SlideShare a Scribd company logo
1 of 5
1
© J.K. Hoerée, Meigem 2014
Synopsis van een wijsgerige antropologie voor de 21e
eeuw
© Joris K. Hoerée, Meigem, 2014
HET OORDEEL
De strijd: je bent oprecht en wordt geremd.
Voorzichtig stilhouden halverwege brengt heil.
Tot het einde gaan brengt onheil.
Bevorderlijk is het, de grote man te zien.
Niet bevorderlijk,het grote waterover te steken.
Strijd ontstaat,wanneermen het gevoel heeft in zijn recht te zijn en op tegenstand stoot….
Eenmaal in een strijd gewikkeld, is het enige wat uitkomst kan brengen: krachtige
bezonnenheid, die te allen tijde bereid is de onenigheid bij te leggen en de andere
halverwege tegemoet te komen tot een vergelijk. Het is verkeerd de strijd tot het bittere
einde uit te vechten, zelfs wanneer men gelijk zou krijgen, daar men op deze wijze de
vijandschap bestendigt. Het is van belang de grote man te zien, d.w.z. een onpartijdig
man, wiens autoriteit groot genoeg is om de strijd in der minne te schikken of
rechtvaardig te beslechten. Anderzijds moet men het in tijden van onenigheid vermijden
‘het grote water over te steken’, d.w.z. gevaarlijke ondernemingen te beginnen, want
daarvoor heeft men de samenwerking van alle krachten nodig, willen ze slagen.
Inwendige strijd verlamt de kracht om het gevaar, dat van buiten af dreigt, de baas te
worden.
(Uit:I TJING, Het Boek der Veranderingen)
SOENG / DE STRIJD
boven Tj’ièn; het Scheppende,de hemel
beneden K’an, het Onpeilbare, het water
2
© J.K. Hoerée, Meigem 2014
De mens is een ‘cultureel’ wezen. Dit is een uitspraak die allicht niemand zal betwisten. De
mens is tegelijkertijd een ‘natuurlijk’ wezen. Ook deze uitspraak zal waarschijnlijk niet in
twijfel worden getrokken.
De mens is een ‘cultureel’ wezen omdat hij noodzakelijkerwijze deel is van een mensengroep
waarin hij geboren wordt, groeit en sterft. Het wezen van deze culturele eigenschap wordt
(mee-) bepaald door de specificiteiten van de mensengroep waarvan men deel is, door de
kenmerken en functioneringswijzen dus van menselijke “cultuur”. Dit is een zuiver
empirische uitspraak.
De mens maakt echter niet alleen deel uit van en is niet alleen onderworpen aan de
wetmatigheden van de cultuur. Hij maakt tevens deel uit van de natuur en is bijgevolg ook
aan de natuurlijke wetmatigheden onderworpen.
Zo verschijnt de mens aan ons als een wezen dat aan twee corpi van wetmatigheden
gehoorzaamt: de culturele en de natuurlijke.
Nadenken over de “natuur” en de menselijke geworpenheid erin, kan op drie niveaus
gebeuren: het subatomaire niveau, de biosfeer en de kosmos. Waar de relatie “cultuur-natuur”
aan de orde is, is het duidelijk dat de mens totaal en passief onderworpen is aan de
wetmatigheden van de subatomaire en kosmische niveaus. Zelfs wanneer de mens de biosfeer
en zichzelf zou vernietigen, dan nog zouden de subatomaire en kosmische wetmatigheden
gewoon blijven doorwerken. De mens is dus noch de bron, noch de finaliteit van het
oneindig-kleine, zomin als van het oneindig-grote. Theologieën en wereldbeelden die de mens
in het centrum van één of andere schepping plaatsen, moeten daarom afgewezen worden.
Anders is het gesteld met de relatie “cultuur – biosfeer”. Hier is de beïnvloedende interactie
tussen beide voorgegeven: de natuur dwingt hier de mens actief tot bepaalde adaptaties, de
mens dwingt de natuur actief tot transformaties.
Als natuurlijk-cultureel wezen is de mens een reflexief sociaal dier. Levend (handelend) in de
wereld (natuur) denkt hij na over de wereld en over zichzelf, en creëert zo (sociale) ordening,
en dus cultuur. Hij doet dit via processen van modellenbouw, van objectivering, van sociaal-
historische institutionalisering (tradities, duurzame homeoretische modellen doorheen de tijd
van de eigen (sociale) objectiveringen), en van het zijn en worden van “een product” van zijn
eigen culturele creaties (vb. via opvoeding, via productiemethoden), enz. Hij is daarom van
nature noodzakelijkerwijze een cultuurwezen. De oerstaat van de menselijke cultuur is dus per
definitie een “geordende cultuurstaat”, niet een illusoire romantische “natuurstaat” of een pré-
liberale “staat van oorlog van allen tegen allen”.
Vanuit menselijk (individueel en collectief) standpunt is cultuur zonder natuur ondenkbaar, en
omgekeerd. Denkend en handelend in en over (op) de wereld (natuur) ondervindt de mens
hierbij twee soorten weerstanden: van de door de natuur bemiddelde cultuur en van de door
de cultuur bemiddelde natuur.
Door de cultuur bemiddelde natuur ontstaat omdat wij de natuur volgens culturele modellen
transformeren, omdat de concrete samenleving het eigen sociaal organisatiemodel opdringt
als handelings- en begripsmodel in en voor de natuur (en de cultuur). Theorieen, ideologieen,
technologieën en andere bewustzijns- en handelingsmodellen over en in de natuur (en de erin
agerende cultuur) zijn dus uitdrukkingen van de sociale, culturele structuren en dynamieken
3
© J.K. Hoerée, Meigem 2014
waarin ze geformuleerd worden. Bewustzijns- en handelingsvormen en -systemen dragen zo
hun eigen noodzakelijkheids-en verwerkelijkingsvoorwaarden mee.
Omgekeerd gelden ook de structuren en dynamieken uit de natuur als modellen voor het
handelen en denken. Want de geest (bewustzijn, denkend handelen) is deel van de natuur.
Daarom zijn ook de structuren van de (handelende en denkende) geest deelachtig aan
(bemiddeld door) de structuren van de natuur. Wij bouwen dus culturele modellen binnen de
mogelijkheidsvoorwaarden die door de natuur worden bepaald. Net zoals technologieën
slechts kunnen “werken” wanneer ze zich bevinden binnen de door de natuur opgelegde
mogelijkheidsvoorwaarden, geldt dit voor sociale modellen, kennissystemen, morele stelsels,
esthetische opvattingen, enz.
Vandaar dat er geen onafhankelijke natuur meer is, doch slechts door de cultuur bemiddelde,
gekende, getransformeerde natuur (geculturaliseerde natuur). Net zozeer er geen
onafhankelijke cultuur is die zich los van de door haar bemiddelde natuur kan plaatsen, doch
slechts culturen die bestaan als speciale (mogelijke) uitingsvormen van de natuurlijke
structuren, processen en wetten (genaturaliseerde cultuur).
Deze onlosmakelijke samenhang en wisselwerking tussen natuur en cultuur definieert de
mogelijkheidsmatrices voor kennis, ethiek, esthetiek en pragmatiek. Waarheid, goedheid,
schoonheid en efficiënt handelen zijn daarom onmogelijk te definiëren en organiseren buiten
de matrixgrenzen van elkaar bemiddelende culturele en natuurlijke systemen. Transcendente
theologieën en wereldbeelden die de zowel de bron als de finaliteit van waarheid, goedheid,
schoonheid en efficiëntie buiten deze bemiddelende wisselwerking plaatsen, wijzen we dan
ook af.
“Natuur”, “cultuur” en de “wetmatigheden” die hen ordenen, bestaan slechts op de vele
wijzen waarop die in de verschillende culturen gedacht en gemaakt worden, zowel structureel
als inhoudelijk; zowel statisch als dynamisch. Daarom zijn er ook vele ‘culturen’ die niet tot
elkaar herleidbaar zijn, want elk apart een eigen invulling van de mogelijke verhoudingen
tussen natuur en cultuur. Dit leert ons de antropologie. De mens is maw. een meester in het
door de natuur en cultuur gestuurde actieve “hineininterpretieren” van de natuurlijk-culturele
werkelijkheden en mogelijkheden, vooral op pragmatische grondslag (doeleinden en
middelen).
Wij worden er ons, sinds het einde van WO II, steeds dieper van bewust voor welke
gigantische ecologische problematiek de mens-als-deel-van-de-natuur zich geplaatst ziet en
zichzelf geplaatst heeft. De westerse geschiedenis van de laatste 20 eeuwen laat zich lezen als
een ontwikkeling, gaande van een autarkische landbouweconomie, naar een handelseconomie,
over een vorm van (absolutistisch) staatskapitalisme (mercantillisme), naar een (burgerlijk)
industrieel en post-industrieel kapitalisme, uitmondend in de huidige, snelgroeiende en
wereldomspannende informatiegebaseerde diensteneconomie.
Deze ontwikkelingsdynamiek heeft de hele wereld aan zich onderworpen. De ‘winnaars’ in
dit verhaal zijn al lang niet meer (alleen) de Europese en – in algemener - westerse
economieën, doch ook (en misschien vooral) China en andere snel opkomende kapitalistische
economieën, samen met de nieuwe wereldspelers zoals Apple, Google, Microft, Facebook en
anderen die zich aan elke publieke controle lijken te kunnen onttrekken. De ‘verliezers’ in dit
verhaal zijn ook bekend. Men leze hiervoor, bijvoorbeeld, het werk van Thomas Piketty,
Naomi Klein of Slavoj Zizek.
4
© J.K. Hoerée, Meigem 2014
De immense ecologische problematiek waarmee we geconfronteerd zijn, is een rechtstreeks
gevolg van deze kapitalistische exploitatiegeschiedenis. Alsof de mensheid ten onder dreigt te
gaan aan een (door een deelgroep) zelfgecreëerd extreem-antagonistisch dualisme tussen
cultuur en natuur (en dus ook tussen “mijn cultuur” en de “cultuur van de ander”). De
ecologische problematiek leidt daarom steeds dieper tot een confrontatie tussen de (westerse)
kapitalistische dynamiek (en de cultuur die er de drager van is) en een (blijkbaar) niet langer
door deze cultuur bemiddelbare natuur. Alsof we de “revolte” meemaken van de door de
(westerse) cultuur geïnstrumentaliseerde natuur, waartegen wij vanuit onze eigen kaders
definitief machteloos blijken te staan.
Zet deze problematiek uit binnen een wereldomvattende matrix, en je verkrijgt een quasi-
onontwarbaar mondiaal kluwen van dialectische en andere antagonismen, mogelijke
problematische bondgenootschappen en conflicterende motoren tot mobilisatie van
individuele en collectieve krachten en tegenkrachten. Zo ontvouwen zich hedentendage de
bouwstenen van de wereldomvattende interculturele problematiek, in hun samenhang met de
ecologische.
Deze wereldomvattende spannings- en probleemvelden schreeuwen om een antwoord. Kan
dit echter (mede-) gegeven worden vanuit onze kapitalistich-liberale cultuur, wetenschap en
wijsbegeerte ? Of zijn we definitief uitgezongen en is daarom de vlucht vooruit in
romantische irrationaliteit, in existentialistisch nihilisme, in defaitistisch cultuurpessimisme of
uiteindelijk in postmodernistische impotentie ons enig overgebleven alternatief ?
In plaats van de contouren van een ideale, mondiale meta-cultuur als te realiseren utopie te
willen schetsen, waarbinnen deze problemen kunnen worden opgelost en de huidige
(kleinburgerlijke) westerse cultuur en alle andere culturen tegenover elkaar kunnen worden
afgewogen, in plaats van te kiezen voor een mechanisch, voor een organisch-voluntaristisch
of voor een dialectisch materialisme om de ‘waarde’ en de “toekomst” van culturen af te
meten, in plaats van ons te verliezen in de zelfmoordpogingen van het neoliberalisme en van
het ermee verbonden postmoderne, heilloze cultuurrelativisme, uitmondend in de vernietiging
van elke vorm van waarheidslievende (meta-)communicatie en dus in de hysterische
verdediging van totale interculturele segregatie, pleit ik voor een pragmatisch materialisme:
het funderen van radicaal-herverdelende samenwerkingskaders tussen onderling niet tot elkaar
te herleiden culturen in het licht van de noodzakelijke creatie van een haalbare, toekomstige,
geglobaliseerde “natuur van vele culturen”, gebouwd op processen van pragmatisch-
materialistische consensusopbouw over doelen en beschikbare middelen, dus over de
“grenzen aan de groei”, over “interculturele draagbaarheid” en “duurzaamheid” van de
exploitatiemodellen voor de materieel-natuurlijke (biofysische) basisvoorwaarden voor
menselijke cultuur (interagerende culturen) vanaf vandaag.
De ontologie van dit wijsgerig-antropologisch materialisme is deze van de pluraliteit van tot
elkaar onherleidbare ‘natuur-cultuur’-systemen. De epistemologie is deze van “pragmatische
universaliteit”: een a-posteriori-universalisme gebaseerd op consensus, op respect voor
elkaars welbegrepen wederzijds eigenbelang en op epistemologisch-pragmatische criteria van
non-paradoxaliteit van de interactie, van uitbreidbaarheid van de consensus, van
controleerbaarheid van de wijze waarop de consensus wordt opgebouwd. De methodologie
ervan is fundamenteel (toegepast-) antropologisch. De ethiek ervan is radicaal pacifistisch,
ecologisch en herverdelend. De pragmatiek ervan is deze van (inter-)culturele revitalisatie en
van het interculturele gevecht tussen strijders die geen vijanden (meer kunnen) zijn.
5
© J.K. Hoerée, Meigem 2014
De fundering van dit pragmatisch materialisme als een pacificistische, interculturele
gevechtsstrategie, is het doel van deze wijsgerige antropologie De, typisch antropologische,
kerngedachte is dat culturen - als evoluerende gehelen - tegenmachten kunnen en moeten
vormen voor elkaar, zonder elkaars “vijanden” te zijn. Dat culturen veel duurzamer zijn dan
hun tijdelijke verschijningsvormen, zoals natiestaten. Omdat culturen – in hun vroegere,
huidige en toekomstige gedaanten – de resultanten zijn van eeuwenoude homeorethische
wordings- en veranderingsprocessen, typisch voor grote open systemen, die nog steeds
doorgaan volgens hun eigen trage inherente ritmes. Waar één cultuur de anderen dreigt te
overvleugelen, is de vorming van vele stabiele, culturele en interculturele tegenmachten
noodzakelijk. Want van zodra één (verschijningsvorm van een) cultuur de militaire en
economische kracht ontwikkelt om de andere culturen te overheersen en te assimileren, dreigt
een onherroepelijke verarming en - uiteindelijk – vernietiging van culturele diversiteit. De
verdieping van culturele diversiteit is nochtans een even onmisbare overlevingsvoorwaarde
voor ons eindig wereldsysteem als de (ondertussen) algemeen aanvaarde bescherming van
natuurlijke diversiteit. Een pleidooi voor culturele en interculturele revitalisatie en een
zoektocht naar wegen om culturen te leren herkennen en begrijpen als krachten die kunnen
leiden tot beter beheerbare evenwichten tussen machten en tegenmachten, zijn daarom een
kleine bijdrage aan het debat over de vraag hoe we tot een evenwichtige, draagbare en
duurzame wereldorde kunnen komen, zonder monopoliepositie voor wie dan ook.
Zoals de I Tjing ons leert, is het nodig in krachtige bezonnenheid elkaar halverwege tegemoet
te komen en de strijd in der minne te regelen, opdat we nadien alle (pragmatisch-valabele)
krachten zouden kunnen bundelen in het licht van de enige collectieve strijd die misschien
verdient aangeduid te worden als “eindstrijd”. Niet deze tussen Huntington’s “beschavingen”,
want dit is de interne strijd waarvan de I Tjing zegt dat we die nu juist moeten vermijden.
Maar wel deze voor de overleving van onze eindige intercultureel-natuurlijke wereld, allicht
het grootste water dat de mensheid ooit diende over te steken.

More Related Content

Similar to Synopsis van een wijsgerige antropologie voor de 21e eeuw

De ware moraliteit
De ware moraliteitDe ware moraliteit
De ware moraliteitGGoFi
 
Kortenhoef 16 februari 2014 rh
Kortenhoef 16 februari 2014 rhKortenhoef 16 februari 2014 rh
Kortenhoef 16 februari 2014 rhVU Connected
 
De taal
De taalDe taal
De taalGGoFi
 
Ppt Cultuurparticipatie
Ppt CultuurparticipatiePpt Cultuurparticipatie
Ppt CultuurparticipatieSilkeL
 
Koenraad Verhagen Laudato Si - U zij geprezen
Koenraad Verhagen Laudato Si - U zij geprezen Koenraad Verhagen Laudato Si - U zij geprezen
Koenraad Verhagen Laudato Si - U zij geprezen koenraad verhagen
 
Tno basistraining 1, sc morgen finaal (maas) 1e versie
Tno basistraining 1, sc morgen finaal (maas) 1e versieTno basistraining 1, sc morgen finaal (maas) 1e versie
Tno basistraining 1, sc morgen finaal (maas) 1e versieMarcel van Marrewijk
 
Onbehagen Bas Heijne
Onbehagen   Bas HeijneOnbehagen   Bas Heijne
Onbehagen Bas HeijneAdri Martens
 
Geheugen van een stad
Geheugen van een stadGeheugen van een stad
Geheugen van een stadFARO
 
Legitiem verzet na afzondering
Legitiem verzet na afzonderingLegitiem verzet na afzondering
Legitiem verzet na afzonderingGert Rebergen
 
Men leest niet men kijkt niet
Men leest niet men kijkt nietMen leest niet men kijkt niet
Men leest niet men kijkt nietChoke2012
 
Hoofdstuk 2 -cethemawatmaaktdemensleerling.pdf
Hoofdstuk 2 -cethemawatmaaktdemensleerling.pdfHoofdstuk 2 -cethemawatmaaktdemensleerling.pdf
Hoofdstuk 2 -cethemawatmaaktdemensleerling.pdfJan Geurts
 
20151110 nme dag-danny-wildemeersch
20151110 nme dag-danny-wildemeersch20151110 nme dag-danny-wildemeersch
20151110 nme dag-danny-wildemeerschNadia Van Dessel
 
de wereld draait door gekte door de eeuwen heen - Altrecht 550 jaar
de wereld draait door gekte door de eeuwen heen - Altrecht 550 jaarde wereld draait door gekte door de eeuwen heen - Altrecht 550 jaar
de wereld draait door gekte door de eeuwen heen - Altrecht 550 jaarMarjon Staal
 
Over paradoxen van de pedagogie
Over paradoxen van de pedagogieOver paradoxen van de pedagogie
Over paradoxen van de pedagogieJoris Hoerée
 

Similar to Synopsis van een wijsgerige antropologie voor de 21e eeuw (20)

De ware moraliteit
De ware moraliteitDe ware moraliteit
De ware moraliteit
 
Mao over de praktijk
Mao over de praktijkMao over de praktijk
Mao over de praktijk
 
Kortenhoef 16 februari 2014 rh
Kortenhoef 16 februari 2014 rhKortenhoef 16 februari 2014 rh
Kortenhoef 16 februari 2014 rh
 
Vier filosofische werken van Mao Zedong
Vier filosofische werken van Mao ZedongVier filosofische werken van Mao Zedong
Vier filosofische werken van Mao Zedong
 
De taal
De taalDe taal
De taal
 
Ppt Cultuurparticipatie
Ppt CultuurparticipatiePpt Cultuurparticipatie
Ppt Cultuurparticipatie
 
Koenraad Verhagen Laudato Si - U zij geprezen
Koenraad Verhagen Laudato Si - U zij geprezen Koenraad Verhagen Laudato Si - U zij geprezen
Koenraad Verhagen Laudato Si - U zij geprezen
 
Tno basistraining 1, sc morgen finaal (maas) 1e versie
Tno basistraining 1, sc morgen finaal (maas) 1e versieTno basistraining 1, sc morgen finaal (maas) 1e versie
Tno basistraining 1, sc morgen finaal (maas) 1e versie
 
B&c essay
B&c essayB&c essay
B&c essay
 
Onbehagen Bas Heijne
Onbehagen   Bas HeijneOnbehagen   Bas Heijne
Onbehagen Bas Heijne
 
Geheugen van een stad
Geheugen van een stadGeheugen van een stad
Geheugen van een stad
 
Legitiem verzet na afzondering
Legitiem verzet na afzonderingLegitiem verzet na afzondering
Legitiem verzet na afzondering
 
Men leest niet men kijkt niet
Men leest niet men kijkt nietMen leest niet men kijkt niet
Men leest niet men kijkt niet
 
Kolakowskispreekbeurtelcker ic
Kolakowskispreekbeurtelcker icKolakowskispreekbeurtelcker ic
Kolakowskispreekbeurtelcker ic
 
Hoofdstuk 2 -cethemawatmaaktdemensleerling.pdf
Hoofdstuk 2 -cethemawatmaaktdemensleerling.pdfHoofdstuk 2 -cethemawatmaaktdemensleerling.pdf
Hoofdstuk 2 -cethemawatmaaktdemensleerling.pdf
 
Schuldloze schuld
Schuldloze schuldSchuldloze schuld
Schuldloze schuld
 
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1
 
20151110 nme dag-danny-wildemeersch
20151110 nme dag-danny-wildemeersch20151110 nme dag-danny-wildemeersch
20151110 nme dag-danny-wildemeersch
 
de wereld draait door gekte door de eeuwen heen - Altrecht 550 jaar
de wereld draait door gekte door de eeuwen heen - Altrecht 550 jaarde wereld draait door gekte door de eeuwen heen - Altrecht 550 jaar
de wereld draait door gekte door de eeuwen heen - Altrecht 550 jaar
 
Over paradoxen van de pedagogie
Over paradoxen van de pedagogieOver paradoxen van de pedagogie
Over paradoxen van de pedagogie
 

Synopsis van een wijsgerige antropologie voor de 21e eeuw

  • 1. 1 © J.K. Hoerée, Meigem 2014 Synopsis van een wijsgerige antropologie voor de 21e eeuw © Joris K. Hoerée, Meigem, 2014 HET OORDEEL De strijd: je bent oprecht en wordt geremd. Voorzichtig stilhouden halverwege brengt heil. Tot het einde gaan brengt onheil. Bevorderlijk is het, de grote man te zien. Niet bevorderlijk,het grote waterover te steken. Strijd ontstaat,wanneermen het gevoel heeft in zijn recht te zijn en op tegenstand stoot…. Eenmaal in een strijd gewikkeld, is het enige wat uitkomst kan brengen: krachtige bezonnenheid, die te allen tijde bereid is de onenigheid bij te leggen en de andere halverwege tegemoet te komen tot een vergelijk. Het is verkeerd de strijd tot het bittere einde uit te vechten, zelfs wanneer men gelijk zou krijgen, daar men op deze wijze de vijandschap bestendigt. Het is van belang de grote man te zien, d.w.z. een onpartijdig man, wiens autoriteit groot genoeg is om de strijd in der minne te schikken of rechtvaardig te beslechten. Anderzijds moet men het in tijden van onenigheid vermijden ‘het grote water over te steken’, d.w.z. gevaarlijke ondernemingen te beginnen, want daarvoor heeft men de samenwerking van alle krachten nodig, willen ze slagen. Inwendige strijd verlamt de kracht om het gevaar, dat van buiten af dreigt, de baas te worden. (Uit:I TJING, Het Boek der Veranderingen) SOENG / DE STRIJD boven Tj’ièn; het Scheppende,de hemel beneden K’an, het Onpeilbare, het water
  • 2. 2 © J.K. Hoerée, Meigem 2014 De mens is een ‘cultureel’ wezen. Dit is een uitspraak die allicht niemand zal betwisten. De mens is tegelijkertijd een ‘natuurlijk’ wezen. Ook deze uitspraak zal waarschijnlijk niet in twijfel worden getrokken. De mens is een ‘cultureel’ wezen omdat hij noodzakelijkerwijze deel is van een mensengroep waarin hij geboren wordt, groeit en sterft. Het wezen van deze culturele eigenschap wordt (mee-) bepaald door de specificiteiten van de mensengroep waarvan men deel is, door de kenmerken en functioneringswijzen dus van menselijke “cultuur”. Dit is een zuiver empirische uitspraak. De mens maakt echter niet alleen deel uit van en is niet alleen onderworpen aan de wetmatigheden van de cultuur. Hij maakt tevens deel uit van de natuur en is bijgevolg ook aan de natuurlijke wetmatigheden onderworpen. Zo verschijnt de mens aan ons als een wezen dat aan twee corpi van wetmatigheden gehoorzaamt: de culturele en de natuurlijke. Nadenken over de “natuur” en de menselijke geworpenheid erin, kan op drie niveaus gebeuren: het subatomaire niveau, de biosfeer en de kosmos. Waar de relatie “cultuur-natuur” aan de orde is, is het duidelijk dat de mens totaal en passief onderworpen is aan de wetmatigheden van de subatomaire en kosmische niveaus. Zelfs wanneer de mens de biosfeer en zichzelf zou vernietigen, dan nog zouden de subatomaire en kosmische wetmatigheden gewoon blijven doorwerken. De mens is dus noch de bron, noch de finaliteit van het oneindig-kleine, zomin als van het oneindig-grote. Theologieën en wereldbeelden die de mens in het centrum van één of andere schepping plaatsen, moeten daarom afgewezen worden. Anders is het gesteld met de relatie “cultuur – biosfeer”. Hier is de beïnvloedende interactie tussen beide voorgegeven: de natuur dwingt hier de mens actief tot bepaalde adaptaties, de mens dwingt de natuur actief tot transformaties. Als natuurlijk-cultureel wezen is de mens een reflexief sociaal dier. Levend (handelend) in de wereld (natuur) denkt hij na over de wereld en over zichzelf, en creëert zo (sociale) ordening, en dus cultuur. Hij doet dit via processen van modellenbouw, van objectivering, van sociaal- historische institutionalisering (tradities, duurzame homeoretische modellen doorheen de tijd van de eigen (sociale) objectiveringen), en van het zijn en worden van “een product” van zijn eigen culturele creaties (vb. via opvoeding, via productiemethoden), enz. Hij is daarom van nature noodzakelijkerwijze een cultuurwezen. De oerstaat van de menselijke cultuur is dus per definitie een “geordende cultuurstaat”, niet een illusoire romantische “natuurstaat” of een pré- liberale “staat van oorlog van allen tegen allen”. Vanuit menselijk (individueel en collectief) standpunt is cultuur zonder natuur ondenkbaar, en omgekeerd. Denkend en handelend in en over (op) de wereld (natuur) ondervindt de mens hierbij twee soorten weerstanden: van de door de natuur bemiddelde cultuur en van de door de cultuur bemiddelde natuur. Door de cultuur bemiddelde natuur ontstaat omdat wij de natuur volgens culturele modellen transformeren, omdat de concrete samenleving het eigen sociaal organisatiemodel opdringt als handelings- en begripsmodel in en voor de natuur (en de cultuur). Theorieen, ideologieen, technologieën en andere bewustzijns- en handelingsmodellen over en in de natuur (en de erin agerende cultuur) zijn dus uitdrukkingen van de sociale, culturele structuren en dynamieken
  • 3. 3 © J.K. Hoerée, Meigem 2014 waarin ze geformuleerd worden. Bewustzijns- en handelingsvormen en -systemen dragen zo hun eigen noodzakelijkheids-en verwerkelijkingsvoorwaarden mee. Omgekeerd gelden ook de structuren en dynamieken uit de natuur als modellen voor het handelen en denken. Want de geest (bewustzijn, denkend handelen) is deel van de natuur. Daarom zijn ook de structuren van de (handelende en denkende) geest deelachtig aan (bemiddeld door) de structuren van de natuur. Wij bouwen dus culturele modellen binnen de mogelijkheidsvoorwaarden die door de natuur worden bepaald. Net zoals technologieën slechts kunnen “werken” wanneer ze zich bevinden binnen de door de natuur opgelegde mogelijkheidsvoorwaarden, geldt dit voor sociale modellen, kennissystemen, morele stelsels, esthetische opvattingen, enz. Vandaar dat er geen onafhankelijke natuur meer is, doch slechts door de cultuur bemiddelde, gekende, getransformeerde natuur (geculturaliseerde natuur). Net zozeer er geen onafhankelijke cultuur is die zich los van de door haar bemiddelde natuur kan plaatsen, doch slechts culturen die bestaan als speciale (mogelijke) uitingsvormen van de natuurlijke structuren, processen en wetten (genaturaliseerde cultuur). Deze onlosmakelijke samenhang en wisselwerking tussen natuur en cultuur definieert de mogelijkheidsmatrices voor kennis, ethiek, esthetiek en pragmatiek. Waarheid, goedheid, schoonheid en efficiënt handelen zijn daarom onmogelijk te definiëren en organiseren buiten de matrixgrenzen van elkaar bemiddelende culturele en natuurlijke systemen. Transcendente theologieën en wereldbeelden die de zowel de bron als de finaliteit van waarheid, goedheid, schoonheid en efficiëntie buiten deze bemiddelende wisselwerking plaatsen, wijzen we dan ook af. “Natuur”, “cultuur” en de “wetmatigheden” die hen ordenen, bestaan slechts op de vele wijzen waarop die in de verschillende culturen gedacht en gemaakt worden, zowel structureel als inhoudelijk; zowel statisch als dynamisch. Daarom zijn er ook vele ‘culturen’ die niet tot elkaar herleidbaar zijn, want elk apart een eigen invulling van de mogelijke verhoudingen tussen natuur en cultuur. Dit leert ons de antropologie. De mens is maw. een meester in het door de natuur en cultuur gestuurde actieve “hineininterpretieren” van de natuurlijk-culturele werkelijkheden en mogelijkheden, vooral op pragmatische grondslag (doeleinden en middelen). Wij worden er ons, sinds het einde van WO II, steeds dieper van bewust voor welke gigantische ecologische problematiek de mens-als-deel-van-de-natuur zich geplaatst ziet en zichzelf geplaatst heeft. De westerse geschiedenis van de laatste 20 eeuwen laat zich lezen als een ontwikkeling, gaande van een autarkische landbouweconomie, naar een handelseconomie, over een vorm van (absolutistisch) staatskapitalisme (mercantillisme), naar een (burgerlijk) industrieel en post-industrieel kapitalisme, uitmondend in de huidige, snelgroeiende en wereldomspannende informatiegebaseerde diensteneconomie. Deze ontwikkelingsdynamiek heeft de hele wereld aan zich onderworpen. De ‘winnaars’ in dit verhaal zijn al lang niet meer (alleen) de Europese en – in algemener - westerse economieën, doch ook (en misschien vooral) China en andere snel opkomende kapitalistische economieën, samen met de nieuwe wereldspelers zoals Apple, Google, Microft, Facebook en anderen die zich aan elke publieke controle lijken te kunnen onttrekken. De ‘verliezers’ in dit verhaal zijn ook bekend. Men leze hiervoor, bijvoorbeeld, het werk van Thomas Piketty, Naomi Klein of Slavoj Zizek.
  • 4. 4 © J.K. Hoerée, Meigem 2014 De immense ecologische problematiek waarmee we geconfronteerd zijn, is een rechtstreeks gevolg van deze kapitalistische exploitatiegeschiedenis. Alsof de mensheid ten onder dreigt te gaan aan een (door een deelgroep) zelfgecreëerd extreem-antagonistisch dualisme tussen cultuur en natuur (en dus ook tussen “mijn cultuur” en de “cultuur van de ander”). De ecologische problematiek leidt daarom steeds dieper tot een confrontatie tussen de (westerse) kapitalistische dynamiek (en de cultuur die er de drager van is) en een (blijkbaar) niet langer door deze cultuur bemiddelbare natuur. Alsof we de “revolte” meemaken van de door de (westerse) cultuur geïnstrumentaliseerde natuur, waartegen wij vanuit onze eigen kaders definitief machteloos blijken te staan. Zet deze problematiek uit binnen een wereldomvattende matrix, en je verkrijgt een quasi- onontwarbaar mondiaal kluwen van dialectische en andere antagonismen, mogelijke problematische bondgenootschappen en conflicterende motoren tot mobilisatie van individuele en collectieve krachten en tegenkrachten. Zo ontvouwen zich hedentendage de bouwstenen van de wereldomvattende interculturele problematiek, in hun samenhang met de ecologische. Deze wereldomvattende spannings- en probleemvelden schreeuwen om een antwoord. Kan dit echter (mede-) gegeven worden vanuit onze kapitalistich-liberale cultuur, wetenschap en wijsbegeerte ? Of zijn we definitief uitgezongen en is daarom de vlucht vooruit in romantische irrationaliteit, in existentialistisch nihilisme, in defaitistisch cultuurpessimisme of uiteindelijk in postmodernistische impotentie ons enig overgebleven alternatief ? In plaats van de contouren van een ideale, mondiale meta-cultuur als te realiseren utopie te willen schetsen, waarbinnen deze problemen kunnen worden opgelost en de huidige (kleinburgerlijke) westerse cultuur en alle andere culturen tegenover elkaar kunnen worden afgewogen, in plaats van te kiezen voor een mechanisch, voor een organisch-voluntaristisch of voor een dialectisch materialisme om de ‘waarde’ en de “toekomst” van culturen af te meten, in plaats van ons te verliezen in de zelfmoordpogingen van het neoliberalisme en van het ermee verbonden postmoderne, heilloze cultuurrelativisme, uitmondend in de vernietiging van elke vorm van waarheidslievende (meta-)communicatie en dus in de hysterische verdediging van totale interculturele segregatie, pleit ik voor een pragmatisch materialisme: het funderen van radicaal-herverdelende samenwerkingskaders tussen onderling niet tot elkaar te herleiden culturen in het licht van de noodzakelijke creatie van een haalbare, toekomstige, geglobaliseerde “natuur van vele culturen”, gebouwd op processen van pragmatisch- materialistische consensusopbouw over doelen en beschikbare middelen, dus over de “grenzen aan de groei”, over “interculturele draagbaarheid” en “duurzaamheid” van de exploitatiemodellen voor de materieel-natuurlijke (biofysische) basisvoorwaarden voor menselijke cultuur (interagerende culturen) vanaf vandaag. De ontologie van dit wijsgerig-antropologisch materialisme is deze van de pluraliteit van tot elkaar onherleidbare ‘natuur-cultuur’-systemen. De epistemologie is deze van “pragmatische universaliteit”: een a-posteriori-universalisme gebaseerd op consensus, op respect voor elkaars welbegrepen wederzijds eigenbelang en op epistemologisch-pragmatische criteria van non-paradoxaliteit van de interactie, van uitbreidbaarheid van de consensus, van controleerbaarheid van de wijze waarop de consensus wordt opgebouwd. De methodologie ervan is fundamenteel (toegepast-) antropologisch. De ethiek ervan is radicaal pacifistisch, ecologisch en herverdelend. De pragmatiek ervan is deze van (inter-)culturele revitalisatie en van het interculturele gevecht tussen strijders die geen vijanden (meer kunnen) zijn.
  • 5. 5 © J.K. Hoerée, Meigem 2014 De fundering van dit pragmatisch materialisme als een pacificistische, interculturele gevechtsstrategie, is het doel van deze wijsgerige antropologie De, typisch antropologische, kerngedachte is dat culturen - als evoluerende gehelen - tegenmachten kunnen en moeten vormen voor elkaar, zonder elkaars “vijanden” te zijn. Dat culturen veel duurzamer zijn dan hun tijdelijke verschijningsvormen, zoals natiestaten. Omdat culturen – in hun vroegere, huidige en toekomstige gedaanten – de resultanten zijn van eeuwenoude homeorethische wordings- en veranderingsprocessen, typisch voor grote open systemen, die nog steeds doorgaan volgens hun eigen trage inherente ritmes. Waar één cultuur de anderen dreigt te overvleugelen, is de vorming van vele stabiele, culturele en interculturele tegenmachten noodzakelijk. Want van zodra één (verschijningsvorm van een) cultuur de militaire en economische kracht ontwikkelt om de andere culturen te overheersen en te assimileren, dreigt een onherroepelijke verarming en - uiteindelijk – vernietiging van culturele diversiteit. De verdieping van culturele diversiteit is nochtans een even onmisbare overlevingsvoorwaarde voor ons eindig wereldsysteem als de (ondertussen) algemeen aanvaarde bescherming van natuurlijke diversiteit. Een pleidooi voor culturele en interculturele revitalisatie en een zoektocht naar wegen om culturen te leren herkennen en begrijpen als krachten die kunnen leiden tot beter beheerbare evenwichten tussen machten en tegenmachten, zijn daarom een kleine bijdrage aan het debat over de vraag hoe we tot een evenwichtige, draagbare en duurzame wereldorde kunnen komen, zonder monopoliepositie voor wie dan ook. Zoals de I Tjing ons leert, is het nodig in krachtige bezonnenheid elkaar halverwege tegemoet te komen en de strijd in der minne te regelen, opdat we nadien alle (pragmatisch-valabele) krachten zouden kunnen bundelen in het licht van de enige collectieve strijd die misschien verdient aangeduid te worden als “eindstrijd”. Niet deze tussen Huntington’s “beschavingen”, want dit is de interne strijd waarvan de I Tjing zegt dat we die nu juist moeten vermijden. Maar wel deze voor de overleving van onze eindige intercultureel-natuurlijke wereld, allicht het grootste water dat de mensheid ooit diende over te steken.