2. Overzicht oefeningen auteursrecht
Sabam en het voorleesuurtje in de bibliotheek van Dilbeek
Wendy Van Linter
„Het piraterijproces van de eeuw‟
Marie-Françoise Hembrecht
Sabam en achtergrondmuziek in de bibliotheek
Christina Van Dijk
“Frozen”
Marleen Van Royen
Het proces rond de „Da Vinci Code‟
Roeland Bierkens
Lucky Luke smoort nieuwe poging tot parodie door Jean Marie Dedecker in de kiem
Dirk Meurkens
“Google en het Wereldbrein”
Katya Suykens
Hema versus Albert Heijn
Heidi Cuyvers
Bierglazenoorlog
Quinten Van Gorp
2
3. Openbaar leenrecht
Regel: Het uitleenrecht valt onder de exclusieve rechten van de
auteur of rechthebbende. (Uitleenrecht= onderdeel van het reprorecht
in de brede zin)
Uitzondering: Het openbaar uitleenrecht
In de wet van 30 juni 1994 is een wettelijke uitzondering voorzien voor het
uitlenen van:
Werken van letterkunde (inclusief educatieve, wetenschappelijke en andere non-fictie
werken)
Databanken
Fotografische werken
Bladmuziek
Geluidswerken en audiovisuele werken
Voorwaarden:
Uitleningen hebben een educatief of cultureel doel
Uitlening gebeurt door een officieel erkende instelling
De uitlening moet betrekking hebben op materiële voorwerpen
Een uitlening van audiovisuele werken kan pas plaatsvinden twee
maanden na de eerste verspreiding van het werk onder het
publiek. (in de wet van 2004, was zes maanden in de wet van3
4. Openbaar leenrecht
Indien aan deze voorwaarden is voldaan is geen voorafgaande
toestemming van de auteur nodig.
Hier staat tegenover dat er een vergoedingsstelsel moet worden
nageleefd.
(Vergoeding ten bate van de auteurs en sinds 2005 ook voor uitgevers)
“Aangaande het openbaar leenrecht is het toestemmingsrecht dus een
vergoedingsrecht geworden.
Volgende types uitleningen vaal bijgevolg NIET onder het
openbaar uitleenrecht:
1. Een openbare uitlening door een niet officieel erkende inrichting.
2. Een openbare uitlening zonder educatief of cultureel doel.
3. Een openbare uitlening die een economisch doel nastreeft (direct of
indirect)
4. Openbare uitlening van werken van beeldende kunst (met
uitzondering van foto’s)
5. Openbare uitlening van computerprogramma’s
6. Openbare uitleningen in een niet-tastbare vorm (B.v. zuiver digitale
4
5. Openbaar leenrecht
Vergoedingsregel:
Het KB ‘betreffende de vergoedingsrechten voor openbare
uitleningen van de auteurs…’ dat de vergoedingsregeling wettelijk
kadert kwam er pas in 2004.
Dit KB lag al van bij de eerste publicatie ervan onder vuur.
Algemene vergoedingsregel KB 2004 (+ interpretatieve
bepalingen in de wet van 22 mei 2005)
Een bedrag van € 1 (volwassene) of € 0,50 (minderjarige) per jaar
per ingeschreven lener op voorwaarde dat zij in dit jaar minstens 1
uitlening hebben genoten.
Indien een lener in meerdere instellingen is ingeschreven dient het
bedrag slecht 1x te worden betaald.
Uitleeninstellingen dienen elk jaar een aangifte te doen van de
relevante uitleengegevens bij de representatieve
beheersgenootschap.
5
6. Openbaar leenrecht
Naar een nieuwe wet op het leenrecht:
Lees artikel ‘Leenrecht: Wie zal er straks betalen?’
Bruno Vermeeren in META, 11/2012
Oefening (per duo uit te voeren)
Vat elke titel kort samen en leg uit aan de groep
Wat is de billijke vergoeding?
Wie betaalt?
Wie profiteert?
Wie is vrijgesteld?
6
7. Openbaar leenrecht
Het nieuwe KB leenrecht werd in het staatsblad
gepubliceerd op 27/12/2012
Krachtlijnen van het nieuwe besluit:
De “billijke vergoeding” in geval van openbare uitlening wordt
bepaald aan de hand van twee criteria:
He beschikbare collectie van de bibliotheken. (Dit is een nieuw criterium)
Het aantal uitleningen. Dit criterium vervangt het criterium van het aantal
ingeschreven leners uit het oude K.B. van 2004. Het geeft een
objectiever vergoedingsbasis aan de rechthebbenden voor de ontleningen
op basis van de opgelegde wettelijke licentie. Ondanks aandringen van de
rechthebbenden zijn verlengingen volgens het KB geen ontlening.
7
8. Openbaar leenrecht
Verdere kenmerken van het nieuwe KB:
Het bedrag van de leenrechtvergoeding wordt samengesteld uit een
forfaitair bedrag in overeenstemming met de omvang van de collectie van
de uitleeninstelling en een evenredig bedrag per uitlening.
Tot 2017 wordt er een stijging van beide bedragen voorzien. De tarieven
van de vergoedingen voor openbare uitlening worden in het KB bepaald
voor verschillende periodes. De eerste periode betreft de referentiejaren
van 1 januari 2004 tot 31 december 2012 en houdt dus deels een
correctie in op de bestaande regeling.
Een volledig overzicht van de evolutie van de tarieven kan je vinden in de
betreffende wettekst:
http://deauteurs.be/wp-content/uploads/2012/12/KB-13-12-2012-leenrecht.pdf
8
10. Openbaar leenrecht
Wat met het e-leenrecht?:
Mag een openbare bibliotheek e-boeken uitlenen?
(lees hierbij META 9/2011 ‘Bestaat er een e-leenrecht’ Johan
Delauré, Bibnet)
10
11. Openbaar leenrecht
Het antwoord op deze vraag is (voorlopig): Neen
Want geen materiële drager
Uitzonderingen:
Uitlenen van e-boek mét een e-reader?
Digitaliseren van boeken ter conservatie: Enkel inzage voor privé studie in
de bibliotheek
Oplossing?
Sluiten van een sectoraal akkoord.
W.v.v.
11
12. De vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting is zeker en vast één van de
fundamentele waarden van een democratie en dit
principe werd bekrachtigd op internationaal niveau.
Europees: Vastgelegd in artikel 10 van het Europese Verdrag voor
de Rechten van de Mens (Voor meer info zie
website www.diversiteit.be)
Nationaal: Belgisch recht artikelen 19 en 25 van de Grondwet
De wet vrijheid van meningsuiting omvat ook de vrijheid
van pers
12
13. De vrijheid van meningsuiting
Artikel 10. Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens
Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de
vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of
denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig
openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio-
omroepen, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan
een systeem van vergunningen.
Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden
met zich meebrengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde
formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn
voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het
belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare
veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de
bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van
de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van
vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de
onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
13
14. De vrijheid van meningsuiting
Belgisch recht, namelijk in de artikelen 19 en 25 van de Grondwet
Art. 19 van de Belgische Grondwet: “De vrijheid van eredienst, de vrije
openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn
mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven
die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden
gepleegd.”
Art. 25 van de Belgische Grondwet: “De drukpers is vrij; de censuur kan
nooit worden ingevoerd; geen borgstelling kan worden geëist van de
schrijvers, uitgevers of drukkers. Wanneer de schrijver bekend is en zijn
woonplaats in België heeft, kan de uitgever, de drukker of de verspreider niet
worden vervolgd.”
14
15. De vrijheid van meningsuiting
Een paar belangrijken elementen:
1. de vrijheid van meningsuiting zowel betrekking heeft op feiten als
op waardeoordelen.
Nuancering: Het is nodig om een zorgvuldig onderscheid te maken
tussen de feiten en de waardeoordelen want als men de werkelijkheid
van het eerste kan bewijzen, dan hoeft de nauwkeurigheid van het
tweede niet worden aangetoond.
2. De vrijheid van meninsuiting geldt even goed voor ideeën die
kwetsen, choqueren of verontrusten.
3. De vrijheid van meningsuiting heeft betrekking op zowel de keuze
van het medium als op die van de inhoud van de boodschap.
4. De vorm waarin het bericht wordt uitgedrukt, is van geen belang
(heeft zowel betrekking op kunst als op symbolen).
15
16. De vrijheid van meningsuiting
Maar:
Geen enkele vrijheid is absoluut.
De vrijheid van meningsuiting kan worden onderworpen aan
bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die
bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving
noodzakelijk zijn in het belang van:
de nationale veiligheid
territoriale integriteit of openbare veiligheid
het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten
de bescherming van de gezondheid of de goede zeden
de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen
om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen
om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te
waarborgen
16
17. De vrijheid van meningsuiting
Wanneer er een belangengeschil rijst tussen de persvrijheid of
de vrijheid van meningsuiting en de naleving van andere
rechten en vrijheden, dan moeten de hoven en rechtbanken
proberen om een rechtvaardig evenwicht te vinden tussen de
concurrerende vrijheden en rechten.
De Belgische en internationale rechtspraak maakt wat de
beperkingen betreft die aan de vrije meningsuiting worden
gesteld, een onderscheid in functie van het domein waarbinnen
de persoon die zich uitspreekt zich bevindt:
de pers
het artistiek milieu
de openbare dienst
17
18. De vrijheid van meningsuiting
Enkele belangrijke beperkingen:
De beperkingen van aanvaardbare kritiek zijn ruimer ten opzichte
van een politieke figuur dan ten opzichte van een gewone particulier.
De feiten dienen steeds te worden gezien in het licht van de context
waarbinnen ze hebben plaatsgevonden.
Opinies kunnen slechts juridisch worden aangevochten op grond
van hun potentiële gevolgen voor de burgers in het bijzonder of de
samenleving in zijn geheel. Dus niet uitsluitend omwille van hun
inhoud.
Sommige opinies bevinden zich buiten de beschermingsfeer van de
vrije meningsuiting. Bijvoorbeeld:
Een negationist kan zich niet beroepen op de bescherming van artikel 10
van de Conventie om aanspraak te maken op het recht om misdaden
tegen de mensheid in twijfel te trekken.
Echter: Racisme, homofobie of antisemitisme werden tot nu toe nog
niet begrepen in de uitzondering.
18
19. De vrijheid van meningsuiting
Enkele belangrijke beperkingen:
De beperkingen van aanvaardbare kritiek zijn ruimer ten opzichte
van een politieke figuur dan ten opzichte van een gewone particulier.
De feiten dienen steeds te worden gezien in het licht van de context
waarbinnen ze hebben plaatsgevonden.
Opinies kunnen slechts juridisch worden aangevochten op grond
van hun potentiële gevolgen voor de burgers in het bijzonder of de
samenleving in zijn geheel. Dus niet uitsluitend omwille van hun
inhoud.
Sommige opinies bevinden zich buiten de beschermingsfeer van de
vrije meningsuiting. Bijvoorbeeld:
Een negationist kan zich niet beroepen op de bescherming van artikel 10
van de Conventie om aanspraak te maken op het recht om misdaden
tegen de mensheid in twijfel te trekken.
Echter: Racisme, homofobie of antisemitisme werden tot nu toe nog
niet begrepen in de uitzondering.
19
20. De vrijheid van meningsuiting
Actueel voorbeeld:
Komiek Bassem Youssef in Egypte
Artikel De Morgen 31/03/2013
Zie John Steward op youtube (engels):
https://www.youtube.com/watch?v=LyDOAQNsTrI
20
21. Persvrijheid
De persvrijheid maakt onderdeel uit van de wet op de
vrijheid van meningsuiting.
Naast de garantie in artikel 25 van de grondwet
onderschrijft de raad voor de Journalistiek een
journalistieke code die vorm krijgt in:
De Verklaring der plichten en rechten van de journalist
Aanvaard te Munchen op 24 en 25 november 1971
De Code van Journalistieke Beginselen (1982)
Aangenomen door de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in
België
Code van de Raad voor de Journalistiek
Goedgekeurd door de VZW Vereniging van de Raad voor de Journalistiek
op 20 september 2010
Voor een volledig overzicht zie : http://www.rvdj.be/journalistieke-code
21