3. Catstreet 5; Connor, Senna en Muffin
Het is een frisse woensdagochtend en Connor en Senna
zitten samen in de keuken. Dat wil zeggen, Connor kookt
en Senna zit in de vensterbank. “Ben je al helemaal klaar
voor vanavond?” Connor kijkt om naar Senna, die een
beetje afwezig naar het park achter hun huis staart. “Hm?”
vraagt ze, terwijl ze betrapt opkijkt. Connor lacht
uitbundig. “Kom op Sen, je praat er al de hele maand
over! De bruiloft natuurlijk!”
4. Senna glimlacht afwezig. “Ik moet nog een jurk kopen, ik
heb om twaalf uur met Hope afgesproken.” meld Senna.
“Daar dacht ik aan.” verduidelijkt ze, als Connor nog geen
duidelijke uitdrukking op zijn gezicht heeft liggen. Connor
grinnikt en haalt twee kommetjes uit de keukenkastjes om
daar dampende tomatensoep in te schenken. “Kom je
eten?”
5. Senna schuift vlug bij Connor aan tafel en neemt een hap
van de soep. Ze slaakt een verlekkerde zucht. “Heerlijk.
Warm ontbijt, dat is lang geleden.” Connor glimlacht
opnieuw. “Er is meer hoor. Ik ben blij dat ik het lekker
gemaakt heb.”
6. “Weet je al wat voor jurk je wilt?” vraagt Connor
nieuwsgierig. Senna schud haar hoofd. “Zoals ik al zei, je
zult het vanavond zien.” “Aww.” mompelt Connor, terwijl
hij grote puppy ogen opzet. Senna glimlacht. “Nee, dat
schijnt ongeluk te brengen.”
7. Connor lacht en pakt haar hand. “Mijn bijgelovige
vriendinnetje.” Senna lacht net zo vrolijk mee en knijpt in
zijn hand. “En vanavond je bijgelovige vrouwtje.” Buiten
toetert een taxi. “Dat zullen Hope en de taxi zijn.” meld
Senna. “Je bijgelovige vriendinnetje gaat nu eventjes
trouwjurk shoppen.” Ze staat op, gevolgd door Connor.
8. Connor omhelst zijn verloofde. “Je moet geen te mooie
jurk uitzoeken he?” Senna kijkt hem vragend aan.
“Hoezo? Ik moet toch wel een mooie jurk hebben?”
Connor glimlacht. “Als je jurk té mooi is, valt jouw
schoonheid niet meer op, en dat zou natuurlijk jammer
zijn.” vleit hij. Senna glimlacht. “Slijmbal.” mompelt ze,
maar ze bloost wel. Even luistert ze naar de taxi die nu
ongeduldig hard toetert. “Tot vanmiddag.” groet ze, en ze
drukt een vlugge kus op zijn lippen voordat ze wegloopt.
9. “Focus Senna!” grinnikt Hope, als Senna zodra ze de
H&M tussen allerlei andere kledingstukken begint te
kijken. “Trouwjurk.” herinnert ze Senna. Senna glimlacht
quasi verontwaardigd. “Weet ik toch.” Samen lopen ze
richting de bruidsafdeling.
10. “Wat denk je hiervan?” Senna heeft een lange,
parelkleurige trouwjurk aan. Hope kijkt vertwijfelt naar
naar Senna's spiegelbeeld. “Ik weet het niet. Misschien
moet je, omdat je een speciale bruiloft hebt –'s avonds op
de oprit- ook een speciale trouwjurk hebben. Een
cocktailjurk ofzo bedoel ik.” meld ze wijs. Senna knikt. “Je
hebt gelijk.”
11. Senna gaat diverse jurken
af. Telkens staat ze
vertwijfeld voor de spiegel
om dan toch weer een
andere jurk uit te zoeken.
12. “Deze is het he?” vraagt Senna, als ze in een rode
cocktailjurk voor de spiegel staat. “Absoluut.” knikt Hope.
“Dit is 'm. Rood is jouw kleur, en hij staat prachtig.”
13. Senna trekt de jurk zo voorzichtig mogelijk uit en kleed
zich weer aan. Daarna loopt ze zelfverzekerd naar de
kassa. “Deze word het.” meld ze. Senna rekent af en belt
de taxi. Het is bijna zo ver. Ze gaat trouwen. Het
hoogtepunt van haar leven.
15. we were both young when i first saw you
i close my eyes
and the flashback starts
im standing there
on a balcony of summer air
16. see the lights,
see the party the ball gowns
i see you make your way through the crowd
you say hello
little did i know
17. that you were romeo you were throwing pebbles
and my daddy said stay away from juliet
and i was crying on the staircase
begging you please don’t go, and i said
18. romeo take me somewhere we can be alone
i’ll be waiting all theres left to do is run
you’ll be the prince and i’ll be the princess
its a love story baby just say yes
19. so i sneak out to the garden to see you
we keep quiet because we’re dead if they know
so close your eyes
lets keep this down for a little while
cause you were romeo i was a scarlet letter
and my daddy said stay away from juliet
but you were everything to me
and i was begging you please don’t go and i said
20. romeo take me somewhere we can be alone
i’ll be waiting all theres left to do is run
you be the prince and i’ll be the princess
its a love story baby just say yes
21. romeo save me, don’t try to tell me how it feels
this love is difficult, but its so real
don’t be afraid we’ll make it out of this mess
its a love story baby just say yes,
22. Oh, oh
I got tired of waiting
wondering if you were ever coming around
my faith in you was fading
when i met you on the outskirts of town, and I said
23. romeo save me i’ve been feeling so alone
i keep waiting for you but you never come
is this in my head, i don’t know what to think
he knelt to the ground and pulled out a ring
24. marry me juliet you’ll never have to be alone
i love you and thats all I really know
i talked to your dad you’ll pick out the white dress
its a love story baby just say yes
oh, oh, yes
we were still young when i first saw you...
27. En zo maakten Connor en Senna een perfect einde
aan een perfecte dag...
28. Ondanks de late avond van gisteren is Senna de
volgende ochtend al weer vroeg wakker. Ze gaapt en
stapt uit bed. Connor is al beneden, ziet ze. Ze trekt vlug
een nieuw setje kleding aan. Slaperig sloft ze naar de
badkamer en begint haar tanden te poetsen. Gevolgen
van gister? Wie weet. Het is nu niet alsof ze héél
voorzichtig zijn geweest...
29. Beneden zit Connor inderdaad al op de bank een vroege
ontbijtshow te kijken. Muffin loopt achter de bank rond,
kauwend op zijn rubberen bot. “Morguh.” glimlacht Senna.
Connor kijkt op met een slaperige blik in zijn ogen op.
“Morge Sen, ook al zo vroeg wakker?” Senna knikt en
kruipt dicht tegen hem aan op de bank.
30. Connor slaat een arm om zijn vrouw heen. “Het is ook nog
veel te vroeg.” Hij glimlacht en drukt een kus op haar
haren.
31. Senna neemt dit gebaar dankbaar aan en trekt hem naar
beneden in een lange uitgebreide kus. Ineens voelt ze zich
misselijk en laat ze los. Connor valt verbaasd bijna
achterover van de bank af.
33. Ziekenhuis Cattown; Suze en Sven. Bezoekuur.
Magda legt een hand op Suze haar knie. “Suze, waarom
heb je dit ons nooit eerder verteld? We hadden je kunnen
helpen, steunen, en dit misschien zelfs wel kunnen
voorkomen.” haar stem klinkt gekwetst en Suze slaat haar
ogen neer. “Ik- ik schaamde me ervoor.” Nu ze haar angst
uitspreekt klinkt het eigenlijk als een heel zwak excuus.
Ze heeft net het hele verhaal over Fran en de anderen
aan Magda, Sven en Joël verteld. Vanaf het msn gesprek
met Sascha, en ze heeft geen enkel detail weggelaten.
34. “Ik vind dat we haar niet te hard moeten tegenvallen.”
meld Sven plots, na een lange stilte. “Ik bedoel, Magda,
als zoiets zou gebeuren, zou je het dan zeggen?” hij pakt
voorzichtig Suze haar hand, die er dankbaar in knijpt.
Magda bloost. “Je hebt gelijk. Sorry Suze.” Suze
glimlacht. “Het is goed hoor, dat zou ook het eerste zijn
wat ik gedacht zou hebben.”
35. “Suze, je zei iets over een Sascha toch?” zegt Joël. Suze
knikt. “Die bitch, mij gewoon in zo'n val lokken en dan er
zelf van doorgaan.” antwoord ze knarsetandend “Zonder
haar zou ik waarschijnlijk nooit in deze problemen zijn
gekomen.” Joël schud zijn hoofd. “Die 'bitch' heeft je
anders wel geprobeerd te redden.” fluistert hij. Suze' ogen
worden groot. “Sas?”
36. “Ja dat heeft ze zeker.” mengt Sven zich in het gesprek.
Sven, Magda en Joël vertellen Suze het hele verhaal, en
hoe het er aan toe ging van alle kanten, terwijl ze elkaar
kleine details aanvullen.
37. Suze kan het niet bevatten. Waarom zou Sascha zoiets
doen? Joël herkent de niet-begrijpende blik op haar
gezicht. “Laten we even door het park lopen. Dat heldert
het wel even op.” Sven wil iets zeggen, maar Magda
schud haar hoofd. Ze mogen dan wel geen broer en zus
zijn, maar ze zijn altijd als een tweeling geweest. Suze en
Joël moeten gewoon eventjes samen zijn.
38. Het park waar Suze en Joël heen lopen ligt tegenover
het ziekenhuis. Vogels fluiten, de felle zon verlicht de
kavel. Het is een prachtige lentedag, valt Suze nu op.
Het is heerlijk om er uit te zijn. Ze is officieel uit het
ziekenhuis ontslagen, net als Sven.
39. Rustig lopen Joël en Sven door het park. Suze slaakt een
diepe zucht en sluit haar ogen. Het is even veel om te
bevatten. Joël kijkt lichtelijk bezorgd naar haar, en Suze
vermant zich. “Zullen we even gaan zitten?” vraagt Joël,
die toch wel door haar heenkijkt. Suze glimlacht bij die
gedachte en knikt dankbaar. “Is goed.”
40. “Het is echt heerlijk.” verzucht Suze als ze op een bankje
zitten. “Mooi weer en eindelijk dat ziekenhuis uit. Ik houd
nooit zo van de sfeer daar.” Als Joël niet reageert vraagt
ze: “Maar dat is niet waarom je een eind wou lopen he?”
Joël glimlacht en schud zijn hoofd.
41. “Nee, ik wou eigenlijk zeggen,” “Je wilt dat ik bij Sascha
op bezoek ga of niet?” onderbreekt ze hem. Joël knikt.
“Ja. Ik heb het opgezocht, ze woont in studentenhuis de
kamers.” Suze tovert en waterige glimlach tevoorschijn.
“Je hebt het helemaal uitgedacht he?” Joël kan er niet om
lachen. “Ik meen het Suz, dit is serieus, zij heeft ook
problemen gehad. Misschien net zo heftig als de jouwe.”
42. Suze sluit haar ogen en denkt terug aan wat ze haar
vanochtend verteld hadden. “Je hebt weer gelijk Jo. Ik
moet gaan, wat ze heeft meegemaakt verdient niemand,
ook niet na wat ze gedaan heeft, daar heeft ze trouwens
vast een reden voor.” Joël knikt goedkeurend. “Natuurlijk
heb ik gelijk.” vind hij. Suze grinnikt en geeft hem een
speelse tik. “Natuurlijk.”
43. Suze rilt. “Ik kleed me om en dan ga ik. Het is toch minder
warm dan ik dacht.” Joël glimlacht en knikt. “Dan ga ik
maar weer eens achter de boeken zitten. Voor een
eindexamen kun je het niet goed genoeg kennen.” Daar is
Suze het mee eens.
44. Zo gezegd, zo gedaan, nadat Suze zich heeft omgekleed
loopt ze richting het studentenhuis waar Sascha woont.
Ze zucht diep en denkt met moeite terug aan het verhaal.
Wat Sascha mee heeft gemaakt terwijl zij met bijna
hetzelfde probleem zat.
45. Sascha had in het begin van het jaar een fijne tijd in
het studentenhuis. Alles ging goed. Ze haalde
goede cijfers, maakte vrienden, had een vriendje...
46. Maar plots ging het mis. Mis op het moment dat alles
juist zo goed leek te gaan. Mis om bijna dezelfde reden
als Suze dat had gehad. Fran. Fran begon te stoken,
contacten te verbreken, zelfs haar vriend dacht al snel
dat ze een crimineel was.
47. Sascha voelde zich alleen, in de steek gelaten, door
iedereen. Maar toen, op het moment dat ze dacht dat
dat niet meer kon, werd alles nog erger... Fran begon te
stalken. Samen met haar 'vrienden'. Ze werd er bang
van, en voelde zich nergens alleen...
48. Haar mobiel wou ze eigenlijk juíst altijd bij zich houden.
Bewijs verzamelen, voor de politie, dat Fran zo deed.
Aan de andere kant was ze er bang voor. Bang voor
Fran en wat er misschien zou gebeuren áls ze het aan
de politie vertelde.
49. Zo werd Sascha wanhopig. Wanhopig en bang.
Gemanipuleerd door Fran.
50. Dan is Suze aangekomen bij een groot gebouw. Dit is het
dus. Het studentenhuis. Nu ze er is lijkt het eigenlijk een
onbegonnen taak. Suze negeert het gevoel en stapt vol
goede moed het gebouw in.
51. Makkelijk genoeg is Sascha's kamer toch een van de
eersten. Even twijfelt Suze. Is dit nu wel zo'n goed idee?
In een klap zet ze zich over haar angst heen. Já, het is
een goed idee, en ze gaat het uitvoeren ook. Ondanks het
'niet storen' symbool op de deur duwt Suze toch de deur
open.
52. De kamer is volledig zwart-wit. Zebrapatroon. Sascha zit
op haar bed en kijkt druk in haar boeken. Ook zij heeft
overmorgen examen, beseft Suze zich ineens. Op haar
tenen sluipt ze dichterbij.
53. Sascha lijkt haar niet op te merken, of in ieder geval doet
ze alsof ze haar niet opmerkt. Suze komt nog iets
dichterbij en staat nu naast het bed. Voorzichtig schuift ze
wat boeken weg.
54. Suze gaat naast haar op het bed zitten. “Het spijt me.”
fluistert ze. “Ik had je moeten vertrouwen.” Sascha schud
stilletjes haar hoofd. “Nee, je had me niét moeten
vertrouwen. Ik heb je verraden, in de problemen gebracht.
Het spijt me. Ik kon het niet helpen, ik wist niet wat Fran
zou doen als ik het niet deed.” Suze keek verbaasd op.
“Fran?”
55. “Ja, Fran. Het moest van Fran. Ik zat zo bij haar onder de
plak in die tijd.” Suze ontspant en trekt haar benen op.
“Dat wist ik niet.”
56. De rest van de middag praten de meiden bij. Ze praten
en praten alsof ze vriendinnen zijn. En eigenlijk zijn ze
dat ook. Langverloren vriendinnen.