PP mentor uur 2

1. z
Mentor uur 2
lligeon

2. z
contents
 Gegevens in Magister
 Inschrijven SWT
 Brief aan ouders
 Thema’s mentor uur
 Thema 1: doelen
 SMART

3. z
Gegevens in Magister
Kloppen de gegevens in Magister?
1. Staat het rooster goed?
2. Staat de juiste leerweg en de juiste sector?
3. Zijn de namen goed gespeld? Hier

4. z
Inschrijven SWT
Afspraak: het 1e uur (di/wo/do/vr)  VAK-SWT.
Alle overige SWT-uren zijn gewone SWT-uren.
 Hoe schrijf je in voor een SWT-uur?

5. z
Brief aan ouders
 Brief

6. z
Lijst met thema’s
 Lijst
 Denk alvast na over wat jij zou willen bespreken tijdens het
mentor uur.

7. z
Thema 1: doelen
Wat is een doel?
Waarom zou je doelen stellen?
1. Doelen sturen onze aandacht en onze interesse.
2. Doelen geven energie.
3. Doelen laten je harder werken.
4. Doelen halen het beste uit je.

8. z
Thema 1: doelen
Hoe kun je doelen stellen?
Maak je doelen SMART:
 S.pecifiek
 M.eetbaar
 A.cceptabel
 R.ealistisch
 T.ijdgebonden

9. z
Specifiek
NIET specifiek:
 Meer geld verdienen.
 Carrière maken
WEL specifiek:
 1800 euro netto per maand verdienen.
 Directeur worden van een bank.

10. z
Meetbaar
Hangt sterk samen met Specifiek.
 Hoe ga je meten of je je doel bereikt hebt?

11. z
Acceptabel
 Past het doel bij jou en de omgeving waarin jij bent?

12. z
Realistisch
 Ga na of je doel wel realistisch is, want dit kan teleurstelling
voorkomen.
 Stel niet te moeilijke doelen, maar ook niet te makkelijke doelen.
 Stel ook niet teveel tegelijk, want dat vergroot de kans op falen.
ONrealistisch doel:
 Binnen nu en vier jaar huisarts worden en mijn eigen praktijk
openen.

13. z
Tijdgebonden
Hangt samen met specifiek en meetbaar.
 Stel een bepaalde tijd aan je doel vast.
 Als het een groot doel is, deel het op in kleinere stukken.

14. z
Zo zien SMART doelen eruit:
 “Voor januari 2018 wil ik tien kilo afvallen, door elke maand twee
kilo af te vallen”.
 “De komende drie jaar, wil ik elk half jaar 500 euro extra omzet
binnenhalen”.
 “Volgend jaar wil ik de Amsterdam Marathon lopen in twee uur
rond”.

15. z
Opdracht:
Wat?
 Stel tenminste 3 SMART-doelen op.
 Minimaal 1 daarvan moet over school gaan.
Hoe?
 Individueel
Hoelang?
 Tot het eind van de les.
Waarom?
 Input voor het volgende mentor uur.
Klaar?
 Bespreek met je buurman/buurvrouw je doelen.