt de eigen taal goed,. Het aor- woord moest worden geven op een vijf:-puntsschaal met catego_ rieën die variëren van (1) 'beslist niet,tot (5) .beslist wel,. De betrouwbaarheid van zowel de hoofdschaal als van de twee afgeleide subschalen mondelinge beheersing en schrifteliike be- heersing bedroeg.90. De scores op deze schalen kunnen op ver- gelijkbare u'ijze worden geinterpreteerd als die op de zelíbeoor- delingsschalen. 1.3 Resultaten In Tabel 1 rvorden de resultaten op de drie taalvaardigheidsins- trumenteo gepresenteerd. Bii de interpretatie van de gegevens dient er rekening mee te w-orden gehouden dat de toetsscores niet met elkaar mogen rvorden vergeleken omdat een deel van de op_ gaven voor elk van de taalgroepen verschilt. De samensrellende items van her leerlingoordeel en die r-an het leerkrachtoordeel z.ijn we1 dezeifde; de scores van de drie raalgroepen op deze r*.ee scha- len kunnen derhalve rvel met elkaar s,orden vergeleken. Tabel 1 - Toersprestacies eigen taal, leetliogmrdeel en OETC-leerkrachrmrdeel (gemiddeldeo) Turken IÍarokkanen Spanjaarden taaltoers 13i6 33% 60% ieerlingmrdeel 4.2 3-2 4.0 OETC-leerkrechtmrdeel -1.1 3.5 4.0 De Turkse leerlingen hebben ongeveer driekyaft van de toetsop_ gaven coÍrect beantwoord. De gemiddelde scores van de leeding- en leerkrachroordelen duiden er op dat zowel leerlingen als leer- krachten v.inden dat de Turkse raai redelijk tot goe<i wordt be_ heersr. De ]Iarolikaanse leerlingen hebben de taaltoets zeer slechr gemaakr. ran de totale groep heett ruim 40 procenr van de leer- lingen géén van de opgaven correcr beantu-oord; zij kregen de score 0. Deze leerlingen gaven vaak aan dat zij de Àrabische tekst niet konden lezen, dit reru-ijl de instructie bij elke taalopgave ook in het Nederlands was gesreld. Her gemiddelde van de totale groep, dus inclusief de leerlingen mer de score 0, is 19. Het per- cenmge dat in de rabel sraar vermeld (33%), is gebaseerd op de groep leerlingen die een score hoger dan 0 heeft gehaald. In zeliere zin is dit percentage dus geflatteerd. De leerlingoordelen wijzen eÍ op dat de )Iarokkaanse ieeriingeo zelf ook van mening ziin dat zij hun eigen taal minder goed beheersen dan bijvoorbeeld de Turkse leerlingen. Overigens schatten de NÍarokkaanse leerlingen hun mondelinge eigen-raalvaardigheid beduidend hoger in dan hun schrifteiijke (scores: 3.5 resp.3.0). Vergeieken met de Turkse leerkrachten zijn de )Íarokkaanse leerkrachten xzar minder posi_ tief over de beheersing van de eigen raal. De Spaanse leeriingen maken gemiddeld 60 procent vafl de raalopgaven goed. Zowej de leerlingen zelf als hun OETC-leerkrachten zijn van ootdeel dat hun taalvaardigheid redeiijk goed is. Vanwege de relatief lage scores vao de Nlarokkaanse ieerlingen wordt in de volgende paragraafrr-at langer bij hun taalsituatie stil_ gestaan. 1.4De taalsituatie van Marokkanen In Marokko is gesproken raal niet hetzelfde als geschreven taai. ')Uat gesproken talen betreft hebben )Íarokkanen een Berberva_ riëteit of een Marokkaans-Arabisch dialect als moedertaal. De Berberdialecten zijn onderling niet of moeilijk verstaanbaar, de Marokkaans-Àrabische dialecten daarentegen wel. Berbers spre_ ken vaak wel Marokkaans-Arabisch, maar omgekeetd spreken Àrabieren meestal geen Berber. Het Àrabisch als schrijftaal kent een volstrekt ander schrift (en andere schrijfrichting) dan bijvoor_ beeld het Nederlands. Een belangrijk elemenr van het Àrabisch is dat niet alle klinkers worden geschreven. Welke dit zijn is voor Levende Talen nr. 459, maan 1997 125
  • 3. ACHTERGROI{DEI{ degenen die de regels niet goed beheersen niet altijd even duide- lilt. Zeker voor beginnende lezers kan dit problemen opleveren' De oíirciële schriiftael is het Standaard-Arabisch; daamaast func- lioneert ook nog het Klassiek-Àrabisch, de taal *'aarin de Koran is geschreven. Van belang is dat voor alle N{arokkanen de schriií- taal in wezen een vreemde taal is (vergeliikbaar met het Latiin in de }Íiddeleeurven). De efstand tussen het NÍarokkaans-Àrabisch en het Standaard-Àrabisch is echter minder groot dan tussen het Berber en het Standaard-Àrabisch. Dit is vooral belangriik als het gast om het leren van het Àrabisch op school' Vanw'ege het ko- loniale verleden speelt in NÍarokko ook de Franse taal (met name in het onder.vijs voor de hogere milieus) en - zil het in mindere mate - de Spaanse taal een rol' Duideliik zal ziin dat deze complexe raalsituatie niet bevorderliik is roor een hoog alfabetisme onder NÍarokkanen. Zeker niet als daarbij ook nog de slechte ooderwiis- voorzieningen - met oxme op het geïsoleerde en achtergebleven platteland - in overlveging worden genomen' Voor )Íarokkaanse kirrd.r.., in Nederland wordt de situatie nog gecompliceerder omdat zii ook nog te maken kri]gen met de Nederlandse taal' 1.5 De eigen-taalvaardigheid van Marokkanen - een relativering Vanwaar bovenstaande uittr''eiding over de taalsituade van de N[a- rokkanen? Uit de lage scoles zou kunnen worden atgeleid dat de beheersing van de eigen taal door de N{arokkaanse kiaderen bii- zonder slecht is. In zekere zin is dit natuurlijk ook zo' Van belang is het echter dit resultaat in het iuiste PersPectief te plaatsen' Ge- wezen moet rvorden op de complexe taalsituatie, het afwijkende schrift en de aanzieniiike slechtere onderwiisvoorzieningen in Nlarokko dan in Nederland. Yat dit iaatste betreft acht Otten (1982) de leermiddelen waarmee IÍarokkaaose kinderen het Àra- bisch wordt bijgebracht naar moderne Eutopese maatstaven niet of nauweli jks pedagogisch verantwoord' Hier kan nog aan ilol- den toegevoegd dat het io }{arokko gemiddeld 3 schooliaren duurt voordat de kinderen technisch kunnen lezen; daarna kan het begrijpend lezen pas beginnen (Otten, in: De Jong e 'a',1988)' Zti hebben bii volledig onderwiis 4 à 5 jaar nodig om een eenvoudige Àrabische tekst te leren schrijven (A' Bentahila, persoonlijke me- dedeling, 1988). In Íarokko doen kinderen er gemiddeld 9 iaar over om de 5leeriaren van het lagere onderwiis te voltooien (Her- mans, 1982). Een en ander betekent dat het taalvaardigheidsni- veau van de Marokkaanse leerlingen in Nederland waarschiinliik nier zo lmgis zijn als op het eerste gezicht liikt; zeker niet indien daarbii nog rekening wordt gehoudeo met het feit dat de Marok- kaaose kinderen in Nederland beduidend minder in contact ko- men met het Arabisch dan in NÍarokko zelf' Bovendien is het aan- tal uren dat de kinderen OETC volgeo vrii bepe rkt, vaak niet meer dan 2 uur per week (vgl. Driessen e.a', 1989; Driessen, 1990) en zijn de randcondities waaronder het OETC moet functioneren al- lesbehalve optimaal (vgl. Driessen e.a', 1988)' Recenteliik zijn en- kele gegevens beschikbaar gekomen over het taalvaardigheidsni- veau van Marokkaanse leerlingen in Marokko, zodat het niveau van de leeriingen in Nederland in een vergeliikend perspectiefkan worden geplaatst. In de volgende paragratfwordt hier aandacht aan besteed. 2 Eigen-taalvaardigheid in tlarokko ', p verzoek van de Nederlandse onderzoekers hebben À' 'ffiffi *"r^hila en E' Davies de in de OETC-srudie gebruikte 'ffi ,ulroets Arabisch ook in Marokko afgenomeo' op deze maniet hoopten de onderzoekcrs de resultaten in een beter per- í26 Levende Talen nt' 459, m ^rt 7991 spectief te kunnen plaatsen. De hierna gepresenteerde gegevens zijn afkomstig,rit een intern paper van Bentahiia en Davies (1990)' Bentahila en Davies namen de toets af in drie Nlarokkarnse steden (Marrakech, Tissa en Ou jda) bii respectieveliik leerlingen uit leer- iaar2,3 en 4. De toetsafname vond plaats in iuni, dat rvil zesqen op het eind van het schooliaar' Voor de leerlingen uit leeriaer 2 b.t.k"nt dit biivoorbeeld det ze bi]na tu'ee iaar onderwijs hadden gevolgd met Àrabisch als enig instructiemedium tiidens elie lessen .., d"r.nr^r, elke dag specifiek Àrabisch taalonderrvijs' In Tabel 2 rvorden de resultaten op de toets Àrabisch - uitqedrukt in het peÍcentage goed beantwoorde opgaven - r'ermeld; daarnaast worden enkele andere qegevens gepresenteerd' Tabel 2 Leeriaar, leeftijd, aantal leeriingen, toetsprestaties 'tabisch in I[erokko leerjaar leeftii<l aaotal gemiddelde 509/o oi meer soed 2 8 - 10 38 1i2| l'{q/o 3 8 - 12 39 5l "''" 59'ti 4 9 - 12 40 7891 95""" Opvallend bii de door de nvee onderzoekers verstrekte gegeYens is de grote heterogeniteit in leefti] d binnen elk van de leeriaren' In leeriaar 3 bijvoorbeeld zitten leerlingen van viif verschillende leel- tijden. IÍogeliik rvorden deze grote leetiiidsverschillen veioor- zaakt door te iate onderinstroom of door veelvuldig doubleren' De consequentie hiervan zou kunnen ziln dat het aantal iaren ge- volgd ondenviis niet helemaal overeenkomt met het leerjaar waarin de leerlingen zitten; mogeliik is dat meer dan 2 respectie- velijk3 oi4iaar. 'Í''at de toetsprestaties betreft bliikt dat gemiddeld senomen de leerlingen in leeriaar 2 biina de helít vao de opgaven correct heb- ben beant*'oord, in leeriaar 3 is dat iets meer dan de helti en in leeriaar 4 ruim driekwart. Àls wordt afgezien van verschiiien in verbliifsduur in Nederland en verschillen in het aantal uren en ]a- ten dat OETC is gevolgd, haalt de groep IÍarokkaanse leerlingen in Nederland een gemiddelde score van 19 (incl' de leerlingen met de score 0) oí33 (ercl' de leerlingen met de score 0)' Vereeleken met de leerliogen in Marokko is het Percentage corect beant- woorde opgaven veel kleiner, maar toch ook rveet niet zo klein als de scores in eetste instantie doen vermoeden' Verder komt uit de N{arokkaanse gegevens naar voreo dat er een vooruitgang valt waàr te nemen met het vordereo vao de leeriaren' De leerlingen in leeriaar 4 maken meer dan driekwart van de opgaveo goed' Ken- neiiik is de taaltoets van zodanig niveau dat pas na vier iaar Àra- bisch onderwiis'goede' resultaten kunnen worden behaald' Bentahila en Davies concluderen op basis van bovenstaande ge- gevens dat duideliik is dat de beheersing van het schriftelijk Àra- bisch verschiilende jaren ondenviis vergt' tr{ogeliik is vooruit- gang bi! het leren van deze taal veel langzamer dan bii sommige andere talen. Om die reden achteo zij het nier opportuun het suc- ces van Nlarokkaanse kinderen die Àrabisch leren in Nederland te vergelilken met dar van andere kinderen bii het leren van andere talen. Dit betekent niet dat, vanr,'ege het feit dat het leren van Standaard-Àrabisch zo moeiliik is, er niets kan worden verwacht van Marokkaanse leerlingen in Nedetland die slechts enkele uren OETC pet week kriigen. Bentahila en Davies willen er alleen voor waarschuwen de'lage'Prestaties als een teken van falen te inter- preteÍen. Integendeei, volgens beide onderzoekers kunnen, ge- ,i., d. o-.t".rdigheden, zells de minimale vaardigheden die de leerlingen oPdoen als een waardevol resultaat worden gezien'
  • 4. iËȧ . toets Àrabisch die binnen het verkennend onderzoeli ,.. 1.,,.I..1 na:r etËcten van OETC is afgenomen, vormt de resul- :: l 'I I ^${ ;i tanre van een doeleninventarisarie, een raadpleging van beleidsmakers, onderzoekers, onderrviisbegeleiders, OETC- leerkrachten en moedefiealsprekers, een studie van OETC- leermiddelen en een proefafname bij Nlarokkaanse leerlingen. De scores van de leerlingen op deze toets ziin biizonder laag. Een mo- gelijke interpretatie van dit resultaat zou kunnen ziin dat de leer- lingen het slecht doen. Hierboven ziin voldoende verwijzingen aangehaald die een dergelijke interpretatie relativeren. De resul- taten van de toetsafname in Ilarokko zelfwijzen er bovendien op dat deze relativering zeker op zijn plaats is. De verwerving van het schritielijk Àrabisch moet els een moeizaam vetlopeod Proces worden beschourvd; dat eeldt voor ÀIarokkanen in Nlarokko die volledie dagonderrvijs volgen, maar meeÍ nog voor )Iarokkaanse kinderen in Nederland die slechts enkele uren per u.eek OETC- lesseo krijgeo, vaak onder slechte cond.ities. Dit berekent dat de lage toetspresraties deels moeteo rp-orden toegeschreven aan het teit dat de toets te moeitilk was voor de onderzochte groep )Ia- rokkaanse leerlingen. Dit houdt echter tegeliikertiid in dat de leer- middelen die bij het Nlarokkaanse OETC u'orden gehanteerd ab- soluut niet ziin afgestemd op het niveau van de leeriingen: ze ziin zonder meer -an een te hoog niveau (dit is overigens een klacht die in het onderzoek van Driessen e.a., 1988 al door de OETC- leerkrachten rverd geuit). Verder wil dit zeggen dat'men'(beleids- makers, OETC-leerkrachten, onderzoekers) veel te hoge ver- wachtingen heeft van het OETC. Op zulke onrealistische ver- u'achtingen s-erd eerder geattendeerd in een artikel van Jung- biuth en Driessen (1989). in een studie van De Bot (1987) wiist deze er op dar met name OETC-leerkrachren de dupe worden van te hoog gegÍepen doelen, omdat zij deze niet kunnen realiseren. Dit leidt dan onherroepeliik tot frustraties, niet alleen bii de leer- krachten zelí, mtat ook bii de leerlingen en hun ouders. Vat te hoog gegrepen doelen betreft moet gewezen u'orden op de Concept-beleidsnotitie over het OETC (NÍinisterie van Onder- w'iis & Wetenschappen, 1990). In deze overheidsnotitie *'ordt ge- steld dat taalonderhoud van de leerlingen die de thuistaal in vol- doende mate gebruiken een reëel perspecdefis. Concreet zouden de leerlingen bii het OETC de standaardtaal moeten lereo tot het niveau dat zij de krant en boeken kunnen lezen. Afgaande op de resultaten van het hierboven beschreven onderzoek in Nederland en in lv{arokko (ovetigens komt Van de §fletering, 1990, iohazl onderzoek naar het Nlarokkaanse OETC tot vergeliikbare resul- taten) kan niet anders worden geconcludeerd dat dit doel veel te hoog gegrepen is. Het lijkt daarom rza.dzamet een realistischer doel te steilen, waarbij bijvoorbeeld meer nadruk komt te liggen op mondelinge in plaats van schrifteliike beheersing van de eigen taal komt te liggen. Bibliografie Bentahila, À., & E- Davies, Cowergence atd ditergencc: two cases o/ hrgugc tbift it iltr' roro. Paperpresented at the Inrernational workshop on mainteoancemd lossofethnic minoritv Ianguaga, Noordwiikerhout, Aug. 28-30, 1988. Bentahila. A., & E. Davies, Oz the euhalion oJ Àrabic largmge dnd cilttc lcsott: aptba perrpecíivc. lnrern paper. 1990. Bot, K. de, Talbehoud, taalooderhoud en OETC, i* Lewtde TaLt 1987,108-112- Dries*n, G., Dc on&ruijsposilic tan allocblow lccrlinget. Dc rol un sciul-*orcnisbr a e/ilrb-ciltue ltJutottr, ncl tpceiale aardacltt uoor bet Odznlt it Eigct Tul u Cdtw. Nijmegen: ITS, 1990. Driessco, G., P. Jungbluth & J. Louvenberg, OETC in fut bztinn&ruft Dwbp uattingu, lcct*taebrta, lurmiddeler u onvatg,'s-Gtavenhage: SVO, 1988. Driessen, G., K. dc Bot & P. Jungblurh, Dc .Íírítitittit vdn bet Ondrruijt ix Eign Tael TIGHUIIJT,I et Ciltw. Prettdti.s car llíarokktanv, Spzaasc ca'ftksc lccrliagen, Niimegeo: ITS, 1989. Hamaekea; À., Hct onderuiis in Marokko, in: E- de Moor (rcd'), Arabirh n Tu.b: op rhool. Dicuriet otcr cigca lul- u ctttnroadtn'lis,,}luió'etberg: Coutinho, 1985, 85- 92. Hcrmans,P-,Hetooderuíisinlvlarokko,in:À.Gaiilv& J.Lemat(red.),Oadt*iit' taal- cn lccrauilikhcdcz ir de innigratie, Leuvenr ÀCCO, 1982, 25-i3. Jong, M.-J. de, À. tr{ol & P. Oirbans, Zoteel talet, ioaeel 7iuea. De behocftc ua btcn cigtn taal ia bct ZO., Ro«erdam: Emsmusuniveniteit, 1988. Jungbiurh, P., & G. Driesseo, Onderwiis in Eigen Taalen Cultuur. Ptetenties m- zienliik, veoachtingeo gering, À: Pcdagogiscbc Studiàt, 66, 1989, 52-60. N{inisterie vao Onde ruiis & Wetenschappen, Concept-beleidsnotitie Onderoiis in de Eigen Taat als onderdeel vao een geihtegrecrd talenonderwiis, Zoetermeer: IÍi- nisteric vm Ondeoiis & Wetenschappen, 1990' Otten, R., Talmmiliikheden bii Marokkanen, in: À. Gailll'& J. Leman (red.), Oz- hmijt, tul- n leerauilii*bcder in lc immigtatie , Leuven: ÀCCO, 1989,93-114. Otten, R., De stem vm de Marokkaaose arbeiders, in: E. de [mr (red.), -'lraàriró .i Tslkr oP kbool. Dirutiu ot'er cigen laal- n cultaootdtruit, I{uiderberg: Coutinho' 1985.109-126. Ruiter, J-J de,Youag l[oroctaat in tbc Nether/aad:: an intrSlal dpPToad) to tbcit laaguge sitution azd uqriilioa o/ D4cb, Utrecht: Riiksuniversiteit, 1989. Schipper, À., & K. Veateegh, Hct Atabiscb. Norm en realikit, Muiderberg: Cou- tinho,1987. *etering, ?. vao de, Ozdcruijt in Eigea Taal ea Ciltto ut -l[arok*tam kitdtret in Nedertand. HeI O ETC alt reultarte oa cen nuttchappclijk ktacbrrrpel Utrecht: Ri]ks- universireit,1990. V erering, B. ven de, & t" Lkoundi, De achtetgtondca uu fur ot&ru'lt it dt Arabirbt !aal et rsltun ir Ncdtrland, Utrecht: Rijksuniversiteit, 1983. Cccrt Dricsen (1953) studeerde na dc Pedagogische Àcademie vokooid te hebben Inrerdisciplinaire Onderuiiskunde aan de Kacholie ke Univesiteit te Nijmegen met als specialisatie het leren lezen van kinderen. Is siods zijn afsruderen werkzaam bii het lnstituut vmr Toegepaste Sociale §'etenschappeo (ITS). Varde enkele ondecc- ken uir op het gebied vm het Onders'iisvoorrangsbeleid en het Ondewils in Eigen Tal en Culruur. Promoveerde in 1990 op een ptefschrift met als onderuerp de onderwiisposide tan rll«hrone leerlingen. Adres: Instiout vmr Tcgepaste Sociale §íetenschappeo, Posrbus 9048,6500 KJ r"ijmegen. Kect de Bot wctdin'195 I re Roaerdam geboren. Srudeerde Àlgemene Taalwetenschap met specialisatie Tcggepaste Taalkuode in Niimegen. I'as eoige iaren uitvoerder van het Z1'O-ondeueksproiect'Visucle terugkoppeiing van Nederlandse intonatie'. Thans medewerker rao de vakgroep Toegepaste Tulwetenschap en NÍethodologie h Nilmegen, waar hij ondermeet onderzoek dct op ha gebied van meede- raaiveoen ing en eerstc- en tweede-taalverlies. Publiceerde anikeien over taleoon- deruijs eo ro'etaligheid- Àdres: Vakgrep Toegepaste Taalwetenschap en }lethodotogie KU, Erasmuspleir 1, 6500 HB Nijmegen. 3 Gonclusies Levende Talen nr. 459, maa.n 7991 127