SlideShare a Scribd company logo
Ludy Engwegen (1970) is manager Kwaliteit, Veiligheid en Milieu van de
Reym Groep (onderdeel van Shanks). Hij heeft ruim 23 jaar ervaring in dit
vakgebied bij adviesbureaus, aannemers, bedrijven in de afvalstoffen­
verwerking, rioolreiniging en werkt nu in de industriële reiniging. Met dit
essay wil hij een ketenbrede discussie in de industrie aangaan over het
realiseren van goal zero. Hierbij zullen de bedrijven in de keten leiderschap
moeten tonen.
Veiligheidsperformance
in de industriële
reinigingsbranche
Al decennia werkt de industriële reinigingsbranche met succes aan professionalisering. Daardoor is het
heden ten dage een volwassen branche, die op vele vlakken een voorbeeld kan zijn voor andere branches.
De aard van de werkzaamheden kent een hoog risico op ongevallen. Ondanks dit gegeven, is in Nederland
de laatste jaren het aantal ernstige ongevallen teruggedrongen.
Terugblik
Sinds de oprichting van de SIR (Stichting Industrieel Reinigen) begin jaren tachtig is er gewerkt aan
­verbetering van ‘veiligheid in de keten’. In de SIR werken fabrikanten/leveranciers, opleidings-, advies-, en
certificeringsinstituten, opdrachtgevers uit diverse branches en industriële reinigingsbedrijven aan hand­
boeken op het gebied van Hoge Druk, Druk Vacuüm, Adembescherming en Chemisch Technisch Reinigen.
In deze handboeken worden richtlijnen samengesteld en actueel gehouden voor de gehele branche in
België en Nederland. De risico’s van industriële reiniging worden zo onderkend en door het gebruiken van
de SIR-richtlijnen kunnen onveilige situaties tot een minimum worden beperkt. Hiermee geeft de branche
inhoud aan haar verantwoordelijkheid om ongevallen te voorkomen.
De SIR-richtlijnen beschrijven maatregelen voor risicobeheersing aan de hand van drie elementen:
•	 Mensen, die door opleiding, training, examinering en certificering op basis van de richtlijnen vakbekwaam
blijven;
•	 Middelen, die bij ingebruikname aan de eisen moeten voldoen en tijdens het gebruik ook aan deze eisen
moeten blijven voldoen. Dit kan door periodieke keuringen en testen; 

•	 Veilige werkmethoden, die van toepassing zijn op de deelnemende partijen in de SIR en de bedrijven die de
SIR-richtlijnen van toepassing hebben verklaard op hun eigen veiligheidsbeleid en bedrijfsactiviteiten.
Door het onderschrijven en toepassen van de veilige werkmethoden blijft de branche werken aan het ver­
beteren van veiligheid. De sociale partners in de branche hebben binnen Orsima (werkgroep KAM) een
arbocatalogus opgezet. Hierin wordt verwezen naar de handboeken van de SIR, die voor heel de branche
Veiligheid: een kettingreactie! | 89
Ludy Engwegen
van toepassing zijn verklaard en dus wet- en regelgeving zijn geworden. De Inspectie Sociale Zaken en Werk­
gelegenheid (SZW) hanteert de handboeken als standaard bij haar inspectiewerkzaamheden in de industri­
ële reinigingsbranche. Zelfs de Onderzoeksraad voor Veiligheid gebruikt de standaarden van de SIR bij haar
onderzoeken, bijvoorbeeld bij dodelijke ongevallen bij werkzaamheden bij mestsilo’s. 

De industriële reinigingsbedrijven waren voorheen aangesloten bij de DICA (Dutch Industrial Cleaning
Association), die begin 2014 is opgeheven. Individuele bedrijven zijn ondergebracht bij het VOMI. De DICA
had een eigen certificeerbare kwaliteitsregeling (beoordelingsrichtlijn SBC-IR 007) opgesteld, met een link
naar de SIR richtlijnen, VCA- en ISO 9001-certificatie. Deze regeling gebruikte de Inspectie SZW als kapstok,
maar accepteerde de branche onvoldoende. Daarom is er een einde aan deze beoordelingsrichtlijn gekomen.
Probleemstelling
Ondanks de positieve tendens in de branche wil ik mijn zorg uitspreken over de (nabije) toekomst. Om als
branche een vervolgstap te maken op de cultuurladder van professor Patrick Hudson, is het nodig meer te
doen dan de focus te richten op systemen of technieken.
Om van een pathologische cultuur (niemand neemt veiligheid serieus, doel is slechts niet betrapt te worden)
naar een generatieve cultuur (veilig werken zit in de genen van de organisatie) is meer nodig. Ook moeten
we onze aandacht meer richten op het gedrag van alle medewerkers in de branche. Dat vraagt een nieuwe
denkwijze.
Volgens Hudson zijn de volgende aspecten belangrijk voor een goede veiligheidscultuur:
•	 Leiderschap: de rol van leiders van organisaties is om de toon te zetten ten aanzien van de beleving van
veiligheid in de organisatie. 

•	 Respect: er is respect voor medewerkers om de risico’s die ze ervaren en er wordt naar ze geluisterd, ook
als ze laag op de hiërarchische ladder staan. 

•	 Geïnformeerd zijn: managers weten wat er aan de hand is op de werkvloer en de medewerkers op de
werkvloer melden de risico’s aan de managers. 

•	 Oplettend: medewerkers zijn alert en voorbereid op het onverwachte. 

•	 Just & Fair: de organisatie maakt duidelijk wat wel en niet acceptabel is. Dit wordt door iedereen
­begrepen. Waarbij Just inhoudt dat de consequenties van het niet naleven van afspraken duidelijk zijn.
Fair betekent dat medewerkers (van alle lagen in de organisatie) de grenzen accepteren.
•	 Leren: In de organisatie wordt voldoende geleerd van wat er gebeurt en de benodigde maatregelen
­worden geaccepteerd, ook al kost dat veel geld.
Ondanks de positieve tendens in de
branche wil ik mijn zorg uitspreken
over de (nabije) toekomst
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu90
De veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche
Figuur 1: De cultuurladder van Hudson geeft de ‘volwassenheid’ van een organisatie weer aan de hand van hoe zij met Veiligheid
omgaat binnen hun organisatie.1
Resultaat voor de organisatie, die groeit op de cultuurladder: een flexibele, betrouwbare en winstgevende
organisatie. Daarbij vinden medewerkers het fijn om te werken in een organisatie die hoger op de cultuur­
ladder staat. In dit essay wil ik, aan de hand van de zes genoemde aspecten, de industriële reinigingsbran­
che in kaart brengen.
Leiderschap
In de keten van de industriële reiniging – opdrachtgever, contractor, leverancier en opleider – is safety
­leadership een belangrijk punt.
•	 Bij de grote industriële opdrachtgevers ligt de focus prominent op veiligheid. Met slogans zoals bijvoor­
beeld goal zero wordt een proactief beleid gehanteerd om ongevallen te voorkomen. Daarentegen is
­veiligheid en gezondheid bij veel andere (kleinere) opdrachtgevers nog niet zo gepositioneerd.
•	 De industriële reinigingsbedrijven opereren in een markt waarbij genoemde grote opdrachtgevers de
veiligheidsstandaard in de branche beïnvloeden. Bij de reinigingsbedrijven zijn diverse koplopers actief
in alle gremia binnen de SIR, Orsima of VOMI. Zij zijn richtinggevend binnen de beleidsvorming. De
volgers zijn minder actief binnen de diverse gremia, maar volgen de brancherichtlijnen wel. Helaas zijn er
ook achterblijvers bij de reinigingsbedrijven, die minder geloven in de hoge veiligheidsstandaarden
binnen de branche. 

•	 Fabrikanten/leveranciers volgen de standaarden in de industrie zeker, maar zijn daar in mijn beleving nog
te weinig proactief in. Als KVM-manager heb ik bij diverse leveranciers herhaaldelijk audits uitgevoerd en
vastgesteld dat de focus nog teveel op het product ligt en te weinig op het gebruik en onderhoud ervan.
Er wordt nog te weinig aandacht besteed aan de daadwerkelijke behoefte van de klant en de mogelijke
toegevoegde waarde. Hoe ziet de problematiek in de branche eruit en hoe kan er naar een gezamenlijke
oplossing worden gezocht? Leveranciers mogen een prominentere plek opeisen in de mogelijke
­verbeteringen op het gebied van veiligheid. Dat kan bijvoorbeeld door een actiever te worden in
­SIR-werkgroepen, maar ook door een meer proactieve houding in het leren van incidenten. 

•	 In de werkgroepen van Orsima leveren vooral de grote industriële reinigingsbedrijven menskracht om de
ontwikkelingen bij te houden en de arbocatalogus actueel te houden.
91Veiligheid: een kettingreactie! |
In de arbocatalogus beschrijven werkgevers en werknemers op eigen initiatief hoe ze zullen voldoen aan
doelvoorschriften van de overheid voor gezond en veilig werken. Een doelvoorschrift is een norm in de wet
waaraan bedrijven zich moeten houden. De Arbowet schrijft niet voor hoe deze normen moeten worden
nageleefd, maar laat dat aan de bedrijven zelf over. De bedrijven kunnen dit vastleggen in een arbocatalogus2
.
Het is dus van groot belang dat de partners binnen de branche de arbocatalogus zelf bijhouden en indien
nodig aanpassen aan nieuwe inzichten op het gebied van gezond en veilig werken. Op deze manier blijven
wij als branche aan het stuur en kunnen we zelf nieuwe ontwikkelingen blijven volgen en toevoegen aan de
arbocatalogus.
Gaan we vaak genoeg ‘echt’ met
de vakmannen in gesprek over
de risico’s die ze dagelijks ervaren?
Respect
De industriële reinigingsbranche is echt een branche van ‘niet lullen maar poetsen’. Alle partijen spreken
uitgebreid met managers en HSE-deskundigen, maar nog onvoldoende met de vakmannen op de werkvloer
zelf – de vakmannen die dagelijks de risico’s ervaren. Ik ben actief bij een industrieel reiniger en ervaar
dagelijks hoe lastig is het om dichtbij de medewerkers in je bedrijf te blijven. Vragen die we ons mogen
blijven stellen zijn bijvoorbeeld:
Gaan we vaak genoeg ‘echt’ met de vakmannen in gesprek over de risico’s die ze dagelijks ervaren? Worden
vakmannen voldoende betrokken bij de voorbereiding van werkzaamheden? En worden vakmannen
betrokken bij het behandelen van risicomeldingen? Vragen we feedback aan onze vakmannen bij het
­implementeren van nieuwe veiligheidsprogramma’s of verbetervoorstellen? Stemmen we onze boodschap
voldoende af op onze doelgroep: de vakmannen die dagelijks de risicovolle werkzaamheden uitvoeren?
Ik durf te stellen dat het een continue uitdaging is om iedere dag weer te LUISTEREN naar de ervaringen,
ideeën en suggesties van de vakmannen. Maar daar ligt wel de sleutel tot goal zero.
Geïnformeerd zijn
Om gedrag van medewerkers te beïnvloeden is het absoluut noodzakelijk om met ze in gesprek te gaan.
In gesprek gaan met medewerkers om te horen wat nodig is om veiliger te werken. Hierbij is de interactie
tussen de manager en de vakman essentieel: actief luisteren, aanwezig en zichtbaar zijn.
Het lopen van observatierondes is gemeengoed geworden in de branche. Toch worden deze rondes te vaak
gezien als inspectierondes, omdat de communicatie en de verbinding met de vakman wordt overgeslagen.
Terwijl een gesprek met een vakman over de echte risico’s heel waardevol kan zijn.
Observatierondes en de gesprekken worden in de waan en drukte van de dag nogal eens ‘vergeten’. Mijn
advies: maak ruimte in je agenda om aan het begin van de dag een werkbezoek uit te voeren en een goed
gesprek aan te gaan met de vakman. Dat geldt ook voor de opdrachtgevers, fabrikanten/ leveranciers en
opleidings- en adviesinstituten: ga in gesprek met de vakmannen die voor u, of met uw producten, hun
werkzaamheden uitvoeren.
Oplettend
In de industrie is er veel aandacht voor alertheid. Een goed voorbeeld daarvan is de Laatste Minuut Risico
Analyse (LMRA) die ook in de VGM (Veiligheid, Gezondheid, Milieu) Checklist Aannemers is opgenomen. De
diversiteit aan LMRA’s van opdrachtgevers en contractors is groot. In de praktijk proef ik dat de effectiviteit
van de LMRA aan succes inboet, door het repeterende karakter en doordat de uitvoering onvoldoende serieus
wordt genomen.
Ludy Engwegen
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu92
Een goede basis voor een alerte vakman is het gevoel van chronicalunease. Een chronisch gevoel van onbehagen
creëert een verhoogd bewustzijn. Het mooie van de term chronical unease vind ik dat het niet gaat om een
gevoel van onveiligheid, maar om een gevoel van scherpte. Ik ben ervan overtuigd dat we een dergelijk
gevoel alleen maar kunnen creëren in een omgeving waarin de vakman ruimte en tijd heeft om na te denken.
Ik hoor helaas veel te vaak dat de vakmannen op de werkvloer het gevoel krijgen dat door instructies,
­werkplannen, checklisten, werkvergunningen en dergelijke de veiligheid is dichtgetimmerd. Vakmannen
voelen onvoldoende uitdaging om zelf na te denken en worden niet gestimuleerd om door het gevoel van
chronisch onbehagen risico’s te herkennen.
Just & Fair
In de industriële reinigingsbranche is hard gewerkt aan structuren en instructies. Ik denk hierbij bijvoorbeeld
aan de Life Saving Rules of Golden Rules, procedures/instructies, SIR-handboeken, Deltalinqs instructies,
HSlife UNIO-website en Nogepa-richtlijnen.
Ik ben ervan overtuigd dat goede en duidelijke regels/richtlijnen en training en opleiding een goede basis
zijn voor het realiseren van een hoge veiligheidsstandaard. Hierover wil ik wel een aantal opmerkingen
maken.
•	 In de eerste plaats is de branche erbij gebaat als er meer uniformiteit ontstaat. De operators on- en
­offshore hebben een platform ontwikkeld voor uniformering van afspraken in deze industrie (HSELife
UNIO3
). Zouden we als branche ook kunnen aansluiten bij dit initiatief? We zouden verdergaande regels
en afspraken kunnen uniformeren. Dit verkleint de verschillen tussen de opdrachtgevers, het aantal
HSE-trainingen voor contractors en de kans op falen doordat richtlijnen verschillend zijn.
•	 Als er fouten worden gemaakt of – helaas – ongevallen plaatsvinden, hebben opdrachtgevers een schrik­
reactie. Er ontstaat al snel een blame & shame-cultuur: de betrokkene wordt gestraft. Daarnaast wordt er
meer gediscussieerd over de classificatie van het incident dan over de noodzaak om hiervan te leren. In
mijn optiek is dit een kramp die ontstaat bij opdrachtgevers, omdat bonusstructuren vaak gericht zijn op
de ongevallenstatistieken en niet op de inspanningen om ongevallen te voorkomen. 

•	 Er is een tendens zichtbaar bij inkoopafdelingen van grote industriële opdrachtgevers, om bij aanbeste­
dingen de reinigers te beoordelen op veiligheidsstatistieken. Hoewel de SIR alle partijen stimuleert om
alle incidenten te melden, wordt dit in aanbestedingen nogal eens negatief beoordeeld. Natuurlijk willen
we ongevallen met letsel en verzuim voorkomen, maar het melden van bijna-ongevallen en risico zou
gestimuleerd moeten worden. Zouden opdrachtgevers eigenlijk niet kritisch moeten zijn op statistieken
waar geen incidenten worden gemeld?
Leren
De SIR analyseert met name incidenten in de industriële reinigingsbranche. Hierin heeft de adviesgroep
Veiligheid een belangrijke rol. Desalniettemin verdient het melden van incidenten en risico’s binnen de SIR
nog steeds aandacht. In 2015 heeft een workshop ‘omdenken’ plaatsgevonden en heeft het bestuur van de
SIR besloten om de structuur van de werkgroepen aan te passen. Er is steeds meer aandacht voor de nood­
zaak van het melden van incidenten en risico’s aan de SIR, maar de indruk is nog steeds dat niet alles wordt
gemeld. Volgens de welbekende ijsbergtheorie van Heinrich is het belangrijk dat risico’s en incidenten
worden gemeld om uiteindelijk ongevallen, in het ergste geval met dodelijke afloop, te voorkomen.
Om het melden van risico’s en incidenten te stimuleren, is het noodzakelijk dat opdrachtgevers hun energie
steken in het voorkomen van blame & shame. De drempel om risico’s en incidenten te melden, moet laag
zijn. Een medewerker moet in een cultuur van vertrouwen een incident ongestraft kunnen rapporteren.
Het maken van fouten is immers menselijk, maar het niet leren van deze fouten is onacceptabel. Op dit
moment zijn veel contractors bang om fouten te maken. De verschillende regels van de opdrachtgevers
dragen hier ook aan bij. HSElife UNIO heeft binnen de gas- en olieindustrie goede initiatieven genomen
voor normalisatie van regels en eisen op het gebied van gezond en veilig werken. Deze regels zouden moeten
worden gestandaardiseerd. In een cultuur van openheid en vertrouwen is het mogelijk dat we leren van
meldingen en hier ook onderzoek naar verrichten. De bedrijven in de branche moeten intrinsiek gemoti­
veerd worden om open te staan voor leerpunten uit de voorvallen die plaatsvinden. 

De veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche
93Veiligheid: een kettingreactie! |
The Next Step in de branche
De branche is toe aan The Next Step om ook de komende decennia een voorbeeldbranche te zijn en blijven,
en ook de huidige positieve veiligheidsperformance voort te zetten en zelfs te verbeteren. Naar aanleiding
van mijn betoog in dit essay wil ik de directies van alle betrokken bedrijven in de branche oproepen om mee
te werken aan:
1.	Toon leiderschap door uw (HSE)-medewerkers actief te betrekken in relevante overlegstructuren binnen
SIR, Orsima en VOMI. Alleen door gezamenlijk met elkaar in gesprek te gaan, kunnen we onze veilig­
heidsperformance vasthouden, en stappen zetten voor verbetering in de toekomst. Ook de arbocatalogus
moet continu geactualiseerd worden en daarvoor is de betrokkenheid van alle partijen nodig. 

2.	Zorg ervoor dat uw medewerkers in alle openheid en vertrouwen risico- en incidentmeldingen kunnen
doen en dat u bereid bent de mogelijke verbeteringen ook door te voeren in uw bedrijf. Meld deze ook
binnen de branche-organisaties, zodat we hier allemaal van kunnen leren.
3.	Stimuleer de inspanningen van uw medewerkers om veiligheid in uw organisatie en de branche te
­verbeteren in plaats van alleen fouten of ongewenst gedrag te sanctioneren. Natuurlijk hebben we kaders
nodig om risico’s te beheersen, maar laten we medewerkers vooral motiveren en stimuleren om gewenst
veilig gedrag te tonen.
Toon leiderschap door uw ­
(HSE)-medewerkers actief te betrekken in
relevante overlegstructuren binnen SIR,
Orsima en VOMI


4.	Er zou meer aandacht besteed kunnen worden aan methoden om gedragsverandering te bewerkstelligen.
Opleidingen en examens zijn nog gefocust op de bestaande handboeken en examentermen. De hand­
boeken zijn gebaseerd op de onderdelen Mensen, Middelen en Methoden. Het is het waard om te onder­
zoeken of de lessons learned uit meldingen binnen de branche ook opgenomen kunnen worden in oplei­
dingen en examens. Daarnaast hanteren de SIR-handboeken een risicobeoordeling van het vak­gebied
(Hoge Druk, Druk Vacuüm, Chemisch Technisch Reinigen en Adembescherming) die gebruikt kan wor­
den. 

5.	Ik pleit ervoor om als branche na te denken over de mogelijkheden om de bureaucratische last voor
medewerkers te verlichten, zodat zij kunnen focussen op de invulling van hun rol als vakman. De
­SIR-checklisten zijn nog veelal afvinklijsten en minder geschikt voor het beïnvloeden van veiligheids­
gedrag. Durven wij onze papieren zekerheden meer los te laten om de IR-vakman zijn/haar eigen
­risicobeoordeling te laten uitvoeren?
6.	 Vorig jaar heeft bij een grote opdrachtgever4
een pilot plaatsgevonden om alle veiligheidsuitingen te
verwijderen en na te denken over alternatieve manieren om het veiligheidsgedrag van medewerkers te
beïnvloeden. Het is aangetoond dat het alleen ophangen van een veiligheidsposter of andere aanwijzingen
op een plant geen gedragsverandering teweegbrengt. Er zijn tijdens een onderhoudsstop alternatieven
gedaan in de praktijk: het lopen van rondes met operationele medewerkers die risico’s op de plant aan­
geven, in een safety room vooraf aangeven wat die dag de belangrijkste risico’s zijn, en een fysieke ­barrière
creëren (bv met tourniqets) om medewerkers duidelijk te maken dat ze van een safe area naar risicovol
gebied gaan (verhogen alertheid). Al met al is niet wetenschappelijk aangetoond dat deze ­nieuwe tech­
nieken wel gedrag beïnvloeden. Desalniettemin is het de moeite waard om ook eens over dit soort initia­
tieven na te denken en hiervoor pilots te starten.
Ludy Engwegen
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu94
7.	In de bestaande initiatieven binnen de SIR (adviesgroep Veiligheid), VOMI of Orsima (werkgroep KAM)
kan nagedacht worden over de nieuwe uitdagingen in de branche. Het formeren van een veiligheids­
denktank met alle partijen zou ook een optie kunnen zijn om als branche een vervolgstap te maken op de
cultuurladder.
Samengevat
De industriële reinigingsbranche heeft vanaf de jaren tachtig hard gewerkt aan het verhogen van de veilig­
heidsperfomance. Daarbij is veel aandacht geweest voor de samenwerking tussen de schakels in de keten:
opdrachtgever, opdrachtnemer, (toe)leverancier en opleider. Ondanks alle inspanningen is de veiligheids­
performance gestabiliseerd. Op dit moment worden geen grote stappen meer gemaakt in verlaging van het
aantal incidenten. Ook valt op dat er nog een reactieve/calculatieve cultuur in de branche is.
Wel zijn er mogelijkheden om van een reactieve/calculatieve cultuur in de branche een stap te maken naar
een proactieve/generatieve cultuur. Om goal zero te bereiken en verbeteringen te realiseren is het volgende
nodig:
•	 Een veilige cultuur (omgeving) en geen blame & shame- cultuur, waarin we willen leren van meldingen en
waarin onze vakmannen worden betrokken bij veiligheid.
•	 Een gezamenlijke en (uit)gedragen visie over de norm in de branche.
•	 Het tonen van leiderschap om als branche en bedrijven te blijven leren en groeien.
Gebruikte literatuur
1.	De cultuurladder van Hudson geeft de ‘volwassenheid’ van een organisatie weer aan de hand van de wijze
waarop zij met veiligheid omgaan binnen hun organisatie.
2.	De arbocatalogus beschrijft technieken en manieren, goede praktijken, normen en praktische hand­
leidingen voor veilig en gezond werken. Hij kan op branche- of bedrijfsniveau gemaakt worden. De
­overheid gaat ervan uit dat werkgevers en werknemers heel goed in staat zijn om een professionele
­arbocatalogus op te stellen. Daarom toetst de Inspectie SZW de catalogi niet uitgebreid maar marginaal.
Er wordt bekeken of de totstandkoming goed verlopen is en of de catalogus adequaat is. Werkgevers en
werknemers zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud en verspreiding van een arbocatalogus. De Inspectie
SZW controleert bedrijven op naleving van de wet- en regelgeving en houdt daarbij rekening met de
oplossingen uit de arbocatalogus. Wie de oplossingen uit een positief getoetste arbocatalogus opvolgt,
wordt minder streng gecontroleerd dan andere bedrijven. Bij ernstige overtredingen van de Arbowet
treedt de inspectie daarentegen hard op.
3.	HSElife UNIO, The National Oil&Gas industry standard for professionals.
4.	NAM, werkgroep veiligheidsuitingen van CASOS (Contractor Alliance for Safety On Shell Operations).
De veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche
95Veiligheid: een kettingreactie! |

More Related Content

Similar to eassy Veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche

Magazine nationale Duurzaamheidsmonitor 2015
Magazine nationale Duurzaamheidsmonitor 2015Magazine nationale Duurzaamheidsmonitor 2015
Magazine nationale Duurzaamheidsmonitor 2015
Gerard Van der Werf
 
Finalisten Maintenance Manager van het Jaar bekend
Finalisten Maintenance Manager van het Jaar bekendFinalisten Maintenance Manager van het Jaar bekend
Finalisten Maintenance Manager van het Jaar bekend
Ivo van der Gaag
 
SWOV Rapport 2015 Veiligheidscultuur in de praktijk
SWOV Rapport 2015 Veiligheidscultuur in de praktijkSWOV Rapport 2015 Veiligheidscultuur in de praktijk
SWOV Rapport 2015 Veiligheidscultuur in de praktijk
Allard Pit
 
Presentatie welzijn in onderwijs 2013
Presentatie welzijn in onderwijs 2013Presentatie welzijn in onderwijs 2013
Presentatie welzijn in onderwijs 2013
Ingrid Molein
 
NEN Machinebouw 5 - 2013 NTA (V. Meier)
NEN Machinebouw 5 - 2013  NTA (V. Meier)NEN Machinebouw 5 - 2013  NTA (V. Meier)
NEN Machinebouw 5 - 2013 NTA (V. Meier)
Vincent Meier
 
Brochure Your Lean Consultancy
Brochure Your Lean ConsultancyBrochure Your Lean Consultancy
Brochure Your Lean Consultancy
Frank Van Mierlo
 
20120611 brochure risicomanagement (3)
20120611 brochure risicomanagement (3)20120611 brochure risicomanagement (3)
20120611 brochure risicomanagement (3)
Gerdo
 
pharmaceutical training mei 2015
pharmaceutical training mei 2015pharmaceutical training mei 2015
pharmaceutical training mei 2015
Linda Vereycken
 
Introductie nieuwe werknemers bij philips lighting def. versie
Introductie nieuwe werknemers bij philips lighting def. versieIntroductie nieuwe werknemers bij philips lighting def. versie
Introductie nieuwe werknemers bij philips lighting def. versie
Swannet Andre
 
Presentation - Sustainability reporting (2016) NL
Presentation - Sustainability reporting (2016) NLPresentation - Sustainability reporting (2016) NL
Presentation - Sustainability reporting (2016) NL
Cyril Soeri
 
M1 CSR - Introduction to SME CSR 04.07.2023.pptx
M1 CSR - Introduction to SME CSR 04.07.2023.pptxM1 CSR - Introduction to SME CSR 04.07.2023.pptx
M1 CSR - Introduction to SME CSR 04.07.2023.pptx
caniceconsulting
 

Similar to eassy Veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche (20)

Magazine nationale Duurzaamheidsmonitor 2015
Magazine nationale Duurzaamheidsmonitor 2015Magazine nationale Duurzaamheidsmonitor 2015
Magazine nationale Duurzaamheidsmonitor 2015
 
Moederschapsbescherming
MoederschapsbeschermingMoederschapsbescherming
Moederschapsbescherming
 
Finalisten Maintenance Manager van het Jaar bekend
Finalisten Maintenance Manager van het Jaar bekendFinalisten Maintenance Manager van het Jaar bekend
Finalisten Maintenance Manager van het Jaar bekend
 
Reserv Presentatie
Reserv PresentatieReserv Presentatie
Reserv Presentatie
 
SWOV Rapport 2015 Veiligheidscultuur in de praktijk
SWOV Rapport 2015 Veiligheidscultuur in de praktijkSWOV Rapport 2015 Veiligheidscultuur in de praktijk
SWOV Rapport 2015 Veiligheidscultuur in de praktijk
 
Duurzame inzetbaarheid gericht op energieke vakmensen | Uneto VNI
Duurzame inzetbaarheid gericht op energieke vakmensen | Uneto VNIDuurzame inzetbaarheid gericht op energieke vakmensen | Uneto VNI
Duurzame inzetbaarheid gericht op energieke vakmensen | Uneto VNI
 
Presentatie welzijn in onderwijs 2013
Presentatie welzijn in onderwijs 2013Presentatie welzijn in onderwijs 2013
Presentatie welzijn in onderwijs 2013
 
NEN Machinebouw 5 - 2013 NTA (V. Meier)
NEN Machinebouw 5 - 2013  NTA (V. Meier)NEN Machinebouw 5 - 2013  NTA (V. Meier)
NEN Machinebouw 5 - 2013 NTA (V. Meier)
 
Brochure Your Lean Consultancy
Brochure Your Lean ConsultancyBrochure Your Lean Consultancy
Brochure Your Lean Consultancy
 
Behavioural Based Safety by Securex Health & Safety
Behavioural Based Safety by Securex Health & SafetyBehavioural Based Safety by Securex Health & Safety
Behavioural Based Safety by Securex Health & Safety
 
20120611 brochure risicomanagement (3)
20120611 brochure risicomanagement (3)20120611 brochure risicomanagement (3)
20120611 brochure risicomanagement (3)
 
pharmaceutical training mei 2015
pharmaceutical training mei 2015pharmaceutical training mei 2015
pharmaceutical training mei 2015
 
OpmDFTKennis_OPA_DEF
OpmDFTKennis_OPA_DEFOpmDFTKennis_OPA_DEF
OpmDFTKennis_OPA_DEF
 
Introductie nieuwe werknemers bij philips lighting def. versie
Introductie nieuwe werknemers bij philips lighting def. versieIntroductie nieuwe werknemers bij philips lighting def. versie
Introductie nieuwe werknemers bij philips lighting def. versie
 
Presentation - Sustainability reporting (2016) NL
Presentation - Sustainability reporting (2016) NLPresentation - Sustainability reporting (2016) NL
Presentation - Sustainability reporting (2016) NL
 
Goede Voornemens
Goede VoornemensGoede Voornemens
Goede Voornemens
 
Members magazine q1 2016 duurzaam
Members magazine q1 2016   duurzaamMembers magazine q1 2016   duurzaam
Members magazine q1 2016 duurzaam
 
M1 CSR - Introduction to SME CSR 04.07.2023.pptx
M1 CSR - Introduction to SME CSR 04.07.2023.pptxM1 CSR - Introduction to SME CSR 04.07.2023.pptx
M1 CSR - Introduction to SME CSR 04.07.2023.pptx
 
Servicecatalogus Health & Safety 2020
Servicecatalogus Health & Safety 2020Servicecatalogus Health & Safety 2020
Servicecatalogus Health & Safety 2020
 
HAN Lean Event 2016 – Snel en wendbaar in de maakindustrie (TNO)
HAN Lean Event 2016 – Snel en wendbaar in de maakindustrie (TNO)HAN Lean Event 2016 – Snel en wendbaar in de maakindustrie (TNO)
HAN Lean Event 2016 – Snel en wendbaar in de maakindustrie (TNO)
 

eassy Veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche

  • 1. Ludy Engwegen (1970) is manager Kwaliteit, Veiligheid en Milieu van de Reym Groep (onderdeel van Shanks). Hij heeft ruim 23 jaar ervaring in dit vakgebied bij adviesbureaus, aannemers, bedrijven in de afvalstoffen­ verwerking, rioolreiniging en werkt nu in de industriële reiniging. Met dit essay wil hij een ketenbrede discussie in de industrie aangaan over het realiseren van goal zero. Hierbij zullen de bedrijven in de keten leiderschap moeten tonen. Veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche Al decennia werkt de industriële reinigingsbranche met succes aan professionalisering. Daardoor is het heden ten dage een volwassen branche, die op vele vlakken een voorbeeld kan zijn voor andere branches. De aard van de werkzaamheden kent een hoog risico op ongevallen. Ondanks dit gegeven, is in Nederland de laatste jaren het aantal ernstige ongevallen teruggedrongen. Terugblik Sinds de oprichting van de SIR (Stichting Industrieel Reinigen) begin jaren tachtig is er gewerkt aan ­verbetering van ‘veiligheid in de keten’. In de SIR werken fabrikanten/leveranciers, opleidings-, advies-, en certificeringsinstituten, opdrachtgevers uit diverse branches en industriële reinigingsbedrijven aan hand­ boeken op het gebied van Hoge Druk, Druk Vacuüm, Adembescherming en Chemisch Technisch Reinigen. In deze handboeken worden richtlijnen samengesteld en actueel gehouden voor de gehele branche in België en Nederland. De risico’s van industriële reiniging worden zo onderkend en door het gebruiken van de SIR-richtlijnen kunnen onveilige situaties tot een minimum worden beperkt. Hiermee geeft de branche inhoud aan haar verantwoordelijkheid om ongevallen te voorkomen. De SIR-richtlijnen beschrijven maatregelen voor risicobeheersing aan de hand van drie elementen: • Mensen, die door opleiding, training, examinering en certificering op basis van de richtlijnen vakbekwaam blijven; • Middelen, die bij ingebruikname aan de eisen moeten voldoen en tijdens het gebruik ook aan deze eisen moeten blijven voldoen. Dit kan door periodieke keuringen en testen; 
 • Veilige werkmethoden, die van toepassing zijn op de deelnemende partijen in de SIR en de bedrijven die de SIR-richtlijnen van toepassing hebben verklaard op hun eigen veiligheidsbeleid en bedrijfsactiviteiten. Door het onderschrijven en toepassen van de veilige werkmethoden blijft de branche werken aan het ver­ beteren van veiligheid. De sociale partners in de branche hebben binnen Orsima (werkgroep KAM) een arbocatalogus opgezet. Hierin wordt verwezen naar de handboeken van de SIR, die voor heel de branche Veiligheid: een kettingreactie! | 89
  • 2. Ludy Engwegen van toepassing zijn verklaard en dus wet- en regelgeving zijn geworden. De Inspectie Sociale Zaken en Werk­ gelegenheid (SZW) hanteert de handboeken als standaard bij haar inspectiewerkzaamheden in de industri­ ële reinigingsbranche. Zelfs de Onderzoeksraad voor Veiligheid gebruikt de standaarden van de SIR bij haar onderzoeken, bijvoorbeeld bij dodelijke ongevallen bij werkzaamheden bij mestsilo’s. 
 De industriële reinigingsbedrijven waren voorheen aangesloten bij de DICA (Dutch Industrial Cleaning Association), die begin 2014 is opgeheven. Individuele bedrijven zijn ondergebracht bij het VOMI. De DICA had een eigen certificeerbare kwaliteitsregeling (beoordelingsrichtlijn SBC-IR 007) opgesteld, met een link naar de SIR richtlijnen, VCA- en ISO 9001-certificatie. Deze regeling gebruikte de Inspectie SZW als kapstok, maar accepteerde de branche onvoldoende. Daarom is er een einde aan deze beoordelingsrichtlijn gekomen. Probleemstelling Ondanks de positieve tendens in de branche wil ik mijn zorg uitspreken over de (nabije) toekomst. Om als branche een vervolgstap te maken op de cultuurladder van professor Patrick Hudson, is het nodig meer te doen dan de focus te richten op systemen of technieken. Om van een pathologische cultuur (niemand neemt veiligheid serieus, doel is slechts niet betrapt te worden) naar een generatieve cultuur (veilig werken zit in de genen van de organisatie) is meer nodig. Ook moeten we onze aandacht meer richten op het gedrag van alle medewerkers in de branche. Dat vraagt een nieuwe denkwijze. Volgens Hudson zijn de volgende aspecten belangrijk voor een goede veiligheidscultuur: • Leiderschap: de rol van leiders van organisaties is om de toon te zetten ten aanzien van de beleving van veiligheid in de organisatie. 
 • Respect: er is respect voor medewerkers om de risico’s die ze ervaren en er wordt naar ze geluisterd, ook als ze laag op de hiërarchische ladder staan. 
 • Geïnformeerd zijn: managers weten wat er aan de hand is op de werkvloer en de medewerkers op de werkvloer melden de risico’s aan de managers. 
 • Oplettend: medewerkers zijn alert en voorbereid op het onverwachte. 
 • Just & Fair: de organisatie maakt duidelijk wat wel en niet acceptabel is. Dit wordt door iedereen ­begrepen. Waarbij Just inhoudt dat de consequenties van het niet naleven van afspraken duidelijk zijn. Fair betekent dat medewerkers (van alle lagen in de organisatie) de grenzen accepteren. • Leren: In de organisatie wordt voldoende geleerd van wat er gebeurt en de benodigde maatregelen ­worden geaccepteerd, ook al kost dat veel geld. Ondanks de positieve tendens in de branche wil ik mijn zorg uitspreken over de (nabije) toekomst | Ministerie van Infrastructuur en Milieu90
  • 3. De veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche Figuur 1: De cultuurladder van Hudson geeft de ‘volwassenheid’ van een organisatie weer aan de hand van hoe zij met Veiligheid omgaat binnen hun organisatie.1 Resultaat voor de organisatie, die groeit op de cultuurladder: een flexibele, betrouwbare en winstgevende organisatie. Daarbij vinden medewerkers het fijn om te werken in een organisatie die hoger op de cultuur­ ladder staat. In dit essay wil ik, aan de hand van de zes genoemde aspecten, de industriële reinigingsbran­ che in kaart brengen. Leiderschap In de keten van de industriële reiniging – opdrachtgever, contractor, leverancier en opleider – is safety ­leadership een belangrijk punt. • Bij de grote industriële opdrachtgevers ligt de focus prominent op veiligheid. Met slogans zoals bijvoor­ beeld goal zero wordt een proactief beleid gehanteerd om ongevallen te voorkomen. Daarentegen is ­veiligheid en gezondheid bij veel andere (kleinere) opdrachtgevers nog niet zo gepositioneerd. • De industriële reinigingsbedrijven opereren in een markt waarbij genoemde grote opdrachtgevers de veiligheidsstandaard in de branche beïnvloeden. Bij de reinigingsbedrijven zijn diverse koplopers actief in alle gremia binnen de SIR, Orsima of VOMI. Zij zijn richtinggevend binnen de beleidsvorming. De volgers zijn minder actief binnen de diverse gremia, maar volgen de brancherichtlijnen wel. Helaas zijn er ook achterblijvers bij de reinigingsbedrijven, die minder geloven in de hoge veiligheidsstandaarden binnen de branche. 
 • Fabrikanten/leveranciers volgen de standaarden in de industrie zeker, maar zijn daar in mijn beleving nog te weinig proactief in. Als KVM-manager heb ik bij diverse leveranciers herhaaldelijk audits uitgevoerd en vastgesteld dat de focus nog teveel op het product ligt en te weinig op het gebruik en onderhoud ervan. Er wordt nog te weinig aandacht besteed aan de daadwerkelijke behoefte van de klant en de mogelijke toegevoegde waarde. Hoe ziet de problematiek in de branche eruit en hoe kan er naar een gezamenlijke oplossing worden gezocht? Leveranciers mogen een prominentere plek opeisen in de mogelijke ­verbeteringen op het gebied van veiligheid. Dat kan bijvoorbeeld door een actiever te worden in ­SIR-werkgroepen, maar ook door een meer proactieve houding in het leren van incidenten. 
 • In de werkgroepen van Orsima leveren vooral de grote industriële reinigingsbedrijven menskracht om de ontwikkelingen bij te houden en de arbocatalogus actueel te houden. 91Veiligheid: een kettingreactie! |
  • 4. In de arbocatalogus beschrijven werkgevers en werknemers op eigen initiatief hoe ze zullen voldoen aan doelvoorschriften van de overheid voor gezond en veilig werken. Een doelvoorschrift is een norm in de wet waaraan bedrijven zich moeten houden. De Arbowet schrijft niet voor hoe deze normen moeten worden nageleefd, maar laat dat aan de bedrijven zelf over. De bedrijven kunnen dit vastleggen in een arbocatalogus2 . Het is dus van groot belang dat de partners binnen de branche de arbocatalogus zelf bijhouden en indien nodig aanpassen aan nieuwe inzichten op het gebied van gezond en veilig werken. Op deze manier blijven wij als branche aan het stuur en kunnen we zelf nieuwe ontwikkelingen blijven volgen en toevoegen aan de arbocatalogus. Gaan we vaak genoeg ‘echt’ met de vakmannen in gesprek over de risico’s die ze dagelijks ervaren? Respect De industriële reinigingsbranche is echt een branche van ‘niet lullen maar poetsen’. Alle partijen spreken uitgebreid met managers en HSE-deskundigen, maar nog onvoldoende met de vakmannen op de werkvloer zelf – de vakmannen die dagelijks de risico’s ervaren. Ik ben actief bij een industrieel reiniger en ervaar dagelijks hoe lastig is het om dichtbij de medewerkers in je bedrijf te blijven. Vragen die we ons mogen blijven stellen zijn bijvoorbeeld: Gaan we vaak genoeg ‘echt’ met de vakmannen in gesprek over de risico’s die ze dagelijks ervaren? Worden vakmannen voldoende betrokken bij de voorbereiding van werkzaamheden? En worden vakmannen betrokken bij het behandelen van risicomeldingen? Vragen we feedback aan onze vakmannen bij het ­implementeren van nieuwe veiligheidsprogramma’s of verbetervoorstellen? Stemmen we onze boodschap voldoende af op onze doelgroep: de vakmannen die dagelijks de risicovolle werkzaamheden uitvoeren? Ik durf te stellen dat het een continue uitdaging is om iedere dag weer te LUISTEREN naar de ervaringen, ideeën en suggesties van de vakmannen. Maar daar ligt wel de sleutel tot goal zero. Geïnformeerd zijn Om gedrag van medewerkers te beïnvloeden is het absoluut noodzakelijk om met ze in gesprek te gaan. In gesprek gaan met medewerkers om te horen wat nodig is om veiliger te werken. Hierbij is de interactie tussen de manager en de vakman essentieel: actief luisteren, aanwezig en zichtbaar zijn. Het lopen van observatierondes is gemeengoed geworden in de branche. Toch worden deze rondes te vaak gezien als inspectierondes, omdat de communicatie en de verbinding met de vakman wordt overgeslagen. Terwijl een gesprek met een vakman over de echte risico’s heel waardevol kan zijn. Observatierondes en de gesprekken worden in de waan en drukte van de dag nogal eens ‘vergeten’. Mijn advies: maak ruimte in je agenda om aan het begin van de dag een werkbezoek uit te voeren en een goed gesprek aan te gaan met de vakman. Dat geldt ook voor de opdrachtgevers, fabrikanten/ leveranciers en opleidings- en adviesinstituten: ga in gesprek met de vakmannen die voor u, of met uw producten, hun werkzaamheden uitvoeren. Oplettend In de industrie is er veel aandacht voor alertheid. Een goed voorbeeld daarvan is de Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA) die ook in de VGM (Veiligheid, Gezondheid, Milieu) Checklist Aannemers is opgenomen. De diversiteit aan LMRA’s van opdrachtgevers en contractors is groot. In de praktijk proef ik dat de effectiviteit van de LMRA aan succes inboet, door het repeterende karakter en doordat de uitvoering onvoldoende serieus wordt genomen. Ludy Engwegen | Ministerie van Infrastructuur en Milieu92
  • 5. Een goede basis voor een alerte vakman is het gevoel van chronicalunease. Een chronisch gevoel van onbehagen creëert een verhoogd bewustzijn. Het mooie van de term chronical unease vind ik dat het niet gaat om een gevoel van onveiligheid, maar om een gevoel van scherpte. Ik ben ervan overtuigd dat we een dergelijk gevoel alleen maar kunnen creëren in een omgeving waarin de vakman ruimte en tijd heeft om na te denken. Ik hoor helaas veel te vaak dat de vakmannen op de werkvloer het gevoel krijgen dat door instructies, ­werkplannen, checklisten, werkvergunningen en dergelijke de veiligheid is dichtgetimmerd. Vakmannen voelen onvoldoende uitdaging om zelf na te denken en worden niet gestimuleerd om door het gevoel van chronisch onbehagen risico’s te herkennen. Just & Fair In de industriële reinigingsbranche is hard gewerkt aan structuren en instructies. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de Life Saving Rules of Golden Rules, procedures/instructies, SIR-handboeken, Deltalinqs instructies, HSlife UNIO-website en Nogepa-richtlijnen. Ik ben ervan overtuigd dat goede en duidelijke regels/richtlijnen en training en opleiding een goede basis zijn voor het realiseren van een hoge veiligheidsstandaard. Hierover wil ik wel een aantal opmerkingen maken. • In de eerste plaats is de branche erbij gebaat als er meer uniformiteit ontstaat. De operators on- en ­offshore hebben een platform ontwikkeld voor uniformering van afspraken in deze industrie (HSELife UNIO3 ). Zouden we als branche ook kunnen aansluiten bij dit initiatief? We zouden verdergaande regels en afspraken kunnen uniformeren. Dit verkleint de verschillen tussen de opdrachtgevers, het aantal HSE-trainingen voor contractors en de kans op falen doordat richtlijnen verschillend zijn. • Als er fouten worden gemaakt of – helaas – ongevallen plaatsvinden, hebben opdrachtgevers een schrik­ reactie. Er ontstaat al snel een blame & shame-cultuur: de betrokkene wordt gestraft. Daarnaast wordt er meer gediscussieerd over de classificatie van het incident dan over de noodzaak om hiervan te leren. In mijn optiek is dit een kramp die ontstaat bij opdrachtgevers, omdat bonusstructuren vaak gericht zijn op de ongevallenstatistieken en niet op de inspanningen om ongevallen te voorkomen. 
 • Er is een tendens zichtbaar bij inkoopafdelingen van grote industriële opdrachtgevers, om bij aanbeste­ dingen de reinigers te beoordelen op veiligheidsstatistieken. Hoewel de SIR alle partijen stimuleert om alle incidenten te melden, wordt dit in aanbestedingen nogal eens negatief beoordeeld. Natuurlijk willen we ongevallen met letsel en verzuim voorkomen, maar het melden van bijna-ongevallen en risico zou gestimuleerd moeten worden. Zouden opdrachtgevers eigenlijk niet kritisch moeten zijn op statistieken waar geen incidenten worden gemeld? Leren De SIR analyseert met name incidenten in de industriële reinigingsbranche. Hierin heeft de adviesgroep Veiligheid een belangrijke rol. Desalniettemin verdient het melden van incidenten en risico’s binnen de SIR nog steeds aandacht. In 2015 heeft een workshop ‘omdenken’ plaatsgevonden en heeft het bestuur van de SIR besloten om de structuur van de werkgroepen aan te passen. Er is steeds meer aandacht voor de nood­ zaak van het melden van incidenten en risico’s aan de SIR, maar de indruk is nog steeds dat niet alles wordt gemeld. Volgens de welbekende ijsbergtheorie van Heinrich is het belangrijk dat risico’s en incidenten worden gemeld om uiteindelijk ongevallen, in het ergste geval met dodelijke afloop, te voorkomen. Om het melden van risico’s en incidenten te stimuleren, is het noodzakelijk dat opdrachtgevers hun energie steken in het voorkomen van blame & shame. De drempel om risico’s en incidenten te melden, moet laag zijn. Een medewerker moet in een cultuur van vertrouwen een incident ongestraft kunnen rapporteren. Het maken van fouten is immers menselijk, maar het niet leren van deze fouten is onacceptabel. Op dit moment zijn veel contractors bang om fouten te maken. De verschillende regels van de opdrachtgevers dragen hier ook aan bij. HSElife UNIO heeft binnen de gas- en olieindustrie goede initiatieven genomen voor normalisatie van regels en eisen op het gebied van gezond en veilig werken. Deze regels zouden moeten worden gestandaardiseerd. In een cultuur van openheid en vertrouwen is het mogelijk dat we leren van meldingen en hier ook onderzoek naar verrichten. De bedrijven in de branche moeten intrinsiek gemoti­ veerd worden om open te staan voor leerpunten uit de voorvallen die plaatsvinden. 
 De veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche 93Veiligheid: een kettingreactie! |
  • 6. The Next Step in de branche De branche is toe aan The Next Step om ook de komende decennia een voorbeeldbranche te zijn en blijven, en ook de huidige positieve veiligheidsperformance voort te zetten en zelfs te verbeteren. Naar aanleiding van mijn betoog in dit essay wil ik de directies van alle betrokken bedrijven in de branche oproepen om mee te werken aan: 1. Toon leiderschap door uw (HSE)-medewerkers actief te betrekken in relevante overlegstructuren binnen SIR, Orsima en VOMI. Alleen door gezamenlijk met elkaar in gesprek te gaan, kunnen we onze veilig­ heidsperformance vasthouden, en stappen zetten voor verbetering in de toekomst. Ook de arbocatalogus moet continu geactualiseerd worden en daarvoor is de betrokkenheid van alle partijen nodig. 
 2. Zorg ervoor dat uw medewerkers in alle openheid en vertrouwen risico- en incidentmeldingen kunnen doen en dat u bereid bent de mogelijke verbeteringen ook door te voeren in uw bedrijf. Meld deze ook binnen de branche-organisaties, zodat we hier allemaal van kunnen leren. 3. Stimuleer de inspanningen van uw medewerkers om veiligheid in uw organisatie en de branche te ­verbeteren in plaats van alleen fouten of ongewenst gedrag te sanctioneren. Natuurlijk hebben we kaders nodig om risico’s te beheersen, maar laten we medewerkers vooral motiveren en stimuleren om gewenst veilig gedrag te tonen. Toon leiderschap door uw ­ (HSE)-medewerkers actief te betrekken in relevante overlegstructuren binnen SIR, Orsima en VOMI 
 4. Er zou meer aandacht besteed kunnen worden aan methoden om gedragsverandering te bewerkstelligen. Opleidingen en examens zijn nog gefocust op de bestaande handboeken en examentermen. De hand­ boeken zijn gebaseerd op de onderdelen Mensen, Middelen en Methoden. Het is het waard om te onder­ zoeken of de lessons learned uit meldingen binnen de branche ook opgenomen kunnen worden in oplei­ dingen en examens. Daarnaast hanteren de SIR-handboeken een risicobeoordeling van het vak­gebied (Hoge Druk, Druk Vacuüm, Chemisch Technisch Reinigen en Adembescherming) die gebruikt kan wor­ den. 
 5. Ik pleit ervoor om als branche na te denken over de mogelijkheden om de bureaucratische last voor medewerkers te verlichten, zodat zij kunnen focussen op de invulling van hun rol als vakman. De ­SIR-checklisten zijn nog veelal afvinklijsten en minder geschikt voor het beïnvloeden van veiligheids­ gedrag. Durven wij onze papieren zekerheden meer los te laten om de IR-vakman zijn/haar eigen ­risicobeoordeling te laten uitvoeren? 6. Vorig jaar heeft bij een grote opdrachtgever4 een pilot plaatsgevonden om alle veiligheidsuitingen te verwijderen en na te denken over alternatieve manieren om het veiligheidsgedrag van medewerkers te beïnvloeden. Het is aangetoond dat het alleen ophangen van een veiligheidsposter of andere aanwijzingen op een plant geen gedragsverandering teweegbrengt. Er zijn tijdens een onderhoudsstop alternatieven gedaan in de praktijk: het lopen van rondes met operationele medewerkers die risico’s op de plant aan­ geven, in een safety room vooraf aangeven wat die dag de belangrijkste risico’s zijn, en een fysieke ­barrière creëren (bv met tourniqets) om medewerkers duidelijk te maken dat ze van een safe area naar risicovol gebied gaan (verhogen alertheid). Al met al is niet wetenschappelijk aangetoond dat deze ­nieuwe tech­ nieken wel gedrag beïnvloeden. Desalniettemin is het de moeite waard om ook eens over dit soort initia­ tieven na te denken en hiervoor pilots te starten. Ludy Engwegen | Ministerie van Infrastructuur en Milieu94
  • 7. 7. In de bestaande initiatieven binnen de SIR (adviesgroep Veiligheid), VOMI of Orsima (werkgroep KAM) kan nagedacht worden over de nieuwe uitdagingen in de branche. Het formeren van een veiligheids­ denktank met alle partijen zou ook een optie kunnen zijn om als branche een vervolgstap te maken op de cultuurladder. Samengevat De industriële reinigingsbranche heeft vanaf de jaren tachtig hard gewerkt aan het verhogen van de veilig­ heidsperfomance. Daarbij is veel aandacht geweest voor de samenwerking tussen de schakels in de keten: opdrachtgever, opdrachtnemer, (toe)leverancier en opleider. Ondanks alle inspanningen is de veiligheids­ performance gestabiliseerd. Op dit moment worden geen grote stappen meer gemaakt in verlaging van het aantal incidenten. Ook valt op dat er nog een reactieve/calculatieve cultuur in de branche is. Wel zijn er mogelijkheden om van een reactieve/calculatieve cultuur in de branche een stap te maken naar een proactieve/generatieve cultuur. Om goal zero te bereiken en verbeteringen te realiseren is het volgende nodig: • Een veilige cultuur (omgeving) en geen blame & shame- cultuur, waarin we willen leren van meldingen en waarin onze vakmannen worden betrokken bij veiligheid. • Een gezamenlijke en (uit)gedragen visie over de norm in de branche. • Het tonen van leiderschap om als branche en bedrijven te blijven leren en groeien. Gebruikte literatuur 1. De cultuurladder van Hudson geeft de ‘volwassenheid’ van een organisatie weer aan de hand van de wijze waarop zij met veiligheid omgaan binnen hun organisatie. 2. De arbocatalogus beschrijft technieken en manieren, goede praktijken, normen en praktische hand­ leidingen voor veilig en gezond werken. Hij kan op branche- of bedrijfsniveau gemaakt worden. De ­overheid gaat ervan uit dat werkgevers en werknemers heel goed in staat zijn om een professionele ­arbocatalogus op te stellen. Daarom toetst de Inspectie SZW de catalogi niet uitgebreid maar marginaal. Er wordt bekeken of de totstandkoming goed verlopen is en of de catalogus adequaat is. Werkgevers en werknemers zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud en verspreiding van een arbocatalogus. De Inspectie SZW controleert bedrijven op naleving van de wet- en regelgeving en houdt daarbij rekening met de oplossingen uit de arbocatalogus. Wie de oplossingen uit een positief getoetste arbocatalogus opvolgt, wordt minder streng gecontroleerd dan andere bedrijven. Bij ernstige overtredingen van de Arbowet treedt de inspectie daarentegen hard op. 3. HSElife UNIO, The National Oil&Gas industry standard for professionals. 4. NAM, werkgroep veiligheidsuitingen van CASOS (Contractor Alliance for Safety On Shell Operations). De veiligheidsperformance in de industriële reinigingsbranche 95Veiligheid: een kettingreactie! |