1. Kruispunt van Wegen
300.000+ banen in de Kenniseconomie
Een project van Denktank Ω
gefaciliteerd door: Erasmus School of Economics (ESE)
en de Economische Faculteitsvereniging Rotterdam (EFR)
2. Voorwoord
Voorwoord
Hierbij treft u de bevindingen aan van de denktank Omega, een initiatief voortgekomen
vanuit ervaren individuen uit brede geledingen van het bedrijfsleven met als doel
de toekomstmogelijkheden van nieuwe, vooral hoogwaardige werkgelegenheid in
Nederland concreet in beeld te brengen, mede tegen de achtergrond van toenemende
internationale concurrentie op dit gebied.
Kennis verspreidt zich steeds sneller wereldwijd en het aantal hoogopgeleiden neemt
globaal ook sterk toe.
In de afgelopen maanden hebben de Erasmus School of Economics (ESE) en de
Economische Faculteitsvereniging Rotterdam (EFR) de denktank Omega gefaciliteerd.
Het belang om vanuit diverse geledingen van de universiteit een sterke band te
onderhouden met praktijkmensen uit het bedrijfsleven is evident en studenten krijgen
een rechtstreeks contact met de topmanagers. De ESE en EFR hebben met plezier
deze ondersteunende rol vervuld, temeer omdat het de mogelijkheid bood om het
netwerk met onze alumni te versterken.
Uit het rapport komt duidelijk naar voren dat het delen van kennis en tegelijkertijd
meer specialisatie, essentieel is. De samenhang tussen diverse kennisgebieden wordt
steeds groter en zal van alle betrokkenen in de toekomst een ruimere blik en grotere
inspanning vragen.
Prof.dr. Philip Hans Franses
Decaan van de Erasmus School of Economics
Ω 03
3. Doel
Inleiding
In groepen zijn voorstellen en ideeën uitgewerkt op de volgende gebieden:
De voorstellen van de Denktank Omega (Ω) kunnen leiden tot meer dan 300.000 nieuwe a. Agro/Food
hoogwaardige banen in 10 jaar in Nederland. b. Financiën
c. Transport/Logistiek
Achtergronden d. Gezondheidszorg
De denktank Omega bestaat uit ruim veertig personen met uitgebreide ervaring in e. ICT
diverse sectoren in binnen- en buitenland. De deelnemers hebben een onafhankelijke f. Energie
inbreng geleverd, los van elke belangengroep of bestaande organisatie en met name g. Onderwijs
vanuit hun expertise. De Erasmus Universiteit heeft zich achter het project geschaard,
o.a. door de werkgroepen te faciliteren met steun van hoogleraren en studenten van Een ieder van deze groepen heeft tientallen aanbevelingen gedaan, gebaseerd op
de faculteit Economie. een groot aantal achterliggende rapporten; tevens zijn de sectoren Water, Bouw
en Entertainment bestudeerd. De Omega Denktank heeft de 10 beste ideeën of
Talloze rapporten, kranten- en weekbladartikelen zijn het laatste jaar verschenen over aanbevelingen geselecteerd en verwerkt in dit rapport.
de aanpak van onze economie, innovatie etc.
Deze aanbevelingen zijn slechts een indicatie van de vele mogelijkheden die nog
Bij de deelnemers van Omega wordt een sterke behoefte gevoeld om e.e.a. te vertalen ongenoemd zijn. Het is een variant op “geen woorden maar banen” en wat leidt tot een
naar concrete voorstellen die de werk-gelegenheid in Nederland zal kunnen verbeteren. besef dat er meer mogelijk is dan soms wordt gedacht.
In de komende jaren zal een nog sterkere internationale concurrentie ontstaan, met
name op het gebied van hoogwaardige banen. In een tweetal grote bijeenkomsten zijn de voorstellen met alle deelnemers
doorgenomen en waar mogelijk van waardes voorzien. Alle leden van Denktank Ω
Na de verplaatsing van fabrieksmatige arbeid is het als gevolg van technologische hebben meegewerkt op persoonlijke titel of zijn adviserend opgetreden.
ontwikkelingen steeds meer mogelijk activiteiten “anywhere, anytime” te doen.
Wij danken de staf en studenten van de Economische Faculteit van de Erasmus
Het creëren en beschikbaar houden van voldoende banen is essentieel voor onze Universiteit voor de samenwerking en bijdragen en Ernst & Young voor het ter
toekomstige welvaart. De Denktank Omega schat dat bij 300.000+ banen een toe- beschikking stellen van faciliteiten. Wij zijn hen zeer erkentelijk voor hun medewerking
gevoegde waarde wordt gecreëerd van ca. € 30 Miljard. en ondersteuning.
Aanpak
Er is mede uitgegaan van een historische analyse1 van de succesfactoren van een
snelgroeiende Economie.
Hierbij is gekeken naar de ontwikkeling van een hypermacht zoals de USA en nu China,
en als Nederland in de 17de en 19de eeuw.
Namens Project Ω
Rob M. Westerhof
1 Denkmodel* Dr. A. Nollet Bernard F. Scheffens
Ω 04 Kruispunt van Wegen Kruispunt van Wegen
Ω
05
4. Voorstellen Denkmodel*
Voorstellen
De denktank Ω komt tot de volgende 10 ideeën, waarbij aangetekend dat in de Denkmodel ter verbetering van de concurrentiepositie.
appendices meer ideeën zijn opgenomen.
Er zijn twee perioden waarin Nederland bijzonder succesvol is geweest:
De achtergrond is dat deze ideeën aangeven wat mogelijk is in Nederland om te 1. De Gouden Eeuw , van 1585 (de val van Antwerpen) tot 1672 (het rampjaar)
groeien, waarbij erkend wordt dat er nog veel meer ideeën in aanmerking komen. 2. De zogenaamde tweede Gouden Eeuw, van 1851 (het bezoek van de arts Samuel
Reden voor Optimisme! Sarphati aan de eerste wereldtentoonstelling in Engeland tot 1914 .
1. Energie: het opzetten van een agentschap dat barrières tegen introductie Wellicht is het mogelijk uit die perioden lessen te trekken die ons ook in deze tijd een
van nieuwe energievormen gaat slechten. spiegel kunnen voor houden. Het model ziet er als volgt uit:
2. Onderwijs: Drastisch terugdringen uitval studie;
3. Financiering: Bijzondere Financieringsunit Rijksoverheid
4. Transport: sterke nadruk op West-Europese Ketenregie; Denkmodel ter verbetering van ‘s lands concurrentie positie
5. ICT: Cloud computing voor de overheid en groei software industrie stimuleren;
Randvoorwaarden Sleutelfactoren Gevolgen
6. ICT: Nieuwe glasvezel infrastructuur versneld invoeren
7. EL&I: Creëer Economisch Ontwikkeling Bureau 1,6 vervoersnetwerk/ 1. entrepreneurship/ • welvaart -> kunst en cultuur
logistiek handelsgeest
8. Agro: Aanbevelingen voor technische ontwikkeling precisie landbouw
• hypermacht
9. Int’l Trade: Gecombineerde Belastingdienst/private inspanning om goed (fiscaal) 1-6 informatie/intellegence/ 2. technologie
communicatie
vestigingsklimaat NL in buitenland te verkopen
10. Healthcare: Overheidsregie in ontwikkeling Oncologie en Healthy Aging 1, 3, 4 banken/beurzen 3. financiering
regulering bedrijfsvorm
als opportunity voor export
1-3, 6 wetenschap/ 4. goed bestuur
technology base
Aanvullend:
• Energie: Kerncentrales voor garanderen van langjarige goedkope 1, 2 goedkope energie 5. vrijheid/tolerantie
CO2 neutrale energie
1-6 normen en waarden/
• Energie: Maak onafhankelijke kennisbasis denken & handelen 6. militaire positie
• Financiering: Beter Faciliteren startende Ondernemers
1-3, 4, 6 scholing, training
• Transport & L.: Overheidsregie in bij elkaar brengen alle betrokken partijen om 4C,
Service Logistiek en Regierol te realiseren.
• ICT: Stimuleren Mobile Computing / Smart Grids • Het denkmodel is door de denktank Ω omarmd als structuur om de vraagstukken
te beoordelen op de verschillende elementen. Het model is ontwikkeld door
Dr. André Nollet ( Oktober, 2010), ex General Manager Research AKZO/Nobel en
lid Omega denktank.
Ω 06
Ω
07
5. Ministerie van EL&I
Ministerie van EL&I
De Overheidsorganisatie en het Ministerie van EL&I
De afgelopen 30 jaar is de rol van het Min van EZ sterk veranderd. Van een sectorgerichte
organisatie, die richting gaf aan o.a. het industriebeleid en zelf - soms risico dragend
- deelnam in bedrijven is de rol veranderd naar het reageren op initiatieven vanuit de
economie. De instanties welke nauw samenwerken met het bedrijfsleven en beslissen
over subsidies zijn buiten het Ministerie geplaatst, bijv. Agentschap NL.
De trends in de wereldeconomie:
• Technologische innovaties vinden in hoog tempo plaats, kennisverspreiding even
zeer. Nieuwe producten dienen sneller (factor 2-3) naar een wereldmarkt gebracht
te worden, veroudering vindt steeds sneller plaats.
• Overheden voeren in toenemende mate een richting bepalend beleid van
economisch en technologische ontwikkeling. Dit geldt niet alleen voor kleinere
landen als Zweden, Finland, Singapore, maar ook voor Duitsland, Frankrijk, de
USA (waar vroeger nieuwe ontwikkelingen vaak via Defensie liepen).
• De opkomende economieën hebben structureel een hoger groeipercentage dan
het welvarende Westen. Tussen de gezonde jaren 2002-2008 groeide 85% van de
ontwikkelingslanden sneller dan de USA (bron:The Economist)
• Het aantal afgestudeerden in China en India blijft structureel hoger dan in Europa
of de USA, naast het grote aantal studenten uit die landen in het Westen.
In Nederland is aan de orde:
• Een minder gestructureerd kennis- en innovatiebeleid
• Vergrijzing met effecten op de arbeidsmarkt, bestedingen en gezondheidszorg
• Meer bedrijven of bedrijfsonderdelen in buitenlandse handen
• Zwakkere financiële sector, relatief weinig private equity, weinig
nieuwe beursintroducties
• Een teruglopend percentage R&D inspanning; zowel vanuit bedrijven als vanuit de
overheid (de Lissabon doelstellingen worden bij lange na niet gehaald).
• Verminderde economische groei in Europa als gevolg van financiële landencrisis.
Ω 08
Ω
09
6. Er is behoefte aan: 4. Het EOB wordt permanent geadviseerd door een Onafhankelijke Adviesgroep
• Een structuur van Universiteiten/Kennisinstituten en Industrie welke leidt tot bestaande uit internationaal ervaren personen uit het bedrijfsleven en internationale
nieuwe producten. organisaties, die tot taak hebben de groeikansen in de sectoren te identificeren,
• Een Task Force bestaande uit zowel mensen van O&W als van EL&I met de alsmede sectoroverschrijdend te adviseren en doelstellingen te realiseren.
opdracht en financiering van beide departementen om tenminste 25 nieuwe
producten of R&D projecten te genereren uit deze samenwerking, onder directe 5. Het subsidiebeleid is door fragmentatie niet effectief. Slechts 5% van alle
rapportage aan de betrokken Ministers. technologische startersubsidies leidt tot resultaat. Een Centraal Stuurorgaan moet
• Een gestructureerd kennis- en innovatiebeleid, vooral gericht op gekozen richtingen toezien op een effectief subsidiebeleid waarbij op centraal overheidsniveau keuzes
en meetbare doelstellingen worden gemaakt in het landsbelang. Er moet een eind komen aan een beleid
• De Overheid als medeparticipant, soms risicodragend en soms als waarbij de investering op een te laag niveau blijft steken, waardoor vele kansen
“launching customer” onbenut worden gelaten. Met duidelijkere keuzes, met gerichte en gekwalificeerde
• Een Onderwijsbeleid wat duidelijker is over topuniversiteiten incl. toelatingseisen, investeringen op langere termijn waardoor kans op succes wezenlijk wordt vergroot.
en een sterk verbeterde begeleiding in de sector VMBO-MBO, die naast betere Te veel ‘kleine’ projecten kwamen niet tot wasdom. Dat levert geldverspilling op,
doorstroming ook moet leiden naar bredere grotere inzetbaarheid. alsmede vergooien van kansen. Elke kans dient met een professionele en financiële
kwalificatie beoordeeld te worden op levensvatbaarheid.
Voorstellen Doelgerichter Ministerie en sterker Nederland
1. Plaats binnen EL&I een zware groep (qua kennis en ervaring) in een Economisch 6. Stem het EOB beleid af op de komende 10 jaar; zet in op strategische samenwerking
Ontwikkelings Bureau (EOB), ingericht naar industrietak alsmede naar industrietak (exportbevordering) met opkomende economieën in Azië en produceer een
overschrijdende belangen. Andere op dit moment bestaande organisaties dienen topvestigingsklimaat. De potentie van een groot aantal Aziatische bedrijven die
hier in opgenomen te worden, of in afgeslankte vorm. Strategische samenwerking een vestigingsplaats zoeken in Europa is hoog.
met Ministerie van Financiën is gewenst.
7. In het Ministerie dienen de verschillende Directies zich minder te concentreren op
2. T.a.v. de sectoren waarin Nederland sterk kan en moet zijn dienen keuzes te macro-economisch beleid, maar meer de belangen van exporterende bedrijven
worden gemaakt. Kernsectoren zijn: (>50% van BNP) te faciliteren.
a. ICT
b. Energie 8. Daarnaast dient een beleid ontwikkeld te worden dat zich sterk richt op in
c. Transport, Logistiek/Distributie opkomende groeigebieden in de markt tot 30 jaar en zich richt zoals gaming,
d. Voeding/Agrarische Industrie ontwikkelen van (mobiele) toepassingen etc.
e. Gezondheidszorg
f. Water 9. Samenwerking tussen private en publieke sector op het gebied van
g. Bouw financieringen stimuleren, waarbij bijvoorbeeld de in Nederland opgebouwde
h. Voor niet genoemde sectoren blijft een generiek beleid van toepassing. pensioenvoorzieningen mede kunnen worden aangewend voor investeringen in de
Nederlandse economie. De benodigde kennis kan bijvoorbeeld door een meerjaren
3. Voor de sectoren worden jaarlijks doelstellingen opgesteld, waarbij resultaten programma aan wederzijdse kennisoverdracht bijdragen.
nagestreefd worden op mondiaal kennis niveau. Sectoren dragen in grote mate
bij aan het BNP, de werkgelegenheid, in de ontwikkeling van nieuwe producten die
kunnen worden afgezet op de internationale markt. Zowel korte als lange termijn
doelstellingen zijn onontbeerlijk.
Ω
10
Ω
11
7. International Trade
International Trade
De doelstelling vanuit “International Trade” moet zijn om internationale,
grensoverschrijdende, handel sterker bij te laten dragen aan het verhogen van het
Nederlands BNP en het versterken van de Nederlandse kenniseconomie.
Wat is er mogelijk
In een tijdperk waar de kenniseconomie ook elders in de wereld grote opkomst laat
zien, niet in de laatste plaats vanuit China en andere grote mogendheden, stellen velen
ons de vraag: hoe kun je nog concurreren met landen als China, India of opkomende
landen in Oost Europa waar steeds meer hoogopgeleiden beschikbaar zijn?
Het antwoord is tweeledig:
I. door bestaande incentives om kenniswerk naar Nederland te brengen of in
Nederland te houden slim te benutten;
II. door in de waardeketen toegevoegde waarde van kennis naar realiteit te waarderen,
namelijk hoger dan men thans gewend is om te doen.
Ad 1: Nederland heeft diverse, veelal fiscale, instrumenten opgebouwd die zich bewezen
hebben waar het gaat om het naar Nederland halen van buitenlandse bedrijven. Zo
hebben wij een internationaal vermaarde rulingpraktijk om buitenlandse bedrijven voor
langere tijd zekerheid te bieden over de fiscale behandeling van hun bedrijvigheid in
Nederland. In combinatie met het meest uitgebreide netwerk van belastingverdragen
ter wereld, kan Nederland veel grensoverschrijdende handelsstromen van fiscale
zekerheid voorzien.
Deze zekerheid helpt echter alleen in combinatie met inzet van fiscale instrumenten
die Nederland overigens al ruimschoots beschikbaar heeft. Vooral fiscale incentives
met behulp waarvan winst uit innovatieve activiteiten laag belast kunnen worden,
zijn effectieve instrumenten waarmee een waardepropositie kan worden gedaan
aan bedrijven die innovatieve activiteiten in Nederland aanhouden. Zie hierna onder
uitvoering.
Ω 12
Ω
13
8. Ad 2: Een laag belastingtarief is een incentive om “profitcenters” in Nederland te Er moet daarbij onderscheid gemaakt worden tussen binnenlandse en buitenlandse
hebben waar winsten vallen die tegen dat lage tarief belast kunnen worden. Met die bedrijven:
Nederlandse winst is Nederlandse werkgelegenheid in stand te houden. Sterker nog, • reeds in Nederland gevestigde kennisgedreven activiteiten moeten waar mogelijk
een voorwaarde om Nederlandse winst te kunnen rapporteren is dat er hoogwaardige een hogere toegevoegde waarde gealloceerd krijgen binnen de bestaande
functies (hoogopgeleid personeel) in Nederland aanwezig is. De focus in de waardeketen waardeketen zodanig dat die hogere waardeallocatie leidt tot hogere maar fiscaal
moet dus van productie, sales &marketing, etc. naar de kennisdragers binnen een vriendelijk behandelde Nederlandse winst en daarmee ruimere middelen om
concern. Als we op die manier de waardeketen kunnen opbouwen en belonen (transfer Nederlandse werkgelegenheid aan te houden;
pricing binnen een concern), dan slaat er meer winst neer bij de kennisdragers en • buitenlandse bedrijven die overwegen om kennisgedreven activiteiten ergens
die moeten in Nederland zitten. Dat productiefaciliteiten vaak niet in Nederland in Europa onder te brengen, moeten overtuigd worden om juist in Nederland
vastgehouden kunnen worden, baart in dat geval ook minder zorgen, zolang binnen de dergelijke activiteiten te centreren op basis van een waardepropositie waaruit de
waardeketen van een bedrijf de toegevoegde waarde van de kennis (R&D, knowhow, geldswaarde blijkt van een Nederlands fiscaal vriendelijk ‘profit-center’.
specialisten, etc.) vanuit Nederland wordt beheerd en naar behoren beloond wordt.
Dat is een kwestie van transfer pricing, maar mits goed geaccommodeerd met wet- en In beide gevallen geldt dat het gaat om winstgevendheid die thans nog niet in Nederland
regelgeving (fiscaal zeer gunstige voorwaarden) kan een Nederlandse multinational neerslaat. Het is dus een win/win voor zowel bedrijfsleven als Nederlandse overheid.
nog zeer wel een groot deel van de revenuen uit buitenlandse productiefaciliteiten laten
neerslaan in Nederland. Dat laatste kent als voorwaarden: Wie zijn betrokken
• voldoende waardedragende factoren in Nederland aanhouden om buitenlandse Bedrijven zullen niet zelf in actie komen, maar zij kunnen wel actief benaderd worden
revenuen aan toe te rekenen (via royaltystromen alsmede buy-sell profitmargins), door speciaal daarvoor gevormde Expertise Teams (ET). Deze ET’s gaan zoals gezegd
en dan hebben we het dus naast de concernleiding over de kennisfactoren R&D, in 1-op-1 relaties met geselecteerde bedrijven aan de slag om Waarde Proposities te
knowhow, etc. die in Nederland toegevoegde waarde moeten leveren; formuleren.
• fiscaal regime voor kenniswerk dat voldoende concurrerend is met buitenlandse
alternatieven. De ET’s bestaan uit adviseurs met gedegen kennis en ervaring van fiscale zaken
als Innovatiebox en Transfer Pricing en zijn goed bekend met andere beschikbare
Uitvoering incentives voor innovatieve activiteiten. Het ET wordt aangestuurd door een ervaren
Wat er moet gebeuren is met grote daadkracht en toewijding in een op een gesprekken ‘boardroom-counselor’ die zelf de materie ook goed beheerst, maar bovenal de kennis
treden met de bestuurskamers van geselecteerde bedrijven, zowel in binnen- als in en analyses van een ET kan vertalen naar een boardroom agenda en daarbinnen de
buitenland. Die bedrijven worden geselecteerd op geschiktheid, bijvoorbeeld met waardepropositie kan tonen zoals die uit de analyses van het ET blijkt.
behulp van profileringen (zoals: Japanse bedrijven met een EU focus en behoefte aan
een R&D-hub in Europa, idem China, Japan, software huizen in Silicon Valley met EU Het ET opereert dus alleen in 1 op 1 relatie met een specifiek bedrijf. De reden daarvoor
focus etc.) is gelegen in het feit dat een goede waardepropositie alleen in samenspraak met een
bedrijf op te stellen is. Dat laatste kan alleen als er openheid van zaken gegeven kan
In die 1 op 1 relatie moet per bedrijf, een op het bedrijf toegesneden waardepropositie worden en dat zal een bedrijf alleen in vertrouwelijkheid doen. Het ET zal daarom
worden gemaakt. Daarin moet cijfermatig in beeld worden gebracht wat de geldswaarde uitdrukkelijk bestaan uit adviseurs uit de praktijk waar bedrijven gewend mee zijn om te
voor een bedrijf is van het aanhouden van innovatieve en kennis gedreven activiteiten gaan. De rol van de overheid moet dan ook niet aan de voorkant van het proces zitten,
in Nederland. d.w.z. in actieve verkoop van het “Nederlandse investeringsklimaat”, maar juist aan de
achterkant van het proces, in het ondersteunen van de analyse en het snel en gericht
kunnen doen van uitspraken over haalbaarheid van een bepaalde Innovatiebox casus.
Daarin opereert de Nederlandse fiscus niet anders dan gebruikelijk, zij het met een meer
proactieve toetsingsfunctie dicht op een ET met directe communicatielijnen en waar
nodig met een team dat desgevraagd met een ET kan meegaan bij bedrijfsbezoeken
om een constructieve uitwerking van een waardepropositie te kunnen ondersteunen.
Ω
14
Ω
15
9. De beleidsmatige rol van de overheid bij de verdere uitvoering is als volgt:
• Duidelijke instructie geven aan Belastingdienst om toekomstgericht te werken, en
geen negatieve reper-cussies voor het verleden ingeval een bedrijf haar waardeketen
kan/wil bijstellen ten gunste van Nederlandse winst (meer toegevoegde waarde in
Nederland laten vallen);
• Beschikbaarheid vanuit de relevante kennisgroepen binnen het Ministerie van
Financiën en de Belastingdienst (vooral de kennisgroep Verrekenprijzen waarin ook
de Innovatiebox expertise is opgenomen) om analyses vanuit Expertise Teams van
snelle voortoetsing te voorzien.
• Actieve rol van de Belastingdienst om Nederlandse bedrijven waar nodig
in het buitenland (in bilaterale relaties) te assisteren met onderbouwen van
waardeallocatie, mits aan een waardeallocatie een gedegen en OECD conforme
analyse ten grondslag ligt (Transfer Pricing rapport).
Waardecreatie
Denktank Ω schat het potentieel aantal Aziatische bedrijven op ca. 1200 (China, Japan,
India) die momenteel overwegen zich in Europa te vestigen. Nederland dient met haar
gunstige ligging, havens, vliegvelden, zich te richten op het binnenhalen van ca. 400
bedrijven , waarbij een potentieel aantal banen van ca. 30-40.000 in het verschiet
liggen. Het BNP zou daarmee kunnen groeien met een toegevoegde waarde van ca.
€ 3 Miljard.
Ω
16
Ω
17
10. Financiering
Financiering
Samenvatting
1. Financiering is een voorwaarde voor groei van bedrijvigheid in Nederland.
2. Transparantie en efficiency zijn belangrijke stimuli voor een goed werkende markt
voor financiering.
3. Banken dekken het leeuwendeel van de schuldkant van de behoefte aan financiering.
Zo’n 300 miljard van de in totaal 380 miljard aan leningen aan niet-financiële
bedrijven is bankfinanciering, de kapitaalmarkt neemt via bedrijfsobligaties en
convertibles 73 miljard voor haar rekening en slechts een gering deel komt direct
bij instituten vandaan: ca. 7 miljard (cijfers ultimo 2009, DNB). Overigens zijn
instituten indirect (via de kapitaalmarkt) een grotere financier van het Nederlands
bedrijfsleven.
Overzicht omvang financieringen Nederland
4. Voor zover het aan transparantie in Nederland schort, dan is dat aan de onderkant
van de markt. Starters en kleine ondernemingen hebben vaak moeite zichzelf goed
te presenteren bij banken en verstrekkers van Venture Capital, en vinden moeilijk
de weg in het woud van overheidsregelingen.
Ω 18
Ω
19
11. 5. In grote lijnen zit het met de efficiency van de financieringsmarkt in Nederland Oplossingen
wel goed: Er zijn uitzonderingen. In bepaalde sectoren is in de praktijk het aantal
aanbieders gering. Met name is dit het geval voor langjarige (10+) financieringen, 1. Beter Faciliteren Startende Ondernemingen
waaronder infrastructurele projecten. Wij adviseren het opzetten van e-cursussen in het vak “entrepreneurschip” te beginnen
en het faciliteren van starters (verder) te verbeteren.
6. Voor dergelijke projecten adviseert Ω een gestructureerde samenwerking tot Een cursus “entrepreneurschip” houdt o.a. in het businessplan, het kennen van
stand te brengen tussen overheid, bedrijfsleven, banken en andere financiers. je markt, het doordenken van ontwerp-, productie- en marketing strategie, de weg
Dergelijke samenwerking kan tot een sterke wederzijdse optimalisering van weten naar relevante instanties, zaken rond octrooi en merkregistratie, belastingdienst,
kennis en productie leiden. Wij adviseren om één organisatie op te richten die administratie voeren etc. Verder zou men fiscale voordelen in de IB investeringen
financiële structurering alsmede het onderhandelen met de financiële wereld en verder kunnen stimuleren, waarbij gedacht kan worden aan een uitbreiding van de
de gezamenlijke ministeries als taak heeft. Dit idee is hierna verder uitgewerkt bij “tante Agaath” regeling.
‘Oprichting Bijzondere Financieringsunit binnen Rijksoverheid’.
Impact/Waardecreatie
7. Behalve de hierboven behandelde impact van goede zakelijke financiering op de Starters zijn onontbeerlijk voor onze economie. Jaarlijks starten ca. 100.000 bedrijven
groei van de bedrijvigheid, kan particuliere financiering eveneens een motor van de in Nederland, hiervan is na 5 jaar nog ruim de helft in leven. Na correctie voor ZZP’ers
economie zijn. Bijvoorbeeld de potentie van particuliere investeringen in het Eigen e.a. gaat het om meer dan 10.000 nieuwe bedrijven met groeipotentieel per jaar.
Huis, bij energiebesparende maatregelen. Er wordt onvoldoende geïnvesteerd Door ‘betere’ ondernemers zal de overlevingskans stijgen. Bij geringe groei van deze
in isolatie, zonnecollectoren en zonnepanelen omdat de terugverdientijd van bedrijven kan na enkele jaren de extra werkgelegenheid door deze maatregel oplopen
energiebesparende maatregelen 10 jaar of langer is. Een oplossing is wanneer de tot 30-50.000 banen.
schuld voor de investering niet aan de huiseigenaar maar aan het huis gekoppeld
wordt. De gevolgen kunnen echter groot zijn: het stimuleert de bouwsector, Nadelen/beperkingen
versnelt de CO2 reductie en verhoogt het besteedbaar inkomen van gezinnen. Zie Een investering is nodig in het opzetten van dergelijke e-cursussen (e = via het web).
verder onder 3. ‘Financiering Energiebesparing Eigen Huis’. Ons voorstel is dat elke ondernemer een bijdrage betaalt en de overige kosten of op
termijn terugbetaalt of krijgt kwijtgescholden bij het eindigen van de onderneming
8. Tenslotte moet worden gekeken naar de overheid als financier. De overheid beschikt binnen 3 jaar.
echter, zeker in deze tijd, over beperkte middelen. Om de financiële middelen van
de overheid te verruimen zodat deze vaker stimulerend op kan treden, verdient 2. Oprichting Bijzondere Financieringsunit
het aanbeveling vaker over te gaan tot het te gelde maken van overheidsrechten. Voor het van de grond trekken van grote langjarige projecten is een intense
Een recent voorbeeld is dat waarbij de Duitse overheid in ruil voor verlenging van samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, banken en andere financiers nodig. Wij
de “operating licence” voor kerncentrales EUR 30 miljard ontvangt, en dat geld adviseren daartoe één overheidsunit op te richten die financiële structurering alsmede
in nieuwe projecten investeert. Vergelijkbare situaties kunnen zich in Nederland het onderhandelen met de financiële wereld namens de gezamenlijke ministeries als
voordoen op velerlei gebied, gedacht kan bijvoorbeeld ook worden aan verdere taak heeft. Deze unit dient een gesprekspartner op niveau te zijn voor internationale
exploitatie van overheidseigendommen zoals wegen (licentie geven om kantoren banken en institutionele beleggers. Een exclusief mandaat van alle betrokken
boven wegen te bouwen) en gebouwen (ministeries, stadhuizen etc. met winkels/ Ministeries lijkt gewenst voor de nodige slagvaardigheid.
horeca in openbare gedeelten).
Ω
20
Ω
21
12. Impact/Waardecreatie Impact/Waardecreatie
Grote infrastructurele projecten hebben een omvang van tussen EUR 100 mln. en Nederland heeft ruim 2.5 mln. koopwoningen (niet-appartementen). Uitgaande van
EUR 10 miljard of meer. Door een proactieve opstelling van de overheid kunnen de een aan energie besparing en energie opwekking te besteden bedrag van EUR 5.000
financieringskosten met ¼ tot ½ % p.a. verlaagd kunnen worden. Voor een project per woning en een deelname van in totaal 30% in de komende 10 jaar (dus 75.000
van EUR 1 miljard met 20 jaar terugverdientijd is hiermee sprake van een besparing woningen per jaar), geeft dit een stimulering van € 375 mln. per jaar en een extra
van EUR 25-50 mln. Belangrijker is dat dit het verschil kan zijn tussen “haalbaar” of werkgelegenheid van meer dan 5.000 banen.
“niet-haalbaar”. Derhalve kunnen op deze wijze projecten voor ettelijke miljarden EUR
met werkgelegenheid boven 100.000 manjaar (terug) op de agenda komen en versneld Resources
worden. Financiering van dit systeem kan in hoge mate gestandaardiseerd en dus voor
lage kosten plaatsvinden, securisatie van bundels energie-erfpacht verplichtingen
Nadelen/beperkingen kan nog verdere kostenbesparing opleveren. Door het energie-erfpacht systeem te
De op te bouwen overheidsunit dient zware deskundigheid uit de markt aan te trekken. koppelen aan de bestaande erfpacht administratie systemen van de overheid kan de
Ervaring in projectfinanciering, kapitaalmarkt transacties alsmede brede bancaire administratie goedkoop verlopen en zullen banken graag op deze basis financieren.
productkennis zijn nodig, gecombineerd met onderhandelingvaardigheid voor grote Een versterkte stimulus voor energiebesparing kan gecreëerd worden door deze
projecten. energie-erfpacht net als gewone erfpacht fiscaal aftrekbaar te maken.
3. Financiering energiebesparing bestaand Eigen Huis
Energiebesparing scoort hoog. Daarnaast is de dealende kostprijs van zonnecollectoren
en zonnepanelen is in toenemende mate interessant. Toch is het pas na 10 jaar of
langer terugverdienen voor velen nog een obstakel.
Consumptieve financiering of leasing is niet populair: het is duur, neemt kredietruimte
van het gezin weg en, het meest belangrijke, bij vroegtijdige verhuizing de schuld
“meegenomen” wordt.
Oplossing
Het vestigen van een zakelijk i.p.v. een persoonlijk recht. Koppel de schuld aan het
huis, niet aan de huiseigenaar. De rente en afbetalingsverplichting hoort dus bij het
onroerend goed, en is een tijdelijke erfpacht.
Het investeringsbesluit wordt hiermee voor een gezin een stuk makkelijker. Voorbeeld:
tegenover een 20-jarige energie-erfpacht van EUR 20 p/maand voor een investering
van EUR 3.000 (berekend o.b.v. 5% rente) staat een besparing op de energierekening
van zeg EUR 30 p/maand. Dit zal investeringen in energiebesparingen stimuleren
aangezien hiermee het besteedbaar inkomen van het gezin stijgt in plaats van daalt.
Bij eventuele voortijdige verkoop van het huis kent de toekomstige koper de erfpacht
verplichting, maar zal hij dit met het oog op de aantoonbaar lagere energierekening
accepteren.
Ω
22
Ω
23
13. Energie
Energie
Samenvatting
1. De voortdurende beschikbaarheid van goedkope en energie was en is een
belangrijke randvoorwaarde voor succes van Nederland. Die beschikbaarheid
is een belangrijke “enabler” van waarde, welvaart- en banencreatie in industrie,
handel en vervoer.
2. Om EU doelstellingen op het gebied van CO2 reductie te halen met behoud van
beschikbaarheid van goedkope energie dient meer op kernenergie ingezet te
worden.
3. Nederland is wereldleider op het gebied van warmtekracht koppeling bij lokale
energie voorziening. Ongeveer de helft van het elektrisch vermogen wordt zo
opgewekt. Om de decentrale levering van goedkope energie te faciliteren dient
Nederland in te zetten op de ontwikkeling van het intelligente elektriciteitsnet.
Toevoeging van intelligentie op bestaande netten is goedkoper dan netverzwaring
en biedt ook kansen aan onze ICT industrie.
4. Nederland zet reeds sterk in op de gasrotonde filosofie, daarbij de beschikbaarheid
goedkope energie koppelend aan de sterke vervoer en logistieke positie. Dit geldt
ook voor vloeibaar gas (LNG). Dit ondersteunt de eerste doelstelling.
5. Om het voordeel van goedkope energie niet te verliezen, moeten duurzame
technologieën pas op grote schaal ingezet worden als ze ook op prijs concurrerend
zijn. Er zijn goede ideeën en ondernemende initiatieven in Nederland voor
alternatieve energietechnologieën. De overheid moet zich bewust zijn van zijn rol
als “launching customer” voor succesvolle kandidaten, en van de rol van Nederland
als technologieleverancier.
6. Nederland dient op de gebieden van zonne-energie (incl. machinebouw en
distributie) en Smart Grid leidend te zijn wat betreft kennis en bedrijven dienen op
deze gebieden onder-steund te worden gezien het potentieel op de wereldmarkt
(zoals bijvoorbeeld ASML).
Ω 24
Ω
25
14. Probleemstelling Oplossing
Hoewel fossiele brandstof nog lang beschikbaar zal blijven2 moet Nederland klaar 1. Nederland dient een agentschap te krijgen waar barrières tegen introductie van
zijn om toe te slaan zodra duurzame dan wel decentrale alternatieven commercieel concurrerende niet-fossiele technologie worden geïdentificeerd en snel opgeruimd.
aantrekkelijk zijn. Te snel inzetten op een bepaalde voorkeur (door bijvoorbeeld Barrières: bijv. bestaande regelingen en organisaties.
grootschalige exploitatiesubsidies) kan leiden tot kapitaal-vernietiging3. Het aandeel
niet-fossiel in de wereld is klein, maar groeide (mede door exploitatie subsidies) per 2. Bestaande kennisinstellingen en de industrie dienen hun samenwerking op het
jaar met 40% (zon), 30% (wind) en 13% (biomassa-elektriciteit). Nederland heeft in gebied van alternatieve energie waar nodig te intensiveren. Dit zal leiden tot
alle drie technieken een goede positie. Voor energievormen die niet vraag gestuurd aanzienlijke hoogwaardige werkgelegenheid voor deze technologie in ontwikkeling
kunnen leveren (zon, wind) is voor grootschalige inzet ook energieopslag nodig en verhinderen dat Nederland kansen mist.
om leveringszekerheid te garanderen. Het faciliteren van demonstratie projecten
van de meest kansrijke initiatieven loopt vaak stuk op bestaande regelingen en 3. Het intelligente elektriciteitsnetwerk, goedkoper dan netverzwaring, realiseren,
organisatorische belemmeringen. Initiatieven die in de exploitatiefase alleen werken op zodat decentrale energie opwekking niet belemmerd wordt.
subsidie, zijn strijdig met ons uitgangspunt van goedkope energie en verdienen geen
steun. Tenslotte is er behoefte aan een gezaghebbende, politiek onafhankelijke en niet- 4. De overheid moet kansrijke initiatieven en demonstratieprojecten van Nederlandse
ideologische bron van feitelijke informatie over energievormen. bedrijven op het gebied van niet-fossiele energie opwekking steunen. Het
agentschap (zie item 1) zou hier een beoordelende rol kunnen spelen.
5. De bouw van Kerncentrales zal zorgen voor een toenemende leveringsonafhan-
kelijkheid, leveringszekerheid en dus beschikbaarheid van goedkope elektrische
energie.
6. Onderzoek naar effectieve energie opslag technologie om de toepassing van niet
vraaggestuurde bronnen te bevorderen.
7. Tenslotte dienen (bestaande) initiatieven deskundige groepen gesteund te worden
om een onafhankelijke, op feiten gebaseerde kennisbasis over energie oplossingen
te maken, als tegenwicht tegen de advocacy gedreven voorstellen.
Impact/waarde creatie
De voortdurende en leveringszekere beschikbaarheid van alle vormen van goedkope
energie in Nederland is van levensbelang voor de functie van ons land als centrum
van industrie, handel en transport- ondernemingen. Dit zal een aanzuigende werking
hebben op andere sectoren.
2 drie kwart van de winbare oliereserves en vijf zesde van de gasreserves zijn nog beschikbaar.
3 In Duitsland is meer dan €40 miljard besteedt aan zonne-energie, die 0,1% van zijn energie levert,
en in Spanje is € 120+ miljard aan zonne-energiesubsidies gecommitteerd.
Ω
26
Ω
27
15. Transport & Logistiek
Transport & Logistiek
Samenvatting
Nederland verliest zijn leidende positie in transport en logistiek. De Nederlandse
logistieke sector moet innovatiever en competitiever worden. De kans voor Nederland
is om nu een voorsprong te nemen op het vlak van ketenregie en -configuratie.
Probleemstelling
Nederland moet zich flink inspannen om een koppositie op EU- en wereldniveau te
handhaven in transport en logistiek. Nederland verliest terrein op andere landen; tussen
2007 en 2010 is Nederland twee plaatsen gezakt op de Logistics Performance Index4,
van plaats twee naar de vierde plaats en verliest voorsprong op de achteropkomende
landen. Redenen daarvan zijn onvoldoende innovatie in ketens, onvoldoende
ontwikkeling in ‘multi-modaal vervoer’, gebrek aan samenwerking in ketens en blijvende
congestie. Voorheen internationaal opererende bedrijven richten zich nu enkel nog op
de Benelux en grotere spelers worden overgenomen door buitenlandse partijen (DHL,
Schenker, Kühne & Nagel, etc.). ‘Gateway to Europe’ (lees transitovervoer) is niet meer
voldoende voor de BV Nederland, het levert te weinig toegevoegde waarde en de
operationele uitvoering kan eenvoudig door ‘low-cost’ transporteurs uit Oost Europa
worden uitgevoerd. Daarnaast wordt komende jaren een krapte op de arbeidsmarkt
voorzien waardoor de logistieke sector een arbeids- en een kennistekort te wachten
staat.
4 The world Bank (2010) Connecting to Compete 2010; Trade Logistics in the Global Economy.
Ω 28
01
Ω
29
01
16. Oplossing Impact/Waardecreatie
Van volumedenkend naar toegevoegde waardedenkend. Het is daarvoor nodig dat
geavanceerde logistieke bedrijven zich in Nederland vestigen, er voldoende logistiek
(hoog)opgeleide werknemers zijn en er hoogwaardige logistieke kennis beschikbaar is.
Ambitie: Nederland in 2020 marktleider in aansturing van Europese goederenstromen
en de voorkeurs-vestigingplaats van internationale logistieke bedrijven. Kennisontwik-
keling en ondernemerschap zijn daarbij de belangrijkste thema’s.
Voor kennisontwikkeling is een innovatieprogramma nodig dat zich richt op onderzoek
en ontwikkeling binnen drie innovatiethema’s5: Cross Chain Control Center, Service
Logistiek en de regierol van knooppunten.
Cross Chain Control Center (4C): Regiecenter waaruit meerdere supply chains
gezamenlijk gecoördineerd en geregisseerd worden met behulp van de modernste
technologie. Niet alleen fysiek maar ook op het gebied van software en supply chain
professionals. Denk ook aan supply chain finance.
Service Logistiek: Regie van de after-sales service van produkt-levering tot aan het
einde van de levenscyclus van een product. Vereist specifieke ICT oplossingen op het Bron: TNO, rapport commissie van Laarhoven
gebied hiervan.
Sterke verankering VAL/VAS en ketenregie bevordert verdere ontwikkeling van
Regie: De wereldwijde sterke positie van de Nederlandse mainports en knooppunten support activiteiten. Sterke support activiteiten in Nederland bevorderen op hun beurt
versterken door innovatie op het vlak van ketenregie- en configuratie. De regierol de ontwikkeling van VAL/VAS en Ketenregie en –configuratie. Deze ambitie is voor
is gericht op een betere benutting van de infrastructuur, hogere kwaliteit van 2020 gekwantificeerd in het realiseren van een verdrievoudiging van de toegevoegde
dienstverlening, ontwikkeling van nieuwe competenties en bedrijvigheid, en het leveren waarde in ketenregie en -configuratie. Dit betekent een groei van 200% (ten opzichte
van een duurzame maat-schappelijke bijdrage. Belangrijk is dat het ontwikkelen van van cijfers zoals bekend over 2007) van de toegevoegde waarde tot ruim 10 miljard
ketenregie niet mogelijk is zonder de aanwezigheid van sterke fysieke logistieke euro. Voor de middellange termijn (2015) is de ambitie gekwantificeerd in een groei
activiteiten en sterke logistieke support diensten. Nederland heeft daarom een goede van 100%. De werkgelegenheid zal minder hard groeien, waardoor de toch al hoge
uitgangspositie om de kansen te benutten. arbeidsproductiviteit weer verder zal verbeteren.
Nadelen/Beperkingen
Er is na de Commissie van Laarhoven een Strategisch Platform Logistiek6 (SPL) en een
Topinstituut “Dinalog” in het leven geroepen om voort te borduren op de conclusies
van deze commissie. Dit heeft in ieder geval geleid tot het feit dat de Ministeries van
Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat in 2008 hebben besloten om gedurende
4 jaar € 25 miljoen ter beschikking te stellen voor de ondersteuning van het onderhavige
innovatieprogramma, naast € 42 miljoen door het bedrijfsleven.
6 SPL-leden: Leo van Wijk, Alexander Sakkers, Jos Nijhuis, Hans Smits, Timo Hughes, Rutger van
5 Zoals uitgewerkt door de Commissie Van Laarhoven Slobbe, Aad Veenman, Peter van Laarhoven, Esther Liskamp, Wando Boevé, Jan Fransoo
Ω
30
Ω
31
17. Feitelijk staat de begroting niet in verhouding tot de verwachte meerwaarde niet in lijn Resources
waardoor er een aanzienlijk risico gelopen wordt dat het te verwachten resultaat niet Vestigingsklimaat verbeteren: ruimte voor ondernemerschap, optimale infrastructuur
wordt bereikt. Het is niet realistisch dat een investering van € 67 mln.7 uit overheid (weg, water, spoor), betrouwbare connecties naar havens (Antwerpen, Amsterdam,
en bedrijfsleven gaat leiden tot een meerwaarde van € 10,4 miljard in 2020. Hier zal Bremen, Hamburg), ICT (glasvezel) infrastructuur, verbeteren fiscaal klimaat, free trade
aanzienlijke aanvullende financiering nodig zijn. zones (douanefaciliteiten) beschikbaarheid internationaal onderwijs, etc.
Bedreigingen: Duitsland en België ontwikkelen actief beleid op eigen logistieke sector. Topinstituut Dinalog waar bedrijfsleven, onderzoekers en docenten in logistiek en
Toenemende concurrentie op fysieke goederenvervoer met omliggende landen. supply chains een gezamenlijk thuis vinden. Financiering is beschikbaar van 2009-
Ketenregie kan ‘footlose’ worden waardoor kennis vervliegt naar andere landen. 2012. Daarna is er meer financiering nodig, via publiek/private/partnerships om de
Denktank Ω adviseert nader onderzoek naar samenwerking tussen NL, B en D op ambitie waar te maken.
gebied van ketenregie.
Strategisch Platform Logistiek Het SPL is aanspreekpunt voor overheid om grote lijnen
uit te zetten conform aanbeveling rapport commissie van Laarhoven.
Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM), kenniscentrum voor duurzaamheid in
goederen en personen mobiliteit. Financiering van de aanloop via ministerie I&R, meer
financiering (bijv. via Min. Van EL&I) wenselijk.
Nederland profileren als knooppunt van goederen en logistieke kennis zodat
internationale logistieke bedrijven ‘vanzelfsprekend’ Nederland kiezen als locatie voor
hun coördinatiefuncties.
Verbinden
De definitie van ketenregie gaat verder dan sec de uitvoering maar heeft eveneens
betrekking op ‘financial engineering’, keten- en netwerkontwerp en databeheer. Dus
innovatieve kennis op het gebied van Financiën en IT is onontbeerlijk om de ambitie
succesvol te verwezenlijken, naar Holland Financial Center (Banken, financiële
instellingen) en ICT sector.
Project/Vervolg
Door middel van nieuwe technologieën het ontwikkelen van alternatieve business- en
kostenmodellen. Denktank Ω adviseert om de relevante partijen bij elkaar brengen en
innovatieve verandering in gang zetten.
Commitment in woord en daad door ministeries van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie (ELI) en Infrastructuur en Ruimte. Ondersteuning vanuit Dinalog, Strategisch
Platform Logistiek, Agentschap NL, Logistieke Alliantie.
7 In het innovatieprogramma heeft de landelijke overheid zich gecommitteerd voor 25 mln euro,
het bedrijfsleven voor 42 mln euro
Ω
32
Ω
33
18. Agro & Food
Agro & Food
Samenvatting
De agro/food sector is een van de belangrijkste pijlers van de nationale economie.
Nederland is de op een na grootste exporteur van agrarische producten in de wereld.
Deze koppositie is echter geen vanzelfsprekendheid en dreigt af te brokkelen.
Kernambitie voor 2020 moet zijn dat Nederland zich ontwikkelt tot topproducent van
kwalitatief hoogwaardige, duurzame agrarische food- en non-food producten (inclusief
sierteelt) in Europa en de wereld. Centrale pijlers hierbij zijn: kwaliteit, gezondheid
en duur-zaamheid. Realisering van deze ambitie leidt tot een substantiële beperking
van de kosten van gezondheidszorg, toename van investeringen door multinationale
ondernemingen en MKB bedrijven, reductie van voedselverspilling, verdubbeling
van de productie van duurzame energie door de land- en tuinbouw en een sterkere
verankering van de primaire productie in Nederland.
Om de kernambitie te kunnen realiseren is een additionele inspanning nodig op het
gebied van kennis en innovatie door overheid, bedrijfsleven en kennisinfrastructuur.
Daarvoor is ook een cross-over met andere sectoren essentieel.
Aanbeveling
Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wordt geadviseerd
het initiatief te nemen tot een samenhangend en integraal innovatiebeleid en
innovatieprogramma voor de agro/food sector. In dit nieuwe beleid dient de nadruk te
liggen op het aanjagen, stimuleren en faciliteren van (1) robuuste systeeminnovaties, (2)
markt-innovaties en (3) technologische innovaties. In de overtuiging dat toekomstige
businessperspectieven zich met name zullen manifesteren op het kruisvlak van
domeinen en sectoren, zal het nieuwe beleid/ programma vooral cross-overs en
transsectorale samenwerking moeten ondersteunen met de energiesector, chemie,
gezondheidszorg, pharma, transport & logistiek en ICT (GEO-ICT maar ook sociale
media). Het beleid dient samenwerking te stimuleren tussen Nederlandse agro/food
topbedrijven, koplopers in het MKB en de kennisinstellingen op basis van een open
innovatiemodel. Dit moet leiden tot een verhoging van de R & D intensiteit (privaat én
publiek) tussen nu en 2020 met 40 tot 50 %.
Ω 34
01
Ω
35
19. Probleemstelling Voor het creëren van meer toegevoegde waarde worden twee speerpunten
De agrarische sector en voedingsmiddelenindustrie (inclusief sierteelt) hebben een onderscheiden: (1) gezondheid en (2) duurzaamheid. Een voeding meer afgestemd
sterke positie in de Nederlandse economie. In het agro/food complex zijn bijna 700.000 op de behoefte van het individu zal bijdragen aan het beperken van de sterk
personen werkzaam, dat is 10 % van de totale werkgelegenheid. De sector draagt stijgende kosten van gezondheidszorg. De ontwikkeling naar personalised food en
9,5 % bij aan de nationale toegevoegde waarde en 70 % van de productie wordt functional food, het belang van healthy aging, maar ook de groeiende aandacht van
geëxporteerd. De Nederlandse voedingsmiddelenindustrie is het grootste segment van consumenten voor de intrinsieke waarden van voedsel (real food) bieden perspectief
de Nederlandse industrie en bestaat over-wegend uit MKB bedrijven. De omzet van op een paradigmaverschuiving in bedrijven van concurrentie op prijs naar concurrentie
de voedingsmiddelen-industrie bedraagt € 51 miljard, de omzet vers inclusief sierteelt op kwaliteit en gezondheid en vermindering van voedselverspilling. Op het gebied
bedraagt € 47 miljard, samen bijna € 100 miljard! Ook het nieuwe regeerakkoord van duurzaamheid liggen nieuwe kansen voor toegevoegde waardeontwikkeling in
erkent het belang van de agro/food sector en rekent voedsel en agro tot economisch de verdere verduurzaming van de sector en in de omschakeling naar de biobased
topgebied van Nederland. Deze koppositie is echter geen vanzelfsprekendheid. Zie de economy (groene economie). Daarbij is de winning van duurzame energie uit biomassa
EU 2020 strategie en het FNLI rapport van de High Level Group ‘De Stille Kracht’; route de eerste focus. De betekenis en impact van de groene economie voor de agrarische
voorwaarts voor de Nederlandse levensmiddelenindustrie.’ De Nederlandse voorsprong productiesector is op lange termijn mogelijk minstens zo groot als de huidige food- en
in kennis loopt terug. De traditioneel sterke link tussen onderwijs, onderzoek, overheid feedmarkt.
en bedrijfsleven is aan structurele verandering onderhevig. De primaire productie verliest
maatschappelijk draagvlak en concurrentiekracht. Vergrijzing en imago veroorzaken Om de kernambitie te kunnen waarmaken is een samenhangend en integraal
krapte op de arbeidsmarkt. De logistieke infrastructuur slibt dicht. Geopolitieke innovatiebeleid nodig dat de volgende typen van innovaties ondersteunt:
veranderingen bedreigen vrije handel. Veranderende consumentenbehoeften, - systeeminnovatie, bedrijfsoverstijgende vernieuwingen door verbinding te
toenemende internationale schaarste aan grondstoffen en milieu- en omgevingsdruk maken/allianties te zoeken met andere kennisdomeinen en sectoren, maar
maken een vernieuwingsslag dringend noodzakelijk. ook de maatschappelijk gewenste inpassing en verankering van de primaire
productiesector in de Nederlandse omstandigheden;
Oplossing/Voorstellen tot Verbetering - marktinnovatie: nieuwe toegevoegde waardeconcepten; nieuwe afzet, distributie-
De kernambitie zoals in de Samenvatting verwoord vertaalt zich in een 3-tal business en marketingconcepten, maar ook communicatie en beleving c.q. lifestyle
proposities voor de Nederlandse agro & food sector in 2020: concepten;
- technologische innovatie: nieuwe duurzame hightech systemen; precisielandbouw;
A. Kraamkamer en topproducent van verse, gezonde, duurzame kwaliteitsproducten intelligente logistiek, ICT, robotisering, Nano, sensor- en biotechnologie.
voor de Noordwest-Europese voedingsmarkt, in het bijzonder de driehoek
Londen/Berlijn/Parijs. Een markt met 80 miljoen koopkrachtige en veeleisende Waardecreatie/Verbeterpotentieel
consumenten die binnen 24 uur vanuit Nederland kan worden bediend. Ambities die met het voorstel nagestreefd worden zijn:
- tot 5 % lager aandeel van de kosten van de gezondheidszorg in de collectieve
B. Topexporteur van hoogwaardige kennis en van uitgangsmaterialen ten behoeve uitgaven (van 27 % naar 22 %) als gevolg van minder hart- en vaatziekten en
van de wereldmarkt (zaden, pootgoed, fokkerij, vaccins), als ook hardware (kassen, diabetes (zie Zorgbalans, RIVM);
stalsystemen) en diensten (ICT, financiële dienstverlening). - 10 miljard meer investeringen door multinationale ondernemingen en innovatieve
MKB bedrijven;
C. Topspeler in Europa en de wereld op het gebied van valorisatie van biomassa - besparing op kosten van voedselverspilling van 2 miljard door intelligenter transport;
(in nauwe samenwerking met de transportsector en logistieke sector). Naast de - duurzaam energiegebruik van 30 % door de totale agro/food keten;
winning van duurzame energie heeft de sector een leidende positie verworven in - verdubbeling van de productie van duurzame energie door land- en tuinbouw
de omschakeling naar meer hoogwaardige non-food toepassingen uit biomassa, - verbetering van de logistieke efficiency van de agro/food keten met een factor 3.
zoals bio-pharma, cosmetica, materialen en chemicaliën.
Ω
36
Ω
37
20. Nadelen/Beperkingen - Stimulering van de ontwikkeling en toepassing van 2e generatie grondstoffen uit
De volgende nadelen en beperkingen bemoeilijken realisering van de kernambitie en dierlijke en plantaardige restproducten en van 3e generatie biomassa (algenkweek)
het verbeterpotentieel. - Experimenteerruimte voor grootschalige vergisting van biomassa gekoppeld aan
- Beperkte financiële mogelijkheden van de overheid en benodigde voorinvesteringen windenergie, zonne-energie en algenkweek alsmede voor decentrale, slimme
voor het bedrijfsleven. energienetwerken.
- Coördinatieproblemen binnen de agro/food keten.
- Beperkende en onzekere wet- en regelgeving op het gebied van genetische Verbinden/Transsectoraal denken
modificatie en novel foods. Cross-overs zijn aanwezig met ICT, transport en logistiek, gezondheidszorg, energie,
- Ruimtelijk inpassingsbeleid en onzeker stimuleringsbeleid van Nederlandse (en chemie en pharma. Deze dienen in het nieuwe innovatieprogramma prioriteit te krijgen.
Europese) overheid op het gebied van winning van duurzame energie uit biomassa.
- Onvoldoende samenwerking tussen de groene kennisinfrastructuur, waarvan
Wageningen UR het hart vormt, en andere (technische) universiteiten en
kennisinstellingen in Nederland. Dit bemoeilijkt multidisciplinaire kennisontwikkeling
en kennisuitwisseling.(Denk bijv. aan toepassingen van nano-technologie in de
productie van voedsel of het simuleren van het fotosynthese proces van planten in
zonnecollectoren).
Resources
Nodig is:
- Financiële ruimte voor een aangescherpt en samenhangend innovatiebeleid/
programma door het ministerie van EL& I.
- Commitment van het bedrijfsleven en kennisinstellingen en bereidheid tot
investeren en cofinanciering.
- Stimulering van samenwerking tussen de Nederlandse agro/food topbedrijven,
koplopers MKB en kennisinstellingen in een open innovatiemodel. Bijzondere
aandacht voor de mogelijkheden tot investeringen door grote bedrijven in
innovatieve starters (corporate venturing, clean tech funds, revolving funds e.d.).
- Krachtenbundeling in Nederland om te komen tot een gemeenschappelijke
database/platform voor gegevensuitwisseling en applicatieontwikkeling binnen en
tussen deelsectoren in de agrofood. In het bijzonder geldt dit voor het terrein van
de precisielandbouw. Het ministerie EL&I wordt verzocht hierin een stimulerende
rol te vervullen.
- Ontwikkelen van incentives door ketenpartners, verzekeraars en ngo’s waardoor
keuze voor gezond voedsel door consumenten een makkelijke keuze wordt.
- Aanpassing van het huidige overheidsbeleid (in Europees verband) op het gebied
van novel foods, etikettering en genetische modificatie met inachtneming van de
noodzakelijke veiligheidsgaranties. (Zie de DG Enterprise studie en het High Level
Group dossier van DG SANCO.)
- Stimulering (fiscaal;subsidie) van de ontwikkeling van nieuwe technieken om
energie en grondstoffen uit biomassa te winnen, waardoor een kostprijsverlaging
van groene producten kan plaatsvinden.
Ω
38
Ω
39
21. Gezondheidszorg
Gezondheidszorg
Inleiding
De kosten van de gezondheidszorg in Nederland stijgen snel. Momenteel zijn deze bijna
80 Miljard Euro per jaar. Dit is 9% van het Bruto Nationaal Product (BNP). In 2050 zal de
zorgsector 14% van het BNP vertegenwoordigen. Door de snelle stijging van de kosten
is gezondheidszorg, na sociale uitkeringen, nu ook de grootste uitgavenpost van de
overheid. In de USA is reeds de 16% bereikt en zou volgens sommige schattingen,
het land bij ongewijzigd beleid op weg zijn naar een moeilijk voorstelbaar aandeel van
45% (!)
Alhoewel over de exacte te verwachten groeicijfers veel onduidelijk is, lijkt wel duidelijk
dat de zorgvraag verder zal gaan toenemen.
1. Stijgende kosten
Alle zeilen moeten worden bijgezet om de kosten beheersbaar te houden en om
tegelijkertijd adequate zorg te realiseren. Een kernbegrip hierbij is ‘value voor
money’. Om hoogwaardige zorg te blijven bewerkstelligen zal slimme, innovatieve
zorgtechnologie nodig zijn, die arbeidskracht waar mogelijk vervangt. Voor nieuwe
technologie zijn hoogopgeleide mensen nodig en een op die nieuwe technologie
naadloos aansluitende organisatie van de zorgprocessen, met bijbehorende innovatieve
communicatiesystemen.
In Nederland is veel kennis op gebied van zorg en technologie en wij zouden
hoogwaardige banen kunnen creëren. Dit document geeft input om deze trend actief
om te buigen naar een duurzame groei van de sector met kwalitatief hoogwaardige
zorg en dito werkgelegenheid.
Ω 40
01
Ω
41
22. Allereerst de feiten: de vraag naar zorg blijft komende jaren sterk stijgen: We worden wel ouder, Ontwikkeling technologie in Nederland neemt af
maar dat gaat gepaard met een toename van chronische aandoeningen en een toename Nederland telt circa 250 biotechbedrijven, waarvan de meesten met minder dan 10
van ouderdomsziekten. Ook nemen de verwachtingen ten aanzien van het kwaliteitsniveau werknemers en ruim 40 bedrijven met 11 tot 25 mensen. Er zijn maar enkele bedrijven
van de zorg toe alsmede de technische mogelijkheden om mensen te behandelen voor met meer dan 50 werknemers, zoals Synthon, Crucell, Galapagos en Genmab.
uiteenlopende zaken. Er zijn een aantal trends, die de zorgvraag verder versterken: Naast bedrijven waar wel R&D in Nederland wordt bedreven, worden de afdelingen
1. stijgende levensverwachting onderzoek en ontwikkeling (R&D) van Organon en Solvay waarschijnlijk gesloten. Met
2. de toename van bepaalde aandoeningen, zoals diabetes, mede veroorzaakt door het verlies van in totaal bijna 2500 banen gaat 8% van de R&D capaciteit van de
de veranderende leefstijl en bijvoorbeeld overgewicht. sector in Nederland verloren. Ook Fornix Biosciences in Lelystad, producent van anti-
3. betere beschikbaarheid van veel nieuwe behandelmethoden, die zeer kostbaar allergieproducten is verkocht aan het Deense ALK. En vaccinmaker Crucell in Leiden
kunnen zijn, maar desondanks in sommige gevallen als wenselijk kunnen worden staat op het punt op te gaan in Johnson & Johnson. Hoewel deze laatste bewegingen
gezien en dus vergoed moeten worden. wellicht niet tot banenverlies hoeven te leiden, is kostenbesparing voor overnemende
4. behoefte van jongere generaties, zoals de ‘babyboomers’ aan meer comfortabeler partij vaak aan de orde.
zorg in vergelijking met vorige generaties
5. beperktere beschikbaarheid van gelden door een relatief kleiner aantal werkenden Top instituut Pharma
en premie-betalers In 2006 werd het Top Instituut Pharma opgericht (TI Pharma). Hier worden hoogwaardige
6. beperktere beschikbaarheid van voldoende getraind personeel door parttime technologieën ontwikkeld door zo’n 200 universiteitsmedewerkers, samen met
werken en andere carrièreplanning van behandelend personeel 200 onderzoekers uit het bedrijfsleven. Zoals gebruikelijk bij de ontwikkeling van
7. achterblijvende stijging van de productiviteit van de zorg t.o.v. de rest van de economie medicijnen, vergen de studies meerdere jaren (5-10 jaar) en zijn er inmiddels de
8. Een betere diagnostiek leidt tot een eerdere vaststelling van ziektebeelden. eerste resultaten van onderzoek, vooral betrekking hebbend op de lijst van ‘priority
medicines’, zoals door de WHO gedefinieerd. De financiële steun aan TI Pharma dreigt
Hoewel de effecten van deze trends nog niet overal zichtbaar zijn in Nederland, zijn eind 2011 stopgezet te worden.
er nu al enkele symptomen, waaronder het toenemende tekort aan personeel in de
zorg, de toenemende discussies over de betaalbaarheid en solidariteit in de zorg en de 2. R&D in gezondheidszorg is nodig en leidt tot groei:
blijvende vragen over de kwaliteit. de sterkte van Nederland
R&D in gezondheidszorg is essentieel. Niet alleen voor de oplossing van de problemen
De gezondheidszorg biedt stijgende werkgelegenheid, maar functies voor hoogopge- van de Nederlandse gezondheidszorg, maar dit onderzoek kan vaak juist wereldwijd
leiden blijven beperkt. worden ingezet. De problemen in de zorg zijn in veel westerse landen gelijksoortig.
Hierdoor kan technologie juist een belangrijk exportproduct worden.
Sinds 2002 is de zorg de belangrijkste bron van werkgelegenheid in Nederland en het
aandeel van de zorg in de totale werkgelegenheid neemt nog steeds toe. (RIVM, 2010). Nederland heeft een groot aantal klinische, wetenschappelijke en technologische
Al met al gaat het om zo’n 870.000 banen. Hoewel in de zorg veel hoger opgeleiden wer- sterktes in huis, zoals kennis op gebied van vaccins en gentherapie.
ken, neemt het aantal functies voor
Banen in gezondheidszorg in NL
hoogopgeleiden niet toe. Hoogtechni- Het gevaar is dat deze sterktes verdwijnen, door het verdwijnen van instituten en
sche functies vindt men bij behande- R&D afdelingen. Juist wanneer hoogwaardige werkgelegenheid in de zorg wordt
eerste lijn
laars (artsen), als ook in de ontwikkeling 63000 64000 nagestreefd, is het van belang deze sterktes juist uit te breiden.
verpleging
van geneesmiddelen en medische ap- 64000 verzorging
gehandicaptenzorg
156000
paratuur. Deze laatste categorieën zijn thuiszorg
bijzonder interessant voor Nederland, ziekenhuizen
197000
omdat het hier ook een exportpositie GGZ
96000
betreft. (zie overzicht banen in gezond- 76000
Preventie, ARBO,
GGD
heidszorg; bron: RIVM 2010)
Ω
42
Ω
43
23. Nederland kent tevens een sterk ontwikkelde medisch technologische branche, met 2. Healthy Aging
bedrijven als Philips, Nucletron, Esaote en zo’n 1400 andere grote en kleine spelers. Healthy aging is een bijzonder breed onderwerp, dat vooral gericht is op het gezond
Enkele voorbeelden van sterktes van Nederland zijn: ouder te laten worden van de populatie. Hier valt direct op dat meer dan de helft van
• Medische beeldvorming in meerdere modaliteiten: X-ray, MR-I, Echografie, de kosten van gezondheidszorg uitgegeven wordt aan een drietal chronische ziekten
toegepast o.a. in de Oncologie (Hartziekten, COPD en Diabetes), die vooral bij ouderen voorkomen. De kosten worden
• Mechatronica, met grote potentie voor minimal invasive cure, Dotteren, Ablatie vooral veroorzaakt door de zgn. ‘escalaties’, waarbij men een complicatie krijgt en
• Chemie: tissue engineering en Nano chemie, welke competenties nodig zijn om opgenomen moet worden. Vaak is deze complicatie te voorkomen door het lichaam
non invasive cure zoals Targeted drug delivery en stamceltherapie uit te voeren met eenvoudige technologie in de gaten te houden en tevens de leefstijl waar nodig
aan te passen.
Focus brengt succes.. - Telemonitoring van oudere patiënten en risicogroepen kan ingevoerd worden om
zo het aantal escalaties, de ernst en de benodigde behandeling daarvan sterk
Speerpunten voor Nederland terug te dringen. In onderzoek is verkorting van verblijf in ziekenhuis na hartfalen
Om Nederland rol van betekenis te laten vervullen bij ontwikkeling van geneesmiddelen aangetoond van 15 dagen naar 11 dagen gemiddeld. Dit leidde tot een besparing
en medische technologie is focus nodig. Nederland kan een leidende positie verwerven van 27% in kosten van een escalatie (zie Cleland, 2005). Op de € 12 Miljard
in verschillende gebieden van de gezondheidszorg. De gebieden oncologie en healthy uitgegeven aan hartziekten zou een dergelijke besparing enorm zijn.
aging bieden vanwege de al gevestigde kennis en de grote (financiële en emotionele) - Doe ervaring op grote schaal op met efficiencyverhogende technologieën, die
impact daarvoor bijvoorbeeld goede mogelijkheden. tevens meer verantwoordelijkheid in handen van de patiënt leggen. Belangrijk
hierbij is een significante pilot te doen (minimaal enkele tienduizenden patiënten)
1. Oncologie of een afgebakend geografisch gebied aan te wijzen, waarin de nieuwe technieken
Oncologie is een van de belangrijkste toepassingsgebieden van medische technologie, verplicht toegepast worden en duidelijke resultaten gemeten kunnen worden.
waaraan ook nog veel behoefte bestaat, want kanker is in het Westen de doodsoorzaak Investeringen 100 Mln. Euro, extra banen 10.000.
nr1, met wereldwijd elk jaar 25 Miljoen nieuw gediagnosticeerde patiënten.
3. Private gezondheidszorg
Een belangrijk focusgebied voor Nederland zou kunnen zijn de combinatie van vroege Nederland blijft een van de weinige landen in de EU, waar private gezondheidszorg
diagnostiek en zgn. image-guided minimal invasive treatment delivery. Hierbij wordt nauwelijks voorhanden is, terwijl er een groeiende groep is, die voor extra zorg of
zeer precieze diagnose gesteld en tumor met precisielasers behandeld, waardoor min snellere zorg extra wenst te betalen. Zoals in de landen om ons heen ervaren, leidt
mogelijk gezond weefsel verloren gaat. Onderzoek op gebied van real-time image private zorg niet tot kostenverhoging, maar tot een betere verdeling van kosten en
guidance gedurende treatment met behulp van ultrasound en met behulp van PET efficiëntere zorg.
scans leveren hier veel mogelijkheden.
Focus op de bovenstaande zaken zal initieel een investering vergen. Met een top
Naast de bestaande grote kankercentra NKI-AvL, AMC, Leiden, Radboud Nijmegen, instituut is ongeveer 200 Mln. Euro gemoeid over een 4-jaars periode. Bedrijven en
Daniel den Hoed Kliniek Rotterdam zijn er de 8 Integrale Kankercentra. Samenwerking Universiteiten betalen bij TI Pharma elk een kwart, met daarbij de overheid de andere
met R&D organisaties in de industrie (Philips, Nucletron, Milabs etc. ) en Technische helft. Een ontwikkeling van een topinstituut biedt direct 400 banen, maar zal door
Universiteiten kan Nederland een duidelijke voorsprong op gebied van Oncologie spin-off van andere medische technologiebedrijven minimaal 5.000 hoogwaardige
geven. arbeidsplaatsen kunnen opleveren.
Vorming van een TopInstituut Oncologie zou de krachten bundelen van de universiteiten
en anderen die met R&D op dit gebied in Nederland actief zijn. Dit instituut zou ook
mogelijkheden voor kansrijke technologieën kunnen nagaan, zoals protontherapie.
Extra investeringen 150 Mln. Euro, extra banen ca. 5.000+.
Ω
44
Ω
45
24. 4. Conclusies en aanbevelingen
Zowel voor medische technologie (focus: oncologie) als voor healthy aging wordt de
kennis best opgebouwd en gedeeld in speciale instituten. Resultaten zijn producten
en technologieën, waarmee Nederland een leidende rol kan innemen en aan de snel
stijgende wereldvraag kan voldoen. Aanbevelingen zijn dan ook:
- Versterk de rol van TI Pharma en open een Top Instituut voor medische technologie
(Oncologie) en Healthy Aging (Chronische ziekten). Breng hierbij tevens focus aan
in de aandachtsgebieden van universiteiten en maak een duidelijke verbinding
tussen TU’s en Medische faculteiten.
- Stimuleer met starterprogramma’s de spin-offs van deze topinstituten
- Voer programma’s in voor healthy aging om proeven op grotere schaal te doen,
zoals met telemonitoring
- Onderzoek het stimuleren van private zorg op verschillende terreinen, inclusief het
leveren van meer uitgebreide zorg.
- Een verdere ontwikkeling van medische logistiek, waar snelheid, precies,
betrouwbaarheid etc. van levensbelang zijn.
Referenties:
RIVM 2010; Cleland 2005 Journal of the American College of Cardiology.
2005; 45:1654-1664, doi:10.1016/j.jacc.2005.01.050
Ω
46
Ω
47
25. ICT
ICT
Samenvatting
De Informatie- en Communicatie Technologie sector levert aan vrijwel alle sectoren
in de samenleving een bijdrage, en het wordt overal als ‘powertool’ toegepast.
Banken, overheid, industrie, dienstverleners etc. kunnen niet buiten een goede ICT
infrastructuur en ‘state-of-the-art’ toepassingen. Nieuwe ontwikkelingen bieden
kansen op verhoogde concurrentiekracht en groei, zoals Cloud Computing, Smart
Grids, Mobiele toepassingen, Gaming etc.
Ω denkt dat ons land met investeringen in een gemoderniseerde ict infrastructuur voor
de overheid, het aanleggen van glasvezelinfrastructuur in het hele land in een hoger
tempo en het bevorderen van het ontwikkelen van toepassingen, ook in de mobiele
sfeer, de komende 10 jaar meer dan 150.000 banen kan scheppen; daarnaast bieden
nieuwe technologieën groei mogelijkheden in de economie ter waarde van € 90 miljard
of meer tot 2030.
Ω merkt op dat er wel initiatieven onderweg zijn, al laat het tempo van veranderingen
ernstig te wensen over. Een aantal conclusies:
1. Cloud Computing voor de overheid
In het geval van Cloud Computing betreft het een structurele ingreep in de informatie-
infrastructuur van alle overheden van ons land en mogelijk maken van een andere wijze
van werken. Situatie: De nieuwe regering heeft via het samenvoegen van ministeries
de aansturing van een aantal kennisgebieden en complexe issues in ons land anders
verticaal opgehangen. Er zijn 5 ministeries minder met als intentie slagvaardiger
te kunnen zijn bij het regeren. Toch is het als maatregel ons inziens in het licht van
hierboven beschreven hoognodige “kanteling” nog incompleet. Wij stellen voor via
betere informatie- en communicatiekanalen via o.a. cloud computing de mensen beter
in horizontale ketens over afdelingsgrenzen op elkaar aan te sluiten en samen te laten
werken. Immers het primaire proces van alle overheidsdienaren is gestoeld op het
analyseren, veredelen en delen van informatie en kennis. De systemen en organisaties
hoeven dus niet vervangen te worden of vernieuwd maar moeten beter voor elkaar
toegankelijk worden en zinvol gekoppeld.
Ω48
01
Ω
49