SlideShare a Scribd company logo
1 of 84
Biological Molecules Hoofdstuk 03 2010/2011
Inleiding organische chemie Deel 1 2
Waaromkoolstofbestuderen? Cellen ~72% H2O  ~25% koolwaterstoffen Koolhydraten Vetten Eiwitten nucleïnezuren ~3% zouten Na, Cl, K… 3
Organischechemie Organischechemiebestudeertkoolstofverbindingen C atomenzijngoedebouwblokken bindingseigenschappen 4 stabielecovalentebindingen H C H H H 4
Koolwaterstoffen Combinatie van C & H niet-polair nietoplosbaarin H2O hydrofoob stabiel Erg weinigaantrekkingtussenmoleculen eengas bijkamertemperatuur methaan 5
Koolwaterstoffen 6
Isomeren Moleculen met dezelfdemolecuulformule, maareenanderestructuurformule Verschillendechemischeeigenschappen Verschillendebiologischefuncties 6 C 6 C 6 C 7
Vorm en functie Structureleverschillenbelangrijk! aminozuuralanine L-alaninegebruikt in eiwitten D-alanineniet medicijnen L-version actief D-version niet Soms met tragischeresultaten… stereoisomeren 8
Vorm en functie Thalidomide (Softenon)  Voorgeschrevenaanzwangerevrouwen in de jaren50s & 60  Verminderdeochtendmisselijkheid, maar… stereoisomeerveroorzaakteernstigeaangeborenafwijkingen 9
Diversiteit Vervangatomen of groepenrondomeenkoolstofatoom ethaanvs. ethanol H vervangen door eenhydroxyl groep(–OH) Niet-polairvs. polair gas vs. vloeistof biologischeeffecten! ethanol (C2H5OH) ethaan(C2H6) 10
Functionelegroepen Delen van organische moleculen die betrokken zijn bij chemische reacties geven organische moleculen karakteristieke eigenschappen hydroxylamine carbonylsulfhydryl carboxylfosfaat Beïnvloeden reactiviteit Maken koolwaterstoffenhydrofiel Verhogen oplosbaarheid in water 11
Leve het verschil! Basisstructuur van mannelijke & vrouwelijkehormonenis identiek identiekkoolstofskelet verschillendefunctionelegroupen Reageren met verschillendedoelen in het lichaam Verschillendeeffecteneffecten 12
Hydroxyl OH Organischeverbinding met OH = alcohol  Naameindigtdoorgaans met -ol ethanol 13
Carbonyl C=O  O heeftdubbele binding met C C=O aan het eind van eenmolecuul= aldehyde C=O midden in het molecuul= keton 14
Carboxyl  COOH  C dubbelgebondenaanO & enkelgebondenaanOH  Verbindingen met COOH = zuren vetzuren aminozuren 15
Amine NH2 N gebondenaan2 H Verbindingen met NH2 = amine aminozuren NH2gedraagtzichalsbase ammonia neemtH+op 16
Sulfhydryl  SH S gebonden aan H Verbindingen met SH = thiol SH groepen stabiliseren de structuur van eiwitten 17
Fosfaat PO4 P gebondenaan4 O veelO = veelnegatieve lading Sterkreactief Verplaatstenergietussenorganischemoleculen ATP, GTP, etc. 18
Macromoleculen Deel 2 19
Macromoleculen Kleineorganischemoleculenvormensamengroteremoleculen macromoleculen 4 belangijke type macromoleculen: koolhydraten vetten eiwitten nucleïnezuren 20
H2O HO H H HO HO H  Polymeren Lange moleculen, samengestelduitmeerdereidentiekedelen monomeren bouwblokken herhaaldekleineeenheden covalentebindingen 21
H2O HO H H HO enzym HO H  Eenpolymeerbouwen Synthese Monomerenkoppelen door H2O teverwijderen eenmonomeerdoneert OH– EenandermonomeerdoneertH+ SamenvormendezeH2O energie& enzymennodig Polycondensatiereactie 22
H2O HO H enzym H HO H HO Eenpolymeerafbreken Afbraak gebruikH2O ompolymerenaftebreken Omgekeerdepolycondensatiereactie Telkenséénmonomeerafsplitsen H2O wordtgesplitst in H+en OH– enzymennodig afgifte van energie Hydrolysereactie 23
koolhydraten Deel 3 24
Koolhydraten Opgebouwd uit C, H, O  CH2Ox Functie: uenergieu energieopslag ubouwstoffenu vezels Monomeer: suikers Voorbeelden: suikers, zetmeel, cellulose 25
Suikers Meeste namen van suikers eindigen op –ose Indeling op basis van aantal C-atomen 6C = hexose (glucose) 5C = pentose (ribose) 3C = triose (glycerylaldehyde) 26
Functionele groepen 27
Suiker structuur 5C en 6C suikers vormen ringen in oplossing 28
Nummering C-atomen C 6' O C 5' C C 1' 4' Energie is opgeslagen in C-C bindingen C C 2' 3' 29
Eenvoudig en complexe suikers Monosacchariden Eenvoudige 1 monomeer suiker Glucose Disacchariden 2 monomeren Sucrose Polysacchariden Grote polymeren Zetmeel	 30
Suikers bouwen Polycondensatie reactie 1) 2) 31
Polysacchariden Polymeren van suikers Weinig energie nodig om te bouwen Gemakkelijk weer af te breken = afgifte energie! Functie Opslag energie Zetmeel (planten) Glycogeen (dieren) In lever en spiercellen Structuur Cellulose (planten) Chitine (insecten, schimmels) 32
Structuur suiker bepaalt functie In zetmeel in cellulose Polysaccharide – vorm vs. functie 33
Polysaccharide – vorm vs. functie Structuur suiker bepaalt functie 34
Nuttigebacteriën Cellulosevertering in herbivoren Bacteriënleven in het maagdarmkanaal & helpen met het verteren van cellulose-rijkmateriaal 35
Vetten Deel 4 36
Vetten Opgebouwduit C, H, O Lange koolwaterstofstaarten(H-C) Verwantegroepen vetten fosfolipiden steroïden Vormengeenpolymeren Grote moleculengemaakt van kleinereeenheden Geen continue streng 37
Vetten Structuur: glycerol (3C alcohol) + vetzuur vetzuur= lange HC “staart” met carboxyl (COOH) “kop” 38
Vettenbouwen Triacylglycerol 3 vetzurenverbondenaanglycerol ester binding= tussenOH & COOH  39
Polycondensatiereactie Condensatiereactie 40
Vet is eenenergiebron Lange HC streng polair of niet-polair? hydrofiel of hydrofoob? Functie: Opslagenergie geconcentreerd 2x koolhydraten Beschermingorganen Isolatielichaam 41
Verzadigdevetten AlleC gebondenaan H GeenC=C bindingen Lange, rechteketens Meestaldierlijk vet  Vast bijkamertemperatuur Draagtbijaan hart- en vaatziekten(atherosclerosis)  42
Onverzadigde vetten C=C bindingen in de vetzuren Planten en vis  Plantaardige oliën Vloeibaar bij kamertemperatuur 43
Fosfolipiden Structuur: glycerol + 2 vetzuren+ PO4 PO4 = negatiefgeladen 44
Fosfolipiden Hydrofoob of hydrofiel? vetzuurstaarten = hydrofoob PO4kop = hydrofiel gespleten“persoonlijkheid” Interactie met H2O is complex & heel belangrijk! 45
Fosfolipidenin water Hydrofielekoppen “aangetrokken” tot H2O Hydrofobestaarten “verstoppen” zichvoor H2O Makenautomatisch“belletjes”  belletje= “micel” Kan ookeendubbelmembraanvormen water Dubbelmembraan water 46
Waarombelangrijk? Fosfolipiden creëren een barrière in water Bepaalt buiten- en binnenkant Dit maaktcelmembranen! 47
Steroïden Structuur: 4 gefuseerde C ringen + ?? verschillende steroïden gecreëerd door verschillende functionele groepen aan de ringen te koppelen Verschillende structuren creëren een verschillende functies  voorbeeld: cholesterol, geslachtshormonen cholesterol 48
Cholesterol Belangrijke component van de cel Dierlijkecelmembranen Voorloper van alleanderesteroïden Inclusiefgeslachtshormonen van vertebraten Hogeniveaus in het bloedkunnenleiden tot hart- en vaatziekten 49
Cholesterol  geslachtshormoon 50
Eiwitten Deel 5 51
Eiwitten Qua structuur en functiemeest diverse groep Functie: bijbijnaalleprocessenbetrokken enzymen(pepsine, DNA polymerase) structuur(keratine, collageen) dragers& transport (hemoglobine, aquaporine) celcommunicatie signalen(insuline& anderehormonen) receptoren verdediging(antilichamen)  beweging(actine& myosine) opslag 52
Eiwitten Structuur monomeer = aminozuur 20 verschillendeaminozuren polymeer= polypeptide Eiwitkanopgebouwdzijnuitéén of meerpolypeptide ketens Grote & complexemoleculen Complexe3-D vorm 53
Aminozuur Structuur Centrale C amine groep carboxyl groep(acid) R groep (zijketen) variabelegroep Verschillendvoor elk aminozuur Geeftuniekechemischeeigenschappenaan elk aminozuur als 20 verschillende letters van eenalfabet Kan veleverschillendewoorden (eiwitten) maken H O | —C— | H || C—OH —N— H R 54
R groepen:niet-polaireaminozuren Waaromniet-polair& hydrofoob? 55
R groepen: polaireaminozuren Waarompolair& hydrofiel? 56
R-groepen met zwavel (S) Vormenzwavelbruggen Covalenteverbindingentussensulfhydryl (SH) Versterkt 3-D structuur 57
Eiwittenbouwen Peptide binding covalente binding tussenNH2 (amine) van éénaminozuur& COOH (carboxyl) van eenanderaminozuur C–N binding 58
Eiwittenbouwen Polypeptide ketenheefteenrichting N-terminus = NH2eind C-terminus = COOH eind Herhaaldesequentie (N-C-C) bepaalt de polypeptide “ruggengraat” 59
Eiwitstructuur& functie Functiehangtaf van de structuur 3-D structuur Gedraaid, gevouwen, gerold in eenuniekevorm hemoglobine collageen pepsine 60
Primairestructuur Volgorde van aminozuren in keten Volgordebepaald door het gen (DNA) Kleineverandering in volgordekan de structuur en functieveranderen Zelfs de verandering van éénminozuurkaneenenormgevolghebben! lysozym: enzymin tranenwatbacteriëndoodt 61
Sikkelcelanemie Hydrofiel! Hydrofoob! 62
Secundairestructuur  “Locale vouwen” Vouwen in kortesecties van een polypeptide Interactietussenaminozuren die vlakbijelkaarliggen waterstofbruggen ZwakkebindingentussenR groepen Vormteendeel van de  3-D structuur -helix -plaat 63
Tertiairestructuur “Vouwen in geheleketen” Interactiestussenaminozuren die ver van elkaarafliggen hydrofobeinteracties cytoplasmais waterig Niet-polaireaminozuren“verbergen” zichvoorwater  waterstofbruggen & ionbindingen zwavelbruggen Covalenteverbindingentussensulfhydryl (SH) Versterkt 3-D structuur 64
Quaternairestructuur Meer danéén polypeptide ketenverbonden Ditmaakteen polypeptide tot eenfunctioneeleiwit Hydrofobeinteracties hemoglobine collageen 65
Samenvattingeiwitstructuur 66
Denaturatie Ontvouwen van eeneiwit Omstandigheden die waterstofbruggen, ionbindingen en zwavelbruggenverbreken temperatuur pH saliniteit Verandert 2° & 3° structuur Verandert 3-D vorm Functionaliteitgaatverloren 67
Nucleïnezuren Deel 6 68
Nucleïnezuren Functie: genetischmateriaal Bevatinformatie Genen Blauwdrukvooreiwitsynthese DNA  RNA  eiwit draagtinformatie over Blauwdrukvoornieuwecellen Blauwdrukvoornieuwegeneratie 69
T A G C T A C A G G A T C 70
Nucleïnezuren Voorbeelden: RNA (ribonucleïnezuur) enkelehelix DNA (deoxyribonucleïnezuur) dubbelehelix Structuur: monomeren= nucleotiden 71 RNA DNA
Nucleotiden 3 onderdelen stikstofbase(C-N ring) pentose(5C) ribose in RNA deoxyribose in DNA fosfaat(PO4) groep 72
Type nucleotiden 2 type nucleotiden Verschillendestikstofbasen purines dubbele ring  adenine (A) guanine (G) pyrimidines enkelering N  cytosine (C) thymine (T) uracil (U) 73
Paren van nucleotiden Nucleotidenbindentussen 2 DNA strengen waterstofbruggen purine :: pyrimidine A :: T 2 waterstofbruggen G :: C 3 waterstofbruggen 74
DNA molecuul Dubbelehelix waterstofbruggentussen de basen van beidestrengen A :: T C :: G 75
Wanneerwordt DNA gekopieerd? reproductiecel mitose productiegameet meiose 76
Opmerkelijk… Ratio van A-T::G-C beïnvloedtstabiliteit van eenDNA molecuul 2 H-bruggenvs. 3 H-bruggen hoge T° organisme veel G-C 77
Opmerkelijk… ATPAdenosine triphosphate Aangepaste nucleotide adenine (AMP) + Pi + Pi + + 78
SamenvattingMacromoleculen
Koolhydraten Structuur/ monomeer monosaccharide Functie energie bouwstoffen Energieopslag vezels Voorbeeld glucose, zetmeel, cellulose, glycogeen 80
Vetten Structuur/ bouwstenen glycerol, vetzuur, cholesterol, H-C keten Functie Energieopslag membranen hormonen Voorbeelden Vet, fosfolipiden, steroïden 81
Eiwitten Structuur/ monomeer aminozuren Verschillendestructuurniveau’s Functie enzymen- afweer Transport- structuur signalen	- receptoren Voorbeelden pepsine, membraankanalen, insuline, actine 82
Nucleïnezuren Structuur/ monomeer nucleotide Functie Opslag/overdrachtinformatie Voorbeelden DNA, RNA 83
Einde

More Related Content

More from Pascal van de Nieuwegiessen

More from Pascal van de Nieuwegiessen (19)

Hoofdstuk 42 - Audesirk
Hoofdstuk 42 - AudesirkHoofdstuk 42 - Audesirk
Hoofdstuk 42 - Audesirk
 
Hoofdstuk 41 - Audesirk
Hoofdstuk 41 - AudesirkHoofdstuk 41 - Audesirk
Hoofdstuk 41 - Audesirk
 
Hoofdstuk 09 - Audesirk
Hoofdstuk 09 - AudesirkHoofdstuk 09 - Audesirk
Hoofdstuk 09 - Audesirk
 
Hoofdstuk 06 - Audesirk
Hoofdstuk 06 - AudesirkHoofdstuk 06 - Audesirk
Hoofdstuk 06 - Audesirk
 
Hoofdstuk 25 - Audesirk
Hoofdstuk 25 - AudesirkHoofdstuk 25 - Audesirk
Hoofdstuk 25 - Audesirk
 
Hoofdstuk 14 - Audesirk
Hoofdstuk 14 - AudesirkHoofdstuk 14 - Audesirk
Hoofdstuk 14 - Audesirk
 
Hoofdstuk 21 - Audesirk
Hoofdstuk 21 - AudesirkHoofdstuk 21 - Audesirk
Hoofdstuk 21 - Audesirk
 
Hoofdstuk 19 - Audesirk
Hoofdstuk 19 - AudesirkHoofdstuk 19 - Audesirk
Hoofdstuk 19 - Audesirk
 
Hoofdstuk 18 - Audesirk
Hoofdstuk 18 - AudesirkHoofdstuk 18 - Audesirk
Hoofdstuk 18 - Audesirk
 
Hoofdstuk 02 - Audesirk
Hoofdstuk 02 - AudesirkHoofdstuk 02 - Audesirk
Hoofdstuk 02 - Audesirk
 
Hoofdstuk 32 - Audesirk
Hoofdstuk 32 - AudesirkHoofdstuk 32 - Audesirk
Hoofdstuk 32 - Audesirk
 
Hoofdstuk 40 - Audesirk
Hoofdstuk 40 - AudesirkHoofdstuk 40 - Audesirk
Hoofdstuk 40 - Audesirk
 
Hoofdstuk 38 - Audesirk
Hoofdstuk 38 - AudesirkHoofdstuk 38 - Audesirk
Hoofdstuk 38 - Audesirk
 
Hoofdstuk 37 - Audesirk
Hoofdstuk 37 - AudesirkHoofdstuk 37 - Audesirk
Hoofdstuk 37 - Audesirk
 
Hoofdstuk 36 - Audesirk
Hoofdstuk 36 - AudesirkHoofdstuk 36 - Audesirk
Hoofdstuk 36 - Audesirk
 
Hoofdstuk 34 - Audesirk
Hoofdstuk 34 - Audesirk Hoofdstuk 34 - Audesirk
Hoofdstuk 34 - Audesirk
 
Hoofdstuk 35 - Audesirk
Hoofdstuk 35 - AudesirkHoofdstuk 35 - Audesirk
Hoofdstuk 35 - Audesirk
 
Hoofdstuk 39 - Audesirk
Hoofdstuk 39 - AudesirkHoofdstuk 39 - Audesirk
Hoofdstuk 39 - Audesirk
 
Hoofdstuk 11 - Audesirk
Hoofdstuk 11 - AudesirkHoofdstuk 11 - Audesirk
Hoofdstuk 11 - Audesirk
 

Hoofdstuk 03 - Audesirk

  • 3. Waaromkoolstofbestuderen? Cellen ~72% H2O ~25% koolwaterstoffen Koolhydraten Vetten Eiwitten nucleïnezuren ~3% zouten Na, Cl, K… 3
  • 4. Organischechemie Organischechemiebestudeertkoolstofverbindingen C atomenzijngoedebouwblokken bindingseigenschappen 4 stabielecovalentebindingen H C H H H 4
  • 5. Koolwaterstoffen Combinatie van C & H niet-polair nietoplosbaarin H2O hydrofoob stabiel Erg weinigaantrekkingtussenmoleculen eengas bijkamertemperatuur methaan 5
  • 7. Isomeren Moleculen met dezelfdemolecuulformule, maareenanderestructuurformule Verschillendechemischeeigenschappen Verschillendebiologischefuncties 6 C 6 C 6 C 7
  • 8. Vorm en functie Structureleverschillenbelangrijk! aminozuuralanine L-alaninegebruikt in eiwitten D-alanineniet medicijnen L-version actief D-version niet Soms met tragischeresultaten… stereoisomeren 8
  • 9. Vorm en functie Thalidomide (Softenon) Voorgeschrevenaanzwangerevrouwen in de jaren50s & 60 Verminderdeochtendmisselijkheid, maar… stereoisomeerveroorzaakteernstigeaangeborenafwijkingen 9
  • 10. Diversiteit Vervangatomen of groepenrondomeenkoolstofatoom ethaanvs. ethanol H vervangen door eenhydroxyl groep(–OH) Niet-polairvs. polair gas vs. vloeistof biologischeeffecten! ethanol (C2H5OH) ethaan(C2H6) 10
  • 11. Functionelegroepen Delen van organische moleculen die betrokken zijn bij chemische reacties geven organische moleculen karakteristieke eigenschappen hydroxylamine carbonylsulfhydryl carboxylfosfaat Beïnvloeden reactiviteit Maken koolwaterstoffenhydrofiel Verhogen oplosbaarheid in water 11
  • 12. Leve het verschil! Basisstructuur van mannelijke & vrouwelijkehormonenis identiek identiekkoolstofskelet verschillendefunctionelegroupen Reageren met verschillendedoelen in het lichaam Verschillendeeffecteneffecten 12
  • 13. Hydroxyl OH Organischeverbinding met OH = alcohol Naameindigtdoorgaans met -ol ethanol 13
  • 14. Carbonyl C=O O heeftdubbele binding met C C=O aan het eind van eenmolecuul= aldehyde C=O midden in het molecuul= keton 14
  • 15. Carboxyl COOH C dubbelgebondenaanO & enkelgebondenaanOH Verbindingen met COOH = zuren vetzuren aminozuren 15
  • 16. Amine NH2 N gebondenaan2 H Verbindingen met NH2 = amine aminozuren NH2gedraagtzichalsbase ammonia neemtH+op 16
  • 17. Sulfhydryl SH S gebonden aan H Verbindingen met SH = thiol SH groepen stabiliseren de structuur van eiwitten 17
  • 18. Fosfaat PO4 P gebondenaan4 O veelO = veelnegatieve lading Sterkreactief Verplaatstenergietussenorganischemoleculen ATP, GTP, etc. 18
  • 20. Macromoleculen Kleineorganischemoleculenvormensamengroteremoleculen macromoleculen 4 belangijke type macromoleculen: koolhydraten vetten eiwitten nucleïnezuren 20
  • 21. H2O HO H H HO HO H Polymeren Lange moleculen, samengestelduitmeerdereidentiekedelen monomeren bouwblokken herhaaldekleineeenheden covalentebindingen 21
  • 22. H2O HO H H HO enzym HO H Eenpolymeerbouwen Synthese Monomerenkoppelen door H2O teverwijderen eenmonomeerdoneert OH– EenandermonomeerdoneertH+ SamenvormendezeH2O energie& enzymennodig Polycondensatiereactie 22
  • 23. H2O HO H enzym H HO H HO Eenpolymeerafbreken Afbraak gebruikH2O ompolymerenaftebreken Omgekeerdepolycondensatiereactie Telkenséénmonomeerafsplitsen H2O wordtgesplitst in H+en OH– enzymennodig afgifte van energie Hydrolysereactie 23
  • 25. Koolhydraten Opgebouwd uit C, H, O CH2Ox Functie: uenergieu energieopslag ubouwstoffenu vezels Monomeer: suikers Voorbeelden: suikers, zetmeel, cellulose 25
  • 26. Suikers Meeste namen van suikers eindigen op –ose Indeling op basis van aantal C-atomen 6C = hexose (glucose) 5C = pentose (ribose) 3C = triose (glycerylaldehyde) 26
  • 28. Suiker structuur 5C en 6C suikers vormen ringen in oplossing 28
  • 29. Nummering C-atomen C 6' O C 5' C C 1' 4' Energie is opgeslagen in C-C bindingen C C 2' 3' 29
  • 30. Eenvoudig en complexe suikers Monosacchariden Eenvoudige 1 monomeer suiker Glucose Disacchariden 2 monomeren Sucrose Polysacchariden Grote polymeren Zetmeel 30
  • 31. Suikers bouwen Polycondensatie reactie 1) 2) 31
  • 32. Polysacchariden Polymeren van suikers Weinig energie nodig om te bouwen Gemakkelijk weer af te breken = afgifte energie! Functie Opslag energie Zetmeel (planten) Glycogeen (dieren) In lever en spiercellen Structuur Cellulose (planten) Chitine (insecten, schimmels) 32
  • 33. Structuur suiker bepaalt functie In zetmeel in cellulose Polysaccharide – vorm vs. functie 33
  • 34. Polysaccharide – vorm vs. functie Structuur suiker bepaalt functie 34
  • 35. Nuttigebacteriën Cellulosevertering in herbivoren Bacteriënleven in het maagdarmkanaal & helpen met het verteren van cellulose-rijkmateriaal 35
  • 37. Vetten Opgebouwduit C, H, O Lange koolwaterstofstaarten(H-C) Verwantegroepen vetten fosfolipiden steroïden Vormengeenpolymeren Grote moleculengemaakt van kleinereeenheden Geen continue streng 37
  • 38. Vetten Structuur: glycerol (3C alcohol) + vetzuur vetzuur= lange HC “staart” met carboxyl (COOH) “kop” 38
  • 39. Vettenbouwen Triacylglycerol 3 vetzurenverbondenaanglycerol ester binding= tussenOH & COOH 39
  • 41. Vet is eenenergiebron Lange HC streng polair of niet-polair? hydrofiel of hydrofoob? Functie: Opslagenergie geconcentreerd 2x koolhydraten Beschermingorganen Isolatielichaam 41
  • 42. Verzadigdevetten AlleC gebondenaan H GeenC=C bindingen Lange, rechteketens Meestaldierlijk vet Vast bijkamertemperatuur Draagtbijaan hart- en vaatziekten(atherosclerosis) 42
  • 43. Onverzadigde vetten C=C bindingen in de vetzuren Planten en vis Plantaardige oliën Vloeibaar bij kamertemperatuur 43
  • 44. Fosfolipiden Structuur: glycerol + 2 vetzuren+ PO4 PO4 = negatiefgeladen 44
  • 45. Fosfolipiden Hydrofoob of hydrofiel? vetzuurstaarten = hydrofoob PO4kop = hydrofiel gespleten“persoonlijkheid” Interactie met H2O is complex & heel belangrijk! 45
  • 46. Fosfolipidenin water Hydrofielekoppen “aangetrokken” tot H2O Hydrofobestaarten “verstoppen” zichvoor H2O Makenautomatisch“belletjes” belletje= “micel” Kan ookeendubbelmembraanvormen water Dubbelmembraan water 46
  • 47. Waarombelangrijk? Fosfolipiden creëren een barrière in water Bepaalt buiten- en binnenkant Dit maaktcelmembranen! 47
  • 48. Steroïden Structuur: 4 gefuseerde C ringen + ?? verschillende steroïden gecreëerd door verschillende functionele groepen aan de ringen te koppelen Verschillende structuren creëren een verschillende functies voorbeeld: cholesterol, geslachtshormonen cholesterol 48
  • 49. Cholesterol Belangrijke component van de cel Dierlijkecelmembranen Voorloper van alleanderesteroïden Inclusiefgeslachtshormonen van vertebraten Hogeniveaus in het bloedkunnenleiden tot hart- en vaatziekten 49
  • 52. Eiwitten Qua structuur en functiemeest diverse groep Functie: bijbijnaalleprocessenbetrokken enzymen(pepsine, DNA polymerase) structuur(keratine, collageen) dragers& transport (hemoglobine, aquaporine) celcommunicatie signalen(insuline& anderehormonen) receptoren verdediging(antilichamen) beweging(actine& myosine) opslag 52
  • 53. Eiwitten Structuur monomeer = aminozuur 20 verschillendeaminozuren polymeer= polypeptide Eiwitkanopgebouwdzijnuitéén of meerpolypeptide ketens Grote & complexemoleculen Complexe3-D vorm 53
  • 54. Aminozuur Structuur Centrale C amine groep carboxyl groep(acid) R groep (zijketen) variabelegroep Verschillendvoor elk aminozuur Geeftuniekechemischeeigenschappenaan elk aminozuur als 20 verschillende letters van eenalfabet Kan veleverschillendewoorden (eiwitten) maken H O | —C— | H || C—OH —N— H R 54
  • 56. R groepen: polaireaminozuren Waarompolair& hydrofiel? 56
  • 57. R-groepen met zwavel (S) Vormenzwavelbruggen Covalenteverbindingentussensulfhydryl (SH) Versterkt 3-D structuur 57
  • 58. Eiwittenbouwen Peptide binding covalente binding tussenNH2 (amine) van éénaminozuur& COOH (carboxyl) van eenanderaminozuur C–N binding 58
  • 59. Eiwittenbouwen Polypeptide ketenheefteenrichting N-terminus = NH2eind C-terminus = COOH eind Herhaaldesequentie (N-C-C) bepaalt de polypeptide “ruggengraat” 59
  • 60. Eiwitstructuur& functie Functiehangtaf van de structuur 3-D structuur Gedraaid, gevouwen, gerold in eenuniekevorm hemoglobine collageen pepsine 60
  • 61. Primairestructuur Volgorde van aminozuren in keten Volgordebepaald door het gen (DNA) Kleineverandering in volgordekan de structuur en functieveranderen Zelfs de verandering van éénminozuurkaneenenormgevolghebben! lysozym: enzymin tranenwatbacteriëndoodt 61
  • 63. Secundairestructuur “Locale vouwen” Vouwen in kortesecties van een polypeptide Interactietussenaminozuren die vlakbijelkaarliggen waterstofbruggen ZwakkebindingentussenR groepen Vormteendeel van de 3-D structuur -helix -plaat 63
  • 64. Tertiairestructuur “Vouwen in geheleketen” Interactiestussenaminozuren die ver van elkaarafliggen hydrofobeinteracties cytoplasmais waterig Niet-polaireaminozuren“verbergen” zichvoorwater waterstofbruggen & ionbindingen zwavelbruggen Covalenteverbindingentussensulfhydryl (SH) Versterkt 3-D structuur 64
  • 65. Quaternairestructuur Meer danéén polypeptide ketenverbonden Ditmaakteen polypeptide tot eenfunctioneeleiwit Hydrofobeinteracties hemoglobine collageen 65
  • 67. Denaturatie Ontvouwen van eeneiwit Omstandigheden die waterstofbruggen, ionbindingen en zwavelbruggenverbreken temperatuur pH saliniteit Verandert 2° & 3° structuur Verandert 3-D vorm Functionaliteitgaatverloren 67
  • 69. Nucleïnezuren Functie: genetischmateriaal Bevatinformatie Genen Blauwdrukvooreiwitsynthese DNA  RNA  eiwit draagtinformatie over Blauwdrukvoornieuwecellen Blauwdrukvoornieuwegeneratie 69
  • 70. T A G C T A C A G G A T C 70
  • 71. Nucleïnezuren Voorbeelden: RNA (ribonucleïnezuur) enkelehelix DNA (deoxyribonucleïnezuur) dubbelehelix Structuur: monomeren= nucleotiden 71 RNA DNA
  • 72. Nucleotiden 3 onderdelen stikstofbase(C-N ring) pentose(5C) ribose in RNA deoxyribose in DNA fosfaat(PO4) groep 72
  • 73. Type nucleotiden 2 type nucleotiden Verschillendestikstofbasen purines dubbele ring adenine (A) guanine (G) pyrimidines enkelering N cytosine (C) thymine (T) uracil (U) 73
  • 74. Paren van nucleotiden Nucleotidenbindentussen 2 DNA strengen waterstofbruggen purine :: pyrimidine A :: T 2 waterstofbruggen G :: C 3 waterstofbruggen 74
  • 75. DNA molecuul Dubbelehelix waterstofbruggentussen de basen van beidestrengen A :: T C :: G 75
  • 76. Wanneerwordt DNA gekopieerd? reproductiecel mitose productiegameet meiose 76
  • 77. Opmerkelijk… Ratio van A-T::G-C beïnvloedtstabiliteit van eenDNA molecuul 2 H-bruggenvs. 3 H-bruggen hoge T° organisme veel G-C 77
  • 78. Opmerkelijk… ATPAdenosine triphosphate Aangepaste nucleotide adenine (AMP) + Pi + Pi + + 78
  • 80. Koolhydraten Structuur/ monomeer monosaccharide Functie energie bouwstoffen Energieopslag vezels Voorbeeld glucose, zetmeel, cellulose, glycogeen 80
  • 81. Vetten Structuur/ bouwstenen glycerol, vetzuur, cholesterol, H-C keten Functie Energieopslag membranen hormonen Voorbeelden Vet, fosfolipiden, steroïden 81
  • 82. Eiwitten Structuur/ monomeer aminozuren Verschillendestructuurniveau’s Functie enzymen- afweer Transport- structuur signalen - receptoren Voorbeelden pepsine, membraankanalen, insuline, actine 82
  • 83. Nucleïnezuren Structuur/ monomeer nucleotide Functie Opslag/overdrachtinformatie Voorbeelden DNA, RNA 83
  • 84. Einde