2. • Oriëntatie op structuur en inhoud beleidsteksten
– Analyse voorbeeld
– Kennismaking Coggle
• Vervolg alineaopbouw
• Schrijfopdrachten (eigen tekst)
• Huiswerk: eigen beleidstekst ontwerpen
• Boek:
– inhoud van H 1 en 2 zijn aan de orde geweest
– H3 lezen
5. DOEL
• Wat wil je bereiken?
• Bij een beleidsadvies kan het om een doel
gaan dat:
– concreet uitvoerbaar is;
– leidt tot een daadwerkelijke verandering.
korte en lange termijn!
7. Korte inhoud
• Wat is de huidige situatie?
• Wat is daar onwenselijk aan?
• Wat kan eraan gedaan worden om de wenselijke
situatie te realiseren:
– Korte termijn : hoe komen we daar, wie doet wat?
– Lange termijn
• Zorgvuldig rekeninghouden met de belangen,
wensen en gevoelens van degene die bij het
beleid betrokken zijn.
8. Tacit knowledge
• Benoem de tacit knowledge:
– wat we allemaal wel weten en denken, maar
in ons schrijven vaak vergeten….
11. Krachtenveld
• Maak het krachtenveld zichtbaar.
– Wie zijn er bij betrokken?
– Analyseer die partijen en concludeer dan wat
voor type partner hij/zij van je is.
– Wie zijn je coalitiepartners, je bondgenoten,
opportunisten, twijfelaars, vijanden,
opponenten?
– Hebben ze grote of kleine invloed, werken ze
mee of tegen?
12. Rode draad
• Maak het de lezer makkelijk.
• Neem hem mee door tacit knowledge te
expliciteren.
• Expliciteer het onderwerp.
• Verbind deelonderwerpen.
• Laat mensen meelezen.
20. Bekijk de rapportage
• Vul zoveel mogelijk in voor ‘het probleem’
– Maak een mindmap
• Welke definitie is belangrijk?
• Beschrijf de opbouw
• Hoe is informatie verzameld?
21. Opbouw rapportage
In hoofdstuk 2 vindt afbakening van het begrip
‘sociale armoede’ plaats, hoofdstuk 3 bevat de
feitelijke cijfers over armoede en eenzaamheid,
afkomstig uit verschillende epidemiologische
rapporten. Hoofdstuk 4 bevat een uitgebreide
weergave van de lokale stand van zaken in
Houten, zoals gehaald uit diverse gemeentelijke
publicaties en interviews. In hoofdstuk 5 zijn de
conclusies en aanbevelingen opgenomen.
22. Begrip/definitie
• ‘er is sprake van sociale armoede als
iemand langere tijd geen middelen heeft
om te kunnen voorzien in de benodigde
materiële voorzieningen en hierdoor niet
kan participeren in de maatschappij,
hierdoor weinig contacten heeft met
andere mensen en zich hier erg eenzaam
onder voelt’
23. Gegevens
• Aard en omvang van ‘sociale armoede’
– Lokale cijfers
– Landelijke cijfers
– Ernst van het probleem
• Stand van zaken
– Wat wordt er al gedaan?
• Wat kan er beter?
– Toekomstig beleid
– Beleidsvoornemens
24. Kies zelf een beleidsonderwerp
• Definieer het probleem
• Formuleer een oplossing
• Via welke weg wil je je doel bereiken?
• Toets je doelen aan SMART
• Schrijfplan maken.
• Maak een SWOT
Editor's Notes
Controlevraag bij het schrijven van een beleidsadvies: In hoeverre zou ik dit kunnen uitvoeren en/of kunnen implementeren?
- Controlemiddel: waaromvragen, van wie heb ik dit, waarom schrijf ik dit?
tacit knowledge:
Onbewuste kennis
Onbewuste kennis of ontastbare kennis (van het Engelse tacit knowledge) is een concept ontwikkeld door wetenschapper en filosoof Michael Polanyi. Hij noemde het zelf 'tacit knowing'. Het begrip is later doorontwikkeld door Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman.
Het is een vorm van individuele kennis die 'in het hoofd zit' en moeilijk overdraagbaar is. Deze vorm van kennis bevat vaak (cultuurgebonden) waarden, ervaringen en attituden. Overdracht vindt meestal plaats door interactie, waarbij leerprocessen van belang zijn. Ikujiro Nonaka en Hirotaka Takeuchi ontwierpen een schema waarin het overgeven van impliciete en expliciete kennis gerepresenteerd wordt.
Onbewuste kennis wordt ook wel vertaald met de begrippen 'know how' en 'know who'. Het staat naast (1) expliciete kennis (feitenkennis), dat uit boeken of geschriften kan worden verkregen, en ook weer makkelijk overdraagbaar is, en naast (2) impliciete kennis, kennis die we expliciet zouden kunnen maken, maar waarbij we dat niet doen, bijvoorbeeld omdat het niet tactisch is, we het niet de moeite waard vinden, of we het over het hoofd zien. Beelddenkers combineren impliciete- en expliciete kennis automatisch tot beelden (antwoorden, conclusies, begrip van zaken), of juist niet.
Vormen van onbewuste kennis zijn handelingen, intuïtie en routines. Onbewuste kennis wordt toegepast bij de institutionele benadering van neo-klassieke economische modellen. Deze klassieke modellen gaan ervan uit dat economische actoren in staat zijn onbeperkt alle alternatieve mogelijkheden in beeld te krijgen en tegen elkaar af te wegen ten einde hun primaire doelstelling te bereiken, winstoptimalisatie. In de praktijk is dat echter niet haalbaar omdat mensen en organisaties geen alwetende beslissers zijn met onbeperkt calculerende vermogens en andere doelstellingen hebben dan winstoptimalisatie alleen (bijvoorbeeld duurzaamheid, loyaliteit, solidariteit, marktaandeel). Hun doelstelling is pluriform en hun rationaliteit is beperkt. Omdat eindeloos informatie inwinnen, onderhandelen en mogelijkheden afwegen met hoge (transactie- en/of besluit)kosten gepaard gaan zal men op een gegeven moment de knoop doorhakken op basis van tacit knowledge.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Onbewuste_kennis
Met de voorgaande stappen ben je in het voordeel bij het schrijven:
Doel & lezer in de gaten houden vooral tijdens het schrijven.
Doelen zo concreet mogelijk formuleren op de verschillende termijnen (korte, middellange en lange termijn).
Verstandig om van tevoren expliciet in te zoomen op je eigen rol.
Kruip in de huid van de stakeholders, wie zijn het en wat zijn hun afzonderlijke/gezamenlijke belangen en/of dilemma’s?
1.2. Opbouw rapportage In hoofdstuk 2 vindt afbakening van het begrip ‘sociale armoede’ plaats, hoofdstuk 3 bevat de feitelijke cijfers over armoede en eenzaamheid, afkomstig uit verschillende epidemiologische rapporten. Hoofdstuk 4 bevat een uitgebreide weergave van de lokale stand van zaken in Houten, zoals gehaald uit diverse gemeentelijke publicaties en interviews. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen.
Onderwerp:
Raadsvoorstel beleidsadvies sociale armoede
Beslispunten:
1. De afbakening van het begrip sociale armoede vaststellen
2. De conclusies uit het beleidsadvies, zoals vermeld in de paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3.1, te onderschrijven.
3. De aanbevelingen, zoals weergegeven in de paragrafen 5.3.2 t/m 5.4, als uitgangspunt te nemen voor de verdere lokale beleidsontwikkeling op sociale armoede.
Samenvatting:
Dit is een voorstel naar aanleiding van het collegeprogramma en een motie die deze lijn ondersteunt.
In de raad van 21 juni 2011 hebben de fracties van ChristenUnie en GroenLinks een motie inzake sociale armoede ingediend. De fracties roepen het college op om te komen met een notitie, waarmee de sociale armoede gebundeld wordt en een constructieve aanpak voor de komende jaren wordt geschetst. Het beleidsadvies van de GGD Midden Nederland sluit aan bij het bestaand beleid.
Inleiding:
Dit is een voorstel naar aanleiding van het collegeprogramma en een motie die deze lijn ondersteunt.
In de raad van 21 juni 2011 hebben de fracties van ChristenUnie en GroenLinks een motie over sociale armoede ingediend. De fracties roepen het college op om te komen met een notitie, waarmee de sociale armoede gebundeld wordt en een constructieve aanpak voor de komende jaren wordt geschetst.
De GGD Midden Nederland heeft de opdracht gekregen om een quick scan uit te voeren naar sociale armoede in Houten. De scan is gericht op volwassenen en senioren (zie pagina 4 van het beleidsadvies). Kent Houten een armoede probleem?
De GGD heeft hierbij gebruik gemaakt van bestaande gegevens over eenzaamheid en armoede.
In het onderzoek is sociale armoede als volgt gedefinieerd:
‘er is sprake van sociale armoede als iemand langere tijd geen middelen heeft om te kunnen voorzien in de benodigde materiële voorzieningen en hierdoor niet kan participeren in de maatschappij, hierdoor weinig contacten heeft met andere mensen
en zich hier erg eenzaam onder voelt’.
In het advies wordt beperkt aandacht besteed aan de financiële kant (de inkomensbevorderende maatregelen) van sociale armoede. De gemeente Houten heeft dit aspect goed in beeld. De participatiekant van sociale armoede betreft maatregelen en activiteiten die de zelfredzaamheid en participatie bevorderen van mensen met een laag inkomen. Het beeld van hetgeen daarin mogelijk en beschikbaar is binnen de gemeente Houten is diffuser. Het beleidsadvies richt zich vooral op het samen brengen van de maatregelen en activiteiten die de zelfredzaamheid en participatie bevorderen.
De resultaten van de quick scan zijn weergegeven in bijgevoegd beleidsadvies. Het beleidsadvies van de GGD Midden Nederland sluit aan bij het bestaand beleid.
Beoogd effect:
De raad te informeren over de aard en omvang van sociale armoede in Houten, het lokale aanbod op inkomensbevorderende maatregelen en op participatiebevorderende maatregelen. De GGD formuleert ook kansen voor lokaal gemeentelijk beleid op sociale armoede. Deze zijn opgenomen in het beleid.
Argumenten:
1.1 Duidelijke afbakening is belangrijk
Het begrip sociale armoede kan breed en smal geïnterpreteerd worden. Voor toekomstig beleid is het van belang dat er voor een duidelijke afbakening wordt
gekozen, zoals in dit onderzoek is gedaan (zie blz 4 van het beleidsadvies).
2.1 Conclusies zijn richtinggevend.
De conclusies van de GGD (paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3.1) zijn richtinggevend voor het lokale aanbod van inkomensbevorderende maatregelen en van participatie -
bevorderende maatregelen. De belangrijkste conclusie is dat het beleidsadvies van de GGD Midden Nederland aansluit bij het bestaand beleid. Er wordt geen nieuw aanbod opgezet; het gaat juist om het verbinden van het beschikbare aanbod. Met de betrokken organisaties wordt overleg gevoerd in hoeverre het beschikbare aanbod beter bekend gemaakt kan worden. De inkomensbevorderende maatregelen worden voor een groot deel bepaald door wettelijke bepalingen en de omvang van het budget voor bijzondere bijstand.
3.1 Bevestiging van de ingezette lijn stelt het college in staat het beleid verder te ontwikkelen en uit te voeren.
De in paragraaf 5.4 genoemde kansen voor lokaal gemeentelijk beleid op sociale armoede worden als uitgangspunt genomen voor de verdere beleidsontwikkeling op sociale armoede. Op het gebied van sociale armoede wordt door de afdeling sociale Zaken en Welzijn samengewerkt, waardoor lokaal gemeentelijk beleid ontwikkeld wordt. Het lokale aanbod op participatie bevorderende maatregelen is ondergebracht in het programma ‘Houten Mentaal Vitaal”. Eén of meerdere pilots zijn in
voorbereiding waarin de informele en formele zorg gekoppeld worden.
Indien mogelijk wordt bij de beleidsontwikkeling op sociale armoede aangesloten bij nieuw landelijk beleid ‘sport in de buurt’ om mensen in beweging te krijgen.
Bij de verdere beleidsontwikkeling op sociale armoede wordt gestreefd naar draagvlak voor een dergelijk beleid. De gemeente heeft, ook in het kader van de ombuigingen, nadrukkelijk oog voor het zoveel mogelijk voorkomen van stapeleffecten
van maatregelen voor kwetsbare groepen. Het komend jaar wordt een integrale toegang gerealiseerd zodat vanaf 2013 alle Wmo-cliënten bij deze toegang met vragen op verschillende leefgebieden terecht kunnen, ook mensen in sociale
armoede. Daarnaast zijn scholen en CJG belangrijke vindplaatsen voor mensen in sociale armoede. Het Wmo-beleid 2012-2015 is in voorbereiding en gaat nadrukkelijk uit van zowel eigen kracht als wederkerigheid.
Participatie:
Bij de totstandkoming van het beleidsadvies zijn verschillende medewerkers van relevantie organisaties geïnterviewd (zie bijlage 3 van het beleidsadvies: lijst met geïnterviewden).
Ook de resultaten van de armoedeconferentie zijn meegenomen in de uitwerking. Op die manier is breed bijgedragen aan het beeld dat is geschetst.
Financiën:
De GGD heeft de opdracht binnen bestaande contractaf spraken uitgevoerd.
Voor het realiseren van een aantal aanbevelingen zijn geen extra financiële middelen beschikbaar. Binnen de bestaande budgetten van de afdelingen Sociale zaken en
Welzijn wordt éénmalig gezocht naar het benodigde budget voor het ontwikkelen van, implementeren van en communiceren over één of meerdere pilots.
Het college maakt daar binnenkort een keuze in.
Voortgang:
De aanbevelingen uit het beleidsadvies sluiten aan bij het huidige beleid en worden meegenomen in de beleidsontwikkelingen.