3. OVERZICHT DEEL 1
Deel 1. Basisbeginselen belastingen
• 1.1 Definitie
• 1.2 Kenmerken
• 1.3 Functies
• 1.4 Wie mag belastingen heffen?
• 1.5 Beginselen
• 1.6 Indeling van de belastingen
• 1.7 Administratieve inrichting
4. 1.1 Definitie belastingen
→ Geen wettelijke definitie
→ Wel rechtspraak Hof van Cassatie en Grondwettelijk Hof
Een bijdrage 1
opgelegd 2
door openbare instellingen 3
voor de noodwendigheden van hun diensten van algemeen nut 4
aan de personen of groepen die gevestigd zijn op het grondgebied van
die instellingen of die er belangen hebben 5
voor zover die bijdrage bij wet of decreet als belasting erkend wordt 6.
Bron: Begrippendatabank Vlaamse overheid – Financiën en Begroting
5. 1.1 Definitie belastingen
1. Bijdrage
Principe = geldelijke bijdragen
2. Opgelegd
Het vestigen van de aanslag is exclusief een overheidsopdracht
Verplichtend karakter van de bijdrage
Bij niet-betaling is vervolging mogelijk
6. 1.1 Definitie belastingen
3. Opgelegd door openbare instellingen
Verschillende niveau’s
Europees – Federaal – Regionaal – Provincies - Gemeenten
4. Voor de noodwendigheden van hun diensten van
algemeen nut
Belastingen zijn bestemd om de algemene uitgaven van de overheid
te dekken
7. 1.1 Definitie belastingen
5. Gericht op personen en/of groepen
Alle (rechts)personen, verenigingen en groeperingen indien zij op het
grondgebied gevestigd zijn of er belangen hebben
6. Die als belasting wordt erkend
8. 1.2 Kenmerken belastingen
(1) Budgettair - financieel doel
Belastingen worden geheven en aangewend ter financiering van
diensten van openbaar nut
Noodzakelijk in een moderne samenleving
= de prijs die wij willen betalen voor onze grondwettelijke rechten en
vrijheden
Om de overheid haar specifieke overheidstaak te laten vervullen →
zorgen voor het algemeen welzijn
Vb. kosteloos aanbieden van lager en middelbaar onderwijs
Vb. zorgen voor landsverdediging
vb. aanleg en onderhoud wegennet
9. 1.2 Kenmerken belastingen
(2) Dwingend karakter
Eenzijdig opgelegde en verplichte bijdrage
Belastingadministratie kan
Sancties opleggen
Administratieve sancties (via fiscus)
Strafrechtelijke sancties (via parket)
10. 1.3 Functies van de belasting
(1) Financiële functie
Meest essentiële functie
Belastingen= belangrijkste bron van overheidsinkomsten (94%)
Doel = financieren van bepaalde gemeenschappelijke uitgaven
Er bestaat geen rechtstreekse en individuele tegenprestatie
De belastingbetaler weet niet wat er precies met de door hem
betaalde belastingen gebeurt
In tegenstelling tot “retributie”= heffing die bestemd is om een door
de overheid verstrekte dienst rechtstreeks te laten vergoeden
Voorbeeld: retributie op inzameling huishoudelijk afval
11. 1.3 Functies van de belasting
(2) Economische functie
Via belastingheffing kan men een zekere economische en
sociale politiek voeren
Belastingen hebben (on)gewild een sterke invloed op de
economie:
prijsvorming
spaarwezen
consumptie
investeringen
tewerkstelling
12. 1.3 Functies van de belasting
(3) Sociale functie
Belastingen zijn een middel voor de overheid om haar sociale
politiek te verwezenlijken
Draagkrachtbeginsel
De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten
Iemand met een hoog inkomen zal procentueel meer belasting
betalen dan iemand met een laag inkomen
13. 1.3 Functies van de belasting
Voorbeelden
progressiviteit van de tarieven van de personenbelasting, de
erfbelasting en de schenkbelasting op schenkingen van OG
vrijstelling van personenbelasting voor bepaalde vergoedingen
uitgekeerd krachtens sociale wetten
familiale aanpassing van de belasting
vb. verhoging belastingvrije som in functie van gezinstoestand
Vb. verminderingen en vrijstellingen inzake erfbelasting en
schenkbelasting
verlaagd btw-tarief bij de levering van levensnoodzakelijke
goederen
14. 1.3 Functies van de belasting
Sociale aanpassing van de belasting in onze fiscale wet
Belastingen kunnen gebruikt worden om in te grijpen op de
verschillen in inkomsten van de belastingplichtigen
Verschillen verkleinen → progressieve belasting
= belasting waarbij het tarief hoger wordt naarmate de
grondslag stijgt
Vb. tarief erfbelasting, personenbelasting
15. 1.4 Wie mag belastingen heffen?
Limitatieve opsomming in art. 170 en 173 Grondwet
(Gw.)
(1) Federale overheid
(2) Regionale besturen
(3) Lokale besturen
(4) Supranationale overheden
16. 1.4 Wie mag belastingen heffen?
Wetboek: Grondwet
VRG-codex, deel 1, publiek recht
17. 1.4 Wie mag belastingen heffen?
België is een federale staat (art. 1 Gw.) samengesteld uit
Drie gewesten
1. Vlaams Gewest
2. Brussels Hoofdstedelijk Gewest
3. Waals Gewest
Drie gemeenschappen
4. Vlaamse Gemeenschap
5. Franse Gemeenschap
6. Duitstalige Gemeenschap
18. 1.4 Wie mag belastingen heffen?
(1) Federale overheid
Federale parlement (Kamer van Volksvertegenwoordigers +
Senaat)
Federale regering
Vb. personenbelasting, vennootschapsbelasting,
19. 1.4 Wie mag belastingen heffen?
(2) Regionale besturen
Regionaal parlement
Regionale regering
Vb. verkeersbelasting, erfbelasting, schenkbelasting
20. 1.4 Wie mag belastingen heffen?
(3) Lokale besturen
10 provincies
• Provincie Antwerpen
• Provincie Henegouwen
• Provincie Limburg
• Provincie Luik
• Provincie Luxemburg
• Provincie Namen
• Provincie Oost-Vlaanderen
• Provincie Vlaams-Brabant
• Provincie Waals-Brabant
• Provincie West-Vlaanderen
21. 1.4 Wie mag belastingen heffen?
581 gemeenten
Als inwoner van een bepaalde gemeente en provincie betaal je
jaarlijks één of meer lokale belastingen, zoals:
Provinciebelasting op gezinnen tot dekking van de algemene uitgaven van
het provinciaal beleid
Gemeentelijke en provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing
Gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting.
→ opcentiem = bijkomende belasting van 1% op het verschuldigd bedrag
van een belasting van een andere overheid
22. 1.4 Wie mag belastingen heffen?
(4) Supranationale besturen
Elke lidstaat die deel uitmaakt van de EU moet een deel van haar
nationale btw-opbrengst aan de Unie afstaan
Douanerechten op de ingevoerde goederen ten bate van de eigen
middelen van de EU
23. 1.5 Beginselen van de belastingheffing
(1) Legaliteitsbeginsel (=wettelijkheidsbeginsel)
Art. 170 Gw.
= bescherming van de burgers tegen buitensporige belastingen
No taxation without representation: geen belasting zonder wet/decreet
Voorwaarde voor het invoeren van een nieuwe belasting of
wijzigen van een bestaande belasting:
een wet (federale belasting)
een decreet (VL/WAL)/ordonnantie(BR)(regionale belasting)
een besluit van de gemeenteraad of provincieraad (lokale belasting)
24. 1.5 Beginselen van de belastingheffing
(2) Eenjarigheidsbeginsel (annualiteitsbeginsel)
Art. 171 Gw.
Regering (UM) moet elk jaar opnieuw de uitdrukkelijke
toestemming krijgen van het Parlement (WM) om uitgaven te
doen en belastingen te heffen in overeenstemming met de
bestaande wetgeving
= controle van de WM op de UM (scheiding der machten)
Dit gebeurt door een geijkte formule in de Wet houdende de
Rijksmiddelenbegroting/aparte Financiewet
Analoge voorschriften voor de hernieuwing van belastingen ten
behoeve van de gemeenschappen en gewesten en van de lokale
besturen
26. 1.5 Beginselen van de belastingheffing
(3) Gelijkheidsbeginsel
Art 10 Gw.: alle Belgen zijn gelijk voor de wet
Iedereen die zich in eenzelfde feitelijke toestand bevindt, moet
op een gelijke wijze behandeld worden
Art. 172 Gw.: trekt dit voorschrift door naar de belastingen
Absoluut verbod voor het invoeren van voorrechten
Relatief verbod: geen vrijstelling of vermindering van belasting kan
worden ingevoerd dan door een wet
27. 1.6 Indeling van de belastingen
(1) Indeling op basis van de belastingheffende overheid
Staatsbelastingen (federale overheid)
Regionale belastingen (gemeenschappen en gewesten)
Lokale belastingen (provincies, gemeenten)
Supranationale belastingen (supranationale overheid)
28. 1.6 Indeling van de belastingen
(2) Indeling op basis van de grondslag van de belastingen
Zakelijke en persoonlijke belastingen
Zakelijke belastingen worden geheven zonder rekening te houden
met het voorwerp en zonder rekening te houden met de persoonlijke
situatie van de belastingplichtige
Vb. btw, douanerechten
Persoonlijke belastingen houden rekening met de persoonlijke
toestand
Vb. personenbelasting, erfbelasting
29. 1.6 Indeling van de belastingen
Kapitaal- of vermogensbelastingen en
inkomstenbelastingen
Kapitaal- of vermogensbelastingen hebben betrekking op het
vermogen zelf
Enige voorbeeld: erfbelasting
Inkomstenbelastingen de (periodieke) opbrengsten van het
vermogen
Vb. de personenbelasting
30. 1.6 Indeling van de belastingen
(3) Indeling op basis van de wijze van vereffening van de
belasting
Vaste belastingen = vast tarief
Vb. vast registratierecht van 50 EUR
Evenredige belastingen = vast %
Vb. registratierecht bij verkoop OG
Progressieve belastingen = progressief klimmend tarief
Vb. personenbelasting, erfbelasting
31. 1.6 Indeling van de belastingen
(4) Indeling op basis van “de drager” van de belasting
Directe belastingen: de schuldenaar is de uiteindelijke drager
van de belastingen
Vb. erfbelasting, inkomstenbelasting
Indirecte belastingen: de schuldenaar is niet de uiteindelijke
drager van de belastingen
Vb. btw, accijnzen
32. 1.6 Indeling van de belastingen
(5) Indeling op basis van directe en indirecte belastingen
volgens het fiscaal-administratief criterium
Zie schema op volgende slide
33. 1.6 Indeling van de belastingen
Directe belastingen Indirecte belasting
= betreffen een voortdurende of permanente
toestand en worden periodiek geïnd door een
rechtstreekse aanslag op naam naar aanleiding
van de verwerving van een inkomen
= belastingen op handelingen of feiten van
toevallige of voorbijgaande aard, zonder dat de
persoon van de belastingplichtige (BP) in acht
wordt genomen
1. De inkomstenbelastingen
- Personenbelasting (PB)
- Vennootschapsbelasting (VenB)
- Rechtspersonenbelasting
- Belasting niet-inwoners
1. Indirecte belastingen op het verbruik
van goederen (verbruiksbelastingen)
- Douanerechten en accijnzen
- Verpakkings- en milieuheffing
2. Met de inkomsten gelijkgestelde
belastingen
- Verkeersbelasting
- BIV (belasting op inverkeerstelling)
- Kilometerheffing zware vrachtwagens in B
2. Indirecte belastingen op het
rechtsverkeer
- Btw
- Registratiebelasting
- Erfbelasting
34. 1.7 Administratieve inrichting
FOD Financiën (onder het gezag van de
minister van Financiën)
Vlaamse Belastingdienst (VLABEL)
Editor's Notes
Retributie: id op gemeentehuis, betalen voor iets in de plaats te krijgen
= Rechtstreekse en individuele bijdrage betalen tegenover de overheid
Koopkracht= consumptie
Belastingverhoging= negatieve invloed want minder consumptie en minder sparen
Belastingverlaging= positieve invloed want meer consumptie en meer sparen
BV: pensioensparen geeft recht op belastingvermindering
Hoger inkomen, zullen ook meer belastingen moeten betalen dan iemand met lager inkomen
BV: gehuxde partner gee, erfbelasting op gezinswoning maar kinderen wel