7. Isomeren Moleculen met dezelfdemolecuulformule, maareenanderestructuurformule Verschillendechemischeeigenschappen Verschillendebiologischefuncties 6 C 6 C 6 C 7
8. Vorm en functie Structureleverschillenbelangrijk! aminozuuralanine L-alaninegebruikt in eiwitten D-alanineniet medicijnen L-version actief D-version niet Soms met tragischeresultaten… stereoisomeren 8
9. Vorm en functie Thalidomide (Softenon) Voorgeschrevenaanzwangerevrouwen in de jaren50s & 60 Verminderdeochtendmisselijkheid, maar… stereoisomeerveroorzaakteernstigeaangeborenafwijkingen 9
10. Diversiteit Vervangatomen of groepenrondomeenkoolstofatoom ethaanvs. ethanol H vervangen door eenhydroxyl groep(–OH) Niet-polairvs. polair gas vs. vloeistof biologischeeffecten! ethanol (C2H5OH) ethaan(C2H6) 10
11. Functionelegroepen Delen van organische moleculen die betrokken zijn bij chemische reacties geven organische moleculen karakteristieke eigenschappen hydroxylamine carbonylsulfhydryl carboxylfosfaat Beïnvloeden reactiviteit Maken koolwaterstoffenhydrofiel Verhogen oplosbaarheid in water 11
12. Leve het verschil! Basisstructuur van mannelijke & vrouwelijkehormonenis identiek identiekkoolstofskelet verschillendefunctionelegroupen Reageren met verschillendedoelen in het lichaam Verschillendeeffecteneffecten 12
21. H2O HO H H HO HO H Polymeren Lange moleculen, samengestelduitmeerdereidentiekedelen monomeren bouwblokken herhaaldekleineeenheden covalentebindingen 21
22. H2O HO H H HO enzym HO H Eenpolymeerbouwen Synthese Monomerenkoppelen door H2O teverwijderen eenmonomeerdoneert OH– EenandermonomeerdoneertH+ SamenvormendezeH2O energie& enzymennodig Polycondensatiereactie 22
23. H2O HO H enzym H HO H HO Eenpolymeerafbreken Afbraak gebruikH2O ompolymerenaftebreken Omgekeerdepolycondensatiereactie Telkenséénmonomeerafsplitsen H2O wordtgesplitst in H+en OH– enzymennodig afgifte van energie Hydrolysereactie 23
25. Koolhydraten Opgebouwd uit C, H, O CH2Ox Functie: uenergieu energieopslag ubouwstoffenu vezels Monomeer: suikers Voorbeelden: suikers, zetmeel, cellulose 25
26. Suikers Meeste namen van suikers eindigen op –ose Indeling op basis van aantal C-atomen 6C = hexose (glucose) 5C = pentose (ribose) 3C = triose (glycerylaldehyde) 26
32. Polysacchariden Polymeren van suikers Weinig energie nodig om te bouwen Gemakkelijk weer af te breken = afgifte energie! Functie Opslag energie Zetmeel (planten) Glycogeen (dieren) In lever en spiercellen Structuur Cellulose (planten) Chitine (insecten, schimmels) 32
37. Vetten Opgebouwduit C, H, O Lange koolwaterstofstaarten(H-C) Verwantegroepen vetten fosfolipiden steroïden Vormengeenpolymeren Grote moleculengemaakt van kleinereeenheden Geen continue streng 37
38. Vetten Structuur: glycerol (3C alcohol) + vetzuur vetzuur= lange HC “staart” met carboxyl (COOH) “kop” 38
41. Vet is eenenergiebron Lange HC streng polair of niet-polair? hydrofiel of hydrofoob? Functie: Opslagenergie geconcentreerd 2x koolhydraten Beschermingorganen Isolatielichaam 41
42. Verzadigdevetten AlleC gebondenaan H GeenC=C bindingen Lange, rechteketens Meestaldierlijk vet Vast bijkamertemperatuur Draagtbijaan hart- en vaatziekten(atherosclerosis) 42
43. Onverzadigde vetten C=C bindingen in de vetzuren Planten en vis Plantaardige oliën Vloeibaar bij kamertemperatuur 43
45. Fosfolipiden Hydrofoob of hydrofiel? vetzuurstaarten = hydrofoob PO4kop = hydrofiel gespleten“persoonlijkheid” Interactie met H2O is complex & heel belangrijk! 45
46. Fosfolipidenin water Hydrofielekoppen “aangetrokken” tot H2O Hydrofobestaarten “verstoppen” zichvoor H2O Makenautomatisch“belletjes” belletje= “micel” Kan ookeendubbelmembraanvormen water Dubbelmembraan water 46
48. Steroïden Structuur: 4 gefuseerde C ringen + ?? verschillende steroïden gecreëerd door verschillende functionele groepen aan de ringen te koppelen Verschillende structuren creëren een verschillende functies voorbeeld: cholesterol, geslachtshormonen cholesterol 48
49. Cholesterol Belangrijke component van de cel Dierlijkecelmembranen Voorloper van alleanderesteroïden Inclusiefgeslachtshormonen van vertebraten Hogeniveaus in het bloedkunnenleiden tot hart- en vaatziekten 49
52. Eiwitten Qua structuur en functiemeest diverse groep Functie: bijbijnaalleprocessenbetrokken enzymen(pepsine, DNA polymerase) structuur(keratine, collageen) dragers& transport (hemoglobine, aquaporine) celcommunicatie signalen(insuline& anderehormonen) receptoren verdediging(antilichamen) beweging(actine& myosine) opslag 52
53. Eiwitten Structuur monomeer = aminozuur 20 verschillendeaminozuren polymeer= polypeptide Eiwitkanopgebouwdzijnuitéén of meerpolypeptide ketens Grote & complexemoleculen Complexe3-D vorm 53
54. Aminozuur Structuur Centrale C amine groep carboxyl groep(acid) R groep (zijketen) variabelegroep Verschillendvoor elk aminozuur Geeftuniekechemischeeigenschappenaan elk aminozuur als 20 verschillende letters van eenalfabet Kan veleverschillendewoorden (eiwitten) maken H O | —C— | H || C—OH —N— H R 54
61. Primairestructuur Volgorde van aminozuren in keten Volgordebepaald door het gen (DNA) Kleineverandering in volgordekan de structuur en functieveranderen Zelfs de verandering van éénminozuurkaneenenormgevolghebben! lysozym: enzymin tranenwatbacteriëndoodt 61
63. Secundairestructuur “Locale vouwen” Vouwen in kortesecties van een polypeptide Interactietussenaminozuren die vlakbijelkaarliggen waterstofbruggen ZwakkebindingentussenR groepen Vormteendeel van de 3-D structuur -helix -plaat 63
64. Tertiairestructuur “Vouwen in geheleketen” Interactiestussenaminozuren die ver van elkaarafliggen hydrofobeinteracties cytoplasmais waterig Niet-polaireaminozuren“verbergen” zichvoorwater waterstofbruggen & ionbindingen zwavelbruggen Covalenteverbindingentussensulfhydryl (SH) Versterkt 3-D structuur 64
65. Quaternairestructuur Meer danéén polypeptide ketenverbonden Ditmaakteen polypeptide tot eenfunctioneeleiwit Hydrofobeinteracties hemoglobine collageen 65
67. Denaturatie Ontvouwen van eeneiwit Omstandigheden die waterstofbruggen, ionbindingen en zwavelbruggenverbreken temperatuur pH saliniteit Verandert 2° & 3° structuur Verandert 3-D vorm Functionaliteitgaatverloren 67
71. Nucleïnezuren Voorbeelden: RNA (ribonucleïnezuur) enkelehelix DNA (deoxyribonucleïnezuur) dubbelehelix Structuur: monomeren= nucleotiden 71 RNA DNA
72. Nucleotiden 3 onderdelen stikstofbase(C-N ring) pentose(5C) ribose in RNA deoxyribose in DNA fosfaat(PO4) groep 72
73. Type nucleotiden 2 type nucleotiden Verschillendestikstofbasen purines dubbele ring adenine (A) guanine (G) pyrimidines enkelering N cytosine (C) thymine (T) uracil (U) 73
74. Paren van nucleotiden Nucleotidenbindentussen 2 DNA strengen waterstofbruggen purine :: pyrimidine A :: T 2 waterstofbruggen G :: C 3 waterstofbruggen 74