1. Do’s Don’ts
Collega’s ‘laten landen’ en zorgen voor een gezamenlijke
aftrap van de weekstart
Collega’s die later binnen komen nog een keer vragen om
in te checken (ruis)
Bij het binnenwandelen collega’s zelf laten inchecken Tijdens de weekstart iedereen één voor één te vragen
welke kleur / status hij/zij heeft waardoor collega’s zich
verplicht voelen de status te delen.
Aftellen 3-2-1 en collega’s vragen om bij 3 het aantal
vingers in de lucht te steken hoe ze erbij zitten. 1 = smiley
2= neutraal 3= sip
Een collega vragen om aantal x 2 vingers te tellen. Aantal
te turven.
Jezelf als voorzitter overslaan. Ook jij bent onderdeel van
het team.
Alleen collega’s vragen om check-in toe te lichten als zij
daar behoefte aan hebben
Iedereen één voor één zijn check-in laten toelichten bij
teams groter dan 5 medewerkers
De voorzitter stelt na de toelichting van een collega de
vraag of het team nog iets voor hem/haar kan betekenen
en noteert de actie
Na de toelichting meteen doorgaan naar het volgende
agendapunt
De check-in vraag openstellen. Hoe zit je erbij? In de check-in onderscheid maken tussen een werk
gerelateerde check-in en privé check-in
Varieer in de vormen waarin je de check-in uitvoert om
het niet saai te laten worden
Te complexe check-in vormen bedenken bijv. een matrix
waarin je verschillende vragen in 1 check-in stelt
Communiceer waarom jij het belangrijk vindt om de
check-in uit te voeren
Voer de check-in uit omdat het erbij hoort en jezelf het
doel niet scherp voor ogen hebt
Experimenteer met verschillende check-ins (vormen) en
evalueer tot dat het door jouw team als nuttig wordt
ervaren
Stel de check-in ter discussie maar pas niks aan
Besluit na een paar keer te stoppen met de check-in
omdat het niet werkt