4. God echter, Die rijk is aan barmhartigheid vanwege
Zijn onmetelijke* (vele) liefde waarmee Hij ons -liefheeft
Efeziërs 2:4
5. God echter
Die rijk is
O diepte van rijkdom, Rom.11:33
rijkdom van Zijn genade, Efe.1:7; 2:7
rijkdom van Zijn heerlijkheid, Rom.9:23; Efe.1:18; 3:16; Fil.4:19; Kol.1:27
6. God echter,
Die rijk is aan
barmhartigheid
Jona 4:1-3
Jakobus 2:13
voor Joodse mensen kon
dit evangelie aanstoot geven
vgl. Romeinen 3:30
8. rachamim = barmhartigheid
chèsèd = goedgunstigheid
emoenah = trouw
jachal = hopen
qavah = (ver)wachten
Het zijn de goedgunstigheden van Jahweh dat wij niet geëindigd zijn
dat Zijn barmhartigheden niet opgehouden zijn!
Nieuw zijn ze, elke morgen, groot is Uw trouw!
Jahweh is mijn deel, zegt mijn ziel daarom zal ik op Hem hopen.
Jahweh is goed voor wie Hem verwacht, voor de ziel die Hem zoekt.
Klaagliederen 3:22-25
9. God echter,
Die rijk is aan
barmhartigheid
eleos = barmhartigheid, Matt.9:13; Luc.10:37; Rom.9:23, 11:31; 2Ti.1:16
eleao = barmhartig zijn, Rom.9:15,15,18, 11:30,31,32 (naar buiten)
=========================================================
oiktirmon = medelijden, Rom.12:1; 2 Cor.1:3; Fil.2:1; Kol.3:12 (innerlijk)
11. zet mij als zegel op jouw hart,
als het zegel op jouw arm,
want liefde is sterk als de dood;
jaloersheid hard als sheol,
haar brandende kolen als
brandende vuurkolen; de hitte van Jah
Hooglied 8:6
12. roeping Israël:
uit liefde van God
Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft Jahweh liefde voor u
opgevat en u uitgekozen, want u was het kleinste van alle volken. Maar
vanwege de liefde van Jahweh voor u, en de eed die Hij aan uw vaderen
gezworen had in acht te houden, heeft Jahweh u met sterke hand uitgeleid
en heeft Hij u verlost uit het slavenhuis, uit de hand van de farao, de koning
van Egypte Deut.7:7,8
13. roeping lichaam
van Christus:
uit liefde van God
in liefde ons tevoren
-bestemmend tot
zoonschap door
Christus Jezus
voor Zichzelf
Efeziërs 1:5
14. Gods vele liefde
God echter beveelt Zijn eigen liefde ons aan, dat wij,
nog zondaren zijnde, Christus voor ons -stierf Rom.5:8
15. ook ons, wij die -dood zijn voor de krenkingen en de begeerten
Efeziërs 2:5a
ons, wij die =
gelovigen uit
Israël; ‘eerst
de Jood, en
ook de Griek’
16. wij die dood zijn
voor de krenkingen
en de begeerten
zo ook jullie, rekent
jullie zelf inderdaad
dood te zijn voor de
zonde, maar levend
voor God in Christus
Jezus, onze Heer
Romeinen 6:11
17. maakt ons gezamenlijk levend in Christus
Efeziërs 2:5b
ons gezamenlijk
= gelovigen uit
Israël en natiën
18. Vader en Zoon
maken levend
Joh.5:21
1Cor.15:47
1Pe.3:18 (naar de geest)
Rom.4:17 Abram
1Tim.6:13 alles
1Cor.15:22 allen
Rom.8:11 onze
stervende lichamen
19. ook jullie die dood zijn voor de krenkingen en de voorhuid van
jullie vlees. Hij -maakt ons gezamenlijk levend met Hem, ons
genade -schenkend voor alle krenkingen Kolossenzen 2:13
20. in genade zijn
jullie geredden
Efeziërs 2:5c
wij dan, die gerechtvaardigd zijn uit geloof, zouden vrede hebben naar
God toe, door onze Heer Jezus Christus, door Wie wij ook de toegang
hebben verkregen in geloof tot deze genade, waarin wij staan en
roemen, in verwachting van de heerlijkheid van God. Rom.5:1,2