2. Een definitie
• Etymologie
• Hagios = heilig
• Graphein = schrijven
• Definitie
• 18e/19e eeuw
• Containerbegrip
• “Verhalende teksten over
een heilige (m/v)”
• De persoon van de heilige
• Zijn/haar daden
• tijdens het leven
• na de dood (wonderen) 2
3. Ontstaan en bloei
• Ontstaanscontext
• Romeinse rijk, vervolging Christenen
• ‘Heldenverhalen’ over de ‘martelaren’
• Lat. ‘Passio’ (mrv. ‘Passiones’)
• Nl. ‘Passie’ (mrv. ‘Passies’)
• Letterlijk: ‘Lijden’, ‘Lijdensgeschiedenis’
• Publiek & verspreiding
• alle Christenen
• eerst mondeling doorverteld
• eerste geschreven tekst ca. 155 AD
• ‘het vuur waarmee jij mij bedreigt brandt slechts kort, en gaat snel weer
uit. Het is duidelijk dat je niets af weet van het vuur van de eeuwige hel en 3
het Goddelijk oordeel dat eraan komt, en dat ook de heidenen wacht’
4. Genres
1. Passiones (‘Lijdensverhalen’)
• Passio
• Het leven en de dood van een martelaar, dwz heilige
die gewelddadig aan zijn/haar einde komt
• Nadruk op het standvastig lijden
• Voorbeeld: heilige Agatha
4
5. Ontstaan en bloei
• Groei
• 4e eeuw: Christelijke maatschappij
• Vereert oude martelaren
• Vereert nieuwe heiligen
• Er zijn minder martelaren
• Wel charismatische, vroom levende, alom bewonderde personen
• monniken en nonnen
• abten, abdissen
• bisschoppen
• Bloeiperiode
• Vanaf 7e eeuw: veel geschreven
• Vanaf 10e eeuw: toename aantal bewaarde teksten 5
6. Genres
2. Vitae (‘levens’)
• Vita
• Beschrijft de daden van een heilige tijdens zijn/haar leven
• Tamelijk rigide narratieve structuur
• structuur past bij het soort heilige
• algemene structuur
• afkomst, kindertijd & educatie, daden & wonderen, dood
• vrouw
• ‘maagd’ = weigert te trouwen
• non of abdis = ofwel gehoorzaam en nederig, ofwel machtig
• man
• bisschop = eerbiedwekkende autoriteit
• abt = groot leermeester
• monnik = meestal meest atypische verhalen
• Vaak weinig precies in geografie en tijd 6
7. Vita Benedicti 7
“Curre jubet. currit. – Puerum rapit. atque recurrit”
“Ren! Beveelt hij. Hij rent. – Hij pakt de jongen op. En hij rent terug.”
8. Genres
3. Miracula (‘wonderen’)
• De wonderen tijdens het leven/na de dood
• Publiek: lekenbevolking
• Spelen vaak direct in op lokale cultus
• Eenvoudiger stijl, minder geleerd publiek
• Moeten ‘kloppen’ met geheugen lokale bevolking
• niet vaak heel spectaculaire wonderen
• wonderen hoeven (in onze ogen!) niet zo ‘wonderlijk’ te zijn
• Kwantiteit heel belangrijk
• Strafwonderen en inspirerende wonderen
• straf: boer vereert heilige niet -> koe sterft, vrouw gewond...
• inspirerend: alle kaarsen in de kerk ontbranden spontaan 8
9. Genres
4. Teksten rond relieken
• Inventiones, Elevationes,
Depositiones
• Het ontdekken, opgraven,
opnieuw begraven van
relieken
• Translationes
• Het ‘ronddragen’ van de
relieken
5. Mengvormen
• Veel subgenres
samengevoegd tot één
tekst
• ‘legenda’ als
overkoepelende term 9
10. Samenvattend
• Hagiografie = verhalen over heiligen
• zowel doorverteld als opgeschreven
• voorbeeldfunctie
• oudheid: vooral martelaren
• middeleeuwen: ‘bewonderenswaardige Christenen’
• Vragen
1. waarom schreef men hagiografie? (productie & intentie)
2. waarom was hagiografie populair? (receptie)
3. hoe werd hagiografie gebruikt? (gebruikscontext)
10
12. Casus:
Benedictijner kloosters
• Gesticht door 1 persoon (of kleine
groep)
• persoonlijke belangen/overtuigingen Benedictijner kloosters tot 1200
• klooster overleeft stichter
• Veel kloosters, relatief dicht bij elkaar
• soort samenwerkende concurrentie
• Klooster is een waardevol bezit
• rechtsmacht
• bezittingen (landerijen, dorpen, prestige,
arbeidskracht, geld, boeken, kunst...)
• Klooster kan zich moeilijk(er) gewapend
verdedigen
12
St Bertin, 1814
13. Hagiografie als verdediging
• Welke wapens had een klooster wel?
• Gepriviligeerde relatie met God en zijn Heiligen
• Praktisch schriftmonopolie
• Meeste kloosters kozen één speciale heilige
• belangrijk = fysieke band tussen heilige en het klooster
• oude woonplaats, stichter, oude abt, bezit relieken...
• wordt hun ‘patroonheilige’
• Schrijven teksten over hun patroonheilige
• Als prestigeproject
• ‘onze patroon is beter dan die van jullie’
• Ter afschrikking van kwaadwillenden
• ‘onze patroon heeft al eerder schurken gedood’ 13
14. Het doel van hagiografie
• Het op gang brengen/levendig houden/bijsturen van de verering
van een heilige
• In concreto:
• Materieel doel
• de heilige als beschermer
• Concurrentieel doel
• de heilige als bron van trots
• Spiritueel doel
• de heilige als voorbeeld
• deze doelen lopen vaak in elkaar over
• Meestal geen primair doel van hagiografie:
• esthetiek, originaliteit, literaire kwaliteit (l’art pour l’art) 14
• (kan wel onderdeel zijn van bv. concurrentieel doel)
16. Hoe werkt hagiografie
buiten de kloostermuren?
• Hagiografie moet het publiek beroeren
• emotionele reactie oproepen
• steeds beter inleefbare verhalen
• aanzetten tot daden
• respecteren van het klooster, beter leven leiden....
• Hoe doet de hagiografie dat?
• exemplarisch, maar niet imaginair
• er is een kern van waarheid
• proberen het publiek te interesseren
• voor een publiek schrijven, inspelen op verwachtingen publiek
• spelen met verwachtingen 16
17. Emotionele reactie
Brief van St Radegundis aan haar oom
Not Troy alone must mourn her ruins:
The Thuringian land suffered equal slaughter.
The matron was rapt away, with streaming hair, bound fast
Without even a sad farewell to the household gods.
Nor could the captive press a kiss on the threshold
Nor cast one backward glance toward what was lost.
A wife's naked feet trod in her husband's blood
And the tender sister stepped over the fallen brother.
The boy torn from his mother‘s embrace, his funeral plaint
Hung on her lips, with all her tears unshed.
So to lose the life of a child is not the heaviest lot,
Gasping, the mother lost even her pious tears.
I, the barbarian woman, seek not to count these tears,
Nor to keep afloat in the melancholy lake of all those drops.
Each one had her own tears; I alone have them all,
Anguish is private and public both to me.
Fate was kind to those whom the enemy struck down.
I, the sole survivor, must weep for them all.
Not only must I mourn the near ones who died: 17
I also grieve for those still blessed with life.
18. Narratieve kenmerken
• Veel herhaling
• series van 3 (of meer)
• 1x is uniek
• 2x is toeval
• 3x is een patroon
• standvastigheid
• Veel topoi en sequenties
• herbevestigen van waarden &
verwachtingen
18
20. Handschriften en gebruik
sober
prediking leken,
1 heilige uitlenen kloosters
(‘libellus’) rijk verlucht
imponeren,
Handschrift donaties leken
Meerdere heiligen gebruik binnen
(‘legendarium’) klooster
20
21. Sobere libelli
• werkexemplaar
• prediking (?)
• circuleren
• verspreiding
teksten/verhalen
• kenmerken
• veel tekst per folio
• goedkoop perkament
• heel weinig bewaard
21
22. Geillustreerde libelli
• imponeren lekenwereld
• prestigeproject (vaak heel luxe uitvoering)
• handschrift lijkt op reliek
• zelfde soort kunst als reliekschrijn
• zelfde bewaarplaats
• aantrekken pelgrims en donaties
• monastieke collectieve identiteit
• heilige als bron van trots
• sociale groep verzamelt zich rond symbolisch punt
• concurrentie met andere kloosters 22
Voorbeeld 1, Voorbeeld 2 (107 ff)
23. Meervoudig gebruik
Marchiennes (ca. 1024): Douai BM 849 Sint-Gislenus (ca. 1024): Mons BUMH 847
Eigen patroonheilige Andermans patroonheilige
24. 2x dezelfde Vita
eigen patroonheilige andermans patroonheiligen
libellus legendarium
24
26. Samenvattend
• Hagiografie probeert publiek te interesseren voor
• een heilige, en de instelling die bij die heilige hoort
• Publiek, doel en receptie
• gewone bevolking
• emotioneel raken, aantrekken donaties, afschrikken
• religieuzen (monniken, clerici...) in eigen kring
• groepsgevoel, onderhouden liturgie, leesvoer
• Gebruikscontext
• af te leiden uit inhoud teksten
• af te leiden uit handschriften (materiele presentatie) 26