SlideShare a Scribd company logo
1 of 83
Download to read offline
Adviesrapport Studeren
met een Functiebeperking




  Naar aanleiding van een onderzoek van
 tweedejaars studente Personeel & Arbeid
          Manon van den Heuvel
Inhoudsopgave

      Inleiding                                                                    Blz. 3

      Deelvraag 1: Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede?                    Blz. 4

      Deelvraag 2: Wat is een student?                                             Blz. 6

      Deelvraag 3: Is er beleid voor studenten met een functiebeperking            Blz. 7
       en zo ja, wanneer is hiermee begonnen en hoe ziet het huidige
       beleid eruit t.a.v. studenten met een functiebeperking?

      Deelvraag 4: Hoeveel budget en tijd wordt op de Christelijke                 Blz. 11
       Hogeschool Ede op dit moment vrijgemaakt om aan Studeren
       met een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en dit
       budget op dit moment aan besteed?

      Deelvraag 5: Welke ontwikkelingen hebben er binnen de verschillende          Blz. 12
       academies plaatsgevonden sinds het schrijven van het laatste beleid?

      Deelvraag 6: Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen         Blz. 13
       noodzakelijk?

      Deelvraag 7: Wat is de visie en de missie van de Christelijke                Blz. 14
       Hogeschool Ede en (hoe) komt deze tot uiting in het beleid t.a.v.
       studenten met een functiebeperking? Waarom is Studeren met
       een Functiebeperking een belangrijk aandachtspunt binnen de
       Christelijke Hogeschool Ede?

      Deelvraag 8: Wat wordt verstaan onder een functiebeperking en                Blz. 16
       welke functiebeperkingen zijn er allemaal?

      Deelvraag 9: Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor             Blz. 19
       op de Christelijke Hogeschool Ede?

      Deelvraag 10: Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten         Blz. 22
       komen er voor op de Christelijke Hogeschool Ede?

      Deelvraag 11: Op welke manieren is het huidige beleid t.a.v.                 Blz. 33
       studenten met een functiebeperking inzichtelijk?

      Deelvraag 12: Welke wettelijke eisen zijn er waar de Christelijke            Blz. 34
       Hogeschool aan moet voldoen als studiefacilitator?

      Deelvraag 13: Wat vinden de politieke partijen in Nederland van mensen       Blz. 41
       met een Functiebeperking?

      Deelvraag 14: Wat vinden studenten met een functiebeperking                  Blz. 44
       van het huidige beleid? Voldoet het aanwezige beleid volgens de studenten?

      Verslag Netwerkbijeenkomst van 26 mei 2010                                   Blz. 63

      Antwoord op de hoofdvraag                                                    Blz. 66

      Belangrijke contactpersonen                                                  Blz. 69

      Bijlage 1 - Eerste Beleid voor studenten met een functiebeperking            Blz.73
       van de CHE



                                                                                              1
   Bijlage 2 - Uitbreiding op het algemene beleid voor de opleiding   Blz. 76
    Verpleegkunde

   Bijlage 3 - Meest recente beleidsstuk voor studenten met een       Blz. 77




                                                                                 2
Inleiding

Het succesvol doorlopen van een studie is voor alle studenten van belang. Maar voor diegenen met
een functiebeperking vormt het nog meer het bewijs van wat hij/zij kan. Het versterkt het
zelfvertrouwen en is een belangrijke basis voor zelfstandigheid en zelfredzaamheid en daarmee voor
participatie in de samenleving. Met een einddiploma van het hoger onderwijs nemen tevens de
kansen op de arbeidsmarkt toe. Dat is in de eerste plaats van belang voor de studenten zelf, maar ook
                                                                           1
voor de overheid, instanties en de economie. Dus eigenlijk voor iedereen.

In dit adviesrapport wordt de volgende hoofdvraag beantwoord:

    “Welke aanbevelingen kunnen gedaan worden voor het beleid ten aanzien van studenten van
                   de Christelijke Hogeschool Ede met een functiebeperking?”

Ik zal tot een antwoord op deze vraag komen door middel van onderstaande deelvragen.

       1. Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede? Welke opleidingen, academies zijn er?
       2. Wat is een student?
       3. Is er beleid en zo ja, wanneer is de CHE gestart met het maken van een beleid t.a.v.
           studenten met een functiebeperking en hoe is dit begonnen? Hoe ziet het huidige beleid eruit
           t.a.v. studenten met een functiebeperking?
       4. Hoeveel budget en tijd wordt er op de CHE op dit moment vrijgemaakt om aan Studeren met
           een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en budget op dit moment aan
           besteed?
       5. Welke ontwikkelingen (zowel fysiek en beleid) hebben er plaatsgevonden binnen de CHE
           sinds het schrijven van het laatste beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking?
       6. Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen noodzakelijk?
       7. Wat is de visie en de missie van de CHE en (hoe) komt deze tot uiting in het beleid ten
           aanzien van studenten met een functiebeperking? Waarom is studeren met een
           functiebeperking een belangrijk onderwerp binnen de CHE?
       8. Wat wordt er verstaan onder een functiebeperking en welke functiebeperkingen zijn er
           allemaal?
       9. Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de CHE?
       10. Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de CHE?
       11. Op welke manieren is het huidige beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking
           toegankelijk?
       12. Welke wettelijke eisen zijn er waar de CHE aan moet voldoen als studiefacilitator?
       13. Wat vinden de politieke partijen in Nederland van mensen met een Functiebeperking?
       14. Wat vinden studenten met en zonder functiebeperking van het huidige beleid? Voldoet het
           aanwezige beleid volgens de studenten?

Met dit onderzoek wil ik ontdekken of er nog verbetering mogelijk is op het gebied van Studeren met
een Functiebeperking binnen de CHE.

Na het beantwoorden van bovengenoemde deelvragen zal een antwoord op de hoofdvraag gegeven
worden. Dit antwoord zal bestaan uit een aantal aanbevelingen.

Ik hoop dat u door de informatie en de aanbevelingen in dit adviesrapport het onderwerp Studeren
met een Functiebeperking nog meer kunt optimaliseren.

Manon van den Heuvel
Studente Personeel & Arbeid




1
    M. Vliegenthart, Voorzitter Commissie Maatstaf, Advies van de Commissie Maatstaf „Meer mogelijk maken‟, maart 2010.

                                                                                                                          3
Deelvraag 1: Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede?

De Christelijke Hogeschool (CHE) is een christelijke leergemeenschap en kenniscentrum. (Website
Over CHE) Medewerkers en studenten vormen een leer- en werkgemeenschap die zich richt op:
    Het ontwikkelen en verzorgen van hoogwaardig hoger beroepsonderwijs, waardoor studenten
       en cursisten als persoon en als christen worden gevormd, toegerust en opgeleid tot
       (startende) professionals.
    Het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis, die zij op commerciële en niet-commerciële
       basis ter beschikking stelt aan de samenleving, die levensbeschouwelijk pluriform
       (veelvormig) is.

De Christelijke Hogeschool Ede heeft tien hbo-opleidingen, een hbo-master en drie lectoraten. De tien
opleidingen zijn verdeeld over zes verschillende academies. Hieronder ziet u een overzicht van de
academies en de opleidingen die zij aanbieden.

Verpleegkunde
     Verpleegkunde
Educatie
     Leraar Basisonderwijs (Pabo)
Theologie
     Godsdienst en Pastoraal Werk
     Leraar Godsdienst/Levensbeschouwing
Mens & Organisatie
     Management, Economie en Recht (MER)
     Personeel & Arbeid (P&A)
Journalistiek & Communicatie
     Journalistiek
     Communicatie
Academie Sociale Studies
     Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD)
     Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH)

Op dit moment biedt de CHE twee masteropleidingen aan en is er een derde in ontwikkeling
(Begeleidingskunde). Hieronder ziet u welke masteropleidingen de CHE aanbiedt.
    Master Leren en innoveren
    Master Contextuele hulpverlening
    Master Begeleidingskunde

Daarnaast biedt de afdeling Transfer van de academies verschillende post-hbo-opleidingen aan. Deze
zijn gericht op verbreding en specialisering van het vakgebied.

De CHE is vooral een christelijke hogeschool. Dit komt tot uiting in de vorm en de inhoud van het
onderwijs, maar ook in de sfeer van de school. De CHE stelt zich onder het gezag van de Bijbel, die zij
erkent als het betrouwbare en geïnspireerde Woord van God, zoals verwoord in het gereformeerd
belijden.

In 2008 had de CHE zo‟n 4000 studenten en ongeveer 430 medewerkers (zowel docenten als
algemeen ondersteunend personeel). (CHE, 2009)

Op het moment van onderzoek is de studentenpopulatie op de volgende manier verdeeld:

Opleiding                                                   Aantal studenten
Leraar Basisonderwijs                                       748
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening                     599
Sociaal Pedagogische Hulpverlening                          562
Godsdienst en Pastoraal Werk                                484
Verpleegkunde                                               474
Communicatie                                                304
Journalistiek                                               266
Management, Economie en Recht                               227

                                                                                                     4
Personeel en Arbeid                                            123
Leraar Godsdienst                                              113

Studenten van de CHE kunnen een deel van de studie volgen in het buitenland. De hoofdvestiging is
in Ede en er is een duale opleiding Verpleegkunde en Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) in
Dordrecht.
Op dit moment houdt de CHE zich bezig met een samenwerkingsverband met de Gereformeerde
Hogeschool Zwolle. Hoe dit precies vorm gaat krijgen is nog niet bekend. Daarnaast heeft de CHE
contact met zorginstellingen op Bonaire en Curaçao. Hier kunnen SPH-studenten een duale opleiding
volgen. De combinatie van werken en leren is een goede creatie, want de studenten werken in een
zorgcentrum waar zij mensen helpen die verstoten zijn van hun leefgroepen.




                               1 Organogram interne organisatie CHE. (2009)




                                                                                                5
Deelvraag 2: Wat is een student?

De definitie van student:
Iemand die studeert, meestal aan een hogeschool of universiteit. (Van Dale, 2009)

Studenten kunnen in verschillende vormen studeren aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hieronder
vindt u de verschillende vormen met een uitleg.

Voltijd
Voltijd studeren betekent dat de student in principe de hele week aan zijn/haar studie besteedt. Dit
houdt in: het volgen van colleges, projectonderwijs en de overige uren werkt de student zelfstandig
aan de studiestof. Een groot aantal studenten combineert dit met een bijbaantje in het weekend. Als
voltijdstudent heeft de student recht op studiefinanciering.

Deeltijd
Deeltijdstudenten zijn mensen met een baan. Ze volgen een dag in de week, 's avonds of op zaterdag
lessen en studeren thuis in de vrije uren. Bij een deeltijdstudie komt de student niet in aanmerking
voor studiefinanciering. Een deeltijdstudie duurt over het algemeen langer dan een voltijd of duale
studie. Dit verschilt per opleiding.

Duaal
Bij duaal studeren besteed de student in principe ook de hele week aan de studie, maar vormt werk
een onderdeel daarvan. Er zijn verschillende manieren van duaal studeren. In sommige gevallen werkt
de student een paar dagen per week naast de studie. Bij andere opleidingen wordt studeren vanaf het
tweede jaar elke zes maanden afgewisseld met zes maanden werken. En bij weer een andere variant
combineet de student drie weken werk met een week colleges volgen. Ook bij duaal studeren heeft de
                                     2
student recht op studiefinanciering.

Transfer
Naast deze drie vormen van opleidingen, biedt de afdeling Transfer van de academies verschillende
post-hbo-opleidingen aan. Deze zijn gericht op verbreding en specialisering van het vakgebied. Iedere
academie heeft zijn eigen transfer-opleidingen. Meer informatie over de transfer-opleidingen vindt u op
                                            3
http://che.nl onder het kopje CHE-Transfer.




2
    http://www.duaal.hva.nl/onderwijsaanpak.htm
3
    http://topshare.che.nl/transfer

                                                                                                       6
Deelvraag 3: Is er beleid voor studenten met een functiebeperking en zo ja, wanneer is hiermee
begonnen en hoe ziet het huidige beleid eruit t.a.v. studenten met een functiebeperking?

Het eerste aanspreekpunt binnen de CHE voor het onderwerp Studeren met een Functiebeperking is
de hogeschoolbrede decaan, de heer Zinkstok. Na een gesprek met hem te hebben gehad, kan ik
deze deelvraag beantwoorden met een „Ja‟.

Beleid vanuit het decanaat

In oktober 2001 heeft de heer Zinkstok een enquête ontvangen van Expertisecentrum Handicap +
Studie in Utrecht. Het onderwerp van de enquête betrof het beleid dat hogescholen voeren ten
aanzien van studenten met een functiebeperking. Doordat de decaan deze enquête kreeg, kwam hij
erachter dat de CHE geen beleid heeft voor studenten met een functiebeperking. Daarom heeft hij in
2002 een algemeen beleid opgesteld dat goedgekeurd is door het College van Bestuur van de
             4
hogeschool.

Een korte samenvatting van het beleid
In de tijd dat het beleid werd opgesteld, telde de CHE hooguit tien studenten met een
functiebeperking. De decaan had weinig te maken met deze studenten, omdat zij met hun vragen
eerst bij de opleiding of de academie terecht kwamen. Wel zag de decaan dat een functiebeperking
een grote invloed heeft op het studeren.

Er wordt gezegd dat een intentieverklaring belangrijk is voor ondersteuning van de student. Ook
worden de voorzieningen binnen het gebouw benoemd en wordt in kaart gebracht welke
voorzieningen nog getroffen moeten worden die betrekking hebben op de functiebeperkingen die op
dat moment in huis waren. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan op welke manier er meer
aandacht besteed kan worden aan studeren met een functiebeperking tijdens de voorlichting en de
instroom/intake. Vervolgens wordt gemeld dat de heer Zinkstok zelf de contactpersoon binnen de
hogeschool is voor Studeren met een Functiebeperking. Ten slotte worden nog enkele opmerkingen
gemaakt over aanpassingen in het onderwijs die gedaan kunnen worden.

Het beleid van oktober 2001 is te vinden in Bijlage 1 van dit adviesrapport.

In 2007 is er een uitbreiding op het algemene beleid geschreven. Deze uitbreiding geldt voor de
opleiding Verpleegkunde.

In dit document wordt gezegd dat de student bij inschrijving aan moet geven of hij of zijn een
functiebeperking heeft en naar aanleiding daarvan wordt een intakegesprek ingepland met iemand
van de academie waar de student wil gaan studeren en de decaan. Op basis van dit intakegesprek
wordt de toelaatbaarheid van de student voor de opleiding bepaald. Ook zijn er richtlijnen voor dit
                                                                                                    5
gesprek opgenomen in het document. Dit document is specifiek voor de opleiding Verpleegkunde.

Dit beleidsstuk is te vinden in Bijlage 2 van dit rapport.

Het meest recente beleidsstuk over Studeren met een Functiebeperking is van november 2009. Hierin
staat de algemene procedure beschreven die voor studenten met een functiebeperking wordt
aangehouden. Ook worden de faciliteiten die de CHE kan bieden beschreven en worden er enkele
financieringsvormen gegeven.

Beleid bij de afdeling Bureau Studentzaken

De verschillende academies en opleidingen zijn verdeeld onder de verschillende medewerksters van
Bureau Studentzaken. Zo heeft iedereen een duidelijk werkgebied en heeft iedere academie een
vaste contactpersoon binnen Bureau Studentzaken waar zij terecht kunnen met vragen over
studenten.




4
    Beleid Studeren met een Functiebeperking, Ide Zinkstok, oktober 2001.
5
    Beleid Studeren met een Functiebeperking Verpleegkunde, Ide Zinkstok, 2007.

                                                                                                        7
De opleidingen zijn op de volgende manier onder de medewerksters verdeeld:
           Opleiding                                      Medewerkster
           Sociaal Pedagogische Hulpverlening             Nel Stam
           Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
           Godsdienst en Pastoraal Werk                   Gerda Belt
           Leraar Godsdienst
           Journalistiek, Communicatie                    Maatje Peeneman
           Leraar Basisonderwijs                          Els Jacobi
           Personeel & Arbeid                             Maatje Peeneman
           Management, Economie en Recht
           Verpleegkunde                                  Nel Stam

Een onderdeel van de taak van Bureau Studentzaken tijdens het aanmeldingsproces, is het
controleren of er bij de student sprake is van een functiebeperking, het zogenaamde „controleren van
de gezondheid‟.

Dit proces ziet er als volgt uit:
Eerst wordt er gekeken of er bijzonderheden zijn aangegeven op het aanmeldingsformulier. Hiermee
wordt bedoeld dat er gekeken wordt of er bij de aspirant-student sprake is van een eventuele
handicap. Als er geen bijzonderheden geconstateerd worden, wordt verdergegaan met het
inschrijfproces. Als er wel een handicap is ingevuld, volgt er een gesprek met de decaan en/of een
docent.

Voor het onderzoek gaan we er vanuit dat er wel een functiebeperking wordt geconstateerd. De
medewerker van Bureau Studentzaken stelt een uitnodiging op om de aspirant-student uit te nodigen
voor een gesprek. De uitnodiging wordt zowel naar de decaan, de docent als de student verstuurd.

Tijdens het gesprek wordt geïnventariseerd of er hulp nodig is vanuit de CHE. Ook wordt er
gecontroleerd of het mogelijk is om een opleiding te volgen door de student, gezien de ernst van de
functiebeperking. Ook wordt tijdens dit gesprek de beroepsgeschiktheid van de student geanalyseerd.

Na het gesprek wordt door de decaan of door de docent, een gespreksverslag opgesteld. Door de
medewerker van Bureau Studentzaken wordt dit gespreksverslag opgeslagen in het dossier. De
decaan is verantwoordelijk voor verdere afhandeling.

Het is een duidelijk en gestructureerd beleid. Op deze manier is voor iedereen duidelijk bij wie ze
terecht kunnen met vragen. Uit de praktijk blijkt dat de decaan niet bij ieder gesprek met de student
aanwezig is. Dit is afhankelijk van de functiebeperking van de student. Voor de functiebeperking
dyslexie hebben vrijwel alle academies de expertise om hiermee om te gaan. Hierdoor is het niet
noodzakelijk voor de decaan om een intakegesprek te hebben met deze studenten. De decaan houdt
zich meer bezig met de meer complexe functiebeperkingen, zoals rolstoelgebruikers, blinde
studenten, etc.

Beleid bij de afdeling Roosterzaken

De afdeling Roosterzaken krijgt aan het begin van het studiejaar van Bureau Studentzaken te horen
welke studenten welke functiebeperking(en) hebben. Daarna kan gekeken worden hoe hier rekening
mee gehouden kan worden bij het indelen van de lokalen. Verder kunnen academies en studenten
met een functiebeperking zelf aangeven bij Roosterzaken waar en wanneer er rekening gehouden
moet worden met hun situatie.

Deze manier werkt goed. Deze afdeling heeft verder niet met studenten met een functiebeperking te
maken.

Beleid bij de afdeling Toetsbureau

De opleidingen bepalen welke hulpmiddelen een student met een functiebeperking mag gebruiken bij
het tentamen. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn: vergrote versie van het tentamen, verlenging van
de tentamentijd, een rustige werkplek, etc. Dit wordt doorgegeven aan de afdeling Toetsbureau. Bij de
afdeling Toetsbureau ligt een lijst met alle namen van studenten met een functiebeperking en welke


                                                                                                        8
hulpmiddelen zij mogen gebruiken bij het tentamen. Als de student zich aanmeldt om een tentamen te
gaan maken, verschijnt er achter zijn of haar naam een sterretje als deze student een speciale
toetsregeling heeft. Daarna gaat de medewerker van het toetsbureau die verantwoordelijk is voor de
academie waar de student studeert de hulpmiddelen voor de student regelen.

Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel:

Binnen de Examencommissie is niet op een bepaald moment besloten te beginnen met een beleid
voor studenten met een functiebeperking, omdat er zo lang als de school bestaat als studenten zijn
met een functiebeperking. Het onderwerp is altijd al aan de orde geweest.

De academies bepalen samen het beleid dat gevoerd wordt. Dit is namelijk sterk afhankelijk van de
soort studie en het beroepenveld waar de student mee te maken krijgt. De taak van de
Hogeschoolbrede Examencommissie is het rechtvaardigen van het beleid. Binnen de
Examencommissie worden verschillende studenten en functiebeperkingen besproken van de
verschillende opleidingen. Er wordt door de personen van de verschillende opleidingen besproken hoe
het beste met deze „cases‟ om zou kunnen worden gegaan. Op deze manier wordt geprobeerd alle
studenten met een functiebeperking op een gelijkwaardige manier te behandelen.

Een belangrijk onderwerp binnen de Hogeschoolbrede Examencommissie is een goede balans vinden
tussen de verantwoordelijkheid van de student en de verantwoordelijkheid van de opleiding/academie.

De Hogeschoolbrede Examencommissie houdt zich niet bezig met de facilitaire voorzieningen binnen
de hogeschool. Dit is de verantwoordelijkheid van de Dienst Facilitaire Zaken.

Interviews met alle academies

    1. Is er een speciaal beleid opgesteld binnen de academie voor studenten met een
       functiebeperking?
       Vrijwel alle academies moeten bekennen geen speciaal beleid te hebben voor studenten met
       een functiebeperking. De meeste zaken worden ad hoc opgelost. Dit heeft niet te maken met
       dat de academies zich niet in zouden willen zetten voor studenten met een functiebeperking,
       maar het heeft meer te maken met dat de mensen van de academies vaak niet weten hoe ze
       dat zouden moeten doen.

    2. Wanneer is de academie begonnen met het maken van een beleid ten aanzien van studenten
       met een functiebeperking?
       Vrijwel alle academies geven hier het antwoord dat altijd is ingespeeld op de belangen van
       studenten met een functiebeperking, omdat het altijd is voorgekomen dat er studenten met
       een functiebeperking studeren aan de CHE.

    3. Wie is hiermee begonnen en waarom?
       Bij alle academies is niet bekend wie hiermee begonnen is. Wel is het beleid in de afgelopen
       jaren geconcretiseerd en gestandaardiseerd.

    4. Hoe ziet het huidige beleid eruit? Hoe gaat dit in de praktijk?
       Bij de academies Pabo, Mens & Organisatie, Academie Sociale Studie, Verpleegkunde en
       Journalistiek & Communicatie wordt voorafgaand aan de studie een intakegesprek gevoerd
       met de aspirant student. Tijdens dit gesprek wordt gekeken naar de kansen van de student in
       het beroepenveld. Op basis hiervan maakt de academie een keuze voor toelating of afwijzing
       van de student voor de studie van zijn of haar keuze. Ook tijdens de studie zal er regelmatig
       door de docentcoach, SLB-er of mentor met de student gesproken worden over het
       toekomstige beroepenveld.

        Binnen de academie Theologie is ervoor gekozen om geen intakegesprek te houden bij
        studenten met dyslexie. Hiervoor is gekozen omdat dyslexie een van de meest voorkomende
        functiebeperkingen is en hier vaak dezelfde regelingen voor getroffen moeten worden. Wel
        wordt voorafgaand aan het studiejaar een e-mail verstuurd naar de studenten met dyslexie
        met de vraag welke aanpassingen en/of hulpmiddelen zij nodig hebben voor het volgen van
        hun studie. Naar aanleiding van deze e-mail kan alsnog een gesprek


                                                                                                       9
gepland worden indien dit gewenst is. Voor andere functiebeperkingen wordt wel een
intakegesprek gepland. Opvallend voor deze academie is dat er bij het begin van het
studiejaar niet naar een medische verklaring gevraagd wordt. Er is veel vertrouwen van de
academie in de studenten.

Binnen de Academie Sociale Studies wordt er extra begeleiding gegeven aan studenten met
een functiebeperking in de vorm van Individuele Trajectbegeleiding (ITB). Deze begeleiding
                                wordt gegeven door de SLB-er van de student. Hierbij gaat
                                het om hoe de student de studie aanpakt. Bij het zoeken van
                                een geschikte stage helpt de SLB-er de student met zoeken.
                                Het huidige beleid is erg pragmatisch. Er wordt op het
                                moment zelf gekeken wat er het beste gedaan kan worden
                                om de student tegemoet te komen.

                                 Binnen de academie Mens &
                                 Organisatie zijn enkel voor de
functiebeperking Dyslexie bepaalde richtlijnen opgesteld voor
eventuele aanpassing binnen het curriculum. Het gaat hier dan vooral
over de mate van toetsing. Overige problemen wat betreft andere
functiebeperkingen worden pragmatisch opgelost.


                                  Bij de Pabo zijn er veel aanpassingen aan het curriculum
                                  mogelijk. Wel wordt hier altijd het toekomstige beroepenveld
                                  als duidelijk uitgangspunt genomen. Dit is erg belangrijk
                                  omdat de studenten van deze opleiding bij het uitvoeren van
                                  hun beroep niet te veel hinder van hun functiebeperking
                                  mogen ondervinden. Dit beïnvloedt de kwaliteit van het
                                  basisonderwijs.


Binnen de academie Journalistiek & Communicatie heeft de student
een tutor die de student doorverwijst naar de afdeling waar hij/zij
moet zijn voor zijn/haar probleem. Binnen de opleidingen
Journalistiek en Communicatie heerst een zorgcultuur. De tutors en
docenten doen er alles aan om de student te helpen met zijn/haar
functiebeperking. Binnen deze academie zijn er veel mogelijkheden,
omdat je een sterke richting kunt kiezen, zoals radio of televisie. De
aanpassingen kunnen dan gericht worden op deze keuze.

                               De academie Verpleegkunde is misschien nog wel de meest
                               ingewikkelde academie wat betreft studeren met een
                               functiebeperking. Studenten die zelf (gedeeltelijk) verzorgd
                               moeten worden, willen voor hun beroep zelf mensen gaan
                               verzorgen. Dit is niet altijd mogelijk en hier zal dan ook eerlijk
                               over gepraat moeten worden tijdens het intakegesprek. Dit kan
                               soms teleurstelling geven.

Binnen alle academies wordt een grote verantwoordelijkheid van de student zelf verwacht. Dit
is één van de kenmerken van een HBO-opleiding. Daarnaast is bij alle academies de
docentcoach, SLB-er of mentor het eerste aanspreekpunt voor problemen ten aanzien van de
studie en de functiebeperking. Als deze persoon de student niet kan helpen, wordt een beroep
gedaan op de Examencommissie van de academie. Ook zijn er bij alle academies
aanpassingen binnen het curriculum mogelijk indien dit nodig is. Deze moeten vooraf
aangevraagd worden bij de Examencommissie van de academie.




                                                                                               10
Deelvraag 4: Hoeveel budget en tijd wordt op de Christelijke Hogeschool Ede op dit moment
vrijgemaakt om aan Studeren met een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en
dit budget op dit moment aan besteed?

Interviews met de academies

    1. Wordt er binnen de academie tijd en budget vrijgemaakt om te besteden aan Studeren met
       een Functiebeperking? Hoe wordt dat op dit moment gebruikt?
       Binnen de verschillende academies wordt er tijd vrijgemaakt om te besteden aan studeren met
       een functiebeperking. Vaak wordt dit gedaan door middel van extra tijd te besteden aan
       gesprekken met de docentcoach, mentor, SLB-er of tutor. Deze persoon voert gesprekken
       met de student of zoekt dingen uit met betrekking tot de functiebeperking binnen de academie
       of binnen de school. Ook zijn er mensen die de student helpen bij het maken van toetsen of
       het zoeken naar een geschikte stageplaats.

       Binnen geen enkele opleiding is er een speciaal budget vastgesteld voor studeren met een
       functiebeperking. De extra kosten die op dit moment gemaakt worden, worden betaald vanuit
       het opleidingsbudget van de academie. Op den duur zou er wel een speciaal budget per
       academie of hogeschoolbreed voor dit onderwerp kunnen komen, maar dit zal alleen gaan
       gebeuren als de academies bezig gaan het beleid voor deze doelgroep verder gaan
       concretiseren.

    2. Hoeveel budget wordt er vrijgemaakt binnen de academie om te besteden aan Studeren met
       een functiebeperking?
       Op dit moment wordt er binnen geen enkele academie een speciaal budget vrijgemaakt voor
       studeren met een functiebeperking.

        Vanuit de Academie Sociale Studies ontstond het idee om studenten met een
        functiebeperking zelf mee te laten betalen voor de extra kosten die zij maken binnen de
        school op het gebied van begeleiding en voorzieningen. Dit zou betaald kunnen worden vanuit
        het Persoonsgebonden Budget (PGB). De academie vindt dit idee niet gerechtvaardigd,
        omdat andere studenten niet vanuit hun eigen portemonnee bij hoeven te dragen aan hun
        voorzieningen binnen de hogeschool.

Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel

Er wordt binnen de Hogeschoolbrede Examencommissie niet bewust tijd en geld vrijgemaakt.
Studeren met een Functiebeperking is een onderwerp dat belangrijk is en daar wordt normaliter tijd
voor vrijgemaakt en aandacht aan besteed. De tijd wordt besteed aan het bespreken van
verschillende „cases‟ tijdens de bijeenkomsten van de Hogeschoolbrede Examencommissie.

Op den duur zou er mogelijk meer aandacht besteed moeten worden aan Studeren met een
Functiebeperking, aangezien het aantal studenten van de CHE en het aantal functiebeperkingen blijft
toenemen. Er wordt veel waarde gehecht aan het idee om op iedere academie een persoon aan te
stellen die bekend is met Studeren met een Functiebeperking en die als aanspreekpunt dient voor
studenten en docenten van de academie. Deze persoon onderhoudt ook het contact tussen de
academie en de hogeschoolbrede decaan. Als dit realiteit zou worden, kan hier budget voor
vrijgemaakt worden.

De manager Facilitaire Zaken, Jan Helman, kan hieraan toevoegen dat een deel van de voorzieningen
voor mensen met een functiebeperking betaald wordt uit het budget van de Dienst Facilitaire Zaken.
Het zal hierbij voornamelijk gaan om facilitaire voorzieningen, zoals aanpassingen binnen het gebouw.




                                                                                                     11
Deelvraag 5: Welke ontwikkelingen hebben er binnen de verschillende academies
plaatsgevonden sinds het schrijven van het laatste beleid?

Interviews met de academies

Binnen de academie Theologie is het curriculum de laatste jaren veranderd. Hierbij is rekening
gehouden met studenten met een functiebeperking. Hierdoor is het nu mogelijk om de studie ver te
individualiseren. Zo is een verlenging van de studietijd mogelijk, maar is ook een versnelling van de
studietijd een mogelijkheid.

Het curriculum van Mens & Organisatie en de Pabo is enkele jaren geleden ingrijpend veranderd.
Hierbij is geen rekening gehouden met studenten met een functiebeperking.

Binnen het curriculum van de Academie Sociale Studies en Journalistiek & Communicatie hebben de
afgelopen jaren geen ingrijpende veranderingen plaatsgevonden. De docenten van de academie
Journalistiek & Communicatie zijn goed in het bedenken van vervangende opdrachten die relateren
aan de bestaande opdracht. Daardoor zijn er veel aanpassingen binnen het curriculum mogelijk.

Het curriculum van de academie Verpleegkunde heeft geen veranderingen ondergaan. Wel is de
academie bezig met het opstarten van een duale vorm van deze opleiding waarin meer
praktijkonderdelen gegeven zullen worden. In deze vorm van onderwijs zal er meer aandacht besteedt
worden aan flexibilisering. Dit is een goede zaak voor studenten met een functiebeperking.




                                                                                                        12
Deelvraag 6: Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen noodzakelijk?

Voor het nieuwe accreditatievoorstel

Interviews met de academies

Het huidige beleid van alle academisch is zeer pragmatisch. Er wordt gehandeld naar de problemen
die men tegenkomt. Er kan gezegd worden dat het huidige beleid actueel is. Een aanbeveling is om bij
de opstelling van een nieuw curriculum of een nieuwe vorm van de opleidingen rekening te houden
met studenten met een functiebeperking, zodat het curriculum aangepast kan worden naar de
mogelijkheden van de student. Natuurlijk moet dit wel gericht zijn op het toekomstige beroepenveld en
moeten de studenten niet gepamperd worden door de academies.

Na het nieuwe accreditatievoorstel

Het huidige beleid binnen de Christelijke Hogeschool Ede is niet meer actueel. Dit komt onder andere
door het nieuwe accreditatievoorstel en de verandering in de Wet Hoger onderwijs en
Wetenschappelijk onderzoek (WHW). Deze veranderingen worden later in dit rapport uitgebreider
behandeld in het hoofdstuk over de wettelijke eisen.

Een ander belangrijk aspect dat naar voren komt uit de interviews met de verschillende academies is
dat er specifieker beleid gemaakt moet worden voor studenten met een functiebeperking. De
academies voeren op dit moment wel beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking,
maar dit beleid is nergens vastgelegd. Het is belangrijk dat academies een basisbeleid schrijven voor
studenten met een functiebeperking en dat de studenten binnen de academie hier ook van op de
hoogte zijn. Ook is het belangrijk dat de examencommissies van de verschillende academies
jurisprudentie aan gaan leggen voor studenten met een functiebeperking. Op deze manier ontstaat er
meer rechtvaardigheid over hoe er met studenten met een functiebeperking wordt omgegaan. Ook
kunnen er verschillende cases besproken worden binnen de hogeschoolbrede examencommissies.




                                                                                                    13
Deelvraag 7: Wat is de visie en de missie van de Christelijke Hogeschool Ede en (hoe) komt
deze tot uiting in het beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking? Waarom is Studeren
met een Functiebeperking een belangrijk aandachtspunt binnen de Christelijke Hogeschool
Ede?

Missie

De missie van de CHE laat zich uitdrukken in 3 kernwoorden: relatie, inhoud en verantwoordelijkheid
(RIV). Deze komen voort uit de onderwijsvisie en geven invulling aan de volgende drie kernwaarden:
     Relatie tot God en met elkaar
     Inhoudelijk christelijk en hoogwaardig onderwijs en
     Verantwoordelijkheid naar de samenleving en (de bereidheid om) verantwoording af te leggen
                                       6
        aan die samenleving en elkaar.

Visie

Een afgestudeerde CHE-student heeft zich ontwikkeld tot een volwaardige startende professional. In
zijn/haar opleiding stonden de kernwaarden van de CHE centraal. We streven ernaar dat:
      De student zijn/haar professionaliteit weet te relateren aan zijn/haar relatie tot God en de
         naaste.
      De student inhoudelijk gemotiveerd is, deskundig, „bij de tijd‟ op zijn/haar vakgebied en
         internationaal georiënteerd.
      De student in staat is om beroepsmatig gedrag te verantwoorden vanuit een christelijke
         beroepsvisie, in genuanceerde en respectvolle omgang met andere overtuigingen en
         standpunten.

Een ander belangrijk aspect binnen de CHE is „naastenliefde‟. Dit kan gerelateerd worden aan het
bovenstaande kernwoord „relatie‟. Het gaat hier om de relatie met de medemens, medestudent en
mededocent. Vanuit de Christelijke identiteit is men bereidt andere mensen te helpen voor zover dat
mogelijk is.

Beste hogeschool van Nederland

De Christelijke Hogeschool is door de Keuzegids HBO in 2010 voor de zesde keer op rij bekroond tot
beste hogeschool van Nederland. De verschillende opleidingen worden onder andere beoordeeld op
hun lesprogramma, de relatie met het beroepenveld en de docenten. Dit is een belangrijk keurmerk
voor de hogescholen.

Beste hogeschool op basis van de mate waarin er aandacht besteed wordt aan Studeren met een
Functiebeperking is ook mogelijk en niet onwaarschijnlijk nu dit onderwerp sinds ?? door de Tweede
Kamer is opgenomen in de accreditatie. Opleidingen zijn nu verplicht rekening te houden met
studenten met een functiebeperking en moeten ervoor zorgen dat zij op een toegankelijke manier deel
kunnen nemen aan het onderwijs en hun studie kunnen voltooien. Verderop in dit rapport vindt u meer
informatie over de accreditatie en wat dit betekent voor de examencommissies.

Handicap + Studie Monitor

Onderzoeksbureau CHOICE houdt elk jaar een landelijke enquête onder ruim 20.000 voltijdstudenten.
In opdracht van Expertisecentrum Handicap+Studie is daarin een aparte module opgenomen met
vragen over studeren met en handicap.

Uit de Handicap + Studie Monitor van 2008 komt de Christelijke Hogeschool Ede als beste
hogeschool voor studenten met een functiebeperking uit de bus met een rapportcijfer van 6,7. Daarna
volgen de HAS Den Bosch en de NHTV Breda (beide 6,6). Een 6,7 is een mooi cijfer, maar niet erg
hoog. Ook weten veel mensen binnen de Christelijke Hogeschool niet dat deze Monitor bestaat. Als
men dit wel zou weten, zou er meer initiatief zijn om Studeren met een Functiebeperking binnen de
school beter vorm te geven.


6
    Jaarverslag CHE, Marketing & Communicatie, 2009.

                                                                                                      14
Interviews met de academies

    1. Hoe staan jullie tegenover studenten met een functiebeperking en de aanpassingen in het
       onderwijs die hiervoor gedaan moeten worden? Wordt dit gezien als lastig of juist als een
       kwaliteit van de opleiding?
       De academies zien studenten met een functiebeperking en de aanpassingen in het onderwijs
       die hiervoor gedaan moeten worden niet als lastig. Het wordt zeker als een kwaliteit gezien
       om mensen die niet mee kunnen komen met het gemiddelde een plek te geven binnen de
       opleiding. Wel moeten er veel dingen „uitgevonden‟ worden en de vraag is of men bereidt is
       om dit te doen. Er is meer zorg nodig voor de student en de vraag is of de academie die zorg
       wil geven. Op dit moment zijn alle academies bereidt de extra voor studenten met een
       functiebeperking op zich te nemen.

        Academie Educatie: “Een functiebeperking hoeft geen onmogelijkheid te zijn voor het beroep.
        De goede kwaliteiten kunnen extra benut worden en onmogelijkheden worden vervangen door
        andere kwaliteiten.”

        Academie Mens & Organisatie en Theologie: “De academie is bereidt taken op zich te nemen,
        maar de student draagt zelf de verantwoordelijkheid. Dit hoort bij een HBO-opleiding.”

        Academie Sociale Studies: “Het is net een spel: in hoeverre regelt de student zelf zijn/haar
        zaken en wanneer wordt de academie hierbij betrokken? Er moet op elkaar ingespeeld
        worden.”

        Dick Kraaij (Pabo): “Als knokker mag je best doorzetten, want dan bereik je veel meer in het
        leven. Als je laat zien dat je een doorzetter bent, zullen er meer mensen begrip hebben voor je
        situatie. Dit maakt een echt en authentiek mens van je!”

    2. Voelt de academie het als haar verantwoordelijkheid om aandacht te besteden aan mensen
       met een functiebeperking m.b.t. de visie en missie van de CHE?
       Alle academies kunnen volmondig antwoorden dat zij het als haar verantwoordelijkheid voelt
       om aandacht te besteden aan studenten met een functiebeperking met betrekking tot de visie
       en de missie van de CHE.

        Iedere student moet met Respect en een gevoel van Veiligheid behandeld worden. Wel
        spelen Eerlijkheid en Openheid een grote rol. De academies van de CHE zijn bereidt heel ver
        te gaan voor studenten met een functiebeperking, maar dit moet wel gerelateerd worden aan
        het toekomstige beroepenveld.

Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel

Alle academies staan open en welwillend tegenover studenten met een functiebeperking binnen de
academie. Als dit niet zo zou zijn, zou dit in strijd zijn met de visie, missie en identiteit van de
Christelijke Hogeschool Ede.

Wel wordt het beeld dat de opleidingen van de studenten met een functiebeperking hebben,
ingekleurd door de haalbaarheid van het doen van de aanpassingen. Het moet wel realistisch blijven.
Een droom of een roeping is erg mooi, maar als het niet haalbaar is, zal het nooit lukken. Men moet
niet het onmogelijke vragen.




                                                                                                       15
Deelvraag 8: Wat wordt verstaan onder een functiebeperking en welke functiebeperkingen zijn
er allemaal?

Zo‟n veertien procent van de totale studentenpopulatie in het hoger onderwijs heeft een
                  7
functiebeperking.

Voor het begrip functiebeperking zijn in de literatuur verschillende definities te vinden. In deze
beleidsnotitie wordt de omschrijving van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
gehanteerd:

“Onder functiebeperkingen en chronische ziekten wordt verstaan elke lichamelijke, zintuiglijke of
andere stoornis die de studievoortgang vertraagt. Dat kunnen visuele, auditieve en motorische
handicaps zijn, stoornissen in taal (dyslexie), rekenen (dyscalculi), spraak, uithoudingsvermogen,
geheugen/concentratievermogen en orgaanfuncties, maar ook fobieën, depressies, epilepsie,
reuma, M.E., chronische RSI en zware migraine.”
Een functiebeperking kan tijdelijk zijn (depressie, ziekte of blessure), maar is meestal structureel.

De aard en de ernst van de functiebeperking kan verschillen per persoon, en zo ook de mate van
belemmeringen en/of de eventuele studievertraging. Naast het creëren van structurele
voorzieningen is daarom een individuele aanpak vereist.
                                                                8
We onderscheiden de volgende functiebeperkingen:
    (gaan) Zitten
      Hierbij gaat het om studenten die moeite hebben bij het (langdurig) zitten en het gaan zitten
      vanuit staande of zittende houding, bijvoorbeeld door pijn, beperking in bewegingsomvang,
      gemis aan kracht, verminderde rompbalans of beperkte coördinatie. Studenten die niet meer
      kunnen zitten en hierdoor aan bed gebonden zijn, vallen ook onder deze categorie.
      Voorbeelden: Student met a-specifieke lage rugklachten, reuma, spasticiteit.
    (voort) Bewegen
      Studenten die moeite hebben met lopen of niet kunnen lopen, in beperkte mate kunnen
      voortbewegen, (gaan) staan, hurken, bukken en andere bewegingen van romp en benen,
      bijvoorbeeld door pijn, beperking in bewegingsomvang, gemis aan kracht en/ of beperkte
      coördinatie. De student kan al dan niet (gedeeltelijk) rolstoelgebonden zijn of
      loophulpmiddelen gebruiken.
      Voorbeelden: Student met spierdystrofie, dwarslaesie, spasticiteit, evenwichtsproblemen.
    Angsten/Stress
      Studenten die zeer stressgevoelig zijn en/of slecht stress kunnen hanteren, (bijvoorbeeld door
      psychische problematiek of overbelasting) of zodanig gestresst zijn dat ze er hinder van
      ondervinden bij deelname aan het onderwijs. Ook studenten met angsten die voortkomen uit
      een verstoord realiteitsbesef of wanen en fobieën en studenten met (extreme)
      onzekerheid/faalangst horen onder deze categorie.
      Voorbeelden: Student met faalangst, fobieën, schizofrenie, depressie, burnout.
    Arm/Handfunctie
      Studenten die armen en/of handen beperkt kunnen gebruiken, bijvoorbeeld door pijn,
      beperkingen in bewegingsomvang, gemis aan kracht, beperkte fijne motoriek en/of beperkte
      coördinatie.
      Voorbeelden: Student met een dwarslaesie, RSI, posttraumatische dystrofie, reuma,
      spasticiteit.
    Concentratie
      Studenten die problemen hebben met het richten van aandacht op een of meerdere zaken,
      het (lang) vasthouden van aandacht en/of snel afgeleid worden. Veelal is een
      concentratiestoornis een symptoom of gevolg van een stoornis.
      Voorbeelden: Student met ADHD, schizofrenie, angststoornis, rugklachten, posttraumatische
      dystrofie.
    Dyslexie
      Het gaat hierbij om studenten die problemen hebben met de automatisering van
      woordidentificatie (lezen) en/ of schriftbeeldvorming (schrijven).

7
    Stagehandboek van Expertisecentrum Handicap + Studie, 2009.
8
    Website Handicap + Studie, http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=17.

                                                                                                        16
   Energie
        In principe kan iedere student met een functiebeperking onder deze beperkingsgroep vallen:
             o Studenten met chronische vermoeidheid als stoornis.
                 Voorbeelden: Student met CVS/ME.
             o Studenten met energietekort, vermoeidheid, beperkt uithoudingsvermogen,
                 verminderde belastbaarheid als symptoom van een stoornis.
                 Voorbeelden: Student met depressie, kanker, diabetes, COPD.
             o Studenten met energietekort, tempoprobleem, tijdsproblemen, afwezigheid, noodzaak
                 tot (gedeeltelijk) thuiswerken als gevolg(en) van het hebben van een functiebeperking.
                Voorbeelden: Student met visuele beperking, dyslexie, nierziekte.
             o Studenten die als gevolg van pijnklachten minder belastbaar zijn.
                 Voorbeelden: lage rugklachten, chronische pijnklachten.
       Horen
        Hierbij gaat het om Studenten die doof zijn of in verminderde mate kunnen horen. Deze
        studenten kunnen diverse problemen hebben zoals: zachter of niet horen of bepaalde tonen
        niet of minder horen, moeite hebben met onderscheiden van geluiden. Ook kunnen bepaalde
        tonen pijn veroorzaken.
        Voorbeelden: Student met tinnitus (oorsuizen), ziekte van Menière en een student die
        (prelinguaal) doof is.
       Sociale vaardigheden
        Studenten die moeite hebben met bewuste en verantwoordelijke interactie met anderen en
        hun omgeving. Zo hebben zij bijvoorbeeld moeite met: verbaliseren, initiatief nemen,
        conflicten hanteren, feedback krijgen/geven en samenwerken.
        Voorbeelden: Student met autisme, schizofrenie, bipolaire stoornis, angststoornis.
       Spreken
        Studenten die moeite hebben met praten. Studenten kunnen woordvindingsproblemen
        hebben, stotteren, problemen met het uitspreken van woorden of helemaal niet kunnen
        spreken.
        Voorbeelden: Student met afasie, dysarthrie, articulatiestoornissen, afwijkend mondgedrag,
        stemstoornissen.
       Verwerken van informatie
        Wat betreft het verwerken van informatie: Studenten die informatie/prikkels niet goed kunnen
        verwerken. De problemen kunnen liggen bij het opnemen, filteren, verwerken, opslaan en
        terughalen van informatie. Hieronder valt onder meer: moeite met opnemen van informatie,
        structuur aanbrengen, onderscheiden van hoofd- en bijzaken, geheugenproblemen.
        Voorbeelden: Student met depressie, ADHD, autisme.
       Zien
        Studenten die niet kunnen zien of een belemmering ondervinden bij het zien. Deze studenten
        kunnen diverse problematiek hebben, zoals: minder scherp zien, beperkt gezichtsveld,
        beperkt diepte-inzicht, beperkte kleurwaarneming en beperkte licht-donker aanpassing.
        Voorbeelden: Student met albinisme, macula degeneratie, glaucoom en een student die blind
        is.

Psychische stoornissen zijn niet als aparte beperkingsgroep gekozen maar verdeeld in
beperkingsgroepen waarvoor binnen het onderwijs voorzieningen mogelijk zijn. Zoals: Verwerken van
informatie, Sociale vaardigheden, Angst/ stress, Concentratie en/ of Energie. Mogelijk bruikbare
voorzieningen zijn onder deze beperkingsgroepen te vinden.

Ook studie-oplossingen voor als men pijnklachten hebt, vind je onder verschillende
beperkingsgroepen. Afhankelijk van waar de student last van heeft, kijk je bij Gaan zitten,
Voortbewegen of Arm&hand. Maar ook onder Energie vind je nuttige tips, bijvoorbeeld wanneer de
student minder kan doen dan hij/zij zou willen en moeten. Vergeet ook niet onder Angst&stress te
kijken, want pijn (of de angst voor pijn) kan zorgen voor stress. Ook kan het hebben van pijn van
invloed zijn op het concentratievermogen. Hoe je daarmee kunt omgaan, vind je onder Concentratie.

Tijdens dit onderzoek laat ik de constatering of men een functiebeperking heeft over aan de student
zelf. Als de student ervaart problemen rond zijn/haar studie te hebben als gevolg van een ziekte of
stoornis, beschouwen wij dit als een functiebeperking. Als buitenstaander zijn wij niet in de positie om
te oordelen over andere personen. Dit valt buiten de grenzen van dit onderzoek.



                                                                                                      17
9
Drie soorten aanpassingen

Binnen de onderwijsinstellingen worden bewust of onbewust drie soorten aanpassingen gehanteerd,
te weten:
     Fysieke aanpassingen
        Voorzieningen gericht op aanpassingen die de student met een functiebeperking in staat
        stellen het normale „reguliere‟ onderwijs te volgen en af te ronden. Denk hierbij aan een lift,
        een aangepaste tafel of stoel en een evacuatieplan voor mensen met een functiebeperking.
     Inhoudelijke aanpassingen
        Voorzieningen gericht op aanpassing van de inhoud van het onderwijs. Hierbij gaat het
        bijvoorbeeld om aanpassingen in het curriculum van de opleiding en een
        aanwezigheidsversoepeling.
     Ondersteunende aanpassingen
        Hierbij gaat het om extra begeleiding, bijvoorbeeld van een docentcoach, SLB-er of mentor,
        maar de extra begeleiding kan ook gegeven worden door een pastor of een ambulant
        begeleider.




9
    Kijk, zo kan ‟t wel!, Saxion Werkgroep Alternatieve leerroutes, Saxion Hogescholen.

                                                                                                          18
Deelvraag 9: Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de Christelijke
Hogeschool Ede?

Om een inventarisatie te maken van de faciliteiten voor studenten met een functiebeperking binnen de
                                                                                    10
CHE is gebruik gemaakt van een checklist van Expertisecentrum Handicap + Studie.

          Bestuderen van lesmateriaal
           Belangrijk voor deze activiteit is het maken van een onderwijsplanning. Hier kan begeleiding
           en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan is een planning van
           de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student. Ook kan hierin
           opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt. Dit zorgt voor
           minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten worden voor
           het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets moeten op een
           afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het college
           beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof.

           Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste
           (bureau)stoel te hebben.

           Studenten die last hebben van angsten/stress kunnen baad hebben bij een studie/training
           Studievaardigheden. Ook ondersteuning bij het lezen en leren kan de student goed helpen.
           Soms hebben deze studenten ook baad bij het maken van een specifiekere planning per dag.
           Op deze wijze worden de dagen van deze studenten beter gestructureerd.

           Voor mensen met dyslexie moet het mogelijk zijn om aantekeningen en hand-outs op A3-
           formaat te verkrijgen. Voor studenten met een visuele beperking zijn voor de faciliteiten die op
           school zijn erg belangrijk. Wel is het noodzakelijk om de leer- en programmaboeken om te
           laten zetten in braille.

           Andere algemene aanpassingen zijn:
              o Een mogelijkheid voor individuele studieruimte. In deze ruimte kan de student zich
                  gewoon bewegen zonder daarmee andere studenten te storen.
              o Periodieke, structurele voortgangsgesprekken met de (docent)coach/SLB-
                  er/mentor/tutor.
              o Een mogelijkheid voor een student met een functiebeperking is om een studiemaatje
                  te zoeken waarmee samen de lesstof bestudeerd kan worden.
              o Voor sommige studenten is het praktischer om een samenvatting van de lesstof te
                  ontvangen.

Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie,
Dyslexie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien.

          College volgen, aantekeningen maken
           Net als bij de vorige activiteit is het voor deze activiteit om een onderwijsplanning te maken.
           Hier kan begeleiding en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan
           is een planning van de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student.
           Ook kan hierin opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt.
           Dit zorgt voor minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten
           worden voor het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets
           moeten op een afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het
           college beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof.

           Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste
           (bureau)stoel te hebben.

           Voor mensen met een mindere arm/handfunctie dat zij een goede (aangepaste) tafel en stoel
           hebben voor een optimale werkhouding. Daarnaast kan het nodig zijn om extra schrijfpauze in
           te lassen. Hier zal de docent rekening mee moeten houden. In sommige gevallen is het

10
     http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=16

                                                                                                          19
handiger om de aantekeningen van de leerstof op papier te verkrijgen van de docent. Dit
       scheelt veel tijd en energie, omdat de student niet zelf hoeft te schrijven. Ook zullen veel
       mensen met een mindere arm/handfunctie een laptop meenemen naar de colleges.

       Mensen met een visuele beperking zullen vaak hun eigen hulpmiddelen meenemen naar de
       colleges om aantekeningen te maken. Wel is het soms gemakkelijker om de aantekeningen
       van de docent te krijgen.

       Andere algemene aanpassingen zijn:
          o Een mogelijkheid voor een student met een functiebeperking is om een studiemaatje
              te zoeken waarmee samen de lesstof bestudeerd kan worden.
          o Voor sommige studenten is het praktischer om een samenvatting van de lesstof te
              ontvangen.

Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie,
Dyslexie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien.

      College volgen, informatie verwerken/aanwezigheid
       Net als bij de vorige activiteit is het voor deze activiteit om een onderwijsplanning te maken.
       Hier kan begeleiding en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan
       is een planning van de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student.
       Ook kan hierin opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt.
       Dit zorgt voor minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten
       worden voor het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets
       moeten op een afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het
       college beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof.

       Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste
       (bureau)stoel te hebben.

       Voor mensen met een mindere arm/handfunctie dat zij een goede (aangepaste) tafel en stoel
       hebben voor een optimale werkhouding. Daarnaast kan het nodig zijn om extra schrijfpauze in
       te lassen. Hier zal de docent rekening mee moeten houden. In sommige gevallen is het
       handiger om de aantekeningen van de leerstof op papier te verkrijgen van de docent. Dit
       scheelt veel tijd en energie, omdat de student niet zelf hoeft te schrijven. Ook zullen veel
       mensen met een mindere arm/handfunctie een laptop meenemen naar de colleges.

       Mensen met een visuele beperking zullen vaak hun eigen hulpmiddelen meenemen naar de
       colleges om aantekeningen te maken. Wel is het soms gemakkelijker om de aantekeningen
       van de docent te krijgen.

       Sommige mensen hebben zo veel hinder van hun functiebeperking dat het voor hen niet
       haalbaar is om hele dagen colleges te volgen. Daarom is het voor sommige studenten prettig
       als er een absentieregeling/aanwezigheidsversoepeling getroffen kan worden. Ook is het optie
       om de lessen te volgen met een andere klas, omdat die klas betere lestijden heeft.
       Voor de functiebeperkingen (gaan) zitten, (voort) bewegen, arm/handfunctie, energie en zien
       is het noodzakelijk dat zij een goede plek hebben in het lokaal. Bijvoorbeeld dat zij
       gemakkelijk het lokaal kunnen verlaten of waar zij goed zicht hebben op het bord. Ook zou het
       voor deze studenten gunstig zijn om een vast aanspreekpunt te hebben bij Bureau
       Roosterzaken, omdat zij sommige lokalen niet kunnen bereiken.

       Sommige studenten met de functiebeperking (voort) bewegen hebben ‟s ochtends extra tijd
       nodig voor hun persoonlijke verzorging of hebben meer tijd nodig om op school te komen.
       Daarom is het in sommige gevallen gunstig om het eerste uur geen lessen in te plannen.

       Studenten met de functiebeperking angsten/stress en dyslexie hebben behoefte aan duidelijke
       en concrete afspraken omtrent: inhoud van het college, verbanden in de stof, opdrachten,
       verwachtingen. Ook is het handig om vooraf te melden aan de student waar het college over
       zal gaan, zodat de student het voor kan bereiden als hij/zij dat wil.



                                                                                                      20
Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie,
Dyslexie,

Om voor onderstaande studie-activiteiten de aanpassingen te bekijken, kunt u de volgende website
raadplegen: http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=16 .
Op deze website kunt u de functiebeperking waarvoor u de aanpassingen wilt bekijken en de studie-
activiteit aanklikken en dan ziet u de aanpassingen.

      Computergebruik
      Deelnemen aan werkgroepen, presenteren
      Deelnemen aan werkgroepen, samenwerken
      Individuele werkstukken, papers/scripties
      Mondelinge tentamens maken
      Opzoeken/verkrijgen van lesmateriaal
      Practica volgen/toetsen
      Schriftelijke tentamens maken
      Stagebegeleiding
      Stagelopen
      Vervoeren van lesmateriaal




                                                                                                    21
Deelvraag 10: Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de
Christelijke Hogeschool Ede?

Om een inventarisatie te maken van de faciliteiten voor studenten met een functiebeperking binnen de
                                                                                    11
CHE is gebruik gemaakt van een checklist van Expertisecentrum Handicap + Studie.

Bij ieder aspect zal benoemd worden op welke functiebeperkingen dit aspect betrekking heeft. Ook
wordt er een indeling gemaakt naar:
     1. Essentiële aanpassingen
     2. Gewenste aanpassingen

De foto‟s die op de komende pagina‟s te zien zijn, zijn op de ooghoogte van een rolstoelgebruiker
genomen. Dit is gedaan om te kunnen laten zien wat rolstoelgebruikers zien en hoe zij dit ervaren.

Hoofdgebouw

Bereikbaarheid
    Parkeren
        Er bevinden zich meerdere parkeerplaatsen voor mindervalide mensen rondom de school.
        Deze zijn goed te bereiken en liggen nabij de ingang van het schoolgebouw.
    Route naar gebouw (via straat/trottoir)
        De route van de (mindervalide) parkeerplaats naar het schoolgebouw gaat over een verharde
        straat. Deze weg in vrij van autoverkeer. Er is bewegwijzering aangebracht.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien.

Ingang
     Toegangsdeur
       Bij de hoofdingang van het schoolgebouw bevindt zich een draaiende carrouseldeur. Naast
       deze deur is een automatische deur geplaatst. Als men zijn/haar CHE-pas voor de kaartlezer
       houdt, gaat deze deur automatisch open. Dit is lastig voor bezoekers, want deze mensen
       hebben geen CHE-pas. Om het voor mensen met een functiebeperking toch mogelijk te
       maken om door de carrouseldeur naar binnen te gaan, adviseer ik om een „vertraagknop‟ in
       een contrasterende kleur aan te brengen bij de draaiende carrouseldeur. Ook adviseer ik om
       contrasterende markeringen aan te brengen op zowel de draaiende carrouseldeur als op de
       automatische deur. Ook dient contrasterende markering aangebracht te worden op de
       automatische deur bij de achteringang van het schoolgebouw.
       De vertraagknop dient zich op 500 mm buiten beweging van de deur te bevinden en de
       automatische deur dient minimaal 6 seconden open te blijven. De vertraagknop dient zich
       binnen 900 en 1200 mm hoogte te bevinden.
       De achteringang van de school is op de plattegrond te vinden bij nummer 0.310. De entree is
       goed toegankelijk door de schuifdeuren, maar de deurmat rijdt erg stroef voor rolstoelers
       waardoor zij afhankelijk zijn van hulp. Ook rijdt dit zwaar met pallets die worden binnen
       gebracht.

        Een goedkopere oplossing voor dit probleem is om bij de hoofdingang boven de kaartlezer
        een intercom te plaatsen. Als hier door een bezoeker op de bel gedrukt wordt, opent een
        medewerkster van de Receptie de zijdeur voor de bezoeker. Als er geen medewerkster
        aanwezig is, meldt de bezoeker zich bij de achteringang. Hier bevindt zich al een intercom,
        alleen bevindt deze zich te hoog. Deze hoort zich op een hoogte tussen de 900 en 1200 mm
        te bevinden.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Zien.
Urgentie: Essentieel

          Schoolplein
           Bij de achteringang van het schoolgebouw is een schoolplein gecreëerd waar men kan zitten
           en eventueel kan tafeltennissen. Hier zijn hellingbaantjes aangebracht, maar onderaan de
           hellingbaantjes loopt dit over in houtsnippers. Dit is zeer slecht begaanbaar en ik adviseer u
           om dit te bestraten.

11
     http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=20

                                                                                                        22
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

Onderwijsruimten
    Betreden van ruimte/deur
        Op de deur van het toilet voor de medewerkers (0.001A) zit een deurdranger. Als er een
        medewerker in een rolstoel werkt binnen de school of een medewerker met een minder
        arm/handfunctie, is het voor hem/haar erg moeilijk om deze deur open te doen. Daarnaast
        staan de plantenbakken erg dicht bij de toiletdeur waardoor het erg lastig is om de deur zo ver
        open te doen om met een rolstoel naar binnen te gaan. Om met een rolstoel een deur door te
        gaan, is het belangrijk dat de deur 90° open kan.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

        Studenten die het vak handvaardigheid volgen, maken ook gebruik van het magazijn. Hier
        liggen de werkstukken opgeslagen en staan de boor- en zaagmachines. Voor een rolstoeler is
        het niet gemakkelijk zich een weg te banen door het magazijn en is het niet mogelijk om de
        machines te bedienen. Om een doorgang ook toegankelijk te maken voor studenten met een
        functiebeperking moet een deur of doorgang minimaal 850 mm breed zijn. Ook mogen
        drempels niet hoger dan 20 mm zijn.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien.
Urgentie: Gewenst

        De kapstokken (0.010) staan te dicht op elkaar om de
        dameskleedkamer te bereiken. Ook staat er een
        steunpilaar midden voor de deur. Hier kan weinig aan
        gedaan worden, maar er kan wel door middel van
        markering op de grond aangegeven worden dat er een vrije
        doorgang moet zijn naar de kleedkamerdeur toe van 850
        mm breed.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien.
Urgentie: Essentieel

        Op de deuren van de kleedkamers zitten deurdrangers.
        Hiervoor zou de oplossing een automatische deurdranger
        en rode knop kunnen zijn.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie.
Urgentie: Gewenst                                                       De toegangsdeur tot de
                                                                        dameskleedkamer (0.010).
        Op de deur van lokaal 0.056 zit een dranger. Daardoor is
        het erg zwaar om de deur open te doen voor rolstoelgebruikers en mensen met een mindere
        arm/handfunctie. Een oplossing hiervoor zou zijn een elektrische deurdranger en een rode
        knop. Dit lokaal is een tekenlokaal met speciale tekentafels. Deze zijn goed in te stellen voor
        kleinere mensen en rolstoelgebruikers. Wel staan de tafels erg dicht op elkaar, waardoor
        rolstoelgebruikers gedwongen zijn achteraan plaats te nemen.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie
Urgentie: Gewenst

        Op de deuren van alle computerlokalen (1.078, 1.082 en 1.084 op de plattegrond) zit een
        dranger. Bij lokaal 1.078 als de deur op zijn uiterste stand open staat, kan er geen rolstoel het
        lokaal in, omdat er te weinig ruimte is tussen de deur en de tafel waar de computers op staan.
        Om een doorgang ook toegankelijk te maken voor studenten met een functiebeperking moet
        een deur of doorgang minimaal 850 mm breed zijn. Ook mogen drempels niet hoger dan 20
        mm zijn.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie, Zien.
Urgentie: Essentieel

        De ingang van hoorcollegezaal 1.050 (hal 0.307 op de plattegrond) is niet goed toegankelijk.
        Op deze deur zou ook een automatische deurdranger kunnen komen met een rode knop. Ook
        het hellingbaantje is te steil.


                                                                                                       23
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

        Het muzieklokaal van Sociale Studies bevindt zich in een zijvleugel van de hogeschool
        (1.037). Om hier te komen moet men door twee klapdeuren. Direct na de klapdeur is de deur
        van het lokaal. Op deze deur is een dranger geplaatst. Dit zal er mee te maken hebben met
        dat de deur zich direct na de klapdeur bevindt, maar het is niet functioneel voor mensen met
        een functiebeperking. Ik adviseer om hier automatische deuren te plaatsen die opengaan door
        middel van een knop.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

        Leslokaal 1.019 bevindt zich na twee klapdeuren. Om die reden is er op deze deur een
        deurdranger geplaatst. Een advies hiervoor is een automatische dranger op de klapdeuren
        plaatsen met een rode knop aan beide kanten en een automatische dranger op de deur van
        het leslokaal plaatsen met een rode knop.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

        De deur van leslokaal 2.021 heeft een deurdranger. Hierdoor is het voor rolstoelgebruikers en
        mensen met minder spierkracht in hun armen erg moeilijk om deze deur open te krijgen. Ik
        adviseer hier een elektrische deurdranger op de deur te bevestigen met een rode knop om
        deze te openen.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

        Soms komt het wel eens voor dat de branddeuren binnen de school dicht zitten. Voor mensen
        met weinig energie, een mindere arm/handfunctie of rolstoelers is het lastig om deze deuren
        open te duwen. Een oplossing hiervoor zou zijn: een dranger op de deur die automatisch
        opengaat wanneer men op de rode knop drukt. Als er brand is ergens in de school, sluiten
        deze deuren automatisch. Uiteraard kan er ingesteld worden dat dan de rode knop ook niet
        werkt, maar dan zal er wel opgenomen moeten worden in het ontruimingsplan hoe de
        studenten met een functiebeperking veilig buiten zullen komen.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

       Collegezalen
        Hoorcollegezaal 0.025 is een perfecte zaal voor
        studenten met een functiebeperking. Het is een kleine
        zaal waardoor de docent goed te verstaan is en
        rolstoelgebruikers kunnen vooraan zitten. Wel moet er
        voor een rolstoelgebruiker altijd een tafel bijgeschoven
        worden. Deze moet daarom altijd aanwezig zijn. Ook is
        het noodzakelijk dat er een stopcontact beschikbaar is
                                                                 Hoorcollegezaal met bijgeschoven tafel
        voor mensen met een mindere arm/handfunctie die
                                                                 (0.025)
        aantekeningen maken op een laptop.
        Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een
        hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn voor studenten met een
        functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk.
Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien.
Urgentie: Essentieel

        Hoorcollegezaal 1.009 is een mooie collegezaal met goede mogelijkheden voor mensen met
        een functiebeperking. Wel zijn deze mogelijkheden zeer
        beperkt. Zo kan een rolstoelgebruiker alleen bovenaan
        plaatsnemen. Hiervoor is het noodzakelijk dat er een
        extra tafel bijgezet wordt. Wellicht is het mogelijk om
        hier standaard een tafel te plaatsen of een tafel vast te
        maken aan het systeem, zodat de tafel niet gemakkelijk
        weggehaald kan worden. Daarnaast is het voor een

                                                                                                                 24

                                                                      De enige mogelijkheid voor
                                                                      rolstoelgebruikers om plaats te nemen in
                                                                      hoorcollegezaal 1.009.
kleine spreker of een spreker in een rolstoel niet mogelijk achter de katheder plaats te nemen,
        omdat deze te hoog is. Wel is er de mogelijkheid om naast de katheder te gaan staan, maar
        men moet wel rekening houden met de drempel die hier is. Zo is het niet mogelijk om dicht
        naar de toehoorders te lopen/rijden.
        Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen
        gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op
        de eerste rij en zijn goed toegankelijk.
Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien.
Urgentie: Essentieel

                                         Hoorcollegezaal 1.050 is een mooie collegezaal met goede
                                         mogelijkheden voor mensen met een functiebeperking.
                                         Helemaal bovenaan in de collegezaal is er de mogelijkheid
                                         voor rolstoelers of mensen die slecht ter been zijn om plaats
                                         te nemen. Wel zou het goed zijn om aan te geven dat de
                                         plaatsen bovenaan gereserveerd zijn voor eventuele
                                         rolstoelgebruikers. Vaak nemen studenten zonder
                                         functiebeperking hier plaats zonder er bij na te denken dat
                                         studenten met een functiebeperking de trap niet af kunnen.
                                         Voor docenten in een rolstoel of docenten die slecht ter been
                                         zijn is het niet mogelijk om les te geven in deze collegezaal,
De enkele plekken waar studenten met een omdat zij de trap niet af kunnen en ook niet naar binnen
functiebeperking plaats kunnen nemen in  kunnen door de ingang aan de zijkant.
hoorcollegezaal 1.050.                   Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een
                                         hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn
          voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn
          goed toegankelijk.
Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien.
Urgentie: Essentieel

        Hoorcollegezaal 2.111 heeft goede mogelijkheden voor studenten met een functiebeperking.
        Een beperking is de dranger op de toegangsdeur. Een oplossing hiervoor is een elektrische
        deurdranger op de deur met aan beide kanten van de deur een rode knop.
        Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen
        gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op
        de eerste rij en zijn goed toegankelijk.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie, Zien.
Urgentie: Gewenst

        Bij alle collegezalen hangen bordjes met het nummer van de collegezaal erop. Bij geen enkele
        collegezaal of leslokaal hangt een bordje met dit nummer in braille. Hierdoor is het voor blinde
        en slechtziende studenten zeer moeilijk om het goede lokaal te vinden. Ik adviseer om bij
        iedere ruimte een bordje met het kamernummer in brailleschrift op te hangen.
Functiebeperking: Zien
Urgentie: Essentieel

       Computerruimte
        In het atrium (0.006) is er naast computergebruik ook de mogelijkheid om te printen. Voor
        blinde en slechtziende mensen is het lastig om te printen en te kopiëren, omdat er op de
        toetsen van de printer geen braille zit. Wel is voor kleine personen en rolstoelgebruikers het
        bedieningspaneel van de printer in hoogte verstelbaar. Om dit probleem op te lossen zou er
        voor een blinde of slechtziende student een maatje aangesteld kunnen worden die deze
        student helpt met printen of kopiëren, maar dit is niet bevorderlijk voor de zelfstandigheid van
        de student.
Functiebeperking: Zien
Urgentie: Gewenst




                                                                                                       25
Naast de printers is een balie neergezet met de mogelijkheden
                                           om te nieten en te perforeren. Voor kleine mensen en
                                           rolstoelgebruikers is deze balie erg lastig. Zij kunnen niet
                                           makkelijk hun papier op de balie leggen en ze kunnen niet bij de
                                           perforator als deze achteraan staat. Ook kunnen zij niet onder
                                           de balie rijden met hun rolstoel, zodat zij er beter bij zouden
                                           kunnen. Een mogelijkheid om dit te veranderen is om (een deel
                                           van) de balie te verlagen.
                                           Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie.
                                           Urgentie: Essentieel
De balie in het atrium naast de printers
(0.006).                                    Dienstenbureaus
                                      De balie van de Receptie (0.002) is te hoog en kleine studenten
        en studenten in een rolstoel kunnen niet intekenen voor de gesprekskamers. Een oplossing
        hiervoor is een deel van de balie te verlagen. Dit is ook van belang omdat kleine mensen en
        mensen in een rolstoel bijna niet boven de balie uitkomen en dus niet geholpen kunnen
        worden. De medewerksters van de receptie hebben zelf ook aangegeven dat zij de balie te
        hoog vinden en dat zij soms mensen over het hoofd zien. De gewenste hoogte van de balie is
        800 mm.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden
Urgentie: Essentieel

        Tegenover de receptie bevindt zich Bureau Roosterzaken (0.003). Men moet zich hier melden
        aan een balie. Deze balie is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Hierdoor
        merken medewerkers van Bureau Roosterzaken vaak niet dat iemand zich wil melden. Een
        oplossing hiervoor zou zijn om een deel van de balie uit te snijden, zodat deze lager wordt. De
        gewenste hoogte van de balie is 800 mm.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale
vaardigheden
Urgentie: Essentieel

        In ruimte 0.096 bevindt zich de Servicebalie. De balie
        hiervan is te hoog voor kleine mensen of
        rolstoelgebruikers om spullen op te leggen. Deze balie
        zou in zijn geheel of voor een klein deel verlaagd kunnen
        worden. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale
vaardigheden
Urgentie: Essentieel

        In 1.092 bevindt zich het Toetsbureau. Hier bevindt zich
        een balie waar men zich moet melden. Deze balie is te      Een rolstoelgebruiker bij de Servicebalie
        hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Deze      (0.096).
        balie zou geheel verlaagd kunnen worden of er zou een
        gedeelte uitgesneden kunnen worden, zodat de medewerkers van het Toetsbureau kunnen
        zien wie zich wil melden. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden
Urgentie: Essentieel

        De balie bij de ICT-helpdesk (1.111A) is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers.
        Hierdoor wordt soms niet eens opgemerkt dat iemand in een rolstoel iets wil vragen aan
        iemand bij de ICT-helpdesk. De gehele balie zou verlaagd kunnen worden of er kan gekozen
        worden om een gedeelte van de balie uit te snijden en dus maar een deel te verlagen. De
        gewenste hoogte van de balie is 800 mm.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden
Urgentie: Essentieel




                                                                                                           26
    Lokalen
                                      In 0.050 en 0.054 bevinden zich de handenarbeidlokalen. Er
                                      staan hier alleen maar hoge werktafels en de wasbakken
                                      hangen op de hoogte van een staand persoon. Om dit aan te
                                      passen voor kleinere/lagere personen (bijvoorbeeld
                                      rolstoelgebruikers), zou er een lagere tafel in het lokaal gezet
                                      kunnen worden. Ook zou er een wasbak iets lager opgehangen
                                      kunnen worden.
                                      Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen,
                                      Arm/Handfunctie, Energie.
                                      Urgentie: Essentieel

De hoge werktafels in het            Voor docenten met een functiebeperking is het schrijfbord niet
handvaardigheidlokaal (0.050).       handig (0.050, maar ook in alle andere lokalen), omdat dit al
                                     snel te hoog hangt. Een oplossing hiervoor zou een beamerbord
kunnen zijn.
Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
                                     Urgentie: Nuttig
    Mediatheek
        De Christelijke Hogeschool Ede is in het bezit van een mediatheek. Deze is goed begaanbaar
        voor mensen met een functiebeperking. Wel zullen zij soms genoodzaakt zijn hulp te vragen
        als zij bepaalde boeken willen pakken. Dit geldt vooral voor rolstoelgebruikers, mensen met
        een mindere arm/handfunctie of energieproblemen en blinde of slechtziende studenten. De
        balie in de mediatheek is geheel verlaagd. Dit is zeer prettig voor studenten met een
        functiebeperking.

        Het is belangrijk dat er duidelijkheid is over de indeling in de mediatheek. Zo zal deze ook
        aangepast moeten worden voor blinde en slechtziende studenten. Ook is het belangrijk dat er
        een brailleprinter en brailleleesregel aanwezig is, zodat studenten (een deel van) hun boek
        kunnen lezen of kopiëren.
Functiebeperking: Zien
Urgentie: Gewenst

       Studielandschap/studieruimte
        In het atrium staan er veel computers bij elkaar. Dit zorgt voor sommige studenten voor
        concentratieproblemen en extra werkdruk wat ten koste gaat van de kwaliteit van het werk.
        Mijn advies is om een extra computerruimte aan te stellen waar studenten met hun
        functiebeperking rustig kunnen werken. Dit kan gecreëerd worden in één van de
        computerlokalen.
Functiebeperking: Angsten/Stress, Concentratie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien.
Urgentie: Gewenst

Inrichting
     ADL-ruimte
        Het invalidentoilet op de begane grond is goed aangepast. Wel een kleine opmerking: de
        luchtverfrisser hangt boven de toiletpot. Een mindervalide persoon gaat vaak niet zo snel naar
        het toilet als een ander persoon, waardoor soms de luchtverfrisser afgaat op het moment dat
        de persoon nog op de toiletpot zit. Hierdoor krijgt deze persoon dit over zich heen. Ook is het
        lastig om de armsteunen zelf naar beneden te doen. Daarom zou dit standaard door de
        schoonmaaksters gedaan moeten worden.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie.
Urgentie: Gewenst

       Bij de gymlokalen is een aparte kleedruimte voor studenten met een functiebeperking die dat
       nodig hebben. Hier bevindt zich een douche, toilet en lage wastafel. Deze staat op dit moment
       volgebouwd met spullen van het vak gym. Ik adviseer om deze ruimte leeg te halen, omdat
       deze altijd beschikbaar moet zijn.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Energie.


                                                                                                     27
Urgentie: Essentieel

        Op de eerste verdieping bevindt zich geen invalidentoilet. Hierdoor moeten studenten en
        medewerkers een grote afstand afleggen voordat zij bij het toilet zijn. Een invalidentoilet is
        makkelijk te creëren. Dit zou namelijk kunnen door dit te realiseren op dezelfde plaats als het
        invalidentoilet op de begane grond. Er zou dan ook een signaleringssysteem geplaatst kunnen
        worden dat aangeeft of het andere toilet bezet is of niet. Dan kan de persoon de afweging
        maken om naar het andere aangepaste toilet te gaan.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Energie.
Urgentie: Gewenst

        Ik adviseer om in invalidentoilet een kast op te hangen waar studenten met een
        functiebeperking hun hulpmiddelen/benodigde spullen in op kunnen bergen, zodat zij deze
        niet mee hoeven te dragen in hun tas. Bij hulpmiddelen/benodigde spullen kan gedacht
        worden aan spullen om te katheteriseren. Ook zou ik adviseren om een beugel net zo breed
        als de deur horizontaal aan de deur te bevestigen op 900 mm hoogte, zodat het makkelijker is
        om de deur dicht te trekken. Ook zou ik willen adviseren om de kraan te vervangen door een
        kraan die makkelijker open en dicht te draaien is. Mensen met weinig kracht in hun handen,
        krijgen de kraan vaak niet open.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie.
Urgentie: Gewenst

       Bewegwijzering
        Binnen de hogeschool is er duidelijke bewegwijzering aanwezig. Voor bijvoorbeeld studenten
        in een rolstoel is het noodzakelijk dat de bewegwijzering goed te lezen is en dat er geen
        mensen voor kunnen gaan staan. Daarom is het advies hiervoor dat de bewegwijzering zich
        op 230 mm hoogte bevindt. Dat is binnen de CHE gerealiseerd. Ook wordt geadviseerd de
        volgende lettergrootte aan te houden: 1:100 mm.

        Er is geen duidelijke bewegwijzering aanwezig voor blinde of slechtziende mensen.
        Adviesrichtlijnen voor toekomstige bewegwijzering zijn de volgende:
        - Gebruik maken van geleidelijnen (incl. waarschuwingstegels en informatietegels)
        - De informatie moet zich dichtbij bevinden op een hoogte tussen 1400 en 1600 mm.
             Binnen de CHE is dit gerealiseerd door op diverse plaatsen plattegronden op te hangen.
             Deze plattegronden moeten alleen nog in reliëf uitgevoerd worden.
        - Informatieweergaven in contrasterende kleuren.
        - Visuele markering in contrasterende kleuren op de grond voor de te volgen route.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Dyslexie, Zien
Urgentie: Essentieel

       Extra voorzieningen
        Voor extreem lange mensen of extreem kleine mensen zijn de collegebanken en stoelen soms
        niet goed geschikt. Het is goed om hier alternatieven voor aan te schaffen, zoals een (of het
        liefst meerdere) in hoogte verstelbare tafel en stoelen. Ik adviseer dat deze te reserveren zijn
        bij de Servicebalie en dat de mensen van Huisvesting & Beheer zorgen dat deze op het goede
        moment op de goede plaats binnen de school zijn.
Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, Arm/Handfunctie.
Urgentie: Gewenst

       Daarnaast is het voor mensen met weinig energie en blinde of slechtziende mensen
       gemakkelijker als er een vlak vloeroppervlak is dat een beetje stroef loopt, waardoor deze
       mensen niet snel uit kunnen glijden. In het grootste gedeelte van de school is deze vloer
       aanwezig, maar voor een toekomstige verbouwing adviseer ik om geen ander vloeroppervlak
       te kiezen. Advies is een linoleumvloer of een tegelvloer te kiezen.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien.

       Gangen
        De school beschikt over brede gangen met een goed vloeroppervlak. Richtlijnen bij een
        toekomstige verbouwing zijn:
        - Hef-plateaulift bij niveauverschil


                                                                                                     28
-   Hellingbaan bij niveauverschil
        -   Leuning tussen 850 - 950 mm boven traptree
        -   Obstakelvrije gangen, bij plaatselijke versmalling > 900 mm
        -   Trapplateaulift bij niveauverschil
        -   Vloeroppervlak is vlak
        -   Markering langs de wand: visueel kleurcontrast (tussen 1400 –1600 mm boven het
            loopoppervlak)
        - Plinten en kozijnen in contrasterende kleuren
        - Visuele markering in contrasterende kleur op de grond voor de te volgen routes
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

       Garderobe
        De garderobe bevindt zich in ruimte 0.010. De kapstokken zijn te hoog voor kleine personen
        en rolstoelgebruikers om de jas op te hangen. Er zou besloten kunnen worden om deze
        mensen standaard een eigen kluisje te geven zodat zij hierin hun jas op kunnen bergen, maar
        er zou ook besloten kunnen worden om minimaal één lagere kapstok te realiseren. Voor
        bezoekers is het ook van belang dat zij hun jas op kunnen hangen.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie.
Urgentie: Essentieel

       Kantine
        Binnen de CHE is er een kantine. Deze bestaat uit een buffetbalie van Albron en een eetcafé
        van Coffee&More. De balies bij beide voorzieningen zijn te hoog om makkelijk te zien wat er
        op de balie staat. Op dit moment zijn studenten hierdoor afhankelijk van hulp van de
        medewerkers. De advieshoogte van een balie is 800 mm. Richtlijnen voor de kantine voor
        visueel beperkte studenten zijn:
        - Geleidelijnen op de grond met de te volgen routes
        - Goede informatie/ indeling producten
        - Markering langs de wand: visueel kleurcontrast (tussen 1400 –1600 mm boven het
            loopoppervlak)
Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Zien.
Urgentie: Gewenst

       Klimaat-ventilatiebeheersing
        Deze voorzieningen zijn in het gehele schoolgebouw goed georganiseerd. Er zijn in vrijwel alle
        lokalen zonneschermen aanwezig en ramen die opengezet kunnen worden. Deze
        voorzieningen zijn niet aanwezig in de lokalen die aan het atrium grenzen. Hier zal rekening
        mee gehouden moeten worden bij het inplannen van de lokalen.
Functiebeperkingen: Ademhaling/Allergie, Concentratie, Zien.

       Kluisjes
        Tegenover 0.031A en 0.205 op de plattegrond vindt u de klassenkluizen. Deze kluisjes zijn
        veel te hoog. Kleine mensen en rolstoelgebruikers kunnen vaak niet bij hun klassenkluis. Bij
        een individuele kluis kan er rekening gehouden worden met de hoogte, maar bij een
        klassenkluis wordt hier geen rekening mee gehouden. Hier zou wel rekening mee gehouden
        kunnen worden met het indelen van de kluizen. De mindervalide studenten hebben niet altijd
        de mogelijkheid om hulp te vragen als zij iets nodig hebben uit de klassenkluis. De
        advieshoogte voor kluisjes zodat deze goed bereikbaar zijn, is een hoogte tussen de 400 en
        1350 mm. Ook is het noodzakelijk dat het kluisnummer in braille weergegeven wordt.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

       Noodvoorzieningen
        Bij alle nooduitgangen moet nagegaan worden of deze toegankelijk
        zijn voor rolstoelers en herkenbaar zijn voor blinde/slechtziende
        studenten of dove studenten. Als deze nooduitgangen niet
        toegankelijk gemaakt kunnen worden, moeten de studenten met
        een functiebeperking geïnformeerd worden over de manier waarop
        zij wel buiten kunnen komen.                                          De nooduitgang in de
                                                                              Coffee & More met drempel
                                                                              en steentjes
                                                                                                      29
Binnen de hogeschool zijn een Evacchair en een brancard aanwezig. Deze bevinden zich op
        een vaste plek binnen de school, zodat deze goed bereikbaar zijn in geval van nood. Wel is
        het noodzakelijk dat er nagedacht wordt over een evacuatieplan voor mensen met een
        functiebeperking. Hierbij moet gedacht worden aan waar deze mensen zich bevinden binnen
        het gebouw en wie de verantwoordelijkheid heeft om deze mensen te gaan redden. Deze
        verantwoordelijkheid kan bij de afdeling Huisvesting & Beheer liggen, maar kan ook bij de
        academie liggen waar de student studeert.

        Daarnaast is het noodzakelijk dat de alarmschakelaars en de brandblussers zich op een
        hoogte tussen 900 en 1200 mm bevinden, zodat deze voor iedereen toegankelijk zijn.

        Voor mensen met een gehoorbeperking is het noodzakelijk dat er bij geval van nood alarm
        lichtsignalen uit alle richtingen komen. Voor mensen met een visuele beperkingen is het
        noodzakelijk dat er geluidssignalen uit alle richtingen komen. Ook is het van belang dat er
        auditief en visueel (in een contrasterende kleur) richtingaangevende tekens zijn die de
        vluchtroute aangeven en dat de noodverlichting zich laag bij de grond bevindt.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Ademhaling/Allergie, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie,
Energie, Horen, Verwerken van info, Zien.
Urgentie: Essentieel

       Personenliften
        In beide personenliften binnen de hogeschool (0.033 en 0.001B) is geen braille aanwezig.
        Blinde of slechtziende personen kunnen op deze manier niet zelfstandig gebruik maken van
        de lift.

        Als minder mobiele studenten naar Verpleegkunde of Bureau Studentzaken willen, moeten zij
        gebruik maken van de „bouw‟lift. (0.303) Deze lift is officieel niet geschikt voor personen. Hier
        zal een alternatief voor moeten komen. Na deze lift zit een deur met een dranger. Dit is voor
        mensen in een rolstoel niet makkelijk om open te krijgen. Een oplossing hiervoor is een
        automatische dranger met een rode knop.

        Richtlijnen voor personenliften zijn:
        - Het bedieningspaneel en de alarmtelefoon bevindt zich op een hoogte tussen 900 en
            1200 mm.
        - Er is een opklapbaar zitje aanwezig of er zijn armsteunen aanwezig.
        - De aanduiding van de verdieping moet zowel visueel als auditief zijn.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Horen, Verwerken van informatie,
Zien.
Urgentie: Essentieel

       Postvakken docenten
        De postvakken van de docenten staan allemaal gestapeld in de ruimte bij de Servicebalie.
        Deze zijn te hoog voor kleine mensen of mensen in een rolstoel of met een beperkte
        arm/handfunctie. De hoogte van de postvakken moet tussen de 400 en 1350 mm zijn. Ook
        moet de naam van de docent weergegeven zijn in braille en in een contrasterende kleur.

        De mogelijkheid om de rijen met kluizen te verlagen is erg gering. Daarom adviseer ik om met
        de desbetreffende academie af te spreken dat de beroepsproducten op het academiebureau
        gebracht kunnen worden en dat overige post afgegeven kan worden bij de Servicebalie en dat
        deze mensen zorgen dat de post op de goede afdeling en bij de goede persoon terecht komt.
Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Essentieel

       Rustruimte
        Binnen de CHE is geen rustruimte aanwezig waar studenten of medewerkers kunnen rusten
        voor of na de colleges voordat ze bijvoorbeeld weer een lange reis naar huis moeten maken
        of als zij zich niet goed voelen. Ik adviseer om minimaal één ruimte hiervoor beschikbaar te
        stellen en hier een bed in te plaatsen.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie.


                                                                                                       30
Urgentie: Gewenst
    Toiletten
        Bij 0.201 en 0.202 bevinden zich de toiletten voor de studenten. Daarnaast is er naast het
        damestoilet een toilet voor medewerkers en bezoekers. Er zou een mogelijkheid gecreëerd
        kunnen worden om in het herentoilet van het meest linkse toilet een mindervalidentoilet te
        maken. Ook bestaat de mogelijkheid om het medewerkertoilet aan te passen voor
        mindervalide studenten en medewerkers.

        Extra adviezen voor mindervalidentoiletten zijn:
        - Eén miva-toilet per verdieping.
        - Sanitaire voorzieningen/deurslot in contrasterende kleur.
        - Een alarmvoorziening rondom in het toilet op 400 mm hoogte.
Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Verwerken van informatie,

       Trappen (binnen)
        Adviezen voor trappen binnen de school zijn:
        - Leuning van de trap aan beide zijden
        - Stootborden tussen de treden
        - Traptrede diepte = 240 mm
        - Traptrede hoogte = 185 mm
        - Treden zijn stroef (antislip)
        - Treden zijn vlak
        - Leuning hoogte tussen 850 - 950 mm boven traptrede
        - Begin van de trap heeft een voelbaar afwijkende vloerafwerking
        - Eind van de trap heeft een voelbaar afwijkende vloerafwerking
        - Leuning in contrasterende kleur
        - Treden in kleurcontrast
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien.
Urgentie: Gewenst

Apparaten
    Computers
        Voor studenten met dyslexie of een visuele beperking is het soms lastig om te lezen wat er op
        het beeldscherm staat. Een advies hiervoor is beeldschermvergroting of een groter
        beeldscherm. Voor visueel beperkte studenten is het ook noodzakelijk dat er een
        brailleleesregel en een brailleprinter aanwezig is.
Functiebeperkingen: Dyslexie, Zien.
Urgentie: Gewenst

       Facilityapparaten/Geldwisselapparaten
        De displayhoogte en insteekhoogte moet tussen de 1000 en 1400 mm zijn. Als de
        displayhoogte en de insteekhoogte toch hoger is, moet er een verhoging beschikbaar zijn voor
        rolstoelgebruikers. Voor mensen met een visuele beperking is het noodzakelijk dat er gebruik
        gemaakt wordt van kleurcontrast en duidelijk lettergebruik.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien
Urgentie: Essentieel

       Kopieerapparaten
        Voor rolstoelgebruikers is het kopieerapparaat wellicht te hoog. Hiervoor moet er een
        verhoging beschikbaar zijn waar rolstoelgebruikers op kunnen gaan staan. Ook moet er
        rondom het apparaat ruimte beschikbaar zijn om de CHE-pas op het apparaat te leggen.
        Richtlijn hiervoor is 1500 x 1500 mm.
        Voor visueel beperkte studenten is het noodzakelijk dat er op het kopieerapparaat gebruik
        gemaakt is van kleurcontrast.
Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien.
Urgentie: Gewenst




                                                                                                     31
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710
Definitief adviesrapport 070710

More Related Content

Similar to Definitief adviesrapport 070710

Werkdocument Onderwijsland.08092013
Werkdocument Onderwijsland.08092013Werkdocument Onderwijsland.08092013
Werkdocument Onderwijsland.08092013Dominique Ebbing
 
Praktijkonderwijs Ocw02
Praktijkonderwijs Ocw02Praktijkonderwijs Ocw02
Praktijkonderwijs Ocw02HvdB
 
Orthopedagogische thema's
Orthopedagogische thema'sOrthopedagogische thema's
Orthopedagogische thema'sAPSlides
 
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpakVan SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpakSURF Events
 
Presentatie Passend Onderwijs
Presentatie Passend OnderwijsPresentatie Passend Onderwijs
Presentatie Passend Onderwijssandra ritzen
 
Strategieworkshops open education - Ben Janssen en Hester Jelgerhuis - OWD13
Strategieworkshops open education - Ben Janssen en Hester Jelgerhuis - OWD13Strategieworkshops open education - Ben Janssen en Hester Jelgerhuis - OWD13
Strategieworkshops open education - Ben Janssen en Hester Jelgerhuis - OWD13SURF Events
 
Slides vitalITylab vs1.0 extern
Slides vitalITylab vs1.0 externSlides vitalITylab vs1.0 extern
Slides vitalITylab vs1.0 externrloggen
 
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docxStand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docxAndereTijden
 
Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht voor het behalen van de titel Mast…
Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht voor het behalen van de titel Mast…Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht voor het behalen van de titel Mast…
Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht voor het behalen van de titel Mast…ejjlemmens
 
Frederik Smit & Ton Pelkmans (1999). Ambities waar willen maken. Onderzoek na...
Frederik Smit & Ton Pelkmans (1999). Ambities waar willen maken. Onderzoek na...Frederik Smit & Ton Pelkmans (1999). Ambities waar willen maken. Onderzoek na...
Frederik Smit & Ton Pelkmans (1999). Ambities waar willen maken. Onderzoek na...Frederik Smit
 
Religiewetenschappen / master Zorg, Ethiek en Beleid / Tilburg University
Religiewetenschappen / master Zorg, Ethiek en Beleid / Tilburg UniversityReligiewetenschappen / master Zorg, Ethiek en Beleid / Tilburg University
Religiewetenschappen / master Zorg, Ethiek en Beleid / Tilburg UniversityBirgit van der Wiel
 
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013Yves Blieck
 
Workshop I Stimuleringsplan Loopbaanorientatie En Begeleiding
Workshop I Stimuleringsplan Loopbaanorientatie En BegeleidingWorkshop I Stimuleringsplan Loopbaanorientatie En Begeleiding
Workshop I Stimuleringsplan Loopbaanorientatie En BegeleidingVO-raad
 
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...SD Worx Belgium
 
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_defRapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_defJitske Gulmans-Weitenberg
 
Wie zijn de leraren van morgen?
Wie zijn de leraren van morgen?Wie zijn de leraren van morgen?
Wie zijn de leraren van morgen?Jan Jaap Hubeek
 
Introductieslides Opleiding Wijkgericht werken ROC Midden Nederland
Introductieslides Opleiding Wijkgericht werken ROC Midden NederlandIntroductieslides Opleiding Wijkgericht werken ROC Midden Nederland
Introductieslides Opleiding Wijkgericht werken ROC Midden NederlandEvelien Verkade
 

Similar to Definitief adviesrapport 070710 (20)

Werkdocument Onderwijsland.08092013
Werkdocument Onderwijsland.08092013Werkdocument Onderwijsland.08092013
Werkdocument Onderwijsland.08092013
 
Praktijkonderwijs Ocw02
Praktijkonderwijs Ocw02Praktijkonderwijs Ocw02
Praktijkonderwijs Ocw02
 
Orthopedagogische thema's
Orthopedagogische thema'sOrthopedagogische thema's
Orthopedagogische thema's
 
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpakVan SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
 
Presentatie Passend Onderwijs
Presentatie Passend OnderwijsPresentatie Passend Onderwijs
Presentatie Passend Onderwijs
 
Strategieworkshops open education - Ben Janssen en Hester Jelgerhuis - OWD13
Strategieworkshops open education - Ben Janssen en Hester Jelgerhuis - OWD13Strategieworkshops open education - Ben Janssen en Hester Jelgerhuis - OWD13
Strategieworkshops open education - Ben Janssen en Hester Jelgerhuis - OWD13
 
Plasterk Brief Aan 2e Kamer Studiekeuze En Studiesucces
Plasterk Brief Aan 2e Kamer Studiekeuze En StudiesuccesPlasterk Brief Aan 2e Kamer Studiekeuze En Studiesucces
Plasterk Brief Aan 2e Kamer Studiekeuze En Studiesucces
 
Slides vitalITylab vs1.0 extern
Slides vitalITylab vs1.0 externSlides vitalITylab vs1.0 extern
Slides vitalITylab vs1.0 extern
 
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docxStand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
 
Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht voor het behalen van de titel Mast…
Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht voor het behalen van de titel Mast…Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht voor het behalen van de titel Mast…
Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht voor het behalen van de titel Mast…
 
Verbinding gelegd!
Verbinding gelegd! Verbinding gelegd!
Verbinding gelegd!
 
Frederik Smit & Ton Pelkmans (1999). Ambities waar willen maken. Onderzoek na...
Frederik Smit & Ton Pelkmans (1999). Ambities waar willen maken. Onderzoek na...Frederik Smit & Ton Pelkmans (1999). Ambities waar willen maken. Onderzoek na...
Frederik Smit & Ton Pelkmans (1999). Ambities waar willen maken. Onderzoek na...
 
Religiewetenschappen / master Zorg, Ethiek en Beleid / Tilburg University
Religiewetenschappen / master Zorg, Ethiek en Beleid / Tilburg UniversityReligiewetenschappen / master Zorg, Ethiek en Beleid / Tilburg University
Religiewetenschappen / master Zorg, Ethiek en Beleid / Tilburg University
 
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
 
De kernopgaven van de lerarenopleidingen
De kernopgaven van de lerarenopleidingenDe kernopgaven van de lerarenopleidingen
De kernopgaven van de lerarenopleidingen
 
Workshop I Stimuleringsplan Loopbaanorientatie En Begeleiding
Workshop I Stimuleringsplan Loopbaanorientatie En BegeleidingWorkshop I Stimuleringsplan Loopbaanorientatie En Begeleiding
Workshop I Stimuleringsplan Loopbaanorientatie En Begeleiding
 
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
 
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_defRapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
 
Wie zijn de leraren van morgen?
Wie zijn de leraren van morgen?Wie zijn de leraren van morgen?
Wie zijn de leraren van morgen?
 
Introductieslides Opleiding Wijkgericht werken ROC Midden Nederland
Introductieslides Opleiding Wijkgericht werken ROC Midden NederlandIntroductieslides Opleiding Wijkgericht werken ROC Midden Nederland
Introductieslides Opleiding Wijkgericht werken ROC Midden Nederland
 

Definitief adviesrapport 070710

  • 1. Adviesrapport Studeren met een Functiebeperking Naar aanleiding van een onderzoek van tweedejaars studente Personeel & Arbeid Manon van den Heuvel
  • 2. Inhoudsopgave  Inleiding Blz. 3  Deelvraag 1: Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede? Blz. 4  Deelvraag 2: Wat is een student? Blz. 6  Deelvraag 3: Is er beleid voor studenten met een functiebeperking Blz. 7 en zo ja, wanneer is hiermee begonnen en hoe ziet het huidige beleid eruit t.a.v. studenten met een functiebeperking?  Deelvraag 4: Hoeveel budget en tijd wordt op de Christelijke Blz. 11 Hogeschool Ede op dit moment vrijgemaakt om aan Studeren met een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en dit budget op dit moment aan besteed?  Deelvraag 5: Welke ontwikkelingen hebben er binnen de verschillende Blz. 12 academies plaatsgevonden sinds het schrijven van het laatste beleid?  Deelvraag 6: Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen Blz. 13 noodzakelijk?  Deelvraag 7: Wat is de visie en de missie van de Christelijke Blz. 14 Hogeschool Ede en (hoe) komt deze tot uiting in het beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking? Waarom is Studeren met een Functiebeperking een belangrijk aandachtspunt binnen de Christelijke Hogeschool Ede?  Deelvraag 8: Wat wordt verstaan onder een functiebeperking en Blz. 16 welke functiebeperkingen zijn er allemaal?  Deelvraag 9: Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor Blz. 19 op de Christelijke Hogeschool Ede?  Deelvraag 10: Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten Blz. 22 komen er voor op de Christelijke Hogeschool Ede?  Deelvraag 11: Op welke manieren is het huidige beleid t.a.v. Blz. 33 studenten met een functiebeperking inzichtelijk?  Deelvraag 12: Welke wettelijke eisen zijn er waar de Christelijke Blz. 34 Hogeschool aan moet voldoen als studiefacilitator?  Deelvraag 13: Wat vinden de politieke partijen in Nederland van mensen Blz. 41 met een Functiebeperking?  Deelvraag 14: Wat vinden studenten met een functiebeperking Blz. 44 van het huidige beleid? Voldoet het aanwezige beleid volgens de studenten?  Verslag Netwerkbijeenkomst van 26 mei 2010 Blz. 63  Antwoord op de hoofdvraag Blz. 66  Belangrijke contactpersonen Blz. 69  Bijlage 1 - Eerste Beleid voor studenten met een functiebeperking Blz.73 van de CHE 1
  • 3. Bijlage 2 - Uitbreiding op het algemene beleid voor de opleiding Blz. 76 Verpleegkunde  Bijlage 3 - Meest recente beleidsstuk voor studenten met een Blz. 77 2
  • 4. Inleiding Het succesvol doorlopen van een studie is voor alle studenten van belang. Maar voor diegenen met een functiebeperking vormt het nog meer het bewijs van wat hij/zij kan. Het versterkt het zelfvertrouwen en is een belangrijke basis voor zelfstandigheid en zelfredzaamheid en daarmee voor participatie in de samenleving. Met een einddiploma van het hoger onderwijs nemen tevens de kansen op de arbeidsmarkt toe. Dat is in de eerste plaats van belang voor de studenten zelf, maar ook 1 voor de overheid, instanties en de economie. Dus eigenlijk voor iedereen. In dit adviesrapport wordt de volgende hoofdvraag beantwoord: “Welke aanbevelingen kunnen gedaan worden voor het beleid ten aanzien van studenten van de Christelijke Hogeschool Ede met een functiebeperking?” Ik zal tot een antwoord op deze vraag komen door middel van onderstaande deelvragen. 1. Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede? Welke opleidingen, academies zijn er? 2. Wat is een student? 3. Is er beleid en zo ja, wanneer is de CHE gestart met het maken van een beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking en hoe is dit begonnen? Hoe ziet het huidige beleid eruit t.a.v. studenten met een functiebeperking? 4. Hoeveel budget en tijd wordt er op de CHE op dit moment vrijgemaakt om aan Studeren met een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en budget op dit moment aan besteed? 5. Welke ontwikkelingen (zowel fysiek en beleid) hebben er plaatsgevonden binnen de CHE sinds het schrijven van het laatste beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking? 6. Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen noodzakelijk? 7. Wat is de visie en de missie van de CHE en (hoe) komt deze tot uiting in het beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking? Waarom is studeren met een functiebeperking een belangrijk onderwerp binnen de CHE? 8. Wat wordt er verstaan onder een functiebeperking en welke functiebeperkingen zijn er allemaal? 9. Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de CHE? 10. Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de CHE? 11. Op welke manieren is het huidige beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking toegankelijk? 12. Welke wettelijke eisen zijn er waar de CHE aan moet voldoen als studiefacilitator? 13. Wat vinden de politieke partijen in Nederland van mensen met een Functiebeperking? 14. Wat vinden studenten met en zonder functiebeperking van het huidige beleid? Voldoet het aanwezige beleid volgens de studenten? Met dit onderzoek wil ik ontdekken of er nog verbetering mogelijk is op het gebied van Studeren met een Functiebeperking binnen de CHE. Na het beantwoorden van bovengenoemde deelvragen zal een antwoord op de hoofdvraag gegeven worden. Dit antwoord zal bestaan uit een aantal aanbevelingen. Ik hoop dat u door de informatie en de aanbevelingen in dit adviesrapport het onderwerp Studeren met een Functiebeperking nog meer kunt optimaliseren. Manon van den Heuvel Studente Personeel & Arbeid 1 M. Vliegenthart, Voorzitter Commissie Maatstaf, Advies van de Commissie Maatstaf „Meer mogelijk maken‟, maart 2010. 3
  • 5. Deelvraag 1: Wat omvat de Christelijke Hogeschool te Ede? De Christelijke Hogeschool (CHE) is een christelijke leergemeenschap en kenniscentrum. (Website Over CHE) Medewerkers en studenten vormen een leer- en werkgemeenschap die zich richt op:  Het ontwikkelen en verzorgen van hoogwaardig hoger beroepsonderwijs, waardoor studenten en cursisten als persoon en als christen worden gevormd, toegerust en opgeleid tot (startende) professionals.  Het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis, die zij op commerciële en niet-commerciële basis ter beschikking stelt aan de samenleving, die levensbeschouwelijk pluriform (veelvormig) is. De Christelijke Hogeschool Ede heeft tien hbo-opleidingen, een hbo-master en drie lectoraten. De tien opleidingen zijn verdeeld over zes verschillende academies. Hieronder ziet u een overzicht van de academies en de opleidingen die zij aanbieden. Verpleegkunde  Verpleegkunde Educatie  Leraar Basisonderwijs (Pabo) Theologie  Godsdienst en Pastoraal Werk  Leraar Godsdienst/Levensbeschouwing Mens & Organisatie  Management, Economie en Recht (MER)  Personeel & Arbeid (P&A) Journalistiek & Communicatie  Journalistiek  Communicatie Academie Sociale Studies  Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD)  Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) Op dit moment biedt de CHE twee masteropleidingen aan en is er een derde in ontwikkeling (Begeleidingskunde). Hieronder ziet u welke masteropleidingen de CHE aanbiedt.  Master Leren en innoveren  Master Contextuele hulpverlening  Master Begeleidingskunde Daarnaast biedt de afdeling Transfer van de academies verschillende post-hbo-opleidingen aan. Deze zijn gericht op verbreding en specialisering van het vakgebied. De CHE is vooral een christelijke hogeschool. Dit komt tot uiting in de vorm en de inhoud van het onderwijs, maar ook in de sfeer van de school. De CHE stelt zich onder het gezag van de Bijbel, die zij erkent als het betrouwbare en geïnspireerde Woord van God, zoals verwoord in het gereformeerd belijden. In 2008 had de CHE zo‟n 4000 studenten en ongeveer 430 medewerkers (zowel docenten als algemeen ondersteunend personeel). (CHE, 2009) Op het moment van onderzoek is de studentenpopulatie op de volgende manier verdeeld: Opleiding Aantal studenten Leraar Basisonderwijs 748 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening 599 Sociaal Pedagogische Hulpverlening 562 Godsdienst en Pastoraal Werk 484 Verpleegkunde 474 Communicatie 304 Journalistiek 266 Management, Economie en Recht 227 4
  • 6. Personeel en Arbeid 123 Leraar Godsdienst 113 Studenten van de CHE kunnen een deel van de studie volgen in het buitenland. De hoofdvestiging is in Ede en er is een duale opleiding Verpleegkunde en Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) in Dordrecht. Op dit moment houdt de CHE zich bezig met een samenwerkingsverband met de Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Hoe dit precies vorm gaat krijgen is nog niet bekend. Daarnaast heeft de CHE contact met zorginstellingen op Bonaire en Curaçao. Hier kunnen SPH-studenten een duale opleiding volgen. De combinatie van werken en leren is een goede creatie, want de studenten werken in een zorgcentrum waar zij mensen helpen die verstoten zijn van hun leefgroepen. 1 Organogram interne organisatie CHE. (2009) 5
  • 7. Deelvraag 2: Wat is een student? De definitie van student: Iemand die studeert, meestal aan een hogeschool of universiteit. (Van Dale, 2009) Studenten kunnen in verschillende vormen studeren aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hieronder vindt u de verschillende vormen met een uitleg. Voltijd Voltijd studeren betekent dat de student in principe de hele week aan zijn/haar studie besteedt. Dit houdt in: het volgen van colleges, projectonderwijs en de overige uren werkt de student zelfstandig aan de studiestof. Een groot aantal studenten combineert dit met een bijbaantje in het weekend. Als voltijdstudent heeft de student recht op studiefinanciering. Deeltijd Deeltijdstudenten zijn mensen met een baan. Ze volgen een dag in de week, 's avonds of op zaterdag lessen en studeren thuis in de vrije uren. Bij een deeltijdstudie komt de student niet in aanmerking voor studiefinanciering. Een deeltijdstudie duurt over het algemeen langer dan een voltijd of duale studie. Dit verschilt per opleiding. Duaal Bij duaal studeren besteed de student in principe ook de hele week aan de studie, maar vormt werk een onderdeel daarvan. Er zijn verschillende manieren van duaal studeren. In sommige gevallen werkt de student een paar dagen per week naast de studie. Bij andere opleidingen wordt studeren vanaf het tweede jaar elke zes maanden afgewisseld met zes maanden werken. En bij weer een andere variant combineet de student drie weken werk met een week colleges volgen. Ook bij duaal studeren heeft de 2 student recht op studiefinanciering. Transfer Naast deze drie vormen van opleidingen, biedt de afdeling Transfer van de academies verschillende post-hbo-opleidingen aan. Deze zijn gericht op verbreding en specialisering van het vakgebied. Iedere academie heeft zijn eigen transfer-opleidingen. Meer informatie over de transfer-opleidingen vindt u op 3 http://che.nl onder het kopje CHE-Transfer. 2 http://www.duaal.hva.nl/onderwijsaanpak.htm 3 http://topshare.che.nl/transfer 6
  • 8. Deelvraag 3: Is er beleid voor studenten met een functiebeperking en zo ja, wanneer is hiermee begonnen en hoe ziet het huidige beleid eruit t.a.v. studenten met een functiebeperking? Het eerste aanspreekpunt binnen de CHE voor het onderwerp Studeren met een Functiebeperking is de hogeschoolbrede decaan, de heer Zinkstok. Na een gesprek met hem te hebben gehad, kan ik deze deelvraag beantwoorden met een „Ja‟. Beleid vanuit het decanaat In oktober 2001 heeft de heer Zinkstok een enquête ontvangen van Expertisecentrum Handicap + Studie in Utrecht. Het onderwerp van de enquête betrof het beleid dat hogescholen voeren ten aanzien van studenten met een functiebeperking. Doordat de decaan deze enquête kreeg, kwam hij erachter dat de CHE geen beleid heeft voor studenten met een functiebeperking. Daarom heeft hij in 2002 een algemeen beleid opgesteld dat goedgekeurd is door het College van Bestuur van de 4 hogeschool. Een korte samenvatting van het beleid In de tijd dat het beleid werd opgesteld, telde de CHE hooguit tien studenten met een functiebeperking. De decaan had weinig te maken met deze studenten, omdat zij met hun vragen eerst bij de opleiding of de academie terecht kwamen. Wel zag de decaan dat een functiebeperking een grote invloed heeft op het studeren. Er wordt gezegd dat een intentieverklaring belangrijk is voor ondersteuning van de student. Ook worden de voorzieningen binnen het gebouw benoemd en wordt in kaart gebracht welke voorzieningen nog getroffen moeten worden die betrekking hebben op de functiebeperkingen die op dat moment in huis waren. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan op welke manier er meer aandacht besteed kan worden aan studeren met een functiebeperking tijdens de voorlichting en de instroom/intake. Vervolgens wordt gemeld dat de heer Zinkstok zelf de contactpersoon binnen de hogeschool is voor Studeren met een Functiebeperking. Ten slotte worden nog enkele opmerkingen gemaakt over aanpassingen in het onderwijs die gedaan kunnen worden. Het beleid van oktober 2001 is te vinden in Bijlage 1 van dit adviesrapport. In 2007 is er een uitbreiding op het algemene beleid geschreven. Deze uitbreiding geldt voor de opleiding Verpleegkunde. In dit document wordt gezegd dat de student bij inschrijving aan moet geven of hij of zijn een functiebeperking heeft en naar aanleiding daarvan wordt een intakegesprek ingepland met iemand van de academie waar de student wil gaan studeren en de decaan. Op basis van dit intakegesprek wordt de toelaatbaarheid van de student voor de opleiding bepaald. Ook zijn er richtlijnen voor dit 5 gesprek opgenomen in het document. Dit document is specifiek voor de opleiding Verpleegkunde. Dit beleidsstuk is te vinden in Bijlage 2 van dit rapport. Het meest recente beleidsstuk over Studeren met een Functiebeperking is van november 2009. Hierin staat de algemene procedure beschreven die voor studenten met een functiebeperking wordt aangehouden. Ook worden de faciliteiten die de CHE kan bieden beschreven en worden er enkele financieringsvormen gegeven. Beleid bij de afdeling Bureau Studentzaken De verschillende academies en opleidingen zijn verdeeld onder de verschillende medewerksters van Bureau Studentzaken. Zo heeft iedereen een duidelijk werkgebied en heeft iedere academie een vaste contactpersoon binnen Bureau Studentzaken waar zij terecht kunnen met vragen over studenten. 4 Beleid Studeren met een Functiebeperking, Ide Zinkstok, oktober 2001. 5 Beleid Studeren met een Functiebeperking Verpleegkunde, Ide Zinkstok, 2007. 7
  • 9. De opleidingen zijn op de volgende manier onder de medewerksters verdeeld: Opleiding Medewerkster Sociaal Pedagogische Hulpverlening Nel Stam Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Godsdienst en Pastoraal Werk Gerda Belt Leraar Godsdienst Journalistiek, Communicatie Maatje Peeneman Leraar Basisonderwijs Els Jacobi Personeel & Arbeid Maatje Peeneman Management, Economie en Recht Verpleegkunde Nel Stam Een onderdeel van de taak van Bureau Studentzaken tijdens het aanmeldingsproces, is het controleren of er bij de student sprake is van een functiebeperking, het zogenaamde „controleren van de gezondheid‟. Dit proces ziet er als volgt uit: Eerst wordt er gekeken of er bijzonderheden zijn aangegeven op het aanmeldingsformulier. Hiermee wordt bedoeld dat er gekeken wordt of er bij de aspirant-student sprake is van een eventuele handicap. Als er geen bijzonderheden geconstateerd worden, wordt verdergegaan met het inschrijfproces. Als er wel een handicap is ingevuld, volgt er een gesprek met de decaan en/of een docent. Voor het onderzoek gaan we er vanuit dat er wel een functiebeperking wordt geconstateerd. De medewerker van Bureau Studentzaken stelt een uitnodiging op om de aspirant-student uit te nodigen voor een gesprek. De uitnodiging wordt zowel naar de decaan, de docent als de student verstuurd. Tijdens het gesprek wordt geïnventariseerd of er hulp nodig is vanuit de CHE. Ook wordt er gecontroleerd of het mogelijk is om een opleiding te volgen door de student, gezien de ernst van de functiebeperking. Ook wordt tijdens dit gesprek de beroepsgeschiktheid van de student geanalyseerd. Na het gesprek wordt door de decaan of door de docent, een gespreksverslag opgesteld. Door de medewerker van Bureau Studentzaken wordt dit gespreksverslag opgeslagen in het dossier. De decaan is verantwoordelijk voor verdere afhandeling. Het is een duidelijk en gestructureerd beleid. Op deze manier is voor iedereen duidelijk bij wie ze terecht kunnen met vragen. Uit de praktijk blijkt dat de decaan niet bij ieder gesprek met de student aanwezig is. Dit is afhankelijk van de functiebeperking van de student. Voor de functiebeperking dyslexie hebben vrijwel alle academies de expertise om hiermee om te gaan. Hierdoor is het niet noodzakelijk voor de decaan om een intakegesprek te hebben met deze studenten. De decaan houdt zich meer bezig met de meer complexe functiebeperkingen, zoals rolstoelgebruikers, blinde studenten, etc. Beleid bij de afdeling Roosterzaken De afdeling Roosterzaken krijgt aan het begin van het studiejaar van Bureau Studentzaken te horen welke studenten welke functiebeperking(en) hebben. Daarna kan gekeken worden hoe hier rekening mee gehouden kan worden bij het indelen van de lokalen. Verder kunnen academies en studenten met een functiebeperking zelf aangeven bij Roosterzaken waar en wanneer er rekening gehouden moet worden met hun situatie. Deze manier werkt goed. Deze afdeling heeft verder niet met studenten met een functiebeperking te maken. Beleid bij de afdeling Toetsbureau De opleidingen bepalen welke hulpmiddelen een student met een functiebeperking mag gebruiken bij het tentamen. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn: vergrote versie van het tentamen, verlenging van de tentamentijd, een rustige werkplek, etc. Dit wordt doorgegeven aan de afdeling Toetsbureau. Bij de afdeling Toetsbureau ligt een lijst met alle namen van studenten met een functiebeperking en welke 8
  • 10. hulpmiddelen zij mogen gebruiken bij het tentamen. Als de student zich aanmeldt om een tentamen te gaan maken, verschijnt er achter zijn of haar naam een sterretje als deze student een speciale toetsregeling heeft. Daarna gaat de medewerker van het toetsbureau die verantwoordelijk is voor de academie waar de student studeert de hulpmiddelen voor de student regelen. Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel: Binnen de Examencommissie is niet op een bepaald moment besloten te beginnen met een beleid voor studenten met een functiebeperking, omdat er zo lang als de school bestaat als studenten zijn met een functiebeperking. Het onderwerp is altijd al aan de orde geweest. De academies bepalen samen het beleid dat gevoerd wordt. Dit is namelijk sterk afhankelijk van de soort studie en het beroepenveld waar de student mee te maken krijgt. De taak van de Hogeschoolbrede Examencommissie is het rechtvaardigen van het beleid. Binnen de Examencommissie worden verschillende studenten en functiebeperkingen besproken van de verschillende opleidingen. Er wordt door de personen van de verschillende opleidingen besproken hoe het beste met deze „cases‟ om zou kunnen worden gegaan. Op deze manier wordt geprobeerd alle studenten met een functiebeperking op een gelijkwaardige manier te behandelen. Een belangrijk onderwerp binnen de Hogeschoolbrede Examencommissie is een goede balans vinden tussen de verantwoordelijkheid van de student en de verantwoordelijkheid van de opleiding/academie. De Hogeschoolbrede Examencommissie houdt zich niet bezig met de facilitaire voorzieningen binnen de hogeschool. Dit is de verantwoordelijkheid van de Dienst Facilitaire Zaken. Interviews met alle academies 1. Is er een speciaal beleid opgesteld binnen de academie voor studenten met een functiebeperking? Vrijwel alle academies moeten bekennen geen speciaal beleid te hebben voor studenten met een functiebeperking. De meeste zaken worden ad hoc opgelost. Dit heeft niet te maken met dat de academies zich niet in zouden willen zetten voor studenten met een functiebeperking, maar het heeft meer te maken met dat de mensen van de academies vaak niet weten hoe ze dat zouden moeten doen. 2. Wanneer is de academie begonnen met het maken van een beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking? Vrijwel alle academies geven hier het antwoord dat altijd is ingespeeld op de belangen van studenten met een functiebeperking, omdat het altijd is voorgekomen dat er studenten met een functiebeperking studeren aan de CHE. 3. Wie is hiermee begonnen en waarom? Bij alle academies is niet bekend wie hiermee begonnen is. Wel is het beleid in de afgelopen jaren geconcretiseerd en gestandaardiseerd. 4. Hoe ziet het huidige beleid eruit? Hoe gaat dit in de praktijk? Bij de academies Pabo, Mens & Organisatie, Academie Sociale Studie, Verpleegkunde en Journalistiek & Communicatie wordt voorafgaand aan de studie een intakegesprek gevoerd met de aspirant student. Tijdens dit gesprek wordt gekeken naar de kansen van de student in het beroepenveld. Op basis hiervan maakt de academie een keuze voor toelating of afwijzing van de student voor de studie van zijn of haar keuze. Ook tijdens de studie zal er regelmatig door de docentcoach, SLB-er of mentor met de student gesproken worden over het toekomstige beroepenveld. Binnen de academie Theologie is ervoor gekozen om geen intakegesprek te houden bij studenten met dyslexie. Hiervoor is gekozen omdat dyslexie een van de meest voorkomende functiebeperkingen is en hier vaak dezelfde regelingen voor getroffen moeten worden. Wel wordt voorafgaand aan het studiejaar een e-mail verstuurd naar de studenten met dyslexie met de vraag welke aanpassingen en/of hulpmiddelen zij nodig hebben voor het volgen van hun studie. Naar aanleiding van deze e-mail kan alsnog een gesprek 9
  • 11. gepland worden indien dit gewenst is. Voor andere functiebeperkingen wordt wel een intakegesprek gepland. Opvallend voor deze academie is dat er bij het begin van het studiejaar niet naar een medische verklaring gevraagd wordt. Er is veel vertrouwen van de academie in de studenten. Binnen de Academie Sociale Studies wordt er extra begeleiding gegeven aan studenten met een functiebeperking in de vorm van Individuele Trajectbegeleiding (ITB). Deze begeleiding wordt gegeven door de SLB-er van de student. Hierbij gaat het om hoe de student de studie aanpakt. Bij het zoeken van een geschikte stage helpt de SLB-er de student met zoeken. Het huidige beleid is erg pragmatisch. Er wordt op het moment zelf gekeken wat er het beste gedaan kan worden om de student tegemoet te komen. Binnen de academie Mens & Organisatie zijn enkel voor de functiebeperking Dyslexie bepaalde richtlijnen opgesteld voor eventuele aanpassing binnen het curriculum. Het gaat hier dan vooral over de mate van toetsing. Overige problemen wat betreft andere functiebeperkingen worden pragmatisch opgelost. Bij de Pabo zijn er veel aanpassingen aan het curriculum mogelijk. Wel wordt hier altijd het toekomstige beroepenveld als duidelijk uitgangspunt genomen. Dit is erg belangrijk omdat de studenten van deze opleiding bij het uitvoeren van hun beroep niet te veel hinder van hun functiebeperking mogen ondervinden. Dit beïnvloedt de kwaliteit van het basisonderwijs. Binnen de academie Journalistiek & Communicatie heeft de student een tutor die de student doorverwijst naar de afdeling waar hij/zij moet zijn voor zijn/haar probleem. Binnen de opleidingen Journalistiek en Communicatie heerst een zorgcultuur. De tutors en docenten doen er alles aan om de student te helpen met zijn/haar functiebeperking. Binnen deze academie zijn er veel mogelijkheden, omdat je een sterke richting kunt kiezen, zoals radio of televisie. De aanpassingen kunnen dan gericht worden op deze keuze. De academie Verpleegkunde is misschien nog wel de meest ingewikkelde academie wat betreft studeren met een functiebeperking. Studenten die zelf (gedeeltelijk) verzorgd moeten worden, willen voor hun beroep zelf mensen gaan verzorgen. Dit is niet altijd mogelijk en hier zal dan ook eerlijk over gepraat moeten worden tijdens het intakegesprek. Dit kan soms teleurstelling geven. Binnen alle academies wordt een grote verantwoordelijkheid van de student zelf verwacht. Dit is één van de kenmerken van een HBO-opleiding. Daarnaast is bij alle academies de docentcoach, SLB-er of mentor het eerste aanspreekpunt voor problemen ten aanzien van de studie en de functiebeperking. Als deze persoon de student niet kan helpen, wordt een beroep gedaan op de Examencommissie van de academie. Ook zijn er bij alle academies aanpassingen binnen het curriculum mogelijk indien dit nodig is. Deze moeten vooraf aangevraagd worden bij de Examencommissie van de academie. 10
  • 12. Deelvraag 4: Hoeveel budget en tijd wordt op de Christelijke Hogeschool Ede op dit moment vrijgemaakt om aan Studeren met een Functiebeperking te besteden? Waar wordt deze tijd en dit budget op dit moment aan besteed? Interviews met de academies 1. Wordt er binnen de academie tijd en budget vrijgemaakt om te besteden aan Studeren met een Functiebeperking? Hoe wordt dat op dit moment gebruikt? Binnen de verschillende academies wordt er tijd vrijgemaakt om te besteden aan studeren met een functiebeperking. Vaak wordt dit gedaan door middel van extra tijd te besteden aan gesprekken met de docentcoach, mentor, SLB-er of tutor. Deze persoon voert gesprekken met de student of zoekt dingen uit met betrekking tot de functiebeperking binnen de academie of binnen de school. Ook zijn er mensen die de student helpen bij het maken van toetsen of het zoeken naar een geschikte stageplaats. Binnen geen enkele opleiding is er een speciaal budget vastgesteld voor studeren met een functiebeperking. De extra kosten die op dit moment gemaakt worden, worden betaald vanuit het opleidingsbudget van de academie. Op den duur zou er wel een speciaal budget per academie of hogeschoolbreed voor dit onderwerp kunnen komen, maar dit zal alleen gaan gebeuren als de academies bezig gaan het beleid voor deze doelgroep verder gaan concretiseren. 2. Hoeveel budget wordt er vrijgemaakt binnen de academie om te besteden aan Studeren met een functiebeperking? Op dit moment wordt er binnen geen enkele academie een speciaal budget vrijgemaakt voor studeren met een functiebeperking. Vanuit de Academie Sociale Studies ontstond het idee om studenten met een functiebeperking zelf mee te laten betalen voor de extra kosten die zij maken binnen de school op het gebied van begeleiding en voorzieningen. Dit zou betaald kunnen worden vanuit het Persoonsgebonden Budget (PGB). De academie vindt dit idee niet gerechtvaardigd, omdat andere studenten niet vanuit hun eigen portemonnee bij hoeven te dragen aan hun voorzieningen binnen de hogeschool. Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel Er wordt binnen de Hogeschoolbrede Examencommissie niet bewust tijd en geld vrijgemaakt. Studeren met een Functiebeperking is een onderwerp dat belangrijk is en daar wordt normaliter tijd voor vrijgemaakt en aandacht aan besteed. De tijd wordt besteed aan het bespreken van verschillende „cases‟ tijdens de bijeenkomsten van de Hogeschoolbrede Examencommissie. Op den duur zou er mogelijk meer aandacht besteed moeten worden aan Studeren met een Functiebeperking, aangezien het aantal studenten van de CHE en het aantal functiebeperkingen blijft toenemen. Er wordt veel waarde gehecht aan het idee om op iedere academie een persoon aan te stellen die bekend is met Studeren met een Functiebeperking en die als aanspreekpunt dient voor studenten en docenten van de academie. Deze persoon onderhoudt ook het contact tussen de academie en de hogeschoolbrede decaan. Als dit realiteit zou worden, kan hier budget voor vrijgemaakt worden. De manager Facilitaire Zaken, Jan Helman, kan hieraan toevoegen dat een deel van de voorzieningen voor mensen met een functiebeperking betaald wordt uit het budget van de Dienst Facilitaire Zaken. Het zal hierbij voornamelijk gaan om facilitaire voorzieningen, zoals aanpassingen binnen het gebouw. 11
  • 13. Deelvraag 5: Welke ontwikkelingen hebben er binnen de verschillende academies plaatsgevonden sinds het schrijven van het laatste beleid? Interviews met de academies Binnen de academie Theologie is het curriculum de laatste jaren veranderd. Hierbij is rekening gehouden met studenten met een functiebeperking. Hierdoor is het nu mogelijk om de studie ver te individualiseren. Zo is een verlenging van de studietijd mogelijk, maar is ook een versnelling van de studietijd een mogelijkheid. Het curriculum van Mens & Organisatie en de Pabo is enkele jaren geleden ingrijpend veranderd. Hierbij is geen rekening gehouden met studenten met een functiebeperking. Binnen het curriculum van de Academie Sociale Studies en Journalistiek & Communicatie hebben de afgelopen jaren geen ingrijpende veranderingen plaatsgevonden. De docenten van de academie Journalistiek & Communicatie zijn goed in het bedenken van vervangende opdrachten die relateren aan de bestaande opdracht. Daardoor zijn er veel aanpassingen binnen het curriculum mogelijk. Het curriculum van de academie Verpleegkunde heeft geen veranderingen ondergaan. Wel is de academie bezig met het opstarten van een duale vorm van deze opleiding waarin meer praktijkonderdelen gegeven zullen worden. In deze vorm van onderwijs zal er meer aandacht besteedt worden aan flexibilisering. Dit is een goede zaak voor studenten met een functiebeperking. 12
  • 14. Deelvraag 6: Is het huidige beleid nog actueel? Zijn er aanpassingen noodzakelijk? Voor het nieuwe accreditatievoorstel Interviews met de academies Het huidige beleid van alle academisch is zeer pragmatisch. Er wordt gehandeld naar de problemen die men tegenkomt. Er kan gezegd worden dat het huidige beleid actueel is. Een aanbeveling is om bij de opstelling van een nieuw curriculum of een nieuwe vorm van de opleidingen rekening te houden met studenten met een functiebeperking, zodat het curriculum aangepast kan worden naar de mogelijkheden van de student. Natuurlijk moet dit wel gericht zijn op het toekomstige beroepenveld en moeten de studenten niet gepamperd worden door de academies. Na het nieuwe accreditatievoorstel Het huidige beleid binnen de Christelijke Hogeschool Ede is niet meer actueel. Dit komt onder andere door het nieuwe accreditatievoorstel en de verandering in de Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). Deze veranderingen worden later in dit rapport uitgebreider behandeld in het hoofdstuk over de wettelijke eisen. Een ander belangrijk aspect dat naar voren komt uit de interviews met de verschillende academies is dat er specifieker beleid gemaakt moet worden voor studenten met een functiebeperking. De academies voeren op dit moment wel beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking, maar dit beleid is nergens vastgelegd. Het is belangrijk dat academies een basisbeleid schrijven voor studenten met een functiebeperking en dat de studenten binnen de academie hier ook van op de hoogte zijn. Ook is het belangrijk dat de examencommissies van de verschillende academies jurisprudentie aan gaan leggen voor studenten met een functiebeperking. Op deze manier ontstaat er meer rechtvaardigheid over hoe er met studenten met een functiebeperking wordt omgegaan. Ook kunnen er verschillende cases besproken worden binnen de hogeschoolbrede examencommissies. 13
  • 15. Deelvraag 7: Wat is de visie en de missie van de Christelijke Hogeschool Ede en (hoe) komt deze tot uiting in het beleid t.a.v. studenten met een functiebeperking? Waarom is Studeren met een Functiebeperking een belangrijk aandachtspunt binnen de Christelijke Hogeschool Ede? Missie De missie van de CHE laat zich uitdrukken in 3 kernwoorden: relatie, inhoud en verantwoordelijkheid (RIV). Deze komen voort uit de onderwijsvisie en geven invulling aan de volgende drie kernwaarden:  Relatie tot God en met elkaar  Inhoudelijk christelijk en hoogwaardig onderwijs en  Verantwoordelijkheid naar de samenleving en (de bereidheid om) verantwoording af te leggen 6 aan die samenleving en elkaar. Visie Een afgestudeerde CHE-student heeft zich ontwikkeld tot een volwaardige startende professional. In zijn/haar opleiding stonden de kernwaarden van de CHE centraal. We streven ernaar dat:  De student zijn/haar professionaliteit weet te relateren aan zijn/haar relatie tot God en de naaste.  De student inhoudelijk gemotiveerd is, deskundig, „bij de tijd‟ op zijn/haar vakgebied en internationaal georiënteerd.  De student in staat is om beroepsmatig gedrag te verantwoorden vanuit een christelijke beroepsvisie, in genuanceerde en respectvolle omgang met andere overtuigingen en standpunten. Een ander belangrijk aspect binnen de CHE is „naastenliefde‟. Dit kan gerelateerd worden aan het bovenstaande kernwoord „relatie‟. Het gaat hier om de relatie met de medemens, medestudent en mededocent. Vanuit de Christelijke identiteit is men bereidt andere mensen te helpen voor zover dat mogelijk is. Beste hogeschool van Nederland De Christelijke Hogeschool is door de Keuzegids HBO in 2010 voor de zesde keer op rij bekroond tot beste hogeschool van Nederland. De verschillende opleidingen worden onder andere beoordeeld op hun lesprogramma, de relatie met het beroepenveld en de docenten. Dit is een belangrijk keurmerk voor de hogescholen. Beste hogeschool op basis van de mate waarin er aandacht besteed wordt aan Studeren met een Functiebeperking is ook mogelijk en niet onwaarschijnlijk nu dit onderwerp sinds ?? door de Tweede Kamer is opgenomen in de accreditatie. Opleidingen zijn nu verplicht rekening te houden met studenten met een functiebeperking en moeten ervoor zorgen dat zij op een toegankelijke manier deel kunnen nemen aan het onderwijs en hun studie kunnen voltooien. Verderop in dit rapport vindt u meer informatie over de accreditatie en wat dit betekent voor de examencommissies. Handicap + Studie Monitor Onderzoeksbureau CHOICE houdt elk jaar een landelijke enquête onder ruim 20.000 voltijdstudenten. In opdracht van Expertisecentrum Handicap+Studie is daarin een aparte module opgenomen met vragen over studeren met en handicap. Uit de Handicap + Studie Monitor van 2008 komt de Christelijke Hogeschool Ede als beste hogeschool voor studenten met een functiebeperking uit de bus met een rapportcijfer van 6,7. Daarna volgen de HAS Den Bosch en de NHTV Breda (beide 6,6). Een 6,7 is een mooi cijfer, maar niet erg hoog. Ook weten veel mensen binnen de Christelijke Hogeschool niet dat deze Monitor bestaat. Als men dit wel zou weten, zou er meer initiatief zijn om Studeren met een Functiebeperking binnen de school beter vorm te geven. 6 Jaarverslag CHE, Marketing & Communicatie, 2009. 14
  • 16. Interviews met de academies 1. Hoe staan jullie tegenover studenten met een functiebeperking en de aanpassingen in het onderwijs die hiervoor gedaan moeten worden? Wordt dit gezien als lastig of juist als een kwaliteit van de opleiding? De academies zien studenten met een functiebeperking en de aanpassingen in het onderwijs die hiervoor gedaan moeten worden niet als lastig. Het wordt zeker als een kwaliteit gezien om mensen die niet mee kunnen komen met het gemiddelde een plek te geven binnen de opleiding. Wel moeten er veel dingen „uitgevonden‟ worden en de vraag is of men bereidt is om dit te doen. Er is meer zorg nodig voor de student en de vraag is of de academie die zorg wil geven. Op dit moment zijn alle academies bereidt de extra voor studenten met een functiebeperking op zich te nemen. Academie Educatie: “Een functiebeperking hoeft geen onmogelijkheid te zijn voor het beroep. De goede kwaliteiten kunnen extra benut worden en onmogelijkheden worden vervangen door andere kwaliteiten.” Academie Mens & Organisatie en Theologie: “De academie is bereidt taken op zich te nemen, maar de student draagt zelf de verantwoordelijkheid. Dit hoort bij een HBO-opleiding.” Academie Sociale Studies: “Het is net een spel: in hoeverre regelt de student zelf zijn/haar zaken en wanneer wordt de academie hierbij betrokken? Er moet op elkaar ingespeeld worden.” Dick Kraaij (Pabo): “Als knokker mag je best doorzetten, want dan bereik je veel meer in het leven. Als je laat zien dat je een doorzetter bent, zullen er meer mensen begrip hebben voor je situatie. Dit maakt een echt en authentiek mens van je!” 2. Voelt de academie het als haar verantwoordelijkheid om aandacht te besteden aan mensen met een functiebeperking m.b.t. de visie en missie van de CHE? Alle academies kunnen volmondig antwoorden dat zij het als haar verantwoordelijkheid voelt om aandacht te besteden aan studenten met een functiebeperking met betrekking tot de visie en de missie van de CHE. Iedere student moet met Respect en een gevoel van Veiligheid behandeld worden. Wel spelen Eerlijkheid en Openheid een grote rol. De academies van de CHE zijn bereidt heel ver te gaan voor studenten met een functiebeperking, maar dit moet wel gerelateerd worden aan het toekomstige beroepenveld. Interview met de voorzitter van de Hogeschoolbrede Examencommissie, Steven Slappendel Alle academies staan open en welwillend tegenover studenten met een functiebeperking binnen de academie. Als dit niet zo zou zijn, zou dit in strijd zijn met de visie, missie en identiteit van de Christelijke Hogeschool Ede. Wel wordt het beeld dat de opleidingen van de studenten met een functiebeperking hebben, ingekleurd door de haalbaarheid van het doen van de aanpassingen. Het moet wel realistisch blijven. Een droom of een roeping is erg mooi, maar als het niet haalbaar is, zal het nooit lukken. Men moet niet het onmogelijke vragen. 15
  • 17. Deelvraag 8: Wat wordt verstaan onder een functiebeperking en welke functiebeperkingen zijn er allemaal? Zo‟n veertien procent van de totale studentenpopulatie in het hoger onderwijs heeft een 7 functiebeperking. Voor het begrip functiebeperking zijn in de literatuur verschillende definities te vinden. In deze beleidsnotitie wordt de omschrijving van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gehanteerd: “Onder functiebeperkingen en chronische ziekten wordt verstaan elke lichamelijke, zintuiglijke of andere stoornis die de studievoortgang vertraagt. Dat kunnen visuele, auditieve en motorische handicaps zijn, stoornissen in taal (dyslexie), rekenen (dyscalculi), spraak, uithoudingsvermogen, geheugen/concentratievermogen en orgaanfuncties, maar ook fobieën, depressies, epilepsie, reuma, M.E., chronische RSI en zware migraine.” Een functiebeperking kan tijdelijk zijn (depressie, ziekte of blessure), maar is meestal structureel. De aard en de ernst van de functiebeperking kan verschillen per persoon, en zo ook de mate van belemmeringen en/of de eventuele studievertraging. Naast het creëren van structurele voorzieningen is daarom een individuele aanpak vereist. 8 We onderscheiden de volgende functiebeperkingen:  (gaan) Zitten Hierbij gaat het om studenten die moeite hebben bij het (langdurig) zitten en het gaan zitten vanuit staande of zittende houding, bijvoorbeeld door pijn, beperking in bewegingsomvang, gemis aan kracht, verminderde rompbalans of beperkte coördinatie. Studenten die niet meer kunnen zitten en hierdoor aan bed gebonden zijn, vallen ook onder deze categorie. Voorbeelden: Student met a-specifieke lage rugklachten, reuma, spasticiteit.  (voort) Bewegen Studenten die moeite hebben met lopen of niet kunnen lopen, in beperkte mate kunnen voortbewegen, (gaan) staan, hurken, bukken en andere bewegingen van romp en benen, bijvoorbeeld door pijn, beperking in bewegingsomvang, gemis aan kracht en/ of beperkte coördinatie. De student kan al dan niet (gedeeltelijk) rolstoelgebonden zijn of loophulpmiddelen gebruiken. Voorbeelden: Student met spierdystrofie, dwarslaesie, spasticiteit, evenwichtsproblemen.  Angsten/Stress Studenten die zeer stressgevoelig zijn en/of slecht stress kunnen hanteren, (bijvoorbeeld door psychische problematiek of overbelasting) of zodanig gestresst zijn dat ze er hinder van ondervinden bij deelname aan het onderwijs. Ook studenten met angsten die voortkomen uit een verstoord realiteitsbesef of wanen en fobieën en studenten met (extreme) onzekerheid/faalangst horen onder deze categorie. Voorbeelden: Student met faalangst, fobieën, schizofrenie, depressie, burnout.  Arm/Handfunctie Studenten die armen en/of handen beperkt kunnen gebruiken, bijvoorbeeld door pijn, beperkingen in bewegingsomvang, gemis aan kracht, beperkte fijne motoriek en/of beperkte coördinatie. Voorbeelden: Student met een dwarslaesie, RSI, posttraumatische dystrofie, reuma, spasticiteit.  Concentratie Studenten die problemen hebben met het richten van aandacht op een of meerdere zaken, het (lang) vasthouden van aandacht en/of snel afgeleid worden. Veelal is een concentratiestoornis een symptoom of gevolg van een stoornis. Voorbeelden: Student met ADHD, schizofrenie, angststoornis, rugklachten, posttraumatische dystrofie.  Dyslexie Het gaat hierbij om studenten die problemen hebben met de automatisering van woordidentificatie (lezen) en/ of schriftbeeldvorming (schrijven). 7 Stagehandboek van Expertisecentrum Handicap + Studie, 2009. 8 Website Handicap + Studie, http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=17. 16
  • 18. Energie In principe kan iedere student met een functiebeperking onder deze beperkingsgroep vallen: o Studenten met chronische vermoeidheid als stoornis. Voorbeelden: Student met CVS/ME. o Studenten met energietekort, vermoeidheid, beperkt uithoudingsvermogen, verminderde belastbaarheid als symptoom van een stoornis. Voorbeelden: Student met depressie, kanker, diabetes, COPD. o Studenten met energietekort, tempoprobleem, tijdsproblemen, afwezigheid, noodzaak tot (gedeeltelijk) thuiswerken als gevolg(en) van het hebben van een functiebeperking. Voorbeelden: Student met visuele beperking, dyslexie, nierziekte. o Studenten die als gevolg van pijnklachten minder belastbaar zijn. Voorbeelden: lage rugklachten, chronische pijnklachten.  Horen Hierbij gaat het om Studenten die doof zijn of in verminderde mate kunnen horen. Deze studenten kunnen diverse problemen hebben zoals: zachter of niet horen of bepaalde tonen niet of minder horen, moeite hebben met onderscheiden van geluiden. Ook kunnen bepaalde tonen pijn veroorzaken. Voorbeelden: Student met tinnitus (oorsuizen), ziekte van Menière en een student die (prelinguaal) doof is.  Sociale vaardigheden Studenten die moeite hebben met bewuste en verantwoordelijke interactie met anderen en hun omgeving. Zo hebben zij bijvoorbeeld moeite met: verbaliseren, initiatief nemen, conflicten hanteren, feedback krijgen/geven en samenwerken. Voorbeelden: Student met autisme, schizofrenie, bipolaire stoornis, angststoornis.  Spreken Studenten die moeite hebben met praten. Studenten kunnen woordvindingsproblemen hebben, stotteren, problemen met het uitspreken van woorden of helemaal niet kunnen spreken. Voorbeelden: Student met afasie, dysarthrie, articulatiestoornissen, afwijkend mondgedrag, stemstoornissen.  Verwerken van informatie Wat betreft het verwerken van informatie: Studenten die informatie/prikkels niet goed kunnen verwerken. De problemen kunnen liggen bij het opnemen, filteren, verwerken, opslaan en terughalen van informatie. Hieronder valt onder meer: moeite met opnemen van informatie, structuur aanbrengen, onderscheiden van hoofd- en bijzaken, geheugenproblemen. Voorbeelden: Student met depressie, ADHD, autisme.  Zien Studenten die niet kunnen zien of een belemmering ondervinden bij het zien. Deze studenten kunnen diverse problematiek hebben, zoals: minder scherp zien, beperkt gezichtsveld, beperkt diepte-inzicht, beperkte kleurwaarneming en beperkte licht-donker aanpassing. Voorbeelden: Student met albinisme, macula degeneratie, glaucoom en een student die blind is. Psychische stoornissen zijn niet als aparte beperkingsgroep gekozen maar verdeeld in beperkingsgroepen waarvoor binnen het onderwijs voorzieningen mogelijk zijn. Zoals: Verwerken van informatie, Sociale vaardigheden, Angst/ stress, Concentratie en/ of Energie. Mogelijk bruikbare voorzieningen zijn onder deze beperkingsgroepen te vinden. Ook studie-oplossingen voor als men pijnklachten hebt, vind je onder verschillende beperkingsgroepen. Afhankelijk van waar de student last van heeft, kijk je bij Gaan zitten, Voortbewegen of Arm&hand. Maar ook onder Energie vind je nuttige tips, bijvoorbeeld wanneer de student minder kan doen dan hij/zij zou willen en moeten. Vergeet ook niet onder Angst&stress te kijken, want pijn (of de angst voor pijn) kan zorgen voor stress. Ook kan het hebben van pijn van invloed zijn op het concentratievermogen. Hoe je daarmee kunt omgaan, vind je onder Concentratie. Tijdens dit onderzoek laat ik de constatering of men een functiebeperking heeft over aan de student zelf. Als de student ervaart problemen rond zijn/haar studie te hebben als gevolg van een ziekte of stoornis, beschouwen wij dit als een functiebeperking. Als buitenstaander zijn wij niet in de positie om te oordelen over andere personen. Dit valt buiten de grenzen van dit onderzoek. 17
  • 19. 9 Drie soorten aanpassingen Binnen de onderwijsinstellingen worden bewust of onbewust drie soorten aanpassingen gehanteerd, te weten:  Fysieke aanpassingen Voorzieningen gericht op aanpassingen die de student met een functiebeperking in staat stellen het normale „reguliere‟ onderwijs te volgen en af te ronden. Denk hierbij aan een lift, een aangepaste tafel of stoel en een evacuatieplan voor mensen met een functiebeperking.  Inhoudelijke aanpassingen Voorzieningen gericht op aanpassing van de inhoud van het onderwijs. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om aanpassingen in het curriculum van de opleiding en een aanwezigheidsversoepeling.  Ondersteunende aanpassingen Hierbij gaat het om extra begeleiding, bijvoorbeeld van een docentcoach, SLB-er of mentor, maar de extra begeleiding kan ook gegeven worden door een pastor of een ambulant begeleider. 9 Kijk, zo kan ‟t wel!, Saxion Werkgroep Alternatieve leerroutes, Saxion Hogescholen. 18
  • 20. Deelvraag 9: Welke studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de Christelijke Hogeschool Ede? Om een inventarisatie te maken van de faciliteiten voor studenten met een functiebeperking binnen de 10 CHE is gebruik gemaakt van een checklist van Expertisecentrum Handicap + Studie.  Bestuderen van lesmateriaal Belangrijk voor deze activiteit is het maken van een onderwijsplanning. Hier kan begeleiding en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan is een planning van de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student. Ook kan hierin opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt. Dit zorgt voor minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten worden voor het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets moeten op een afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het college beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof. Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste (bureau)stoel te hebben. Studenten die last hebben van angsten/stress kunnen baad hebben bij een studie/training Studievaardigheden. Ook ondersteuning bij het lezen en leren kan de student goed helpen. Soms hebben deze studenten ook baad bij het maken van een specifiekere planning per dag. Op deze wijze worden de dagen van deze studenten beter gestructureerd. Voor mensen met dyslexie moet het mogelijk zijn om aantekeningen en hand-outs op A3- formaat te verkrijgen. Voor studenten met een visuele beperking zijn voor de faciliteiten die op school zijn erg belangrijk. Wel is het noodzakelijk om de leer- en programmaboeken om te laten zetten in braille. Andere algemene aanpassingen zijn: o Een mogelijkheid voor individuele studieruimte. In deze ruimte kan de student zich gewoon bewegen zonder daarmee andere studenten te storen. o Periodieke, structurele voortgangsgesprekken met de (docent)coach/SLB- er/mentor/tutor. o Een mogelijkheid voor een student met een functiebeperking is om een studiemaatje te zoeken waarmee samen de lesstof bestudeerd kan worden. o Voor sommige studenten is het praktischer om een samenvatting van de lesstof te ontvangen. Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien.  College volgen, aantekeningen maken Net als bij de vorige activiteit is het voor deze activiteit om een onderwijsplanning te maken. Hier kan begeleiding en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan is een planning van de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student. Ook kan hierin opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt. Dit zorgt voor minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten worden voor het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets moeten op een afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het college beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof. Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste (bureau)stoel te hebben. Voor mensen met een mindere arm/handfunctie dat zij een goede (aangepaste) tafel en stoel hebben voor een optimale werkhouding. Daarnaast kan het nodig zijn om extra schrijfpauze in te lassen. Hier zal de docent rekening mee moeten houden. In sommige gevallen is het 10 http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=16 19
  • 21. handiger om de aantekeningen van de leerstof op papier te verkrijgen van de docent. Dit scheelt veel tijd en energie, omdat de student niet zelf hoeft te schrijven. Ook zullen veel mensen met een mindere arm/handfunctie een laptop meenemen naar de colleges. Mensen met een visuele beperking zullen vaak hun eigen hulpmiddelen meenemen naar de colleges om aantekeningen te maken. Wel is het soms gemakkelijker om de aantekeningen van de docent te krijgen. Andere algemene aanpassingen zijn: o Een mogelijkheid voor een student met een functiebeperking is om een studiemaatje te zoeken waarmee samen de lesstof bestudeerd kan worden. o Voor sommige studenten is het praktischer om een samenvatting van de lesstof te ontvangen. Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien.  College volgen, informatie verwerken/aanwezigheid Net als bij de vorige activiteit is het voor deze activiteit om een onderwijsplanning te maken. Hier kan begeleiding en ondersteuning bij gegeven worden bij het realiseren hiervan. Dit plan is een planning van de onderwijsactiviteiten afgestemd op de functiebeperking van de student. Ook kan hierin opgenomen worden dat de student bepaalde dagen of dagdelen thuis werkt. Dit zorgt voor minder pijn, stress en werkdruk. Wel zou er dan een oplossing gezocht moeten worden voor het missen van (hoor)colleges. De aantekeningen en de powerpointsheets moeten op een afgesproken manier bij de student terecht komen. Ook moet de docent van het college beschikbaar blijven voor toelichting op de leerstof. Voor mensen met problemen met (gaan) zitten is het belangrijk om een goede, aangepaste (bureau)stoel te hebben. Voor mensen met een mindere arm/handfunctie dat zij een goede (aangepaste) tafel en stoel hebben voor een optimale werkhouding. Daarnaast kan het nodig zijn om extra schrijfpauze in te lassen. Hier zal de docent rekening mee moeten houden. In sommige gevallen is het handiger om de aantekeningen van de leerstof op papier te verkrijgen van de docent. Dit scheelt veel tijd en energie, omdat de student niet zelf hoeft te schrijven. Ook zullen veel mensen met een mindere arm/handfunctie een laptop meenemen naar de colleges. Mensen met een visuele beperking zullen vaak hun eigen hulpmiddelen meenemen naar de colleges om aantekeningen te maken. Wel is het soms gemakkelijker om de aantekeningen van de docent te krijgen. Sommige mensen hebben zo veel hinder van hun functiebeperking dat het voor hen niet haalbaar is om hele dagen colleges te volgen. Daarom is het voor sommige studenten prettig als er een absentieregeling/aanwezigheidsversoepeling getroffen kan worden. Ook is het optie om de lessen te volgen met een andere klas, omdat die klas betere lestijden heeft. Voor de functiebeperkingen (gaan) zitten, (voort) bewegen, arm/handfunctie, energie en zien is het noodzakelijk dat zij een goede plek hebben in het lokaal. Bijvoorbeeld dat zij gemakkelijk het lokaal kunnen verlaten of waar zij goed zicht hebben op het bord. Ook zou het voor deze studenten gunstig zijn om een vast aanspreekpunt te hebben bij Bureau Roosterzaken, omdat zij sommige lokalen niet kunnen bereiken. Sommige studenten met de functiebeperking (voort) bewegen hebben ‟s ochtends extra tijd nodig voor hun persoonlijke verzorging of hebben meer tijd nodig om op school te komen. Daarom is het in sommige gevallen gunstig om het eerste uur geen lessen in te plannen. Studenten met de functiebeperking angsten/stress en dyslexie hebben behoefte aan duidelijke en concrete afspraken omtrent: inhoud van het college, verbanden in de stof, opdrachten, verwachtingen. Ook is het handig om vooraf te melden aan de student waar het college over zal gaan, zodat de student het voor kan bereiden als hij/zij dat wil. 20
  • 22. Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Angsten/Stress, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie, Om voor onderstaande studie-activiteiten de aanpassingen te bekijken, kunt u de volgende website raadplegen: http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=16 . Op deze website kunt u de functiebeperking waarvoor u de aanpassingen wilt bekijken en de studie- activiteit aanklikken en dan ziet u de aanpassingen.  Computergebruik  Deelnemen aan werkgroepen, presenteren  Deelnemen aan werkgroepen, samenwerken  Individuele werkstukken, papers/scripties  Mondelinge tentamens maken  Opzoeken/verkrijgen van lesmateriaal  Practica volgen/toetsen  Schriftelijke tentamens maken  Stagebegeleiding  Stagelopen  Vervoeren van lesmateriaal 21
  • 23. Deelvraag 10: Welke facilitaire/niet-studiegerelateerde activiteiten komen er voor op de Christelijke Hogeschool Ede? Om een inventarisatie te maken van de faciliteiten voor studenten met een functiebeperking binnen de 11 CHE is gebruik gemaakt van een checklist van Expertisecentrum Handicap + Studie. Bij ieder aspect zal benoemd worden op welke functiebeperkingen dit aspect betrekking heeft. Ook wordt er een indeling gemaakt naar: 1. Essentiële aanpassingen 2. Gewenste aanpassingen De foto‟s die op de komende pagina‟s te zien zijn, zijn op de ooghoogte van een rolstoelgebruiker genomen. Dit is gedaan om te kunnen laten zien wat rolstoelgebruikers zien en hoe zij dit ervaren. Hoofdgebouw Bereikbaarheid  Parkeren Er bevinden zich meerdere parkeerplaatsen voor mindervalide mensen rondom de school. Deze zijn goed te bereiken en liggen nabij de ingang van het schoolgebouw.  Route naar gebouw (via straat/trottoir) De route van de (mindervalide) parkeerplaats naar het schoolgebouw gaat over een verharde straat. Deze weg in vrij van autoverkeer. Er is bewegwijzering aangebracht. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien. Ingang  Toegangsdeur Bij de hoofdingang van het schoolgebouw bevindt zich een draaiende carrouseldeur. Naast deze deur is een automatische deur geplaatst. Als men zijn/haar CHE-pas voor de kaartlezer houdt, gaat deze deur automatisch open. Dit is lastig voor bezoekers, want deze mensen hebben geen CHE-pas. Om het voor mensen met een functiebeperking toch mogelijk te maken om door de carrouseldeur naar binnen te gaan, adviseer ik om een „vertraagknop‟ in een contrasterende kleur aan te brengen bij de draaiende carrouseldeur. Ook adviseer ik om contrasterende markeringen aan te brengen op zowel de draaiende carrouseldeur als op de automatische deur. Ook dient contrasterende markering aangebracht te worden op de automatische deur bij de achteringang van het schoolgebouw. De vertraagknop dient zich op 500 mm buiten beweging van de deur te bevinden en de automatische deur dient minimaal 6 seconden open te blijven. De vertraagknop dient zich binnen 900 en 1200 mm hoogte te bevinden. De achteringang van de school is op de plattegrond te vinden bij nummer 0.310. De entree is goed toegankelijk door de schuifdeuren, maar de deurmat rijdt erg stroef voor rolstoelers waardoor zij afhankelijk zijn van hulp. Ook rijdt dit zwaar met pallets die worden binnen gebracht. Een goedkopere oplossing voor dit probleem is om bij de hoofdingang boven de kaartlezer een intercom te plaatsen. Als hier door een bezoeker op de bel gedrukt wordt, opent een medewerkster van de Receptie de zijdeur voor de bezoeker. Als er geen medewerkster aanwezig is, meldt de bezoeker zich bij de achteringang. Hier bevindt zich al een intercom, alleen bevindt deze zich te hoog. Deze hoort zich op een hoogte tussen de 900 en 1200 mm te bevinden. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Zien. Urgentie: Essentieel  Schoolplein Bij de achteringang van het schoolgebouw is een schoolplein gecreëerd waar men kan zitten en eventueel kan tafeltennissen. Hier zijn hellingbaantjes aangebracht, maar onderaan de hellingbaantjes loopt dit over in houtsnippers. Dit is zeer slecht begaanbaar en ik adviseer u om dit te bestraten. 11 http://www.onderwijsenhandicap.nl/index.cfm?pid=20 22
  • 24. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst Onderwijsruimten  Betreden van ruimte/deur Op de deur van het toilet voor de medewerkers (0.001A) zit een deurdranger. Als er een medewerker in een rolstoel werkt binnen de school of een medewerker met een minder arm/handfunctie, is het voor hem/haar erg moeilijk om deze deur open te doen. Daarnaast staan de plantenbakken erg dicht bij de toiletdeur waardoor het erg lastig is om de deur zo ver open te doen om met een rolstoel naar binnen te gaan. Om met een rolstoel een deur door te gaan, is het belangrijk dat de deur 90° open kan. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst Studenten die het vak handvaardigheid volgen, maken ook gebruik van het magazijn. Hier liggen de werkstukken opgeslagen en staan de boor- en zaagmachines. Voor een rolstoeler is het niet gemakkelijk zich een weg te banen door het magazijn en is het niet mogelijk om de machines te bedienen. Om een doorgang ook toegankelijk te maken voor studenten met een functiebeperking moet een deur of doorgang minimaal 850 mm breed zijn. Ook mogen drempels niet hoger dan 20 mm zijn. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien. Urgentie: Gewenst De kapstokken (0.010) staan te dicht op elkaar om de dameskleedkamer te bereiken. Ook staat er een steunpilaar midden voor de deur. Hier kan weinig aan gedaan worden, maar er kan wel door middel van markering op de grond aangegeven worden dat er een vrije doorgang moet zijn naar de kleedkamerdeur toe van 850 mm breed. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien. Urgentie: Essentieel Op de deuren van de kleedkamers zitten deurdrangers. Hiervoor zou de oplossing een automatische deurdranger en rode knop kunnen zijn. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie. Urgentie: Gewenst De toegangsdeur tot de dameskleedkamer (0.010). Op de deur van lokaal 0.056 zit een dranger. Daardoor is het erg zwaar om de deur open te doen voor rolstoelgebruikers en mensen met een mindere arm/handfunctie. Een oplossing hiervoor zou zijn een elektrische deurdranger en een rode knop. Dit lokaal is een tekenlokaal met speciale tekentafels. Deze zijn goed in te stellen voor kleinere mensen en rolstoelgebruikers. Wel staan de tafels erg dicht op elkaar, waardoor rolstoelgebruikers gedwongen zijn achteraan plaats te nemen. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie Urgentie: Gewenst Op de deuren van alle computerlokalen (1.078, 1.082 en 1.084 op de plattegrond) zit een dranger. Bij lokaal 1.078 als de deur op zijn uiterste stand open staat, kan er geen rolstoel het lokaal in, omdat er te weinig ruimte is tussen de deur en de tafel waar de computers op staan. Om een doorgang ook toegankelijk te maken voor studenten met een functiebeperking moet een deur of doorgang minimaal 850 mm breed zijn. Ook mogen drempels niet hoger dan 20 mm zijn. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie, Zien. Urgentie: Essentieel De ingang van hoorcollegezaal 1.050 (hal 0.307 op de plattegrond) is niet goed toegankelijk. Op deze deur zou ook een automatische deurdranger kunnen komen met een rode knop. Ook het hellingbaantje is te steil. 23
  • 25. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst Het muzieklokaal van Sociale Studies bevindt zich in een zijvleugel van de hogeschool (1.037). Om hier te komen moet men door twee klapdeuren. Direct na de klapdeur is de deur van het lokaal. Op deze deur is een dranger geplaatst. Dit zal er mee te maken hebben met dat de deur zich direct na de klapdeur bevindt, maar het is niet functioneel voor mensen met een functiebeperking. Ik adviseer om hier automatische deuren te plaatsen die opengaan door middel van een knop. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst Leslokaal 1.019 bevindt zich na twee klapdeuren. Om die reden is er op deze deur een deurdranger geplaatst. Een advies hiervoor is een automatische dranger op de klapdeuren plaatsen met een rode knop aan beide kanten en een automatische dranger op de deur van het leslokaal plaatsen met een rode knop. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst De deur van leslokaal 2.021 heeft een deurdranger. Hierdoor is het voor rolstoelgebruikers en mensen met minder spierkracht in hun armen erg moeilijk om deze deur open te krijgen. Ik adviseer hier een elektrische deurdranger op de deur te bevestigen met een rode knop om deze te openen. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst Soms komt het wel eens voor dat de branddeuren binnen de school dicht zitten. Voor mensen met weinig energie, een mindere arm/handfunctie of rolstoelers is het lastig om deze deuren open te duwen. Een oplossing hiervoor zou zijn: een dranger op de deur die automatisch opengaat wanneer men op de rode knop drukt. Als er brand is ergens in de school, sluiten deze deuren automatisch. Uiteraard kan er ingesteld worden dat dan de rode knop ook niet werkt, maar dan zal er wel opgenomen moeten worden in het ontruimingsplan hoe de studenten met een functiebeperking veilig buiten zullen komen. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst  Collegezalen Hoorcollegezaal 0.025 is een perfecte zaal voor studenten met een functiebeperking. Het is een kleine zaal waardoor de docent goed te verstaan is en rolstoelgebruikers kunnen vooraan zitten. Wel moet er voor een rolstoelgebruiker altijd een tafel bijgeschoven worden. Deze moet daarom altijd aanwezig zijn. Ook is het noodzakelijk dat er een stopcontact beschikbaar is Hoorcollegezaal met bijgeschoven tafel voor mensen met een mindere arm/handfunctie die (0.025) aantekeningen maken op een laptop. Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk. Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Essentieel Hoorcollegezaal 1.009 is een mooie collegezaal met goede mogelijkheden voor mensen met een functiebeperking. Wel zijn deze mogelijkheden zeer beperkt. Zo kan een rolstoelgebruiker alleen bovenaan plaatsnemen. Hiervoor is het noodzakelijk dat er een extra tafel bijgezet wordt. Wellicht is het mogelijk om hier standaard een tafel te plaatsen of een tafel vast te maken aan het systeem, zodat de tafel niet gemakkelijk weggehaald kan worden. Daarnaast is het voor een 24 De enige mogelijkheid voor rolstoelgebruikers om plaats te nemen in hoorcollegezaal 1.009.
  • 26. kleine spreker of een spreker in een rolstoel niet mogelijk achter de katheder plaats te nemen, omdat deze te hoog is. Wel is er de mogelijkheid om naast de katheder te gaan staan, maar men moet wel rekening houden met de drempel die hier is. Zo is het niet mogelijk om dicht naar de toehoorders te lopen/rijden. Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk. Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Essentieel Hoorcollegezaal 1.050 is een mooie collegezaal met goede mogelijkheden voor mensen met een functiebeperking. Helemaal bovenaan in de collegezaal is er de mogelijkheid voor rolstoelers of mensen die slecht ter been zijn om plaats te nemen. Wel zou het goed zijn om aan te geven dat de plaatsen bovenaan gereserveerd zijn voor eventuele rolstoelgebruikers. Vaak nemen studenten zonder functiebeperking hier plaats zonder er bij na te denken dat studenten met een functiebeperking de trap niet af kunnen. Voor docenten in een rolstoel of docenten die slecht ter been zijn is het niet mogelijk om les te geven in deze collegezaal, De enkele plekken waar studenten met een omdat zij de trap niet af kunnen en ook niet naar binnen functiebeperking plaats kunnen nemen in kunnen door de ingang aan de zijkant. hoorcollegezaal 1.050. Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk. Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Essentieel Hoorcollegezaal 2.111 heeft goede mogelijkheden voor studenten met een functiebeperking. Een beperking is de dranger op de toegangsdeur. Een oplossing hiervoor is een elektrische deurdranger op de deur met aan beide kanten van de deur een rode knop. Aandachtspunt: Het is noodzakelijk dat er in een hoorcollegezaal minimaal twee plaatsen gereserveerd zijn voor studenten met een functiebeperking. Deze plaatsen bevinden zich op de eerste rij en zijn goed toegankelijk. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Arm/Handfunctie, Zien. Urgentie: Gewenst Bij alle collegezalen hangen bordjes met het nummer van de collegezaal erop. Bij geen enkele collegezaal of leslokaal hangt een bordje met dit nummer in braille. Hierdoor is het voor blinde en slechtziende studenten zeer moeilijk om het goede lokaal te vinden. Ik adviseer om bij iedere ruimte een bordje met het kamernummer in brailleschrift op te hangen. Functiebeperking: Zien Urgentie: Essentieel  Computerruimte In het atrium (0.006) is er naast computergebruik ook de mogelijkheid om te printen. Voor blinde en slechtziende mensen is het lastig om te printen en te kopiëren, omdat er op de toetsen van de printer geen braille zit. Wel is voor kleine personen en rolstoelgebruikers het bedieningspaneel van de printer in hoogte verstelbaar. Om dit probleem op te lossen zou er voor een blinde of slechtziende student een maatje aangesteld kunnen worden die deze student helpt met printen of kopiëren, maar dit is niet bevorderlijk voor de zelfstandigheid van de student. Functiebeperking: Zien Urgentie: Gewenst 25
  • 27. Naast de printers is een balie neergezet met de mogelijkheden om te nieten en te perforeren. Voor kleine mensen en rolstoelgebruikers is deze balie erg lastig. Zij kunnen niet makkelijk hun papier op de balie leggen en ze kunnen niet bij de perforator als deze achteraan staat. Ook kunnen zij niet onder de balie rijden met hun rolstoel, zodat zij er beter bij zouden kunnen. Een mogelijkheid om dit te veranderen is om (een deel van) de balie te verlagen. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie. Urgentie: Essentieel De balie in het atrium naast de printers (0.006).  Dienstenbureaus De balie van de Receptie (0.002) is te hoog en kleine studenten en studenten in een rolstoel kunnen niet intekenen voor de gesprekskamers. Een oplossing hiervoor is een deel van de balie te verlagen. Dit is ook van belang omdat kleine mensen en mensen in een rolstoel bijna niet boven de balie uitkomen en dus niet geholpen kunnen worden. De medewerksters van de receptie hebben zelf ook aangegeven dat zij de balie te hoog vinden en dat zij soms mensen over het hoofd zien. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel Tegenover de receptie bevindt zich Bureau Roosterzaken (0.003). Men moet zich hier melden aan een balie. Deze balie is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Hierdoor merken medewerkers van Bureau Roosterzaken vaak niet dat iemand zich wil melden. Een oplossing hiervoor zou zijn om een deel van de balie uit te snijden, zodat deze lager wordt. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel In ruimte 0.096 bevindt zich de Servicebalie. De balie hiervan is te hoog voor kleine mensen of rolstoelgebruikers om spullen op te leggen. Deze balie zou in zijn geheel of voor een klein deel verlaagd kunnen worden. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel In 1.092 bevindt zich het Toetsbureau. Hier bevindt zich een balie waar men zich moet melden. Deze balie is te Een rolstoelgebruiker bij de Servicebalie hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Deze (0.096). balie zou geheel verlaagd kunnen worden of er zou een gedeelte uitgesneden kunnen worden, zodat de medewerkers van het Toetsbureau kunnen zien wie zich wil melden. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel De balie bij de ICT-helpdesk (1.111A) is te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers. Hierdoor wordt soms niet eens opgemerkt dat iemand in een rolstoel iets wil vragen aan iemand bij de ICT-helpdesk. De gehele balie zou verlaagd kunnen worden of er kan gekozen worden om een gedeelte van de balie uit te snijden en dus maar een deel te verlagen. De gewenste hoogte van de balie is 800 mm. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Sociale vaardigheden Urgentie: Essentieel 26
  • 28. Lokalen In 0.050 en 0.054 bevinden zich de handenarbeidlokalen. Er staan hier alleen maar hoge werktafels en de wasbakken hangen op de hoogte van een staand persoon. Om dit aan te passen voor kleinere/lagere personen (bijvoorbeeld rolstoelgebruikers), zou er een lagere tafel in het lokaal gezet kunnen worden. Ook zou er een wasbak iets lager opgehangen kunnen worden. Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Essentieel De hoge werktafels in het Voor docenten met een functiebeperking is het schrijfbord niet handvaardigheidlokaal (0.050). handig (0.050, maar ook in alle andere lokalen), omdat dit al snel te hoog hangt. Een oplossing hiervoor zou een beamerbord kunnen zijn. Functiebeperking: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Nuttig  Mediatheek De Christelijke Hogeschool Ede is in het bezit van een mediatheek. Deze is goed begaanbaar voor mensen met een functiebeperking. Wel zullen zij soms genoodzaakt zijn hulp te vragen als zij bepaalde boeken willen pakken. Dit geldt vooral voor rolstoelgebruikers, mensen met een mindere arm/handfunctie of energieproblemen en blinde of slechtziende studenten. De balie in de mediatheek is geheel verlaagd. Dit is zeer prettig voor studenten met een functiebeperking. Het is belangrijk dat er duidelijkheid is over de indeling in de mediatheek. Zo zal deze ook aangepast moeten worden voor blinde en slechtziende studenten. Ook is het belangrijk dat er een brailleprinter en brailleleesregel aanwezig is, zodat studenten (een deel van) hun boek kunnen lezen of kopiëren. Functiebeperking: Zien Urgentie: Gewenst  Studielandschap/studieruimte In het atrium staan er veel computers bij elkaar. Dit zorgt voor sommige studenten voor concentratieproblemen en extra werkdruk wat ten koste gaat van de kwaliteit van het werk. Mijn advies is om een extra computerruimte aan te stellen waar studenten met hun functiebeperking rustig kunnen werken. Dit kan gecreëerd worden in één van de computerlokalen. Functiebeperking: Angsten/Stress, Concentratie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Gewenst Inrichting  ADL-ruimte Het invalidentoilet op de begane grond is goed aangepast. Wel een kleine opmerking: de luchtverfrisser hangt boven de toiletpot. Een mindervalide persoon gaat vaak niet zo snel naar het toilet als een ander persoon, waardoor soms de luchtverfrisser afgaat op het moment dat de persoon nog op de toiletpot zit. Hierdoor krijgt deze persoon dit over zich heen. Ook is het lastig om de armsteunen zelf naar beneden te doen. Daarom zou dit standaard door de schoonmaaksters gedaan moeten worden. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Gewenst Bij de gymlokalen is een aparte kleedruimte voor studenten met een functiebeperking die dat nodig hebben. Hier bevindt zich een douche, toilet en lage wastafel. Deze staat op dit moment volgebouwd met spullen van het vak gym. Ik adviseer om deze ruimte leeg te halen, omdat deze altijd beschikbaar moet zijn. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Energie. 27
  • 29. Urgentie: Essentieel Op de eerste verdieping bevindt zich geen invalidentoilet. Hierdoor moeten studenten en medewerkers een grote afstand afleggen voordat zij bij het toilet zijn. Een invalidentoilet is makkelijk te creëren. Dit zou namelijk kunnen door dit te realiseren op dezelfde plaats als het invalidentoilet op de begane grond. Er zou dan ook een signaleringssysteem geplaatst kunnen worden dat aangeeft of het andere toilet bezet is of niet. Dan kan de persoon de afweging maken om naar het andere aangepaste toilet te gaan. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Energie. Urgentie: Gewenst Ik adviseer om in invalidentoilet een kast op te hangen waar studenten met een functiebeperking hun hulpmiddelen/benodigde spullen in op kunnen bergen, zodat zij deze niet mee hoeven te dragen in hun tas. Bij hulpmiddelen/benodigde spullen kan gedacht worden aan spullen om te katheteriseren. Ook zou ik adviseren om een beugel net zo breed als de deur horizontaal aan de deur te bevestigen op 900 mm hoogte, zodat het makkelijker is om de deur dicht te trekken. Ook zou ik willen adviseren om de kraan te vervangen door een kraan die makkelijker open en dicht te draaien is. Mensen met weinig kracht in hun handen, krijgen de kraan vaak niet open. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Gewenst  Bewegwijzering Binnen de hogeschool is er duidelijke bewegwijzering aanwezig. Voor bijvoorbeeld studenten in een rolstoel is het noodzakelijk dat de bewegwijzering goed te lezen is en dat er geen mensen voor kunnen gaan staan. Daarom is het advies hiervoor dat de bewegwijzering zich op 230 mm hoogte bevindt. Dat is binnen de CHE gerealiseerd. Ook wordt geadviseerd de volgende lettergrootte aan te houden: 1:100 mm. Er is geen duidelijke bewegwijzering aanwezig voor blinde of slechtziende mensen. Adviesrichtlijnen voor toekomstige bewegwijzering zijn de volgende: - Gebruik maken van geleidelijnen (incl. waarschuwingstegels en informatietegels) - De informatie moet zich dichtbij bevinden op een hoogte tussen 1400 en 1600 mm. Binnen de CHE is dit gerealiseerd door op diverse plaatsen plattegronden op te hangen. Deze plattegronden moeten alleen nog in reliëf uitgevoerd worden. - Informatieweergaven in contrasterende kleuren. - Visuele markering in contrasterende kleuren op de grond voor de te volgen route. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Dyslexie, Zien Urgentie: Essentieel  Extra voorzieningen Voor extreem lange mensen of extreem kleine mensen zijn de collegebanken en stoelen soms niet goed geschikt. Het is goed om hier alternatieven voor aan te schaffen, zoals een (of het liefst meerdere) in hoogte verstelbare tafel en stoelen. Ik adviseer dat deze te reserveren zijn bij de Servicebalie en dat de mensen van Huisvesting & Beheer zorgen dat deze op het goede moment op de goede plaats binnen de school zijn. Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, Arm/Handfunctie. Urgentie: Gewenst Daarnaast is het voor mensen met weinig energie en blinde of slechtziende mensen gemakkelijker als er een vlak vloeroppervlak is dat een beetje stroef loopt, waardoor deze mensen niet snel uit kunnen glijden. In het grootste gedeelte van de school is deze vloer aanwezig, maar voor een toekomstige verbouwing adviseer ik om geen ander vloeroppervlak te kiezen. Advies is een linoleumvloer of een tegelvloer te kiezen. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien.  Gangen De school beschikt over brede gangen met een goed vloeroppervlak. Richtlijnen bij een toekomstige verbouwing zijn: - Hef-plateaulift bij niveauverschil 28
  • 30. - Hellingbaan bij niveauverschil - Leuning tussen 850 - 950 mm boven traptree - Obstakelvrije gangen, bij plaatselijke versmalling > 900 mm - Trapplateaulift bij niveauverschil - Vloeroppervlak is vlak - Markering langs de wand: visueel kleurcontrast (tussen 1400 –1600 mm boven het loopoppervlak) - Plinten en kozijnen in contrasterende kleuren - Visuele markering in contrasterende kleur op de grond voor de te volgen routes Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst  Garderobe De garderobe bevindt zich in ruimte 0.010. De kapstokken zijn te hoog voor kleine personen en rolstoelgebruikers om de jas op te hangen. Er zou besloten kunnen worden om deze mensen standaard een eigen kluisje te geven zodat zij hierin hun jas op kunnen bergen, maar er zou ook besloten kunnen worden om minimaal één lagere kapstok te realiseren. Voor bezoekers is het ook van belang dat zij hun jas op kunnen hangen. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. Urgentie: Essentieel  Kantine Binnen de CHE is er een kantine. Deze bestaat uit een buffetbalie van Albron en een eetcafé van Coffee&More. De balies bij beide voorzieningen zijn te hoog om makkelijk te zien wat er op de balie staat. Op dit moment zijn studenten hierdoor afhankelijk van hulp van de medewerkers. De advieshoogte van een balie is 800 mm. Richtlijnen voor de kantine voor visueel beperkte studenten zijn: - Geleidelijnen op de grond met de te volgen routes - Goede informatie/ indeling producten - Markering langs de wand: visueel kleurcontrast (tussen 1400 –1600 mm boven het loopoppervlak) Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Zien. Urgentie: Gewenst  Klimaat-ventilatiebeheersing Deze voorzieningen zijn in het gehele schoolgebouw goed georganiseerd. Er zijn in vrijwel alle lokalen zonneschermen aanwezig en ramen die opengezet kunnen worden. Deze voorzieningen zijn niet aanwezig in de lokalen die aan het atrium grenzen. Hier zal rekening mee gehouden moeten worden bij het inplannen van de lokalen. Functiebeperkingen: Ademhaling/Allergie, Concentratie, Zien.  Kluisjes Tegenover 0.031A en 0.205 op de plattegrond vindt u de klassenkluizen. Deze kluisjes zijn veel te hoog. Kleine mensen en rolstoelgebruikers kunnen vaak niet bij hun klassenkluis. Bij een individuele kluis kan er rekening gehouden worden met de hoogte, maar bij een klassenkluis wordt hier geen rekening mee gehouden. Hier zou wel rekening mee gehouden kunnen worden met het indelen van de kluizen. De mindervalide studenten hebben niet altijd de mogelijkheid om hulp te vragen als zij iets nodig hebben uit de klassenkluis. De advieshoogte voor kluisjes zodat deze goed bereikbaar zijn, is een hoogte tussen de 400 en 1350 mm. Ook is het noodzakelijk dat het kluisnummer in braille weergegeven wordt. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst  Noodvoorzieningen Bij alle nooduitgangen moet nagegaan worden of deze toegankelijk zijn voor rolstoelers en herkenbaar zijn voor blinde/slechtziende studenten of dove studenten. Als deze nooduitgangen niet toegankelijk gemaakt kunnen worden, moeten de studenten met een functiebeperking geïnformeerd worden over de manier waarop zij wel buiten kunnen komen. De nooduitgang in de Coffee & More met drempel en steentjes 29
  • 31. Binnen de hogeschool zijn een Evacchair en een brancard aanwezig. Deze bevinden zich op een vaste plek binnen de school, zodat deze goed bereikbaar zijn in geval van nood. Wel is het noodzakelijk dat er nagedacht wordt over een evacuatieplan voor mensen met een functiebeperking. Hierbij moet gedacht worden aan waar deze mensen zich bevinden binnen het gebouw en wie de verantwoordelijkheid heeft om deze mensen te gaan redden. Deze verantwoordelijkheid kan bij de afdeling Huisvesting & Beheer liggen, maar kan ook bij de academie liggen waar de student studeert. Daarnaast is het noodzakelijk dat de alarmschakelaars en de brandblussers zich op een hoogte tussen 900 en 1200 mm bevinden, zodat deze voor iedereen toegankelijk zijn. Voor mensen met een gehoorbeperking is het noodzakelijk dat er bij geval van nood alarm lichtsignalen uit alle richtingen komen. Voor mensen met een visuele beperkingen is het noodzakelijk dat er geluidssignalen uit alle richtingen komen. Ook is het van belang dat er auditief en visueel (in een contrasterende kleur) richtingaangevende tekens zijn die de vluchtroute aangeven en dat de noodverlichting zich laag bij de grond bevindt. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Ademhaling/Allergie, Arm/Handfunctie, Concentratie, Dyslexie, Energie, Horen, Verwerken van info, Zien. Urgentie: Essentieel  Personenliften In beide personenliften binnen de hogeschool (0.033 en 0.001B) is geen braille aanwezig. Blinde of slechtziende personen kunnen op deze manier niet zelfstandig gebruik maken van de lift. Als minder mobiele studenten naar Verpleegkunde of Bureau Studentzaken willen, moeten zij gebruik maken van de „bouw‟lift. (0.303) Deze lift is officieel niet geschikt voor personen. Hier zal een alternatief voor moeten komen. Na deze lift zit een deur met een dranger. Dit is voor mensen in een rolstoel niet makkelijk om open te krijgen. Een oplossing hiervoor is een automatische dranger met een rode knop. Richtlijnen voor personenliften zijn: - Het bedieningspaneel en de alarmtelefoon bevindt zich op een hoogte tussen 900 en 1200 mm. - Er is een opklapbaar zitje aanwezig of er zijn armsteunen aanwezig. - De aanduiding van de verdieping moet zowel visueel als auditief zijn. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Horen, Verwerken van informatie, Zien. Urgentie: Essentieel  Postvakken docenten De postvakken van de docenten staan allemaal gestapeld in de ruimte bij de Servicebalie. Deze zijn te hoog voor kleine mensen of mensen in een rolstoel of met een beperkte arm/handfunctie. De hoogte van de postvakken moet tussen de 400 en 1350 mm zijn. Ook moet de naam van de docent weergegeven zijn in braille en in een contrasterende kleur. De mogelijkheid om de rijen met kluizen te verlagen is erg gering. Daarom adviseer ik om met de desbetreffende academie af te spreken dat de beroepsproducten op het academiebureau gebracht kunnen worden en dat overige post afgegeven kan worden bij de Servicebalie en dat deze mensen zorgen dat de post op de goede afdeling en bij de goede persoon terecht komt. Functiebeperking: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Essentieel  Rustruimte Binnen de CHE is geen rustruimte aanwezig waar studenten of medewerkers kunnen rusten voor of na de colleges voordat ze bijvoorbeeld weer een lange reis naar huis moeten maken of als zij zich niet goed voelen. Ik adviseer om minimaal één ruimte hiervoor beschikbaar te stellen en hier een bed in te plaatsen. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie. 30
  • 32. Urgentie: Gewenst  Toiletten Bij 0.201 en 0.202 bevinden zich de toiletten voor de studenten. Daarnaast is er naast het damestoilet een toilet voor medewerkers en bezoekers. Er zou een mogelijkheid gecreëerd kunnen worden om in het herentoilet van het meest linkse toilet een mindervalidentoilet te maken. Ook bestaat de mogelijkheid om het medewerkertoilet aan te passen voor mindervalide studenten en medewerkers. Extra adviezen voor mindervalidentoiletten zijn: - Eén miva-toilet per verdieping. - Sanitaire voorzieningen/deurslot in contrasterende kleur. - Een alarmvoorziening rondom in het toilet op 400 mm hoogte. Functiebeperkingen: (gaan) Zitten, (voort) Bewegen, Verwerken van informatie,  Trappen (binnen) Adviezen voor trappen binnen de school zijn: - Leuning van de trap aan beide zijden - Stootborden tussen de treden - Traptrede diepte = 240 mm - Traptrede hoogte = 185 mm - Treden zijn stroef (antislip) - Treden zijn vlak - Leuning hoogte tussen 850 - 950 mm boven traptrede - Begin van de trap heeft een voelbaar afwijkende vloerafwerking - Eind van de trap heeft een voelbaar afwijkende vloerafwerking - Leuning in contrasterende kleur - Treden in kleurcontrast Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Arm/Handfunctie, Energie, Zien. Urgentie: Gewenst Apparaten  Computers Voor studenten met dyslexie of een visuele beperking is het soms lastig om te lezen wat er op het beeldscherm staat. Een advies hiervoor is beeldschermvergroting of een groter beeldscherm. Voor visueel beperkte studenten is het ook noodzakelijk dat er een brailleleesregel en een brailleprinter aanwezig is. Functiebeperkingen: Dyslexie, Zien. Urgentie: Gewenst  Facilityapparaten/Geldwisselapparaten De displayhoogte en insteekhoogte moet tussen de 1000 en 1400 mm zijn. Als de displayhoogte en de insteekhoogte toch hoger is, moet er een verhoging beschikbaar zijn voor rolstoelgebruikers. Voor mensen met een visuele beperking is het noodzakelijk dat er gebruik gemaakt wordt van kleurcontrast en duidelijk lettergebruik. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Energie, Zien Urgentie: Essentieel  Kopieerapparaten Voor rolstoelgebruikers is het kopieerapparaat wellicht te hoog. Hiervoor moet er een verhoging beschikbaar zijn waar rolstoelgebruikers op kunnen gaan staan. Ook moet er rondom het apparaat ruimte beschikbaar zijn om de CHE-pas op het apparaat te leggen. Richtlijn hiervoor is 1500 x 1500 mm. Voor visueel beperkte studenten is het noodzakelijk dat er op het kopieerapparaat gebruik gemaakt is van kleurcontrast. Functiebeperkingen: (voort) Bewegen, Zien. Urgentie: Gewenst 31