SlideShare a Scribd company logo
1 of 86
Download to read offline
I
N
A
II
N
N
ì

I
{
$
Ì
N
s
il
t
IN
tñ

(
i
t
ÑN
N
r
þ,
N
N
þ
I
ì
N

i

N
s
tll
t"

þNþ
Ë-þ
$þ
INIt
t

N
I

-


N
À
I


N
ìi
i
J
N
N)
N.
I
I
N
þ
N
t


N
tr
t
I
I
I.
N
þ
t
N
îl
II
I


I
þ
I
Tì
þ
I
È
N
I
NNL
tf''f
NA
I
t
,l
li'
N
N

I
I
I
N
h
IT1
I
h
t
T
I
N
rl
I


N
if.
N
þ
I
I
N
N
'./
a{,eæ ¿-é-,¿4-- ø-Z 6a*._:
-2¿_L-4-4-
/.--r, t-a*
¿Z¿-¿?
Æ-¿¿-
¿.* 2 1<*-
.'9--a-¿-*
a¿¿-*- .t- Zz*
á*
ø-a*
â------
á.¿-
^a-
Aa-*
44
êz-¿-ry
Jå
IN NAAM VAN
o
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
Anton van Renssen
Ì,'
I
)
rl¡ t't ll lt¿ r--- -
r
r
I )r 'a
r
I
l
i,j i"' i Ij7 I u,

úc
I
i, i---_¿'4.' Tira
ttt II I
r¡Y
ltrtll I I I fl,rTTTfl-¡
i 1
I
i
a
Corneliavan Lynden (1860-1BBO) 5
VOO RWOO R D
Over het leven van onze naamgeefster, Cornelia van Lynden, is niet heel
veel bekend. Het is wel duidelijk dat Cornelia, ongewild, door haar leven
en sterven een belangrijke aanzet heeft gegeven tot het ontstaan van drie,
thans bloeiende instellingen in Beetsterzwaag: Revalidatie Friesland, de
Cornelia-Stichting en School Lyndensteyn.
Cornelia's vader Reinhard van Lynden en haar oom Jacob van Pallandt
hebben hierbij een cruciale rol gespeeld. Reinhard van Lynden door van
alle usances af te wijken met de benoeming van Jacob van Pallandt, de
jongste broer van zijn vrouw, tot enig erfgenaam. Reinhard stond welis-
waar duidelijk voor ogen dat zijn vermogen naar liefdadigheidsinstellingen
zou moeten gaan, maar de invulling daarvan heeft hij volledig aan zijn
zwager overgelaten. Van Pallandt bedacht de Cornelia-Stichting, die
uiteindelijk in 19.15 - vijf jaar na zijn dood - werd opgericht: een lief-
dadigheidsinstelling voor kinderen met een beperking. Door deze focus
is een te grote uitwaaiering van de activiteiten voorkomen, hetgeen het
functioneren van de Cornelia-Stichting, tot op heden toe, uiterst positief
heeft be'invloed.
Het leek ons een goed idee om ter gelegenheid van het honderdjarig
bestaan van de Cornelia-Stichting een nieuwe uitgave te laten verschij-
nen. Daarin zouden ook meer persoonlijke wederwaardigheden van de
bovengenoemde drie hoofdpersonen, maar vooral van Cornelia, aan bod
moeten komen. Uit de grote vraag die nog steeds bestaat naar het thans
niet meer leverbare boek van Jan Baselmans uit 1987, mag worden
geconcludeerd dat de belangstelling voor dit onderwerp onverminderd
groot is. Die interesse bestaat niet alleen in Beetsterzwaag, maar ook
daarbuiten.
drs. W.J. Deetman
voorzitter Cornelia-Stichting,
201 5
il r TJJru
B lN NAAlvl VAN CORNELIA
Op 18 mei 1915 werd de Cornelia-Stichting opgericht in
Beetsterzwaag. Het initiatief daarvoor was genomen ðoor Jacob
baron van Pallandt nadat hij in 1896 het vermogen van zijn zwager
Reinhard Boelens baron van Lynden kreeg toebedeeld. ln zijn
testament had Van Lynden bepaald dat met zijn geld en goederen
een stichting voor behoeftige Friese kinderen moest worden opge-
richt en dat Van Pallandt die wens moest uitvoeren. Dat alles ter
nagedachtenis van Cornelia Johanna Maria, de enige dochter van
Reinhard van Lynden en Maria van Pallandt, die in 1880 op twintig-
jarige leeftijd was overleden. Aan het korte leven van de naamgeef-
ster van deze stichting is dit verhaal gewijd.
'Het allerliefste meisie ter wereld'
'Lynden is gek van vreugde'. Dat schreef Anna Frederica Everdina baro-
nesse van Aylva van Pallandt op 20 mei 1860 aan haar broer Willem
baron van Goltstein van Oldenaller (1831-1 901)'1 De Lynden in kwestie
was haar zwager, de 32-jarige Reinhard Boelens (Rein) baron van Lynden,
die dolgelukkig was met de geboorte van zijn dochter Cornelia Johanna
Maria, twee dagen eerder, op vrijdag 18 mei 1860' Als trotse vader kon
hij maar niet ophouden al het moois te benoemen dat hij aan Cornelia zag
en liet zijn schoonzus delen in de vreugde.
Een dag na de geboorte had hij aangifte gedaan van de geboorte van
zijn dochter bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
's-Gravenhage. Omdat hij een voorname heer was, zelfs kamerheer in
buitengewone dienst van koning Willem lll, was
dat voor de gelegenheid jonkheer mr. Henrik
'k)ii ei¡n arrpmaal ø,+ t tii fijij;i:"ï:T.îi:",HïLiï,i1i;lå
dar. diL" tiøtø vnnhiz. doon ;ffi'.',îTi;il:Ï::fJill'J:i:i:l"fl
dd (aralp. oqant LitL h22.,r- ilì.ïJiåi;î:::i:';Jr:::::;,:i:irï?l
i,a, gn-fum-en.' ''trlflii* werd van Lyndens brijdschap ook
enigszins gevoed door opluchting' Zijn echt-
genote Maria Catharina van Lynden, geboren baronesse van Pallandt,
had namelijk benauwde momenten meegemaakt. Behalve dat Cornelia
'het allerliefste kleine meisje ter wereld was', was zij ook'grosse et grass',
oftewel: groot en dik, waardoor de bevalling bijzonder zwaar was
geweest.s De familie maakte tijdens de geboorte van Cornelia dan ook
spannende ogenblikken mee. Het leek er zelfs even op dat Marie van
Cornelia van LYnden (1 860-1 880) o
Freule Cornelia, ca.
1 865. Foto:
R. Severin Phot.
.¡i :i ll V[, F.il:I Pl1OT 1, ÏlJAJiE
10
De Alexanderctraat in
Den Haag, gezien van de
Mauritskade, ca. 1 875.
Foto: Pieter Oosterhu is.
IN NAAM VAN CORNELIA
Lynden haar kraambed niet levend zou verlaten. Anna van Goltstein
schreef hierover aan haar broer: 'Wij zijn allemaal erg blij dat die lieve
Marie door dat fatale ogenblik heen is gekomen. En dat haar toestand,
evenals die van haar kind, niets te wensen overlaat (...) Die arme moeder
heeft het zo zwaar gehad omdat het zo'n enorm kind wasr dat we een
ogenblik vreesden dat ze er niet door zou komen. Maar God zij geprezen,
alles is tot een goed einde gekomen.'4
Cornelia van LYnden (1 860-1 BB0)
Van vader oP zoon
Cornelia werd geboren met, zoals een Fries spreekwoord het zegt, een
zilveren lepel in haar mond.s Ze was barones en dankzij de afkomst en
rijkdom van haar ouders, behoorde ze tot de hoogste kringen in de
Nederlandse standensamenleving. Cornelia's vader Rein van Lynden
(1 827-1896) was grootgrondbezitter en eigenaar van vele boerderijen
en huizen in Opsterland, een gemeente in Zuidoost-Friesland. Cornelia's
moeder was Maria Catharina (Marie) baronesse van Pallandt (1834-
1905). Zij waren getrouwd op 19 augustus 1859.
Het grondbezit, vele honderden, zo niet duizenden, hectares land,
was in de familie sinds 1778.|n dat jaar trouwde Reins grootvader, de
Gelderse edelman Rijnhard Frans Godaris baron van Lynden (1742-1819)
met Ypkjen Hillegonda van Boelens (1 756-1 789). Zij was erfgename van
de schatrijke, maar niel adellijke Friese boer en grootgrondbezitter Ayzo
van Boelens (1894-1782).6 Na hun huwelijk vestigde het echtpaar zich in
Beetsterzwaag, van waaruit zij in de loop der decennia nog meer land
zouden aankopen, waardoor zij vrijwel geheel Opsterland in handen
kregen. Dit ging gepaard met grote sommen geld. Zo herinnerde een
Friese adellijke dame zich later over de aankoop
van Terwispel, een dorpje ten zuiden van
Beetsterzwaag: 'Terwispel is gekocht van
de ldema's voor f 104.000. Dit geld werd in
zilver, op twee boerenwagens overgebracht
van Beetsterzwaag naar Heerenveen.'7
Als een van de rijkste Friese edelen speelde
Rijnhard van Lynden een voorname rol in de
Friese politiek. Zo was hij grietman (bestuurder)
van de grietenij Opsterland en gedeputeerde in
de Staten van Friesland. Ook fungeerde hij als
steunpilaar van het Oranjehuis voor, tijdens en
na de Bataafse en Franse Tijd. Hij onderhield
goede contacten met stadhouder Willem V.
Toen deze in ballingschap verbleef, werd
Rijnhard in 1799 aangesteld als lid van de
voorlopige regering in Friesland.
Rijnhards zoon Frans Godaert Ayzo Boelens
baron van Lynden (1781-1828) nam de taken
van zijn vader over en werd eveneens grietman
van Opsterland en lid van de Provinciale Staten.
Daarnaast maakte hij carrière als wetenschap-
per en promoveerde hij twee keer cum laude.
ln 1821, twee jaar na het overlijden van zijn
vader, liet Frans Godaert het statige Huize
Rein van Lynden
(1 B2T-1 896).
11
12
{fç,M¡æra-icêry- &{esÅt. ü$ûh-#,f"'{"s¡øapst
f 8$û e.ra. î88ú p-pn {u-rt¡øÅiaas.
&{,{eÅL, {"}æn,#ry*aÅan &s,&øet^de.
i.ve. 188û {x¡& de. ,Wi;rþ hiiÅÅie
Vieø{n¡aÅøvadnna"
IN NAAM VAN CORNELIA
Lyndensteyn in Beetsterzwaag bouwen voor 46.750 gulden. Vier jaar later
trouwde hij met Cornelia Johanna Maria van Borcharen uit Gorinchem,
waarna in 1827 hun zoon Rein werd geboren. Lang heeft Frans van
Lynden niet van dit alles kunnen genieten: in 1828 overìeed hij op
46-jarige leeftijd.s Hij liet een vrouw en twee kinderen achter: zijn drie-
jarige dochtertje Ypkjen Hillegonda Boelens baronesse van Lynden
(1 826-1 851) en zijn tweejarige zoontje Reinhard.
Evenals zijn vader en grootvader was Rein van Lynden compagnon
van de Opsterlandsche Veencompagnie, een onderneming die de veen-
ontginningen in de Friese Wouden exploiteerde.
Tot in de achttiende eeuw hadden de compag-
nons zelf de venen geexploiteerd in Zuidwest-
Friesland, maar in de negentiende eeuw
verkochten en verpachtten ze de veengronden
veelal aan veenbazen. Van Lynden was gecom-
mitteerde van deze Veencompagnie van 1856
tot 1866.e Koning Willem lll verleende hem in
1861 en in 1863 toestemming om nabij Beets
nieuwe stukken veengrond in de zogenoemde
Bexter-warren te vervenen.l0 Hierdoor zou een
nieuw dorp van veenarbeiders ontstaan:
Nijbeets. Vervening bleek vooral tussen 1860
en 1BB0 een lucratieve zaak, ook voor Van Lynden. Zijn vermogen was
enorm: in 1BB0 behoorde hij tot de vijftig rijkste Nederlanders.
ln tegenstelling tot zijn vader en grootvader bekleedde Rein van
Lynden geen bestuurlìjke functies. Dit hing samen met de veranderende
rol van de adel in de loop van de negentiende eeuw. Nadat Nederland
in 1815 een koninkrijk was geworden met een centrale regering in
Den Haag, nam de invloed van de provinciale adel af en die van de rege-
ring toe. Dit proces werd versterkt nadat in 1848 de nieuwe grondwet,
ontworpen door de liberaal Johan Rudolph Thorbecke, werd aangenomen
R.ON v¡t
'Ye* 3
Corneiia van LYnden (1 860-1 BB0) 13
en de adel sterker verdeeld raakte in liberalen en conservatieven. Rein van
Lynden behoorde tot de conservatieven, die in de tweede helft van de
negentiende eeuw zowel op landelijk als op provinciaal niveau sterk aan
politieke kracht inboetten. Dit was ook een van de belangrijkste oorzaken
van de uittocht van adellijke families uit Friesland die halverwege de
negentiende eeuw op gang kwam. Zeker een derde van de twintig rijkste
adellijke families had al voor 1880 Friesland verlaten. De Van Lyndens
behoorden in 1859 tot de eersten die uit Friesland vertrokken en in Den
Haag gingen wonen. Hier stond Van Lynden tussen 1860-1890 weliswaar
op de lijst van verkiesbaren voor de Eerste Kamer namens de provincie
Zuid-Holland, maar gekozen werd hij nooit.
Huize Lyndensteyn gezien
vanuit de Overtuin.
I
'i
I.t
,,
I
'i
-_
t. -&i
9F
.sþ
-sþ
* r!ç
t.
iîlt

-r:.
.: fi
tcI.'.
?
4
À*
I
.(
{¡
¡Ù
Ía¡. t
16 IN NAAM VAN CORNELIA
ARMOEDE EN RIJ KDOM
IN FRIESLAND
De niet geringe inkomsten van Rein van Lynden kwamen
vooral uit het veenbedrijf en de verpachting van landbouw-
gronden. Met name in de periode 1850-1875 floreerde de
export van landbouwproducten en profiteerden veel (pacht)
boeren in Friesland van de stijgende vraag naar graan,
zuivel en vlees in het buitenland.
Grootgrondbezitters als de Van Lyndens konden
gedurende deze 'gouden jaren' steeds hogere
pachtprijzen van de boeren vragen. Wat de
veenontginningen betreft: veel veengronden
verkochten en verpachtten grootgrondbezitters
aan veenbazen. Vanaf 1860 profiteerden zij
volop van de stijgende behoefte aan turf, dat
toen de meest gebruikte brandstof voor huis-
houdens in Nederland was.
Het veenbedrijf zorgde voor veel werkgelegen-
heid in Friesland:in 1876 werkte bijna een
derde van de totale beroepsbevolking in
TtoI uepnleú.ii& ¿r,hqdn aoo.tL
uenl wcn lqnlaqnnhnid, in
Snie¿Iand.: in 1876 uü-lú¿,
lriinn" epn dpndz aan de, tttala.
honneplteaohin+ in de. t"rr(..
Opsterland in de turf. Maar de rijkdom van de grootgrondbezitters die
de veengronden verkochten of verpachtten, stond in schril contrast met
de armoede onder lokale turfmakers of landarbeiders. ln veel gevallen
waren hun inkomsten onvoldoende om een gezin te kunnen onderhouden.
Vrouwen- en kinderarbeid bleef letterlijk broodnodig. ln de jaren zestig
vonden geregeld stakingen plaats in de veenderijen, in Friesland aan-
geduid als 'bollejagen'. Die werden gestimuleerd doordat de zaken voor
de veenbazen zo goed gingen, dat de arbeiders meenden dat ze ook een
graantje van de winsten mee mochten pikken. Met hun stakingen boekten
de turfmakers enkele successen, maar ook nadien hield de beloning voor
hun werk niet over. Ze bleven arm en hun leefomstandigheden waren
slecht. De eigen verbouwde aardappelen en groente waren nauwelijks
genoeg om van te leven en de mensen leefden met grote gezinnen in
krotten.
Vanaf 1875 raakte de Friese landbouw geleidelijk aan in het slop.
Zo nam het werk in de veenderijen af door de toenemende concurrentie
van de steenkolenhandel. De aanleg van nieuwe spoorwegen hadden het
transport van Duitse kolen veel goedkoper gemaakt en daardoor waren
Cornelia van LYnden (1 860-1 880)
die veel goedkoper geworden dan turf. Tegelijkertijd kwamen ook veel
boeren in de problemen als gevolg van de agrarische crisis die de rest
van Nederland al eerder in zijn greep had. Die werd vooral veroorzaakt
door de import van goedkoop graan uit de Verenigde Staten en de da-
lende prijs van Friese boter in Engeland. Veel Friese boeren gingen
failliet doordat ze de hoge pacht niet meer konden opbrengen of hun land
enkele jaren eerder te duur hadden gekocht. Deze ontwikkelingen leidden
in Friesland in de jaren tachtig en negentig tot steeds grotere armoede.
De provincie telde in 1885 verreweg de meeste inwoners die een uitkering
kregen van een kerkelijke diaconie of een burgerlijk armbestuur. De
bedeling door de Friese armenzorg bedroeg dat jaar bijna 25 procent
van het totaal in heel Nederland.
17
Plaggenhuften in de
veengebieden van
Zuidoost Friesland,
câ. 1 9OO.
]B IN NAAN/ VAN CORNELIA
Familieverhoudingen
Een andere mogelijke reden om vanuit Friesland naar Den Haag te ver-
huizen waren de gespannen verhoudingen binnen de familie Van Lynden.
Zo was Reins moeder Cornelia van Borcharen gebrouilleerd geraakt met
haar schoonzus Eritia Ena Romelia baronesse van Lynden (1 787-1 856).
Cornelia van Borcharen was namelijk niet van adel, maar de dochter van
Cornelis van Borcharen uit Gorinchem:een welgestelde ondernemer en
oud-pensionaris van deze Hollandse stad, bierbrouwer en eigenaar van
een jeneverbranderij en een azijnmakerij en mede-eigenaar van een
herberg. Eritia vond de bruidskeuze van haar broer een onvergeeflijke
misstap. Zelf was ze in 1811 tenminste op stand getrouwd met jonkheer
Binnert Phillip van Eysinga (1785-1835), telg uit een geslacht van Friese
adel. Haar schoonzus Cornelia van Borcharen noemde ze misprijzend een
'ménagère', wat zoveel betekent als huishoudster. Tussen beiden is het
nooit goed gekomen en ook na het overlijden van Eritia ('Beppe') Eysinga
in 1856 en Cornelia van Borcharen in 1864 bleven de slechte familie-
verhoudingen voortbestaan.ll Rein van Lynden zou zijn moeder, door wie
hij vanaf zijn tweede jaar was opgevoed, trouw blijven. Dat hij ook zijn een
jaar oudere zus Ypkjen in 1851 aan de dood verloor, maakte de Friese
familiebanden alleen maar losser.
Het is niet ondenkbaar dat Cornelia's moeder Marie van Pallandt om
die reden liever in Den Haag ging wonen. Daar was ze tenminste in de
buurt van haar vijf jaar oudere zus Jacoba Wilhelmina Cornelia baronesse
van Pallandt (1 830-1920), getrouwd met jonk-
heer Hugh Hope Loudon (1 818-1891).12 Anders
dan bij de Van Lyndens was de familieband bij
de Van Pallandts hecht. Ten tijde van Cornelia's
geboorte behoorde deze oude adellijke familie
tot de kern van de Nederlandse aristocratie.
Veel leden ervan bekleedden bestuurlijke func-
ties en veel leden waren bijzonder rijk. De rijkste
was wel Cornelia's grootvader Hans Willem van
Aylva baron van Pallandt heer van Waardenburg
en Neerijnen (1804-1881), getrouwd met
ân^dp¡¿ dan l,ii dp,
Uan Íqn^denL u)a-L dp"
(anilirhand. l,ii dp,
Uan Pallan^db hørltf..
Constantia Catharina Wilhelmina van Scheltinga (1804-1890). Maar ook
hun zoon Frederik ('oom Frits' voor Cornelia) zat er bijzonder warmpjes bij
Hij was getrouwd met Anna van Goltstein, 'tante Anna', die Marie had
bijgestaan bij de bevalling van Cornelia en zoveel warme woorden over-
had voor de pasgeboren baby en het hiermee gepaard gaande geluk van
vader Rein van Lynden.
Cornelia van Lynden (1860-lBBO) 19
--i:
Een adellijke opvoeding
Cornelia was een rustige baby, had een serieuze uitstraling en leek spre-
kend op haar vader, meende Anna van Pallandt. Volgens haar ging op
familiebijeenkomsten van de Van Pallandts alle aandacht uit naar 'het kind
van Marie' en stal de kleine Cornelia de harten van haar ooms en tantes.13
Cornelia, meende ze in 186.1 , toen Cornelia een jaar oud was, verschilde
hemelsbreed van haar neefjes en nichtjes Hope Loudon. Ze was 'erg
serieus en rustig;ze neemt de moeite niet om te gaan praten of te lopen,
maar ze is bijzonder lief en zoet, met een snoezige en aantrekkelijke
uitstraling. lk vind dat ze in haar gezicht en in haar karakter erg veel op
haar vader begint te lijken.' Reinhard van Lynden was volgens Anna'gek
op zijn kleintje'. Hij kon maar moeilijk afscheid van haar nemen en de
reizen die hij maakte waren daarom veel korter dan vroeger: 'Hij komt
altijd eerder terug dan hij aangeeft, want hij kan niet lang zonder haar te
kunnen zien.'1a
De jonge freule met vader
Rein en moeder Marie.
H
4.',
¡.
)'2, !!
fÞ*
Þ
T


G
9 j
I
'; L.
]. ]:
p
-l
oo
(onnnlia"'"a. opl oodin4, wa'a.
uan þn4.a a(. aan corþnm
úaren qøìirhf. op" dø bø-
ftamÅfiqp- ¡.ot diø ahouata.rL
¿oudnn q,ann aenullpn: dio
aan mte"dpn an erhl4nnntn .
ìN NAAlvl VAN CORNELIA
ln de eerste jaren van Cornelia's leven vervulden haar moeder, geassis-
teerd door een kindermeisje, de hoofdrollen in haar opvoeding. Die op-
voeding was van jongs af aan conform negentiende-eeuwse maatstaven
gericht op de toekomstige rol die vrouwen zouden gaan vervullen: die van
moeder en echtgenote. Cornelia kreeg het mooiste en duurste speelgoed
om mee te spelen. Ze had een prachtige pop
en een minutieus nagemaakt poppenhuis met
daarin onder meer een kroonluchter met mini'
kaarsjes, een porseleinen serviesje en een
hemelbedje met baldakijn. De gedachte achter
het stimuleren van het spelen met poppen, was
dat meisjes daardoor al vroeg de zorgende kant
zouden ontwikkelen die hun zouziin
aangeboren.l5
Cornelia werd opgevoed met het aristocrati-
sche standsbesef en met de normen en waar-
den die bij de adel hoorden. Vanaf ongeveer
haar zesde jaar kreeg zij een gouvernante van
wie ze Nederlands leerde lezen en schrijven.
Toen ze wat ouder was, kwam er een Franstalige
gouvernante in huis, die de opvoeding groten-
deels overnam. Dat was de Zwitserse Marie
l
l
rl
i
I
.I
l1
il
¡{
Elisabeth Barbara Bähler, geboren in Bern in 1845. Juffrouw Bähler was
een van de vele gouvernantes uit Zwitserland die in trek waren bij rijke
Europese families. Zij waren van jongs af meertalig opgevoed en dat
bood hun een goede startpositie voor een baan in het buitenland. Veel
Zwitserse ouders zonden hun dochters met dat doel naar opleidings-
instituten in de buurt van het Meer van Geneve, die internationaal hoog
stonden aangeschreven. Na een driejarige opleiding spraken deze
Zwitserse jonge vrouwen Frans, Duits, Engels en ltaliaans en konden
ze breien, naaien, haken, kantklossen en verstellen. Daarnaast konden ze
op redelijk niveau meepraten over filosofie, leerden ze koken, tafel dekken
en een huishoudboekje bijhouden.
Ongetwijfeld was Maria Bähler ook een van die goed opgeleide
Zwitserse gouvernantes en was ze uitstekend voorbereid om Cornelia
voor te bereiden op haar toekomstige positie als echtgenote van een
adellijke heer. Hoe een dergelijke opvoeding werd gegeven, laten onder
meer de herinneringen zien van Jeanne van Andringa de Kempenaer.
Zij was ook van Friese adel en twee jaar ouder dan Cornelia. Met haar
Zwitserse gouvernante sprak ze alleen maar Frans, want Nederlands
sprak deze evenals haar collega's niet. Dat ook juffrouw Bähler vloeiend
Frans sprak en ook in die taal les gaf, garandeerde dat Cornelia zich die
taal goed eigen maakte. Frans was in de negentiende eeuw immers de
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
voertaal in adellijke kringen; een voorname manier om z¡ch te kunnen
onderscheiden van het gewone volk en de rijke, maar n¡et-adell¡jke
burgerij.
ln later jaren had Cornelia nog een andere gouvernante. Dat was
de ltaliaanse Antonietta Lambertini uit Ferrara.l6 Rein van Lynden zou -
om niet geheel duidelijke redenen - in zijn testament laten opnemen
dat na zijn overlijden Antonietta jaarlijks 750 gulden, het equivalent van
1500 francs of lires,
moest ontvangen.
Maria Bähler zou na
Van Lyndens overlij-
den nog beter worden
bedeeld: ze zou tot
aan haar overlijden
5.000 gulden
krijgen.li
-
zÕ
}
.ñ#.Ë-
,
"tT
24 IN NAAN/ VAN CORNELIA
Uann(, onq.aneøL han el(dr"
¡t"'L uaÀdzn mpiÅ¡rL n-ond"
htn middpl ÁfhalL inqnmnetud.,
¿ndal ¿z dø danaÁllpdin4.
aol4-en^t da. laafÁfp. modø
lutndpn dhnqzn.
EEN FRIES M EISJ E VAN AD EL
Eenmaal de tien jaar gepasseerd,
kwam Cornelia van Lynden in een
periode van haar leven waarin ze niet
langer kinderkleren mocht dragen,
maar zich representatief als jonge
freule hoorde te manifesteren.
Vanaf ongeveer hun elfde jaar werden meisjes
bijvoorbeeld rond hun middel strak ingesnoerd,
zodaTze de dameskleding volgens de laatste
mode konden dragen. Op de foto rechts, die
na 1875 genomen moet zijn, draagt Cornelia
een jurk die is ontworpen met de zogenoemde
'prinsessenlijn'. Kenmerkend aan dat model is dat de jurk uit één stuk
wordt gemaakt zonder taille-zoom. De nadruk op de taille van de dame
wordt bereikt door lange lijnen in de jurk te verwerken vanaf de borst tot
aan de heupen. Daarnaast werd vanaf 1870 de zogenoemde'tournure'
mode, waarbij het zitvlak van de japon werd geaccentueerd en omhoog
werd gebracht.
Het was binnen de Friese adel goed gebruik om bij bijzondere gele-
genheden een Fries kostuum te dragen. Zeker in de tweede helft van
de negentiende eeuw - de periode waarin de Friese adel zich
steeds meer uit de plattelandssamenleving terugtrok - identifi
ceerden families zich steeds sterker met het land van hun
voorgeslacht. Het was dan ook een welbewuste keuze van
haar ouders om Cornelia in Fries kostuum te laten foto-
graferen. Op de foto links uit de jaren 1875 tot 1880
draagt zij een hooggesloten jurk met knoopsluiting,
versierd met zogenoemd 'galon', een knoopvormig weef-
sel, en een kraag. Haar sieraden op de foto zijn een Fries
breed (gouden) oorijzer met vijfhoekige knoppen aan
weerszijden, een kloskant floddermuts en een brede
voorhoofdsnaald die waarschijnlijk is bezet met diaman-
ten. Ook haar oorhangers zullen van dure edelstenen of
edelmetaal zijn gemaakte. Verder draagt ze op de foto een
smal collier.ls
Cornelia in Fries kostuum, ca. 1878.
-
Cornelia van Lynden (1 860-1 BB0) 25
ácâ
IãÊ
I
aa
j
.lriìlii':i:
Cornelia kleedde
zich volgens de
laatste mode, zoals
een jonge freule
zich diende te
manifesteren. Foto:
WJ. Grammann.
ñ
"* ú*.
:.Þ;:--,
I
28
Het theehuis in de
Overtuin, ca. 191 3.
CorroliR"Sti0hling BEOTSTÞRZW^ÀC*
IN NAAM VAN CORNELIA
Het buitenleven ¡n Beetsterzwaag
Cornelia werd op 18 mei 1860 geboren in het huis aan de:Alexanderstraat
12 in Den Haag en werd datzelfde jaar in die stad gedoopt. Van Lynden
had de statige villa aan de Alexanderstraat in 1859 gekocht. Het huis
stond in Willemspark, een nieuwbouwwijk waar veel rijke, vooraanstaande
ambtenaren woonden. ln Cornelia's kinderjaren verlieten ze Den Haag
geregeld om op bezoek te gaan bij de ouders van Marie van Pallandt op
kasteel Neerijnen of bij Cornelia van Borcharen, de moeder van Rein van
Lynden op Huize Lyndensteyn in Beetsterzwaag.
Wanneer zij naar Friesland afreisden, verbleven zij, bij gebrek aan
een eigen buiten, de eerste jaren in het zogenoemde Eysingahuis, dat
140 meter van Lyndensteyn aan de Hoofdstraat stond. Hier had Reins
Tc¡rl
tante Eritia gewoond
tot aan haar overlijden
in 1856. Drie jaar
later, vanaf hun huwe-
lijk, diende het
Eysingahuis Rein en
Marie als hun buiten.
Toen Reins moeder
op 4 januari 1864
overleed, nam Huize
Lyndensteyn die
functie over en verble-
ven ze sindsdien met
de kleine Cornelia hier
voor langere perioden,
vooral 's zomers en in
het najaar. De Van
Lyndens leidden er
een leven op stand, zoals ook de verwante families Harinxma thoe Slooten
en Lycklama à Nijeholt. Met hun luxe levensstijl zouden deze families tot in
de twintigste eeuw een stempel drukken op het leven in Beetsterzwaag.
Huize Lyndensteyn functioneerde als het centrum waar baron Van
Lynden de boeren ontving om hun jaarlijkse pachtbetalingen te doen.
Van Lynden stond te boek als een redelijke grootgrondbezitter, die een
enkele keer bereid was een boer die een slecht jaar had gehad het jaar-
bedrag aan pacht kwijt te schelden. Toch zag hij toe qp duidelijke gezags-
verhoudingen. Zo ontving hij zijn pachtboeren in de pachtkamer waar
één tafel stond en één stoel, waar de baron op zat. De pachtboer moest
blijven staan en met de pet in de hand wachten totdat hij bij de baron
geroepen werd om de jaarlijkse huursom te betalen.ls
Cornelia van Lynden (1860-1880) 29
De beroemde
'zware boomi
ook wel
'dikke boom'
genoemd.
1 909.
30 IN NAAN/ VAN CORNELIA
lngang van het Lindebos, ca.
1921
Rechterpagina boven:
Aankondiging in de Dragster
Courant van 3O juni 1 87O
voot een concert ¡n het
'Lindebos'.
Rechterpagina onder:
Jaarteest van de Ftieschen
Jongelingsbond, 1 89O.
Bogoh ochter Corn. - $tichting BEETSTEAZTÀÀ6
De lokale boeren waren onder de indruk van Hu¡ze Lyndensteyn en had-
den ontzag voor zijn bewoners. Lyndensteyn was een statig herenhuis,
gebouwd in 1821 en ontworpen door de Leeuwarder architect Abraham
Bruinsma. Aan de overkant van de Hoofdstraat, die voor Lyndensteyn
langs door Beetsterzwaag liep, bevond zich de bijbehorende zogenoemde
overtuin. Die was ontworpen door de destijds al fameuze tuinarchitect
Lucas Pieters Roodbaard. Zijn stijl van werken was gerelateerd aan de
landschapsstijl, wat inhield dat hij graag gebruikmaakte van sierlijke lijnen,
slingerpaden, wisselende doorzichten en uiteenlopende boomsoorten.
Bij het ontwerp van de overtuin van Lyndensteyn ging Roodbaard uit
van de tuin die Rein van Lyndens grootvader had laten aanleggen. Hij
veranderde deze grotendeels geometrisch aangelegde tuin door de drie
bestaande, rechthoekige vijvers om te buigen en glooiwallen aan te
leggen. Bovendien plantte hij veel lindebomen, passend bij de naam van
zijn opdrachtgever en het huis.
Cornelia heeft veel gespeeld in de tuin bij Lyndensteyn zelf, in de
Overtuin en in het bos achter het landhuis, dat in Beetstezwaag bekend
stond als het 'Lindebos'. Achter Lyndensteyn stond een grote Canadese
populier, Cornelia's favoriete boom.20 ln het 'Lindebos' stonden een aantal
enorme beukenbomen, het'beukenhiem', waar het mooi wandelen en
voor kinderen goed spelen was. Hier stond bovendien de zelfs buiten
Cornelia van Lynden (1860-1880) 31
Beetsterzwaag beroemde 'dikke boom', die een stam had
van ruim vijf meter in omvang. Deze werd ook wel de 'zware
boom' genoemd of 'letterboom', omdat kinderen en gelief-
den hun namen erin kerfden.2l
Ook zal Cornelia getuige zijn geweest van de festiviteiten
die haar vader soms organiseerde, zoals muziekuitvoeringen
en vuurwerk ter gelegenheid van een tentoonstelling van de
Friesche Maatschappij van Landbouw en Veeteelt op 9 juni
1868.22 Twee jaar later kwamen zo'n veertienhonderd bezoe-
kers af op een muziekuitvoering in het bos met 's avonds een
'schitterende illuminatie' met 'Chineesche lampions à
Giorno'.23 Dat wil zeggen dat de verlichting door lampions
's avonds in het bos zo helder als de dag zou zijn. Daar de
entreekaartjes 48 cent kostten, was het een feest voor de
gegoede stand. Cornelia was toen tien jaar en zal een deel
van het feest hebben meegemaakt, en genoten hebben van
de hapjes en drankjes die er te koop waren en de klassieke
stukken hebben gehoord die het '1't'Regiment lnfanterie' uit
Leeuwarden speelde.24
GRCIOT qONGBRT
?Elmtr g:r5ÏtrLu'w'a¿q"ct,
o!
Zondag õ Julij e. k. o
DOOR IìÐT ilUZI}:KCOIìPS
YSB
18b Begimelü Infa¡terie
te LEEIIW.AI,DSI{,
i¡ hoL nOSCe rq ùon. llw û. Buor.rÀtt
]I,IJNDEN,
. 's avoatlB
$cilnïüil.ßNl)il til,uiltilÀTln
oldoor, mct Chil¡¡eæho lnnpiono ù Oiomo.
08001 ttIIûswE8,K;
--Na
oflop rlr¡rvnn voortgottlDg v¿n hot
OonOOI,t ìn gmocurd Ilosoh.
.danoang 'cnatn*Id. E uur.
Ent'réo 49 Oente.
Nana¡ d¿ Coamì¿¿l¿ w ùeattqdlu
GEUL. tlrüÁ"
O, KOOPilÄNS.
trI.B. Den berelon lvordt vo@hi
h¡i ,tcþijt w ttcgug etxls
r¡chrberr lû drigo,
re--
I
.:
.t
t
,I
' tl
.,¡.
,' r
lvt,l(
t ltp
- t-)
r*
¡.¡
l(
I
,'i
Ì
L-
!

t

.,t
I
Itll â
lr
,.1
t-.
.,
t
j
I
t,
v
iE
,l
'a/
I
rÞ
t
¿
þ
,
; .Ð
,
t
^I
,'l
rl
.f 'r'
-{':.L'
'ðÈS*',!
¡! | /''l
t,
,,
-'
lit
t .'.
t
I
;ta
ìr
r)
Yl
".s
t
I
I
lrri.
Cornelia van Lynden (1 860-1 BB0) ÕÕ
Naar verluidt was Cornelia dol op Lyndensteyn.
Ze koesterde sowieso een grote voorliefde voor
het buitenleven, zowel in Beetsterzwaag als op
en rond kasteel Neerijnen, van haar grootou-
ders.2s ln familiekringen kwam ze in contact met
vriendjes en vriendinnetjes uit adellijke kr¡ngen,
zoals haar nichtjes Constantia Alexine en
Susanna Helena Hope Loudon in Den Haag. ln
Friesland bracht ze met haar ouders ook gere-
geld bezoeken aan verwante families, zoals de
Van Eysinga's en de Lycklama à Nijeholts in
Beetsterzwaag en aan de familie Sanberg van
Boelens die in Huize Olterterp woonde.26
ln Beetsterzwaag speelde ze ook graag met
de kinderen uit de buurt. Bij deze niet uit adel-
lijke kringen afkomstige kinderen stond Cornelia
9n 1870 luam-on ât'n
u eølipn-h.o ndød. 6 ø¿n el+nnt
o& op enn mrllip.lurihtoùinq.
in h¿f. ôo¿ m-eL '¿ atond¿.
aptt'¿rhiltp)pndz illuminafiø'
mnt'(hinnntrhn knpiont
à tinnnn'.
bekend als 'freule Linde' of 'het freuletje'. Onder hen bevond zich de
twee jaar jongere boerendochter Wikje Dijkstra. Wikje woonde op een
boerderij in Beets, ongeveer honderd meter westelijk van Lyndensteyn.
Zijzoulaler in een brief schrijven: Als kind mogt de freule vroeger zoo nu
en dan bij ons komen spelen en toen moeder haar eens een schaapje van
boter liet maken en ze dit mee mogt nemen was ze opgetogen en vertelde
thuis in de kleinste bijzonderheden hoe of ze dat wel had klaar gespeeld.
Och: 't was zulk een lief kind en hartelijk freuletje, zoo als wij kinderen ze
kenden en noemden.'27
Een ander vriendinnetje was de zeven jaar jongere Swaantje
Spaanstra, de kleindochter van klusjesman Johannes Mook, die bij de
ouders van Cornelia in dienst was. Wanneer Cornelia op bezoek kwam
bij Swaantje, dronk ze daar, clandestien, een kopje koffie. Koffie drinken
was op Lyndensteyn niet geoorloofd, vertelde Swaantje toen ze in 1967
werd geïnterviewd voor de Drachtster Courant ler gelegenheid van haar
honderdste verjaardag. Volgens haar kwam Cornelia bijna dagelijks bij
haar moeder. 'Dat wie sa'n bêst minske', herinnerde ze zich toen; ze was
dol op koffie 'mei boerereame', klonk het in het Fries.28
Lin kerpag in a : Jaarfeest van
de Fri eschen J ong e Iing sbond
in de Overuin van Huize
Lyndensteyn, ca. 1 890.
rr
t*i'
t{
Ë
I
tq
#
J
rÊ
,s *
t¡l
t
*
&
*nËt* i ",* -t. 4ilF,i$Ë.
ft F
f
¡
Fq,r rr&þ* t
<d
¿ftw-
l '!

-'¡
øfr.-I uy'
f /r' h,
4* -¡
i4*"
,|, *i
,)
È
.-È1"-
i'i
#-'; 1F
ñ
i¡ryfjÀ
/ /
rç+
*
qr
i
I
+Pr
,* ¡i
!'
J
'I
36 IN NAAM VAN CORNELIA
MOOI MAAR DOODSTIL
Cornelia werd weliswaar in Den Haag geboren, maar de
officiële woonplaats van haar ouders was in 1860 nog
Beetsterzwaag. Dat noteerde jonkheer Collot d'Escurij
dan ook op haar geboorteakte. Dit Friese dorp verschilde
hemelsbreed van de hofstad.
Beetsterzwaag, z.d.
Tijdens Cornelia's leven liep door het dorpje welgeteld één verharde
doorgaande weg. Daarnaast lag het kerkepad, een pad dat de kerk van
Oud Beets, een gehucht even verderop, verbond met de kerk in
Beetsterzwaag en die in het dorp Olterterp. Dat Beetsterzwaag inmiddels
tot adelsdorp was uitgegroeid, dankte het vooral aan de mooie omgeving.
'En de onmiddelijke omtrek van Olterterp is de eenige niet in dit bekoorlijk
oord, waar de zorgende menschenhand de heide wist te herscheppen tot
rijkelijk rentegevende bosschen en tot lusthoven, waardig de woonplaat-
sen van hooggeboren edelen te zijn', zo beschreef de Nederlands-
hervormde predikant Jacobus Craandijk Beelsterzwaag in 1875. 'Geheel
Beetsterzwaag, waartoe Olterterp behoort, is een aaneenschakeling van
BBETÊTDRZW
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
zulke wouden en buitengoederen, merkwaard¡g om hun hoogst belang-
rijke houtcultuur en aantrekkelijk om den onuitputtelijken schat van
schoonheden, die zij den wandelaar te genieten geven. Wie een tijd
lang hier vertoefde, die nam er een alleraangenaamsten indruk van mede,
- mits het vriendelijk zonlicht hem niet al te ongunstig is geweest.'2e
Craandijk roemde de prachtige huizen van de adel, waaronder ook
Lyndensteyn. Het was een 'prachtig' huis met'rijke bloemperken voor het
vorstelijk gebouw' en een 'sierlijke waterpartij in
het park achter het huis'. Aan de overkant van de
straat lag nog de zogenoemde 'overtuin', een
park met'boomgroepen en waterwerken',
ontworpen door tuinarchitect Lucas Pieter
Roodbaard.3o
Maar ook al was Beetsterzwaag een waar
lustoord om te wonen, toch had de predikant
kritiek. Hij vond het in het dorp veel te stil. 'Maar
wat er gemist wordt, is leven. 't ls er doodstil.
Hier niet de gezellige drukte van Zeist of Velp,
maar hier ook niet de levendigheid, die de
nabur¡ge plaatsen, als Gorredijk en Dragten, aan
een belangrijke scheepvaart en een welvaren-
den boerenstand danken.'31 Volgens de predi-
kant kwam dat doordat de adel al het land bezat
en zich er niet toe zette om het te ontwikkelen.
9n hnÍ. nnhíiq¿tzqen dnnp.
Ønachfpn ua^â" aolqnn^ã.
phødilØnf. larnltu taan¿¡ih
ÁPìalrr" uan 'ft¡ar.hli4 te-ann;
in SenfaÍon¿utaa+ it qprn
qzfrhplL en gz"pn 6trt¿i, døøL
i-L hr.âÍ..'
J/
Ze verhuurden de woningen die ze bezaten alleen aan mensen die hun
goedgezind waren. Hun beleid hield in Beetsterzwaag de allerarmsten
weliswaar buiten de deur, maar het gevolg ervan was dat er nauwelijks
iets in het dorp gebeurde. Behalve de adellijke families en enige dorps-
autoriteiten woonden in Beetsterzwaag volgens Craandijk alleen maar
wat ambachtslieden en winkeliers. ln het nabijgelegen dorp Drachten was
volgens hem sprake van 'krachtig leven; in Beetsterzwaag is geen gebrek
en geen bloei, daar is rust.' Er reed soms'een schitterende equipage met
liverei en kostbare raspaarden op de straat', maar verder was er volgens
hem weinig te beleven.
I
40
De achterzijde van het huis.
Links vooraan staat het
'apotheekje' van Cornelia,
ca.1926.
IN NAAM VAN CORNELIA
Spelenderwijs
ln Opsterland raakte het tienermeisje Cornelia bekend als een sociaal
bewogen en meelevende freule, die zich inzette voor hulpbehoevenden in
Beetsterzwaag en omgeving. Dit beeld is sterk ingegeven doordat zij in
1872 op twaalfjarige leeftijd een eigen kruidenapotheekje begon, waar
veel buurtbewoners met kleinere medische klachten terechtkonden' Het
was een speelse en tegelijkertijd serieuze aangelegenheid, gezien het
aantal 'patiënten' die zich bij Cornelia meldden.
Cornelia begon haar apotheekje in het groot uitgevallen kippenhok dat
Johannes Mook voor haar ouders had getimmerd. Ze kwam op het idee
doordat ze via haar ouders de beschikking had gekregen over enkele
volksgeneeskundige recepten. Volgens overlevering waren die afkomstig
van haar grootmoeder Cornelia van Borcharen, die een dochter was van
een azijnmaker in Gorinchem. Daardoor was zij van jongs af aan goed
bekend met zowel de huishoudelijke gebruiksmogelijkheden als de medi-
sche voordelen van azijn. Deze kennis zal ze hebben verwerkt in haar
eigen recepten, die na haar overlijden in handen kwamen van haar
kleindochter.
Cornelia nam haar taak uitermate serieus en ging consciëntieus te
werk.Zo hield zij in een schriftje in correct en keurig geschreven
REETgîgBZTTÀ^À.G Âchtorzüde
Cornelia van Lynden (1860-lBBO)
Nederlands bij wie haar'patiënten' waren en om welke middeltjes zij
kwamen. De meesten woonden in Beetsterzwaag of daar vlakbij, in Beets.
Vrijwel allen waren verbonden aan de Van Lyndens. Om te beginnen de
huisknecht van haar vader, Siegert Jeens Bruinsma, een goei¡ge man van
wie de uitspraak'lk leau alles, hwat'k net leauwe kin, moat ik leauwe'
afkomstig was ('lk geloof alles, wat ik niet kan geloven, moet ik geloven').32
Aan hem gaf Cornelia glycerine mee, bedoeld
om vocht vast te houden en handen zacht te
maken. Ook verstrekte zij hem een zalf tegen
kiespijn. Het was niet verwonderlijk dat Cornelia
een dergelijke zalf in haar assortiment had. ln de
negentiende eeuw bestonden er ontelbaar veel
huismiddeltjes tegen deze veelvoorkomende
kwaal. De populariteit hiervan werd toegeschre-
ven aan de diepgaande angst die toentertijd
bestond voor het trekken van kiezen. De middel-
tjes varieerden van het spoelen van de mond
met brandewijn tot het geloof in het effect van
het alleen op vrijdag nagels knippen. Dan zou de
kiespijn zeker overgaan! De kiespijnzalf was dan
ook in trek, bijvoorbeeld bij de familie
Spaanstra-Mook die dochter Swaantje eropuit
stuurden om de zalf bij haar vriendinnetje
Cornelia op te halen.
Een andere patiënt was Rinske Mook,
(onnnlia. lteqtn haaJL
aþrttllephþ in llef. g)¿þot
Lifqexaßpn kippnnhn Nt.
3n l,r* op luL ídar.
dootudaÍ. Se. dp- (te¿rhi*Jtinry
had" qp,lûAan oaelr, aLleÍa-
a o {.luqanpp.Álun diqp. hprapfat?"
aan h.qtuL qheotmledaJL.
41
evenals Swaantje een kleindochter van timmerman Johannes Mook. De
zeventienjarige, ongehuwde Rinske kwam om olie, was en glycerine:
middelen die werden gebruikt voor het zacht maken van wonden, onder
meer bij tepelkloven. Naar alle waarschijnlijkheid was de glycerine be-
doeld voor haar schoonzus lebeltje Binnes Meinsma, die op 6 mei 1872 in
Beetsterzwaag was bevallen van dochtertje Wijtske. Om dezelfde reden
klopte de tienjarige Tietje Veenstra bij Cornelia aan. Zij had wondzalf
nodig, waarschijnlijk bedoeld voor haar moeder, die op 12 juni 1872 een
zoon ter wereld had gebracht.
Een van de populairste middelen die in het apotheekje van Cornelia
te verkrijgen warenr was 'witte stroop'. Witte stroop werd gemaakt door
suiker te koken in water en in te dikken. Het werd onder andere gebruikt
bij verkoudheid. Bij koorts werd wel een combinatie van azijn en stroop
gebruikt en soms werd stroop op brandwonden gesmeerd. Onder
anderen 'Vrouw Kirkenier' vroeg hierom. Zij was waarschijnlijk Janke
Hendriks Kirkenier-Huisman, van wie de man Albert Kirkenier, in dienst
was bij de Van Lyndens. Haar dochter Aafke trouwde twee jaar later met
Jan van der Veen, die ook in dienst was van Cornelia's ouders.33
l-
I
I
I
*
+ q'å1".- ,t
,-. t'+
.*.
 +o.*' a
.4.
ç",
,,*
'{.' t
lr
*
}*
tÈ.
t
;IrOr/L4
vz /Z'Ê
lø
(
(
( tt
I
)
7f,
-i{'',?4.
;:fr'
x4
/-tl
AÅ
,ú*I
tü* Ìr+.t
rl j
j
(' (
a
* v '.ø
v
rA
1¡Ð
l¡ La
t¿
)tÐ
>t
,rl(7
{-
I
2-n-ø ?'ø
''.zr-V 7l;l i';í 73Ál' ¿l .2))
(-lnt' .'- uz.- z-.2-/4. ?t'Z/l//
. ,,-7.
-- --l
/t -'/
ø'.4b,-.-4:. æt-'2.-
æ&,
&¿-í-=-' il
tO
x
1
t4
.¿.ã?-ztc->
f
t
I
tg
./-t22¿
2
,tr'
,:1.
''f':
l
V
,¿-
a
./
-;fua,-
ofuta- Æitâr-¿.- /-"
¿44-ú ,.4)
tr*""t *z*'*
i/4 ,
,/ ,t
,,./ 9¿
(,
"":
'¿'-,"/2;>^
{*f I
t,
trl
kç/
¿ '{ t
l,'
{}
I
7¿
44
.Jt{-o$x,{øwswxft. {.q,a./drÅ" rye-¿inxa. æf"a
s? esa. r{asp iøÅp-fi/.ñn. aru ædo,ffii,fut.
F "{.iu.!u,Ê. Wwø¡wNf- r'{ø ask"uw.asr.fÅi"f*
r¿'$p,f" gøÍ"{n, åk&u urxv¿. wrn¡;{*.kp.'t.
i.pn wo*n tÅp" ør¡avva¡¿g¿-"
IN NAAM VAN CORNELIA
Adelverplicht
Cornelia's lijst met'patiënten' besloeg slechts drie bladzijden in haar
schriftje en moet worden beschouwd als een momentopname van haar
activiteiten in 1872. De volwassenen om haar heen zagen in het twaalf-
jarige meisje met haar eigen apotheekje een gezond kinderspel' Zelf
beschouwde Cornelia haar hulpbetoon wel degelijk als een ernstige
aangelegenheid. Dit paste bij haar karakter, dat door bekenden werd
omschreven als sterk sociaal bewogen, bescheiden, nederig en behulp
zaam. Het paste ook bij haar opvoeding en stand' De adel, vooral de
vrouwelijke adel, zette zich van oudsher in voor de armen. Liefdewerk
werd gezien als een christelijke en adellijke
plicht. Dit speelde nog eens exira toen zich in
de eerste helft van de negentiende eeuw in de
armenzorg nieuwe ontwikkelingen voordeden.
Naast de traditionele armenzorg door kerkelijke
diaconieën en burgerlijke armbesturen, werden
toen steeds meer particulieren actief. Dat leidde
tot het oprichten van scholen, ziekenhuizen en
instellingen voor onder meer 'verwaarloosde
kinderen', weeskinderen en voormalige
prostituees.
Veel nieuwe instellingen werden opgericht
door de verlicht-protestantse Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen, meestal simpelweg het Nut genoemd' Cornelia's
ontluikende belangstelling voor filantropie komt echter voort uit de traditie
van het Reveil. Dat was de Nederlandse variant van een internationale
opleving binnen het orihodox-protestantisme in de negentiende eeuw'
Bekende Reveil-initiatieven waren onder meer de stichtingen voor meisjes
en 'gevallen vrouwen' (prostituees) die de Gelderse predikant Ottho
Gerhard Heldring tussen 1846 en 1856 had opgericht. Wat zijn, en
andere, Reveilinitiatieven onderscheidden van bijvoorbeeld die van het
Nut, was dat hun christelijke filantropie onafscheidelijk verbonden was aan
evangelisatie. Alle Reveilinitiatieven waren gericht op versterking van het
eigen geloof en dat van degenen die door hen werden geholpen.
De wereld van dit zogenoemde'maatschappelijke Reveil' leerde
Cornelia vooral kennen via familie van moeders kan|. Zo spanden haar
grootouders van moederszijde, Hans Willem van Aylva van Pallandt, heer
van Waardenburg en Neerijnen (1 804-1881) en Constantia Catharina
Wilhelmina van Scheltinga (1804-1890), zich in het dorpje Waardenburg
in voor de armen. Zij beheerden het fonds van het uit de Middeleeuwen
stammende Sint-Jacobsgasthuis, dat functioneerde als een soort privé-
stichting van de familie Van Aylva van Pallandt en waarmee vooral zieken-
zorg in Waardenburg werd gefinancierd. Cornelia's grootvader was
I
¡
I
,
l
Li
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
¡oppergasthuismeester'
en tekende jaarlijks de jaarrekening.3a
Via haar grootouders leerde ze ook de weesinrichting bij Neerbosch,
bij Nijmegen, kennen. Die was in 1863 gesticht door de, ook door het
Reveil beïnvloede, evangelist Johannes van 't Lindenhout. Tijdens
Cornelia's leven zou deze instelling uitgroeien tot de grootste weesinrich-
ting van Nederland. ln 1875 woonden er al ruim vierhonderd kinderen
en in 1880, in Cornelia's sterfjaar, meer dan zeshonderd. Cornelia's
grootouders ondersteunden via het Sint-Jacobsgasthuisfonds vanaf
1874 weeskinderen uit Waardenburg die dat jaar naar Neerbosch werden
gebracht.3s Ook Cornelia's oom Frederik en tante Anna van Pallandt
stichtten in 1873 een weeshuis in hun Gelderse woonplaats Putten,
waar zij woonden in kasteel De Vanenburg.
Cornelia's moeder Marie van Pallandt tot slot, voelde zich ook aan-
gesproken door de Reveiltraditie. ln Opsterland bood zij hulp aan armen
en probeerde tegelijk de orthodox-protestantse leer te bevorderen. Vooral
de jonge modern-protestantse predikant Melchior Wijt ondervond daar
veel hinder van. Hij was in 1869 op zijn 29ste predikant in Beetsterzwaag
45
Kasteel Neerijnen.
46 IN NAAM VAN CORNELIA
geworden, maar was in de ogen van
barones Van LYnden veel tê modern'
Door haar toedoen kwam daarom
in 1872 Arjen Bouma vanuit het
Zuìd-Hollandse SchiPluiden naar
Beetsterzwaag, een orthodox-
protestantse Predikant die onder
meer diensten belegde in Beets en
in de overtuin van LYndensteYn'
Cornelia zal die diensten als tiener
hebben bezocht. Volgens Bouma
betoonde zij zich in ieder geval een
i.iverige leerlinge in godsdienstige
zaken.
Dat Cornelia tegenover de armen
in en rond Beetsterzwaag'nederig'
welwillend, behulPzaam en mede-
lijdend'was, zoals de Dragtster
Courant naar aanleiding van haar
overlijden in 18BO schreef, wi.ist erop
dat het oPvoedingsideaal van haar
ouders enigszins verwezenlijkt werd'36
Het houden van een eigen apotheekje
kan in dit licht worden bezien, maar
ze nam ook andere initiatieven' Zo
stuurde Cornelia rond Kerst en Pasen
geschenken naar het weeshuis in
Neerbosch. Het is aannemelijk dat
de volgende anonieme giften die
Neerbosch in de decembermaanden
van 1877,1878 en 1879 ontving
- en onder de initialen C' v' L' werden
Johannes van 't Lindenhout
(1 8s6-1 91 8).
geregistreerd - van Cornelia afkomstig waren: '20 sjaalties en 5 pr'
Handschoenen, en
,18 bouffantes [lange wollen sjaalsl en 4 pr. Kousen''37
€inÅ nt4enfiandz' azun' qulaidø VLpmßo¿rlt
u.if. fut dp. q¡nottÍø øøo¿innithlinq uan
?aedpnûnnd.
M EG€J{.JYü
H.Bo*ñ
Cornelia van Lynden (1 860-1 880) 47
A/EEZEN-KAPEI,
De kapel bij weesinichting
Neerbosch, 1 883.
Foto: Wilhelm lvens.
I
f
tl
I.r
I
l'
I
tr
I
j
,j
zzz--t Zæ6.;
fur-u,2¿1143
,4f"-t ¿-¿Z
d /Ø,2-, ,ø4-/,,/
Zø¿)
,b-;ff@
.zzø¿/.Ør¿-n*¿
r2z'Ø/
(4'2"/ a*2r47
// /'rzV
(rrø
.æzrC*7
<r(ry.-%7r('f
(%2
r?rt
50 lN NAAlvl VAN CORNELIA
OP REIS
ln de jaren na 1B7O werden de perioden waarin freule
Cornelia op Lyndensteyn verbleef langzaamaan korter
'Later ging ze veel met mijnheer op reis' De winter
brachten ze veel in het zuiden van Frankrijk door',
herinnerde vriendi nnetje Wikje Dij kstra zich.38
Behalve dat het gezin Van Lynden hun tijd in
Den Haag of op kasteel Neerrijnen doorbracht,
ondernamen zij die jaren bijna jaarlijks een
rondreis door Europa. Een dergelijke rondreis
was een gangbare praktijk in adellijke kringen
in de negentiende eeuw. ln 1806, bijvoorbeeld,
reisde Frans van Lynden, Cornelia's grootvader,
met zijn neef Frans Schelte van Eysinga naar
Zuid-Europa voor een culturele reis. Meisjes
gingen daarenlegen met hun ouders op toeristi-
sche reizen, zoals Cornelia's oudtante Ypkjen
Hillegonda van Eysinga (1815-1854) in 1828.
Na de aanleg van de spoorwegen vanaf 1863,
gingen de reizen steeds verder en dat was ook
&e^habø døf hú qr.ein
Uan Jandnn httn tiid, in
Øon A{na4- oB Eenfufon¿rttanq'
dnonl¡nacht, on døtnnm-en
*ii ¡ntuIi¡ÅL apn h,ondh.øi-L
d,osn funopo.
goed mogelijk, want de elite beschikte over veel vrije tijd'
Op basis van aantekeningen die Cornelia in een reisschriftje bijhield'
weten we dat zij tussen 1872 en'1878 veel reizen door Europa maakte
met haar ouders. Met de trein legden zij grote afstanden af 'Yanaf 1872
werd een aantal keer min of meer dezelfde ronde door Frankrijk gemaakt.
Hoe een dergelijke reis eruitzag, gaan we na via het reisschema uil 1872.
Via Brussel, Parijs en Lyon reisden ze begin februari naar Marseille en
'Nizza', zoals Cornelia de Zuid-Franse badplaats Nice op zijn ltaliaans
schreef. ln Nice verbleven ze in 1872 twee maanden: van eind februari
tot eind april. Op hun terugreis deden ze Toulouse aan' maar ook Pau, in
de Pyreneeën. Hierna vertrokken ze naar Parijs, waar ze een volle maand
verbleven voordat ze naaÍ Nederland terugkeerden. ln 1873 en 1875
ondernamen ze vergelijkbare reizen.
ln 1876 werd Oost-Europa het reistoneel. Drie jaar lang reisde
Cornelia met haar ouders via Duitsland naar Oostenrijk-Hongarije en
Zwitserland. Zo bezochten zij onder meer Mariënbad, toen in Oostenrijk-
Hongarije en tegenwoordig in Tsjechië , waar ze in 1876 ruim een maand
verbleven. Via steden vol cultuur, zoals Salzburg, München en Trier,
arriveerden ze thuis. ln 1877 en 1878 volgden vergelijkbare reizen met
Cornelia van Lynden (l860-1880)
verblijven in Mariënbad. Tijdens de terugreis in 1877 bezocht de familie
het toen al zeer toeristische gebied rond het Zwitserse Vierwoud-
strekenmeer met onder meer de stad Luzern en het hooggelegen dorpje
Rigi-Kulm. Dat dorpje ligt op 1723 meter hoogte en was vanaf 1873 al
met de trein bereikbaar. Cornelia bezocht het op 21 juli 1877, waarna ze
een paar dagen in Luzern doorbracht. Dezelfde regio deed ze een jaar
later aan, met onder meer een bezoek aan de Sint-Gotthardttunnel. Die
tunnel was toen in aanbouw en gold al als bezienswaardigheid voordat
hij gereed was gekomen. Gouvernante Marie Bähler zal tijdens de reis
in 1878 haar familie in haar geboortestad Bern bezocht hebben toen de
Van Lyndens daar begin augustus drie dagen verbleven.
5t
Mariënbad,1890.
- -¡*'-
þ-'+
I
lÊ:' 'r
IÈ1rr-.f'-rL--T-
Ë+'=::+-
==:::r
r--T r-
!5t-:¡-r--= r-il-* -- -rT +r-
E* *,
=. =,
J t4A !.U HSJ tUS $I ..II;I
.Ël3,
¡III
t _..-.-:_
-æ-h--Èd-æF æ E;. E-
1
I
I
!
54
Cornelia met haar moeder,
Maie van Pallandt, ca. 1878.
IN NAAIV1 VAN CORNELIA
Ter aarde besteld
Rond 1875 werd duidelijk dat Cornetia aan tuberculose leed' waarschijn-
lijk aan 'chirurgische tuberculose'.3e Dat is een tbc-variant die de been- en
gewrichtstuberculose omvat en niet besmeitelijk is, zoals de meer beken-
de open longtuberculose. Vooral bij chirurgische tuberculose verergererr
de klachten maar langzaam. Het heeft bij Cornelia daarom lang l<untren
duren voordat een arts de juiste diagnose kon stellen' Bij bottuberculose
is namelijk geen sprake van het ophoesten van bloederig, stinkend slijm.
Dat pas vier jaar voor haar overlijden de eerste symptomen van tuber-
culose zichtbaar werden, hoeft ons daarom niet te verbazen. Het is een
ziekte die Iang onderhuids kan woeden voordat de ernstige klachten
zichtbaar worden.
#ìt*
-fû* ib..
Lz
,à
n
il ç
ê
I
,i
't
,ì{
"i1¡È-.
ur
l
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
Door Cornelia veel te laten rusten en gezond te laten eten, hoopten Rein
en Marie van Lynden dat Cornelia's ziekte zou worden onderdrukt. De vele
reizen naar het bekende kuuroord Mariënbad in Oostenrijk-Hongarije en
de bergdorpen St. Moritz en Pontresina in de Zwitserse Alpen, waar zij
zo'n twee weken in sanatoria verbleef, moesten ook aan haar herstel
bijdragen. Maar het mocht niet baten. Na haar terugkomst van haar laatste
grote reis in augustus 1878 zou haar ziekte verergeren.
Waar Cornelia na augustus 1878 zoal is geweest, is onbekend. Het
eerste dat we weten, is dat ze zich in augustus 1879 met haar ouders op
kasteel Neerrijnen bevond. Cornelia, negentien jaar oud, lag daar met
koorts op bed en was te ziek om naar huis te kunnen. Op maandag
11 augustus 1879 schreef haar vader aan Willem baron Van Goltstein:
'Wat onze arme Cornelia aangaat, haar toestand blijft alzoo hetzelfde, en
baart ons veel zorg: minder gaat het de laatste dagen niet, daar de koorts
vermindert: verplaatsing op dit oogenblik is niet mogelijk en ook niet
wenschelijk, want het is hier niet de koorts die hoofdzaak is in zooverre zij
een gevolg is van alle ziekte, en dus het eene niet van het andere is af te
scheiden. Genas de kwaal, de koorts zoude vanzelve ophouden, maar
dergelijke ziekteprocessen zijn van zeer langdurige aard, en is dan ook
onze toekomst al bijzonder onbepaald.'40
Van Lyndens hoop op genezing van zijn dochter verdampte snel in de
weken die daarop volgden. Cornelia heeft Neerijnen na augustus 1879
waarschijnlijk niet meer verlaten. Ruim acht maanden later, op 26 mei
1BB0 om half zeven 's avonds, overleed jonkvrouwe Cornelia Maria
Johanna baronesse van Lynden daar op twintigjarige leeftijd in bijzijn van
haar ouders en enkele andere familieleden.
Drie dagen na haar overlijden, op 31 mei 1880, werd Cornelia begra-
ven in Beetsterzwaag. Ze werd bijgezet in een grafkelder enkele kilome-
tersvan Lyndensteyn, die baron Van Lynden in 1B7B had laten aanleggen.
Na Cornelia zouden alleen haar ouders er nog ter aarde worden besteld.
Op het familiegraf is zij de enige die een grafzerk heeft gekregen. Hierop
staat de Bijbeltekst uit de psalm die volgens sommigen haar lievelings-
tekst was: psalm 23. ln de grafzerk staat per abuis psalm 23 vers 15
gebeiteld, maar psalm 23 telt geen vijftien verzen. Er zal vers 1 of vers 5
zijn bedoeld. ln psalm 23 vers 1 staat in de toen gangbare Statenvertaling:
'De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken', en in vers 5: 'Gij richt
de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij
maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende.' Hoe dan ook:
waar het om gaat, is dat ook Cornelia moed putte uit deze bekende en
door veel mensen geliefde troostpsalm.al
Ãtr
Irl
I'
5B IN NAAM VAN CORNELIA
'ln Gods glorie'
De baron en baronesse Van Lynden waren ontroostbaar. Nog op 26 mei
1BBO, de dag van het overlijden van haar dochter, schreef Marie van
Lynden de eerste twee coupletten van een aangrijpend gedicht, dat zij
precies vijf jaar later aanvulde met een derde couplet:
Ja, 't is ons balsem die verfischt
Te weten, dat G| leeft,
Dat ge in den Hemel ons niet mist
Waar Ge in Gods glorie zweeft,
Waar de dood noch doodsangst meer bestaat,
Maar 't hart in Eeuwige jonkheid slaat,
De vreugde zon nooit ondergaat
O kind, gezegend kind!
'Vaarwel dan!' klinkt mijn jubelzang
Gij kind zoo diep betreurd!
Wij blijven niet altijd, niet lang
Elkaâr van 't hart gescheurd
'k Hervat getroost den pelgrim staf
Daar is een weêrzien achter 't graf
Mijn kind, mijn zalig kind!!
Acht, wát ik doe en waar ik ga
Wat m| voor de oogen speelt,
Zijt gij! Gij wenkt, ik volg u na
Een stralend Engelenbeeld.
lk hoor U in portaal en gang
lk hoor Uw lach, uw woord, Uw zang,
lk voel Uw adem op mijn wang,
O kind, o heerlijke kind!
Het leven viel Marie van Lynden zwaar na het overlijden van haar dochter.
Ze hield haar leven lang heimwee naar haar dochter en zocht haar troost
in haar geloofsleven. Dat blijkt uit de verschillende gedichten die ze
schreef en kalenderblaadjes van religieuze scheurkalenders die in het
archief van de Huizen Waardenburg en Neerijnen in Arnhem bewaard zijn
gebleven. De brieven aan bijvoorbeeld haar ouders of Beetsterzwaagse
vertrouweling Klaas Mook schreef ze tot in 1905, het jaar van haar overlij-
den, op rouwpapier.
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
Opgehemeld
Meteen na het overlijden van Cornelia werd uitsluitend lovend en vol
bewondering over haar gesproken en geschreven. Hoewel uit de geschre-
ven bronnen slechts enkele concrete voorbeelden bekend zijn, zoals haar
apotheekje en de giften aan de weesinrichting Neerbosch, werden de
jonge freule allerlei nobele eigenschappen toegedicht, passend bij de
naam als weldoenster die zij in haar korte leven had weten op te bouwen.
Zo gaf dominee Bouma uit Beetsterzwaag tijdens de begrafenisplechtig-
heid hoog op van Cornelia's vroomheid.'... 't is mij als zie ik haar nog op
mijn studeerkamer hoe zij met belangstelling luisterde naar en sprak over
de dingen der hogeren en beteren, des godsdienstigen Eeuwigen Levens.
(...) Hoe velen die bij haar leven deelnemend, beweldadigd heete tranen
schrijen bij haar graf hare gedachtenis zegenen !!!! lmmers weldoen was
haar lust en alles wat hoog was verre van haar.'42
Lokale kranten berichtten in vergelijkbare
termen over Cornelia's dood. De Dragtster
Courantschreef op 3 juni 1880: 'Heden werd
hier uit 's Gravenhage de hoogst treurige tijding
ontvangen van het overlijden van Freule Van
Lijnden, in den bloeienden leeftijd van slechts
20 jaren. Gewis is dit voor ons dorp in 't alge-
meen en voor de arbeidende klasse in het
bijzonder een hoogst gevoelig verlies, inzonder-
heid met het oog op de toekomst. Altijd nederig,
welwillend, behulpzaam en medelijdend, trad ze
als een vriendelijke engel de hutten der armoede
binnen, om op te beuren en te helpen. En ze
hielp met blijden zin. 't Was haar eene behoefte,
wél te doen en tranen te drogen. ln menig hart is
hier diepe rouwe over het heengaan van eene
edele ziele, op wier reine blankheid de deugd en
de liefde alleen vermogen hadden.'43
Het meest tot de verbeelding sprekend in dit
verband was wat Johannes van 't Lindenhout,
(onnnÍiø- tuah.d" nipf alkaft
aoohqa,âÍaa aLd unømø,
tneAnøiidø an imneJL Á/,cimñf,
hettognn iûnqpdnnu, m.q.il^.
oulL aI^L Øanhin
aILo- cJui¿tpliiÅp. dør4dpn
Áannnhfiratn-a-tL. e{anh-
üouhl)eeld, 30tL tL allp.ft- tiiÅe
mt¿totL uoh.dan
59
stichter en directeur van de weesinrichting Neerbosch, begin juni 1880
optekende in Het Oosten, het weekblad van de weesinrichting. Hierin
schreef hij in zijn kenmerkende, bloemrijke, maar ook bombastische taal:
'De afgeloopen week zijn wij weder beproefd in onzen weezenarbeid.
Een jeugdige, edele weezenvriendin, wier hart zoo innig warm klopte voor
de belangen der ouderlooze kinderen, is door den Heer weggenomen.
Als een jeugdige bloem, die sierlijk pronkte in 's Heeren wijngaard, heeft
de engel des doods haar overgebracht naar het hemelsch Paradijs. Van
haar kan gezegd worden, wat een zeker dichter van de menscheid zingt:
60
Reliëf van Cornelia
vervaardigd door Pier Pander
(1 864-1 91 9).
("'
IN NAAIV VAN CORNELIA
,,Haar geest was veel te groot voor d' aarde." Vele jaren was zij ons in den
arbeid der weezen een trouwe hulpe' Bij feestelijke gelegenhêden, als
Kerst- en Paaschfeest, blonk hare liefde het meest, daar zij altijd geschen-
ken had om de blijdschap der ouderlooze kinderen, in ons midden ver-
zorgd, te vermeerderen. Hare nagedachtenis zal in ons midden nimmer
worden uitgewischt. Men richt gedenkteekenen op voor helden in den
strijd, doch voor heldinnen in de liefde bewaart de liefde, die uit God is,
het aandenken van dierbaren, die in den sirijd der opoffering voor onge-
lukkigen zichzelf overgaven. Het voorbeeld van deze jeugdige edele
christin wekke velen uit de hoogere standen in ons land op, hare voet-
stappen na te wandelen, en leere van haar, dat het hoogste geluk hier op
aarde bestaat in anderen gelukkig te maken en te zien. wij kunnen niet
anders dan met onze weezen in
den gebede denken aan hare
diepbed roefde familiebetrekkin-
gen. Hij die eenmaal alle tranen
zal afwisschen, trooste hen, nu
Hij deze engel in menschenge-
stalte tot zich nam.'aa
Cornelia werd niet alleen
voorgesteld als vrome, toege-
wijde en immer sociaal bewogen
jongedame, maar ook als ideaal-
tyPe waarin alle christelijke
deugden samenkwamen. Haar
voorbeeld zou te allen tijde
moeten worden nageleefd.
Ì
Cornelia van Lynden (1860-1880)
ln de geest van Cornelia
Het beeld van Cornelia als weldoenster kleurde ook de herinnering die
haar eigen ouders tot aan hun dood zouden koesteren. Ter nagedachtenis
aan haar schonken de Van Lyndens na 1880 giften aan verschillende
instellingen. Zo gaf Reinhard diverse malen geld aan het nieuwe
Diaconessenhuis in Leeuwarden, dat in 1880 zijn deuren had geopend.
Opmerkelijk is dat dit tehuis een vrijzinnig-protestantse signatuur had.
Dat spoorde niet bepaald met de geloofsovertuiging van het echtpaar
Van Lynden. Maar blijkbaar vond hij het goede doel in dit geval zwaarder
wegen dan de godsdienstige uitgangspunten van het ziekenhuis.
Behalve incidentele giften zocht Rein van Lynden ook naar structurele
manieren om zijn miljoenenvermogen na te laten aan instellingen die hij,
onder andere ter nagedachtenis aan zijn dochter, wilde steunen. Nog voor
Cornelia's overlijden liet hij op 16 oktober 1879
een geheim testament opstellen, waarin hij
Jacob baron van Pallandt (1846-1910), de
jongste broer van zijn vrouw, tot zijn 'algeheelen
erfgenaam' benoemde. Met dit besluit week Van
Lynden af van wat gangbaar was in adellijke
kringen. Officieel waren zijn twee nog in leven
zijnde nichten van vaders kant zijn wettige
erfgenamen. Zijwaren echter de dochters van
'Beppe Eysinga' met wie zijn moeder bijna
levenslang in onmin had geleefd. Met hen had
hij daarom maar weinig contact. De band met
de Van Pallandts daarentegen was hecht en
warm. Dat gold ook voor Jacob van Pallandt, die
bovendien de lievelingsoom van Cornelia was.as
Jacob, geboren in 1846, was met veertien jaar
leeftijdsverschil haar jongste oom geweest. ln
Øø afnnlútinA uan da"
uenrhillp.ndø tptÍamnnlnn
aan Uan J4n"dpn (t)a.L
aana( haf l,açin hpldpn:
ltíina, ¿i¡n h-,alp, aahmoge.n
mta.âL tnn gnedø knmpn aan
tíe(datt; qh ¿í/' inLtphinAan.
bt
september 1879 schreef Van Lynden: Aangezien deze mijn laatste wils-
beschikkingen haren oorsprong vinden in de bijzondere zoo zeer verdien-
stelijke gevoelens van Hoogachting en Vriendschap welke mijne dochter
aan mijnen Erfgenaam toedraagt zoo wijs ik hem zonder meer maar in vol
vertrouwen op zedelijke verplichtingen welke hij door de aanvaarding
mijner nalatenschap op zich neemt.'46
Tussen 1880 en 1896 liet Van Lynden nog enkele testamenten
opstellen, maar de strekking was vanaf het begin helder: bijna zijn hele
vermogen moest ten goede komen aan liefdadigheidsinstellingen. ln
eerste instantie dacht hij aan het oprichten en in stand houden van een
'maatschappij' die de 'belangen der gemeeente Opsterland' moest dienen.
Onderdeel daarvan zou het stichten van een orthodox-protestantse lagere
school 'tusschen Beetsterzwaag en het dorp Beets' moeten zijn.
62 IN NAAM VAN CORNELIA
Jacob van Pallandt.
Tenminste, wanneer
Van Lyndèn een derge-
lijke school niet zelf
tijdens zijn leven had
opgericht. De keuze
voor een stichting die
de belangen van de
gemeente Opsterland
moest dienen, maakte
Van Lynden met
Cornelia voor ogen:
'zijnde het mijn bedoe-
ling welke zeer zeker
die mijner dochter
zoude geweest zijn'.
De eventueel oP te
richten school moest
dan wel naar zijn
dochter vernoemd
worden en moest
voldoen aan alle eisen
der tijd, zoals die juist
in de nieuwe schoolwet
van 1878 wettelijk
waren vastgelegd.4T
Maar die nieuwe
onderwijswet pakte
slecht uit voor Particu-
liere katholieke en orthodox-protestantse, niet door de overheid bekos-
tigde scholen. Het effect van deze regeling was dat protestants-christe-
lijke en katholieke scholen vaak duurder én slechter onderwijs boden'
Met zijn geheime testament van 1879 wilde hij dat effect, in Cornelia's
geest, in Beetsterzwaag tegengaan. Daarom bepaalde Van Lynden al
voor haar overlijden dat van zijn legaat een instelling moest worden op-
gericht die ten bate kwam van onder meer de kinderen in Opsterland'
Na Van Lyndens eigen overlijden in 1896 was de nood van het bij-
zonder onderwijs al sterk verminderd. Vanaf 1889 kreeg het namelijk
al gedeeltelijk overheidssubsidie. En nog belangrijker: in 1892 was in
Beets al een lagere school voor christelijk onderwijs geopend, onder
meer dankzij een gift van 2.300 gulden van baron Van Lynden. Die school
werd echter niet naar Cornelia vernoemd en werd ook niet grotendeels
bekostigd uit het vermogen van Van Lynden'
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
Op 5 maart 1896, tien dagen na het overlijden van Reinhard van Lynden,
ontving de weesinrichting Neerbosch het bericht dat ze een legaat van
maar l¡efst 530.000 gulden kreeg toebedeeld.as Volgens Johannes Van
't Lindenhout was dit het gevolg van een wens van Cornelia die zij op haar
ziekbed aan haar vader zou hebben meegegeven. Zo schreef hij in 1915,
toen hij op 79-jarige leeftijd terugkeek op de ontwikkeling van zijn wees-
inrichting: 'Een andere familie, die ik liefst met
den naam noem van Beetsterzwaagsche vrien-
den, hebben een koninklijke daad gedaan door
aan den wensch hunner lieve dochter, die
juichend is heengegaan naar haar Heer en
Heiland, en die reeds als kind voor de weezen
van Neerbosch heeft gearbeid, gehoor te geven,
kort voor haar sterven uitgesproken, namelijk,
om toch de weezen van Neerbosch niet te
vergeten. Door hen werd een legaat van f
530.000 aan de Weesinrichting vermaakt.'ae
530.000 gulden was een astronomisch
bedrag toentertijd. Tegenwoordig zou de schen-
king ruim 7 miljoen euro waard zijn. Het legaat
was zo groot dat 'voor zoo ver mij bekend',
schreef Van 't Lindenhout in 1898, 'aan geen
enkele stichting in de geheele wereld is ver-
maakt geworden, en waar zelfs de redactie van
de New-York Herald op gewezen heeft in een
harer nummer (...).'uo De New-York Herald was in die tijd met een oplage
van tienduizenden een van de grootste dagbladen in de Verenigde Staten
Over het geld kon de weesinrichting niet direct beschikken, omdat
Cornelia's moeder en daarna Jacob van Pallandt nog het vruchtgebruik
van Van Lyndens vermogen hadden. Pas na het ongehuwd overlijden van
Jacob werd het geldbedrag uitgekeerd.
Behalve Neerbosch konden ook andere instellingen rekenen op fikse
legaten uit de erfenis van Van Lynden. Het diaconessenhuis in Den Haag,
oftewel ziekenhuis Bronovo, kreeg 100.000 gulden. Het diaconessenhuis
in Leeuwarden kreeg 50.000 gulden, het Kinderziekenhuis in Den Haag
100.000 gulden en de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding
Maatschappij kreeg 400.000 gulden, aangevuld met de al in 1879 door
Van Lynden gelegateerde 50.0OO gulden. Deze 450.000 gulden was
bedoeld om weduwen en wezen te helpen van mannen die waren om-
gekomen bij het redden van schipbreukelingen.sl Dit laatste fonds zou
tot 2006 bestaan, waarna met resterende gelden de reddingsboot Baron
van Lynden werd aangeschaft voor de Koninklijke Nederlandse Reddings
Maatschappij.
Wfpj. fLef. faqs{øf. ds-t de.
{,tan Jryndsn¿ aan k}os"a^
n-aÍi.oÅz.n, çen)an ¿ii qnhnon
'ü-atL dptt- utan¿rh hJtnnehL
{iauu dßelxlah., dia. iruir.lxprud
ía hennAnaønn nûnrL hñil;
Ttepn e.n &{n-ilønd."'
63
oo IN NAAIV1 VAN CORNELIA
FLEU RS
De Van Lyndens maakten faam met hun omvangrijke en indrukwekkende
schilderijencollectie. Het aanleggen van dergelijke kunstverzamelingen
raakte in de negentiende eeuw in de mode in onder meer adellijke kringen.
Rein van Lynden volgde die trend, die naar Friesland in de eerste helft van
de negentiende eeuw was komen overwaaien vanuit Amsterdam. Hij
verzamelde aanvankelijk vooral werken van romantische schilders en
schilders die tot het realisme worden gerekend, maar zijn verzameling
onderscheidde zich van die van veel andere rijke kooplieden en adel,
omdat hij naast vaderlandse en oude meesters ook Nederlandse en
Franse moderne kunst bezat.
Zowel het huis op de Alexanderstraat als Lyndensteyn vuìde zich vanaf
het begin van de jaren zestig mei schilderijen. De verzameling aan de
Alexanderstraat in Den Haag telde grotendeels werken van Hollandse en
Franse kunstenaars. Van Lynden bouwde in Den Haag goede contacten
op in kunstenaarskringen. Hij bezat werken van diverse schilders die
behoorden tot de zogenoemde Haagse school, onder meer van Jacob
Maris en Hendrik Mesdag. Op Lyndensteyn hingen vooral schilderijen
van voorlopers van deze Haagse School. Ook stond Van Lynden op
goede voet met de schilder Louwrens Hanedoes, een steenrijke vrijgezel
die op zijn landgoed Kraaiveld in Woudrichem woonde en die ook wel
op Lyndensteyn kwam.52
' ,il
rtì
*1
il
'De oude burcht'werd
tussen 1 84O en 1 860
geschi lderd door Louwrens
Hanedoes en behoorde tot
de collectie van Rein van
Lynden.
Cornelia van Lynden (1 86O-1 BB0) Õt
Vanaf begin jaren zestig kocht Van Lynden veel
werken bij bekende kunsthandelaars. Tussen
1861 en 1891 schafte hij minimaal twaalf schil-
derijen aan bij het Haagse filiaal van de destijds
bekende Franse kunsthandel Goupil & Cie.
De schilderijen die hij er kocht, hadden een
totale waarde van 14.508 gulden.53 Hieronder
bevond zich het werk'Fleurs', van de hand van
de bekende Haagse schilderes van bloemenstil-
levens Gerardina Jacoba van de Sande
Bakhuyzen. Van Lynden betaalde op 27 juni
1879 375 gulden voor het schilderij, dat hij
cadeau deed aan Cornelia, die in mei dat jaar
19 jaar was geworden.sa ln de korte tijd die ze
nog zou leven, zou het haar lievelingsschilderij
worden.ss Na haar overlijden hing haar vader het
0n'1896 hin4rn op, J4ndnn-
Áfary AA uhiHpniipn. Ahr
{rnfho ß a o ohnnmpliik 3{n tløndu-
inpaÁtahL uif, dp. itupn 185Ú
tot î87ú. 9n 1899 u,aÅ.den
dia aan hnt åii,û¿na¿pun
in ûm¿fp,,zdnm qpÆhtnkpn-.
werk, dat hij 'Rozen' noemde, op zijn slaapkamer op Lyndensteyn. Zo
werd hij bij het ontwaken door het schilderij aan zijn dochter herinnerd.
Lyndensteyn had al in 1859 een afzonderlijke schilderijensalon, maar
uiteindelijk zou het hele huis volhangen met kunstwerken. ln 1896, toen
Van Lynden overleed, hingen er 44 schilderijen, variërend van de kamer
van de kamenierster tot de gang op de bovenste verdieping. Het betrof
voornamelijk Hollandse meesters uit de jaren 1850 tot '1870.56 ln 1899
werden die, volgens zijn testament, aan het Rijksmuseum in Amsterdam
geschonken.sT Zewerden in grote kisten verpakt en via Heerenveen per
trein naar Amsterdam gebracht. Toen de schilderijen in Beetsterzwaag
werden opgehaald voor transport naar het Rijksmuseum bleven enkele
werken achter. Het belangrijkste daarvan was wel het portret van 'freule
Van Lynden', oftewel van Cornelia.ss
Tot grote spijt van haar moeder ging Cornelia's lievelingsschilderij
'Fleurs' wel mee naar Amsterdam. Spoedig hierna kwam zij hierop terug
bij jonkheer Barthold Willem Floris van Riemsdijk, de hoofddirecteur van
het Rijksmuseum. Deze schreef hierover aan de minister van Binnenlandse
Zaken: 'Sprekende over de goede plaatsing die de schilderijen van
Lyndensteyn in het museum gekregen hadden, zeide Mevrouw van Lijnden
mij dat het haar zeer ter harte ging dat één schilderij niet was achter-
gebleven namelijk een bloemstuk van Mej. Van de Sanden Bakhuijzen
waaraan voor haar dierbare herinneringen verbonden zijn: het was name-
lijk door haren echtgenoot aangekocht als een geschenk aan hunne
dochter, hun eenig kind die kort daarna overleed en aan dat stuk bijzonder
gehecht was.' Op voorspraak van Van Riemsdijk kreeg Marie van Pallandt
het schilderij terug. Marie en haar broer Jacob waren 'zeer verrast' en
dolblij over deze'allervriendelijkste attentie'.5e
i
ì
{
70
Ter gelegenheid van de
oprichting van de Cornelia-
Stichting werd er op I mei
1 91 5 een diner
georganiseerd.
IN NAAN/ VAN CORNELIA
De Cornelia-Stichting
Het belangrijkste deel van de Van Lynden-erfenis bleef weggelegd voor
de in 1915 opger¡chte Cornelia-stichting. De belangrijkste doelsielling
hiervan was: 'Het kosteloos opnemen van ziekelijke, gebrekkige of be-
hoeftige minderjarige kinderen uit de dorpen Beetsterzwaag, Beets,
Siegerswoude, Wijnjeterp, Lippenhuizen en Terwispel, gelegen in de
gemeente Opsterland en voor het geval de fondsen der stichting het
toelaten ook uit het overige deel van genoemde gemeente of uit andere
plaatsen in de provincie Friesland.' Naar analogie van de wens die
Cornelia's vader al voor het overlijden van z¡jn dochter had geuit, had
Jacob van Pallandt in 1897 in zijn testament bepaald dat een stichting
met een dergelijke doelstelling de Cornelia-stichting zou gaan heten.60
Daarnaast bepaalde Jacob dat de evangelisatiepost in Beetsterzwaag
die hij had opgericht, onderhouden moest worden. Dat was inclusief het
levensonderhoud van een hulppredikant of evangelist van de orthodox-
protestantse richting.6l Dat was helemaal volgens de traditie van het
Reveil en de zogenoemde lnwendige Zending. Daarin bestond een on-
verbrekelijke band tussen liefdadigheid en evangelisatie. Zonder goede
geestelijke bijstand zou hulpbetoon aan armen namelijk maar weinig
voorstellen. Het zou de naam christelijke hulpverlening niet waard zijn,
had bijvoorbeeld Reveilvoorman Heldring enkele decennia eerder gesteld.
Zolang het mogelijk was, maakten kinderen die door de Cornelia-
Stichting werden opgenomen, gebruik van Cornelia's speelgoed. Dat
waren een pop en een poppenhuis, maar ook een bokkenwagen. De
kinderen mochten met dat speelgoed spelen; daags na de officiële
opening van de Cornelia-Stichting op dinsdag 1B mei 1915' Dat was
precies 55 jaar na de geboorte van Cornelia. Het eerste patiëntje van de
î 'ì
ORNELIASTICHTING
BEETSTERZTAAG
A. D. t8 MEI 1915.
GEZAMENLIJKE MAALTIJD
PLICIITIGE OPENING.
MENU.
SOE¡
PAS',mTJE
BLOW(OOL , WORIÈITJÈS
zÂLit ÀtÈT Àt^YoNN^ìsü
VRUCI¡INT,ART
rßum
DÈS!RT.
Lhê.4:^
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
stichting, de tienjarige Feikje Huisman uit Beets, kreeg Cornelia's grote
pop in handen en al gauw werd ook Cornelia's oude marmottenhokje
opgeknapt en in gebruik genomen. Het apotheekje van waaruit Cornelia
haar geneesmiddelen had uitgedeeld, werd al snel gerestaureerd en ten
toon gesteld. De gedachtenis aan Cornelia is binnen de Cornelia-
Stichting en in Beetsterzwaag steeds hooggehouden. leder jaar wordt
nog de Corneliadag gevierd. Aanvankelijk was 18 mei, de geboortedag
van Cornelia, daarvoor de aangewezen datum. Tegenwoordig is dat de
laatste zaterdag voor de zomervakantie.
Uit Cornelia's erfenis zijn uiteindelijk drie
verschillende instellingen ontstaan. De eerste is
het revalidatiecentrum voor kinderen en volwas-
senen: Revalidatie Friesland. ln Lyndensteyn is
het hoofdkantoor daarvan gevestigd. De tweede
instelling is School Lyndensteyn, een mytyl- en
tyltylschool voor speciaal en voortgezet speciaal
onderwijs. De derde is de Cornelia-Stichting
zelf. ln 1968 heeft de stichting alle medische
activiteiten aan Revalidatie Friesland over-
gedragen. Sindsdien treedt ze uitsluitend op als
3"1*rq, hnf. mnqeliiAL u)a.L,
maaLfan kindahen dip" dton
dø (onnali,a-SIißhúinq. Øahdpn
oryp.rume.n, qzb¡tnih aan
(onnolia,'L' f o ¿tçoed..
71
TBC-patiënten werden op
Lyndensteyn onder andere
verpleegd in de Iighal,
ca. 1 927.
72
Achter het huis was een
zandbak waar de patiënten
konden spelen.
IN NAAM VAN CORNELIA
vermogensfonds. De opbrengsten uit haar bezittingen besteedt ze aan
allerlei vormen van zorgr ondersteuning en onderzoek ten behÒeve van
kinderen en jongvolwassenen met een beperking. Vaak betreft dit
kleinere, vernieuwende projecten. Nog steeds gebeurt dat bij voorkeur
in Friesland en (Noord-)Nederland en zo nu en dan in het buitenland.
Die geldbesteding is in de geest van de bepaling die Cornelia's vader en
haar favoriete oom opstelden. Een nevendoel van de Cornelia-Stichting
dat Jacob van Pallandt al in 1897 liet vastleggen, is gedurende honderd
jaar onveranderd gebleven.62 Dat is het onderhouden van de grafkelder
van de familie Van Lynden en het graf van freule Cornelia.
SindL î968 tìrødf, dn (otnali*Slirhlina
uif.¿Iuilpnd. oP. aIL aenlmngp.n^ûlrndL.
Øz oþnanaünn uif. høøL Ûø¿iffinaon
ôeÁIezdL ¿2- aan aIIøIo¿ aohmnn uatl
So,nq tan lrehraoe. aoul kindp¡ten on
þn4aolataÁ,âpnun m,ol. ean ttepnnl<ha.
Cornelia van Lynden (1 860-1 BB0) nc
lr
!.
Fì I I
t,i
Er was een speciale zuster
op Lyndensteyn die
onderwijs gaf aan de
kinderen.
--*.__/
:" ' r'
"' l i
,l''',¡ l,
.l
i'li'l;1
', l,ï
'I
ii
iu:ìi
76 IN NAAI,4 VAN CORNELIA
N OTEN ì
I Anne Aylva van Pallandt aan Willem baron van Goltste¡n, 20 me¡ 1860, Gelders Archief,
Archief no. O568 Familie Van Goltste¡n, inv.nr. 278, Brieven van Anna Aylva van Pallandt
- geboren van Goltste¡n, aan haar broeder, 1 858-1 892. Met dank aan Marianne van Boven
voor de vertaling van deze en ook de later te c¡teren brief van Anna van Pallandt.
2 Gemeentearchief Den Haag, Geboorteregister 1 860, akte nr. 1 1 02.
3 Anne Aylva van Pallandt aan Willem baron van Goltstein, 20 mei 1 860, Gelders Archief,
Archief no. 0568 Familie Van Goltstein, inv.nr. 278, Brieven van Anna Aylva van Pallandt
- geboren van Goltstein, aan haar broeder, 1 858-1 892.
4 ldem.
5 K. ter Laan, Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen (Utrecht 2007) 206.
6 Jr. mr. M. de Haan Hettema en Mr A. van Halmael, jr., Stamboek van den Frieschen,
vroegeren en lateren adel. Eerste deel, geslachtsregrsfers (Leeuwarden 1846), Bijlage X,
Van Boelens.
7 Kuiper, Adel in Filedand (Groningen 1993) 178.
8 M. Siegenbeek, 'levensbericht van Frans Godard Ayso Boelens, Baron van Lynden'in:
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Leiden 1 828) 48-50.
9 Tresoa¡ Archief Opsterlandse Veencompagnie, genealogie van compagnons;
http://archieven.tresoar.nl.
10 Nederlandsche Staatscourant, 1 2 oktober 1 861.
1 1 Kuiper, Adel in Friesland (Groningen 1 993) 1 79-1 80.
12 Overlijden Jacoba Wilhelmina Cornelia baronesse van Pallandt Neerijnen, 7 mei 1920,
Gelders Archief, 0207 Burgerlijke stand Gelderland, lnv. nr. 9174.
13 Anne Aylva van Pallandt aan Willem baron van Goltstein, 20 juli 1861, Gelders Archief,
Archief no. 0568 Familie Van Goltste¡n, inv.nr. 278 Brieven van Anna Aylva van Pallandt
- geboren van Goltste¡n, aan haar broede¡ I 858-1 892.
14 ldem.
15 Oprichtingsacte Cornelia-Stichting, 11 mei 1915, Archief Cornelìa-Stichting.
1 6 Dr Silvia Villani in e-mail aan de auteur op 22 maat1201 5. Villani is gespecialiseerd in de
geschiedenis van Ferrara.
1 7 Oprichtingsacte Cornelia-Stichting, 191 5, Archief Cornelia-Stichting.
18 Gieneke Arnolli, conseruator mode en textiel bij het Fries Museum, in een e-mail aan de
auteur op 1 1 november 2014.
19 Drachtster Courant,2 april 1954.
2Q Drachtster Courant,22 januari 1 960; Friese Koerier, 6 juni 1 960.
21 Dragtster Courant, 11 juni 1868, 12 maart 1918.
22 ldem, 11 juni 1868.
23 ldem, 30 juni, 7 en 22 juli 1870.
24 ldem,30 juni 1 870.
25 Jan H.C- Baselmans, Lyndenstein. De Corneliastichting. De Friese tak van Lynden.
Een geschiedenis van 178O tot 1986 in Beesterzwaag (2.p. zj.) 30; Marie van Lynden
aan haar ouders, 1 7 juli 1880, Gelders Archief, Archief Huizen Waardenburg en Neerijnen,
lnv.nr 2141 . lngekomen brieven voornamelijk over familie- en particuliere aangelegenheden,
met en¡ge minuten van antwoord, 1 822-1 880.
26 Drachtster Courant, T oktober 1949.
27 Baselmans, Lyndenstein, 33.
28 D rachtste r C o u rant, 20 juni 1 9ô7 ; Le e uward e r C o u rant, 21 juni 1 867.
29 J. Craandijk, Wandelingen door Nederland met pen en potlood I (Haarlem, 1875) 117.
30 J. Craandijk, Wandelingen door Nederland,l 29; E. Huisman, 'Ornaminten oan Fryslâns kroan.
Tún- en parksieraden yn Beetstersweach en Olterterp', in: De Vrije Fzes, LXX (1 990) 101 .
3l J. Craandijk, Wandelingen door Nederand, l 30-132 Volgende citaten idem.
32 Aantekeningen van Ate van de Werff, in archìef Thom Vellinga, Noordwijk (Groningen).
33 Oprichtingsakte Cornelia-Stichting, I1 mei 1915, Archief Cornelia-Stichting.
34 Gelders ArchieÍ, Archief no. 0439 Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv.nr. 2958, Archief
van het St.-Jabcobigasthuis te Waardenburg, Rekeningen van de rentmeester PC. Swemer,
1 876-1 878, 1 878.
35 'Naamlijst der weezen aanwezig in de Weesinrichting le Neerbosch en Nijmegen, benevens
Cornelia van Lynden (1 860-1 880)
opgave hunner laatste woonplaats en datum van aankomsl' iãi Het Oosten,29 november
1876; Gelders Archief, Archief no. 0439 Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv.nr. 29OZ
Archief van het st.-Jabcobigasthu¡s te waardenburg, Financiële verantwoord¡ng, Rekeningen
van de rentmeester H.M. van der Ham Beijerman, 1 843-1 BZO, I B7b.
36 Dragtster Courant,2T mei 1 880.
37 'Liefdegaven, Voor de arme weezen'in: Het Oosten, 25 december 'l
B7B en l g7g en
Bijvoegsel behoorende bij "Het Oosten" van Woensdag I januar¡ 1829.
38 Baselmans, Lyndenstein, 33.
39 ldem.
40 Reindert Boelens van Lynden aan willem van Goltstein, 1l augustus 1829, Gelders archief,
Archief nr 0568 Fam¡l¡e Van Goltstein, inv.nr 281, Brieven van R.B. van Lynden, man van
M.C. van Pallandt, 1859, 1879.
41 Mededeling van mevrouw Jikke Dikhof-Huisman op basis van een aantekening in een schrifl
van haar vader Ernst Huisman die hij maakte tijdens een gesprek met Willem Mook, zoon van
de vertrouweling van Cornelia's moeder: privé-archief Ernst Huisman.
42 Baselmans, Lyndenstein, 33.
43 Dragtstercourant,3juni ISS0.HetzelfdeberichtslondinhetNieuws-enAdvertentieblad
van J. Hepkema van 5 juni 1 880.
44 J. van 't Lindenhout, 'Kroniek van de weesinrichting, in: Het Oosten,2 juni 1 ggo.
45 Geheim testamenl van Reindert Boelens van Lynden, 6 september 1 879, Gemeentearchief
Den Haag, Archiefnummer 0373-01 , Notarieel archief Den Haag ll, archief Willem Johannes
Maurits de Bas, lnv.nr 2056, Minuten van akten 1829 juli-dec.
46 ldem.
47 ldem.
48 Akte ondertekend door besturen van vi.if stichtingen die delen in het legaat van Van Lynden,
december 1 892 Gemeentearchief Den Haag, Archiefnummer 0323-0 1 , Notarieel archief Den
Haag ll, Archief Notaris Gerard Adriaan. Pieter Bax, Archief nr. OgTg-01, lnv.nr. 2832, akte
no. 61 6.
49 J. van '1 Lindenhout, Lichstralen aan mijn /erensarond (Neerbosch 1 91 b) 263.
50 J. van 't Lindenhout, 'Verslag van den Weezen-arbeid over 1896/g2', in: Weezen-Almanak
voor het jaar 7898 (Nijmegen 1 897) 75.
51 Oprichtingsakie Cornelia-Stichting, 11 mei 1915, Archief Cornelia-stichring; L.J. De Kup en
G. Kramer, Notarissen Amsterdam, 'Uittreksel van het geheim testament van den haar R.
baron van Lijnden gedeponeerd onder de minuten van wijlen den nolaris J.C.G. pollones,
16 oktober 1879, Archief Cornelia-Stichting,
52 Akte van in bewaargeving, Cornelia van Borcharen, j 7 augustus 1 860, Tresoar Leeuwarden,
Notarieel archief 26, Minuut-akten 1 833-1 873, inv.nr. 9052. 1 86g, 57.
53 C. Stolwijk, Uit de schilderswereld. Nederlandse kunstschilders in de tweede hetft van de
negentiende eeuw (Leiden 1 998) 346.
54 Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Archief kunsthandel Maison Goupil, '40l36
Dagregister van in- en verkoop van Tableaux 1 861 -1 BZ9; Alfabeiisch register op naam van de
kunstenaars van wie Tableaux werden verhandeld, '40-44 Tableaux Register 1 BZ7-l Bg0.
55 Van Riemsdijk aan de minister van Binnenlandse Zaken, Noord-Hollands Archief (NHA),
Archief 476 Rijksmuseum en rechtsvoorgangers te Amsterdam, lnv.nr. 1 920 R. ba¡on van
Lynden te's-Gravenhage.
56 Commentaar op schilderijen aanwezig in Lyndenstein, vermoedelijk van de hand van Van
Riemsdijk in: NHA, Archief nr. 476, Archief Rijksmuseum, inv.nr. 1920, R. baron van Lynden te
's-Gravenhage.
57 44 schilderijen in te laden aan "Lijndensteijn" Beetsterzwaag naar Rijksmuseum Amsterdam,
NHA, Archief 476 Rijksmuseum en rechtsvoorgangers te Amsterdam, lnv.nr. 1 920 R. baron
van Lynden te's-Gravenhage.
58 Van Riemsdijk aan 'Waarde Heeer!', Amsterdam, 1 1 me¡ 1899, NHA, Archief 426 Rijksmuseum
en rechtsvoorgangers te Amsterdam, lnvnr. 1 920 R. baron van Lynden te 's-Gravenhage.
59 Jacob van Pallandt aan Van Riemsdijk, 2 januari 1900; Van Riemsdijk aan de m¡nister van
Binnenlandse Zaken, 6 januari 1 900, NHA, Archief 476 Ri.jksmuseum en rechtsvoorgangers
te Amsterdam, lnv.nr 1 920 R. baron van Lynden te 's-Gravenhage.
60 Testamenl Jacob van Pallandt, 30 december '1897, Archief Cornelia-Stichting.
61 Oprichtingsakle Cornel¡a-St¡chting, 1 1 mei 1 915, Archief Cornelia-Stichting.
62 Testament Jacob Baron van Pallandt, 3O december 1897, Archief Cornelia-Stichting.
BO IN NAAM VAN CORNELIA
FOTOVERANTWOORDING
Aìle foto's zìjn gemaakt door Rene van der Hulst, met uitzondering van
Collectie Ernst Huisman: 9, 11, 25, 40
Collectie Revalidatie Friesland: cover, 54, 62, 71, 72, 73
Collectie Stad en Bedrijf: 36
Collectie Thom Vellinga: 13, 28, 29,30, 31 , 32, 70
Gelderland in Beeld: 45
Haags Gemeentearchief : 10
Museum Opsterlân: 17, 19
Overgenomen uit: Jan H.C. Baselmans, Lyndensteyn: 24
Rijksmuseum, Amsterdam : 66
Van 't Lindenhoutmuseum, Weesinrichting Neerbosch Archief: 46, 47
Wìkipedia.org: 51
COLOFON
Teksl en onderzoek: Anton van Renssen
Eindredactie: Matthijs Dicke, Stad en Bedrijf
Beeldredactie en projectcoördinatie: Kim van der Meij, Stad en Bedrijf
Fotografie: Rene van der Hulst
Ontwerp: Opera Graphic Design, Breda
Druk: NPN Drukkers, Breda
@2015 de auteur/Stad en Bedrijf
Met dank aan: Anton Bergsma, Jikke Dikhof-Huisman, Jelle Faber,
Johan Frieswijk, Ernst Huisman, Wiebren de Jong (Museum Opsterlân),
Coen Vellinga, Thom Vellinga en Revalidatie Friesland.
ISBN : 978-90- 81 97 48-8-2
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze opgave mag worden vermenigvuldigd,
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of
op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van uitgever.
Dit boek is een initiatief van de Cornelia-Stichting. De stichting gaf opdracht
aan Anton van Renssen om het onderzoek en schrijfwerk te verrichten en aan
historisch onderzoeksbureau Stad en Bedrijf om de eind- en beeldredactie en
de productie van het boek te verzorgen.
Stad en BedrÌjf heeft geprobeerd alle rechlhebbenden van de in dit boek opgenomen
illustraties le achterhalen. Degenen die desondanks menen zekere rechlen op de
foto's te kunnen doen gelden, dienen contact op te nemen met Stad en Bedrijf,
Rotterdam.
Voor meer informatie : www.stadenbedrijf.nl
l
I
I
I
I
i
T
¡
t
fr
!1
it
:l
i{
iirl
tl
llil
i.l
ll
il
i1
I
L41_Aö
o-r.o)) ¿-;"*"o-.'
#
ri;i-:a
Li¡
'!J
t
?"
f.tl
f,
¡
{_t:¡
t
.G
i'
I
I
r -_¡l
{.fa { .:!. J
ìtt
t
-],. .r,
't 'r1'
!¡
{
l-
'ï r 'rra '
g1
I
t
r¡a
.c
/rt'!
.:aÃ,
fÇ
jt
t
I
å q d 3 õ E ñ.r te ll
,îE så:5ã i I î rr
å Ëå äs F Ë ä r ä il,
ä F q ; ó ã l€ ã õ ll
-íqil+åqËËäll
iå*fii4iåll
äiås'îEä3€ ll
q ËË a Ê ä Ë ë + ll
råigg*ï+gll
g,ã äoÈ,4ië ii
In naam van Cornelia. Cornelia van Lynden (1860-1880)

More Related Content

Similar to In naam van Cornelia. Cornelia van Lynden (1860-1880)

Stamreeks leiss van der lis 20180315
Stamreeks leiss van der lis 20180315Stamreeks leiss van der lis 20180315
Stamreeks leiss van der lis 20180315Jacques Duivenvoorden
 
Leopold II: grootvader van Hergé?
Leopold II: grootvader van Hergé?Leopold II: grootvader van Hergé?
Leopold II: grootvader van Hergé?Thierry Debels
 
Leopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderen
Leopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderenLeopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderen
Leopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderenThierry Debels
 
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119Jacques Duivenvoorden
 
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...Marc Alcide
 

Similar to In naam van Cornelia. Cornelia van Lynden (1860-1880) (9)

Stamreeks leiss van der lis 20180315
Stamreeks leiss van der lis 20180315Stamreeks leiss van der lis 20180315
Stamreeks leiss van der lis 20180315
 
Van snik naar smak, Nykle Dijkstra
Van snik naar smak, Nykle DijkstraVan snik naar smak, Nykle Dijkstra
Van snik naar smak, Nykle Dijkstra
 
Leopold II: grootvader van Hergé?
Leopold II: grootvader van Hergé?Leopold II: grootvader van Hergé?
Leopold II: grootvader van Hergé?
 
De gouden eeuw1
De gouden eeuw1De gouden eeuw1
De gouden eeuw1
 
Leopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderen
Leopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderenLeopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderen
Leopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderen
 
Familie Heroes
Familie HeroesFamilie Heroes
Familie Heroes
 
Heringa en Heeringa in Dokkum
Heringa en Heeringa in DokkumHeringa en Heeringa in Dokkum
Heringa en Heeringa in Dokkum
 
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
 
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
 

More from Historische Vereniging Noordoost Friesland

More from Historische Vereniging Noordoost Friesland (20)

Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdfHoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
 
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdfHoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
 
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdfRole of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
 
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaertsBoerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
 
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de GlargesNamenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
 
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in FranekerBriefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
 
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch BányaiDie Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
 
Als ballingen aan de boorden van de Amstel
Als ballingen aan de boorden van de AmstelAls ballingen aan de boorden van de Amstel
Als ballingen aan de boorden van de Amstel
 
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
 
Album amicorum Fredericus Kemener
Album amicorum Fredericus KemenerAlbum amicorum Fredericus Kemener
Album amicorum Fredericus Kemener
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
 
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste WereldoorlogVer van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
 

In naam van Cornelia. Cornelia van Lynden (1860-1880)

  • 1.
  • 2.
  • 4. './ a{,eæ ¿-é-,¿4-- ø-Z 6a*._: -2¿_L-4-4- /.--r, t-a* ¿Z¿-¿? Æ-¿¿- ¿.* 2 1<*- .'9--a-¿-* a¿¿-*- .t- Zz* á* ø-a* â------ á.¿- ^a- Aa-* 44 êz-¿-ry Jå
  • 5.
  • 6. IN NAAM VAN o Cornelia van Lynden (1 860-1 880) Anton van Renssen
  • 7. Ì,' I ) rl¡ t't ll lt¿ r--- - r r I )r 'a r I l i,j i"' i Ij7 I u, úc I i, i---_¿'4.' Tira ttt II I r¡Y ltrtll I I I fl,rTTTfl-¡ i 1 I i a
  • 8. Corneliavan Lynden (1860-1BBO) 5 VOO RWOO R D Over het leven van onze naamgeefster, Cornelia van Lynden, is niet heel veel bekend. Het is wel duidelijk dat Cornelia, ongewild, door haar leven en sterven een belangrijke aanzet heeft gegeven tot het ontstaan van drie, thans bloeiende instellingen in Beetsterzwaag: Revalidatie Friesland, de Cornelia-Stichting en School Lyndensteyn. Cornelia's vader Reinhard van Lynden en haar oom Jacob van Pallandt hebben hierbij een cruciale rol gespeeld. Reinhard van Lynden door van alle usances af te wijken met de benoeming van Jacob van Pallandt, de jongste broer van zijn vrouw, tot enig erfgenaam. Reinhard stond welis- waar duidelijk voor ogen dat zijn vermogen naar liefdadigheidsinstellingen zou moeten gaan, maar de invulling daarvan heeft hij volledig aan zijn zwager overgelaten. Van Pallandt bedacht de Cornelia-Stichting, die uiteindelijk in 19.15 - vijf jaar na zijn dood - werd opgericht: een lief- dadigheidsinstelling voor kinderen met een beperking. Door deze focus is een te grote uitwaaiering van de activiteiten voorkomen, hetgeen het functioneren van de Cornelia-Stichting, tot op heden toe, uiterst positief heeft be'invloed. Het leek ons een goed idee om ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Cornelia-Stichting een nieuwe uitgave te laten verschij- nen. Daarin zouden ook meer persoonlijke wederwaardigheden van de bovengenoemde drie hoofdpersonen, maar vooral van Cornelia, aan bod moeten komen. Uit de grote vraag die nog steeds bestaat naar het thans niet meer leverbare boek van Jan Baselmans uit 1987, mag worden geconcludeerd dat de belangstelling voor dit onderwerp onverminderd groot is. Die interesse bestaat niet alleen in Beetsterzwaag, maar ook daarbuiten. drs. W.J. Deetman voorzitter Cornelia-Stichting, 201 5
  • 9.
  • 11. B lN NAAlvl VAN CORNELIA Op 18 mei 1915 werd de Cornelia-Stichting opgericht in Beetsterzwaag. Het initiatief daarvoor was genomen ðoor Jacob baron van Pallandt nadat hij in 1896 het vermogen van zijn zwager Reinhard Boelens baron van Lynden kreeg toebedeeld. ln zijn testament had Van Lynden bepaald dat met zijn geld en goederen een stichting voor behoeftige Friese kinderen moest worden opge- richt en dat Van Pallandt die wens moest uitvoeren. Dat alles ter nagedachtenis van Cornelia Johanna Maria, de enige dochter van Reinhard van Lynden en Maria van Pallandt, die in 1880 op twintig- jarige leeftijd was overleden. Aan het korte leven van de naamgeef- ster van deze stichting is dit verhaal gewijd. 'Het allerliefste meisie ter wereld' 'Lynden is gek van vreugde'. Dat schreef Anna Frederica Everdina baro- nesse van Aylva van Pallandt op 20 mei 1860 aan haar broer Willem baron van Goltstein van Oldenaller (1831-1 901)'1 De Lynden in kwestie was haar zwager, de 32-jarige Reinhard Boelens (Rein) baron van Lynden, die dolgelukkig was met de geboorte van zijn dochter Cornelia Johanna Maria, twee dagen eerder, op vrijdag 18 mei 1860' Als trotse vader kon hij maar niet ophouden al het moois te benoemen dat hij aan Cornelia zag en liet zijn schoonzus delen in de vreugde. Een dag na de geboorte had hij aangifte gedaan van de geboorte van zijn dochter bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage. Omdat hij een voorname heer was, zelfs kamerheer in buitengewone dienst van koning Willem lll, was dat voor de gelegenheid jonkheer mr. Henrik 'k)ii ei¡n arrpmaal ø,+ t tii fijij;i:"ï:T.îi:",HïLiï,i1i;lå dar. diL" tiøtø vnnhiz. doon ;ffi'.',îTi;il:Ï::fJill'J:i:i:l"fl dd (aralp. oqant LitL h22.,r- ilì.ïJiåi;î:::i:';Jr:::::;,:i:irï?l i,a, gn-fum-en.' ''trlflii* werd van Lyndens brijdschap ook enigszins gevoed door opluchting' Zijn echt- genote Maria Catharina van Lynden, geboren baronesse van Pallandt, had namelijk benauwde momenten meegemaakt. Behalve dat Cornelia 'het allerliefste kleine meisje ter wereld was', was zij ook'grosse et grass', oftewel: groot en dik, waardoor de bevalling bijzonder zwaar was geweest.s De familie maakte tijdens de geboorte van Cornelia dan ook spannende ogenblikken mee. Het leek er zelfs even op dat Marie van
  • 12. Cornelia van LYnden (1 860-1 880) o Freule Cornelia, ca. 1 865. Foto: R. Severin Phot. .¡i :i ll V[, F.il:I Pl1OT 1, ÏlJAJiE
  • 13. 10 De Alexanderctraat in Den Haag, gezien van de Mauritskade, ca. 1 875. Foto: Pieter Oosterhu is. IN NAAM VAN CORNELIA Lynden haar kraambed niet levend zou verlaten. Anna van Goltstein schreef hierover aan haar broer: 'Wij zijn allemaal erg blij dat die lieve Marie door dat fatale ogenblik heen is gekomen. En dat haar toestand, evenals die van haar kind, niets te wensen overlaat (...) Die arme moeder heeft het zo zwaar gehad omdat het zo'n enorm kind wasr dat we een ogenblik vreesden dat ze er niet door zou komen. Maar God zij geprezen, alles is tot een goed einde gekomen.'4
  • 14. Cornelia van LYnden (1 860-1 BB0) Van vader oP zoon Cornelia werd geboren met, zoals een Fries spreekwoord het zegt, een zilveren lepel in haar mond.s Ze was barones en dankzij de afkomst en rijkdom van haar ouders, behoorde ze tot de hoogste kringen in de Nederlandse standensamenleving. Cornelia's vader Rein van Lynden (1 827-1896) was grootgrondbezitter en eigenaar van vele boerderijen en huizen in Opsterland, een gemeente in Zuidoost-Friesland. Cornelia's moeder was Maria Catharina (Marie) baronesse van Pallandt (1834- 1905). Zij waren getrouwd op 19 augustus 1859. Het grondbezit, vele honderden, zo niet duizenden, hectares land, was in de familie sinds 1778.|n dat jaar trouwde Reins grootvader, de Gelderse edelman Rijnhard Frans Godaris baron van Lynden (1742-1819) met Ypkjen Hillegonda van Boelens (1 756-1 789). Zij was erfgename van de schatrijke, maar niel adellijke Friese boer en grootgrondbezitter Ayzo van Boelens (1894-1782).6 Na hun huwelijk vestigde het echtpaar zich in Beetsterzwaag, van waaruit zij in de loop der decennia nog meer land zouden aankopen, waardoor zij vrijwel geheel Opsterland in handen kregen. Dit ging gepaard met grote sommen geld. Zo herinnerde een Friese adellijke dame zich later over de aankoop van Terwispel, een dorpje ten zuiden van Beetsterzwaag: 'Terwispel is gekocht van de ldema's voor f 104.000. Dit geld werd in zilver, op twee boerenwagens overgebracht van Beetsterzwaag naar Heerenveen.'7 Als een van de rijkste Friese edelen speelde Rijnhard van Lynden een voorname rol in de Friese politiek. Zo was hij grietman (bestuurder) van de grietenij Opsterland en gedeputeerde in de Staten van Friesland. Ook fungeerde hij als steunpilaar van het Oranjehuis voor, tijdens en na de Bataafse en Franse Tijd. Hij onderhield goede contacten met stadhouder Willem V. Toen deze in ballingschap verbleef, werd Rijnhard in 1799 aangesteld als lid van de voorlopige regering in Friesland. Rijnhards zoon Frans Godaert Ayzo Boelens baron van Lynden (1781-1828) nam de taken van zijn vader over en werd eveneens grietman van Opsterland en lid van de Provinciale Staten. Daarnaast maakte hij carrière als wetenschap- per en promoveerde hij twee keer cum laude. ln 1821, twee jaar na het overlijden van zijn vader, liet Frans Godaert het statige Huize Rein van Lynden (1 B2T-1 896). 11
  • 15. 12 {fç,M¡æra-icêry- &{esÅt. ü$ûh-#,f"'{"s¡øapst f 8$û e.ra. î88ú p-pn {u-rt¡øÅiaas. &{,{eÅL, {"}æn,#ry*aÅan &s,&øet^de. i.ve. 188û {x¡& de. ,Wi;rþ hiiÅÅie Vieø{n¡aÅøvadnna" IN NAAM VAN CORNELIA Lyndensteyn in Beetsterzwaag bouwen voor 46.750 gulden. Vier jaar later trouwde hij met Cornelia Johanna Maria van Borcharen uit Gorinchem, waarna in 1827 hun zoon Rein werd geboren. Lang heeft Frans van Lynden niet van dit alles kunnen genieten: in 1828 overìeed hij op 46-jarige leeftijd.s Hij liet een vrouw en twee kinderen achter: zijn drie- jarige dochtertje Ypkjen Hillegonda Boelens baronesse van Lynden (1 826-1 851) en zijn tweejarige zoontje Reinhard. Evenals zijn vader en grootvader was Rein van Lynden compagnon van de Opsterlandsche Veencompagnie, een onderneming die de veen- ontginningen in de Friese Wouden exploiteerde. Tot in de achttiende eeuw hadden de compag- nons zelf de venen geexploiteerd in Zuidwest- Friesland, maar in de negentiende eeuw verkochten en verpachtten ze de veengronden veelal aan veenbazen. Van Lynden was gecom- mitteerde van deze Veencompagnie van 1856 tot 1866.e Koning Willem lll verleende hem in 1861 en in 1863 toestemming om nabij Beets nieuwe stukken veengrond in de zogenoemde Bexter-warren te vervenen.l0 Hierdoor zou een nieuw dorp van veenarbeiders ontstaan: Nijbeets. Vervening bleek vooral tussen 1860 en 1BB0 een lucratieve zaak, ook voor Van Lynden. Zijn vermogen was enorm: in 1BB0 behoorde hij tot de vijftig rijkste Nederlanders. ln tegenstelling tot zijn vader en grootvader bekleedde Rein van Lynden geen bestuurlìjke functies. Dit hing samen met de veranderende rol van de adel in de loop van de negentiende eeuw. Nadat Nederland in 1815 een koninkrijk was geworden met een centrale regering in Den Haag, nam de invloed van de provinciale adel af en die van de rege- ring toe. Dit proces werd versterkt nadat in 1848 de nieuwe grondwet, ontworpen door de liberaal Johan Rudolph Thorbecke, werd aangenomen R.ON v¡t 'Ye* 3
  • 16. Corneiia van LYnden (1 860-1 BB0) 13 en de adel sterker verdeeld raakte in liberalen en conservatieven. Rein van Lynden behoorde tot de conservatieven, die in de tweede helft van de negentiende eeuw zowel op landelijk als op provinciaal niveau sterk aan politieke kracht inboetten. Dit was ook een van de belangrijkste oorzaken van de uittocht van adellijke families uit Friesland die halverwege de negentiende eeuw op gang kwam. Zeker een derde van de twintig rijkste adellijke families had al voor 1880 Friesland verlaten. De Van Lyndens behoorden in 1859 tot de eersten die uit Friesland vertrokken en in Den Haag gingen wonen. Hier stond Van Lynden tussen 1860-1890 weliswaar op de lijst van verkiesbaren voor de Eerste Kamer namens de provincie Zuid-Holland, maar gekozen werd hij nooit. Huize Lyndensteyn gezien vanuit de Overtuin.
  • 17.
  • 18. I 'i I.t ,, I 'i -_ t. -&i 9F .sþ -sþ * r!ç t. iîlt -r:. .: fi tcI.'. ? 4 À* I .( {¡ ¡Ù Ía¡. t
  • 19. 16 IN NAAM VAN CORNELIA ARMOEDE EN RIJ KDOM IN FRIESLAND De niet geringe inkomsten van Rein van Lynden kwamen vooral uit het veenbedrijf en de verpachting van landbouw- gronden. Met name in de periode 1850-1875 floreerde de export van landbouwproducten en profiteerden veel (pacht) boeren in Friesland van de stijgende vraag naar graan, zuivel en vlees in het buitenland. Grootgrondbezitters als de Van Lyndens konden gedurende deze 'gouden jaren' steeds hogere pachtprijzen van de boeren vragen. Wat de veenontginningen betreft: veel veengronden verkochten en verpachtten grootgrondbezitters aan veenbazen. Vanaf 1860 profiteerden zij volop van de stijgende behoefte aan turf, dat toen de meest gebruikte brandstof voor huis- houdens in Nederland was. Het veenbedrijf zorgde voor veel werkgelegen- heid in Friesland:in 1876 werkte bijna een derde van de totale beroepsbevolking in TtoI uepnleú.ii& ¿r,hqdn aoo.tL uenl wcn lqnlaqnnhnid, in Snie¿Iand.: in 1876 uü-lú¿, lriinn" epn dpndz aan de, tttala. honneplteaohin+ in de. t"rr(.. Opsterland in de turf. Maar de rijkdom van de grootgrondbezitters die de veengronden verkochten of verpachtten, stond in schril contrast met de armoede onder lokale turfmakers of landarbeiders. ln veel gevallen waren hun inkomsten onvoldoende om een gezin te kunnen onderhouden. Vrouwen- en kinderarbeid bleef letterlijk broodnodig. ln de jaren zestig vonden geregeld stakingen plaats in de veenderijen, in Friesland aan- geduid als 'bollejagen'. Die werden gestimuleerd doordat de zaken voor de veenbazen zo goed gingen, dat de arbeiders meenden dat ze ook een graantje van de winsten mee mochten pikken. Met hun stakingen boekten de turfmakers enkele successen, maar ook nadien hield de beloning voor hun werk niet over. Ze bleven arm en hun leefomstandigheden waren slecht. De eigen verbouwde aardappelen en groente waren nauwelijks genoeg om van te leven en de mensen leefden met grote gezinnen in krotten. Vanaf 1875 raakte de Friese landbouw geleidelijk aan in het slop. Zo nam het werk in de veenderijen af door de toenemende concurrentie van de steenkolenhandel. De aanleg van nieuwe spoorwegen hadden het transport van Duitse kolen veel goedkoper gemaakt en daardoor waren
  • 20. Cornelia van LYnden (1 860-1 880) die veel goedkoper geworden dan turf. Tegelijkertijd kwamen ook veel boeren in de problemen als gevolg van de agrarische crisis die de rest van Nederland al eerder in zijn greep had. Die werd vooral veroorzaakt door de import van goedkoop graan uit de Verenigde Staten en de da- lende prijs van Friese boter in Engeland. Veel Friese boeren gingen failliet doordat ze de hoge pacht niet meer konden opbrengen of hun land enkele jaren eerder te duur hadden gekocht. Deze ontwikkelingen leidden in Friesland in de jaren tachtig en negentig tot steeds grotere armoede. De provincie telde in 1885 verreweg de meeste inwoners die een uitkering kregen van een kerkelijke diaconie of een burgerlijk armbestuur. De bedeling door de Friese armenzorg bedroeg dat jaar bijna 25 procent van het totaal in heel Nederland. 17 Plaggenhuften in de veengebieden van Zuidoost Friesland, câ. 1 9OO.
  • 21. ]B IN NAAN/ VAN CORNELIA Familieverhoudingen Een andere mogelijke reden om vanuit Friesland naar Den Haag te ver- huizen waren de gespannen verhoudingen binnen de familie Van Lynden. Zo was Reins moeder Cornelia van Borcharen gebrouilleerd geraakt met haar schoonzus Eritia Ena Romelia baronesse van Lynden (1 787-1 856). Cornelia van Borcharen was namelijk niet van adel, maar de dochter van Cornelis van Borcharen uit Gorinchem:een welgestelde ondernemer en oud-pensionaris van deze Hollandse stad, bierbrouwer en eigenaar van een jeneverbranderij en een azijnmakerij en mede-eigenaar van een herberg. Eritia vond de bruidskeuze van haar broer een onvergeeflijke misstap. Zelf was ze in 1811 tenminste op stand getrouwd met jonkheer Binnert Phillip van Eysinga (1785-1835), telg uit een geslacht van Friese adel. Haar schoonzus Cornelia van Borcharen noemde ze misprijzend een 'ménagère', wat zoveel betekent als huishoudster. Tussen beiden is het nooit goed gekomen en ook na het overlijden van Eritia ('Beppe') Eysinga in 1856 en Cornelia van Borcharen in 1864 bleven de slechte familie- verhoudingen voortbestaan.ll Rein van Lynden zou zijn moeder, door wie hij vanaf zijn tweede jaar was opgevoed, trouw blijven. Dat hij ook zijn een jaar oudere zus Ypkjen in 1851 aan de dood verloor, maakte de Friese familiebanden alleen maar losser. Het is niet ondenkbaar dat Cornelia's moeder Marie van Pallandt om die reden liever in Den Haag ging wonen. Daar was ze tenminste in de buurt van haar vijf jaar oudere zus Jacoba Wilhelmina Cornelia baronesse van Pallandt (1 830-1920), getrouwd met jonk- heer Hugh Hope Loudon (1 818-1891).12 Anders dan bij de Van Lyndens was de familieband bij de Van Pallandts hecht. Ten tijde van Cornelia's geboorte behoorde deze oude adellijke familie tot de kern van de Nederlandse aristocratie. Veel leden ervan bekleedden bestuurlijke func- ties en veel leden waren bijzonder rijk. De rijkste was wel Cornelia's grootvader Hans Willem van Aylva baron van Pallandt heer van Waardenburg en Neerijnen (1804-1881), getrouwd met ân^dp¡¿ dan l,ii dp, Uan Íqn^denL u)a-L dp" (anilirhand. l,ii dp, Uan Pallan^db hørltf.. Constantia Catharina Wilhelmina van Scheltinga (1804-1890). Maar ook hun zoon Frederik ('oom Frits' voor Cornelia) zat er bijzonder warmpjes bij Hij was getrouwd met Anna van Goltstein, 'tante Anna', die Marie had bijgestaan bij de bevalling van Cornelia en zoveel warme woorden over- had voor de pasgeboren baby en het hiermee gepaard gaande geluk van vader Rein van Lynden.
  • 22. Cornelia van Lynden (1860-lBBO) 19 --i: Een adellijke opvoeding Cornelia was een rustige baby, had een serieuze uitstraling en leek spre- kend op haar vader, meende Anna van Pallandt. Volgens haar ging op familiebijeenkomsten van de Van Pallandts alle aandacht uit naar 'het kind van Marie' en stal de kleine Cornelia de harten van haar ooms en tantes.13 Cornelia, meende ze in 186.1 , toen Cornelia een jaar oud was, verschilde hemelsbreed van haar neefjes en nichtjes Hope Loudon. Ze was 'erg serieus en rustig;ze neemt de moeite niet om te gaan praten of te lopen, maar ze is bijzonder lief en zoet, met een snoezige en aantrekkelijke uitstraling. lk vind dat ze in haar gezicht en in haar karakter erg veel op haar vader begint te lijken.' Reinhard van Lynden was volgens Anna'gek op zijn kleintje'. Hij kon maar moeilijk afscheid van haar nemen en de reizen die hij maakte waren daarom veel korter dan vroeger: 'Hij komt altijd eerder terug dan hij aangeeft, want hij kan niet lang zonder haar te kunnen zien.'1a De jonge freule met vader Rein en moeder Marie. H
  • 25. -l oo (onnnlia"'"a. opl oodin4, wa'a. uan þn4.a a(. aan corþnm úaren qøìirhf. op" dø bø- ftamÅfiqp- ¡.ot diø ahouata.rL ¿oudnn q,ann aenullpn: dio aan mte"dpn an erhl4nnntn . ìN NAAlvl VAN CORNELIA ln de eerste jaren van Cornelia's leven vervulden haar moeder, geassis- teerd door een kindermeisje, de hoofdrollen in haar opvoeding. Die op- voeding was van jongs af aan conform negentiende-eeuwse maatstaven gericht op de toekomstige rol die vrouwen zouden gaan vervullen: die van moeder en echtgenote. Cornelia kreeg het mooiste en duurste speelgoed om mee te spelen. Ze had een prachtige pop en een minutieus nagemaakt poppenhuis met daarin onder meer een kroonluchter met mini' kaarsjes, een porseleinen serviesje en een hemelbedje met baldakijn. De gedachte achter het stimuleren van het spelen met poppen, was dat meisjes daardoor al vroeg de zorgende kant zouden ontwikkelen die hun zouziin aangeboren.l5 Cornelia werd opgevoed met het aristocrati- sche standsbesef en met de normen en waar- den die bij de adel hoorden. Vanaf ongeveer haar zesde jaar kreeg zij een gouvernante van wie ze Nederlands leerde lezen en schrijven. Toen ze wat ouder was, kwam er een Franstalige gouvernante in huis, die de opvoeding groten- deels overnam. Dat was de Zwitserse Marie l l rl i I .I l1 il ¡{ Elisabeth Barbara Bähler, geboren in Bern in 1845. Juffrouw Bähler was een van de vele gouvernantes uit Zwitserland die in trek waren bij rijke Europese families. Zij waren van jongs af meertalig opgevoed en dat bood hun een goede startpositie voor een baan in het buitenland. Veel Zwitserse ouders zonden hun dochters met dat doel naar opleidings- instituten in de buurt van het Meer van Geneve, die internationaal hoog stonden aangeschreven. Na een driejarige opleiding spraken deze Zwitserse jonge vrouwen Frans, Duits, Engels en ltaliaans en konden ze breien, naaien, haken, kantklossen en verstellen. Daarnaast konden ze op redelijk niveau meepraten over filosofie, leerden ze koken, tafel dekken en een huishoudboekje bijhouden. Ongetwijfeld was Maria Bähler ook een van die goed opgeleide Zwitserse gouvernantes en was ze uitstekend voorbereid om Cornelia voor te bereiden op haar toekomstige positie als echtgenote van een adellijke heer. Hoe een dergelijke opvoeding werd gegeven, laten onder meer de herinneringen zien van Jeanne van Andringa de Kempenaer. Zij was ook van Friese adel en twee jaar ouder dan Cornelia. Met haar Zwitserse gouvernante sprak ze alleen maar Frans, want Nederlands sprak deze evenals haar collega's niet. Dat ook juffrouw Bähler vloeiend Frans sprak en ook in die taal les gaf, garandeerde dat Cornelia zich die taal goed eigen maakte. Frans was in de negentiende eeuw immers de
  • 26. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) voertaal in adellijke kringen; een voorname manier om z¡ch te kunnen onderscheiden van het gewone volk en de rijke, maar n¡et-adell¡jke burgerij. ln later jaren had Cornelia nog een andere gouvernante. Dat was de ltaliaanse Antonietta Lambertini uit Ferrara.l6 Rein van Lynden zou - om niet geheel duidelijke redenen - in zijn testament laten opnemen dat na zijn overlijden Antonietta jaarlijks 750 gulden, het equivalent van 1500 francs of lires, moest ontvangen. Maria Bähler zou na Van Lyndens overlij- den nog beter worden bedeeld: ze zou tot aan haar overlijden 5.000 gulden krijgen.li - zÕ } .ñ#.Ë- , "tT
  • 27. 24 IN NAAN/ VAN CORNELIA Uann(, onq.aneøL han el(dr" ¡t"'L uaÀdzn mpiÅ¡rL n-ond" htn middpl ÁfhalL inqnmnetud., ¿ndal ¿z dø danaÁllpdin4. aol4-en^t da. laafÁfp. modø lutndpn dhnqzn. EEN FRIES M EISJ E VAN AD EL Eenmaal de tien jaar gepasseerd, kwam Cornelia van Lynden in een periode van haar leven waarin ze niet langer kinderkleren mocht dragen, maar zich representatief als jonge freule hoorde te manifesteren. Vanaf ongeveer hun elfde jaar werden meisjes bijvoorbeeld rond hun middel strak ingesnoerd, zodaTze de dameskleding volgens de laatste mode konden dragen. Op de foto rechts, die na 1875 genomen moet zijn, draagt Cornelia een jurk die is ontworpen met de zogenoemde 'prinsessenlijn'. Kenmerkend aan dat model is dat de jurk uit één stuk wordt gemaakt zonder taille-zoom. De nadruk op de taille van de dame wordt bereikt door lange lijnen in de jurk te verwerken vanaf de borst tot aan de heupen. Daarnaast werd vanaf 1870 de zogenoemde'tournure' mode, waarbij het zitvlak van de japon werd geaccentueerd en omhoog werd gebracht. Het was binnen de Friese adel goed gebruik om bij bijzondere gele- genheden een Fries kostuum te dragen. Zeker in de tweede helft van de negentiende eeuw - de periode waarin de Friese adel zich steeds meer uit de plattelandssamenleving terugtrok - identifi ceerden families zich steeds sterker met het land van hun voorgeslacht. Het was dan ook een welbewuste keuze van haar ouders om Cornelia in Fries kostuum te laten foto- graferen. Op de foto links uit de jaren 1875 tot 1880 draagt zij een hooggesloten jurk met knoopsluiting, versierd met zogenoemd 'galon', een knoopvormig weef- sel, en een kraag. Haar sieraden op de foto zijn een Fries breed (gouden) oorijzer met vijfhoekige knoppen aan weerszijden, een kloskant floddermuts en een brede voorhoofdsnaald die waarschijnlijk is bezet met diaman- ten. Ook haar oorhangers zullen van dure edelstenen of edelmetaal zijn gemaakte. Verder draagt ze op de foto een smal collier.ls Cornelia in Fries kostuum, ca. 1878.
  • 28. - Cornelia van Lynden (1 860-1 BB0) 25 ácâ IãÊ I aa j .lriìlii':i: Cornelia kleedde zich volgens de laatste mode, zoals een jonge freule zich diende te manifesteren. Foto: WJ. Grammann.
  • 29.
  • 31. 28 Het theehuis in de Overtuin, ca. 191 3. CorroliR"Sti0hling BEOTSTÞRZW^ÀC* IN NAAM VAN CORNELIA Het buitenleven ¡n Beetsterzwaag Cornelia werd op 18 mei 1860 geboren in het huis aan de:Alexanderstraat 12 in Den Haag en werd datzelfde jaar in die stad gedoopt. Van Lynden had de statige villa aan de Alexanderstraat in 1859 gekocht. Het huis stond in Willemspark, een nieuwbouwwijk waar veel rijke, vooraanstaande ambtenaren woonden. ln Cornelia's kinderjaren verlieten ze Den Haag geregeld om op bezoek te gaan bij de ouders van Marie van Pallandt op kasteel Neerijnen of bij Cornelia van Borcharen, de moeder van Rein van Lynden op Huize Lyndensteyn in Beetsterzwaag. Wanneer zij naar Friesland afreisden, verbleven zij, bij gebrek aan een eigen buiten, de eerste jaren in het zogenoemde Eysingahuis, dat 140 meter van Lyndensteyn aan de Hoofdstraat stond. Hier had Reins Tc¡rl tante Eritia gewoond tot aan haar overlijden in 1856. Drie jaar later, vanaf hun huwe- lijk, diende het Eysingahuis Rein en Marie als hun buiten. Toen Reins moeder op 4 januari 1864 overleed, nam Huize Lyndensteyn die functie over en verble- ven ze sindsdien met de kleine Cornelia hier voor langere perioden, vooral 's zomers en in het najaar. De Van Lyndens leidden er een leven op stand, zoals ook de verwante families Harinxma thoe Slooten en Lycklama à Nijeholt. Met hun luxe levensstijl zouden deze families tot in de twintigste eeuw een stempel drukken op het leven in Beetsterzwaag. Huize Lyndensteyn functioneerde als het centrum waar baron Van Lynden de boeren ontving om hun jaarlijkse pachtbetalingen te doen. Van Lynden stond te boek als een redelijke grootgrondbezitter, die een enkele keer bereid was een boer die een slecht jaar had gehad het jaar- bedrag aan pacht kwijt te schelden. Toch zag hij toe qp duidelijke gezags- verhoudingen. Zo ontving hij zijn pachtboeren in de pachtkamer waar één tafel stond en één stoel, waar de baron op zat. De pachtboer moest blijven staan en met de pet in de hand wachten totdat hij bij de baron geroepen werd om de jaarlijkse huursom te betalen.ls
  • 32. Cornelia van Lynden (1860-1880) 29 De beroemde 'zware boomi ook wel 'dikke boom' genoemd. 1 909.
  • 33. 30 IN NAAN/ VAN CORNELIA lngang van het Lindebos, ca. 1921 Rechterpagina boven: Aankondiging in de Dragster Courant van 3O juni 1 87O voot een concert ¡n het 'Lindebos'. Rechterpagina onder: Jaarteest van de Ftieschen Jongelingsbond, 1 89O. Bogoh ochter Corn. - $tichting BEETSTEAZTÀÀ6 De lokale boeren waren onder de indruk van Hu¡ze Lyndensteyn en had- den ontzag voor zijn bewoners. Lyndensteyn was een statig herenhuis, gebouwd in 1821 en ontworpen door de Leeuwarder architect Abraham Bruinsma. Aan de overkant van de Hoofdstraat, die voor Lyndensteyn langs door Beetsterzwaag liep, bevond zich de bijbehorende zogenoemde overtuin. Die was ontworpen door de destijds al fameuze tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard. Zijn stijl van werken was gerelateerd aan de landschapsstijl, wat inhield dat hij graag gebruikmaakte van sierlijke lijnen, slingerpaden, wisselende doorzichten en uiteenlopende boomsoorten. Bij het ontwerp van de overtuin van Lyndensteyn ging Roodbaard uit van de tuin die Rein van Lyndens grootvader had laten aanleggen. Hij veranderde deze grotendeels geometrisch aangelegde tuin door de drie bestaande, rechthoekige vijvers om te buigen en glooiwallen aan te leggen. Bovendien plantte hij veel lindebomen, passend bij de naam van zijn opdrachtgever en het huis. Cornelia heeft veel gespeeld in de tuin bij Lyndensteyn zelf, in de Overtuin en in het bos achter het landhuis, dat in Beetstezwaag bekend stond als het 'Lindebos'. Achter Lyndensteyn stond een grote Canadese populier, Cornelia's favoriete boom.20 ln het 'Lindebos' stonden een aantal enorme beukenbomen, het'beukenhiem', waar het mooi wandelen en voor kinderen goed spelen was. Hier stond bovendien de zelfs buiten
  • 34. Cornelia van Lynden (1860-1880) 31 Beetsterzwaag beroemde 'dikke boom', die een stam had van ruim vijf meter in omvang. Deze werd ook wel de 'zware boom' genoemd of 'letterboom', omdat kinderen en gelief- den hun namen erin kerfden.2l Ook zal Cornelia getuige zijn geweest van de festiviteiten die haar vader soms organiseerde, zoals muziekuitvoeringen en vuurwerk ter gelegenheid van een tentoonstelling van de Friesche Maatschappij van Landbouw en Veeteelt op 9 juni 1868.22 Twee jaar later kwamen zo'n veertienhonderd bezoe- kers af op een muziekuitvoering in het bos met 's avonds een 'schitterende illuminatie' met 'Chineesche lampions à Giorno'.23 Dat wil zeggen dat de verlichting door lampions 's avonds in het bos zo helder als de dag zou zijn. Daar de entreekaartjes 48 cent kostten, was het een feest voor de gegoede stand. Cornelia was toen tien jaar en zal een deel van het feest hebben meegemaakt, en genoten hebben van de hapjes en drankjes die er te koop waren en de klassieke stukken hebben gehoord die het '1't'Regiment lnfanterie' uit Leeuwarden speelde.24 GRCIOT qONGBRT ?Elmtr g:r5ÏtrLu'w'a¿q"ct, o! Zondag õ Julij e. k. o DOOR IìÐT ilUZI}:KCOIìPS YSB 18b Begimelü Infa¡terie te LEEIIW.AI,DSI{, i¡ hoL nOSCe rq ùon. llw û. Buor.rÀtt ]I,IJNDEN, . 's avoatlB $cilnïüil.ßNl)il til,uiltilÀTln oldoor, mct Chil¡¡eæho lnnpiono ù Oiomo. 08001 ttIIûswE8,K; --Na oflop rlr¡rvnn voortgottlDg v¿n hot OonOOI,t ìn gmocurd Ilosoh. .danoang 'cnatn*Id. E uur. Ent'réo 49 Oente. Nana¡ d¿ Coamì¿¿l¿ w ùeattqdlu GEUL. tlrüÁ" O, KOOPilÄNS. trI.B. Den berelon lvordt vo@hi h¡i ,tcþijt w ttcgug etxls r¡chrberr lû drigo,
  • 35. re-- I .: .t t ,I ' tl .,¡. ,' r lvt,l( t ltp - t-) r* ¡.¡ l( I ,'i Ì L- ! t .,t I Itll â lr ,.1 t-. ., t j I t, v iE ,l 'a/ I rÞ t ¿ þ , ; .Ð , t ^I ,'l rl .f 'r' -{':.L' 'ðÈS*',! ¡! | /''l t, ,, -' lit t .'. t I ;ta ìr r) Yl ".s t I I lrri.
  • 36. Cornelia van Lynden (1 860-1 BB0) ÕÕ Naar verluidt was Cornelia dol op Lyndensteyn. Ze koesterde sowieso een grote voorliefde voor het buitenleven, zowel in Beetsterzwaag als op en rond kasteel Neerijnen, van haar grootou- ders.2s ln familiekringen kwam ze in contact met vriendjes en vriendinnetjes uit adellijke kr¡ngen, zoals haar nichtjes Constantia Alexine en Susanna Helena Hope Loudon in Den Haag. ln Friesland bracht ze met haar ouders ook gere- geld bezoeken aan verwante families, zoals de Van Eysinga's en de Lycklama à Nijeholts in Beetsterzwaag en aan de familie Sanberg van Boelens die in Huize Olterterp woonde.26 ln Beetsterzwaag speelde ze ook graag met de kinderen uit de buurt. Bij deze niet uit adel- lijke kringen afkomstige kinderen stond Cornelia 9n 1870 luam-on ât'n u eølipn-h.o ndød. 6 ø¿n el+nnt o& op enn mrllip.lurihtoùinq. in h¿f. ôo¿ m-eL '¿ atond¿. aptt'¿rhiltp)pndz illuminafiø' mnt'(hinnntrhn knpiont à tinnnn'. bekend als 'freule Linde' of 'het freuletje'. Onder hen bevond zich de twee jaar jongere boerendochter Wikje Dijkstra. Wikje woonde op een boerderij in Beets, ongeveer honderd meter westelijk van Lyndensteyn. Zijzoulaler in een brief schrijven: Als kind mogt de freule vroeger zoo nu en dan bij ons komen spelen en toen moeder haar eens een schaapje van boter liet maken en ze dit mee mogt nemen was ze opgetogen en vertelde thuis in de kleinste bijzonderheden hoe of ze dat wel had klaar gespeeld. Och: 't was zulk een lief kind en hartelijk freuletje, zoo als wij kinderen ze kenden en noemden.'27 Een ander vriendinnetje was de zeven jaar jongere Swaantje Spaanstra, de kleindochter van klusjesman Johannes Mook, die bij de ouders van Cornelia in dienst was. Wanneer Cornelia op bezoek kwam bij Swaantje, dronk ze daar, clandestien, een kopje koffie. Koffie drinken was op Lyndensteyn niet geoorloofd, vertelde Swaantje toen ze in 1967 werd geïnterviewd voor de Drachtster Courant ler gelegenheid van haar honderdste verjaardag. Volgens haar kwam Cornelia bijna dagelijks bij haar moeder. 'Dat wie sa'n bêst minske', herinnerde ze zich toen; ze was dol op koffie 'mei boerereame', klonk het in het Fries.28 Lin kerpag in a : Jaarfeest van de Fri eschen J ong e Iing sbond in de Overuin van Huize Lyndensteyn, ca. 1 890.
  • 37. rr t*i' t{ Ë I tq # J rÊ ,s * t¡l t * & *nËt* i ",* -t. 4ilF,i$Ë. ft F f ¡ Fq,r rr&þ* t <d ¿ftw- l '! -'¡ øfr.-I uy' f /r' h, 4* -¡ i4*" ,|, *i ,) È .-È1"- i'i #-'; 1F ñ i¡ryfjÀ / / rç+ * qr i I +Pr ,* ¡i !' J 'I
  • 38.
  • 39. 36 IN NAAM VAN CORNELIA MOOI MAAR DOODSTIL Cornelia werd weliswaar in Den Haag geboren, maar de officiële woonplaats van haar ouders was in 1860 nog Beetsterzwaag. Dat noteerde jonkheer Collot d'Escurij dan ook op haar geboorteakte. Dit Friese dorp verschilde hemelsbreed van de hofstad. Beetsterzwaag, z.d. Tijdens Cornelia's leven liep door het dorpje welgeteld één verharde doorgaande weg. Daarnaast lag het kerkepad, een pad dat de kerk van Oud Beets, een gehucht even verderop, verbond met de kerk in Beetsterzwaag en die in het dorp Olterterp. Dat Beetsterzwaag inmiddels tot adelsdorp was uitgegroeid, dankte het vooral aan de mooie omgeving. 'En de onmiddelijke omtrek van Olterterp is de eenige niet in dit bekoorlijk oord, waar de zorgende menschenhand de heide wist te herscheppen tot rijkelijk rentegevende bosschen en tot lusthoven, waardig de woonplaat- sen van hooggeboren edelen te zijn', zo beschreef de Nederlands- hervormde predikant Jacobus Craandijk Beelsterzwaag in 1875. 'Geheel Beetsterzwaag, waartoe Olterterp behoort, is een aaneenschakeling van BBETÊTDRZW
  • 40. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) zulke wouden en buitengoederen, merkwaard¡g om hun hoogst belang- rijke houtcultuur en aantrekkelijk om den onuitputtelijken schat van schoonheden, die zij den wandelaar te genieten geven. Wie een tijd lang hier vertoefde, die nam er een alleraangenaamsten indruk van mede, - mits het vriendelijk zonlicht hem niet al te ongunstig is geweest.'2e Craandijk roemde de prachtige huizen van de adel, waaronder ook Lyndensteyn. Het was een 'prachtig' huis met'rijke bloemperken voor het vorstelijk gebouw' en een 'sierlijke waterpartij in het park achter het huis'. Aan de overkant van de straat lag nog de zogenoemde 'overtuin', een park met'boomgroepen en waterwerken', ontworpen door tuinarchitect Lucas Pieter Roodbaard.3o Maar ook al was Beetsterzwaag een waar lustoord om te wonen, toch had de predikant kritiek. Hij vond het in het dorp veel te stil. 'Maar wat er gemist wordt, is leven. 't ls er doodstil. Hier niet de gezellige drukte van Zeist of Velp, maar hier ook niet de levendigheid, die de nabur¡ge plaatsen, als Gorredijk en Dragten, aan een belangrijke scheepvaart en een welvaren- den boerenstand danken.'31 Volgens de predi- kant kwam dat doordat de adel al het land bezat en zich er niet toe zette om het te ontwikkelen. 9n hnÍ. nnhíiq¿tzqen dnnp. Ønachfpn ua^â" aolqnn^ã. phødilØnf. larnltu taan¿¡ih ÁPìalrr" uan 'ft¡ar.hli4 te-ann; in SenfaÍon¿utaa+ it qprn qzfrhplL en gz"pn 6trt¿i, døøL i-L hr.âÍ..' J/ Ze verhuurden de woningen die ze bezaten alleen aan mensen die hun goedgezind waren. Hun beleid hield in Beetsterzwaag de allerarmsten weliswaar buiten de deur, maar het gevolg ervan was dat er nauwelijks iets in het dorp gebeurde. Behalve de adellijke families en enige dorps- autoriteiten woonden in Beetsterzwaag volgens Craandijk alleen maar wat ambachtslieden en winkeliers. ln het nabijgelegen dorp Drachten was volgens hem sprake van 'krachtig leven; in Beetsterzwaag is geen gebrek en geen bloei, daar is rust.' Er reed soms'een schitterende equipage met liverei en kostbare raspaarden op de straat', maar verder was er volgens hem weinig te beleven.
  • 41.
  • 42.
  • 43. I 40 De achterzijde van het huis. Links vooraan staat het 'apotheekje' van Cornelia, ca.1926. IN NAAM VAN CORNELIA Spelenderwijs ln Opsterland raakte het tienermeisje Cornelia bekend als een sociaal bewogen en meelevende freule, die zich inzette voor hulpbehoevenden in Beetsterzwaag en omgeving. Dit beeld is sterk ingegeven doordat zij in 1872 op twaalfjarige leeftijd een eigen kruidenapotheekje begon, waar veel buurtbewoners met kleinere medische klachten terechtkonden' Het was een speelse en tegelijkertijd serieuze aangelegenheid, gezien het aantal 'patiënten' die zich bij Cornelia meldden. Cornelia begon haar apotheekje in het groot uitgevallen kippenhok dat Johannes Mook voor haar ouders had getimmerd. Ze kwam op het idee doordat ze via haar ouders de beschikking had gekregen over enkele volksgeneeskundige recepten. Volgens overlevering waren die afkomstig van haar grootmoeder Cornelia van Borcharen, die een dochter was van een azijnmaker in Gorinchem. Daardoor was zij van jongs af aan goed bekend met zowel de huishoudelijke gebruiksmogelijkheden als de medi- sche voordelen van azijn. Deze kennis zal ze hebben verwerkt in haar eigen recepten, die na haar overlijden in handen kwamen van haar kleindochter. Cornelia nam haar taak uitermate serieus en ging consciëntieus te werk.Zo hield zij in een schriftje in correct en keurig geschreven REETgîgBZTTÀ^À.G Âchtorzüde
  • 44. Cornelia van Lynden (1860-lBBO) Nederlands bij wie haar'patiënten' waren en om welke middeltjes zij kwamen. De meesten woonden in Beetsterzwaag of daar vlakbij, in Beets. Vrijwel allen waren verbonden aan de Van Lyndens. Om te beginnen de huisknecht van haar vader, Siegert Jeens Bruinsma, een goei¡ge man van wie de uitspraak'lk leau alles, hwat'k net leauwe kin, moat ik leauwe' afkomstig was ('lk geloof alles, wat ik niet kan geloven, moet ik geloven').32 Aan hem gaf Cornelia glycerine mee, bedoeld om vocht vast te houden en handen zacht te maken. Ook verstrekte zij hem een zalf tegen kiespijn. Het was niet verwonderlijk dat Cornelia een dergelijke zalf in haar assortiment had. ln de negentiende eeuw bestonden er ontelbaar veel huismiddeltjes tegen deze veelvoorkomende kwaal. De populariteit hiervan werd toegeschre- ven aan de diepgaande angst die toentertijd bestond voor het trekken van kiezen. De middel- tjes varieerden van het spoelen van de mond met brandewijn tot het geloof in het effect van het alleen op vrijdag nagels knippen. Dan zou de kiespijn zeker overgaan! De kiespijnzalf was dan ook in trek, bijvoorbeeld bij de familie Spaanstra-Mook die dochter Swaantje eropuit stuurden om de zalf bij haar vriendinnetje Cornelia op te halen. Een andere patiënt was Rinske Mook, (onnnlia. lteqtn haaJL aþrttllephþ in llef. g)¿þot Lifqexaßpn kippnnhn Nt. 3n l,r* op luL ídar. dootudaÍ. Se. dp- (te¿rhi*Jtinry had" qp,lûAan oaelr, aLleÍa- a o {.luqanpp.Álun diqp. hprapfat?" aan h.qtuL qheotmledaJL. 41 evenals Swaantje een kleindochter van timmerman Johannes Mook. De zeventienjarige, ongehuwde Rinske kwam om olie, was en glycerine: middelen die werden gebruikt voor het zacht maken van wonden, onder meer bij tepelkloven. Naar alle waarschijnlijkheid was de glycerine be- doeld voor haar schoonzus lebeltje Binnes Meinsma, die op 6 mei 1872 in Beetsterzwaag was bevallen van dochtertje Wijtske. Om dezelfde reden klopte de tienjarige Tietje Veenstra bij Cornelia aan. Zij had wondzalf nodig, waarschijnlijk bedoeld voor haar moeder, die op 12 juni 1872 een zoon ter wereld had gebracht. Een van de populairste middelen die in het apotheekje van Cornelia te verkrijgen warenr was 'witte stroop'. Witte stroop werd gemaakt door suiker te koken in water en in te dikken. Het werd onder andere gebruikt bij verkoudheid. Bij koorts werd wel een combinatie van azijn en stroop gebruikt en soms werd stroop op brandwonden gesmeerd. Onder anderen 'Vrouw Kirkenier' vroeg hierom. Zij was waarschijnlijk Janke Hendriks Kirkenier-Huisman, van wie de man Albert Kirkenier, in dienst was bij de Van Lyndens. Haar dochter Aafke trouwde twee jaar later met Jan van der Veen, die ook in dienst was van Cornelia's ouders.33
  • 45. l- I I I * + q'å1".- ,t ,-. t'+ .*. +o.*' a .4. ç", ,,* '{.' t lr * }* tÈ. t ;IrOr/L4 vz /Z'Ê lø ( ( ( tt I ) 7f, -i{'',?4. ;:fr' x4 /-tl AÅ ,ú*I tü* Ìr+.t rl j j (' ( a * v '.ø v rA 1¡Ð l¡ La t¿ )tÐ >t ,rl(7 {- I 2-n-ø ?'ø ''.zr-V 7l;l i';í 73Ál' ¿l .2)) (-lnt' .'- uz.- z-.2-/4. ?t'Z/l// . ,,-7.
  • 46. -- --l /t -'/ ø'.4b,-.-4:. æt-'2.- æ&, &¿-í-=-' il tO x 1 t4 .¿.ã?-ztc-> f t I tg ./-t22¿ 2 ,tr' ,:1. ''f': l V ,¿- a ./ -;fua,- ofuta- Æitâr-¿.- /-" ¿44-ú ,.4) tr*""t *z*'* i/4 , ,/ ,t ,,./ 9¿ (, "": '¿'-,"/2;>^ {*f I t, trl kç/ ¿ '{ t l,' {} I
  • 47. 7¿ 44 .Jt{-o$x,{øwswxft. {.q,a./drÅ" rye-¿inxa. æf"a s? esa. r{asp iøÅp-fi/.ñn. aru ædo,ffii,fut. F "{.iu.!u,Ê. Wwø¡wNf- r'{ø ask"uw.asr.fÅi"f* r¿'$p,f" gøÍ"{n, åk&u urxv¿. wrn¡;{*.kp.'t. i.pn wo*n tÅp" ør¡avva¡¿g¿-" IN NAAM VAN CORNELIA Adelverplicht Cornelia's lijst met'patiënten' besloeg slechts drie bladzijden in haar schriftje en moet worden beschouwd als een momentopname van haar activiteiten in 1872. De volwassenen om haar heen zagen in het twaalf- jarige meisje met haar eigen apotheekje een gezond kinderspel' Zelf beschouwde Cornelia haar hulpbetoon wel degelijk als een ernstige aangelegenheid. Dit paste bij haar karakter, dat door bekenden werd omschreven als sterk sociaal bewogen, bescheiden, nederig en behulp zaam. Het paste ook bij haar opvoeding en stand' De adel, vooral de vrouwelijke adel, zette zich van oudsher in voor de armen. Liefdewerk werd gezien als een christelijke en adellijke plicht. Dit speelde nog eens exira toen zich in de eerste helft van de negentiende eeuw in de armenzorg nieuwe ontwikkelingen voordeden. Naast de traditionele armenzorg door kerkelijke diaconieën en burgerlijke armbesturen, werden toen steeds meer particulieren actief. Dat leidde tot het oprichten van scholen, ziekenhuizen en instellingen voor onder meer 'verwaarloosde kinderen', weeskinderen en voormalige prostituees. Veel nieuwe instellingen werden opgericht door de verlicht-protestantse Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, meestal simpelweg het Nut genoemd' Cornelia's ontluikende belangstelling voor filantropie komt echter voort uit de traditie van het Reveil. Dat was de Nederlandse variant van een internationale opleving binnen het orihodox-protestantisme in de negentiende eeuw' Bekende Reveil-initiatieven waren onder meer de stichtingen voor meisjes en 'gevallen vrouwen' (prostituees) die de Gelderse predikant Ottho Gerhard Heldring tussen 1846 en 1856 had opgericht. Wat zijn, en andere, Reveilinitiatieven onderscheidden van bijvoorbeeld die van het Nut, was dat hun christelijke filantropie onafscheidelijk verbonden was aan evangelisatie. Alle Reveilinitiatieven waren gericht op versterking van het eigen geloof en dat van degenen die door hen werden geholpen. De wereld van dit zogenoemde'maatschappelijke Reveil' leerde Cornelia vooral kennen via familie van moeders kan|. Zo spanden haar grootouders van moederszijde, Hans Willem van Aylva van Pallandt, heer van Waardenburg en Neerijnen (1 804-1881) en Constantia Catharina Wilhelmina van Scheltinga (1804-1890), zich in het dorpje Waardenburg in voor de armen. Zij beheerden het fonds van het uit de Middeleeuwen stammende Sint-Jacobsgasthuis, dat functioneerde als een soort privé- stichting van de familie Van Aylva van Pallandt en waarmee vooral zieken- zorg in Waardenburg werd gefinancierd. Cornelia's grootvader was I ¡ I , l Li
  • 48. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) ¡oppergasthuismeester' en tekende jaarlijks de jaarrekening.3a Via haar grootouders leerde ze ook de weesinrichting bij Neerbosch, bij Nijmegen, kennen. Die was in 1863 gesticht door de, ook door het Reveil beïnvloede, evangelist Johannes van 't Lindenhout. Tijdens Cornelia's leven zou deze instelling uitgroeien tot de grootste weesinrich- ting van Nederland. ln 1875 woonden er al ruim vierhonderd kinderen en in 1880, in Cornelia's sterfjaar, meer dan zeshonderd. Cornelia's grootouders ondersteunden via het Sint-Jacobsgasthuisfonds vanaf 1874 weeskinderen uit Waardenburg die dat jaar naar Neerbosch werden gebracht.3s Ook Cornelia's oom Frederik en tante Anna van Pallandt stichtten in 1873 een weeshuis in hun Gelderse woonplaats Putten, waar zij woonden in kasteel De Vanenburg. Cornelia's moeder Marie van Pallandt tot slot, voelde zich ook aan- gesproken door de Reveiltraditie. ln Opsterland bood zij hulp aan armen en probeerde tegelijk de orthodox-protestantse leer te bevorderen. Vooral de jonge modern-protestantse predikant Melchior Wijt ondervond daar veel hinder van. Hij was in 1869 op zijn 29ste predikant in Beetsterzwaag 45 Kasteel Neerijnen.
  • 49. 46 IN NAAM VAN CORNELIA geworden, maar was in de ogen van barones Van LYnden veel tê modern' Door haar toedoen kwam daarom in 1872 Arjen Bouma vanuit het Zuìd-Hollandse SchiPluiden naar Beetsterzwaag, een orthodox- protestantse Predikant die onder meer diensten belegde in Beets en in de overtuin van LYndensteYn' Cornelia zal die diensten als tiener hebben bezocht. Volgens Bouma betoonde zij zich in ieder geval een i.iverige leerlinge in godsdienstige zaken. Dat Cornelia tegenover de armen in en rond Beetsterzwaag'nederig' welwillend, behulPzaam en mede- lijdend'was, zoals de Dragtster Courant naar aanleiding van haar overlijden in 18BO schreef, wi.ist erop dat het oPvoedingsideaal van haar ouders enigszins verwezenlijkt werd'36 Het houden van een eigen apotheekje kan in dit licht worden bezien, maar ze nam ook andere initiatieven' Zo stuurde Cornelia rond Kerst en Pasen geschenken naar het weeshuis in Neerbosch. Het is aannemelijk dat de volgende anonieme giften die Neerbosch in de decembermaanden van 1877,1878 en 1879 ontving - en onder de initialen C' v' L' werden Johannes van 't Lindenhout (1 8s6-1 91 8). geregistreerd - van Cornelia afkomstig waren: '20 sjaalties en 5 pr' Handschoenen, en ,18 bouffantes [lange wollen sjaalsl en 4 pr. Kousen''37 €inÅ nt4enfiandz' azun' qulaidø VLpmßo¿rlt u.if. fut dp. q¡nottÍø øøo¿innithlinq uan ?aedpnûnnd. M EG€J{.JYü H.Bo*ñ
  • 50. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) 47 A/EEZEN-KAPEI, De kapel bij weesinichting Neerbosch, 1 883. Foto: Wilhelm lvens.
  • 51. I f tl I.r I l' I tr I j ,j zzz--t Zæ6.; fur-u,2¿1143 ,4f"-t ¿-¿Z d /Ø,2-, ,ø4-/,,/ Zø¿) ,b-;ff@ .zzø¿/.Ør¿-n*¿
  • 53. 50 lN NAAlvl VAN CORNELIA OP REIS ln de jaren na 1B7O werden de perioden waarin freule Cornelia op Lyndensteyn verbleef langzaamaan korter 'Later ging ze veel met mijnheer op reis' De winter brachten ze veel in het zuiden van Frankrijk door', herinnerde vriendi nnetje Wikje Dij kstra zich.38 Behalve dat het gezin Van Lynden hun tijd in Den Haag of op kasteel Neerrijnen doorbracht, ondernamen zij die jaren bijna jaarlijks een rondreis door Europa. Een dergelijke rondreis was een gangbare praktijk in adellijke kringen in de negentiende eeuw. ln 1806, bijvoorbeeld, reisde Frans van Lynden, Cornelia's grootvader, met zijn neef Frans Schelte van Eysinga naar Zuid-Europa voor een culturele reis. Meisjes gingen daarenlegen met hun ouders op toeristi- sche reizen, zoals Cornelia's oudtante Ypkjen Hillegonda van Eysinga (1815-1854) in 1828. Na de aanleg van de spoorwegen vanaf 1863, gingen de reizen steeds verder en dat was ook &e^habø døf hú qr.ein Uan Jandnn httn tiid, in Øon A{na4- oB Eenfufon¿rttanq' dnonl¡nacht, on døtnnm-en *ii ¡ntuIi¡ÅL apn h,ondh.øi-L d,osn funopo. goed mogelijk, want de elite beschikte over veel vrije tijd' Op basis van aantekeningen die Cornelia in een reisschriftje bijhield' weten we dat zij tussen 1872 en'1878 veel reizen door Europa maakte met haar ouders. Met de trein legden zij grote afstanden af 'Yanaf 1872 werd een aantal keer min of meer dezelfde ronde door Frankrijk gemaakt. Hoe een dergelijke reis eruitzag, gaan we na via het reisschema uil 1872. Via Brussel, Parijs en Lyon reisden ze begin februari naar Marseille en 'Nizza', zoals Cornelia de Zuid-Franse badplaats Nice op zijn ltaliaans schreef. ln Nice verbleven ze in 1872 twee maanden: van eind februari tot eind april. Op hun terugreis deden ze Toulouse aan' maar ook Pau, in de Pyreneeën. Hierna vertrokken ze naar Parijs, waar ze een volle maand verbleven voordat ze naaÍ Nederland terugkeerden. ln 1873 en 1875 ondernamen ze vergelijkbare reizen. ln 1876 werd Oost-Europa het reistoneel. Drie jaar lang reisde Cornelia met haar ouders via Duitsland naar Oostenrijk-Hongarije en Zwitserland. Zo bezochten zij onder meer Mariënbad, toen in Oostenrijk- Hongarije en tegenwoordig in Tsjechië , waar ze in 1876 ruim een maand verbleven. Via steden vol cultuur, zoals Salzburg, München en Trier, arriveerden ze thuis. ln 1877 en 1878 volgden vergelijkbare reizen met
  • 54. Cornelia van Lynden (l860-1880) verblijven in Mariënbad. Tijdens de terugreis in 1877 bezocht de familie het toen al zeer toeristische gebied rond het Zwitserse Vierwoud- strekenmeer met onder meer de stad Luzern en het hooggelegen dorpje Rigi-Kulm. Dat dorpje ligt op 1723 meter hoogte en was vanaf 1873 al met de trein bereikbaar. Cornelia bezocht het op 21 juli 1877, waarna ze een paar dagen in Luzern doorbracht. Dezelfde regio deed ze een jaar later aan, met onder meer een bezoek aan de Sint-Gotthardttunnel. Die tunnel was toen in aanbouw en gold al als bezienswaardigheid voordat hij gereed was gekomen. Gouvernante Marie Bähler zal tijdens de reis in 1878 haar familie in haar geboortestad Bern bezocht hebben toen de Van Lyndens daar begin augustus drie dagen verbleven. 5t Mariënbad,1890.
  • 56. IÈ1rr-.f'-rL--T- Ë+'=::+- ==:::r r--T r- !5t-:¡-r--= r-il-* -- -rT +r- E* *, =. =, J t4A !.U HSJ tUS $I ..II;I .Ël3, ¡III t _..-.-:_ -æ-h--Èd-æF æ E;. E-
  • 57. 1 I I ! 54 Cornelia met haar moeder, Maie van Pallandt, ca. 1878. IN NAAIV1 VAN CORNELIA Ter aarde besteld Rond 1875 werd duidelijk dat Cornetia aan tuberculose leed' waarschijn- lijk aan 'chirurgische tuberculose'.3e Dat is een tbc-variant die de been- en gewrichtstuberculose omvat en niet besmeitelijk is, zoals de meer beken- de open longtuberculose. Vooral bij chirurgische tuberculose verergererr de klachten maar langzaam. Het heeft bij Cornelia daarom lang l<untren duren voordat een arts de juiste diagnose kon stellen' Bij bottuberculose is namelijk geen sprake van het ophoesten van bloederig, stinkend slijm. Dat pas vier jaar voor haar overlijden de eerste symptomen van tuber- culose zichtbaar werden, hoeft ons daarom niet te verbazen. Het is een ziekte die Iang onderhuids kan woeden voordat de ernstige klachten zichtbaar worden. #ìt* -fû* ib.. Lz ,à n il ç ê I ,i 't ,ì{ "i1¡È-. ur l
  • 58. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) Door Cornelia veel te laten rusten en gezond te laten eten, hoopten Rein en Marie van Lynden dat Cornelia's ziekte zou worden onderdrukt. De vele reizen naar het bekende kuuroord Mariënbad in Oostenrijk-Hongarije en de bergdorpen St. Moritz en Pontresina in de Zwitserse Alpen, waar zij zo'n twee weken in sanatoria verbleef, moesten ook aan haar herstel bijdragen. Maar het mocht niet baten. Na haar terugkomst van haar laatste grote reis in augustus 1878 zou haar ziekte verergeren. Waar Cornelia na augustus 1878 zoal is geweest, is onbekend. Het eerste dat we weten, is dat ze zich in augustus 1879 met haar ouders op kasteel Neerrijnen bevond. Cornelia, negentien jaar oud, lag daar met koorts op bed en was te ziek om naar huis te kunnen. Op maandag 11 augustus 1879 schreef haar vader aan Willem baron Van Goltstein: 'Wat onze arme Cornelia aangaat, haar toestand blijft alzoo hetzelfde, en baart ons veel zorg: minder gaat het de laatste dagen niet, daar de koorts vermindert: verplaatsing op dit oogenblik is niet mogelijk en ook niet wenschelijk, want het is hier niet de koorts die hoofdzaak is in zooverre zij een gevolg is van alle ziekte, en dus het eene niet van het andere is af te scheiden. Genas de kwaal, de koorts zoude vanzelve ophouden, maar dergelijke ziekteprocessen zijn van zeer langdurige aard, en is dan ook onze toekomst al bijzonder onbepaald.'40 Van Lyndens hoop op genezing van zijn dochter verdampte snel in de weken die daarop volgden. Cornelia heeft Neerijnen na augustus 1879 waarschijnlijk niet meer verlaten. Ruim acht maanden later, op 26 mei 1BB0 om half zeven 's avonds, overleed jonkvrouwe Cornelia Maria Johanna baronesse van Lynden daar op twintigjarige leeftijd in bijzijn van haar ouders en enkele andere familieleden. Drie dagen na haar overlijden, op 31 mei 1880, werd Cornelia begra- ven in Beetsterzwaag. Ze werd bijgezet in een grafkelder enkele kilome- tersvan Lyndensteyn, die baron Van Lynden in 1B7B had laten aanleggen. Na Cornelia zouden alleen haar ouders er nog ter aarde worden besteld. Op het familiegraf is zij de enige die een grafzerk heeft gekregen. Hierop staat de Bijbeltekst uit de psalm die volgens sommigen haar lievelings- tekst was: psalm 23. ln de grafzerk staat per abuis psalm 23 vers 15 gebeiteld, maar psalm 23 telt geen vijftien verzen. Er zal vers 1 of vers 5 zijn bedoeld. ln psalm 23 vers 1 staat in de toen gangbare Statenvertaling: 'De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken', en in vers 5: 'Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende.' Hoe dan ook: waar het om gaat, is dat ook Cornelia moed putte uit deze bekende en door veel mensen geliefde troostpsalm.al Ãtr
  • 59.
  • 61. 5B IN NAAM VAN CORNELIA 'ln Gods glorie' De baron en baronesse Van Lynden waren ontroostbaar. Nog op 26 mei 1BBO, de dag van het overlijden van haar dochter, schreef Marie van Lynden de eerste twee coupletten van een aangrijpend gedicht, dat zij precies vijf jaar later aanvulde met een derde couplet: Ja, 't is ons balsem die verfischt Te weten, dat G| leeft, Dat ge in den Hemel ons niet mist Waar Ge in Gods glorie zweeft, Waar de dood noch doodsangst meer bestaat, Maar 't hart in Eeuwige jonkheid slaat, De vreugde zon nooit ondergaat O kind, gezegend kind! 'Vaarwel dan!' klinkt mijn jubelzang Gij kind zoo diep betreurd! Wij blijven niet altijd, niet lang Elkaâr van 't hart gescheurd 'k Hervat getroost den pelgrim staf Daar is een weêrzien achter 't graf Mijn kind, mijn zalig kind!! Acht, wát ik doe en waar ik ga Wat m| voor de oogen speelt, Zijt gij! Gij wenkt, ik volg u na Een stralend Engelenbeeld. lk hoor U in portaal en gang lk hoor Uw lach, uw woord, Uw zang, lk voel Uw adem op mijn wang, O kind, o heerlijke kind! Het leven viel Marie van Lynden zwaar na het overlijden van haar dochter. Ze hield haar leven lang heimwee naar haar dochter en zocht haar troost in haar geloofsleven. Dat blijkt uit de verschillende gedichten die ze schreef en kalenderblaadjes van religieuze scheurkalenders die in het archief van de Huizen Waardenburg en Neerijnen in Arnhem bewaard zijn gebleven. De brieven aan bijvoorbeeld haar ouders of Beetsterzwaagse vertrouweling Klaas Mook schreef ze tot in 1905, het jaar van haar overlij- den, op rouwpapier.
  • 62. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) Opgehemeld Meteen na het overlijden van Cornelia werd uitsluitend lovend en vol bewondering over haar gesproken en geschreven. Hoewel uit de geschre- ven bronnen slechts enkele concrete voorbeelden bekend zijn, zoals haar apotheekje en de giften aan de weesinrichting Neerbosch, werden de jonge freule allerlei nobele eigenschappen toegedicht, passend bij de naam als weldoenster die zij in haar korte leven had weten op te bouwen. Zo gaf dominee Bouma uit Beetsterzwaag tijdens de begrafenisplechtig- heid hoog op van Cornelia's vroomheid.'... 't is mij als zie ik haar nog op mijn studeerkamer hoe zij met belangstelling luisterde naar en sprak over de dingen der hogeren en beteren, des godsdienstigen Eeuwigen Levens. (...) Hoe velen die bij haar leven deelnemend, beweldadigd heete tranen schrijen bij haar graf hare gedachtenis zegenen !!!! lmmers weldoen was haar lust en alles wat hoog was verre van haar.'42 Lokale kranten berichtten in vergelijkbare termen over Cornelia's dood. De Dragtster Courantschreef op 3 juni 1880: 'Heden werd hier uit 's Gravenhage de hoogst treurige tijding ontvangen van het overlijden van Freule Van Lijnden, in den bloeienden leeftijd van slechts 20 jaren. Gewis is dit voor ons dorp in 't alge- meen en voor de arbeidende klasse in het bijzonder een hoogst gevoelig verlies, inzonder- heid met het oog op de toekomst. Altijd nederig, welwillend, behulpzaam en medelijdend, trad ze als een vriendelijke engel de hutten der armoede binnen, om op te beuren en te helpen. En ze hielp met blijden zin. 't Was haar eene behoefte, wél te doen en tranen te drogen. ln menig hart is hier diepe rouwe over het heengaan van eene edele ziele, op wier reine blankheid de deugd en de liefde alleen vermogen hadden.'43 Het meest tot de verbeelding sprekend in dit verband was wat Johannes van 't Lindenhout, (onnnÍiø- tuah.d" nipf alkaft aoohqa,âÍaa aLd unømø, tneAnøiidø an imneJL Á/,cimñf, hettognn iûnqpdnnu, m.q.il^. oulL aI^L Øanhin aILo- cJui¿tpliiÅp. dør4dpn Áannnhfiratn-a-tL. e{anh- üouhl)eeld, 30tL tL allp.ft- tiiÅe mt¿totL uoh.dan 59 stichter en directeur van de weesinrichting Neerbosch, begin juni 1880 optekende in Het Oosten, het weekblad van de weesinrichting. Hierin schreef hij in zijn kenmerkende, bloemrijke, maar ook bombastische taal: 'De afgeloopen week zijn wij weder beproefd in onzen weezenarbeid. Een jeugdige, edele weezenvriendin, wier hart zoo innig warm klopte voor de belangen der ouderlooze kinderen, is door den Heer weggenomen. Als een jeugdige bloem, die sierlijk pronkte in 's Heeren wijngaard, heeft de engel des doods haar overgebracht naar het hemelsch Paradijs. Van haar kan gezegd worden, wat een zeker dichter van de menscheid zingt:
  • 63. 60 Reliëf van Cornelia vervaardigd door Pier Pander (1 864-1 91 9). ("' IN NAAIV VAN CORNELIA ,,Haar geest was veel te groot voor d' aarde." Vele jaren was zij ons in den arbeid der weezen een trouwe hulpe' Bij feestelijke gelegenhêden, als Kerst- en Paaschfeest, blonk hare liefde het meest, daar zij altijd geschen- ken had om de blijdschap der ouderlooze kinderen, in ons midden ver- zorgd, te vermeerderen. Hare nagedachtenis zal in ons midden nimmer worden uitgewischt. Men richt gedenkteekenen op voor helden in den strijd, doch voor heldinnen in de liefde bewaart de liefde, die uit God is, het aandenken van dierbaren, die in den sirijd der opoffering voor onge- lukkigen zichzelf overgaven. Het voorbeeld van deze jeugdige edele christin wekke velen uit de hoogere standen in ons land op, hare voet- stappen na te wandelen, en leere van haar, dat het hoogste geluk hier op aarde bestaat in anderen gelukkig te maken en te zien. wij kunnen niet anders dan met onze weezen in den gebede denken aan hare diepbed roefde familiebetrekkin- gen. Hij die eenmaal alle tranen zal afwisschen, trooste hen, nu Hij deze engel in menschenge- stalte tot zich nam.'aa Cornelia werd niet alleen voorgesteld als vrome, toege- wijde en immer sociaal bewogen jongedame, maar ook als ideaal- tyPe waarin alle christelijke deugden samenkwamen. Haar voorbeeld zou te allen tijde moeten worden nageleefd. Ì
  • 64. Cornelia van Lynden (1860-1880) ln de geest van Cornelia Het beeld van Cornelia als weldoenster kleurde ook de herinnering die haar eigen ouders tot aan hun dood zouden koesteren. Ter nagedachtenis aan haar schonken de Van Lyndens na 1880 giften aan verschillende instellingen. Zo gaf Reinhard diverse malen geld aan het nieuwe Diaconessenhuis in Leeuwarden, dat in 1880 zijn deuren had geopend. Opmerkelijk is dat dit tehuis een vrijzinnig-protestantse signatuur had. Dat spoorde niet bepaald met de geloofsovertuiging van het echtpaar Van Lynden. Maar blijkbaar vond hij het goede doel in dit geval zwaarder wegen dan de godsdienstige uitgangspunten van het ziekenhuis. Behalve incidentele giften zocht Rein van Lynden ook naar structurele manieren om zijn miljoenenvermogen na te laten aan instellingen die hij, onder andere ter nagedachtenis aan zijn dochter, wilde steunen. Nog voor Cornelia's overlijden liet hij op 16 oktober 1879 een geheim testament opstellen, waarin hij Jacob baron van Pallandt (1846-1910), de jongste broer van zijn vrouw, tot zijn 'algeheelen erfgenaam' benoemde. Met dit besluit week Van Lynden af van wat gangbaar was in adellijke kringen. Officieel waren zijn twee nog in leven zijnde nichten van vaders kant zijn wettige erfgenamen. Zijwaren echter de dochters van 'Beppe Eysinga' met wie zijn moeder bijna levenslang in onmin had geleefd. Met hen had hij daarom maar weinig contact. De band met de Van Pallandts daarentegen was hecht en warm. Dat gold ook voor Jacob van Pallandt, die bovendien de lievelingsoom van Cornelia was.as Jacob, geboren in 1846, was met veertien jaar leeftijdsverschil haar jongste oom geweest. ln Øø afnnlútinA uan da" uenrhillp.ndø tptÍamnnlnn aan Uan J4n"dpn (t)a.L aana( haf l,açin hpldpn: ltíina, ¿i¡n h-,alp, aahmoge.n mta.âL tnn gnedø knmpn aan tíe(datt; qh ¿í/' inLtphinAan. bt september 1879 schreef Van Lynden: Aangezien deze mijn laatste wils- beschikkingen haren oorsprong vinden in de bijzondere zoo zeer verdien- stelijke gevoelens van Hoogachting en Vriendschap welke mijne dochter aan mijnen Erfgenaam toedraagt zoo wijs ik hem zonder meer maar in vol vertrouwen op zedelijke verplichtingen welke hij door de aanvaarding mijner nalatenschap op zich neemt.'46 Tussen 1880 en 1896 liet Van Lynden nog enkele testamenten opstellen, maar de strekking was vanaf het begin helder: bijna zijn hele vermogen moest ten goede komen aan liefdadigheidsinstellingen. ln eerste instantie dacht hij aan het oprichten en in stand houden van een 'maatschappij' die de 'belangen der gemeeente Opsterland' moest dienen. Onderdeel daarvan zou het stichten van een orthodox-protestantse lagere school 'tusschen Beetsterzwaag en het dorp Beets' moeten zijn.
  • 65. 62 IN NAAM VAN CORNELIA Jacob van Pallandt. Tenminste, wanneer Van Lyndèn een derge- lijke school niet zelf tijdens zijn leven had opgericht. De keuze voor een stichting die de belangen van de gemeente Opsterland moest dienen, maakte Van Lynden met Cornelia voor ogen: 'zijnde het mijn bedoe- ling welke zeer zeker die mijner dochter zoude geweest zijn'. De eventueel oP te richten school moest dan wel naar zijn dochter vernoemd worden en moest voldoen aan alle eisen der tijd, zoals die juist in de nieuwe schoolwet van 1878 wettelijk waren vastgelegd.4T Maar die nieuwe onderwijswet pakte slecht uit voor Particu- liere katholieke en orthodox-protestantse, niet door de overheid bekos- tigde scholen. Het effect van deze regeling was dat protestants-christe- lijke en katholieke scholen vaak duurder én slechter onderwijs boden' Met zijn geheime testament van 1879 wilde hij dat effect, in Cornelia's geest, in Beetsterzwaag tegengaan. Daarom bepaalde Van Lynden al voor haar overlijden dat van zijn legaat een instelling moest worden op- gericht die ten bate kwam van onder meer de kinderen in Opsterland' Na Van Lyndens eigen overlijden in 1896 was de nood van het bij- zonder onderwijs al sterk verminderd. Vanaf 1889 kreeg het namelijk al gedeeltelijk overheidssubsidie. En nog belangrijker: in 1892 was in Beets al een lagere school voor christelijk onderwijs geopend, onder meer dankzij een gift van 2.300 gulden van baron Van Lynden. Die school werd echter niet naar Cornelia vernoemd en werd ook niet grotendeels bekostigd uit het vermogen van Van Lynden'
  • 66. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) Op 5 maart 1896, tien dagen na het overlijden van Reinhard van Lynden, ontving de weesinrichting Neerbosch het bericht dat ze een legaat van maar l¡efst 530.000 gulden kreeg toebedeeld.as Volgens Johannes Van 't Lindenhout was dit het gevolg van een wens van Cornelia die zij op haar ziekbed aan haar vader zou hebben meegegeven. Zo schreef hij in 1915, toen hij op 79-jarige leeftijd terugkeek op de ontwikkeling van zijn wees- inrichting: 'Een andere familie, die ik liefst met den naam noem van Beetsterzwaagsche vrien- den, hebben een koninklijke daad gedaan door aan den wensch hunner lieve dochter, die juichend is heengegaan naar haar Heer en Heiland, en die reeds als kind voor de weezen van Neerbosch heeft gearbeid, gehoor te geven, kort voor haar sterven uitgesproken, namelijk, om toch de weezen van Neerbosch niet te vergeten. Door hen werd een legaat van f 530.000 aan de Weesinrichting vermaakt.'ae 530.000 gulden was een astronomisch bedrag toentertijd. Tegenwoordig zou de schen- king ruim 7 miljoen euro waard zijn. Het legaat was zo groot dat 'voor zoo ver mij bekend', schreef Van 't Lindenhout in 1898, 'aan geen enkele stichting in de geheele wereld is ver- maakt geworden, en waar zelfs de redactie van de New-York Herald op gewezen heeft in een harer nummer (...).'uo De New-York Herald was in die tijd met een oplage van tienduizenden een van de grootste dagbladen in de Verenigde Staten Over het geld kon de weesinrichting niet direct beschikken, omdat Cornelia's moeder en daarna Jacob van Pallandt nog het vruchtgebruik van Van Lyndens vermogen hadden. Pas na het ongehuwd overlijden van Jacob werd het geldbedrag uitgekeerd. Behalve Neerbosch konden ook andere instellingen rekenen op fikse legaten uit de erfenis van Van Lynden. Het diaconessenhuis in Den Haag, oftewel ziekenhuis Bronovo, kreeg 100.000 gulden. Het diaconessenhuis in Leeuwarden kreeg 50.000 gulden, het Kinderziekenhuis in Den Haag 100.000 gulden en de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij kreeg 400.000 gulden, aangevuld met de al in 1879 door Van Lynden gelegateerde 50.0OO gulden. Deze 450.000 gulden was bedoeld om weduwen en wezen te helpen van mannen die waren om- gekomen bij het redden van schipbreukelingen.sl Dit laatste fonds zou tot 2006 bestaan, waarna met resterende gelden de reddingsboot Baron van Lynden werd aangeschaft voor de Koninklijke Nederlandse Reddings Maatschappij. Wfpj. fLef. faqs{øf. ds-t de. {,tan Jryndsn¿ aan k}os"a^ n-aÍi.oÅz.n, çen)an ¿ii qnhnon 'ü-atL dptt- utan¿rh hJtnnehL {iauu dßelxlah., dia. iruir.lxprud ía hennAnaønn nûnrL hñil; Ttepn e.n &{n-ilønd."' 63
  • 67.
  • 68.
  • 69. oo IN NAAIV1 VAN CORNELIA FLEU RS De Van Lyndens maakten faam met hun omvangrijke en indrukwekkende schilderijencollectie. Het aanleggen van dergelijke kunstverzamelingen raakte in de negentiende eeuw in de mode in onder meer adellijke kringen. Rein van Lynden volgde die trend, die naar Friesland in de eerste helft van de negentiende eeuw was komen overwaaien vanuit Amsterdam. Hij verzamelde aanvankelijk vooral werken van romantische schilders en schilders die tot het realisme worden gerekend, maar zijn verzameling onderscheidde zich van die van veel andere rijke kooplieden en adel, omdat hij naast vaderlandse en oude meesters ook Nederlandse en Franse moderne kunst bezat. Zowel het huis op de Alexanderstraat als Lyndensteyn vuìde zich vanaf het begin van de jaren zestig mei schilderijen. De verzameling aan de Alexanderstraat in Den Haag telde grotendeels werken van Hollandse en Franse kunstenaars. Van Lynden bouwde in Den Haag goede contacten op in kunstenaarskringen. Hij bezat werken van diverse schilders die behoorden tot de zogenoemde Haagse school, onder meer van Jacob Maris en Hendrik Mesdag. Op Lyndensteyn hingen vooral schilderijen van voorlopers van deze Haagse School. Ook stond Van Lynden op goede voet met de schilder Louwrens Hanedoes, een steenrijke vrijgezel die op zijn landgoed Kraaiveld in Woudrichem woonde en die ook wel op Lyndensteyn kwam.52 ' ,il rtì *1 il 'De oude burcht'werd tussen 1 84O en 1 860 geschi lderd door Louwrens Hanedoes en behoorde tot de collectie van Rein van Lynden.
  • 70. Cornelia van Lynden (1 86O-1 BB0) Õt Vanaf begin jaren zestig kocht Van Lynden veel werken bij bekende kunsthandelaars. Tussen 1861 en 1891 schafte hij minimaal twaalf schil- derijen aan bij het Haagse filiaal van de destijds bekende Franse kunsthandel Goupil & Cie. De schilderijen die hij er kocht, hadden een totale waarde van 14.508 gulden.53 Hieronder bevond zich het werk'Fleurs', van de hand van de bekende Haagse schilderes van bloemenstil- levens Gerardina Jacoba van de Sande Bakhuyzen. Van Lynden betaalde op 27 juni 1879 375 gulden voor het schilderij, dat hij cadeau deed aan Cornelia, die in mei dat jaar 19 jaar was geworden.sa ln de korte tijd die ze nog zou leven, zou het haar lievelingsschilderij worden.ss Na haar overlijden hing haar vader het 0n'1896 hin4rn op, J4ndnn- Áfary AA uhiHpniipn. Ahr {rnfho ß a o ohnnmpliik 3{n tløndu- inpaÁtahL uif, dp. itupn 185Ú tot î87ú. 9n 1899 u,aÅ.den dia aan hnt åii,û¿na¿pun in ûm¿fp,,zdnm qpÆhtnkpn-. werk, dat hij 'Rozen' noemde, op zijn slaapkamer op Lyndensteyn. Zo werd hij bij het ontwaken door het schilderij aan zijn dochter herinnerd. Lyndensteyn had al in 1859 een afzonderlijke schilderijensalon, maar uiteindelijk zou het hele huis volhangen met kunstwerken. ln 1896, toen Van Lynden overleed, hingen er 44 schilderijen, variërend van de kamer van de kamenierster tot de gang op de bovenste verdieping. Het betrof voornamelijk Hollandse meesters uit de jaren 1850 tot '1870.56 ln 1899 werden die, volgens zijn testament, aan het Rijksmuseum in Amsterdam geschonken.sT Zewerden in grote kisten verpakt en via Heerenveen per trein naar Amsterdam gebracht. Toen de schilderijen in Beetsterzwaag werden opgehaald voor transport naar het Rijksmuseum bleven enkele werken achter. Het belangrijkste daarvan was wel het portret van 'freule Van Lynden', oftewel van Cornelia.ss Tot grote spijt van haar moeder ging Cornelia's lievelingsschilderij 'Fleurs' wel mee naar Amsterdam. Spoedig hierna kwam zij hierop terug bij jonkheer Barthold Willem Floris van Riemsdijk, de hoofddirecteur van het Rijksmuseum. Deze schreef hierover aan de minister van Binnenlandse Zaken: 'Sprekende over de goede plaatsing die de schilderijen van Lyndensteyn in het museum gekregen hadden, zeide Mevrouw van Lijnden mij dat het haar zeer ter harte ging dat één schilderij niet was achter- gebleven namelijk een bloemstuk van Mej. Van de Sanden Bakhuijzen waaraan voor haar dierbare herinneringen verbonden zijn: het was name- lijk door haren echtgenoot aangekocht als een geschenk aan hunne dochter, hun eenig kind die kort daarna overleed en aan dat stuk bijzonder gehecht was.' Op voorspraak van Van Riemsdijk kreeg Marie van Pallandt het schilderij terug. Marie en haar broer Jacob waren 'zeer verrast' en dolblij over deze'allervriendelijkste attentie'.5e
  • 72.
  • 73. 70 Ter gelegenheid van de oprichting van de Cornelia- Stichting werd er op I mei 1 91 5 een diner georganiseerd. IN NAAN/ VAN CORNELIA De Cornelia-Stichting Het belangrijkste deel van de Van Lynden-erfenis bleef weggelegd voor de in 1915 opger¡chte Cornelia-stichting. De belangrijkste doelsielling hiervan was: 'Het kosteloos opnemen van ziekelijke, gebrekkige of be- hoeftige minderjarige kinderen uit de dorpen Beetsterzwaag, Beets, Siegerswoude, Wijnjeterp, Lippenhuizen en Terwispel, gelegen in de gemeente Opsterland en voor het geval de fondsen der stichting het toelaten ook uit het overige deel van genoemde gemeente of uit andere plaatsen in de provincie Friesland.' Naar analogie van de wens die Cornelia's vader al voor het overlijden van z¡jn dochter had geuit, had Jacob van Pallandt in 1897 in zijn testament bepaald dat een stichting met een dergelijke doelstelling de Cornelia-stichting zou gaan heten.60 Daarnaast bepaalde Jacob dat de evangelisatiepost in Beetsterzwaag die hij had opgericht, onderhouden moest worden. Dat was inclusief het levensonderhoud van een hulppredikant of evangelist van de orthodox- protestantse richting.6l Dat was helemaal volgens de traditie van het Reveil en de zogenoemde lnwendige Zending. Daarin bestond een on- verbrekelijke band tussen liefdadigheid en evangelisatie. Zonder goede geestelijke bijstand zou hulpbetoon aan armen namelijk maar weinig voorstellen. Het zou de naam christelijke hulpverlening niet waard zijn, had bijvoorbeeld Reveilvoorman Heldring enkele decennia eerder gesteld. Zolang het mogelijk was, maakten kinderen die door de Cornelia- Stichting werden opgenomen, gebruik van Cornelia's speelgoed. Dat waren een pop en een poppenhuis, maar ook een bokkenwagen. De kinderen mochten met dat speelgoed spelen; daags na de officiële opening van de Cornelia-Stichting op dinsdag 1B mei 1915' Dat was precies 55 jaar na de geboorte van Cornelia. Het eerste patiëntje van de î 'ì ORNELIASTICHTING BEETSTERZTAAG A. D. t8 MEI 1915. GEZAMENLIJKE MAALTIJD PLICIITIGE OPENING. MENU. SOE¡ PAS',mTJE BLOW(OOL , WORIÈITJÈS zÂLit ÀtÈT Àt^YoNN^ìsü VRUCI¡INT,ART rßum DÈS!RT. Lhê.4:^
  • 74. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) stichting, de tienjarige Feikje Huisman uit Beets, kreeg Cornelia's grote pop in handen en al gauw werd ook Cornelia's oude marmottenhokje opgeknapt en in gebruik genomen. Het apotheekje van waaruit Cornelia haar geneesmiddelen had uitgedeeld, werd al snel gerestaureerd en ten toon gesteld. De gedachtenis aan Cornelia is binnen de Cornelia- Stichting en in Beetsterzwaag steeds hooggehouden. leder jaar wordt nog de Corneliadag gevierd. Aanvankelijk was 18 mei, de geboortedag van Cornelia, daarvoor de aangewezen datum. Tegenwoordig is dat de laatste zaterdag voor de zomervakantie. Uit Cornelia's erfenis zijn uiteindelijk drie verschillende instellingen ontstaan. De eerste is het revalidatiecentrum voor kinderen en volwas- senen: Revalidatie Friesland. ln Lyndensteyn is het hoofdkantoor daarvan gevestigd. De tweede instelling is School Lyndensteyn, een mytyl- en tyltylschool voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. De derde is de Cornelia-Stichting zelf. ln 1968 heeft de stichting alle medische activiteiten aan Revalidatie Friesland over- gedragen. Sindsdien treedt ze uitsluitend op als 3"1*rq, hnf. mnqeliiAL u)a.L, maaLfan kindahen dip" dton dø (onnali,a-SIißhúinq. Øahdpn oryp.rume.n, qzb¡tnih aan (onnolia,'L' f o ¿tçoed.. 71 TBC-patiënten werden op Lyndensteyn onder andere verpleegd in de Iighal, ca. 1 927.
  • 75. 72 Achter het huis was een zandbak waar de patiënten konden spelen. IN NAAM VAN CORNELIA vermogensfonds. De opbrengsten uit haar bezittingen besteedt ze aan allerlei vormen van zorgr ondersteuning en onderzoek ten behÒeve van kinderen en jongvolwassenen met een beperking. Vaak betreft dit kleinere, vernieuwende projecten. Nog steeds gebeurt dat bij voorkeur in Friesland en (Noord-)Nederland en zo nu en dan in het buitenland. Die geldbesteding is in de geest van de bepaling die Cornelia's vader en haar favoriete oom opstelden. Een nevendoel van de Cornelia-Stichting dat Jacob van Pallandt al in 1897 liet vastleggen, is gedurende honderd jaar onveranderd gebleven.62 Dat is het onderhouden van de grafkelder van de familie Van Lynden en het graf van freule Cornelia. SindL î968 tìrødf, dn (otnali*Slirhlina uif.¿Iuilpnd. oP. aIL aenlmngp.n^ûlrndL. Øz oþnanaünn uif. høøL Ûø¿iffinaon ôeÁIezdL ¿2- aan aIIøIo¿ aohmnn uatl So,nq tan lrehraoe. aoul kindp¡ten on þn4aolataÁ,âpnun m,ol. ean ttepnnl<ha.
  • 76. Cornelia van Lynden (1 860-1 BB0) nc lr !. Fì I I t,i Er was een speciale zuster op Lyndensteyn die onderwijs gaf aan de kinderen.
  • 78. :" ' r' "' l i ,l''',¡ l, .l i'li'l;1 ', l,ï 'I ii iu:ìi
  • 79. 76 IN NAAI,4 VAN CORNELIA N OTEN ì I Anne Aylva van Pallandt aan Willem baron van Goltste¡n, 20 me¡ 1860, Gelders Archief, Archief no. O568 Familie Van Goltste¡n, inv.nr. 278, Brieven van Anna Aylva van Pallandt - geboren van Goltste¡n, aan haar broeder, 1 858-1 892. Met dank aan Marianne van Boven voor de vertaling van deze en ook de later te c¡teren brief van Anna van Pallandt. 2 Gemeentearchief Den Haag, Geboorteregister 1 860, akte nr. 1 1 02. 3 Anne Aylva van Pallandt aan Willem baron van Goltstein, 20 mei 1 860, Gelders Archief, Archief no. 0568 Familie Van Goltstein, inv.nr. 278, Brieven van Anna Aylva van Pallandt - geboren van Goltstein, aan haar broeder, 1 858-1 892. 4 ldem. 5 K. ter Laan, Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen (Utrecht 2007) 206. 6 Jr. mr. M. de Haan Hettema en Mr A. van Halmael, jr., Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren adel. Eerste deel, geslachtsregrsfers (Leeuwarden 1846), Bijlage X, Van Boelens. 7 Kuiper, Adel in Filedand (Groningen 1993) 178. 8 M. Siegenbeek, 'levensbericht van Frans Godard Ayso Boelens, Baron van Lynden'in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Leiden 1 828) 48-50. 9 Tresoa¡ Archief Opsterlandse Veencompagnie, genealogie van compagnons; http://archieven.tresoar.nl. 10 Nederlandsche Staatscourant, 1 2 oktober 1 861. 1 1 Kuiper, Adel in Friesland (Groningen 1 993) 1 79-1 80. 12 Overlijden Jacoba Wilhelmina Cornelia baronesse van Pallandt Neerijnen, 7 mei 1920, Gelders Archief, 0207 Burgerlijke stand Gelderland, lnv. nr. 9174. 13 Anne Aylva van Pallandt aan Willem baron van Goltstein, 20 juli 1861, Gelders Archief, Archief no. 0568 Familie Van Goltste¡n, inv.nr. 278 Brieven van Anna Aylva van Pallandt - geboren van Goltste¡n, aan haar broede¡ I 858-1 892. 14 ldem. 15 Oprichtingsacte Cornelia-Stichting, 11 mei 1915, Archief Cornelìa-Stichting. 1 6 Dr Silvia Villani in e-mail aan de auteur op 22 maat1201 5. Villani is gespecialiseerd in de geschiedenis van Ferrara. 1 7 Oprichtingsacte Cornelia-Stichting, 191 5, Archief Cornelia-Stichting. 18 Gieneke Arnolli, conseruator mode en textiel bij het Fries Museum, in een e-mail aan de auteur op 1 1 november 2014. 19 Drachtster Courant,2 april 1954. 2Q Drachtster Courant,22 januari 1 960; Friese Koerier, 6 juni 1 960. 21 Dragtster Courant, 11 juni 1868, 12 maart 1918. 22 ldem, 11 juni 1868. 23 ldem, 30 juni, 7 en 22 juli 1870. 24 ldem,30 juni 1 870. 25 Jan H.C- Baselmans, Lyndenstein. De Corneliastichting. De Friese tak van Lynden. Een geschiedenis van 178O tot 1986 in Beesterzwaag (2.p. zj.) 30; Marie van Lynden aan haar ouders, 1 7 juli 1880, Gelders Archief, Archief Huizen Waardenburg en Neerijnen, lnv.nr 2141 . lngekomen brieven voornamelijk over familie- en particuliere aangelegenheden, met en¡ge minuten van antwoord, 1 822-1 880. 26 Drachtster Courant, T oktober 1949. 27 Baselmans, Lyndenstein, 33. 28 D rachtste r C o u rant, 20 juni 1 9ô7 ; Le e uward e r C o u rant, 21 juni 1 867. 29 J. Craandijk, Wandelingen door Nederland met pen en potlood I (Haarlem, 1875) 117. 30 J. Craandijk, Wandelingen door Nederland,l 29; E. Huisman, 'Ornaminten oan Fryslâns kroan. Tún- en parksieraden yn Beetstersweach en Olterterp', in: De Vrije Fzes, LXX (1 990) 101 . 3l J. Craandijk, Wandelingen door Nederand, l 30-132 Volgende citaten idem. 32 Aantekeningen van Ate van de Werff, in archìef Thom Vellinga, Noordwijk (Groningen). 33 Oprichtingsakte Cornelia-Stichting, I1 mei 1915, Archief Cornelia-Stichting. 34 Gelders ArchieÍ, Archief no. 0439 Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv.nr. 2958, Archief van het St.-Jabcobigasthuis te Waardenburg, Rekeningen van de rentmeester PC. Swemer, 1 876-1 878, 1 878. 35 'Naamlijst der weezen aanwezig in de Weesinrichting le Neerbosch en Nijmegen, benevens
  • 80. Cornelia van Lynden (1 860-1 880) opgave hunner laatste woonplaats en datum van aankomsl' iãi Het Oosten,29 november 1876; Gelders Archief, Archief no. 0439 Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv.nr. 29OZ Archief van het st.-Jabcobigasthu¡s te waardenburg, Financiële verantwoord¡ng, Rekeningen van de rentmeester H.M. van der Ham Beijerman, 1 843-1 BZO, I B7b. 36 Dragtster Courant,2T mei 1 880. 37 'Liefdegaven, Voor de arme weezen'in: Het Oosten, 25 december 'l B7B en l g7g en Bijvoegsel behoorende bij "Het Oosten" van Woensdag I januar¡ 1829. 38 Baselmans, Lyndenstein, 33. 39 ldem. 40 Reindert Boelens van Lynden aan willem van Goltstein, 1l augustus 1829, Gelders archief, Archief nr 0568 Fam¡l¡e Van Goltstein, inv.nr 281, Brieven van R.B. van Lynden, man van M.C. van Pallandt, 1859, 1879. 41 Mededeling van mevrouw Jikke Dikhof-Huisman op basis van een aantekening in een schrifl van haar vader Ernst Huisman die hij maakte tijdens een gesprek met Willem Mook, zoon van de vertrouweling van Cornelia's moeder: privé-archief Ernst Huisman. 42 Baselmans, Lyndenstein, 33. 43 Dragtstercourant,3juni ISS0.HetzelfdeberichtslondinhetNieuws-enAdvertentieblad van J. Hepkema van 5 juni 1 880. 44 J. van 't Lindenhout, 'Kroniek van de weesinrichting, in: Het Oosten,2 juni 1 ggo. 45 Geheim testamenl van Reindert Boelens van Lynden, 6 september 1 879, Gemeentearchief Den Haag, Archiefnummer 0373-01 , Notarieel archief Den Haag ll, archief Willem Johannes Maurits de Bas, lnv.nr 2056, Minuten van akten 1829 juli-dec. 46 ldem. 47 ldem. 48 Akte ondertekend door besturen van vi.if stichtingen die delen in het legaat van Van Lynden, december 1 892 Gemeentearchief Den Haag, Archiefnummer 0323-0 1 , Notarieel archief Den Haag ll, Archief Notaris Gerard Adriaan. Pieter Bax, Archief nr. OgTg-01, lnv.nr. 2832, akte no. 61 6. 49 J. van '1 Lindenhout, Lichstralen aan mijn /erensarond (Neerbosch 1 91 b) 263. 50 J. van 't Lindenhout, 'Verslag van den Weezen-arbeid over 1896/g2', in: Weezen-Almanak voor het jaar 7898 (Nijmegen 1 897) 75. 51 Oprichtingsakie Cornelia-Stichting, 11 mei 1915, Archief Cornelia-stichring; L.J. De Kup en G. Kramer, Notarissen Amsterdam, 'Uittreksel van het geheim testament van den haar R. baron van Lijnden gedeponeerd onder de minuten van wijlen den nolaris J.C.G. pollones, 16 oktober 1879, Archief Cornelia-Stichting, 52 Akte van in bewaargeving, Cornelia van Borcharen, j 7 augustus 1 860, Tresoar Leeuwarden, Notarieel archief 26, Minuut-akten 1 833-1 873, inv.nr. 9052. 1 86g, 57. 53 C. Stolwijk, Uit de schilderswereld. Nederlandse kunstschilders in de tweede hetft van de negentiende eeuw (Leiden 1 998) 346. 54 Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Archief kunsthandel Maison Goupil, '40l36 Dagregister van in- en verkoop van Tableaux 1 861 -1 BZ9; Alfabeiisch register op naam van de kunstenaars van wie Tableaux werden verhandeld, '40-44 Tableaux Register 1 BZ7-l Bg0. 55 Van Riemsdijk aan de minister van Binnenlandse Zaken, Noord-Hollands Archief (NHA), Archief 476 Rijksmuseum en rechtsvoorgangers te Amsterdam, lnv.nr. 1 920 R. ba¡on van Lynden te's-Gravenhage. 56 Commentaar op schilderijen aanwezig in Lyndenstein, vermoedelijk van de hand van Van Riemsdijk in: NHA, Archief nr. 476, Archief Rijksmuseum, inv.nr. 1920, R. baron van Lynden te 's-Gravenhage. 57 44 schilderijen in te laden aan "Lijndensteijn" Beetsterzwaag naar Rijksmuseum Amsterdam, NHA, Archief 476 Rijksmuseum en rechtsvoorgangers te Amsterdam, lnv.nr. 1 920 R. baron van Lynden te's-Gravenhage. 58 Van Riemsdijk aan 'Waarde Heeer!', Amsterdam, 1 1 me¡ 1899, NHA, Archief 426 Rijksmuseum en rechtsvoorgangers te Amsterdam, lnvnr. 1 920 R. baron van Lynden te 's-Gravenhage. 59 Jacob van Pallandt aan Van Riemsdijk, 2 januari 1900; Van Riemsdijk aan de m¡nister van Binnenlandse Zaken, 6 januari 1 900, NHA, Archief 476 Ri.jksmuseum en rechtsvoorgangers te Amsterdam, lnv.nr 1 920 R. baron van Lynden te 's-Gravenhage. 60 Testamenl Jacob van Pallandt, 30 december '1897, Archief Cornelia-Stichting. 61 Oprichtingsakle Cornel¡a-St¡chting, 1 1 mei 1 915, Archief Cornelia-Stichting. 62 Testament Jacob Baron van Pallandt, 3O december 1897, Archief Cornelia-Stichting.
  • 81.
  • 82. BO IN NAAM VAN CORNELIA FOTOVERANTWOORDING Aìle foto's zìjn gemaakt door Rene van der Hulst, met uitzondering van Collectie Ernst Huisman: 9, 11, 25, 40 Collectie Revalidatie Friesland: cover, 54, 62, 71, 72, 73 Collectie Stad en Bedrijf: 36 Collectie Thom Vellinga: 13, 28, 29,30, 31 , 32, 70 Gelderland in Beeld: 45 Haags Gemeentearchief : 10 Museum Opsterlân: 17, 19 Overgenomen uit: Jan H.C. Baselmans, Lyndensteyn: 24 Rijksmuseum, Amsterdam : 66 Van 't Lindenhoutmuseum, Weesinrichting Neerbosch Archief: 46, 47 Wìkipedia.org: 51 COLOFON Teksl en onderzoek: Anton van Renssen Eindredactie: Matthijs Dicke, Stad en Bedrijf Beeldredactie en projectcoördinatie: Kim van der Meij, Stad en Bedrijf Fotografie: Rene van der Hulst Ontwerp: Opera Graphic Design, Breda Druk: NPN Drukkers, Breda @2015 de auteur/Stad en Bedrijf Met dank aan: Anton Bergsma, Jikke Dikhof-Huisman, Jelle Faber, Johan Frieswijk, Ernst Huisman, Wiebren de Jong (Museum Opsterlân), Coen Vellinga, Thom Vellinga en Revalidatie Friesland. ISBN : 978-90- 81 97 48-8-2 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze opgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van uitgever. Dit boek is een initiatief van de Cornelia-Stichting. De stichting gaf opdracht aan Anton van Renssen om het onderzoek en schrijfwerk te verrichten en aan historisch onderzoeksbureau Stad en Bedrijf om de eind- en beeldredactie en de productie van het boek te verzorgen. Stad en BedrÌjf heeft geprobeerd alle rechlhebbenden van de in dit boek opgenomen illustraties le achterhalen. Degenen die desondanks menen zekere rechlen op de foto's te kunnen doen gelden, dienen contact op te nemen met Stad en Bedrijf, Rotterdam. Voor meer informatie : www.stadenbedrijf.nl
  • 85. t ?" f.tl f, ¡ {_t:¡ t .G i' I I r -_¡l {.fa { .:!. J ìtt t -],. .r, 't 'r1' !¡ { l- 'ï r 'rra ' g1 I t r¡a .c /rt'! .:aÃ, fÇ jt t I å q d 3 õ E ñ.r te ll ,îE så:5ã i I î rr å Ëå äs F Ë ä r ä il, ä F q ; ó ã l€ ã õ ll -íqil+åqËËäll iå*fii4iåll äiås'îEä3€ ll q ËË a Ê ä Ë ë + ll råigg*ï+gll g,ã äoÈ,4ië ii