2. De regen viel neer op de grond en de hemel werd soms verlicht met onweer. De man die achter me stond kijkt me streng aan, eigenlijk werd ik best wel bang van hem. ‘Heb jij geen les?’ zegt hij streng. ‘Sorry, meneer’ zeg ik en ik kijk naar de vijver. ‘Dat leg je maar uit bij mij op het kantoor om 5 uur’ zegt hij, ondertussen knielt hij bij me neer ‘Gaat het?’ ‘Ja’ zeg ik. De man twijfelt en loopt dan weer weg. ‘Niet vergeten he?’ roept hij me nog na.
3. Dat was mooi, op mijn allereerste dag had ik meteen al een gesprek met de rector. Ik heb nog nooit een gesprek gehad met de rector, hoe kon dit gebeuren? Zou ik teruggaan naar het lokaal? Die gedachten schoten door me hoofd heen. Ik was ondertussen helemaal doorweekt en het leek alleen maar harder te gaan regenen. ‘Wat doe jij nou hier?’ hoor ik achter me. Is het weer dezelfde man? Heeft hij een kort geheugen, hij zou toch nog moeten weten dat hij net ook al met me heeft gesproken? Ik draai mijn hoofd om en daar staat de jongen die ik al eerder had ontmoet deze middag.
4. ‘Zo, ben je nu al aan het spijbelen? Lekker bezig, nieuwe’ zegt hij met een grijns. Ik voel de moed in me schoenen zakken en draai mijn hoofd weg. ‘Wat is er?’ ‘Niks’ zeg ik en ik wrijf de tranen van mijn gezicht dan kijk ik hem weer aan. ‘Je bent helemaal doorweekt. Ga anders met me mee naar het jongenshuis’ ‘Nee, ik loop wel terug en ik mag daar niet komen’ ‘Nieuwe mensen houden zich ook zo aan de regels’ bromt hij. ‘Van mij mag je naar huis lopen, maar het is wel ver. Kom nou gewoon mee’ ‘Oke dan’ en ik sta op. Zo snel mogelijk weer wegwezen uit dat huis.
5. We renden door het jongenshuis zo snel mogelijk naar zijn kamer en sloten de deur. Hij gaf me een oud baseball vest, wat nog naar hem rook. Het vest zat heerlijk en het maakte me veel stoerder. Mijn haar vielen nog druppels vanaf maar voor de rest was ik wel opgedroogd. We zaten samen op zijn bed en keken zwijgend naar buiten. ‘Doe je haar is los. Je maakt me bed nat’ zegt hij en kijkt me aan. Ik kijk hem zwijgend aan. Ik had mijn haar nooit los. Ik schudde daarom ook mijn hoofd.
6. Mark bromde dat ik hem dan wel een nat bed was verontschuldigd en daarom begon ik te lachen. ‘Wat is er nou gebeurd?’ zegt hij en hij kijkt me aan. ‘Zo’n meisje uit mijn klas …’ een klop op de deur onderbreekt me zin. Hij stapt van zijn bed af en mompelt ‘Wie is dit nou weer?’. Als hij de deur open doet en iemand binnenkomt voel ik mezelf al blozen. Dit kon toch niet waar zijn?
7. Het blonde meisje stapt binnen begint hard te lachen als ze me ziet. ‘Stoor ik jullie?’ zegt ze en ze kijkt de jongen aan. ‘Jasper, we hadden toch afgesproken?’ en ze knipoogt naar hem. Ik kijk richting de jongen, hij heet dus Jasper. Jasper doet zijn arm achter zijn hoofd en kijkt haar aan. ‘Simone, ik kom er aan dat sms ik je toch net’ en ik zie dat die bloost. Een jongen die bloost, dat had ik nog nooit gezien. Simone kijkt me bits aan. ‘We hadden een afspraak’ zegt ze nog een keer. ‘Je weet wel’ volgt na de zin. Mark word nog roder dan die al is en kijkt me verontschuldigd aan.
8. Een flits verlicht de kamer van Jasper en zijn kamergenoot en ik sta op van het bed. ‘Kennen jullie elkaar al?’ zegt Jasper. En of we elkaar kennen, maar daar zei ik natuurlijk niks over. ‘Ze zit bij mij in de klas’ zeg ik en Simone kijkt me aan, of ze me met haar ogen duidelijk wil maken dat ik weg moet. ‘Ik ga’ zeg ik dan en pak mijn jurkje wat op de grond lag. ‘Nog bedankt voor je kleding, ik breng het morgen wel terug’ en snel loop ik de kamer uit. Op naar mijn gesprek met de conrector.