2. Nu werd ik herinnerd aan de uitspraak van de Heer, toen Hij zei: 'Johannes
doopt inderdaad met water, jullie echter zullen gedoopt worden in heilige
geest.' Indien dan God het gelijke geschenk geeft aan hen als ook aan ons,
die vertrouwden op de Heer Jezus Christus, wie was ík – bij machte God
te beletten?" Handelingen 11:16-17
geestesdoop:
reiniging
en eenheid
4. deze dingen dan gehoord
hebbend waren zij rustig en
verheerlijkten God, zeggend:
"Dus ook aan de natiën geeft
God de bekering* ten leven!”
Handelingen 11:18
bekering = na-denken
--> Joodse mensen bekeerden
zich met pinksteren; Petrus
predikte dat niet in Hand.10
5. einde deze verhaallijn
Petrus - later in
Jeruzalem (Han.12:3)
gevangen en verlost;
op apostelconvent in
Handelingen 15
6. 19,20 prediking door Cyprioten e.d.
21 veel gelovigen
22-24- prediking door Barnabas
-24 velen toegevoegd
25,26 prediking Barnabas & Saulus
7. Zij inderdaad dan, die uiteengedreven waren door de verdrukking
die plaatsvond vanwege Stefanus Handelingen 11:19a
Handelingen 8:1
grote vervolging
verstrooid in
Judea en Samaria
8. kwamen door tot F(o)enicië
en Cyprus en Antiochië,
tot niemand het woord
sprekend tenzij alleen
tot Joden.
Handelingen 11:19b
F(o)enicië
= purperland
Antiochië in Syrië
vervolg van
Hand.9:32-43
9. sommigen nu uit hen
waren Cyprische en
en Cyreneese mannen,
die, gekomen in Antiochië,
spraken, en aan de
hellenisten als evangelie
de Heer Jezus
verkondigden Han.11:20
Cyreneeërs = van C Synagoge
(Cyrene = kuststad in Libië)
hellenisten = Griekssprekende
joodse mensen (6:1), naast de
Hebreeën (zoals Saulus), die niet
de Griekse cultuur omarmden.
10. En de hand van de Heer was met hen. Bovendien was het getal groot van
hen die geloofden en omkeerden naar de Heer. Handelingen 11:21
het getal groot van
hen die geloofden -
maar: Luc.18:8; 2 The.3:2
1Ti.4:1; 2Ti.2:18; 2Ti.3:8; Hb.4:2
11. Het verslag nu aangaande hen werd
gehoord in de oren van de uitgeroepen
gemeente die in Jeruzalem was, en zij
zonden Barnabas uit tot Antiochië
Handelingen 11:22
Jozef, Barnabas, zoon van
profetie, Leviet, uitgezonden
door de koninkrijksekklesia
(4:36,37).
12. die, gearriveerd en de
genade van God gezien
hebbend, werd verheugd,
en sprak allen aan met
het voornemen van het
hart te blijven in de Heer
Handelingen 11:23
voornemen:
voor-plaatsing; toonbroden
--> vergeving kon terug-
genomen worden; zij
zouden blijven in de Heer,
zie Matt.18:23-35; Joh.15:1-6
13. want hij was een goed
man en vol van heilige
geest en geloof, en
werd een aanzienlijke
menigte toegevoegd
aan de Heer
Handelingen 11:24
vol van heilige geest
en geloof
14. En hij vertrok naar Tarsus
om Saulus op te zoeken
en hem gevonden hebbend
leidde hij hem naar Antiochië.
Handelingen 11:25
alles buiten het
land Israël
Barnabas kende
Saulus’ roeping, Ha.9:27
15. christenen: door omgeving
zo betiteld, Ha.26:28; 1 Pe.4:16
term als verachting, spot
en het gebeurde dat zij ook een heel jaar verzameld werden in de
uitgeroepen gemeente en een aanzienlijke menigte onderwezen,
bovendien werden voor het eerst in Antiochië de leerlingen
als ”christenen" betiteld. Handelingen 11:26
16. In deze dagen nu
kwamen profeten
naar beneden vanaf
Jeruzalem naar
Antiochië
Handelingen 11:27
profeten: gave van
profetie in deze
ekklesia’s.
17. Één uit hen dan, met de naam Agabus, stond op en duidde aan door de
geest dat een grote hongersnood op het punt stond te komen over geheel
de bewoonde wereld, die plaatsgevonden heeft onder Claudius.
Handelingen 11:28
Agabus = geliefd
bewoonde wereld
= oikoumènè
Tiberius Claudius
Drusus Nero
Germanicus,
keizer AD 41-54
18. zoals het nu de leerlingen
wel ging, bepaalde eenieder
van hen iets om te zenden
aan de broeders die
woonden in Judea
voor de dienst
Handelingen 11:29
19. wat zij ook deden, afgezonden
naar de oudsten door hand
van Barnabas en Saulus.
Handelingen 11:30
Editor's Notes
omkeren = epistrepho op-keren
In Jeruzalem waren veel discipelen ijveraars voor wet en ritueel. Barnabas: Leviet uitgezonden om deze nieuwe beweging onder hun beslag te brengen.
christenen: alleen voor de koninkrijks ekklesia – nooit voor lichaam van Christus bedoeld.