1. REDUCTIE CO2-UITSTOOT
BUITENKANSJE VOOR
KAM-MANAGER
Overheid gaat nieuwe doelstellingen voor CO2-reductie formuleren
Nu de klimaatonderhandelingen in Parijs op hun eind lopen, moet blijken waar de wereldleiders de lat leggen voor de CO2-
uitstoot. Vroeg of laat, zo is de verwachting, zal er een realistisch prijskaartje aan de uitstoot van CO2 worden gehangen.
Innovatieve bedrijven wachten dat moment niet lijdzaam af, maar brengen alvast hun CO2-boekhouding op orde en wie o wie
kan daar beter een voorzet voor geven dan de KAM-manager? Met een beetje mazzel kan hij zo zijn functie upgraden.
De klimaatonderhandelingen in Parijs
lijken een ver-van-mijn-bedshow voor
KAM-managers. Alsof ze op het puntje van
hun stoel uitkijken naar de opvolger van
het Kyotoprotocol (dat loopt tot 2020). Dat
beaamt ook senior programmamanager
circulaire economie Michel Schuurman van
Dat is precies waarom MVO-manager Edo
Peet van betonbedrijf Bruil het belangrijk
vindt de klimaattop te volgen. ‘De overheid
gaat nieuwe doelstellingen aangeven voor
het reduceren van CO2. Dat moet je als be-
drijf en als maatschappij zien te halen. Ik
ben heel benieuwd hoe onze overheid daar
MVO Nederland. Toch kunnen bedrijven er
zomaar mee te maken krijgen, stelt hij. ‘Als
er een prijs op CO2 gezet gaat worden, heeft
dat vaak direct gevolgen voor de onderne-
ming.’ Betalen voor de CO2 die je als bedrijf
uitstoot, zit er volgens Schuurman hoe dan
ook aan te komen.
Door Harry Perrée
17december 2015 Kwaliteit in Bedrijf
2. in gaat zitten. Als je nu ziet wat een ton CO2
op de markt kost, dat is een schijntje. Dus
dat zet niks in beweging. Daar zit geen prik-
kel achter.’
Niet dat Bruil – 280 werknemers op der-
tien locaties – op dit moment zelfs maar
dat schijntje hoeft te betalen voor CO2-
uitstoot. Dat geldt alleen voor de grote CO2-
uitstoters, die meedoen met het Emission
Trading Scheme (ETS). ETS is bedoeld als
Europese marktplaats waar bedrijven met
veel CO2-uitstoot emissierechten kunnen
verhandelen. Elk deelnemend bedrijf heeft
bij de start van ETS emissierechten gekre-
gen. Doordat Brussel de totale hoeveelheid
emissierechten langzaam laat afnemen,
zal de prijs van emissierechten stijgen en
wordt het dus steeds rendabeler om de
CO2-uitstoot te reduceren. Bedrijven die dat
goed doen, kunnen emissierechten die ze
overhouden verkopen aan andere bedrijven.
SPOTGOEDKOOP
Op papier ziet het er mooi uit, maar op de
handelsvloer zijn de emissierechten spot-
goedkoop, waardoor er geen prikkel van
uitgaat. En dus is er meer nodig. ‘Waar naar
gestreefd wordt’, vertelt Schuurman, ‘is dat
er los van ETS een prijs op de uitstoot van
CO2 komt, een vervuilingsbelasting. Dat is
een rechtvaardige manier - de vervuiler be-
taalt - om de CO2-reductiedoelstellingen te
halen.’ Om bedrijven in beweging te bren-
gen, is er een reële CO2-prijs nodig. Volgens
Schuurman kan een prijs van 60 tot 80 euro
per ton een transformatie in de markt te-
weeg te brengen. ‘We zitten nu rond de 10
euro (dat betreft ETS, HP), dus dat geeft het
gat wel aan.’
Ook al bevat het klimaatakkoord geen CO2-
tax, vroeg of laat komt er een prijs voor CO2-
uitstoot, voorspelt de programmamanager.
Niet omdat hij dat zo hard wenst, hij ziet
eenvoudigweg dat bedrijven zich er op voor-
bereiden. ‘PUMA is een bekend voorbeeld.
Daar zeggen ze: we gaan nu alvast via een
interne boekhouding rekenen op een prijs
van 60 tot 80 euro. Dan weten we waar onze
hotspots zitten en waar we onze innovatie
moeten inzetten. Daarmee sorteren we voor
en worden we de winnaar van de toekomst.’
CO2-beprijzing is de handschoen die de
KAM-manager kan oppakken, meent
Dat maatschappelijk belang is inherent aan
de forse CO2-uitstoot die de betonproduc-
tie veroorzaakt. Om cement (bindmiddel
van beton) te maken is namelijk kalksteen
nodig. Kalksteen bevat veel CO2. Bij het op-
warmen van de kalksteen in cementovens
komt die in één klap vrij. Bovendien vraagt
het opstoken van de ovens tot 1.500 graden
Celsius veel energie, wat ook CO2-uitstoot
veroorzaakt.
Met de CO2-Prestatieladder, een instru-
ment om de CO2-uitstoot te monitoren en
verlagen, houdt Bruil jaarlijks haar CO2-
boekhouding bij. Peet: ‘We zitten op niveau
3 van de ladder: we kijken naar onze eigen
interne processen. We kijken naar wat wij
zelf aan energie verbruiken, bijvoorbeeld in
de betonmortelcentrales. Toelevering van
cement zit daar nog niet in.’ Dat komt bij
niveau 4 of 5 (hoogste niveaus) aan de orde
en dat vereist overleg met de toeleveran-
ciers. Bruil neemt nu de eerste stappen om
het stakeholdersoverleg te starten.
CONSERVATIEF
Een CO2-tax zou Peet omarmen. ‘Dat dwingt
ons anders te gaan denken. De bouw is
conservatief. We doen het al tweehon-
derd jaar zo, dus waarom niet nog eens
tweehonderd jaar?’, zegt hij chargerend.
Een CO2-tax van zestig tot tachtig euro zet
betonbedrijven aan tot innovatie. Bruil is
er alvast mee begonnen. ‘We hebben een
clubje dat werkt aan het verlagen van het
cementgehalte en aan cement vervangen
door alternatieve bindmiddelen.’ Een ini-
tiatief dat niet altijd wordt verwelkomd.
‘De betontechnologen zeggen dan: dit zijn
de regeltjes waar ik allemaal aan moet
voldoen. Dan zeg ik: als je die regeltjes
nu eens weglaat en op je ervaring van de
laatste twintig jaar afgaat, hoeveel cement
zou je er dan af doen? “Ja, dan kan ik er
misschien wel twintig of dertig van de twee-
honderd kilo afdoen”, zeggen ze dan. Maar
ja, de opdrachtgever wil er een stempel
Schuurman. De KAM-manager houdt zich
van oudsher bezig met ‘lastige zaken’ als
arbo en milieu. Nu kan hij, ‘mits hij zich
goed positioneert en informeert, een stra-
tegische bijdrage leveren voor succes van
de organisatie. Zie het als upgraden van de
functie.’
Allereerst kan de KAM-manager inzichtelijk
maken waar in de keten de CO2-uitstoot
het hoogst is. ‘Kunnen wij als onderneming
daar zelf op innoveren of moeten we een
keteninitiatief starten met toeleveranciers,
klanten of sectorbreed?’, zo formuleert hij
de vervolgvraag. Laat bedrijven de hulp
inroepen van buiten, adviseert hij en wijst
daarbij op Unilever. ‘Dat heeft voor alle
productcategorieën aangegeven waar de
impact zit en heeft nu een open innovatie-
programma waarbij het de samenleving
oproept: “Hier en hier zie ik zelf kansen
mijn voetafdruk te verlagen, maar als jij
een briljant idee hebt, kom ons dan verder
helpen.”’ Inmiddels stroomt de mailbox bij
Unilever over met ideeën.
LOESJE-POSTER
Zover is het Veluws betonbedrijf Bruil nog
niet, maar het is wel druk op weg, vertelt
Edo Peet in zijn werkkamer op de derde
verdieping van Bruils kantoor in Ede. Aan
de kapstok hangen een oranje veiligheids-
jas en een groene helm, op het memobord
zegt een Loesje-poster:
‘WAAROM MOEILIJK DOEN
ALS HET SAMEN KAN’
Peet werkte als KAM-manager bij Bruil,
werd daarna hoofd technische dienst en
houdt nu als MVO-manager onder andere
het CO2-beleid in de gaten. ‘Van mij wordt
verwacht dat ik zeg: “Jongens, luister, dit
gaat ten koste van het rendement, maar als
we het anders insteken kan het rendement
omhoog en dienen we ook nog eens het
maatschappelijk belang.”’
Wat betekent CO2-beprijzing voor u als KAM-manager? Hoe werkt het emissiehandelsysteem?
Waar liggen kansen? Hoe bakent u uw rol af binnen de organisatie? Doe mee aan de webinar
van MVO Nederland ‘Veranderend klimaat voor kwaliteit’.
Abonnees van Kwaliteit in Bedrijf krijgen een korting: € 195,- in plaats van de normale prijs
van € 225,-. De webinar vindt plaats begin 2016. Voor meer informatie en aanmelding kunt u
terecht bij i.goes@mvonederland.nl of 030-230 56 10.
Kwaliteit in Bedrijf december 201518
3. Wat moet de KAM-manager vooral wel en niet doen om de CO2-uitstoot van een
organisatie te verminderen?
Niet doen:
Schuurman: ‘Ga niet zelf in isolement een plan maken en dan aan de vergadertafel zeggen: ik
heb een plan. Dan denkt iedereen “dat is mooi” en gaat achterover leunen, want het is jóuw
plan. Prikkel vanuit een gemeenschappelijke ambitie de onderneming.’
Schuurman: ‘Ga geen reductiepercentage neerzetten: bijvoorbeeld 10 procent minder. 100
procent is het enige wat echt innovatie verder brengt. Alle toppers op het gebied van innovatie
en duurzaamheid zijn partijen die zeggen: we gaan naar volledig klimaatneutraal. Misschien
pas in 2040, maar met 100 procent gaan mensen anders nadenken over vraagstukken.’
Peet: ‘Ga niet alles doodrekenen en R.O.I.’s maken, return on investments. Dan zegt de boek-
houder: alles wat boven de vijf jaar terugverdientijd zit, gaan we niet doen. Dat zijn dan van die
fiscale rekenregeltjes ... dan waren onze zonnepanelen er niet gekomen.’
Peet: ‘Schiet geen collega’s af op ideeën. Een collega van de werkvloer vindt het vaak al een
beetje eng. Als je twee keer zegt: dat gaat niet werken, komt ie de derde keer niet meer langs.’
Wel doen:
Schuurman: ‘Steek de antenne uit en zeg: “Jongens, ik zie een beweging waarbij de sector of
klanten zich misschien aansluiten. Dat zouden wij ook moeten doen.” Vaak blijkt dat als die
discussie eenmaal plaatsvindt iedereen dat toch wel belangrijk vindt. Vervolgens kan de KAM-
manager met een raamwerk voor een businesscase komen.’
Peet: ‘Boek in het begin resultaten. Wij hebben gezegd: we gaan persluchtinstallaties nalopen,
LED-verlichting en zonnepanelen plaatsen. Dan zien de collega’s: hé, het werkt. Vervolgens
gaan ze zelf nadenken als ze een nieuwe machine kopen en komen ze langs: “We gaan nieuwe
vrachtwagens kopen. Waar moeten we rekening mee houden? Zo wordt het onderdeel van de
business case.”
Schuurman: ‘Zet de ideeënbox op de werkvloer. Die werkt dagelijks met machinerieën of
productieprocessen en weet echt wel hoe dingen beter kunnen. Het wordt hen alleen niet
gevraagd. Het leidt tot meer draagvlak en haalt quick wins boven water.’
Schuurman: ‘Verbind je buiten je organisatie. Bedrijven zijn bang om neergesabeld te worden
en willen vaak eerst wapenfeiten. Als je communiceert: “We gaan dit in de toekomst reduce-
ren, maar hebben ook anderen nodig om dit te realiseren. Help ons”, leidt dat vaak tot interes-
sante gesprekken met de klant of toeleverancier die ook bezig is met zo’n plan. Dan heb je in
één keer een bondgenoot.’
WEL/NIET DOEN
gevraagd. Het leidt tot meer draagvlak en haalt quick wins boven water.’
Schuurman: ‘Verbind je buiten je organisatie. Bedrijven zijn bang om neergesabeld te worden
en willen vaak eerst wapenfeiten. Als je communiceert: “We gaan dit in de toekomst reduce-
ren, maar hebben ook anderen nodig om dit te realiseren. Help ons”, leidt dat vaak tot interes-
sante gesprekken met de klant of toeleverancier die ook bezig is met zo’n plan. Dan heb je in
één keer een bondgenoot.’
op van KOMO en dan moet er nu eenmaal
zoveel cement in. We zien nu langzaam een
discussie ontstaan met toeleveranciers om
een duurzaam mengsel te leveren.’
Volgens Schuurman is het normaal dat
KAM-managers binnen hun organisatie op
weerstand stuiten. ‘Het is altijd gedoe’, be-
aamt hij, ‘onvoldoende draagvlak, te weinig
managementaandacht, het hangt ook erg af
van de positionering van de KAM-manager:
hoe wordt hij gepercipieerd door collega’s?
Heeft hij een directe lijn met directie of ma-
nagement? Ik denk dat de KAM-manager
zich moet focussen op de ontwikkeling van
een businesscase waarmee hij op zakelijke
argumenten zijn directie en collega’s kan
meenemen.’
Een van de argumenten is de extra kwaliteit
die een CO2-arm product heeft voor klan-
ten. ‘Het gaat bij kwaliteit van een product
in steeds meer gevallen niet alleen om de
behuizing of de mooie verflak, maar ook om
de impact van dat product op onze leefom-
geving’, schetst Schuurman. Dat kan door
de ecologische voetafdruk van een product
aan te geven. ‘Er zit zoveel CO2 in en het
heeft zoveel water gekost, dat zien we zeker
in de business to business markt en ook
de business to government markt steeds
meer toenemen. Het hoort steeds meer bij
de kwaliteit: ben je in staat een product te
maken dat zorgt voor een goede leefomge-
ving?’
FIETSPAD
Peet geeft een voorbeeld uit de praktijk
van Bruil: ‘Wij hebben een tien kilometer
lang fietspad getrokken in Apeldoorn,
door het bos heen. Twee aannemers had-
den bij ons een prijs opgevraagd. Daar
zagen wij dat we in de EMVI (Economisch
Meest Voordelige Inschrijving, een aanbe-
stedingsinstrument, HP) punten konden
scoren op duurzaamheid. Toen hebben we
gezegd: als wij nu eens een alternatief
duurzaam CO2-arm mengsel aanbieden?
De aannemers en gemeente waren laai-
end enthousiast. Nu wordt het fietspad
gemaakt met een veel duurzamer mengsel
waar anders nooit voor gekozen zou zijn.
Dus je moet als toeleverancier opletten in
de markt en je klanten er van overtuigen
dat ze dezelfde kwaliteit halen met een
lagere CO2-uitstoot.’ Q
Michel Schuurman.
Edo Peet.
19december 2015 Kwaliteit in Bedrijf