Hulshoff - Wat kan de DC praktijk ons leren voor de Wet toekomst pensioenen - PensioenMagazine juli 2023.pdf
1. PENSIOEN
28e jaargang, juni/juli 2023, nummer 6/7
Mr. H.P. Breuker
Het AFM-arrest: het finale oordeel van de Hoge
Raad over de “voorwaardelijk, onvoorwaardelijke
toeslag”
Prof. mr. dr. B. Starink en Z.J. Kluit
Verplichte pensioenopbouw door ondernemers:
een vergelijking tussen Nederland en IJsland
Mr. J.F.M. van Rooij CPL en
Dr. E.A.P. Schouten CPC
Fiscale aspecten van afzien van
(voorwaardelijke) indexatie
T.J.B. Hulshoff RBA
Wat kan de DC-praktijk ons leren voor de
Wet toekomst pensioenen?
Mr. R. Stam CPL
Verplichte AOV voor zelfstandigen in aantocht
Drs. M.C.D. Janse en mr. S.P.M. Kramer
Grensoverschrijdende aspecten WTP en
bedrag ineens
6/7
NP/PENSMAG-MI23007
2. 22 juni/juli 2023 Pensioen Magazine
Wat kan de DC-praktijk ons leren
voor de Wet toekomst pensioenen?
In een beschaafde samenleving kunnen ouderen een waardig en zelfstandig leven leiden
en deelnemen aan het sociaal en cultureel leven. Zo stelt het EU-handvest van de funda-
mentele rechten. Een handvest is in zichzelf onvoldoende. Het vraagt om financiële midde-
len. Een pensioenvoorziening. De huidige generatie gepensioneerden in Nederland kent
een – relatief – goed inkomen. Dat is het resultaat van een succesvol pensioensysteem.
Een systeem dat goed werkt bij een jonge bevolking, een hoge rente en de voormalige ar-
beidsmarkt. Voor de toekomst is een ander systeem nodig. Met de Wet toekomst pensioe-
nen zet Nederland een majeure transitie in om het bestaande systeem volledig om te zet-
ten naar een ander nieuw systeem. Maar we kennen in Nederland al 15 jaar een dergelijk
modern systeem. Wat kan de praktijk van moderne Nederlandse DC-regelingen ons leren
voor de Wet toekomst pensioenen? Welke valkuilen moeten we omzeilen? Welke kansen
ontstaan er? En hoe kunnen we de Wet toekomst pensioenen in de praktijk handen en voe-
ten geven?
heden: een jonge bevolking (veel werkenden per ge-
pensioneerde), een jong stelsel (pensioenverplich-
tingen klein ten opzichte van bedrijfsomzetten),
stabiele arbeidspatronen (langjarige dienstverban-
den in dezelfde sector) en sociaalmaatschappelijke
ontvankelijkheid voor en noodzaak van solidariteit.
Al deze omstandigheden zijn inmiddels anders. De
bevolking vergrijst, de pensioenverplichtingen over-
stijgen het bruto nationaal product, de typische
loopbaan is gefragmenteerd, de welvaart is specta-
culair gegroeid, technologie is onderdeel van de
menselijkheid en individualisering is een mogelijk-
heid en een verwachting geworden. Het stelsel van
DB is niet langer optimaal.
■ WAT IS ‘MODERN DC’ IN DE PRAKTIJK?
Nederland kent naast DB nóg een pensioensys-
teem, te weten Defined Contribution (DC): de pen-
sioenpremie staat vast, er zijn individuele pensi-
oenvermogens die gecombineerd met rendementen
leiden tot een bepaalde pensioenuitkering. Indivi-
duele pensioenvermogens zorgen dat er geen af-
hankelijkheid is van de bevolkingspiramide of be-
drijfsomzetten, bieden individuele verantwoording
en transparantie en geven individueel maatwerk.
Het begrip Defined Contribution (DC) kent diver-
se definities. De definitie in dit artikel is:
“Een pensioenregeling waarbij elke individuele
deelnemer een ex ante gedefinieerd economisch
eigendomsrecht heeft.”
Wat betekent deze definitie? En wat zijn de typi-
sche misverstanden?
DC is collectief
Een DC-regeling kent geen fysieke individuele re-
keningen. Het pensioenfonds (of verzekeraar of
■ WELK PROBLEEM MOET HET NIEUWE
PENSIOENSTELSEL OPLOSSEN?
De econoom en filosoof Friedrich Hayek zei ooit
“Never will man penetrate deeper into error than
when he is continuing on a road which has led him
to great success.” Hayek waarschuwde voor het
vasthouden aan overtuigingen en gewoontes in een
complexe en dynamische omgeving. De wereld
verandert; wat vroeger werkte hoeft nu niet meer
te werken.
Het Nederlandse pensioenstelsel scoort hoog in di-
verse ranglijsten. Dit is met name het gevolg van een
hoge participatiegraad en hoge pensioenpremies.
De vorm van het pensioenstelsel in de 20e
eeuw was
Defined Benefit (DB): de pensioenaanspraak staat
vast, en kent geen directe relatie met de pensioen-
premie noch de vermogensrendementen en kent
geen individuele pensioenvermogens. Deze vorm
werkte goed door een combinatie van omstandig-
Tjitsger Hulshoff
T.J.B. Hulshoff RBA is
expert op het vlak van
pensioen en beleggen.
Hij schrijft dit artikel op
persoonlijke titel. Een
verdieping van dit
artikel staat op:
www.caceis.com.
3. 23
Pensioen Magazine juni/juli 2023
PPI) is juridisch eigenaar van het vermogen, is een
professionele cliënt, en vermogensbeheer is collec-
tief. Wel zijn er administratieve persoonlijke ver-
mogens, en zijn er ex ante bepaalde methodes om
rendementen te alloceren naar de persoonlijke ver-
mogens.
DC is 2e
pijler
Een DC-pensioenregeling is een tweede pijler re-
geling. Geen derde pijler.
DC is solidair
In DC is collectief vermogensbeheer en worden de
biometrische risico’s (kortleven, langleven en ar-
beidsongeschikt) op collectieve tarieven verzekerd,
op de grotere collectieve balans van de (her)verze-
keraar. DC kent dezelfde schaalvoordelen als DB,
en risicodeling via de werkgever en de verzeke-
raarsbalans.
DC kent onzekere uitkering
Bij DC staat de inleg vast, de uitkomst (pensioen-
uitkering) niet. De mate van onzekerheid hangt af
van bekende factoren: rente, rendement en levens-
verwachting. De mate van blootstelling aan deze
factoren bepaalt de mate van (on)zekerheid. Het is
niet het ‘DC-zijn’ dat de onzekerheid bepaalt, maar
het beleid.
Daarnaast: in DC hebben deelnemers op pensioen-
datum de mogelijkheid om een zekere uitkering te
kiezen. Met zekerheid die gedekt wordt door risi-
cokapitaal, toezicht en de wet: korting is enkel mo-
gelijk bij faillissement van de verzekeraar (en zelfs
dan nog geen automatisme).
DC is duur
De prijs van een DC-regeling bestaat uit adminis-
tratiekosten, risicopremies, platformkosten en ver-
mogensbeheerkosten. In de competitieve markt
zijn deze - zelfs met kleinere schaal - lager dan in
de DB-markt.
DC zit vast aan een lifecycle
Een DC-regeling kan een lifecycle beleggingsbeleid
hanteren. Dit is geen verplichting. Ook de vorm
van een lifecycle kan per aanbieder en per deelne-
mer en van tijd tot tijd verschillen.
Wereldwijd is DC de norm voor pensioen. Buiten
Nederland is er maar een beperkt aantal landen
met een DB-traditie. Het betreft Engeland, Canada,
VS, Japan en Zwitserland, en in al deze landen is
gedraaid naar DC. Ook in Nederland. Inmiddels
zitten er in de PPI markt in Nederland ruim 1.3
miljoen deelnemers en ruim 10% van de jaarlijk-
se premie.
■ WAT IS HET NIEUWE PENSIOENSTELSEL?
EN IS HET DC?
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) introduceert
twee regelingen: een solidaire premieregeling
(SPR) en een flexibele premieregeling (FPR). De
FPR is gelijk aan de huidige DC-regeling, met de
introductie van een ‘flat rate’ premie in plaats van
de leeftijdsafhankelijke maximale staffel. De SPR
en de FPR lijken op elkaar, maar zijn verschillend:
– SPR en FPR zijn collectieve regelingen.
– SPR en FPR kennen individuele administratie-
ve pensioenpotten en ex ante gedefinieerde re-
gels om rendementen toe te wijzen aan pensi-
oenpotten.
– SPR kan niet-investeerbare (niet door middel
van beleggingen te repliceren) toedeelregels
hanteren.
– SPR en FPR kennen beiden de mogelijkheid van
doelgroepen, namelijk dwarsdoorsnedes van
groepen binnen het grote collectief waar voor
elke doelgroep een specifiek passend beleid
plaatsvindt. Elke doelgroep kent een opdeling
in leeftijdscohorten.
– De mate van bescherming en zorgplicht voor de
deelnemers hangt niet af van de keuze tussen
SPR of FPR.
– SPR kent in tegenstelling tot FPR geen deelne-
mersprofielen in de opbouwfase.
– FPR kan worden uitgevoerd door alle pensioen-
uitvoerders. SPR lijkt enkel door pensioenfond-
sen te worden aangeboden (vanwege PARP).
– SPR en FPR kennen geen wettelijke kostenres-
trictie.
– DC kent shoprecht voor gepensioneerden. Spe-
cifiek voor SPR is dit uitgesloten.
– SPR kent geen vaste annuïteiten, FPR wel.
– SPR verplicht tot het achterlaten van de buffer
bij waardeoverdracht, FPR niet.
– SPR en FPR richten zich beide op pensioenuit-
keringen en kennen naar verwachting aanzien-
lijke renteafdekking in de beleggingen.
Waar FPR een ‘reguliere’ DC-regeling is, kent SPR
dus enkele bijzonderheden. En dan vooral de niet-
investeerbare toedeelregels. Deze biedt de moge-
lijkheid om vermogen tussen de individuele pen-
sioenpotten uit te wisselen. Deze uitwisseling gaat
op basis van ex-ante bepaalde rekenregels. Ex-an-
te rekenregels voor vermogenstoekenning zijn in-
trinsiek gelijk aan beleggingen. Weliswaar virtue-
le beleggingen, maar wel beleggingen. Een
solidaire premieregeling kan worden beschreven
als een flexibele premieregeling met het gebruik
van onderling (pensioenpot tot pensioenpot) ge-
schreven virtuele derivaten. Dit perspectief - ana-
loog aan de replicating portfolio bij verzekeraars -
helpt bij vraagstukken als ‘evenwichtigheid’,
‘evenredigheid’, prudent person en andere PARP-
achtige vraagstukken. En voor de wijze van uitvoe-
ring: hoe kunnen de toedeelregels worden ver-
werkt, hoe kan belegd worden naar de toedeelregels
toe, hoe kan het beleid differentiëren naar verschil-
lende deelnemers en hoe verantwoorden we de
ontwikkeling van de pensioenpot naar deelnemers
en hun vertegenwoordigers? En kijkend naar de
grootte van de pensioentraditie en de inherente
door kennis-asymmetrie gevoede maatschappelij-
ke achterdocht: hoe voorkomen we fouten?
4. 24 juni/juli 2023 Pensioen Magazine
■ WAAR KAN DC MISGAAN?
Een DC uitvoering kent specifieke eigen risico’s.
Het belangrijkste risico voor elke DC pensioenuit-
voerder is het risico dat de pensioenverplichtin-
gen aan de passiva zijde van de balans niet over-
eenkomen met het pensioenvermogen aan de
activa zijde van de balans. Niet alleen op totaal ni-
veau, maar op het niveau van elke individuele
pensioenpot en reserve. Is dit dan niet per defini-
tie altijd het geval in DC? Nee, want ook in DC zijn
de pensioenverplichtingen het gevolg van het pen-
sioenreglement (tussen pensioenuitvoerder en
deelnemer) en de uitvoeringsovereenkomst (tus-
sen pensioenuitvoerder en werkgever).
De pensioenverplichtingen komen dus voort uit
afspraken. Het pensioenvermogen komt voort uit
geld en beleggingen. Als er een mismatch ontstaat
in de geodriehoek van DC risico’s (Figuur 1) is er
per definitie een financiële schade. Die schade is
ofwel voor de pensioenuitvoerder (in casu een PPI,
verzekeraar of PEPP Provider) ofwel voor een col-
lectief aan deelnemers (in casu een pensioen-
fonds).
Hoe kan zo’n risico zich manifesteren? Bijvoor-
beeld als te laat of verkeerd wordt belegd. De uit-
voeringsovereenkomst bevat de afspraken wanneer
uiterlijk de beleggingspremie wordt belegd, het
pensioenreglement en de verklaring beleggingsbe-
ginselen bepalen hoe de premie van tijd tot tijd
wordt belegd. Als de beleggingsorder (cash) onjuist
of niet tijdig wordt uitgevoerd ontstaat een mis-
match. Als de mismatch positief uitpakt is de
winst doorgaans voor de deelnemer, een negatief
resultaat is een financiële schade. En wat als de
premie niet wordt betaald? De deelnemer heeft
rechten en wordt wettelijk beschermd. Als de con-
tractuele afspraken en het beleggingsbeleid niet
voorzien in deze situatie, dan heeft de deelnemer
recht op een belegging waarvoor geen geld is. Dan
moet de pensioenuitvoerder ofwel een kredietlijn
aanspreken (met kosten voor de deelnemer), ofwel
geld onttrekken uit andere individuele pensioen-
vermogens. Maar het kan ook anders: de deelne-
mer heeft recht op waar je afspreekt dat hij recht
op heeft. Als het beleggingsbeleid voorziet in een
investering in een lening aan een in gebreke zijn-
de werkgever, en de uitvoeringsovereenkomst
voorziet in een verplichting tot de coupon op een
dergelijke lening, dan kan bij een default worden
belegd in de betreffende lening. Zonder cash. En
kan bij correctie door de werkgever het grootboek
en de balans worden gladgetrokken. Zonder scha-
de voor andere deelnemers.
Ook in going concern is de driehoek cruciaal. In de
meeste DC-regelingen is de premiebetaling gekop-
peld aan de salarisadministratie, en zien de premie-
betalingen en overeenkomsten toe op betaling ach-
teraf. In DC is er immers een koppeling tussen
premie en aanspraken. Als de premiebetaling en op-
bouw van aanspraken niet 1-op-1 gekoppeld zijn,
is er schade. Bijvoorbeeld als de informatie vanuit
werkgevers twee maanden later binnenkomt dan de
werkelijkheid en de reglementen voorzien in op-
bouw (en beleggingsrendementen) vanaf de werke-
lijke gebeurtenis. Denk aan een CAO ronde, een sa-
larisverhoging, of een nieuwe werknemer.
Communicatiefouten zijn een onderschatte bron
van risico. In potentie kan hier juist de meeste
schade door ontstaan. Een voorbeeld:
In een bepaalde verzekerde pensioenregeling stond
een bepaling dat de werkgever de kosten voor de
in- en uittreding in de onderliggende beleggingen
van de deelnemers moet betalen. Een ouderwetse
bepaling die op enig moment verwijderd kon wor-
den toen de betreffende beleggingen naar beleg-
gingsfondsen gingen en de beleggingsfondsen de
swing price methodiek hanteren. Hiermee verval-
len de facturen. Dat goede nieuws is een commu-
nicatie waard. De accountmanager schrijft een
brief met de mededeling dat er vanaf heden geen
transactiekosten meer zijn. Echter, hier gaat iets
‘lost in translation’ omdat er wel degelijk transac-
tiekosten zijn, en deze zijn bovendien wettelijk
verplicht gepubliceerd. Door een net-niet-juiste
communicatie kan een aansprakelijkheid voor de
pensioenuitvoerder ontstaan. Aansprakelijkheid
die 1-op-1 gerelateerd is aan het pensioenvermo-
gen, niet aan de uitvoeringkosten van de pensioen-
uitvoerder.
Nog een voorbeeld. Met de Wet verbeterde premie-
regeling is sinds 2018 een markt ontstaan voor
‘doorbeleggen’, dat wil zeggen een levenslange an-
nuïteit waar de deelnemer geen volledige garantie
krijgt, maar in een bepaalde mate meedeelt in het
beleggingsrisico en het biometrische risico. Dat ri-
sico kan positief uitvallen, maar ook negatief. Een
te grote nadruk op de voordelen (een hoger rende-
ment en geen verzekeringspremie) en te weinig
aandacht voor de nadelen (uw pensioen kan elk
jaar omlaag gaan, afhankelijk van rendementen en
levensverwachting) leiden tot het risico dat het
product verkocht wordt aan consumenten voor wie
het product niet geschikt is of consumenten die
het feitelijke product niet gewild hadden. De pen-
sioenuitvoerder (IORP of verzekeraar) is aanspra-
kelijk voor de financiële schade voor deze deelne-
mers. Aansprakelijkheid die gekoppeld is aan de
koopsom plus de rendementen, niet aan de uitvoe-
ringskosten.
■ HOE KAN DC GOEDGAAN?
De DC praktijk leert ons niet alleen wat er mis kan
gaan, maar juist ook wat er goed kan gaan. De
leerpunten voor WTP vanuit DC-praktijk
Het grootste risico is dat de
pensioenverplichtingen niet
overeenkomen met het
pensioenvermogen.
5. 25
Pensioen Magazine juni/juli 2023
spiegel van de geodriehoek van DC-risico’s (Fi-
guur 1) is de drie-eenheid van DC (Figuur 2): Ver-
trouwen, zorgplicht gedreven beleggingen en
communicatie.
Kosten, en vooral transparantie en verantwoord-
baarheid van kosten, zijn gekoppeld aan vertrou-
wen. Vertrouwen komt mede als er een mechanis-
me is dat kosten begrensd. Immers, rechtspersonen
zullen altijd de prijs (=kosten) verhogen, tenzij er
een reden is om dit niet te doen. In de Nederland-
se DC is dit geïnstitutionaliseerd door de markt-
competitie. In diverse landen (waaronder de EU
pensioenmarkt) geldt een wettelijk kosten maxi-
mum. Bij pensioenfondsen hangt dit op de adequa-
te belangenvertegenwoordiging in de besturen, het
toezicht en de reputationele (en statutaire) conse-
quenties. Juist onder Wtp zullen de kosten een
punt van publieke aandacht zijn, met waarschijn-
lijk (regulatoire of populistische) kostenvergelij-
kingswebsites. Transparantie over de kosten, en
toelichting op de performance zijn een nodige
voorwaarde. Maar adequate kosten alleen zijn on-
voldoende voorwaarde voor vertrouwen. Een cor-
recte en compliant communicatie is een volgende
stap. Nodig, maar ook niet voldoende. De beleving
bij deelnemers is dit wel. En een moderne, per-
soonlijke keuzearchitectuur, inclusief nudging.
Maar alles valt of staat bij het juiste rendement.
Het optimale rendement, in termen van risico, ren-
dement, ESG en zorgplicht.
Bestaand DC kan ons veel leren voor Wtp. Zonder
volledig te zijn een aantal leerpunten:
– De meeste deelnemers verdiepen zich niet in
pensioen. Ook niet bij DC. Maar de groep deel-
nemers die zich wel verdiept, verdiept zich juist
heel goed. En zijn vocaal. En deelnemers ver-
enigen zich in collectiviteiten, al dan niet via
een werkgever, OR of vakbond, om de indivi-
duele belangen te vertegenwoordigen. De inzet
van accountants om de precieze waarde van de
pensioenpotten te auditen is geen uitzondering.
De inzet van consultants om claims in te die-
nen bij vermoede afwijkingen van het reglement
of een website-uiting zijn geen bijzonderheden.
Radicale transparantie en auditability is een
must.
– Individualisering is de toekomst. Om te kunnen
individualiseren (via het beleggingsbeleid) moet
steeds meer informatie over de individuele doe-
len en omstandigheden worden verzameld.
Maar het werkt ook andersom: als er informatie
over de individuele doelen en omstandigheden
is, moet het beleggingsbeleid voor het individu
passend worden gemaakt. Informatie en beleg-
gingsuitvoering moeten in balans zijn.
– Data en uitvoering moet op een zo gedetailleerd
mogelijk niveau worden gedaan. Aggregeren
van data is eenvoudiger dan het achteraf repro-
duceren van de totaalsommen. Data en uitvoe-
ring moet op het kleinste niveau worden bijge-
houden.
– Kapitaalsopbouw en risicodekking (kortleven,
langleven en arbeidsongeschiktheid) zijn los
van elkaar, en vragen om een gescheiden bena-
dering. Risicopremies en opbouwkapitalen
staan los van elkaar, risicokapitaal en opbouw-
kapitaal staan los van elkaar.
– De uitkomst, in pensioenvermogen of pensioen-
uitkering, is het gevolg van het beleggingsbe-
leid. Het verlagen van het risico in de uitkomst
kan door het verlagen van het beleggingsrisico.
Het delen van het kapitaalrisico over deelne-
mers of over de tijd is slechts optisch van aard;
het is geen vermindering maar een herverdeling
van het totale risico. DC vraagt een focus op het
beleggingsbeleid en de eerlijke communicatie
over de risico’s.
– Het beleggingsbeleid in DC bestaat uit twee be-
leggingsprocessen. Het institutionele beleg-
gingsproces (identiek aan DB) en het semi-in-
stitutioneel beleggingsbeleid (niet van
toepassing op DB). In dit laatste proces wordt
het beleggingsbeleid gericht op doelgroepen en
deelnemers.
Figuur 1: Geodriehoek van DC risico
Figuur 2: Heilige drie-eenheid van DC pensioen
De Wtp brengt een nieuwe data-
dimensie: Leeftijd Doelgroep.
6. 26 juni/juli 2023 Pensioen Magazine
'
!
$'(
#
$!!(*$#'
$''$#.!!#(
$()!!$#'()(
333
#'!($#3*!)($#3'!($#
$!$%/!(
()!!###($+-#'!'
(##*#*$#''
#'(()($#!!#'%$'
$%!(#$)#($#!#
'$$#! *#'
#*)!4#'((*5
%#'$#%$((#
#*)!4#'((*5'$ #
'*'#)'
#'$#)( ##45 ##
– Zorgplicht is beleggen. Beleggen is zorgplicht.
– De opbouw van pensioenkapitaal in DC kan re-
kening houden met liggende (DB) kapitalen. Een
deel van de voordelen van ‘invaren’ kunnen in
DC ook zonder feitelijk ‘invaren’ worden bereikt.
Het belangrijkste leerpunt van DC, en de belang-
rijkste succesfactor (Figuur 3) is dat de uitvoering
en beheersing een integrale keten vraagt. Een ke-
ten die beleggen, zorgplicht, keuzearchitectuur,
nudging, communicatie, cash, kosten en de bele-
ving en het belang van de deelnemer overziet. Een
keten die pensioenadministratie, verzekeringen,
communicatie en beleggingen koppelt en als één
geheel kan uitvoeren voor de deelnemers.
■ HOE ZETTEN WE DE LEERPUNTEN VAN DC
OM IN GOEDE UITVOERING WTP?
De succesfactoren, de leerpunten, de DC drie-een-
heid en de geodriehoek van DC risico’s; hoe kun-
nen we dit integreren in de uitvoering van pensi-
oenen? De oplossing zit in de middenfunctie.
De middenfunctie biedt zowel een adequate op-
lossing voor de korte termijn als ook een stabiele
basis voor alle toekomstige ontwikkelingen die
vanuit de markt en maatschappij alsook vanuit
leerpunten voor WTP vanuit DC-praktijk
Figuur 3: Succesfactoren bij Wet toekomst pensioen
Figuur 4: Leeftijd en doelgroep als nieuwe data dimensie
Figuur 5: Middenfunctie kent drie geïntegreerde onderdelen
7. 27
Pensioen Magazine juni/juli 2023
!
'
(
#
)
$
' # *!)($# # '
!$+'
#(+$$! *$$ !!
'%(# *# )(*$#1 #!)'
$#'2
# ($-( *# #
*'# $* !#'!1
1 # '!(
# ($-( *#
#'(( *# %#'$## #
*- ##2 + #
#*)! !#'(2
$#'#!##
# ($-( *#
# *# $('
$%$##(# #
%#'$#!# 4 $(!*#1
'$#' ( #
!#!*#2
# ($-( *#
$)#( $#!# # *
!#($#((#(2 *'
# !#'2
#( #(( # $
,)(
!
%
( # %$)(# # #'(#
*$$ $%(1 -$%!( *#
!## # %(%#(
%$+#( # $#'()##
*# #'(( #
$#'22
((!#( # +#2
''( $$ $ $'
%%$(1 $%!#1
%$#1 ##! $)#(#
# ($-( *# 3
#
)
wet- en regelgeving op de sector afkomt. De mid-
denfunctie is gebaseerd op de praktijk van mo-
derne DC uitvoerders en behoudt de rol van de
huidige ketenpartners.
De middenfunctie introduceert twee datadimen-
sies: leeftijd en doelgroep (Figuur 4). Deze datadi-
mensies zijn bij DB niet aanwezig, maar zijn on-
der DC (en Wtp) de sleutel om te kunnen
communiceren tussen de pensioenadministratie
(individuele deelnemers) en de beleggingen (col-
lectief vermogensbeheer). De middenfunctie voert
op deze datadimensies een set aan producten en
diensten die nodig is om de administratie en de
(fiduciaire) vermogensbeheerders te koppelen, met
minimale veranderingen voor de werkzaamheden
van bestaande partijen. Producten en diensten die
gaan over operatie, beleggingsproces, zorgplicht
en communicatie en er voor zorgen dat de pensi-
oenuitvoerder in control is: de juiste beleggingen
op het juiste moment met de juiste communicatie
(Figuur 5).
De middenfunctie is een set aan producten en
diensten. Maar wie is de middenfunctie? De mid-
denfunctie voert enerzijds administratieve hande-
lingen uit (toekennen rendementen) en anderzijds
vermogensbeheerhandelingen (beleggingsinstruc-
ties en advisering). De middenfunctie richt zich op
het integreren van de uitvoeringsketen, en valt op
natuurlijke wijze tussen de pensioenadministra-
tie, de custodian en de (fiduciair) vermogensbe-
heerder (Figuur 6).
De middenfunctie is een nieuwe uitvoeringslaag.
Maar is het een ‘extra’ laag? De middenfunctie ver-
eenvoudigd de uitvoering van de vermogensbe-
heerder en de administrateur. Deze partijen kun-
nen op hun bestaande kennisdomein actief blijven,
met processen die onder een DC-regeling eenvou-
diger zijn. Immers, het uitrekenen van een pensi-
oenaanspraak vraagt geen actuariële kennis, en het
uitvoeren van een renteafdekking is onder DC het
uitvoeren van een specifiek key rate duration pro-
fiel zonder pensioenkennis.
Ongeacht wie de processen en diensten van de
middenfunctie uitvoert (uitvoeren); de nieuwe on-
derdelen zijn nodig om tot een integrale keten te
komen. Dat we die integrale keten nodig hebben
is het grote leerpunt van de bestaande DC-markt.
De populaire filosoof Yogi Berra zei ooit: “You’ve
got to be very careful if you don’t know where you
are going, because you might not get there”. De
huidige transitie is het ideale moment om na te
denken over de verre toekomst. En het laatste mo-
ment om investeringen te doen zonder vermogen
uit de individuele pensioenpotten te onttrekken.
Het ideale moment om een structuur neer te zet-
ten die niet alleen klaar is voor de specifieke eer-
ste invulling van de pensioenregeling onder Wtp,
maar die klaar is voor voorzienbare trends en
marktontwikkeling. Een structuur die verder gaat
dan een aangepaste DB-uitvoering, maar die in-
speelt op de toekomst van transparantie, individu-
eel maatwerk, lage kosten en hoogwaardige deel-
nemersbeleving. Een toekomst met meer soorten
pensioenaanbieders, vormen van auto-enrolment,
kostenmaximering, democratisering van financië-
le data, performance toetsen en minimaal voorge-
schreven benefit statements. Dat vraagt een struc-
tuur die flexibel is, diverse bouwstenen kan
stapelen, herschikken en vervangen en vooral: kan
verbinden tot een geïntegreerd bouwwerk. De mid-
denfunctie beoogt precies dit te bereiken.
Figuur 6: Overzicht van de ketenpartijen
Het belangrijkste leerpunt uit DC
is de noodzaak van een integrale
uitvoeringsketen.