De Wet maatschappelijke ondersteuning is vanaf de invoering gericht op participatie en het ondersteunen van de ‘Civil Society’. Dit is ook de opgave bij de modernisering van het
welzijnswerk. Gemeenten gaan hiermee aan de slag en zij
benadrukken momenteel zelfredzaamheid en participatie. Zij
pogen weg te komen van een aanbodgerichte benadering door het recht op voorzieningen in te perken.
Dit recht wordt echter vervangen door het recht op compensatie door de gemeentelijke overheid. Dit lost het
probleem van ‘claimgedrag’ niet op. De cruciale vragen blijven: Hoe geef je op een ‘fatsoenlijke’ manier vorm aan
sociaal beleid? Wat is het beeld van een sociale samenleving – en wat zijn hier relevante verschillen vanuit
partijpolitieke visies? Wat is de weg daartoe – en wat zijn hier de fundamentele keuzes? In dit artikel geven wij een wenkend
perspectief voor een nieuwe visie op sociaal beleid. Wenkend perspectief is de Participatiesamenleving waarin
burgers deelnemen aan én bijdragen aan de samenleving.
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijks
Naar een participatiesamenleving: een nieuwe visie op sociaal beleid
1. 1
Naar een Participatiesamenleving – december 2012 Partners+Pröpper – Publicaties
door Bart Litjens, Igno Pröpper en
Mark Rouw
Introductie
De Wet maatschappelijke onder-
steuning is vanaf de invoering gericht
op participatie en het ondersteunen
van de ‘Civil Society’. Dit is ook de
opgave bij de modernisering van het
welzijnswerk. Gemeenten gaan
hiermee aan de slag en zij
benadrukken momenteel
zelfredzaamheid en participatie. Zij
pogen weg te komen van een
aanbodgerichte benadering door het
recht op voorzieningen in te perken.
Dit recht wordt echter vervangen door
het recht op compensatie door de
gemeentelijke overheid. Dit lost het
probleem van ‘claimgedrag’ niet op.
De cruciale vragen blijven: Hoe geef je
op een ‘fatsoenlijke’ manier vorm aan
sociaal beleid? Wat is het beeld van
een sociale samenleving – en wat zijn
hier relevante verschillen vanuit
partijpolitieke visies? Wat is de weg
daartoe – en wat zijn hier de
fundamentele keuzes?
In dit artikel geven wij een wenkend
perspectief voor een nieuwe visie op
sociaal beleid. Wenkend perspectief is
de Participatiesamenleving waarin
burgers deelnemen aan én bijdragen
aan de samenleving.
De rol van de overheid en
van burgers verandert. Er
wordt meer gevraagd van
partijen uit de samenleving
om bij te dragen aan het
realiseren van
maatschappelijke opgaven.
Dit is vaak ingegeven door
bezuinigingen: ‘de overheid
trekt zich terug’ en ‘de
burger moet meer eigen
verantwoordelijkheid
nemen’.
1
De opgave is
minder middelen hetzelfde
of meer te realiseren. Zo
valt althans te lezen in
menig bestuurlijke visie.
Het wensbeeld is dat
burgers en maatschappelijke partijen
zelf initiatieven nemen en dat zij veel
meer dan nu zelfstandig tot
oplossingen komen. Zover is het nog
niet en het risico bestaat dat mensen
tussen wal en schip raken óf dat het
sociale vangnet erg veel kost.
We zien dat thema’s als burger-
participatie,
2
wijkgericht werken
3
en het
versterken van de Civil Society in
gemeenten meer naar elkaar
toegroeien. Bij deze thema’s gaat het
steeds om de vraag hoe burgers op een
goede manier kunnen deelnemen én
bijdragen aan de samenleving.
Gemeenten zullen hiervoor de
voorwaarden moeten vervullen – of op
zijn minst de bestaande
belemmeringen moeten wegnemen.
Een goede overdracht van taken gaat
dan ook verder dan de boodschap: ‘wij
trekken ons terug’. Gemeenten staan in
plaats daarvan voor de vraag: ‘wanneer
ben ik zelf een goede
samenwerkingspartner voor burgers en
andere spelers?’
4
Bij de modernisering van het sociaal
beleid speelt het versterken van de Civil
Society een belangrijke rol – bij het
welzijnswerk onder de noemer van
‘Welzijn Nieuwe Stijl’
5
en bij de Wet
Naar een
Participatie-
samenleving:
een nieuwe visie
op sociaal beleid
Deelnemen aan én bijdragen aan de samenleving december 2012
2. 2
Naar een Participatiesamenleving – december 2012 Partners+Pröpper – Publicaties
maatschappelijke ondersteuning onder
de noemer van ‘de Kanteling’.
6
Het gaat
om het zelforganiserende vermogen
van de lokale samenleving en de rol die
sociale en (zorg)netwerken van burgers
daarin spelen. Concreet gaat het om
vrijwilligerswerk, informele zorg
(mantelzorg), zelforganisaties,
bewonersorganisaties,
cliëntenorganisaties, informele
netwerken en verenigingen. De
aandacht van gemeenten op dit
moment is vooral gericht op het
vergroten van de zelfredzaamheid en
het aanspreken van het eigen sociale
netwerk. De Participatiesamenleving
gaat nog een stap verder.
Uitdagingen
In de Participatiesamenleving draagt
iedereen naar vermogen bij aan de
eigen behoefte en die van anderen
waardoor iedereen in voldoende mate
participeert in de samenleving.
‘Deelnemen aan’ en ‘bijdragen aan’ de
samenleving is de kern van de
Participatiesamenleving. Door de
wederkerigheid tussen burgers te
stimuleren, komt de menselijke maat
weer op een hoger niveau te staan.
Burgers worden niet op voorhand
gereduceerd tot klant die bediend
moeten worden, maar zijn vooreerst in
beeld als coproducent. Dit is een
uitdaging en vraagt nogal wat:
Het realiseren van een goede balans
tussen een collectieve en individuele
benadering. De Individuele verant-
woordelijkheid van burgers en een
maatschappelijke verantwoordelijk-
heid gaan in de Participatie-
samenleving hand in hand.
Het terugbrengen van de menselijke
maat en van wederkerigheid tussen
burgers in plaats van een juridische
maat waarbij burgers als recht-
hebbende of klant voorzieningen of
compensatie kunnen claimen.
Het herijken van de rolverdeling
tussen overheid en burgers in het
licht van een zich steeds verder
terugtrekkende overheid. De
overheid en burgers worden steeds
meer coproducent ten opzichte van
elkaar bij het realiseren van
maatschappelijke opgaven.
Met dit artikel plaatsen we de
Participatiesamenleving tegen de
achtergrond van vier stadia van sociaal
beleid en drie cruciale kantelpunten.
We willen bijdragen aan gemeen-
schappelijke taal en visievorming over
de Participatiesamenleving stimuleren.
Vier stadia van sociaal
beleid en drie
kantelpunten
Tegen de achtergrond van vier stadia
voor sociaal beleid zien wij drie cruciale
kantelpunten (zie figuur 1). Het project
de Kanteling van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten richt zich
voornamelijk op het tweede kantelpunt.
In de meeste gevallen staan gemeenten
nog aan het begin van deze
ontwikkeling. Dat geldt ook voor
inwoners. Zij stellen zich voornamelijk
op als klant en rechthebbende.
Kantelpunt 1: van gunst naar
voorziening
Dit kantelpunt is het scharnier tussen
twee typen samenlevingen, de Feodaal
charitatieve samenleving en de
Garantiesamenleving. Met de opbouw
van de verzorgingsstaat na de tweede
wereldoorlog is een belangrijke sprong
gemaakt. Daarmee komt een einde aan
de Feodaal charitatieve samenleving
waarin burgers zijn aangewezen op hun
eigen sociale netwerk, de armenzorg of
liefdadigheid van particulieren en
kerken. Dit had een willekeurig
karakter. Burgers moesten zelf hun weg
zoeken en waren afhankelijk van de
goedgeefsheid van anderen. Zorg was
geen recht, maar een gunst. Dit
veranderde fundamenteel met de
invoering van wettelijke garanties op
voorzieningen zoals de Algemene
bijstandswet in 1963. Binnen deze
Garantiesamenleving van verzorgen en
verzekeren ontvangt iedereen die daar
recht op heeft een individuele
voorziening met als doel zelfstandig te
kunnen functioneren.
7
Kantelpunt 2: van voorziening
naar eigen behoefte
Dit kantelpunt is het scharnier tussen
de Garantiesamenleving en de
Zelfredzame samenleving. Burgers
ontlenen in de Garantiesamenleving
hun zelfstandigheid aan een wettelijk
recht. Minder mensen vallen zo tussen
de wal en het schip. Een voorziening
duidt letterlijk op iets wat is voorzien.
De ondersteuning is vooraf en voor de
rechthebbende bedacht, ongeacht de
behoefte zoals hij of zij die zelf
formuleert of ervaart. De overheid is nu
de aanbieder van zorg en de burger kan
deze zorg als rechthebbende of klant
claimen bij de overheid. Er treden ook
negatieve effecten op.
Project de Kanteling
De VNG helpt gemeenten een andere
invulling te geven van de compensatie-
plicht uit de Wet maatschappelijke
ondersteuning. Project ‘de Kanteling’ is
gericht op het tweede kantelpunt uit
figuur 1. De compensatieplicht is de
plicht van gemeenten om burgers met
beperkingen of een chronisch psychisch
probleem te compenseren. Het project
richt zich voornamelijk op de kanteling
van aanbodgericht naar vraaggericht
werken. Uitgangspunten van het
project de Kanteling zijn onder meer:
Gemeenten moeten meer tijd nemen
voor het eerste gesprek met de klant.
Het gesprek wordt meer vraagver-
helderend, minder beoordelend.
Gemeenten én burgers moeten
afstappen van de standaard
voorzieningenlijst en alle
mogelijkheden verkennen om een
hulpvraag op te lossen. Hierbij staan
behoud van regie over het eigen
leven en zelfredzaamheid voorop.
Samen met de burger wordt
vastgesteld wat het resultaat van de
ondersteuning moet zijn en welke
oplossingen daaraan bijdragen. Het
gaat dan lang niet altijd om indivi-
duele voorzieningen, ook met een
algemeen aanbod kan het resultaat
bereikt worden.
3. 3
Naar een Participatiesamenleving – december 2012 Partners+Pröpper – Publicaties
Figuur 1: vier stadia van sociaal beleid en drie cruciale kantelpunten (Partners+Pröpper, 2012).
4. 4
Naar een Participatiesamenleving – december 2012 Partners+Pröpper – Publicaties
De collectieve benadering van de
Garantiesamenleving doet afbreuk aan
de individuele verantwoordelijkheid. De
persoonlijke relatie tussen de
aanbieder van zorg en de ontvanger
wordt vervangen door een meer
abstracte solidariteit. Dit heeft de vorm
van belastingen en heffingen ten be-
hoeve van een sociaal zekerheidsstelsel
en voor iedereen beschikbare gezond-
heidszorg. Voorzieningen worden in de
Garantiesamenleving door klanten
rechtens geclaimd, ongeacht de
werkelijke nut en noodzaak.
De juridische maat voert de boventoon
en verdringt de menselijke maat naar
de achtergrond.
Een tweede kantelpunt ligt om de hoek:
de Zelfredzame samenleving. Er ont-
staat behoefte opnieuw de individuele
verantwoordelijkheid en zelfredzaam-
heid van burgers te benadrukken en
weer los te komen van de hoofdzakelijk
abstracte vormen van solidariteit (via
collectieve voorzieningen).
Uit eigen evaluaties van de Wet
maatschappelijke ondersteuning zien
we dat gemeenten op dit moment met
name de volgende maatregelen
treffen:
8
Eerste stappen voor het voeren van
keukentafelgesprekken bij de
cliënten thuis. De aandacht richt zich
op het goed formuleren van de
individuele behoefte. Ook wordt
verwacht dat zorgcliënten waar
mogelijk zelf zaken oppakken en hun
sociale netwerk organiseren om in
specifieke behoeften te voorzien.
Deze stap gaat vaak vergezeld van
het uitvoeren van herindicaties.
De-juridificering van het
klantcontact. Een belangrijk element
in deze werkwijze is zo lang mogelijk
uit de sfeer van ‘juridische rechten
en plichten’ te blijven door contact
met een cliënt eerst als een melding
en niet als een formele aanvraag te
beschouwen.
Verbreding van aanbod binnen de
Wmo-loketten vanuit de gemeente-
lijke organisatie maar ook door
aansluiting van externe partijen.
Meer aandacht voor preventie en de
ondersteuning van het
vrijwilligerswerk.
Kantelpunt 3: van eigen
behoefte naar
wederkerigheid
Dit kantelpunt is het scharnier tussen
de Zelfredzame samenleving en de
Participatiesamenleving.
9
In de
Zelfredzame samenleving richt de
aandacht zich op het formuleren van de
individuele behoefte. Ook wordt
verwacht dat zorgcliënten waar
mogelijk zelf zaken oppakken en hun
sociale netwerk organiseren om in
specifieke behoeften te voorzien.
Burgers worden door de gemeente
gestimuleerd te denken in
mogelijkheden in plaats van
beperkingen. Burgers kunnen nog
steeds een recht op compensatie bij de
gemeente claimen en zij ontvangen dit
via een of andere weg. Om doelmatig-
heidsredenen worden daarbij
collectieve versus individuele
voorzieningen afgewogen. Alles is erop
gericht te voorzien in een individuele
behoefte. Het blijft de ultieme plicht
van de gemeente om burgers te
compenseren. De burger is daarbij nog
steeds een rechthebbende en klant.
Een verder gelegen kantelpunt ligt om
de hoek: de Participatiesamenleving.
Deze gaat verder dan de louter
individuele verantwoordelijkheid en
eigen behoefte. Door de wederkerig-
heid komt de menselijke maat weer op
een hoger niveau te staan. Burgers zijn
geen klanten, maar coproducenten. Zij
dragen bij aan hun eigen behoefte én
aan die van anderen. In de Participatie-
samenleving hebben burgers een
individuele én een maatschappelijke
verantwoordelijkheid waardoor sprake
is van een balans tussen het individu en
het collectief. Dat geldt voor alle
burgers, niet alleen voor diegenen die
hulp of ondersteuning nodig hebben.
De rol van de gemeente verandert mee.
Naast de aanbiedersrol, vervult de
overheid eveneens de rol van
coproducent. Het aandeel van de
gemeente is daarmee bescheidener.
Een belangrijke taak voor de gemeente
is daarnaast om het horizontale
netwerk te faciliteren. Bijvoorbeeld
door te stimuleren dat burgers elkaar
kunnen ontmoeten en kunnen
samenwerken, door ruimte te bieden,
drempels weg te nemen en burgers te
enthousiasmeren om deel te nemen
aan de samenleving.
Er bestaan inspirerende voorbeelden
van projecten en experimenten om de
Participatiesamenleving te stimuleren.
Inspirerend voorbeeld:
De wijkonderneming
Met een wijkonderneming zetten
bewoners zich in voor hun eigen
woonomgeving door hun collectieve
betrokkenheid te combineren met
ondernemerschap. Wijkondernemingen
zijn onafhankelijke maatschappelijke
initiatieven die zich richten op dienst-
verlening aan de wijk (community) waar
ze zijn gevestigd. Bewoners besturen
zelf de organisatie en hebben soms
beroepskrachten in dienst. Dit kunnen
ook mensen van buiten de wijk zijn met
specifieke kwaliteiten of een groot
netwerk. Het zijn ondernemingen die
zowel een commerciële als een maat-
schappelijke doelstelling hebben. Uit
de winst financieren ze activiteiten voor
de wijk.
Een concreet voorbeeld is Logeerhuis
de Buren in Rotterdam. Dit is een huis
waar mensen terechtkunnen die
ontslagen worden uit het ziekenhuis,
maar die zich nog niet zelf thuis kunnen
redden. Als zij geen mantelzorgers
hebben, mogen zij een korte periode in
het logeerhuis verblijven tegen een
betaling van 10 euro per dag. Het
logeerhuis wordt volledig gerund door
vrijwilligers. Gasten hebben een eigen
kamer en worden overdag door de
vrijwilligers geholpen met aankleden,
boodschappen doen, koken en
dergelijke. De gasten doen zoveel
mogelijk zelf, helpen elkaar waar het
kan en eten gezamenlijk.
10
5. 5
Naar een Participatiesamenleving – december 2012 Partners+Pröpper – Publicaties
Agenda voor de
toekomst
Hoe kunnen gemeenten de
Participatiesamenleving realiseren
terwijl een deel van de burgers nog is
ingesteld op de Garantiesamenleving?
De Participatiesamenleving stelt andere
eisen die onder druk van de
economische recessie, krimp en een
toename van maatschappelijke
opgaven verder aan relevantie winnen.
We zien een aantal agendapunten om
sociaal beleid meer in het teken te
stellen van de Participatiesamenleving.
Organiseren van veel meer aandacht
voor het realiseren van de
Participatiesamenleving. Het project
de Kanteling kan daarbij een
faciliterende rol vervullen en de focus
ook meer richten voorbij het tweede
kantelpunt (figuur 1).
Doorvertalen van een visie op sociaal
beleid in de richting van een
Participatiesamenleving.
Ontwikkelen van specifiek beleid om
de Participatiesamenleving te
bevorderen.
Nog veel meer dan tot nu toe
ontwikkelen van visie in nauwe
samenwerking met allerlei partijen
uit de samenleving, zoals de Wmo-
raad, (sport)verenigingen en de
zorgaanbieders. Deze samenwerking
te zien als een voorbode van een
nieuwe manier van werken.
Ontwikkelen van nieuwe wegen om
aanspraken op rechten en
compensatie zo klein mogelijk te
houden voor zover de wet daartoe
ruimte biedt ten gunste van
wederkerigheid in de relatie tussen
burgers onderling en tussen burgers
en de lokale overheid. Borgen van de
informele weg om eerst in goed
overleg met een cliënt tot een
oplossing te komen om ‘prematuur
claimen’ zoveel mogelijk te
voorkomen.
Faciliteren van horizontale
netwerken in de samenleving zodat
burgers en maatschappelijke
partijen een platform hebben om
elkaar te ontmoeten, in staat zijn
doelen te vervlechten en elkaar
kunnen versterken bij het samen
realiseren van deze doelen.
Organiseren van een strategie op
maat voor de meest kwetsbare en
zwakste groepen burgers. Het gaat
hier om mensen die – ondanks de
beste bedoelingen – niet in staat zijn
hun eigen verantwoordelijkheid te
nemen of in een sociaal netwerk te
participeren.
Herijken en moderniseren van de
subsidierelatie met zorgaanbieders
en andere organisaties waarbij het
subsidieproces ondersteunend is aan
de samenwerking met partijen in de
samenleving.
11
Monitoren van de situatie door het
delen van lessen, successen en een
gezamenlijk werkproces. Het
opbouwen van een gedeelde
informatiepositie met alle partners.
Verkennen van inspirerende
voorbeelden uit andere gemeenten
en geschikte initiatieven beproeven.
Inspirerend voorbeeld: online platform
voor burenhulp
De bewoners van Lunetten en
Hoograven (gemeente Utrecht)
wisselen hulp uit via het interactieve
buurtplatform ‘TijdVoorElkaar’.
Inwoners krijgen bijvoorbeeld van
wijkgenoten hulp met Nederlandse
taal en doen als tegenprestatie
verstelwerk of koken. Andere
advertenties gaan over vrijwilligers
voor de kerstmarkt, hulp bij het
installeren van een wasemkap boven
het fornuis, oppashulp voor huisdieren
et cetera.
12
Inspirerende voorbeelden:
‘Compendium for the Civic Economy’
In het boek ‘Compendium for the Civic
Economy’ staan 25 inspirerende
voorbeelden uit Engeland die ook in
Nederland passen. De ‘Civic economy’
gaat over maatschappelijke
initiatieven die ingebed zijn in een
alternatieve en vaak lokale economie.
Projecten die volledig leunen op
maatschappelijk ondernemerschap,
innovatie en de bundeling van lokaal
sociaal kapitaal en diverse netwerken.
Het zijn initiatieven van onderop die
aansluiten op de behoeften en
vaardigheden van de gebruikers,
bijvoorbeeld een ecologisch theater
met amateurtoneel, een
multifunctionele accommodatie die
wordt gerund door buurtbewoners of
een creatieve werk- en
ontmoetingsplek voor zelfstandigen.
Het gaat om projecten waar burgers en
maatschappelijke partijen zelf beleid
voeren en eigenaar zijn van het beleid.
Ze komen tot stand door persoonlijke
inzet, sociale netwerken en een
diversiteit aan financiële bronnen.
13
Inspirerend voorbeeld:
levensloopbestendig wonen stimuleert
de Participatiesamenleving
Gemeente Ferwerderadiel, Wonen
Noordwest Friesland en
Zorgcombinatie Interzorg realiseren
samen een levensloopbestendig
complex met woningen voor gezinnen,
ouderen en een zorgcentrum. Het
complex Offingaburg is bijzonder
geschikt voor (oudere) bewoners met
een zorgbehoefte die graag zelfstandig
willen blijven wonen. Het complex
biedt bovendien vele mogelijkheden
voor mantelzorg. Offingaburg won de
Vredeman de Vries Prijs 2010.
6. 6
Naar een Participatiesamenleving – december 2012 Partners+Pröpper – Publicaties
OVER DE AUTEURS
drs. Bart Litjens is bestuurskundige en
directeur Onderzoek bij
Partners+Pröpper. Hij verricht een
groot aantal onderzoeken en
begeleidingstrajecten voor
overheidsorganisaties op een breed
aantal terreinen waaronder
onderwijshuisvesting,
maatschappelijke ondersteuning,
burgerparticipatie, bestuurskracht,
gebiedsgericht werken en (regionale)
samenwerking. E-mail:
b.litjens@partnersenpropper.nl
dr. Igno Pröpper is algemeen directeur
van Partners+Pröpper. Hij was van 1990
tot 2001 als universitair hoofddocent
Bestuurskunde verbonden aan de Vrije
Universiteit, waar hij doceerde op het
terrein van organisatietheorie,
beleidsprocessen en communicatie in
het openbaar bestuur.
Igno begeleidt overheidsorganisaties
bij ontwikkelingstrajecten rond
interactief beleid, bestuurskracht en
samenwerking. Hij is de drijvende
kracht onder het programma
‘Interactief 2.0’ voor het professioneel
organiseren van beleid, programma’s
en projecten. E-mail:
i.propper@partnersenpropper.nl
drs. Mark Rouw is manager Jeugd,
veiligheid en leefbaarheid bij
Partners+Pröpper. Hij studeerde
sociologie aan de Rijksuniversiteit
Groningen met als afstudeerrichting
‘Beleid en Consultancy’. Hij begeleidt
een groot aantal overheden en
maatschappelijke organisaties
(waaronder woningcorporaties en
welzijnsinstellingen) op gebied van
maatschappelijke ondersteuning,
wijkgericht werken, leefbaarheid, de
achter de voordeur aanpak /
multiprobleem gezinnen,
burgerparticipatie en de transities in
het sociale domein.
Mark is initiatiefnemer van
www.jeugdzorginbeeld.nl.
De site geeft zicht op alle
ontwikkelingen in het kader van de
transitie jeugdzorg.
E-mail: m.rouw@partnersenpropper.nl
BRONNEN
1
Vergelijk: Sociaal Cultureel
Planbureau, Een beroep op de burger,
Minder verzorgingsstaat, meer eigen
verantwoordelijkheid?, 29 november
2012.
2
Zie: Igno Pröpper, De aanpak van
interactief beleid: elke situatie is anders,
Coutinho, 2009.
3
Vergelijk: Partners+Pröpper /
Radboud Universiteit Nijmegen, Een
methodiek voor gebiedsgericht werken,
2010 (in opdracht van Platform
Corpovenista).
4
Zie: Igno Pröpper, Bart Litjens en
Peter Struik, Naar een opgaven
gestuurde organisatie, samen meer
realiseren, Partners+Pröpper,
november 2012.
5
Zie: Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, Welzijn Nieuwe Stijl,
januari 2010.
6
Zie: Vereniging van Nederlandse
Gemeenten, Kantelen in de Wmo,
Handreiking voor visieontwikkeling en
organisatieverandering, 2010.
7
Zie ook: Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid, De
verzorgingsstaat herwogen, 2006.
8
Rekenkamercommissie AOGW /
Partners+Pröpper, Onderzoek naar de
Wet maatschappelijke ondersteuning,
eindrapportage gemeenten Aalten, Oost
Gelre en Winterswijk, 2012.
9
Vergelijk: Jos van der Lans, Van
verzorgingsstaat naar
participatiesamenleving, Vierde CMO-
lezing, 11 december 2009.
10
Zie: www.logeerhuisdeburen.nl
11
Zie: Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties,
Vereniging van Nederlandse
Gemeenten, Partners+Pröpper,
Subsidie zonder moeite,
Werkprogramma 2, 2012-2013.
https://subsidiezondermoeite.pleio.
nl
12
Zie: tijdvoorelkaar-utrechtzuid.nl/
13
Het Compendium for the Civic
Society is hier beschikbaar:
http://www.nesta.org.uk/library/doc
uments/Compendium_civic_econo
my_full2.pdf