Tijdens de processen van Neurenberg beweert een Nazi-diplomaat dat Leopold III goud ter waarde van 260 miljoen dollar probeerde te recupereren. Pro-Leopoldistische bronnen beweerden dan weer het ging om de voorraad van de Belgische koninklijke familie .
1. Het goud van de Coburgs
Thierry Debels
@thierryd
18/5/19
Begin september valt Duitsland Polen aan. Het is
het begin van de zogeheten schemeroorlog. Een
deel van de Belgische goudvoorraad van de
Nationale Bank wordt vlak voor de Duitse inval
van 10 mei 1940 uit voorzorg overgebracht naar
Frankrijk. Vandaar vertrekt het goud richting
Dakar. Op 17 juni geeft de Britse regering haar
marine de opdracht het Belgische goud, dat zich
volgens haar nog in Frankrijk bevindt, in veiligheid
te brengen. Het goud bevindt zich op dat ogenblik
evenwel niet meer in Frankrijk maar is onderweg
2. naar Afrika. Ook Leopold III is geïnteresseerd in de
goudvoorraad. Volgens auteurs Velaers en Van
Goethem is hij bang dat edele metaal in ‘verkeerde
handen’ zou terechtkomen. Hij wil het goud
terugbrengen naar België. ‘Het lijkt erop dat
Leopold meer vertrouwen stelde in de Duitsers’,
schrijven de auteurs. Maar ook Leopold wist niet
dat het goud zich al aan boord van een Frans schip
bevond. France Truffaut, historica en dochter van
politicus Georges Truffaut, vraagt zich in Sauver
l’or belge af waarom Leopold dat goud wilde
repatriëren. Wilde hij zich persoonlijk verrijken of
was het de bedoeling het goud te deponeren bij de
Reichsbank? Inmiddels was de door de
gebeurtenissen zeer aangeslagen Belgische
regering de goudzending zo goed als uit het oog
verloren, ook al omdat de Belgische
vissersvaartuigen volgens auteur Albert Beirens
niet tot de eindbestemming hadden kunnen
doorvaren. ‘Met steun van de Britten slaagt de
Belgische kapitein Georges Truffaut er op eigen
initiatief in om documenten betreffende het goud
en de uiteindelijke reisweg in handen te krijgen’,
schrijft de auteur in Vlucht naar Penzance. Ook de
Duitsers waren op de hoogte van de kostbare
zending. Berlijn eist dan ook al snel het Belgische
goud op. Tijdens een ontmoeting met Hitler te
Montoire op 24 oktober 1940 geeft Pétain toe in het
kader van de ‘Frans-Duitse vriendschap’. Tussen
november 1940 en 26 mei 1942 zullen, met behulp
3. van Fransman Pierre Laval, regelmatig delen van
de Belgische goudvoorraad uit Kayes, een dorp bij
Dakar, naar Marseille overgebracht worden en
vervolgens naar de rijkshoofdstad. ‘In totaal gaat
het om 4.944 kisten met goudstaven’, verduidelijkt
de auteur. De Pruisische Munt smelt het goud snel
om en voorziet het van valse stempel. ‘Een deel
wordt vervolgens aan Zwitserland verkocht’,
besluit Beirens. Het verhaal krijgt nog een staartje.
Tijdens de processen van Neurenberg beweert een
Nazi-diplomaat dat Leopold dat goud ter waarde
van 260 miljoen dollar probeerde te recupereren.
Pro-Leopoldische bronnen beweerden dan weer het
ging om de voorraad van de Belgische koninklijke
familie1
.
1
"Belgian royal question, 1940-1950: cleavage and consensus in society and politics