SlideShare a Scribd company logo
1 of 23
Download to read offline
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 1
Versie 07-07-2016
Practicum vaardigheden voor Diagnostiek en
Interventie in de ontwikkelingspsychologische
praktijk (MOV-1)
Studentenklapper
September 2016
Semester 1a (2016-2017)
Coördinator: Saskia Kunnen
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 2
Versie 07-07-2016
Inleiding
Voor je ligt de klapper van het practicum vaardigheden voor diagnostiek en
interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk (MOV-1). Het behaald hebben
van deze cursus is een voorwaarde voor de (praktijk)stage in de masterroute
ontwikkelingspsychologie. De cursus wordt twee maal per jaar aangeboden: in
september (semester Ia) en in februari (semester IIa), beide direct voorafgaand aan
de instroommogelijkheid voor stage.
Het doel van de cursus is kennismaken met een aantal aspecten van de
ontwikkelingspsychologische praktijk, waarbij het accent ligt op de eerste fasen van
het contact. Er wordt een gesimuleerde casus van aanmelding tot advies doorlopen
en daarnaast wordt geoefend met het voeren van een gesprek met ouders. De
nadruk ligt op het zelf oefenen, maar evenzeer op het reflecteren op de eigen keuzes
in het diagnostische en begeleidingsproces. Zowel diagnostiek als contact met
ouders (en groepsleiding en leerkrachten) vormen een groot deel van de meeste
klinische jeugdstages en van het werk van psychologen in de jeugdzorg. Deze
cursus streeft naar een optimale voorbereiding van studenten op de eisen en
mogelijkheden in de verschillende soorten stages.
Het practicum wordt gegeven in subgroepen van plm. 20 deelnemers. Tijdens
de bijeenkomsten wordt veelal in groepjes van 4-6 studenten gewerkt. Als
voorbereiding op de bijeenkomsten dient literatuur te worden bestudeerd en het
gedeelte in de studentenklapper over de betreffende bijeenkomst te worden
voorbereid. Zowel diagnostiek als contact met ouders (en groepsleiding en
leerkrachten) vormen een groot deel van de meeste klinische jeugdstages en van het
werk van psychologen in de jeugdzorg. Deze cursus streeft naar een optimale
voorbereiding van studenten op de eisen en mogelijkheden in de verschillende
soorten stages. Behalve kinder- en jeugdstages in de geestelijke gezondheidszorg,
de jeugdhulpverlening en het onderwijs betreft dit ook stages in de ouderenzorg en in
de verstandelijk gehandicaptenzorg.
Naast de practicumbijeenkomsten zijn er een aantal plenaire bijeenkomsten.
Aangezien de gevolgde bachelor cursussen, achtergrond en interesses van iedereen
sterk kunnen verschillen wordt - naast verplichte literatuur - gebruik gemaakt van
ondersteunende literatuur. Verder wordt verondersteld dat je bekend bent met de
meest voorkomende vormen van ontwikkelingspsychopathologie (het volgen van de
cursus ontwikkelingspsychopathologie (MOB-3) wordt sterk aangeraden als je kiest
voor een jeugdstage in de geestelijke gezondheidszorg of hulpverlening), met
theorieën over psychopathologie en ontwikkelingspathologie (bijv. Theorieën over
Psychopathologie), theorieën en bevindingen met betrekking tot de normale
ontwikkeling (PSB3-OP01), en dat je enige kennis en vaardigheden hebt betreffende
diagnostische modellen en psychodiagnostiek bij kinderen (PSB3N-OP04). Een
overzicht van de literatuur (bekend verondersteld en ondersteunend) is bijgevoegd.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 3
Versie 07-07-2016
Figuur 1: overzicht van de activiteiten in de zeven weken van het blok
Wk 1 Wk 2 Wk 3 Wk 4 Wk 5 Wk 6 Wk 7
Plenair Eerste
college
Voortoets Tweede
college
Herkansen
voortoets
Afsluitend
college
Practicum-
groep
Casussen
bespreken
Casus
Anita 1
Casus
Anita 2
Gesprek
met de
ouders
van Henk
Afhankelijk van
subgroep:
casus
Arun/Peter
of
casus Henk
(zelfstandig)
Afhankelijk van
subgroep:
casus
Arun/Peter
of
casus Henk
(zelfstandig)
Zelf doen Leren
voor
toets
Voorbereiden
casussen,
leren voor
toets
Lezen
literatuur,
leren
voor
toets
Nadenken
over
vervolgstap
casus
Anita, (evt
leren voor
toets)
Lezen
literatuur,
casus
Anita
schrijven
Voorbereidende
opdracht als
casus Henk,
casus Anita
schrijven
Voorbereidende
opdracht als
casus Henk,
casus Anita
inleveren
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 4
Versie 07-07-2016
Opzet
Presentie
Er is een 100% aanwezigheidsverplichting voor zowel colleges als practicum
bijeenkomsten. In overmacht situaties kan één bijeenkomst gemist worden. Hierbij
geldt dat vakantie geen overmacht situatie is. De coördinator beoordeelt of er sprake
is van overmacht. Afwezigheid dient altijd voorafgaand aan de bijeenkomst gemeld te
worden bij de coördinator. In geval van overmacht moet er een compensatieopdracht
worden gemaakt. Deze compensatieopdracht dient dezelfde week bij de docent te
worden opgevraagd door de student. Minder presentie of ongeoorloofde absentie
betekent uitsluiting van het practicum. Wisselen van groep omdat je een keer niet
kunt op je 'eigen' dagdeel, kan om organisatorische redenen niet worden toegestaan.
Literatuur
De verplichte literatuur bestaat uit:
- Tak., J.A., Bosch, J.D., Begeer, S. & Albrecht, G. (2014). Handboek
psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. Utrecht:
de Tijdstroom. Hoofdstukken: 1 (vanaf pagina 23, paragraaf 3), 4, 6 (vanaf pagina
236, paragraaf 4), 7, 8, 9 en 13.
- Veen-Mulders, L. van der, Serra, M., Hoofdakker, B.J. van den, Minderaa, R.B.
(2010). Sociaal onhandig. De opvoeding van kinderen met PDDNOS en ADHD.
Assen, van Gorcum.
- E-reader, zie Nestor.
- Het programma van de cursus en de opdrachten staan beschreven in de
studentenklapper. Deze dient te worden meegenomen naar alle bijeenkomsten.
Voorafgaand aan iedere bijeenkomst dient het bijbehorende deel uit de klapper,
en de bijbehorende literatuur, goed te worden bestudeerd.
De voortoets gaat over een deel van de verplichte literatuur:
- Boek Tak et al., de hierboven genoemde hoofdstukken.
- E-reader.
Het boek van Tak et al. wordt niet in zijn geheel gebruikt. Echter, voor wie een
jeugdstage gaat lopen is dit boek onmisbaar. Bovendien wordt de informatie uit de
hoofdstukken 2, 3, 6 (tot pagina 236) en 11 als bekend verondersteld. Vandaar dat
we iedereen aanraden om het aan te schaffen, en niet delen er uit te kopiëren.
De andere verplichte literatuur is nodig voor het maken van de opdrachten en het
deelnemen aan het practicum. Per week wordt aangegeven welke literatuur als
voorbereiding dient te worden gelezen.
Plenaire bijeenkomsten en voortoets
De plenaire bijeenkomsten (verplicht) bestaan uit de drie colleges.
In week 4 van het blok is de voortoets. Dit is een tentamen met deels open en deels
gesloten vragen over een deel van het boek van Tak et al en over de E-reader. De
uitslag van dit tentamen wordt binnen een week bekendgemaakt. Als je zakt voor dit
tentamen is het mogelijk om in week 6 te herkansen. Zakken voor de herkansing
betekent uitsluiting van het practicum.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 5
Versie 07-07-2016
Practicumbijeenkomsten
In de practicumbijeenkomsten zal de nadruk liggen op het oefenen in subgroepen,
waarbij observatie en feedback een belangrijke rol spelen.
Feedback
Er moet op een constructieve manier feedback worden geven. Begin met één of
meer positieve elementen uit het voorafgaande, en formuleer de minder geslaagde
elementen als punten van verbetering. In het laatste geval dient de observator ook
aan te geven hoe en om welke reden er verbetering mogelijk is. Feedback heeft (in
leertermen gezien) tot doel om het gewenste gedrag te doen toenemen. Vandaar dat
het belangrijk is om aan te geven wat het gewenste gedrag is en hoe de betrokkene
dat kan aanleren/versterken en het ongewenste of inadequate gedrag na kan laten.
Zelfstandige opdrachten en groepsopdrachten
Voorafgaand aan de eerste en de vijfde of zesde practicumbijeenkomst dient een
opdracht individueel te worden voorbereid. Alle individuele opdrachten moeten
ingeleverd en afgetekend worden bij de docent.
In de tweede bijeenkomst wordt op basis van de voorbereidende opdracht een
groepsopdracht gemaakt die in de bijeenkomst met de docent wordt doorgesproken.
In de vijfde/zesde bijeenkomst dient op basis van de individuele voorbereidingen een
groepsopdracht te worden gemaakt die na afloop van de bijeenkomst wordt
ingeleverd bij de docent.
Casus Anita
De practicumbijeenkomsten 1 t/m 3 bereiden voor op het zelfstandig schrijven van
een casus, de casus Anita. Deze casus wordt geschreven in tweetallen. Na afloop
van bijeenkomst 3 kan de student beginnen met het schrijven van deze casus. De
casus moet op een afgesproken dag voor het afsluitend college digitaal worden
ingeleverd bij de docent. In bijlage 1 worden gedetailleerde instructies gegeven voor
het schrijven van de casus. In principe wordt iedereen gevraagd de casus vervolgens
aan te passen en te verbeteren aan de hand van de feedback van de docent.
Toetsing en becijfering
Het eindcijfer bestaat uit het gemiddelde van twee componenten, namelijk het cijfer
van casus Anita en het cijfer op de voortoets. Een voorwaarde is dat beide cijfers
voldoende dienen te zijn. Om te slagen voor de cursus dien je te voldoen aan de
aanwezigheidsplicht, en ook de gezamenlijke opdracht Henk dient te zijn beoordeeld
met een voldoende. Bij een onvoldoende dient de opdracht te worden herzien. Je
dient alle individuele en groepsopdrachten gedaan te hebben; dus in geval van
onverhoopte afwezigheid moet de student van de medestudenten de stof overnemen
en de compensatieopdracht zo snel mogelijk zelfstandig uitvoeren en het resultaat
inleveren.
Bekend veronderstelde en ondersteunende literatuur
In deze cursus wordt gewerkt met twee typen literatuur in aanvulling op de verplichte
literatuur: literatuur die bekend wordt verondersteld aan het begin van de cursus en
ondersteunende literatuur. Ondersteunende literatuur is literatuur die de student in de
cursus en/of tijdens de stage zeer zinvolle extra informatie kan geven. De literatuur is
niet verplicht: de student kan de opdrachten en practica doorlopen zonder deze
literatuur te lezen.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 6
Versie 07-07-2016
Literatuur die als bekend wordt verondersteld
Onder bekend veronderstelde literatuur verstaan we de literatuur behorend bij de
vakken over pathologie, diagnostiek en gespreksvoering, en over
ontwikkelingspsychologie. Verder wordt de student verondersteld bekend te zijn met
verschillende diagnostische modellen (hypothesetoetsend model, samenwerkings-
/contractmodel), en met de meest voorkomende diagnostische tests en methoden bij
kinderen en jeugdigen. Als je de cursus PSB3N- OP04 niet gevolgd hebt, en ook
anderszins geen practicum diagnostiek bij kinderen, wordt sterk aan geraden om de
hoofdstukken 2, 3, 6 (tot pagina 236) en 11 van het boek van Tak et al door te
nemen.
Ondersteunende literatuur
Voor stage en werk in een kinder- en jeugd setting is een aantal handboeken
onontbeerlijk. Dit geldt temeer, omdat in de bachelor (althans aan de RuG)
nauwelijks boeken zijn aangeschaft op het gebied van kinder- en jeugdzorg. Alle
ondersteunende literatuur is afkomstig uit onderstaande boeken, en ook voor het
maken van de opdrachten vormen deze boeken een goede informatiebron.
Jeugdzorg
Hermanns, J. en anderen (2005). Handboek Jeugdzorg deel 1 (stromingen en
speciale doelgroepen) en 2 (methodieken en programma’s). Houten: Bohn Stafleu
van Loghum.
Ontwikkelingspathologie
Kerig, P., Ludlow, A. & Wenar, C. (2012). Developmental psychopathology. From
infancy through adolescence. (Dit boek wordt gebruikt in het mastervak
Ontwikkelings-psychopathologie)
Interventie
Verheij, F. en anderen (2005). Integratieve kinder- en jeugdpsychiatrie. Assen,
Koninklijke van Gorcum.
Diagnostiek
Tak., J.A., Bosch, J.D., Begeer, S. & Albrecht, G. (2014). Handboek
psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. Utrecht: de
Tijdstroom. (De overige hoofdstukken)
Nestor
Op Nestor vindt de student alle belangrijke informatie betreffende de cursus,
zoals de studentenklapper, de e-reader, belangrijke informatie over de
opdrachten en de toets en contactgegevens van de docenten.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 7
Versie 07-07-2016
Voorbereiding voor practicumbijeenkomst 1
Huiswerk
Iedereen krijgt twee casussen (te downloaden via Nestor) en aan de hand van
gerichte instructie moet je de verschillende stappen in de casus beoordelen. Dit ter
voorbereiding op het schrijven van de casus Anita. Let op! Het betreft hier bestaande
casussen, privacygevoelig materiaal dus, de geprinte casussen dienen ingeleverd of
vernietigd te worden. Laat ze niet in een algemene ruimte slingeren.
Lees elke casus goed door en ga daarna de hele casus systematisch bij langs aan
de hand van de vragen die hieronder staan. Iedere student beantwoordt de vragen
individueel voorafgaand aan de bijeenkomst. Schrijf daarnaast op wat je opvallend
vindt aan de casus. De antwoorden dienen om je te helpen je aandacht te richten op
de relevante punten.
Vragen die individueel beantwoord moeten worden
1. Wie is de hulpvrager?
2. Wat is/zijn de hulpvra(a)g(-en)?
3. Is er een onderzoeksvraag voor het psychologisch onderzoek? Welke?
4. Zijn er hypothesen? Welke?
5. Wat is in een paar steekwoorden de conclusie?
6. Wat is het advies?
7. Wordt de onderzoeksvraag beantwoord in de conclusie?
8. Sluit het advies logisch aan op de conclusie? Sluit het advies goed aan bij de
hulpvraag?
9. Wat vind je de drie meest opvallende dingen aan deze casus?
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 8
Versie 07-07-2016
Week 2 Practicumbijeenkomst 1
Zelfstandig uit te voeren opdracht ‘casussen beoordelen’
Agenda
 Plenaire kennismaking (ongeveer 15 minuten)
De studenten gaan naar hun eigen zaaltjes (ongeveer 100 minuten)
 Aanwijzen voorzitter en notulist
 Bespreken individuele verslagjes eerste casus
 Bespreken eerste casus en formuleren conclusie
 Bespreken individuele verslagjes tweede casus
 Bespreken tweede casus en formuleren conclusies
Laatste 60 minuten plenaire bijeenkomst
 Presenteren conclusies per groepje
 Gezamenlijke discussie
Doel
In dit onderdeel leert de student om een casus te analyseren in verschillende
beslismomenten, en ieder van die beslismomenten kritisch te toetsen aan
wetenschappelijke en klinische criteria. Deze bijeenkomst bereidt voor op de
volgende bijeenkomsten, waarin je de verschillende beslismomenten in een casus
zelf doorloopt.
Deze bijeenkomst
Aan het begin van de bijeenkomst in het subgroepje wordt een notulist en een
voorzitter aangewezen. De notulist is verantwoordelijk voor het maken van een kort
verslagje van het verloop van de bijeenkomst. De voorzitter bewaakt het verloop van
de bespreking. De bijeenkomst resulteert aan het einde van het tweede uur in een
eventueel puntsgewijze bespreking van ieder van de twee casussen. Beschrijf per
casus wat er in de casus wel en niet goed is gegaan. Loop daarbij de verschillende
beslismomenten bij langs. Deze zijn met name:
1. Wie worden er uitgenodigd?
 Wie is de aanmelder?
 Wie is de hulpvrager?
 Ben je het eens met de keuze wie er uitgenodigd zijn voor het eerste gesprek?
2. Welke onderzoeksvragen/hypothesen wordt geformuleerd?
 Welke hulpvraag is hier vooraf geformuleerd? Wordt hier na de intake op
teruggekomen? Als na afloop van de intake een definitieve hulpvraag wordt
geformuleerd: wie doet dat? Is het in jouw ogen een relevante en goed
geformuleerde hulpvraag? Volgt de onderzoeksvraag (dus de door de
psycholoog geformuleerde vraag die beantwoord moet worden door het PO)
logisch aan bij de hulpvraag?
3. Welk onderzoek wordt uitgevoerd? (welke tests of andere methoden?)
 Is de keuze van diagnostische methode (tests/observaties/gesprekken) goed
onderbouwd? Goed onderbouwd betekent:
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 9
Versie 07-07-2016
1. Er wordt expliciet beschreven welke informatie er verwacht wordt uit welke
test.
2. Er wordt duidelijk omschreven waarom die informatie belangrijk is voor het
beantwoorden van de hulpvraag, en voor beslissingen over de aanpak
(een algemene kreet als “meer inzicht krijgen in de sociale ontwikkeling” is
dus geen goede onderbouwing).
3. In geval van gestandaardiseerde tests wordt gebruik gemaakt van
verantwoorde tests (volgens de COTAN).
 Worden de bevindingen concreet en navolgbaar gepresenteerd? (scores+
interpretatie).
 Wordt er een conclusie geformuleerd op grond van de diagnostische
bevindingen (zoals de testresultaten) die te volgen is voor een psychologisch
geschoold buitenstaander?
 Is de conclusie juist?
4. Welke conclusie wordt uit het onderzoek getrokken? Welk advies wordt gegeven?
 Zijn de bevindingen terug te vinden in het advies? Is duidelijk beschreven hoe
het advies tot stand is gekomen op basis van de conclusies?
 Sluit het advies aan bij de hulpvraag?
Bij ieder van deze keuzepunten gaat het niet zozeer om het beantwoorden van de
vragen hierboven, die zijn bedoeld om je aandacht te richten op de belangrijke
punten. Het gaat in deze bijeenkomst vooral om het evalueren van de gemaakte
keuzes. Was het een goede keuze? Waarom wel of niet? Wat was een beter
alternatief geweest? Op wat voor manier heeft de keuze bijgedragen aan een goed
antwoord op de hulpvraag?
Beantwoord deze evaluatieve vragen voor ieder van de keuzepunten. De
bijeenkomst resulteert in een overzicht dat een van jullie in ongeveer 10 minuten
presenteert voor de groep. Bepaal tevoren wie dit doet, en zorg dat je bevindingen
zodanig op papier staan dat je ze samenhangend kunt presenteren.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 10
Versie 07-07-2016
Voorbereiding voor practicumbijeenkomst 2 en 3
Lezen verplichte literatuur
 Pameijer, N.K. & van Beukering, J.T.E. (1999). Diagnostiek in de praktijk.
Hypothesetoetsend èn cliëntgericht?. Kind en Adolescent, 20, p1-13. (E-reader).
 Visser, M. (2011). The tip of the iceberg & beyond : Evaluation of an aggression
reduction program for special elementary education: Classical effect study &
consideration of child and context. The Netherlands: University of Groningen
(dissertation). Alleen de ‘Samenvatting in het Nederlands’. (E-reader).
Ondersteunende literatuur
 Tak., J.A., Bosch, J.D., Begeer, S. & Albrecht, G. (2014). Handboek
psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. Utrecht:
de Tijdstroom. Hoofdstuk 6 (vragenlijsten) en 11 (intelligentie-onderzoek).
Toelichting: In practicumbijeenkomst 2 en 3 wordt er van uitgegaan dat de student
beschikt over kennis van vragenlijsten en intelligentietests in de kinder- en jeugdzorg,
zoals bijvoorbeeld behandeld in genoemde twee hoofdstukken van Tak et al.
Als de student de cursus waarin deze stof is behandeld (PSB3N-OP04) niet heeft
gevolgd, dan wordt hem/haar dringend aangeraden om de hoofdstukken over
intelligentietests en vragenlijsten uit het boek van Tak et al. te bestuderen.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 11
Versie 07-07-2016
Week 3 en 4 Practicumbijeenkomsten 2 en 3
Diagnostiek (aan de hand van casus Anita)
Agenda
Bijeenkomst 2
 Introductie en het maken van tweetallen voor het schrijven van de casus
 Uitvoeren casus (tussendoor pauze)
 Plenaire afsluiting
Bijeenkomst 3
 Er wordt gestart in de zaaltjes van de vaste subgroepen. De groepjes gaan verder
met de casus, nemen zelf pauze
 Plenaire inventarisatie van de verschillende conclusies en adviezen
 Organisatie bijeenkomst 4. Voor deze bijeenkomst zitten subgroep A en C en B
en D bij elkaar. Afspraken over de zalen voor deze twee groepen
 Bespreken opdracht casus Anita
Doel practicumbijeenkomst 2 en 3
Volledig doorlopen van een complexe diagnostische procedure, waarbij je zelf
informatie verzamelt, integreert en interpreteert, en de verschillende beslismomenten
in het diagnostische proces nu zelf uitvoert. Er wordt gewerkt volgens het
hypothesetoetsend model.
Deze bijeenkomst. Casus ‘Anita’
In de subgroepen wordt casus Anita doorlopen. De groepen worden begeleid door
twee docenten, die bij de groepjes langs gaan. Na een plenaire introductie krijgt ieder
subgroepje de aanmeldingsgegevens van Anita bij een GGZ. Groepsgewijs ga je met
deze casus aan de slag, waarbij je iedere volgende stap voorlegt aan de docent. De
subgroepjes zitten in afzonderlijke ruimtes. Ieder groepje moet de stappen, de
verantwoording ervan en de verkregen informatie zorgvuldig vastleggen, zodat er
een transparante opbouw van de casus ontstaat, waarbij elke stap verantwoord is.
Dit is tevens de basis voor de casus die je in deze cursus moet schrijven. Het
eindproduct van de bijeenkomsten bestaat dus uit een volledige casusbeschrijving,
van aanmelding tot advies (is de eindopdracht).
Aan het eind van bijeenkomst 3 komen alle subgroepjes bij elkaar. Op een flap-over
worden de stappen beschreven en de verschillen worden bediscussieerd.
Huiswerk voor practicumbijeenkomst 3
Of deze opdracht nodig is hangt af van de vorderingen tijdens practicumbijeenkomst
2. De opdracht is: Wat is je volgende stap? Wat ga je nu doen? Waarom dat? Wat
schiet je er mee op? Daarover hoeft niets als huiswerk te worden ingeleverd, maar
de studenten moeten die stap meteen aan het begin van bijeenkomst 3 melden,
zodat ze vlot door kunnen gaan. Als de eerste stappen al bepaald zijn tijdens
bijeenkomst 2, dan is dit niet nodig. Dit wordt aan het eind van bijeenkomst 2 met de
docent afgesproken.
Schrijven van casus Anita
Vanaf deze bijeenkomst kunnen de studenten beginnen met de eindopdracht. Het
schrijven van de casus Anita wordt gedaan in tweetallen. De richtlijnen die gelden bij
het schrijven staan in bijlage 1 van deze klapper.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 12
Versie 07-07-2016
Voorbereiding voor practicumbijeenkomst 4
Lezen verplichte literatuur
 Bartelink, C. (2011). De hulpverlener als brug tussen kennis en cliënt. Ouders en
kinderen betrekken bij beslissingen over hulp. JeugdenCo, Kennis, 2, p29-39. (E-
reader).
 Pameijer, N.K. & van Beukering, J.T.E. (1999). Diagnostiek in de praktijk.
Hypothesetoetsend èn cliëntgericht?. Kind en Adolescent, 20, p1-13. (E-reader).
 Van der Veen-Mulders, L., Serra, M., van den Hoofdakker, B.J. & Minderaa, R.B. (2005).
Sociaal onhandig. De opvoeding van kinderen met PDDNOS en ADHD. Deel 2, 69-162.
Assen, Van Gorcum.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 13
Versie 07-07-2016
Week 5 Practicumbijeenkomst 4
‘Gesprek met de ouders van Henk’
Deze bijeenkomst duurt twee uur in plaats van vier uur. Er wordt gewerkt in de
subgroepen. Iedere groep heeft een gesprek met de ouders van Henk van 2 uur.
Agenda
Introductie
Spelen intakegesprek in subgroepen (inclusief pauze)
Plenaire afsluiting en afspraken over de zelfstandige bijeenkomst
Doel
Deze bijeenkomst bestaat uit een eerste kennismaking met een gesprek met ouders
met betrekking tot problemen en begeleiding van hun kind. Je insteek als
hulpverlener moet hier zijn dat je zowel hypothesetoetsend als ook cliëntgericht
werkt, zie artikel Pameijer en van Beukering, 1999. De richtlijnen op pagina 11 van
het artikel kunnen een leidraad zijn.
Het is met name belangrijk dat je zoveel mogelijk concretiseert wat ouders vertellen.
Dit betekent doorvragen, ophelderen door naar voorbeelden te vragen, et cetera.
Ook kan je er niet van uitgaan dat alles wat belangrijk is vanzelf wel boven tafel komt.
Goed luisteren en zelf nadenken is dan ook belangrijk als hulpverlener.
Deze bijeenkomst
In deze bijeenkomst wordt in de subgroepen een intakegesprek gevoerd met de
ouders van Henk, een jongetje van 5 jaar.
In één van de volgende bijeenkomsten wordt voor Henk een behandelplan
uitgewerkt. Het is daarom belangrijk dat iedere subgroep goede aantekeningen
maakt tijdens dit gesprek. Per gesprekje krijgen steeds 2 studenten per subgroep de
taak om zo goed mogelijk op te schrijven wat de ouders vertellen.
Op basis van de informatie die je krijgt in het gesprek moet in de zelfstandige
bijeenkomst 5 of 6 een behandelplan worden opgesteld. Eventueel wordt via Nestor
aanvullende informatie te beschikking gesteld.
Na afloop van de bijeenkomst verdeelt iedere subgroep de hoofdstukken van deel 2
van het boek “Sociaal onhandig” zo, dat iedere student een stuk behandelplan
voorbereidt op basis van één hoofdstuk (7, 8, 9, 10, 11, en bij 6 studenten ook
hoofdstuk 12).
Verder krijgen de studenten een kopie van het hoofdstuk ‘Mediatietherapie en
operante technieken bij ouders, leerkrachten en in de residentiele setting’ van Bosch
en Seys uit het boek Methoden en technieken van gedragstherapie bij kinderen en
jeugdigen van P.J.M. Prins en J.D.Bosch (1998) mee. Dit hoofdstuk kan ook gebruikt
worden bij het samenstellen van het behandelplan. Deze kopie dient tezamen met de
opdracht weer ingeleverd te worden.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 14
Versie 07-07-2016
Voorbereiding voor practicumbijeenkomst 5/6
‘Zelfstandige opdracht casus Henk’
Huiswerk
Aan het einde van bijeenkomst 4 worden de hoofdstukken 7, 8, 9, 10, en 11 van het
boek Sociaal Onhandig verdeeld, zo dat elke student een ander hoofdstuk uitwerkt
(bij 6 studenten wordt ook hoofdstuk 12 gebruikt). De uitwerking bestaat er uit dat de
student, op basis van de aantekeningen uit het gesprek met de ouders van Henk (en
eventueel de aanvullende Nestorinformatie) bedenkt hoe de principes die worden
besproken in het hoofdstuk zouden kunnen worden toegepast in de aanpak van
Henk. Hierbij dient ook het hoofdstuk uit het boek van Prins en Bosch gebruikt te
worden.
Je hoeft niet een volledig behandelplan uit te werken, maar werk vooral concreet uit
voor welk gedrag van Henk de principes uit jouw hoofdstuk toepasbaar zijn, en werk
ook concreet uit hoe dat er uit zou kunnen zien. Het is wel belangrijk dat iedereen
alle hoofdstukken leest, zodat je weet wat de achtergrond is van de opzetjes van de
andere studenten.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 15
Versie 07-07-2016
Week 6/7 Practicumbijeenkomst 5/6
‘Zelfstandige opdracht casus Henk’
Agenda
 Aanwijzen voorzitter en notulist
 Bespreken individuele verslagjes per hoofdstuk
 Maken keuzes m.b.t. de beste interventie
 Maken eindverslag op pc
Doel
Leren toepassen van bekende eenvoudige technieken voor gedragsbeïnvloeding in
een begeleidingssituatie door het uitwerken van een plan van aanpak voor Henk.
Deze bijeenkomst
In de afgelopen bijeenkomst is met de ouders afgesproken dat interventie in de
eerste plaats gericht zal zijn op het begeleiden van de ouders in hun aanpak van
Henk. Iedere student heeft een opzet voorbereid op basis van één hoofdstuk. Maak
nu per groep op basis van de 4-6 individuele opzetten een geïntegreerd plan voor de
manier waarop je de problemen van Henk zou kunnen aanpakken. Bedenk daarbij
wel dat je geen kant en klaar plan schrijft, maar dat je de verschillende onderdelen
met de ouders moet overleggen.
Je doet dus een voorstel, je vertelt niet hoe het moet. Uit het gesprek weet je al
welke situaties de ouders graag willen aanpakken. Niet alle hoofdstukken hoeven in
het plan te worden opgenomen. In ieder geval moet je een soort stappenplan maken,
waarbij je aangeeft wat je het eerst doet en waarom.
Het belangrijkste is dat je heel concreet bent. Werk de situaties heel nauwkeurig uit.
Bijvoorbeeld: praat niet over “ongewenst gedrag” maar specificeer welk gedrag je
bedoelt. Aan een advies “De ouders moeten consequent zijn” hebben ouders weinig.
Zie je een concrete situatie waarin de ouders nu niet consequent genoeg zijn? Werk
dat dan uit. Zeg niet: “Henk moet beloond worden voor goed gedrag”, maar werk uit
voor welk gedrag hij precies wat voor beloning zou kunnen krijgen en hoe de ouders
dat kunnen uitvoeren. Stel je voor dat de ouders met uitsluitend jouw tekst aan de
gang moeten. Het gaat er dus niet om de theorie uit het boek nog een keer uit te
leggen. Als je dat wilt kan je als onderdeel van je aanpak het boek aan de ouders
aanraden. In deze opdracht moet je echter heel specifiek uitgaand van bepaalde
situaties stap voor stap beschrijven wat de ouders kunnen doen.
Totale lengte ongeveer 2 – 3 A4 met regelafstand 1,5.
Extra informatie die je nodig zou kunnen hebben
Soms heb je voor je behandelplan extra informatie nodig (bijvoorbeeld details over
hoe een situatie precies verloopt, of wat voor beloning geschikt is voor Henk) die je
niet weet. Die informatie bedenk je dan zelf, zo, dat die nieuwe gegevens aansluiten
bij wat er al bekend is (dus niet heel nieuwe problemen gaan verzinnen). Het zelf
bedenken van informatie maakt deel uit van de opdracht in die zin, dat de informatie
realistisch en passend bij de leeftijd van Henk dient te zijn.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 16
Versie 07-07-2016
Inleveren
Uiterlijk de dag na de bijeenkomst moet per email of in postbakje worden ingeleverd:
- het gezamenlijk opgestelde plan;
- de individuele opzetjes van elke student;
- de notulen;
- kopie hoofdstuk Prins en Bosch.
De bespreking van deze opdracht wordt schriftelijk afgehandeld (beoordeling
voldoende of onvoldoende) en besproken in het afsluitende college.
Vind je de opdracht vaag? Dat is hij ook. We hebben er hier expres voor gekozen om
de opdracht niet op te delen in stapjes en einddoelen. Die zijn er in de praktijk ook
niet. Het zelf aanbrengen van structuur en zelf bepalen welke kant je op gaat is
onderdeel van de opdracht. Het betekent ook dat er niet één goede uitkomst is. Er
zijn verschillende goede plannen mogelijk.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 17
Versie 07-07-2016
Week 6/7 Bijeenkomst 5/6
‘Gesprekken met ouders’
Agenda
Introductie
Spelen casus in subgroepen (inclusief pauze)
Plenaire afsluiting
Doel
Kennismaken met gesprekken met ouders met betrekking tot problemen en
begeleiding van hun kind. Ook hier geldt weer dat je insteek als hulpverlener moet
zijn dat je zowel hypothesetoetsend als ook cliëntgericht werkt, zie artikel Pameijer
en van Beukering, 1999. De richtlijnen op pagina 11 van het artikel kunnen een
leidraad zijn.
Ook hier is zoveel mogelijk concretiseren van wat ouders vertellen belangrijk. Dit
betekent doorvragen, ophelderen door naar voorbeelden te vragen, et cetera. Ook
kan je er niet van uitgaan dat alles wat belangrijk is vanzelf wel boven tafel komt.
Goed luisteren en zelf nadenken is dan ook belangrijk als hulpverlener.
Opzet
In deze bijeenkomst wordt de casus Arun of casus Peter behandeld. Dit gebeurt in
de vaste subgroepen van 4-6 studenten, elk begeleid door een docent. Alle
studenten komen in elk geval eenmaal aan de beurt. Iedere student voert ongeveer
tien minuten een gesprek met één van de ouders, de anderen observeren. Daarna
wordt geëvalueerd: hoe ging het, hoe was de relatie, wat weet je en hoe ga je
verder?
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 18
Versie 07-07-2016
Bijlage 1
Richtlijnen voor het schrijven van casus Anita
Casus Anita moet op een afgesproken dag voor het afsluitend college digitaal
worden ingeleverd bij de docent. Iedereen krijgt feedback op de casus via de mail,
waarbij ingegaan wordt op de sterke en de zwakke punten van de casus. Let op:
geef het bestand niet de naam “casus Anita” maar vermeld je eigen achternamen in
de titel van het bestand, dus b.v. “Casus de Boer en Venema”. In principe wordt
iedereen gevraagd de casus vervolgens aan te passen en te verbeteren aan de hand
van de feedback van de docent.
Voor de communicatie via email gelden de volgende richtlijnen. De docent reageert
op het replyadres van de mails, waarbij je dringend verzocht wordt je studentaccount
te gebruiken. Als je ervoor kiest om een hotmail of ander account te gebruiken, ben
je zelf verantwoordelijk voor het eventueel niet aankomen van mails. Dit omdat
emailberichten naar hotmailadressen relatief vaak verloren gaan.
Voor het schrijven van casus Anita wordt 1 ECT gerekend: 28 uur.
Verplichte literatuur
 Tak., J.A., Bosch, J.D., Begeer, S. & Albrecht, G. (2014). Handboek psycho-
diagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. Utrecht: de
Tijdstroom. Hoofdstuk 8 (verslaglegging).
Ondersteunende literatuur
 Hermanns, J. en anderen (2005). Handboek Jeugdzorg 2 (methodieken en
programma’s). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 31 (trainingen).
 Verheij, F. en anderen (2005). Integratieve kinder- en jeugdpsychiatrie. Assen,
Koninklijke van Gorcum.
Inleiding
Dit is de eerste oefening in het zelf schrijven van een casus (in dit geval nog met z’n
tweeën). Een casus is een volledig verslag van het verloop van het contact met een
cliënt, vanaf de eerste aanmelding tot en met het advies. Het is niet alleen een
feitenverslag, maar ook de verantwoording van de beslissingen die genomen zijn.
Casussen spelen een belangrijke rol in de rest van je studie, en waarschijnlijk ook
later in je werk. Het cijfer voor je stage wordt onder andere bepaald door de casus
die je voor de interne intervisie moet schrijven. Om deze reden worden de casussen
nagekeken en uitgebreid van feedback voorzien. Vaak worden ze eenmaal voor
aanpassing en verbetering teruggestuurd voordat het cijfer wordt gegeven.
Op basis van de aantekeningen gemaakt tijdens de casus, de literatuur en de
gevonden informatie schrijf je in tweetallen een volledig casusverslag van Anita. Voor
de casus maak je gebruik van alle informatie die je tijdens het doorlopen van de
casus hebt verzameld. Sommige studenten zijn achteraf niet gelukkig met de keuzes
die gemaakt zijn met het groepje. Als je keuzes hebt gemaakt tijdens het
diagnostiekproces waar je achteraf niet meer achter staat, kan je dat in de reflectie
bespreken. Als je keuzes hebt gemaakt in de adviesfase waar je niet achter staat,
dan heb je de mogelijkheid om daar alsnog een ander advies te geven dan je
oorspronkelijk met je groepje had geformuleerd.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 19
Versie 07-07-2016
Er is niet één juist format voor een casus. Verschillende instellingen hanteren
verschillende formats. In het geval van casus Anita hanteren wij in globale zin de
richtlijnen van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Bij de casussen voor
je stage en eventueel voor de Basisaantekening Diagnostiek zul je ook met deze
richtlijnen te maken krijgen. Goede aanwijzingen over rapportage en dossiervorming
in de jeugdzorg zijn ook te vinden in de bovengenoemde literatuur.
Beoordeling
Bij de beoordeling van de casus wordt gelet op drie aspecten:
- De algemene opzet. B.v. indeling, taalgebruik, scheiden van feiten en
interpretatie, kwaliteit van rapporteren over tests, bijlagen.
- Onderbouwing en motivering van de keuzes die gemaakt zijn in de casus.
- Reflectie.
Daarnaast krijgt de bijlage een apart cijfer.
Voor de bepaling van het eindcijfer wordt het gemiddelde van deze vier delen
berekend.
Algemene eisen
- De casus beslaat 2500 tot maximaal 3500 woorden, exclusief het deel reflectie en
de bijlagen en referenties, regelafstand 1,5 bij normaal lettertype zoalsTimes New
Roman 12.
- Is geanonimiseerd.
- Ze bevat een vermelding over de “vertrouwelijkheid”.
- De opbouw is chronologisch correct. Dat wil zeggen dat je de onderdelen
bespreekt in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden. Let er op dat de
gegevens waarop je je vraagstelling baseert beschreven zijn voordat je de
vraagstelling formuleert.
Praktische tips voor het schrijven:
- Maak een heldere indeling.
- Scheid testresultaten en gegevens uit gesprekken van interpretaties, en
testresultaten van observaties.
- Maak altijd duidelijk welke informatie van wie afkomstig is (b.v. uit een dossier, of
uit een gesprek met jou, of met iemand anders).
- Neem bij tests ook de testscores op in je casus (niet alleen "hoog" of "laag").
- Loop de punten bij langs die genoemd worden aan het einde van deze bijlage.
- Lees de casus zelf kritisch door waarbij je oplet of de informatie volledig is en of
de informatie in een logische volgorde staat. In het algemeen betekent dat een
chronologische volgorde. Een lezer moet over alle informatie beschikken om jouw
denkstappen te kunnen volgen.
Onderbouwing en motivering
In deze casus is de onderbouwing van je beslissingen en de reflectie op je eigen
handelen het allerbelangrijkst. Iedere beslissing die je neemt, moet je onderbouwen.
D.w.z dat je antwoord geeft op de volgende vragen: Wat is de reden dat je dit doet?
Wat is de reden dat je niet iets anders doet? Hoe helpt de gekozen stap je bij het
beantwoorden van de hulpvraag?
Een casus kan worden gezien als een hele serie beslissingen, allemaal afzonderlijke
stappen. Je beschrijft ieder van de genomen stappen met onderbouwing en motivatie
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 20
Versie 07-07-2016
van elke stap. Wat heb je het eerst gedaan? Waarom? Hierbij zijn de aantekeningen
uit de cursus (de formulieren) heel handig.
Inhoud rapportage
Een verslag dat wordt ingediend bevat tenminste de volgende onderdelen.
Persoonsgegevens
□ naam (gefingeerd, voor Anita kan je volstaan met de vermelding “gefingeerd”
achter haar naam); kalenderleeftijd; geslacht; opleiding, evt. functie;
gezinssamenstelling;
□ type verwijzer en/of aanmelder en/of opdrachtgever en eventuele betrokken
derden (bv. leidinggevende, school, groep, leerkracht);
□ datum onderzoek; naam onderzoeker en praktijksupervisor.
Reden van aanmelding
(dat is dus heel simpel wat je weet op het moment dat het kind wordt aangemeld.
Niet meer dan dat).
Intake: dossier en gesprekken
Houd hierbij de chronologische volgorde aan, maak goed duidelijk wat de bron is van
je informatie, en maak een scheiding tussen feiten, observaties en interpretaties.
Formuleren vraagstellingen
Na de intake volgt (volgen) de vraagstelling(en) voor het onderzoek. Je
veronderstellingen over wat er met Anita aan de hand zou kunnen zijn, moet je
onderbouwen. Die veronderstellingen kan je in de vorm van een vraagstelling kiezen,
of in de vorm van een hypothese. Als je een veronderstelling (of hypothese)
formuleert, moet je opnoemen welke gegevens jou brengen tot die veronderstelling.
Bijvoorbeeld:
Onze hypothese is dat Peter niet in staat is om zich te verplaatsen in het standpunt
van een ander. We veronderstellen dit omdat uit zijn beschrijvingen van zijn ruzies
geen enkele keer blijkt dat hij inzicht of belangstelling heeft voor andermans
standpunten. ”
Let er bij het formuleren van een vraagstelling bovendien op
A Dat je hem kùnt beantwoorden,
B Dat het antwoord belangrijk is met het oog op de keuze van de aanpak.
Ad A: Houd voor ogen dat causale relaties (dus uitspraken over oorzaken en
gevolgen) bijna nooit in een psychologisch onderzoek beantwoord kunnen worden.
Dus niet: “Wordt Jantjes afkeer van school veroorzaakt door een laag IQ?”. Maar:
“Heeft Jantje een laag IQ?” Je theoretische veronderstelling daarbij is dat hij een
hekel heeft aan school omdat hij door zijn lage IQ niet mee kan komen. Dat vermeld
je als theoretische achtergrond voor je onderzoeksvraag (eventueel ondersteund met
literatuur). Aan de vraagstelling kàn tenslotte een hypothese gekoppeld worden. Dat
is echter niet altijd nodig.
Ad B: Dat het antwoord op de onderzoeksvraag relevant is, moet worden
onderbouwd in het verslag. De onderbouwing "om meer inzicht te krijgen in haar
sociale functioneren" is onvoldoende: je moet concreet aangeven wat voor inzicht je
wilt krijgen en wat je daar mee kunt voor het vervolg.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 21
Versie 07-07-2016
Methodekeuze
Aansluitend op de vraagstelling(en) wordt de methodekeuze beschreven. De term
methode kan verwijzen naar tests, maar ook naar observaties of gesprekken. Per
onderzoeksvraag worden de methoden vermeld, kort beschreven en verantwoord.
Als het niet direct voor de hand ligt, leg dan uit hoe de gekozen test of andere
methode antwoord kan geven op je onderzoeksvraag. De tests dienen liefst
psychometrisch beoordeeld en akkoord bevonden te zijn door de COTAN (COTAN
gegevens rapporteren!). Geef bij tests ook een korte uitleg van wat de subtests of
schalen precies meten. De keuze voor onderzoeksmethoden kan je volgens
bovenstaand stramien onderbouwen:
De onderzoeksvraag is “Is Lieset sociaal angstig?” Deze methode X is de
beste manier om er achter te komen of dat het geval is, want andere methoden (Y en
Z) hebben de volgende nadelen ……(noemen).
Hierbij moet je bijvoorbeeld nadenken over de extra waarde van een test
boven een gesprek. Waarom zou je een bepaalde test afnemen? Vaak kun je even
goed of soms zelfs beter in een gesprek doorvragen over bepaalde problemen. Een
goede “truc” is hier om met jezelf advocaat van de duivel te spelen, en te proberen te
beargumenteren waarom je iets NIET zou doen. Op deze manier krijg je vaak beter
scherp wat de redenen zijn om het wel te doen.
Onderzoeksresultaten
Na de methodekeuze volgen de onderzoeksresultaten:
- Algemene indrukken.
- Observaties.
- gegevens uit aanvullende gesprekken.
- beschrijving van testresultaten. Meestal is opname van de genormeerde
uitkomsten in een tabel het handigst. Als dit heel veel is dient een selectie
gemaakt te worden, maar alle uitkomsten moeten wel genoemd worden.
- In een bijlage worden per instrument de ruwe scores en de genormeerde
onderzoeksgegevens/scores weergegeven (incl. vermelding van de gebruikte
normgroep).
- Het kan zijn dat de onderzoeksresultaten aanleiding geven tot een nieuwe
onderzoeksvraag. Dan herhaal je nogmaals de serie vraagstelling –
onderzoeksmethoden – resultaten.
Conclusie
In de conclusie worden de resultaten op de verschillende onderzoeksmiddelen in
verband geïntegreerd ter beantwoording van de onderzoeksvragen. Zorg dat dit geen
herhaling is van de resultaten, maar een echte integratie, waarin je verschillende
bevindingen met elkaar combineert, en waarbij je uitspraken onderbouwt met je
bevindingen. Een deskundige buitenstaander moet kunnen begrijpen hoe je tot een
bepaalde conclusie bent gekomen.
Advies
Uit je conclusies volgt een advies voor de beantwoording van de hulpvraag en
daarmee voor de aanpak van de problemen van Anita. Let op de volgende punten:
- Laat bij ieder aspect van je advies zien op welke onderdelen uit je conclusie dat
aspect is gebaseerd.
- Geef aan hoe ieder aspect aansluit op de hulpvraag.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 22
Versie 07-07-2016
- Geef aan waarom je voor deze specifieke interventie (uit andere vergelijkbare
interventies) hebt gekozen.
- Zorg ervoor dat het advies concreet is en afgestemd op de mogelijkheden en
beperkingen van Anita.
In de opleiding heb je nog weinig kennis opgedaan over specifieke
interventiemethoden. Aan het einde van de tweede bijeenkomst over de casus is
(even) gepraat over mogelijke adviezen voor Anita. Je kunt hierin meegaan met de
keuze van je groepje, maar je mag ook een ander advies geven, afhankelijk van de
dingen die je tijdens het schrijven van de casus bent tegen gekomen. Voor deze
casus verwachten we niet dat je een uitgebalanceerd advies zult kunnen geven. We
verwachten wel dat je je enigszins oriënteert op wat er te koop is en een advies kunt
geven voor een interventie dat je kunt onderbouwen. De boeken van Hermanns en
anderen en Verhey en anderen bieden goede informatie, maar ook in de bibliotheek
en via internet kan je informatie vinden. In bijlage 1 beschrijf je de interventie die je
hebt uitgezocht. Dit betreft de inhoud, maar ook de geschiktheid voor een kind als
Anita, en de informatie over effectiviteit (zie verderop voor meer aanwijzingen over de
bijlagen).
Reflectie
Na afronding van een casus is reflectie altijd nodig. Je stelt jezelf dan vragen als:
Waren de beslissingen de juiste, waarom wel, waarom niet, had het eenvoudiger of
beter gekund? Hoe dan? Dit zijn dezelfde vragen die je hebt gesteld bij de casussen
in de opdracht aan het begin van deze cursus. Die vragen zijn ook in je eigen casus
van belang. De casus wordt dus afgesloten met een reflectie. Het is juist in deze
oefensituatie niet erg wanneer je een niet-zo-goede keuze hebt gemaakt, als je
achteraf maar beredeneert wat er niet goed was, waarom niet, en wat beter had
gekund. In de reflectie geldt ook dat onderbouwing belangrijk is. Vind je achteraf dat
je een bepaald aspect hebt laten liggen, vertel dan waarom dat aspect belangrijk was
geweest, wat je wijzer was geworden m.b.t. het advies, als je het wel had
opgenomen. Ook hier geldt weer dat het heel verhelderend kan zijn om advocaat van
de duivel te spelen: probeer argumenten te bedenken voor andere keuzes. Probeer
te bedenken welke onderzoeksvragen je ook had kunnen stellen.
Bekijk ook de casus als geheel. Een reflectie betekent ook dat je achterover leunt en
van een afstand de hele gang van zaken bekijkt, bijvoorbeeld in het licht van je eigen
ideeën over hoe hulpverlening er uit zou moeten zien. Als je helemaal tevreden bent,
heb je meestal niet goed genoeg doorgedacht! De reflectie bepaalt een kwart van het
cijfer, dus besteed er aandacht aan.
Bijlage
Zoals hierboven al aangegeven, rapporteer je in bijlage 1 over één interventie die je
hebt uitgezocht voor Anita. Deze bijlage dient 1,5 tot 2 A-4 te beslaan.
Geef hierin antwoord op de volgende vragen:
- Hoe is het programma is opgebouwd?
- Welke methoden worden gebruikt?
- Waarom denk je dat juist deze interventie geschikt is voor Anita?
- Wat is er bekend over de effectiviteit van de interventie? Als er niets bekend is,
dan moet je verantwoorden waarom je toch deze interventie kiest, en waarom niet
een andere waarover wel onderzoek bekend is. Kijk hiervoor onder andere op de
website www.jeugdinterventies.nl.
Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 23
Versie 07-07-2016
- In welk kader wordt de interventie aan Anita aangeboden (dus b.v. via school, of
via GGZ).
Zorg voor goede bronvermeldingen bij ieder van je beweringen: dit is een
wetenschappelijk verslag. Wees kritisch over wat je aantreft op internet.
Let hierbij goed op dat het streng verboden is om informatie letterlijk over te
nemen of te copy-pasten van internet. Dat kan je niet ondervangen met een
bronvermelding. Dat kan lastig zijn als je een stuk integraal wilt overnemen omdat je
de tekst niet zomaar kunt veranderen, b.v. een protocol van een interventiemethode
of criteria van de DSM-IV. Zet het dan in een kader en vermeld dat het letterlijk is
overgenomen uit …. Dat mag alleén als je heel goede argumenten hebt om het niet
in eigen woorden samen te vatten! De verslagen worden hierop gescreend, en
overtredingen moeten worden doorgegeven aan de examencommissie. Dat kan
leiden tot forse studievertraging.

More Related Content

Similar to Studentenklapper 2016-2017 blok 1a(1)

Essay ifms gert roos
Essay ifms gert roosEssay ifms gert roos
Essay ifms gert roosGert Roos
 
2010 2011 observatieopdracht baso av
2010 2011 observatieopdracht baso av2010 2011 observatieopdracht baso av
2010 2011 observatieopdracht baso avchristofdesloovere
 
Hogeschool Van Amsterdam - Voorschrijdend Inzicht Sturen Op Studiesucces
Hogeschool Van Amsterdam - Voorschrijdend Inzicht Sturen Op StudiesuccesHogeschool Van Amsterdam - Voorschrijdend Inzicht Sturen Op Studiesucces
Hogeschool Van Amsterdam - Voorschrijdend Inzicht Sturen Op StudiesuccesHogeschool INHolland
 
Kandinsky College over Opbrengstgericht Werken
Kandinsky College over Opbrengstgericht WerkenKandinsky College over Opbrengstgericht Werken
Kandinsky College over Opbrengstgericht WerkenExpoSchoolaanZet
 
Pop Instructie Algemeen (digicollege)
Pop Instructie Algemeen (digicollege)Pop Instructie Algemeen (digicollege)
Pop Instructie Algemeen (digicollege)Verwater Frank
 
Evaluatie van-het-vernieuwde-examenprogramma-maatschappijwetenschappen-voor-vwo
Evaluatie van-het-vernieuwde-examenprogramma-maatschappijwetenschappen-voor-vwoEvaluatie van-het-vernieuwde-examenprogramma-maatschappijwetenschappen-voor-vwo
Evaluatie van-het-vernieuwde-examenprogramma-maatschappijwetenschappen-voor-vwoLuc Sluijsmans
 
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...servicepuntihks
 
Evaluatie maatschappijwetenschappen-havo
Evaluatie maatschappijwetenschappen-havoEvaluatie maatschappijwetenschappen-havo
Evaluatie maatschappijwetenschappen-havoLuc Sluijsmans
 
Passend onderwijs op de csv 2
Passend onderwijs op de csv  2Passend onderwijs op de csv  2
Passend onderwijs op de csv 2wvn
 
Wijkgericht werken | Startdocument voor docenten
Wijkgericht werken | Startdocument voor docentenWijkgericht werken | Startdocument voor docenten
Wijkgericht werken | Startdocument voor docentenEvelien Verkade
 
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...Wil Kwinten
 
Slb week 10 2014 2015
Slb week 10 2014 2015Slb week 10 2014 2015
Slb week 10 2014 2015Gerard Dummer
 
Social software als ontwikkel en begeleidingsinstrument bij internationale h...
Social software als ontwikkel  en begeleidingsinstrument bij internationale h...Social software als ontwikkel  en begeleidingsinstrument bij internationale h...
Social software als ontwikkel en begeleidingsinstrument bij internationale h...eyfioole
 
Social software als ontwikkel en begeleidingsinstrument bij internationale h...
Social software als ontwikkel  en begeleidingsinstrument bij internationale h...Social software als ontwikkel  en begeleidingsinstrument bij internationale h...
Social software als ontwikkel en begeleidingsinstrument bij internationale h...wkwinten
 

Similar to Studentenklapper 2016-2017 blok 1a(1) (20)

Presentatie Psychology
Presentatie PsychologyPresentatie Psychology
Presentatie Psychology
 
Essay ifms gert roos
Essay ifms gert roosEssay ifms gert roos
Essay ifms gert roos
 
2010 2011 observatieopdracht baso av
2010 2011 observatieopdracht baso av2010 2011 observatieopdracht baso av
2010 2011 observatieopdracht baso av
 
Hogeschool Van Amsterdam - Voorschrijdend Inzicht Sturen Op Studiesucces
Hogeschool Van Amsterdam - Voorschrijdend Inzicht Sturen Op StudiesuccesHogeschool Van Amsterdam - Voorschrijdend Inzicht Sturen Op Studiesucces
Hogeschool Van Amsterdam - Voorschrijdend Inzicht Sturen Op Studiesucces
 
Kandinsky College over Opbrengstgericht Werken
Kandinsky College over Opbrengstgericht WerkenKandinsky College over Opbrengstgericht Werken
Kandinsky College over Opbrengstgericht Werken
 
Pop Instructie Algemeen (digicollege)
Pop Instructie Algemeen (digicollege)Pop Instructie Algemeen (digicollege)
Pop Instructie Algemeen (digicollege)
 
Evaluatie van-het-vernieuwde-examenprogramma-maatschappijwetenschappen-voor-vwo
Evaluatie van-het-vernieuwde-examenprogramma-maatschappijwetenschappen-voor-vwoEvaluatie van-het-vernieuwde-examenprogramma-maatschappijwetenschappen-voor-vwo
Evaluatie van-het-vernieuwde-examenprogramma-maatschappijwetenschappen-voor-vwo
 
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...
 
Evaluatie maatschappijwetenschappen-havo
Evaluatie maatschappijwetenschappen-havoEvaluatie maatschappijwetenschappen-havo
Evaluatie maatschappijwetenschappen-havo
 
Passend onderwijs op de csv 2
Passend onderwijs op de csv  2Passend onderwijs op de csv  2
Passend onderwijs op de csv 2
 
Wijkgericht werken | Startdocument voor docenten
Wijkgericht werken | Startdocument voor docentenWijkgericht werken | Startdocument voor docenten
Wijkgericht werken | Startdocument voor docenten
 
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
 
Slb week 10 2014 2015
Slb week 10 2014 2015Slb week 10 2014 2015
Slb week 10 2014 2015
 
Leerlijn onderzoek doen bij de FEM: Werk in uitvoering!
Leerlijn onderzoek doen  bij de FEM: Werk in uitvoering!Leerlijn onderzoek doen  bij de FEM: Werk in uitvoering!
Leerlijn onderzoek doen bij de FEM: Werk in uitvoering!
 
Ontregeld gedrag
Ontregeld gedragOntregeld gedrag
Ontregeld gedrag
 
Infoavond profielen h3_181113
Infoavond profielen h3_181113Infoavond profielen h3_181113
Infoavond profielen h3_181113
 
Hhs april 2014
Hhs april 2014Hhs april 2014
Hhs april 2014
 
Leeropbrengsten meten 2
Leeropbrengsten meten 2Leeropbrengsten meten 2
Leeropbrengsten meten 2
 
Social software als ontwikkel en begeleidingsinstrument bij internationale h...
Social software als ontwikkel  en begeleidingsinstrument bij internationale h...Social software als ontwikkel  en begeleidingsinstrument bij internationale h...
Social software als ontwikkel en begeleidingsinstrument bij internationale h...
 
Social software als ontwikkel en begeleidingsinstrument bij internationale h...
Social software als ontwikkel  en begeleidingsinstrument bij internationale h...Social software als ontwikkel  en begeleidingsinstrument bij internationale h...
Social software als ontwikkel en begeleidingsinstrument bij internationale h...
 

Studentenklapper 2016-2017 blok 1a(1)

  • 1. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 1 Versie 07-07-2016 Practicum vaardigheden voor Diagnostiek en Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk (MOV-1) Studentenklapper September 2016 Semester 1a (2016-2017) Coördinator: Saskia Kunnen
  • 2. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 2 Versie 07-07-2016 Inleiding Voor je ligt de klapper van het practicum vaardigheden voor diagnostiek en interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk (MOV-1). Het behaald hebben van deze cursus is een voorwaarde voor de (praktijk)stage in de masterroute ontwikkelingspsychologie. De cursus wordt twee maal per jaar aangeboden: in september (semester Ia) en in februari (semester IIa), beide direct voorafgaand aan de instroommogelijkheid voor stage. Het doel van de cursus is kennismaken met een aantal aspecten van de ontwikkelingspsychologische praktijk, waarbij het accent ligt op de eerste fasen van het contact. Er wordt een gesimuleerde casus van aanmelding tot advies doorlopen en daarnaast wordt geoefend met het voeren van een gesprek met ouders. De nadruk ligt op het zelf oefenen, maar evenzeer op het reflecteren op de eigen keuzes in het diagnostische en begeleidingsproces. Zowel diagnostiek als contact met ouders (en groepsleiding en leerkrachten) vormen een groot deel van de meeste klinische jeugdstages en van het werk van psychologen in de jeugdzorg. Deze cursus streeft naar een optimale voorbereiding van studenten op de eisen en mogelijkheden in de verschillende soorten stages. Het practicum wordt gegeven in subgroepen van plm. 20 deelnemers. Tijdens de bijeenkomsten wordt veelal in groepjes van 4-6 studenten gewerkt. Als voorbereiding op de bijeenkomsten dient literatuur te worden bestudeerd en het gedeelte in de studentenklapper over de betreffende bijeenkomst te worden voorbereid. Zowel diagnostiek als contact met ouders (en groepsleiding en leerkrachten) vormen een groot deel van de meeste klinische jeugdstages en van het werk van psychologen in de jeugdzorg. Deze cursus streeft naar een optimale voorbereiding van studenten op de eisen en mogelijkheden in de verschillende soorten stages. Behalve kinder- en jeugdstages in de geestelijke gezondheidszorg, de jeugdhulpverlening en het onderwijs betreft dit ook stages in de ouderenzorg en in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Naast de practicumbijeenkomsten zijn er een aantal plenaire bijeenkomsten. Aangezien de gevolgde bachelor cursussen, achtergrond en interesses van iedereen sterk kunnen verschillen wordt - naast verplichte literatuur - gebruik gemaakt van ondersteunende literatuur. Verder wordt verondersteld dat je bekend bent met de meest voorkomende vormen van ontwikkelingspsychopathologie (het volgen van de cursus ontwikkelingspsychopathologie (MOB-3) wordt sterk aangeraden als je kiest voor een jeugdstage in de geestelijke gezondheidszorg of hulpverlening), met theorieën over psychopathologie en ontwikkelingspathologie (bijv. Theorieën over Psychopathologie), theorieën en bevindingen met betrekking tot de normale ontwikkeling (PSB3-OP01), en dat je enige kennis en vaardigheden hebt betreffende diagnostische modellen en psychodiagnostiek bij kinderen (PSB3N-OP04). Een overzicht van de literatuur (bekend verondersteld en ondersteunend) is bijgevoegd.
  • 3. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 3 Versie 07-07-2016 Figuur 1: overzicht van de activiteiten in de zeven weken van het blok Wk 1 Wk 2 Wk 3 Wk 4 Wk 5 Wk 6 Wk 7 Plenair Eerste college Voortoets Tweede college Herkansen voortoets Afsluitend college Practicum- groep Casussen bespreken Casus Anita 1 Casus Anita 2 Gesprek met de ouders van Henk Afhankelijk van subgroep: casus Arun/Peter of casus Henk (zelfstandig) Afhankelijk van subgroep: casus Arun/Peter of casus Henk (zelfstandig) Zelf doen Leren voor toets Voorbereiden casussen, leren voor toets Lezen literatuur, leren voor toets Nadenken over vervolgstap casus Anita, (evt leren voor toets) Lezen literatuur, casus Anita schrijven Voorbereidende opdracht als casus Henk, casus Anita schrijven Voorbereidende opdracht als casus Henk, casus Anita inleveren
  • 4. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 4 Versie 07-07-2016 Opzet Presentie Er is een 100% aanwezigheidsverplichting voor zowel colleges als practicum bijeenkomsten. In overmacht situaties kan één bijeenkomst gemist worden. Hierbij geldt dat vakantie geen overmacht situatie is. De coördinator beoordeelt of er sprake is van overmacht. Afwezigheid dient altijd voorafgaand aan de bijeenkomst gemeld te worden bij de coördinator. In geval van overmacht moet er een compensatieopdracht worden gemaakt. Deze compensatieopdracht dient dezelfde week bij de docent te worden opgevraagd door de student. Minder presentie of ongeoorloofde absentie betekent uitsluiting van het practicum. Wisselen van groep omdat je een keer niet kunt op je 'eigen' dagdeel, kan om organisatorische redenen niet worden toegestaan. Literatuur De verplichte literatuur bestaat uit: - Tak., J.A., Bosch, J.D., Begeer, S. & Albrecht, G. (2014). Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. Utrecht: de Tijdstroom. Hoofdstukken: 1 (vanaf pagina 23, paragraaf 3), 4, 6 (vanaf pagina 236, paragraaf 4), 7, 8, 9 en 13. - Veen-Mulders, L. van der, Serra, M., Hoofdakker, B.J. van den, Minderaa, R.B. (2010). Sociaal onhandig. De opvoeding van kinderen met PDDNOS en ADHD. Assen, van Gorcum. - E-reader, zie Nestor. - Het programma van de cursus en de opdrachten staan beschreven in de studentenklapper. Deze dient te worden meegenomen naar alle bijeenkomsten. Voorafgaand aan iedere bijeenkomst dient het bijbehorende deel uit de klapper, en de bijbehorende literatuur, goed te worden bestudeerd. De voortoets gaat over een deel van de verplichte literatuur: - Boek Tak et al., de hierboven genoemde hoofdstukken. - E-reader. Het boek van Tak et al. wordt niet in zijn geheel gebruikt. Echter, voor wie een jeugdstage gaat lopen is dit boek onmisbaar. Bovendien wordt de informatie uit de hoofdstukken 2, 3, 6 (tot pagina 236) en 11 als bekend verondersteld. Vandaar dat we iedereen aanraden om het aan te schaffen, en niet delen er uit te kopiëren. De andere verplichte literatuur is nodig voor het maken van de opdrachten en het deelnemen aan het practicum. Per week wordt aangegeven welke literatuur als voorbereiding dient te worden gelezen. Plenaire bijeenkomsten en voortoets De plenaire bijeenkomsten (verplicht) bestaan uit de drie colleges. In week 4 van het blok is de voortoets. Dit is een tentamen met deels open en deels gesloten vragen over een deel van het boek van Tak et al en over de E-reader. De uitslag van dit tentamen wordt binnen een week bekendgemaakt. Als je zakt voor dit tentamen is het mogelijk om in week 6 te herkansen. Zakken voor de herkansing betekent uitsluiting van het practicum.
  • 5. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 5 Versie 07-07-2016 Practicumbijeenkomsten In de practicumbijeenkomsten zal de nadruk liggen op het oefenen in subgroepen, waarbij observatie en feedback een belangrijke rol spelen. Feedback Er moet op een constructieve manier feedback worden geven. Begin met één of meer positieve elementen uit het voorafgaande, en formuleer de minder geslaagde elementen als punten van verbetering. In het laatste geval dient de observator ook aan te geven hoe en om welke reden er verbetering mogelijk is. Feedback heeft (in leertermen gezien) tot doel om het gewenste gedrag te doen toenemen. Vandaar dat het belangrijk is om aan te geven wat het gewenste gedrag is en hoe de betrokkene dat kan aanleren/versterken en het ongewenste of inadequate gedrag na kan laten. Zelfstandige opdrachten en groepsopdrachten Voorafgaand aan de eerste en de vijfde of zesde practicumbijeenkomst dient een opdracht individueel te worden voorbereid. Alle individuele opdrachten moeten ingeleverd en afgetekend worden bij de docent. In de tweede bijeenkomst wordt op basis van de voorbereidende opdracht een groepsopdracht gemaakt die in de bijeenkomst met de docent wordt doorgesproken. In de vijfde/zesde bijeenkomst dient op basis van de individuele voorbereidingen een groepsopdracht te worden gemaakt die na afloop van de bijeenkomst wordt ingeleverd bij de docent. Casus Anita De practicumbijeenkomsten 1 t/m 3 bereiden voor op het zelfstandig schrijven van een casus, de casus Anita. Deze casus wordt geschreven in tweetallen. Na afloop van bijeenkomst 3 kan de student beginnen met het schrijven van deze casus. De casus moet op een afgesproken dag voor het afsluitend college digitaal worden ingeleverd bij de docent. In bijlage 1 worden gedetailleerde instructies gegeven voor het schrijven van de casus. In principe wordt iedereen gevraagd de casus vervolgens aan te passen en te verbeteren aan de hand van de feedback van de docent. Toetsing en becijfering Het eindcijfer bestaat uit het gemiddelde van twee componenten, namelijk het cijfer van casus Anita en het cijfer op de voortoets. Een voorwaarde is dat beide cijfers voldoende dienen te zijn. Om te slagen voor de cursus dien je te voldoen aan de aanwezigheidsplicht, en ook de gezamenlijke opdracht Henk dient te zijn beoordeeld met een voldoende. Bij een onvoldoende dient de opdracht te worden herzien. Je dient alle individuele en groepsopdrachten gedaan te hebben; dus in geval van onverhoopte afwezigheid moet de student van de medestudenten de stof overnemen en de compensatieopdracht zo snel mogelijk zelfstandig uitvoeren en het resultaat inleveren. Bekend veronderstelde en ondersteunende literatuur In deze cursus wordt gewerkt met twee typen literatuur in aanvulling op de verplichte literatuur: literatuur die bekend wordt verondersteld aan het begin van de cursus en ondersteunende literatuur. Ondersteunende literatuur is literatuur die de student in de cursus en/of tijdens de stage zeer zinvolle extra informatie kan geven. De literatuur is niet verplicht: de student kan de opdrachten en practica doorlopen zonder deze literatuur te lezen.
  • 6. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 6 Versie 07-07-2016 Literatuur die als bekend wordt verondersteld Onder bekend veronderstelde literatuur verstaan we de literatuur behorend bij de vakken over pathologie, diagnostiek en gespreksvoering, en over ontwikkelingspsychologie. Verder wordt de student verondersteld bekend te zijn met verschillende diagnostische modellen (hypothesetoetsend model, samenwerkings- /contractmodel), en met de meest voorkomende diagnostische tests en methoden bij kinderen en jeugdigen. Als je de cursus PSB3N- OP04 niet gevolgd hebt, en ook anderszins geen practicum diagnostiek bij kinderen, wordt sterk aan geraden om de hoofdstukken 2, 3, 6 (tot pagina 236) en 11 van het boek van Tak et al door te nemen. Ondersteunende literatuur Voor stage en werk in een kinder- en jeugd setting is een aantal handboeken onontbeerlijk. Dit geldt temeer, omdat in de bachelor (althans aan de RuG) nauwelijks boeken zijn aangeschaft op het gebied van kinder- en jeugdzorg. Alle ondersteunende literatuur is afkomstig uit onderstaande boeken, en ook voor het maken van de opdrachten vormen deze boeken een goede informatiebron. Jeugdzorg Hermanns, J. en anderen (2005). Handboek Jeugdzorg deel 1 (stromingen en speciale doelgroepen) en 2 (methodieken en programma’s). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Ontwikkelingspathologie Kerig, P., Ludlow, A. & Wenar, C. (2012). Developmental psychopathology. From infancy through adolescence. (Dit boek wordt gebruikt in het mastervak Ontwikkelings-psychopathologie) Interventie Verheij, F. en anderen (2005). Integratieve kinder- en jeugdpsychiatrie. Assen, Koninklijke van Gorcum. Diagnostiek Tak., J.A., Bosch, J.D., Begeer, S. & Albrecht, G. (2014). Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. Utrecht: de Tijdstroom. (De overige hoofdstukken) Nestor Op Nestor vindt de student alle belangrijke informatie betreffende de cursus, zoals de studentenklapper, de e-reader, belangrijke informatie over de opdrachten en de toets en contactgegevens van de docenten.
  • 7. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 7 Versie 07-07-2016 Voorbereiding voor practicumbijeenkomst 1 Huiswerk Iedereen krijgt twee casussen (te downloaden via Nestor) en aan de hand van gerichte instructie moet je de verschillende stappen in de casus beoordelen. Dit ter voorbereiding op het schrijven van de casus Anita. Let op! Het betreft hier bestaande casussen, privacygevoelig materiaal dus, de geprinte casussen dienen ingeleverd of vernietigd te worden. Laat ze niet in een algemene ruimte slingeren. Lees elke casus goed door en ga daarna de hele casus systematisch bij langs aan de hand van de vragen die hieronder staan. Iedere student beantwoordt de vragen individueel voorafgaand aan de bijeenkomst. Schrijf daarnaast op wat je opvallend vindt aan de casus. De antwoorden dienen om je te helpen je aandacht te richten op de relevante punten. Vragen die individueel beantwoord moeten worden 1. Wie is de hulpvrager? 2. Wat is/zijn de hulpvra(a)g(-en)? 3. Is er een onderzoeksvraag voor het psychologisch onderzoek? Welke? 4. Zijn er hypothesen? Welke? 5. Wat is in een paar steekwoorden de conclusie? 6. Wat is het advies? 7. Wordt de onderzoeksvraag beantwoord in de conclusie? 8. Sluit het advies logisch aan op de conclusie? Sluit het advies goed aan bij de hulpvraag? 9. Wat vind je de drie meest opvallende dingen aan deze casus?
  • 8. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 8 Versie 07-07-2016 Week 2 Practicumbijeenkomst 1 Zelfstandig uit te voeren opdracht ‘casussen beoordelen’ Agenda  Plenaire kennismaking (ongeveer 15 minuten) De studenten gaan naar hun eigen zaaltjes (ongeveer 100 minuten)  Aanwijzen voorzitter en notulist  Bespreken individuele verslagjes eerste casus  Bespreken eerste casus en formuleren conclusie  Bespreken individuele verslagjes tweede casus  Bespreken tweede casus en formuleren conclusies Laatste 60 minuten plenaire bijeenkomst  Presenteren conclusies per groepje  Gezamenlijke discussie Doel In dit onderdeel leert de student om een casus te analyseren in verschillende beslismomenten, en ieder van die beslismomenten kritisch te toetsen aan wetenschappelijke en klinische criteria. Deze bijeenkomst bereidt voor op de volgende bijeenkomsten, waarin je de verschillende beslismomenten in een casus zelf doorloopt. Deze bijeenkomst Aan het begin van de bijeenkomst in het subgroepje wordt een notulist en een voorzitter aangewezen. De notulist is verantwoordelijk voor het maken van een kort verslagje van het verloop van de bijeenkomst. De voorzitter bewaakt het verloop van de bespreking. De bijeenkomst resulteert aan het einde van het tweede uur in een eventueel puntsgewijze bespreking van ieder van de twee casussen. Beschrijf per casus wat er in de casus wel en niet goed is gegaan. Loop daarbij de verschillende beslismomenten bij langs. Deze zijn met name: 1. Wie worden er uitgenodigd?  Wie is de aanmelder?  Wie is de hulpvrager?  Ben je het eens met de keuze wie er uitgenodigd zijn voor het eerste gesprek? 2. Welke onderzoeksvragen/hypothesen wordt geformuleerd?  Welke hulpvraag is hier vooraf geformuleerd? Wordt hier na de intake op teruggekomen? Als na afloop van de intake een definitieve hulpvraag wordt geformuleerd: wie doet dat? Is het in jouw ogen een relevante en goed geformuleerde hulpvraag? Volgt de onderzoeksvraag (dus de door de psycholoog geformuleerde vraag die beantwoord moet worden door het PO) logisch aan bij de hulpvraag? 3. Welk onderzoek wordt uitgevoerd? (welke tests of andere methoden?)  Is de keuze van diagnostische methode (tests/observaties/gesprekken) goed onderbouwd? Goed onderbouwd betekent:
  • 9. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 9 Versie 07-07-2016 1. Er wordt expliciet beschreven welke informatie er verwacht wordt uit welke test. 2. Er wordt duidelijk omschreven waarom die informatie belangrijk is voor het beantwoorden van de hulpvraag, en voor beslissingen over de aanpak (een algemene kreet als “meer inzicht krijgen in de sociale ontwikkeling” is dus geen goede onderbouwing). 3. In geval van gestandaardiseerde tests wordt gebruik gemaakt van verantwoorde tests (volgens de COTAN).  Worden de bevindingen concreet en navolgbaar gepresenteerd? (scores+ interpretatie).  Wordt er een conclusie geformuleerd op grond van de diagnostische bevindingen (zoals de testresultaten) die te volgen is voor een psychologisch geschoold buitenstaander?  Is de conclusie juist? 4. Welke conclusie wordt uit het onderzoek getrokken? Welk advies wordt gegeven?  Zijn de bevindingen terug te vinden in het advies? Is duidelijk beschreven hoe het advies tot stand is gekomen op basis van de conclusies?  Sluit het advies aan bij de hulpvraag? Bij ieder van deze keuzepunten gaat het niet zozeer om het beantwoorden van de vragen hierboven, die zijn bedoeld om je aandacht te richten op de belangrijke punten. Het gaat in deze bijeenkomst vooral om het evalueren van de gemaakte keuzes. Was het een goede keuze? Waarom wel of niet? Wat was een beter alternatief geweest? Op wat voor manier heeft de keuze bijgedragen aan een goed antwoord op de hulpvraag? Beantwoord deze evaluatieve vragen voor ieder van de keuzepunten. De bijeenkomst resulteert in een overzicht dat een van jullie in ongeveer 10 minuten presenteert voor de groep. Bepaal tevoren wie dit doet, en zorg dat je bevindingen zodanig op papier staan dat je ze samenhangend kunt presenteren.
  • 10. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 10 Versie 07-07-2016 Voorbereiding voor practicumbijeenkomst 2 en 3 Lezen verplichte literatuur  Pameijer, N.K. & van Beukering, J.T.E. (1999). Diagnostiek in de praktijk. Hypothesetoetsend èn cliëntgericht?. Kind en Adolescent, 20, p1-13. (E-reader).  Visser, M. (2011). The tip of the iceberg & beyond : Evaluation of an aggression reduction program for special elementary education: Classical effect study & consideration of child and context. The Netherlands: University of Groningen (dissertation). Alleen de ‘Samenvatting in het Nederlands’. (E-reader). Ondersteunende literatuur  Tak., J.A., Bosch, J.D., Begeer, S. & Albrecht, G. (2014). Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. Utrecht: de Tijdstroom. Hoofdstuk 6 (vragenlijsten) en 11 (intelligentie-onderzoek). Toelichting: In practicumbijeenkomst 2 en 3 wordt er van uitgegaan dat de student beschikt over kennis van vragenlijsten en intelligentietests in de kinder- en jeugdzorg, zoals bijvoorbeeld behandeld in genoemde twee hoofdstukken van Tak et al. Als de student de cursus waarin deze stof is behandeld (PSB3N-OP04) niet heeft gevolgd, dan wordt hem/haar dringend aangeraden om de hoofdstukken over intelligentietests en vragenlijsten uit het boek van Tak et al. te bestuderen.
  • 11. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 11 Versie 07-07-2016 Week 3 en 4 Practicumbijeenkomsten 2 en 3 Diagnostiek (aan de hand van casus Anita) Agenda Bijeenkomst 2  Introductie en het maken van tweetallen voor het schrijven van de casus  Uitvoeren casus (tussendoor pauze)  Plenaire afsluiting Bijeenkomst 3  Er wordt gestart in de zaaltjes van de vaste subgroepen. De groepjes gaan verder met de casus, nemen zelf pauze  Plenaire inventarisatie van de verschillende conclusies en adviezen  Organisatie bijeenkomst 4. Voor deze bijeenkomst zitten subgroep A en C en B en D bij elkaar. Afspraken over de zalen voor deze twee groepen  Bespreken opdracht casus Anita Doel practicumbijeenkomst 2 en 3 Volledig doorlopen van een complexe diagnostische procedure, waarbij je zelf informatie verzamelt, integreert en interpreteert, en de verschillende beslismomenten in het diagnostische proces nu zelf uitvoert. Er wordt gewerkt volgens het hypothesetoetsend model. Deze bijeenkomst. Casus ‘Anita’ In de subgroepen wordt casus Anita doorlopen. De groepen worden begeleid door twee docenten, die bij de groepjes langs gaan. Na een plenaire introductie krijgt ieder subgroepje de aanmeldingsgegevens van Anita bij een GGZ. Groepsgewijs ga je met deze casus aan de slag, waarbij je iedere volgende stap voorlegt aan de docent. De subgroepjes zitten in afzonderlijke ruimtes. Ieder groepje moet de stappen, de verantwoording ervan en de verkregen informatie zorgvuldig vastleggen, zodat er een transparante opbouw van de casus ontstaat, waarbij elke stap verantwoord is. Dit is tevens de basis voor de casus die je in deze cursus moet schrijven. Het eindproduct van de bijeenkomsten bestaat dus uit een volledige casusbeschrijving, van aanmelding tot advies (is de eindopdracht). Aan het eind van bijeenkomst 3 komen alle subgroepjes bij elkaar. Op een flap-over worden de stappen beschreven en de verschillen worden bediscussieerd. Huiswerk voor practicumbijeenkomst 3 Of deze opdracht nodig is hangt af van de vorderingen tijdens practicumbijeenkomst 2. De opdracht is: Wat is je volgende stap? Wat ga je nu doen? Waarom dat? Wat schiet je er mee op? Daarover hoeft niets als huiswerk te worden ingeleverd, maar de studenten moeten die stap meteen aan het begin van bijeenkomst 3 melden, zodat ze vlot door kunnen gaan. Als de eerste stappen al bepaald zijn tijdens bijeenkomst 2, dan is dit niet nodig. Dit wordt aan het eind van bijeenkomst 2 met de docent afgesproken. Schrijven van casus Anita Vanaf deze bijeenkomst kunnen de studenten beginnen met de eindopdracht. Het schrijven van de casus Anita wordt gedaan in tweetallen. De richtlijnen die gelden bij het schrijven staan in bijlage 1 van deze klapper.
  • 12. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 12 Versie 07-07-2016 Voorbereiding voor practicumbijeenkomst 4 Lezen verplichte literatuur  Bartelink, C. (2011). De hulpverlener als brug tussen kennis en cliënt. Ouders en kinderen betrekken bij beslissingen over hulp. JeugdenCo, Kennis, 2, p29-39. (E- reader).  Pameijer, N.K. & van Beukering, J.T.E. (1999). Diagnostiek in de praktijk. Hypothesetoetsend èn cliëntgericht?. Kind en Adolescent, 20, p1-13. (E-reader).  Van der Veen-Mulders, L., Serra, M., van den Hoofdakker, B.J. & Minderaa, R.B. (2005). Sociaal onhandig. De opvoeding van kinderen met PDDNOS en ADHD. Deel 2, 69-162. Assen, Van Gorcum.
  • 13. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 13 Versie 07-07-2016 Week 5 Practicumbijeenkomst 4 ‘Gesprek met de ouders van Henk’ Deze bijeenkomst duurt twee uur in plaats van vier uur. Er wordt gewerkt in de subgroepen. Iedere groep heeft een gesprek met de ouders van Henk van 2 uur. Agenda Introductie Spelen intakegesprek in subgroepen (inclusief pauze) Plenaire afsluiting en afspraken over de zelfstandige bijeenkomst Doel Deze bijeenkomst bestaat uit een eerste kennismaking met een gesprek met ouders met betrekking tot problemen en begeleiding van hun kind. Je insteek als hulpverlener moet hier zijn dat je zowel hypothesetoetsend als ook cliëntgericht werkt, zie artikel Pameijer en van Beukering, 1999. De richtlijnen op pagina 11 van het artikel kunnen een leidraad zijn. Het is met name belangrijk dat je zoveel mogelijk concretiseert wat ouders vertellen. Dit betekent doorvragen, ophelderen door naar voorbeelden te vragen, et cetera. Ook kan je er niet van uitgaan dat alles wat belangrijk is vanzelf wel boven tafel komt. Goed luisteren en zelf nadenken is dan ook belangrijk als hulpverlener. Deze bijeenkomst In deze bijeenkomst wordt in de subgroepen een intakegesprek gevoerd met de ouders van Henk, een jongetje van 5 jaar. In één van de volgende bijeenkomsten wordt voor Henk een behandelplan uitgewerkt. Het is daarom belangrijk dat iedere subgroep goede aantekeningen maakt tijdens dit gesprek. Per gesprekje krijgen steeds 2 studenten per subgroep de taak om zo goed mogelijk op te schrijven wat de ouders vertellen. Op basis van de informatie die je krijgt in het gesprek moet in de zelfstandige bijeenkomst 5 of 6 een behandelplan worden opgesteld. Eventueel wordt via Nestor aanvullende informatie te beschikking gesteld. Na afloop van de bijeenkomst verdeelt iedere subgroep de hoofdstukken van deel 2 van het boek “Sociaal onhandig” zo, dat iedere student een stuk behandelplan voorbereidt op basis van één hoofdstuk (7, 8, 9, 10, 11, en bij 6 studenten ook hoofdstuk 12). Verder krijgen de studenten een kopie van het hoofdstuk ‘Mediatietherapie en operante technieken bij ouders, leerkrachten en in de residentiele setting’ van Bosch en Seys uit het boek Methoden en technieken van gedragstherapie bij kinderen en jeugdigen van P.J.M. Prins en J.D.Bosch (1998) mee. Dit hoofdstuk kan ook gebruikt worden bij het samenstellen van het behandelplan. Deze kopie dient tezamen met de opdracht weer ingeleverd te worden.
  • 14. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 14 Versie 07-07-2016 Voorbereiding voor practicumbijeenkomst 5/6 ‘Zelfstandige opdracht casus Henk’ Huiswerk Aan het einde van bijeenkomst 4 worden de hoofdstukken 7, 8, 9, 10, en 11 van het boek Sociaal Onhandig verdeeld, zo dat elke student een ander hoofdstuk uitwerkt (bij 6 studenten wordt ook hoofdstuk 12 gebruikt). De uitwerking bestaat er uit dat de student, op basis van de aantekeningen uit het gesprek met de ouders van Henk (en eventueel de aanvullende Nestorinformatie) bedenkt hoe de principes die worden besproken in het hoofdstuk zouden kunnen worden toegepast in de aanpak van Henk. Hierbij dient ook het hoofdstuk uit het boek van Prins en Bosch gebruikt te worden. Je hoeft niet een volledig behandelplan uit te werken, maar werk vooral concreet uit voor welk gedrag van Henk de principes uit jouw hoofdstuk toepasbaar zijn, en werk ook concreet uit hoe dat er uit zou kunnen zien. Het is wel belangrijk dat iedereen alle hoofdstukken leest, zodat je weet wat de achtergrond is van de opzetjes van de andere studenten.
  • 15. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 15 Versie 07-07-2016 Week 6/7 Practicumbijeenkomst 5/6 ‘Zelfstandige opdracht casus Henk’ Agenda  Aanwijzen voorzitter en notulist  Bespreken individuele verslagjes per hoofdstuk  Maken keuzes m.b.t. de beste interventie  Maken eindverslag op pc Doel Leren toepassen van bekende eenvoudige technieken voor gedragsbeïnvloeding in een begeleidingssituatie door het uitwerken van een plan van aanpak voor Henk. Deze bijeenkomst In de afgelopen bijeenkomst is met de ouders afgesproken dat interventie in de eerste plaats gericht zal zijn op het begeleiden van de ouders in hun aanpak van Henk. Iedere student heeft een opzet voorbereid op basis van één hoofdstuk. Maak nu per groep op basis van de 4-6 individuele opzetten een geïntegreerd plan voor de manier waarop je de problemen van Henk zou kunnen aanpakken. Bedenk daarbij wel dat je geen kant en klaar plan schrijft, maar dat je de verschillende onderdelen met de ouders moet overleggen. Je doet dus een voorstel, je vertelt niet hoe het moet. Uit het gesprek weet je al welke situaties de ouders graag willen aanpakken. Niet alle hoofdstukken hoeven in het plan te worden opgenomen. In ieder geval moet je een soort stappenplan maken, waarbij je aangeeft wat je het eerst doet en waarom. Het belangrijkste is dat je heel concreet bent. Werk de situaties heel nauwkeurig uit. Bijvoorbeeld: praat niet over “ongewenst gedrag” maar specificeer welk gedrag je bedoelt. Aan een advies “De ouders moeten consequent zijn” hebben ouders weinig. Zie je een concrete situatie waarin de ouders nu niet consequent genoeg zijn? Werk dat dan uit. Zeg niet: “Henk moet beloond worden voor goed gedrag”, maar werk uit voor welk gedrag hij precies wat voor beloning zou kunnen krijgen en hoe de ouders dat kunnen uitvoeren. Stel je voor dat de ouders met uitsluitend jouw tekst aan de gang moeten. Het gaat er dus niet om de theorie uit het boek nog een keer uit te leggen. Als je dat wilt kan je als onderdeel van je aanpak het boek aan de ouders aanraden. In deze opdracht moet je echter heel specifiek uitgaand van bepaalde situaties stap voor stap beschrijven wat de ouders kunnen doen. Totale lengte ongeveer 2 – 3 A4 met regelafstand 1,5. Extra informatie die je nodig zou kunnen hebben Soms heb je voor je behandelplan extra informatie nodig (bijvoorbeeld details over hoe een situatie precies verloopt, of wat voor beloning geschikt is voor Henk) die je niet weet. Die informatie bedenk je dan zelf, zo, dat die nieuwe gegevens aansluiten bij wat er al bekend is (dus niet heel nieuwe problemen gaan verzinnen). Het zelf bedenken van informatie maakt deel uit van de opdracht in die zin, dat de informatie realistisch en passend bij de leeftijd van Henk dient te zijn.
  • 16. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 16 Versie 07-07-2016 Inleveren Uiterlijk de dag na de bijeenkomst moet per email of in postbakje worden ingeleverd: - het gezamenlijk opgestelde plan; - de individuele opzetjes van elke student; - de notulen; - kopie hoofdstuk Prins en Bosch. De bespreking van deze opdracht wordt schriftelijk afgehandeld (beoordeling voldoende of onvoldoende) en besproken in het afsluitende college. Vind je de opdracht vaag? Dat is hij ook. We hebben er hier expres voor gekozen om de opdracht niet op te delen in stapjes en einddoelen. Die zijn er in de praktijk ook niet. Het zelf aanbrengen van structuur en zelf bepalen welke kant je op gaat is onderdeel van de opdracht. Het betekent ook dat er niet één goede uitkomst is. Er zijn verschillende goede plannen mogelijk.
  • 17. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 17 Versie 07-07-2016 Week 6/7 Bijeenkomst 5/6 ‘Gesprekken met ouders’ Agenda Introductie Spelen casus in subgroepen (inclusief pauze) Plenaire afsluiting Doel Kennismaken met gesprekken met ouders met betrekking tot problemen en begeleiding van hun kind. Ook hier geldt weer dat je insteek als hulpverlener moet zijn dat je zowel hypothesetoetsend als ook cliëntgericht werkt, zie artikel Pameijer en van Beukering, 1999. De richtlijnen op pagina 11 van het artikel kunnen een leidraad zijn. Ook hier is zoveel mogelijk concretiseren van wat ouders vertellen belangrijk. Dit betekent doorvragen, ophelderen door naar voorbeelden te vragen, et cetera. Ook kan je er niet van uitgaan dat alles wat belangrijk is vanzelf wel boven tafel komt. Goed luisteren en zelf nadenken is dan ook belangrijk als hulpverlener. Opzet In deze bijeenkomst wordt de casus Arun of casus Peter behandeld. Dit gebeurt in de vaste subgroepen van 4-6 studenten, elk begeleid door een docent. Alle studenten komen in elk geval eenmaal aan de beurt. Iedere student voert ongeveer tien minuten een gesprek met één van de ouders, de anderen observeren. Daarna wordt geëvalueerd: hoe ging het, hoe was de relatie, wat weet je en hoe ga je verder?
  • 18. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 18 Versie 07-07-2016 Bijlage 1 Richtlijnen voor het schrijven van casus Anita Casus Anita moet op een afgesproken dag voor het afsluitend college digitaal worden ingeleverd bij de docent. Iedereen krijgt feedback op de casus via de mail, waarbij ingegaan wordt op de sterke en de zwakke punten van de casus. Let op: geef het bestand niet de naam “casus Anita” maar vermeld je eigen achternamen in de titel van het bestand, dus b.v. “Casus de Boer en Venema”. In principe wordt iedereen gevraagd de casus vervolgens aan te passen en te verbeteren aan de hand van de feedback van de docent. Voor de communicatie via email gelden de volgende richtlijnen. De docent reageert op het replyadres van de mails, waarbij je dringend verzocht wordt je studentaccount te gebruiken. Als je ervoor kiest om een hotmail of ander account te gebruiken, ben je zelf verantwoordelijk voor het eventueel niet aankomen van mails. Dit omdat emailberichten naar hotmailadressen relatief vaak verloren gaan. Voor het schrijven van casus Anita wordt 1 ECT gerekend: 28 uur. Verplichte literatuur  Tak., J.A., Bosch, J.D., Begeer, S. & Albrecht, G. (2014). Handboek psycho- diagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. Utrecht: de Tijdstroom. Hoofdstuk 8 (verslaglegging). Ondersteunende literatuur  Hermanns, J. en anderen (2005). Handboek Jeugdzorg 2 (methodieken en programma’s). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 31 (trainingen).  Verheij, F. en anderen (2005). Integratieve kinder- en jeugdpsychiatrie. Assen, Koninklijke van Gorcum. Inleiding Dit is de eerste oefening in het zelf schrijven van een casus (in dit geval nog met z’n tweeën). Een casus is een volledig verslag van het verloop van het contact met een cliënt, vanaf de eerste aanmelding tot en met het advies. Het is niet alleen een feitenverslag, maar ook de verantwoording van de beslissingen die genomen zijn. Casussen spelen een belangrijke rol in de rest van je studie, en waarschijnlijk ook later in je werk. Het cijfer voor je stage wordt onder andere bepaald door de casus die je voor de interne intervisie moet schrijven. Om deze reden worden de casussen nagekeken en uitgebreid van feedback voorzien. Vaak worden ze eenmaal voor aanpassing en verbetering teruggestuurd voordat het cijfer wordt gegeven. Op basis van de aantekeningen gemaakt tijdens de casus, de literatuur en de gevonden informatie schrijf je in tweetallen een volledig casusverslag van Anita. Voor de casus maak je gebruik van alle informatie die je tijdens het doorlopen van de casus hebt verzameld. Sommige studenten zijn achteraf niet gelukkig met de keuzes die gemaakt zijn met het groepje. Als je keuzes hebt gemaakt tijdens het diagnostiekproces waar je achteraf niet meer achter staat, kan je dat in de reflectie bespreken. Als je keuzes hebt gemaakt in de adviesfase waar je niet achter staat, dan heb je de mogelijkheid om daar alsnog een ander advies te geven dan je oorspronkelijk met je groepje had geformuleerd.
  • 19. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 19 Versie 07-07-2016 Er is niet één juist format voor een casus. Verschillende instellingen hanteren verschillende formats. In het geval van casus Anita hanteren wij in globale zin de richtlijnen van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Bij de casussen voor je stage en eventueel voor de Basisaantekening Diagnostiek zul je ook met deze richtlijnen te maken krijgen. Goede aanwijzingen over rapportage en dossiervorming in de jeugdzorg zijn ook te vinden in de bovengenoemde literatuur. Beoordeling Bij de beoordeling van de casus wordt gelet op drie aspecten: - De algemene opzet. B.v. indeling, taalgebruik, scheiden van feiten en interpretatie, kwaliteit van rapporteren over tests, bijlagen. - Onderbouwing en motivering van de keuzes die gemaakt zijn in de casus. - Reflectie. Daarnaast krijgt de bijlage een apart cijfer. Voor de bepaling van het eindcijfer wordt het gemiddelde van deze vier delen berekend. Algemene eisen - De casus beslaat 2500 tot maximaal 3500 woorden, exclusief het deel reflectie en de bijlagen en referenties, regelafstand 1,5 bij normaal lettertype zoalsTimes New Roman 12. - Is geanonimiseerd. - Ze bevat een vermelding over de “vertrouwelijkheid”. - De opbouw is chronologisch correct. Dat wil zeggen dat je de onderdelen bespreekt in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden. Let er op dat de gegevens waarop je je vraagstelling baseert beschreven zijn voordat je de vraagstelling formuleert. Praktische tips voor het schrijven: - Maak een heldere indeling. - Scheid testresultaten en gegevens uit gesprekken van interpretaties, en testresultaten van observaties. - Maak altijd duidelijk welke informatie van wie afkomstig is (b.v. uit een dossier, of uit een gesprek met jou, of met iemand anders). - Neem bij tests ook de testscores op in je casus (niet alleen "hoog" of "laag"). - Loop de punten bij langs die genoemd worden aan het einde van deze bijlage. - Lees de casus zelf kritisch door waarbij je oplet of de informatie volledig is en of de informatie in een logische volgorde staat. In het algemeen betekent dat een chronologische volgorde. Een lezer moet over alle informatie beschikken om jouw denkstappen te kunnen volgen. Onderbouwing en motivering In deze casus is de onderbouwing van je beslissingen en de reflectie op je eigen handelen het allerbelangrijkst. Iedere beslissing die je neemt, moet je onderbouwen. D.w.z dat je antwoord geeft op de volgende vragen: Wat is de reden dat je dit doet? Wat is de reden dat je niet iets anders doet? Hoe helpt de gekozen stap je bij het beantwoorden van de hulpvraag? Een casus kan worden gezien als een hele serie beslissingen, allemaal afzonderlijke stappen. Je beschrijft ieder van de genomen stappen met onderbouwing en motivatie
  • 20. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 20 Versie 07-07-2016 van elke stap. Wat heb je het eerst gedaan? Waarom? Hierbij zijn de aantekeningen uit de cursus (de formulieren) heel handig. Inhoud rapportage Een verslag dat wordt ingediend bevat tenminste de volgende onderdelen. Persoonsgegevens □ naam (gefingeerd, voor Anita kan je volstaan met de vermelding “gefingeerd” achter haar naam); kalenderleeftijd; geslacht; opleiding, evt. functie; gezinssamenstelling; □ type verwijzer en/of aanmelder en/of opdrachtgever en eventuele betrokken derden (bv. leidinggevende, school, groep, leerkracht); □ datum onderzoek; naam onderzoeker en praktijksupervisor. Reden van aanmelding (dat is dus heel simpel wat je weet op het moment dat het kind wordt aangemeld. Niet meer dan dat). Intake: dossier en gesprekken Houd hierbij de chronologische volgorde aan, maak goed duidelijk wat de bron is van je informatie, en maak een scheiding tussen feiten, observaties en interpretaties. Formuleren vraagstellingen Na de intake volgt (volgen) de vraagstelling(en) voor het onderzoek. Je veronderstellingen over wat er met Anita aan de hand zou kunnen zijn, moet je onderbouwen. Die veronderstellingen kan je in de vorm van een vraagstelling kiezen, of in de vorm van een hypothese. Als je een veronderstelling (of hypothese) formuleert, moet je opnoemen welke gegevens jou brengen tot die veronderstelling. Bijvoorbeeld: Onze hypothese is dat Peter niet in staat is om zich te verplaatsen in het standpunt van een ander. We veronderstellen dit omdat uit zijn beschrijvingen van zijn ruzies geen enkele keer blijkt dat hij inzicht of belangstelling heeft voor andermans standpunten. ” Let er bij het formuleren van een vraagstelling bovendien op A Dat je hem kùnt beantwoorden, B Dat het antwoord belangrijk is met het oog op de keuze van de aanpak. Ad A: Houd voor ogen dat causale relaties (dus uitspraken over oorzaken en gevolgen) bijna nooit in een psychologisch onderzoek beantwoord kunnen worden. Dus niet: “Wordt Jantjes afkeer van school veroorzaakt door een laag IQ?”. Maar: “Heeft Jantje een laag IQ?” Je theoretische veronderstelling daarbij is dat hij een hekel heeft aan school omdat hij door zijn lage IQ niet mee kan komen. Dat vermeld je als theoretische achtergrond voor je onderzoeksvraag (eventueel ondersteund met literatuur). Aan de vraagstelling kàn tenslotte een hypothese gekoppeld worden. Dat is echter niet altijd nodig. Ad B: Dat het antwoord op de onderzoeksvraag relevant is, moet worden onderbouwd in het verslag. De onderbouwing "om meer inzicht te krijgen in haar sociale functioneren" is onvoldoende: je moet concreet aangeven wat voor inzicht je wilt krijgen en wat je daar mee kunt voor het vervolg.
  • 21. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 21 Versie 07-07-2016 Methodekeuze Aansluitend op de vraagstelling(en) wordt de methodekeuze beschreven. De term methode kan verwijzen naar tests, maar ook naar observaties of gesprekken. Per onderzoeksvraag worden de methoden vermeld, kort beschreven en verantwoord. Als het niet direct voor de hand ligt, leg dan uit hoe de gekozen test of andere methode antwoord kan geven op je onderzoeksvraag. De tests dienen liefst psychometrisch beoordeeld en akkoord bevonden te zijn door de COTAN (COTAN gegevens rapporteren!). Geef bij tests ook een korte uitleg van wat de subtests of schalen precies meten. De keuze voor onderzoeksmethoden kan je volgens bovenstaand stramien onderbouwen: De onderzoeksvraag is “Is Lieset sociaal angstig?” Deze methode X is de beste manier om er achter te komen of dat het geval is, want andere methoden (Y en Z) hebben de volgende nadelen ……(noemen). Hierbij moet je bijvoorbeeld nadenken over de extra waarde van een test boven een gesprek. Waarom zou je een bepaalde test afnemen? Vaak kun je even goed of soms zelfs beter in een gesprek doorvragen over bepaalde problemen. Een goede “truc” is hier om met jezelf advocaat van de duivel te spelen, en te proberen te beargumenteren waarom je iets NIET zou doen. Op deze manier krijg je vaak beter scherp wat de redenen zijn om het wel te doen. Onderzoeksresultaten Na de methodekeuze volgen de onderzoeksresultaten: - Algemene indrukken. - Observaties. - gegevens uit aanvullende gesprekken. - beschrijving van testresultaten. Meestal is opname van de genormeerde uitkomsten in een tabel het handigst. Als dit heel veel is dient een selectie gemaakt te worden, maar alle uitkomsten moeten wel genoemd worden. - In een bijlage worden per instrument de ruwe scores en de genormeerde onderzoeksgegevens/scores weergegeven (incl. vermelding van de gebruikte normgroep). - Het kan zijn dat de onderzoeksresultaten aanleiding geven tot een nieuwe onderzoeksvraag. Dan herhaal je nogmaals de serie vraagstelling – onderzoeksmethoden – resultaten. Conclusie In de conclusie worden de resultaten op de verschillende onderzoeksmiddelen in verband geïntegreerd ter beantwoording van de onderzoeksvragen. Zorg dat dit geen herhaling is van de resultaten, maar een echte integratie, waarin je verschillende bevindingen met elkaar combineert, en waarbij je uitspraken onderbouwt met je bevindingen. Een deskundige buitenstaander moet kunnen begrijpen hoe je tot een bepaalde conclusie bent gekomen. Advies Uit je conclusies volgt een advies voor de beantwoording van de hulpvraag en daarmee voor de aanpak van de problemen van Anita. Let op de volgende punten: - Laat bij ieder aspect van je advies zien op welke onderdelen uit je conclusie dat aspect is gebaseerd. - Geef aan hoe ieder aspect aansluit op de hulpvraag.
  • 22. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 22 Versie 07-07-2016 - Geef aan waarom je voor deze specifieke interventie (uit andere vergelijkbare interventies) hebt gekozen. - Zorg ervoor dat het advies concreet is en afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van Anita. In de opleiding heb je nog weinig kennis opgedaan over specifieke interventiemethoden. Aan het einde van de tweede bijeenkomst over de casus is (even) gepraat over mogelijke adviezen voor Anita. Je kunt hierin meegaan met de keuze van je groepje, maar je mag ook een ander advies geven, afhankelijk van de dingen die je tijdens het schrijven van de casus bent tegen gekomen. Voor deze casus verwachten we niet dat je een uitgebalanceerd advies zult kunnen geven. We verwachten wel dat je je enigszins oriënteert op wat er te koop is en een advies kunt geven voor een interventie dat je kunt onderbouwen. De boeken van Hermanns en anderen en Verhey en anderen bieden goede informatie, maar ook in de bibliotheek en via internet kan je informatie vinden. In bijlage 1 beschrijf je de interventie die je hebt uitgezocht. Dit betreft de inhoud, maar ook de geschiktheid voor een kind als Anita, en de informatie over effectiviteit (zie verderop voor meer aanwijzingen over de bijlagen). Reflectie Na afronding van een casus is reflectie altijd nodig. Je stelt jezelf dan vragen als: Waren de beslissingen de juiste, waarom wel, waarom niet, had het eenvoudiger of beter gekund? Hoe dan? Dit zijn dezelfde vragen die je hebt gesteld bij de casussen in de opdracht aan het begin van deze cursus. Die vragen zijn ook in je eigen casus van belang. De casus wordt dus afgesloten met een reflectie. Het is juist in deze oefensituatie niet erg wanneer je een niet-zo-goede keuze hebt gemaakt, als je achteraf maar beredeneert wat er niet goed was, waarom niet, en wat beter had gekund. In de reflectie geldt ook dat onderbouwing belangrijk is. Vind je achteraf dat je een bepaald aspect hebt laten liggen, vertel dan waarom dat aspect belangrijk was geweest, wat je wijzer was geworden m.b.t. het advies, als je het wel had opgenomen. Ook hier geldt weer dat het heel verhelderend kan zijn om advocaat van de duivel te spelen: probeer argumenten te bedenken voor andere keuzes. Probeer te bedenken welke onderzoeksvragen je ook had kunnen stellen. Bekijk ook de casus als geheel. Een reflectie betekent ook dat je achterover leunt en van een afstand de hele gang van zaken bekijkt, bijvoorbeeld in het licht van je eigen ideeën over hoe hulpverlening er uit zou moeten zien. Als je helemaal tevreden bent, heb je meestal niet goed genoeg doorgedacht! De reflectie bepaalt een kwart van het cijfer, dus besteed er aandacht aan. Bijlage Zoals hierboven al aangegeven, rapporteer je in bijlage 1 over één interventie die je hebt uitgezocht voor Anita. Deze bijlage dient 1,5 tot 2 A-4 te beslaan. Geef hierin antwoord op de volgende vragen: - Hoe is het programma is opgebouwd? - Welke methoden worden gebruikt? - Waarom denk je dat juist deze interventie geschikt is voor Anita? - Wat is er bekend over de effectiviteit van de interventie? Als er niets bekend is, dan moet je verantwoorden waarom je toch deze interventie kiest, en waarom niet een andere waarover wel onderzoek bekend is. Kijk hiervoor onder andere op de website www.jeugdinterventies.nl.
  • 23. Studentenklapper MOV-1: Practicum Diagnostiek & Interventie in de ontwikkelingspsychologische praktijk / 23 Versie 07-07-2016 - In welk kader wordt de interventie aan Anita aangeboden (dus b.v. via school, of via GGZ). Zorg voor goede bronvermeldingen bij ieder van je beweringen: dit is een wetenschappelijk verslag. Wees kritisch over wat je aantreft op internet. Let hierbij goed op dat het streng verboden is om informatie letterlijk over te nemen of te copy-pasten van internet. Dat kan je niet ondervangen met een bronvermelding. Dat kan lastig zijn als je een stuk integraal wilt overnemen omdat je de tekst niet zomaar kunt veranderen, b.v. een protocol van een interventiemethode of criteria van de DSM-IV. Zet het dan in een kader en vermeld dat het letterlijk is overgenomen uit …. Dat mag alleén als je heel goede argumenten hebt om het niet in eigen woorden samen te vatten! De verslagen worden hierop gescreend, en overtredingen moeten worden doorgegeven aan de examencommissie. Dat kan leiden tot forse studievertraging.