2. Inleiding
• Tobit is een deuterocanoniek boek
• Overgeleverd in verschillende tekstversies, o.m.:
- ‘korte’ versie (Grieks, vgl. Willibrordvertaling)
- ‘lange’ versie (Grieks, vgl. Nieuwe Bijbelvertaling)
- Latijnse versie van Hiëronymus (vgl. PC-vertaling)
- Qumran: fragmenten van 1 Hebreeuwse en 4 Aramese
teksten van Tobit
• Ofschoon het niet in de Hebreeuwse canon werd
opgenomen, moet het verhaal van Tobit toch zeer populair
zijn geweest.
3. Het verhaal
• “Ik, Tobit, heb heel mijn leven de weg van waarheid en
gerechtigheid bewandeld; ik heb veel aalmoezen gegeven
aan mijn broeders en aan het volk dat met mij naar Nineve
in Assur getrokken was…” (1,3).
• “Geregeld reisde ik naar Medië. In Rages in Medië gaf ik
eens tien talenten zilver in bewaring aan Gabaël…” (1,14)
• “Toen Enemessar stierf, werd hij opgevolgd door zijn zoon
Sennacherim…” (1,15)
4.
5.
6.
7.
8. • Gekwetst weende ik en ik bad verdrietig: ‘… Neem mijn
leven terug, zodat ik bevrijd word en tot aarde verga. Want
de dood is me liever dan het leven…’ (3,1.6)
• Diezelfde dag werd Sara, de dochter van Raguël, die in
Ekbatana in Medië woonde, beledigd door de
dienstmeisjes van haar vader… En ze bad bij het venster:
‘Haal me weg van de aarde, Heer…’ (3,7.11.13)
• Het gebed van elk van hen werd gehoord voor de
heerlijkheid van de Grote. En Rafaël werd gezonden om
hen beiden te genezen… (3,16-17)
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15. • In Ekbatana ontmoet Tobias Sara en haar ouders, Raguël
en Edna…
16.
17. • Het geld in Rages lijkt nu wel bijzaak, want Tobias heeft
een andere schat gevonden… Hij stuurt Rafaël op pad om
het geld te halen.
• Daarna keren Tobias, Sara en Rafaël terug naar Nineve,
waar de oude Tobit en Anna ongeduldig zitten te
wachten…
18.
19.
20.
21. • … Nog voor zijn dood vernam Tobias dat Nineve was
gevallen en dat de inwoners door Nebukadnessar en
Ahasveros in ballingschap waren weggevoerd. En voor zijn
dood verheugde hij zich over Nineve (en hij prees God, de
Heer, die altijd en eeuwig leeft).
(14,15 – slot van het boek)
23. Tijd van ontstaan
• Vermoedelijk in het begin van de 2de eeuw v.Chr.
• In het milieu van de diaspora: niet georiënteerd op
Jeruzalem (behalve hfst. 13)
24. Diasporamilieu: niet-joodse elementen
• Positieve rol van de hond
• Contacten met buiten-bijbelse literatuur:
de ‘wijsheid van Achikar’
• Asmodeüs (Perzische demon) als tegenspeler van Rafaël:
dualisme goed / kwaad
25. Diasporamilieu: joodse elementen
• Eigennamen
• Parallellen met en verwijzingen naar Genesis
• Vermelding van Jona / Nahum
• Parallellen met de Wijsheidsliteratuur (Job en Sirach)
28. • Het verhaal speelt zich af om-streeks 700 v.Chr., tijdens
de Assyrische ballingschap. Maar het werd pas 500 jaar
later geschreven, om de joden in de diaspora moed en
vertrouwen in te spreken. Het verhaal leest als een
sprookje en het blijft uiterst herkenbaar, ook voor ons,
christenen in een postmoderne wereld. Het gaat over
ziekte en genezing, over faalangst en (zelf)vertrouwen,
over loslaten, afscheid nemen en volwassen worden, over
op weg gaan en thuiskomen. Het vertolkt de overtuiging
dat ieder mens eens door God van alle angst bevrijd
wordt.
29.
30. 1. Het verhaal van Tobit en Anna
• Al wie te maken krijgen met verlies en afscheid nemen,
met spanningen in huwelijk en gezin; allen die bezorgd zijn
om de toekomst van hun kinderen of om de toekomst van
geloof en kerk zullen zich ongetwijfeld in Tobit en Anna
herkennen.
31. 2. Het verhaal van Tobias en Sara
• Over de groei naar volwassenheid
• Over het aanlokkelijke én het bedreigende van de
seksualiteit
• Over zelfvertrouwen leren en vertrouwen schenken
32. 3. Het verhaal van Rafaël
• Over God als behoeder en genezer: het verhaal speelt
zich af onder de leiding van de engel Gods (Rafaël = ‘God
geneest’).
• Alles wat teer en kwetsbaar is behoeden: dat behoort tot
de taak van de mens. God schenkt ‘engelen van mensen’
aan elkaar. Maar mensen kunnen dat pas vanuit de
grondervaring van zelf behoed en geleid te worden en
geborgen te zijn. Daarvoor staat Rafaël symbool – en
misschien ook de hond…
35. Vroeg-christelijke tijd
• Tobias, gered van de vis die hem dreigde te verslinden,
wordt beeld van de overledene, gered van de dood.
• Maar de vis is niet alleen bedreigend, hij dient ook tot
voedsel en brengt genezing. Aldus wordt de vis (IXΘΥΣ)
voorafbeelding van Christus.
36.
37. Vroeg-christelijke tijd
• Tobias, gered van de vis die hem dreigde te verslinden,
wordt beeld van de overledene, gered van de dood.
• Maar de vis is niet alleen bedreigend, hij dient ook tot
voedsel en brengt genezing. Aldus wordt de vis (IXΘΥΣ)
voorafbeelding van Christus.
38.
39. Middeleeuwen
• De kerkvaders hadden de middeleeuwers geleerd overal in
het Oude Testament Christus te zien. De vroeg-middeleeuwse
theoloog Beda Venerabilis (672-735) leest
het boek Tobit als een allegorie van het verlossingswerk
van Christus.
• Ter illustratie enkele scènes uit het boek Tobit,
gebeeldhouwd in het noordportaal van de kathedraal van
Chartres.
40.
41.
42.
43. Middeleeuwen
• Een zeer populair boek in de late middeleeuwen is de
Speculum Humanae Salvationis of ‘Heilsspiegel’. Daarin
wordt het leven van Christus en Maria, scène voor scène,
vergeleken met verhalen uit het Oude Testament.
44.
45. Renaissance
• Sinds de Renaissance is de ‘omweg’ van het Oude naar
het Nieuwe Testament niet meer nodig: men projecteerde
zichzelf direct in de figuren van het Oude Testament. Zo
lieten kooplieden in Florence schilderijen maken met als
thema Tobias op weg met de engel.
46.
47.
48. Rembrandt
• Rembrandt was zeer geboeid door het – in protestantse
kringen nochtans als apocrief beschouwde – boek Tobit.
Hij heeft er meer dan vijftig tekeningen, etsen en
schilderijen aan gewijd. Op persoonlijke wijze heeft hij het
verhaal gelezen en weergegeven. Hij heeft zich sterk
ingeleefd in de verschillende personages.