1. Witwas op maat van het
notariaat
Mr. Dave van Moppes
Advocaat-vennoot
Tuerlinckx Fiscale Advocaten
2. Programma
• 16u.00 – 17u.30: Deel 1 – De preventieve
witwaswet voor het notariaat
• 17u.30 – 18u.00: Pauze met broodjes
• 18u.00 – 19u.00: Deel 2: Omgaan met fiscaal
geregulariseerde vermogens & praktische
voorbeelden
3. Deel 1 : De preventieve witwaswet voor het
notariaat
4. Wettelijk kader
• Europese richtlijnen. Vierde anti-witwas Richtlijn
(2015/849) van 20 mei 2015, om te zetten tegen uiterlijk
eind juni 2017.
• Wet van 11 januari 1993 en diverse wijzigingen tot
voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor
het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
Notaris sinds 1998 onderworpen.
• Reglement van de Nationale Kamer van Notarissen inzake
witwassen van geld en de financiering van terrorisme van
26 april 2011 (gewijzigd op 18 april 2013) en Vademecum
witwas
5. Toepassingsgebied
• Wet en het Reglement van toepassing op de notarissen,
d.w.z.:
– De notarissen-titularis;
– De geassocieerde notarissen, niet-titularis;
– De notarissen plaatsvervanger.
• Medewerkers?
– niet rechtstreeks onderworpen aan de wet, maar vervullen cruciale
taak binnen kantoor op vlak van informatieverzameling,
waakzaamheid en informeren van de Notaris over elke abnormale,
twijfelachtige of vraagtekens oproepende situatie. Het Vademecum
richt zich dan ook tot het volledige notariaat.
6. Bestraffing
• Repressieve witwaswetgeving (artikel 505 Sw.):
– Gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en met geldboete van
zesentwintig euro tot honderdduizend euro (x 6) of met een van die straffen alleen;
– Verbeurdverklaring illegaal vermogensvoordeel;
– Ontzetting;
– Beroepsverbod.
• Preventieve witwaswetgeving (wet van 11 januari 1993):
– een administratieve geldboete van 250 EUR tot 1.250.000 EUR (na overtreder te hebben
gehoord of minstens behoorlijk te hebben opgeroepen). Eventuele openbaarmaking
beslissingen en maatregelen door Nationale Kamer.
– Op overtredingen betalingen in contanten van een dienstverrichtingen staat een
geldboete (art. 41 Witwaswet) van 250 tot 225.000 euro. Evenwel mag deze geldboete
niet meer bedragen dan 10 % van de ten onrechte in contanten betaalde sommen.
• Tuchtsanctie (Notariswet). CFI wordt in kennis gesteld door
Nationale Kamer van genomen sancties
7. Begrip “witwassen”
3 varianten van het witwasmisdrijf (artikel 505 Sw.)
1. het kopen, ruilen, om niet ontvangen, bezitten, bewaren of beheren
van illegale vermogensvoordelen indien men op het ogenblik van de
aanvang van deze handelingen de illegale oorsprong van die zaken
kenden of moesten kennen
2. het omzetten of weer overdragen van illegale vermogensvoordelen
met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te
verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit deze
zaken voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn
daden
3. het verhullen van de aard, de oorsprong, de vindplaats, de
vervreemding, verplaatsing of de eigendom van illegale
vermogensvoordelen indien men op het ogenblik van de aanvang van
deze handelingen de illegale oorsprong van die zaken kenden of moesten
kennen
8. Begrip “witwassen”
• Een fiscale inbreuk kan een
vermogensvoordeel opleveren dat bestaat uit
het vermijden van belasting (o.a. Cass. 22
oktober 2003 en 8 november 2008)
• Witwasmisdrijf is een voortdurend misdrijf
virtueel onverjaarbaar
9. Begrip “witwassen”
• Witwassen (artikel 505 Sw): Mildering strafrechtelijke aansprakelijkheid derde
(geen deelnemer of medeplichtige aan (ernstige) fiscale fraude)
– Behalve ten aanzien van de dader, de mededader en de medeplichtige van het
misdrijf dat de zaken bedoeld in artikel 42, 3°, heeft opgeleverd, hebben op
fiscaal vlak de misdrijven bedoeld in het eerste lid, 2° (kopen, ruilen of om niet
ontvangen, bezitten, bewaren of beheren) en 4° (verhelen of verhullen),
uitsluitend betrekking op feiten gepleegd in het raam van [ernstige fiscale
fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procédés van
internationale omvang] worden aangewend.
• Wet van 15 juli 2013 met ingang vanaf 29 juli 2013: ernstige fiscale fraude al
dan niet georganiseerd (strengere strafwet)
• Artikel 505, 3° Sw. : omzetten of overdragen van illegale vermogensvoordelen
[met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen
of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit deze zaken
voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden],
waarbij strafbare deelneming of medeplichtigheid geen bijzonder opzet
veronderstellen, enkel algemeen opzet (wetens & willens)
10. Begrip “witwassen”
• Repressief: Aan de bewijslast betreffende de illegale of
misdadige herkomst is voldaan wanneer op grond van
feitelijke gegevens met zekerheid elke legale herkomst
van de vermogensvoordelen kan worden uitgesloten
(o.a. Cass. 25 september 2001, P.01.0725.N; Cass. 28
november 2006).
• Moreel element
• Redelijke termijn
• Preventief: vermoeden van witwassen
11. Begrip “witwassen”
Toepassing Preventieve witwaswet is minder uitgebreid dan artikel 505 Sw.
Herkomst van geld of activa is illegaal wanneer deze voortkomen uit:
1. een misdrijf dat in verband staat met:
– terrorisme of de financiering van terrorisme;
– georganiseerde misdaad;
– illegale drughandel;
– illegale handel in wapens, goederen en koopwaren met inbegrip van
antipersoonsmijnen en/of submunitie;
– handel in clandestiene werkkrachten;
– mensenhandel;
– exploitatie van de prostitutie;
– illegaal gebruik bij dieren
12. Begrip “witwassen”
– …
– illegale handel in menselijke organen of weefsels;
– fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese
Gemeenschappen;
– ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd (voorheen: ernstige en
georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen
of procedés van internationale omvang worden aangewend)
– verduistering door personen die een openbare functie uitoefenen en
corruptie;
– ernstige milieucriminaliteit;
– namaak van muntstukken of bankbiljetten;
– namaak van goederen;
– zeeroverij.
13. Begrip “witwassen”
2. een beursmisdrijf, het onwettig openbaar aantrekken van
spaargelden of het verlenen van beleggingsdiensten, diensten
van valutahandel of van geldoverdracht zonder vergunning;
3. een oplichting, misbruik van vertrouwen, misbruik van
vennootschapsgoederen, een gijzeling, een diefstal of
afpersing , of een misdrijf dat verband houdt met de staat
van faillissement
14. Begrip “ernstige fiscale fraude”
• Geen wettelijke definiëring in fiscale wetboeken of
strafwetboek
• Voorheen het begrip “ernstige en georganiseerde fiscale
fraude”. Evenmin een wettelijke definitie.
– “het onwettig ontwijken of een onwettige terugbetaling van belastingen, door
middel van valsheid in geschrifte, gepleegd ter uitvoering van een constructie
die hiervoor in het leven werd geroepen, met een opeenvolging van
verrichtingen en/of de tussenkomst van een of meerdere tussenpersonen,
alsook het aanwenden, op nationaal of internationaal niveau, van simulatie- of
verbergingsmechanismen zoals vennootschapstructuren of juridische
constructies”.
– Klassiek vb.: btw-carrousel
15. Begrip “ernstige fiscale fraude”
• Indicatoren (Koninklijk besluit van 3 juni 2007
tot uitvoering van artikel 14quinquies [artikel
28] van de wet van 11 januari 1993 tot
voorkoming van het gebruik van het financiële
stelsel voor het witwassen van geld en de
financiering van terrorisme) als hulpmiddel
– Bijvoeglijke interpretatie: feit dat één van deze
indicatoren voorkomt volstaat niet om automatisch
aanleiding te geven tot een melding aan de CFI. (GWH
Arrest nr. 102 van 10.07.2008)
16. Begrip “ernstige fiscale fraude”
• Wet van 15 juli 2013 houdende dringende bepalingen
inzake fraudebestrijding: invoering ‘ernstige fiscale fraude’
in Sw., W.I.B. en preventieve witwaswet
• 'ernst' van het fiscale misdrijf wordt beoordeeld o.b.v.
"aanmaak en/of het gebruik van valse stukken",
"het omvangrijke bedrag van de verrichting en
het abnormale karakter van dit bedrag gelet op de
activiteiten of het eigen vermogen van de betrokkene",
alsook "het voorkomen van een van de indicatoren van
het koninklijk besluit van 3 juni 2007". De mate van
"organisatie" van de fraude is ook "één van de criteria van
de beoordeling van de 'ernst' van het misdrijf", "zonder dat
dit vereist is om als dusdanig te worden beschouwd"
17. Begrip “ernstige fiscale fraude”
• Met andere woorden, van ernstige fiscale fraude (die
aanleiding geeft tot de verhoogde strafmaat, de
verzwaarde bestuurdersaansprakelijkheid, enz.) kan ook
sprake zijn wanneer deze "helemaal niet georganiseerd is,
maar [...] bijvoorbeeld door de grote bedragen van de
fraude als ernstig kan worden beschouwd".
• Gevolgen voor de praktijk?
18. Begrip “financiering van terrorisme”
• Verstrekking of verzameling van fondsen, op welke wijze
ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, met de bedoeling of
wetende dat deze geheel of gedeeltelijk zullen worden
gebruik door een terrorist of een terroristische organisatie
of voor het plegen van een of meerdere terroristische
daden
• Nadruk op aanwending van de fondsen en niet zozeer de
herkomst !
19. Verplichtingen van de preventieve
witwaswet
•KYC
•Intern schriftelijk verslagKlantenonderzoek
•Risk based approach
•Aanstelling witwasverantwoordelijke
•Sensibilisering en aanwerving personeel
•Bewaringsverplichting
Interne organisatie
•Vermoeden van witwassen van geld of financiering van
terrorisme
•Bevriezen van tegoeden
•Tipping-off verbod
Meldingsverplichting
C.F.I.
Specifieke bepalingen
inzake contante betaling
20. Klantenonderzoek
• Over het algemeen weinig problemen inzake
identificatieverplichting: kerntaak van de
Notaris
• Toekomst: UBO-register
• Wel enkele blijvende aandachtspunten
21. Klantenonderzoek
Wie ?
• Cliënt: (artikel 1, 7° van het Reglement)
– “ iedere persoon is die de notaris vraagt een akte of een
verrichting voor te bereiden, voor een bedrag van 10.000 euro
of meer, ongeacht of zij wordt uitgevoerd in één of meerdere
akten waartussen een verband lijkt te bestaan,
– of die advies vraagt aan de notaris met het oog op de
voorbereiding van dergelijke akten of verrichtingen,
– alsook iedere gewone cliënt, dit wil zeggen een cliënt voor wie
de notaris regelmatig akten of verrichtingen uitvoert of aan
wie hij regelmatig advies verleent.”
22. Klantenonderzoek
• “Risk based approach”: Wettelijke gevallen
van verhoogd risico witwassen van geld:
–Identificatie op afstand
–PEP
• Verscherpt klantenonderzoek
• Andere gevallen (artikel 39 Reglement):
“verminderde transparantie”
23. Politiek Prominent Persoon
• “Politically Exposed Person” (PEP) als cliënt / UB is elke NP die in het
buitenland woont en die:
– Staatshoofd, regeringsleider, (afgevaardigde van een ) minister en staatssecretaris, parlementslid, lid
van hoge gerechtelijke instanties; leden rekenkamers en directies van centrale banken; ambassadeur,
hoge legerofficieren; lid van bestuursorgaan, leidinggevend of toezichthoudend orgaan
overheidsbedrijven
– Directe familieleden:
• Echtgenoot of echtgenote;
• Partner die naar nationale recht als gelijkwaardig met echtgenoot of echtgenote wordt
aangemerkt;
• Kinderen en hun echtgenoten of partners;
• Ouders.
– Naast geassocieerden. Identificatie slechts vereist indien nauwe zakenrelatie van deze persoon met
PEP door publiek gekend is of als beroepsbeoefenaar redenen heeft om te oordelen dat deze nauwe
relatie bestaat
– Opmerking: 4e Anti-witwasrichtlijn zal toepassingsgebied uitbreiden naar ook binnenlandse PEPS
24. Politiek Prominent Persoon
• Verscherpt klantenonderzoek PEP heeft betrekking op:
– Procedure om te beoordelen of cliënt, lasthebber, UB een PEP is
d.m.v. betrouwbare externe bronnen of verklaring cliënt
• Vendors: Thomson Reuters World-check, Accuity, Dow Jones Watchlist,
Namescan, FinScan, LexisNexis, …
• Oplossing via e-notariaat (vademecum) in ontwikkeling?
• Openbare bronnen en search engines (vb. google)
– Nemen van passende maatregelen om herkomst van het
vermogen en van de fondsen vast te stellen die bij de zakelijke
relatie of verrichten worden gebruikt;
– Verkrijgen van toestemming persoon op “passend hiërarchisch
niveau” alvorens zakenrelatie aan te gaan
– Het doorlopend verscherpt controleren van de zakelijke relatie.
25. Klantenonderzoek ten aanzien van
verrichtingen en zakelijke relaties
• Verplichting tot inwinnen van informatie aangaande het
doel/voorwerp en de verwachte aard van de zakelijke
relatie
• Bestendige waakzaamheid aan de dag leggen t.o.v. cliënten,
zakelijke relatie en uitgevoerde verrichtingen en
onderzoekt in voorkomend geval de oorsprong van fondsen
aandachtig om zich ervan te vergewissen dat die stroken
met kennis die zij hebben van hun cliënt, zijn
beroepsactiviteiten en profiel
26. Klantenonderzoek ten aanzien van
verrichtingen en zakelijke relaties
• Oorsprong van de fondsen impliceert eveneens fiscale
behandeling (hebben de tegoeden hun normale fiscale
behandeling gekend)
• Opvragen van hand van stukken die op verzoek
overlegd kunnen worden (aangifte PB, aangifte in de
successierechten, bewijzen schenkingen, verkoop
aandelen, …) bij voorkeur in samenhang met
bancaire informatie.
• Richten van bijkomende vragen
27. Schriftelijk verslag ongebruikelijke
verrichting
• Verplichting om schriftelijk verslag op te stellen telkens als
blijkt dat verrichting of feit vatbaar lijkt voor witwassen van
geld of financiering van terrorisme, wegens aard of
ongebruikelijk karakter gelet op activiteiten van cliënt, dan
wel wegens begeleidende omstandigheden of
hoedanigheid betrokken personen
• Belang ? Motivering niet-melding
• Bewaringsplicht van 5 jaar
28. Interne organisatie
• Kantoororganisatie op vlak van:
–Risk based-approach;
–Cliëntenacceptatie- en opvolgingsbeleid;
–Aanwijzing “compliance officer”;
–Bewaring documenten;
–Selectie en opleiding van personeel;
29. Aanstelling compliance officer
• Noodzaak? Slechts wanneer notariskantoor geen
drie vennoten of 20 medewerkers telt, is er geen
compliance officer vereist (artikel 32 Reglement);
• Rol: Toezien op naleving verplichtingen
• Concreet minstens:
– Opstellen en invoeren van procedures om toe te zien op
naleving
– Toezien op correcte toepassing
– Vastleggen betrouwbaarheidscriteria bij aanwerving en
aanstelling kantoorpersoneel
– Analyseren en verwerken schriftelijke interne verslagen
(atypische verrichtingen)
– Opstellen jaarlijks activiteitenverslag
– Bevoorrechte contactpersoon controle instanties (Kamer, CFI)
30. Bewaringsverplichting
• 5 jaar vanaf einde zakenrelatie
– Afschrift bewijsstukken identificatie (of referentie)
– Verantwoording vrijstelling
– Intern schriftelijk verslag (atypische verrichting) en opvolging
– Jaarverslag (i.g.v. compliance officer)
31. Procedures inzake opleiding en
sensibilisering personeel
• Aandacht bij aanwerving: blijk geven van een passende
betrouwbaarheid i.f.v. risico’s en hun functie
• Deelname aan speciale opleidings- en
sensibiliseringsprogramma’s
• Terbeschikkingstelling informatie die in staat moet stellen
om kennis inzake witwas te actualiseren
33. Kennisgeving C.F.I
• Wettelijke uitzondering op beroepsgeheim
• Doel: CFI in staat stellen om te bepalen of er ernstige
aanwijzingen bestaan van het witwassen van geld dat
afkomstig is uit één van de door de wet beoogde vormen
van ernstige criminaliteit, en/of financiering terrorisme
• Indien het geval:
– Inschakeling O.M.
• Instelling opsporingsonderzoek
• Vorderingen gerechtelijk onderzoek
• Seponeren
34. Werking C.F.I.
• Ontvangt meldingen die verband kunnen houden met een
witwasoperatie of financiering van terrorisme
• Analyse van de aangiften van:
– Ondernemingen en personen die verplichting hebben tot melden
– Toezichthoudende of tuchtoverheden
– Buitenlandse FIU
– OLAF (Europees Bureau voor Fraudebestrijding)
• CFI verrijkt deze gegevens met andere informatie die ze kan
opvragen bij o.a. meldingsplichtigen, politiediensten,
administratieve overheidsdiensten en gerechtelijke overheden
(uitgebreide bevoegdheid)
35. Kerncijfers verslag 2014 C.F.I.
• Globaal: toename in 2014 van aantal subjectieve
meldingen van 7.078 naar 10.229
• In totaal ontving de CFI 27.767 meldingen in
2014, ongeveer 4.800 meer dan in 2013.
• Aantal doormeldingen aan de gerechtelijke
overheden blijft constant: 1.131 (2014) vs. 1.168
(2013)
• In 2014 seponeerde de CFI 3.790 dossiers na
analyse en vaststelling dat ernstige aanwijzingen
in de zin van de wet van 11 januari 1993
ontbraken vs. 2.967 in 2013.
39. Kennisgeving CFI
• Over grote deel van de meldingen door
Notarissen betreffen zgn. “objectieve
meldingen”
– 2012: 550 objectieve, 37 subjectieve;
– 2013: 929 objectieve, 38 subjectieve.
40. Kennisgeving CFI
• Objectieve vs. subjectieve
• Objectieve melding:
– Betaling in contanten van de prijs van de verkoop (artikel
1582 B.W.) van een onroerend goed (artikel 20 AWW);
• Verplichting tot melding, hoe miniem ook
• Accessoria: geen betaling in contanten boven de 3.000 EUR
• Quid andere overdrachten (ruil met opleg, compensatie, verdeling,
toewijzing,…)?
• Onthouding – melding
41. Kennisgeving CFI
• Objectieve melding:
– Niet-vermelding van de rekeningnummer verkoopovereenkomst en –akte
• De verkoopsovereenkomst en de verkoopsakte, moeten nummer rekening
vermelden waarlangs de prijs / voorschot werd overgedragen of een verklaring
bevatten van de partijen, waarin het nummer wordt vermeld van de rekening
waarlangs de prijs / voorschot zal worden overgedragen en, bij gebrek hieraan, de
wijze waarop deze gefinancierd zal worden.
• Deze verplichting slaat zowel op de onderhandse als op de openbare verkopen, op
de verkoopsovereenkomsten en op de verkoopsakten.
• “De koper verklaart dat het saldo van de prijs zal worden betaald via een nog te
onderhandelen financiering, waarvan op dit moment noch de kredietverstrekker,
noch het juiste bedrag reeds gekend is” (J. Rochtus, “De notaris en de meldingsplicht in het kader
van de Witwaswet”, Not. Fisc.M., 2014/8)
• Onderhandse overeenkomst verleden met /zonder tussenkomst makelaar / notaris
• Regularisatie in authentieke akte
42. Kennisgeving CFI
• Subjectieve melding:
– Vaststelling van feiten waarvan Notaris weet of
vermoedt dat ze verband houden met witwassen
van geld of financiering van terrorisme
– Fiscaal (zie Deel II)
43. Kennisgeving CFI
Uitzondering melding
• Informatie ontvangen binnen kader van
beroepsuitoefening bij bepalen van de rechtspositie van
hun cliënt. Juridisch advies verstrekken in deze context valt
buiten meldingsplicht. Tenzij:
– beroepsbeoefenaar zelf deelneemt aan witwasactiviteiten / terrorisme
– Juridisch advies voor witwasdoeleinden / terrorisme verstrekt
– Weet dat cliënt advies wenst voor deze doeleinden
Juridisch advies? GwH: informeren van cliënt over de staat
van de wetgeving die van toepassing is op zijn persoonlijk
situatie of op de verrichting die hij overweegt, of hem te
adviseren over de wijze waarop die verrichting binnen
wettelijk kader kan worden uitgevoerd
44. Kennisgeving CFI
• Procedure:
– Beroepsbeoefenaar of in voorkomend geval compliance officer
(of plaatsvervanger) is bevoegd om melding te doen
– schriftelijk of elektronisch: formulier beschikbaar gesteld door
C.F.I. (http://www.ctif-cfi.be)
– Elektronische melding: ingeschreven melders melden zich aan
op een beveiligde portaalsite met hun gebruikersnaam en
wachtwoord en kunnen zo hun meldingen invullen.
– Meldingsplicht blijft bestaan wanneer dezelfde verrichting of
feiten reeds voorwerp uitmaken van aangifte bij gerechtelijke
overheden of bij poging tot witwassen
– Verzet CFI tegen uitvoering verrichting ?
45. Kennisgeving CFI
• Verbod cliënten of derden in kennis te stellen van feit
dat inlichtingen werden verstrekt aan CFI (No Tipping
off)
• Notaris mag zich inspannen cliënt af te raden deel te
nemen aan illegale activiteit
• Informatie-uitwisseling mogelijk tussen advocaten,
notarissen, bedrijfsrevisoren, externe accountants en
belastingadviseurs die tussenkomen m.b.t. eenzelfde
cliënt en verrichting
• Bescherming van de melder
• Beëindiging klantenrelatie?
46. Immuniteit van de melder
• Geen enkele burgerlijke rechtsvordering, straf- of
tuchtvordering mogelijk tegen de melder;
• Geen enkele professionele sanctie uitgesproken tegen
beoogde ondernemingen of personen, hun werknemers of
vertegenwoordigers evenals de leiding of personeelsleden
wegens een te goeder trouw verstrekte inlichting aan CFI
47. Bevriezing van tegoeden inzake
terrorisme
• De CFI geeft in zijn richtsnoeren – die op zijn website
gepubliceerd zijn – uitdrukkelijk aan dat bijzondere
waakzaamheid aan de dag moet worden gelegd ten aanzien van
personen en entiteiten die als terroristen worden beschouwd op
basis van:
• de Europese verordeningen die rechtstreeks van toepassing zijn:
• Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 inzake
specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en
entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme;
• Verordening nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot
vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen
sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al
Qaeda-netwerk;
• de koninklijke besluiten van 28 december 2006, 30 mei 2016, 21 juli
2016 en 3 november 2016 inzake specifieke beperkende maatregelen
tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen
de financiering van het terrorisme.
47
48. Bevriezing van tegoeden inzake
terrorisme
• Indien match met entiteit op de “consolidated list of persons, groups and entities subject to
EU financial sanctions of de Belgische lijst”, worden de tegoeden en economische middelen
bevroren (art. 3 Koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende
maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de
financiering van het terrorisme, B.S. 17 januari 2007)
• http://eeas.europa.eu/cfsp/sanctions/consol-list_en.htm
• https://www.un.org/sc/suborg/en/sanctions/un-sc-consolidated-list
• http://www.ctif-
cfi.be/website/index.php?option=com_content&view=article&id=66&Itemid=89&la
ng=nl
• Onder «bevriezing van tegoeden en economische middelen» wordt verstaan het voorkomen
van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren, gebruiken van, omgaan met of
toegang hebben tot deze tegoeden met als gevolg wijziging van hun omvang, bedrag, locatie,
eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor
het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille
mogelijk zou worden gemaakt.
•
48
49. Bevriezing van tegoeden inzake
terrorisme
• Onder “tegoeden” wordt verstaan financiële activa en economische voordelen van
enigerlei aard, met inbegrip van:
– de financiële instrumenten zoals gedefinieerd in artikel 2, 1°, van de wet van 2 augustus 2002
betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
– contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;
– deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldo's op rekeningen, schulden en
schuldbewijzen;
– in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, met
inbegrip van aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants,
schuldbekentenissen en derivatencontracten;
– interesten, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd
door activa;
– krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële
verplichtingen;
– kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;
– bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen;
– ieder ander exportfinancieringsbewijs.
• Onder “economische middelen” wordt verstaan activa van enigerlei aard,
materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar
kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen.
50. Bevriezing van tegoeden inzake
terrorisme
• Geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter
beschikking stellen aan of ten behoeve van de bedoelde personen
of entiteiten (art. 4 KB – voor de ruime draagwijdte van de
begrippen fondsen en economische middelen, zie de richtsnoeren
van de CFI, blz. 23, voetnoten 11 en 12).
• Onverwijld alle informatie die betrekking heeft op het bevriezen
van de fondsen en de economische middelen, zoals informatie over
de bevroren rekeningen en andere tegoeden en economische
middelen, verstrekken aan de minister van Financiën, p/a de
Algemene Administratie van de Thesaurie, Kunstlaan 30, 1040
Brussel (e-mail: quesfinvragen.tf@minfin.fed.be).
• Indien de verrichte opzoekingen aanleiding geven tot een
vermoeden van witwassen van geld, in het bijzonder in verband
met terrorisme, of een vermoeden van financiering van terrorisme:
melding CFI
•
50
51. Deel 2: Omgaan met fiscaal geregulariseerde
vermogens & praktische voorbeelden
52. Fiscale regularisatie
• Voorheen Eenmalig Bevrijdende Aangifte (EBA/DLU) (1 januari
2004 tot en met 31 december 2004)
• “Permanente fiscale regularisatie” : ingevoerd met de wet van
27 december 2005 (B.S. 30 december 2005), met
inwerkingtreding 15 maart 2006 en gewijzigd met ingang van
2 juli 2013 om te eindigen op 31 december 2013
• Sinds 1 januari 2014: “Spontane fiscale rechtzetting”
• Wet van 21 juli 2016 tot (her)invoering van een permanent
systeem van fiscale en sociale regularisatie
55. Belang ?
• Notaris kan op verschillende manieren geconfronteerd
worden met de problematiek van een fiscale regularisatie :
– Aangifte nalatenschap
– Verdeling
– Schenking
– Aankoop onroerend goed
– Kapitaalverhoging; inbreng
– Toewijzing in kader van echtscheiding
• Inzicht in de beoordeling van een fiscale regularisatie in het
licht van de preventieve witwaswetgeving is essentieel
56. Belang?
• Vermijden van strafrechtelijke
aansprakelijkheid:
mededaderschap/medeplichtigheid aan
witwassen van geld en/of fiscale fraude
• Inbreuk bepalingen van de preventieve
witwaswetgeving kunnen aanleiding geven tot
een administratieve boete
57. In de praktijk
• Hypothese 1: cliënt heeft in het verleden fiscaal
geregulariseerd en wenst tegoeden aan te
wenden voor een transactie (vb. aankoop,
kapitaalverhoging of schenking);
• Hypothese 2: cliënt communiceert omtrent zijn
intentie bepaalde tegoeden te repatriëren in het
licht van een transactie (schenking, aankoop, …)
en heeft fiscaal niet geregulariseerd;
• Hypothese 3: cliënt wendt tegoeden aan
waarvan het (on)duidelijk is of deze hun
normale fiscale behandeling hebben gekend;
59. Fiscale regularisatie 15.03.2006 –
01.07.2013
• Wat ? Beroepsinkomsten, overige inkomsten en BTW
• Geen onderscheid fiscaal niet-verjaarde inkomsten en
fiscaal verjaarde kapitalen: de problematiek van de te
regulariseren periode in het licht van de verjaring van het
witwasmisdrijf
• Geen fiscale regularisatie voor ernstige en georganiseerde
fiscale fraude en misbruik van vennootschapsgoederen
• Voor natuurlijke personen en vennootschappen, maar niet
voor verenigingen en instellingen onderworpen aan de
rechtspersonenbelasting (VZW)
• Heffing: verschuldigde belasting + 10% (punten); voor
BTW geen verhoging
60.
61.
62. Anonimiteit
• Lijst met afgeleverde regularisatieattesten wordt
zesmaandelijks meegedeeld aan de C.F.I.
• Voor aangiften waarvan attesten niet naar de
lokale controle worden gestuurd: verbod om ze
over te maken aan andere diensten van FOD
Financiën
• Afschrift van attest met uitsluitend
beroepsinkomsten en/of BTW-handelingen
wordt aan bevoegde controle toegezonden
63. Gevolgen
• Fiscale immuniteit: geregulariseerde overige
inkomsten en beroepsinkomsten kunnen niet
nogmaals worden belast indien juiste heffing
werd betaald (tarief) en juiste kwalificatie
door aangever werd bepaald
• Strafrechtelijke immuniteit: geen vervolging
voor fiscale inbreuken en witwassen
68. Verplichte bijlagen
• Vanaf 1 juli 2013:
– “Bondige verklaring omtrent het fraudeschema” toe
te voegen aan de regularisatie-aangifte alsook de
oorsprong en omvang van het kapitaal mee in te
dienen met de aangifte (artikel 124, 3° lid).
– Omvang en oorsprong van geregulariseerde kapitalen
en inkomsten, de periode waarin de kapitalen en
inkomsten zijn ontstaan en de voor de regularisatie
gebruikte financiële rekeningen = beschrijving waarin
de historische oorsprong en opbouw van het
vermogen wordt toegelicht, voor zover bekend.
69. Gevolgen
• Fiscale immuniteit: geregulariseerde overige inkomsten en
beroepsinkomsten kunnen niet nogmaals worden belast indien juiste
heffing werd betaald (tarief) en juiste kwalificatie door aangever werd
bepaald
• Strafrechtelijke immuniteit: geen vervolging voor fiscale inbreuken en
witwassen
• Misdrijven die werden gepleegd om de fiscale fraude te kunnen plegen of
te vergemakkelijken, dan wel het gevolg ervan zijn, worden eveneens
uitgesloten van strafrechtelijke: valsheid in geschriften, misbruik van
vertrouwen, misbruik van vennootschapsgoederen, inbreuken op de
boekhoudwetgeving, valsheid in de jaarrekening, de niet-aangifte van
fysieke geldtransfers van meer dan 10.000 euro van of naar de EU en ten
slotte de verschillende strafbepalingen waarin het Wetboek van
vennootschappen voorziet.
70. Conclusie permanente regularisatie
• Om de hoogte te bepalen van
de regularisatieheffing moet een onderscheid
worden gemaakt
– Naargelang vóór of na 2 juli 2013
– naargelang het gaat om gewone fiscale fraude, dan
wel om ernstige en georganiseerde fiscale fraude;
– naargelang het gaat om 'beroepsinkomsten', dan wel
om 'overige' inkomsten
– naargelang het gaat om wel of niet “fiscaal verjaarde
inkomsten, sommen, waarden of kapitalen”
71. Fiscale regularisatie sinds 1 januari
2014 (fiscaal niet-verjaard)
• Roerende inkomsten (interesten en dividenden) :
– Voor de periode van de laatste 7 jaren;
• Verschuldigd tarief inzake roerende voorheffing zoals van
toepassing in het betreffende belastbaar tijdperk (15 of
25%);
• Belastingverhoging van 50%;
• Nalatigheidsinteresten à rato van 7% per jaar (verschuldigd
vanaf 1 juli van het tweede jaar van het aanslagjaar);
• Verrekening van de in het buitenland reeds ingehouden
woonstaatheffing (interesten);
• Bij regularisatie van de roerende inkomsten wordt
toelichting gevraagd bij de herkomst van het kapitaal
72. Fiscale regularisatie sinds 1 januari
2014 (fiscaal niet-verjaard)
• Personenbelasting:
– In principe voor de periode van de laatste 3 jaren of 7 jaren, afhankelijk van de
concrete casus.
– Verschuldigd tarief zoals van toepassing in het betreffende belastbaar, zijnde
het progressief tarief dat in de hoogste schijf 50% bedraagt;
– Belastingverhoging van 20%;
– Nalatigheidsinteresten à rato van 7% per jaar;
– Bijkomende sociale zekerheidsbijdragen ingevolge de aanvullende aanslag in
de personenbelasting.
• Vennootschapsbelasting:
– In principe voor de periode van de laatste 3 jaren of 7 jaren, afhankelijk van de
concrete casus;
– Verschuldigd tarief zoals van toepassing in het betreffende belastbaar, zijnde
het normaal tarief van 33,99% of verlaagd tarief;
– Belastingverhoging van 20%;
– Nalatigheidsinteresten à rato van 7% per jaar.
73. Fiscale regularisatie sinds 1 januari
2014 (fiscaal niet-verjaard)
• BTW
– In principe voor de periode van de laatste 3 jaren
of 7 jaren, afhankelijk van de concrete casus;
– Verschuldigd tarief zoals van toepassing in het
betreffende belastbaar, zijnde het tarief van 6, 12
of 21%;
– Belastingverhoging van 30 tot 50%;
– Nalatigheidsinteresten à rato van 9,6% per jaar op
de hoofdsom en 7% op de geldboete.
74. Fiscale regularisatie sinds 1 januari
2014 (fiscaal niet-verjaard)
• Erfbelasting
– Doorgedreven regionale bevoegdheid sinds 1 januari
2015;
– In principe voor niet-verjaarde successierechten
– Verschuldigd tarief progressief tarief
– Belastingverhoging van 20% in geval van foutieve of
onvolledige verklaringen inzake nalatenschap op de
aanvullende rechten; tenzij de overtreding van de
Vlaamse Codex Fiscaliteit gedaan zijn om erfbelasting
te ontduiken in welk geval er een belastingverhoging
van 100% kan worden toegepast. In de praktijk wordt
20% aanvaard in geval van “spontante regularisatie”.
75. Fiscale regularisatie sinds
1 januari 2014
• Fiscaal verjaarde kapitalen (< 1 januari 2008 m.b.t.
inkomstenbelastingen en btw)
• Taxatie als divers inkomsten in jaar van spontane aangifte
ten belope van 33% + 10% belastingverhoging op het niet
verantwoord kapitaal. Dit betekent 36,3% +
gemeentebelasting
• Indien er kan worden aangetoond dat het beginkapitaal de
normale fiscale behandeling heeft ondergaan en de
aangroei uitsluitend afkomstig is uit roerende inkomsten,
kan de heffing beperkt zijn tot 15% (interesten) of 25%
(dividenden) + 10% belastingverhoging.
• Quid regularisatie van fiscaal verjaarde successierechten?
• Vernietiging interne instructie door Raad van State
76. Gevolgen
• Geen automatische strafrechtelijke immuniteit
voor witwassen van geld
• Rechtszekerheid in het licht van het una-via
principe en het “non-bis in idem beginsel” ?
• Praktijk?
77. Regularisatie Quater (2016)
• Wet van 21 juli 2016 tot (her)invoering van een
permanent systeem van fiscale en sociale
regularisatie
78. Regularisatie Quater (2016)
• “Geregulariseerde inkomsten”: inkomsten de aard hebben van inkomsten die
normaal aan de inkomstenbelasting worden onderworpen in het jaar waarin zij
werden behaald of verkregen. Worden eveneens aangemerkt: de inkomsten die,
overeenkomstig artikel 5/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,
door een oprichter of een derde begunstigde van een juridische constructie
moeten worden aangegeven, de inkomsten van een in artikel 307, § 1, tweede
lid, van hetzelfde Wetboek bedoelde buitenlandse rekening en de inkomsten van
de in artikel 307, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek bedoelde
levensverzekeringsovereenkomsten
• “Geregulariseerde sommen”: sommen en waarden niet de aard hebben van
inkomsten die normaal aan de inkomstenbelasting worden onderworpen in het
jaar waarin zij werden behaald of verkregen maar onder de toepassing van het
Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten vallen, voor zover ze
betrekking hebben op niet in artikel 3, eerste lid, van de bijzondere wet van
16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de
gewesten, vermelde registratierechten, of onder de toepassing vallen van het
Wetboek diverse rechten en taksen
79. Wat ?
• “Geregulariseerde btw handelingen”: artikel 51 van het Wetboek van de
belasting over de toegevoegde waarde vermelde aan btw onderworpen
handelingen.
• “Fiscaal verjaarde kapitalen”: kapitalen ten aanzien waarvan de fiscale
administratie ingevolge het verstrijken van de termijnen, naargelang het geval,
bedoeld in de artikelen 354 of 358, § 1, 1°, van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 of de artikelen 81, 81bis, of 83 van het Wetboek van
de belasting over de toegevoegde waarde of de artikelen 214, 216, 2171 en 2172
of 218 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten voor zover
deze artikelen betrekking hebben op niet in artikel 3, eerste lid, van de
bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de
gemeenschappen en de gewesten, vermelde registratierechten, of de artikelen
2028 of 2029 van het Wetboek diverse rechten en taksen, op het ogenblik van de
indiening van de regularisatieaangifte geen heffingsbevoegdheid meer kan
uitoefenen in hoofde van diegene op wiens naam de regularisatieaangifte is
ingediend.
80. Tarief ?
• Het toepasselijk tarief bedraagt 20 percentpunten bij regularisaties die ingediend worden in
2016. Dit tarief zal jaarlijks tot 2020 verhogen. M.b.t. btw handelingen: indien reeds
aanleiding tot regularisatie beroepsinkomsten, geen verhoging
• Het tarief dat van toepassing zal zijn op de regularisaties van fiscaal verjaarde kapitalen die in
2016 worden ingediend, bedraagt 36 percentpunten. Ook dit tarief zal een jaarlijkse stijging
ondergaan en dit tot 2020.
• Overgangsmaatregelen:
– Vanaf 1 januari 2017:
• 20 percentpunten worden 22 percentpunten
• 36 percentpunten worden 37 percentpunten
– Vanaf 1 januari 2018:
• 22 percentpunten worden 23 percentpunten
• 37 percentpunten worden 38 percentpunten
– Vanaf 1 januari 2019:
• 23 percentpunten worden 24 percentpunten
• 38 percentpunten worden 39 percentpunten
– Vanaf 1 januari 2020:
• 24 percentpunten worden 25 percentpunten
• 39 percentpunten worden 40 percentpunten
81. Tarief ?
• Artikel 3, § 1 lid 2 van de wet luidt:
– “Bij de vaststelling van deze heffing geen rekening gehouden met enige
belastingvermindering of belastingkrediet, noch met een verrekening
van voorheffingen, voorafbetalingen of van de woonstaatheffing.”
• De verrekening van de woonstaatheffing wordt dus opnieuw
uitgesloten onder de nieuwe regeling. Het CPR was deze mening
reeds toegedaan onder de vorige regelingen van 2005 en 2013
ondanks dat de Spaarrichtlijn het vermijden van dubbele belasting
oplegt alsook de verrekening met bronbelasting (artikel 14, lid 2
richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 en artikel 7, § 2 van de wet van
17 mei 2004). Dit heeft tot gevolg dat men op interesten een
totale heffing tot 70 % kan betalen (35 % woonstaatheffing + 15 %-
tarief + 20 % verhoging), of een proportionele boete van 367 %.
Bezwaar Raad van State in zijn tweede advies (randnr. 13)
82. Bewijslast
• De aangever moet in zijn aangifte aan de hand van
schriftelijk bewijs, desgevallend aangevuld met andere
bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van
de eed en het bewijs door getuigen, aantonen dat de
inkomsten, de sommen, de btw-handelingen en de fiscaal
verjaarde kapitalen hun normale belastingregime hebben
ondergaan.
• De inkomsten, de sommen, de btw-handelingen en de fiscaal
verjaarde kapitalen, of het gedeelte ervan waarvan de
aangever niet kan aantonen dat ze hun normale
belastingregime hebben ondergaan op de wijze bedoeld in
het eerste lid, moeten worden geregulariseerd.
83. Bewijslast
• Aangever moet aan de hand van een schriftelijk bewijs, zo
nodig aangevuld met andere bewijsmiddelen van het gemeen
recht, met uitzondering van de eed en het bewijs door
getuigen, de aard van de belasting aantonen alsook de
belastingscategorie en het tijdperk waartoe de inkomsten,
de sommen, de btw-handelingen en de fiscaal verjaarde
kapitalen die niet hun normale belastingregime hebben
ondergaan, behoren.
84. Gevolgen
• Fiscale immuniteit: geregulariseerde overige
inkomsten en beroepsinkomsten kunnen niet
nogmaals worden belast indien juiste heffing
werd betaald (tarief) en juiste kwalificatie
door aangever werd bepaald
• Strafrechtelijke immuniteit: geen vervolging
voor fiscale inbreuken en witwassen
85. Voorontwerp van decreet
houdende een tijdelijke Vlaamse
fiscale regularisatie
• Eigen regeling is noodzakelijk wegens
bevoegdheidsverdeling die vervolgens in een
samenwerkingsakkoord moet worden bekrachtigd
(cfr. advies RvS).
• Tijdelijk tot en met 31 december 2020
• Enkel voor inbreuken begaan vóór 1 augustus 2016
• Vermoedelijk van toepassing vanaf 01.01.2017
86. Voorontwerp van decreet houdende een
tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie
• Tarieven:
• Het tarief van 37% wordt vanaf 2018 verhoogd
met 1% tot het maximale tarief van 40% in
2020 wordt bereikt.
Soort belasting
Fiscaal niet
verjaard
Fiscaal verjaard
Erfbelasting in rechte lijn en tussen
partners
35% 37%
Erfbelasting in alle overige gevallen 70% 37%
Andere belastingen dan erfbelasting 20% 37%
87. Voorontwerp van decreet houdende een
tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie
• Erfbelasting: verjaring na 9 jaren (artikel 3.3.0.0.1 § 4/1
VCF)
• Successierechten die nog niet verjaard waren op moment
dat Vlabel bevoegd werd (01.01.2015): verlenging verjaring
met 4 jaren: tot 31 december 2019 (artikel 5.0.0.11 VCF)
• M.b.t. registratierechten: verlenging i.g.v. fraude van
termijn met nog eens 4 jaren: tot 31 december 2023, met
uitzondering van de successierechten (artikel 5.0.0.11 lid 2
VCF)
• Vreemd boetestelsel rekening houdend met boetestelsel
voor laattijdige (nieuwe) aangifte: 20% belastingverhoging
vs. een verhoging van 29,63% in hoogste schijf (35 t.o.v. 27
%).
88. Checklist regularisatie
• In voorkomend geval: interpretatie type regularisatie en attest
• Aangifte bestaan buitenlandse rekening en roerende inkomsten (PB aangifte)
• Juridische constructie (Kaaimantaks) (PB aangifte)
• CAP melding (NBB)
• Aangifte levensverzekering (PB aangifte)
• Bijstortingen op buitenlandse rekening/levensverzekering laatste zeven jaar
• “Voluntary disclosure” document getekend m.b.t. buitenlandse rekening
• Getekende verklaring herkomst van het vermogen en verantwoordingsstukken of
bondige verklaring afgeleverd t.a.v. Contactpunt Regularisaties
• Familiale, financiële en professionele situatie
• Openbare bronnen
• Verificatie rekeninggegevens vermeld in regularisatie met rekening waarvan
tegoeden worden gerepatrieerd
• Significante contra-indicaties ?
89. Tuerlinckx Fiscale Advocaten cvba
Maria-Henriëttalei 1 Place Ste Véronique 10 Nijverheidsstraat 14
B-2018 Antwerpen B-4000 Liège B-2260 Westerlo
T. +32 3 206 21 10 T. +32 4 233 34 36 T. +32 14 21 01 10
F. +32 3 206 21 19 F. +32 4 233 81 45 F. +32 14 21 01 19
www.tuerlinckx.eu