4. 2000 2100 2200 2300 2400 2500
geboorte Abram, 2000
van Abram tot de uittocht
geboorte Izaak, 2100
geboorte Jakob, 2160
aankomst Jakob in Egypte, 2290
uittocht
5. 2000 2100 2200 2300 2400 2500
geboorte Abram, 2000
van Abram tot de uittocht
geboorte Izaak, 2100
uittocht
400 jaren
Genesis 15:13
6. 2000 2100 2200 2300 2400 2500
geboorte Abram, 2000
van Abram tot de uittocht
belofte bij Abrams roeping, 2070
uittocht
30 & 400 jaren;
Exodus 12:40,41
en Galaten 3:17
7. Handelingen 13
17 De God van dit volk Israel
heeft onze vaderen uitverkoren
en het volk verhoogd,
toen zij bijwoners waren in het land Egypte,
en Hij heeft hen met hoge arm
daaruit gevoerd,
8. Handelingen 13
17 De God van dit volk Israel
heeft onze vaderen uitverkoren
en het volk verhoogd,
toen zij bijwoners waren in het land Egypte,
en Hij heeft hen met hoge arm
daaruit gevoerd,
18 en Hij heeft gedurende een tijd
van omstreeks veertig jaren
in de woestijn
hun eigenaardigheden verdragen;
maar toch op de maand nauwkeurig!
Numeri 32:13; Jozua 5:6; Ps.95:10; Hand.7:36; enz.
9. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500
van de uittocht tot salomo
40 jaar woestijnreis,
aankomst in beloofde land, 2540
10. Handelingen 13
19 en na zeven volken
uitgeroeid te hebben in het land Kanaan,
heeft Hij hun land
hun ten erfdeel gegeven...
dat is niet in één jaar gebeurd... >
11. Exodus 23
29 Ik zal hen niet in één jaar
voor u uit verdrijven,
opdat het land geen woestenij worde
en het wild gedierte u niet te veel worde.
30 Langzamerhand zal ik hen
voor u uit verdrijven,
totdat gij zo vruchtbaar wordt,
dat gij het land in bezit kunt nemen.
lett. klein-beetje, klein-beetje
12. Exodus 23
29 Ik zal hen niet in één jaar
voor u uit verdrijven,
opdat het land geen woestenij worde
en het wild gedierte u niet te veel worde.
30 Langzamerhand zal ik hen
voor u uit verdrijven,
totdat gij zo vruchtbaar wordt,
dat gij het land in bezit kunt nemen.
lett. ontvangt-als-lotbezit
13. Handelingen 13
19 en na zeven volken
uitgeroeid te hebben in het land Kanaan,
heeft Hij hun land
hun ten erfdeel gegeven,
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
lett. Hij-verdeelt-door-loting het land van-hen
14. Handelingen 13
19 en na zeven volken
uitgeroeid te hebben in het land Kanaan,
heeft Hij hun land
hun ten erfdeel gegeven,
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
weergave St.Vert. (Textus Receptus)
in strijd met alle oude, grote handschriften
20 En daarna omtrent vierhonderd en vijftig
jaren, gaf Hij hun rechters, tot op Samuel,
den profeet.
15. Handelingen 13
19 en na zeven volken
uitgeroeid te hebben in het land Kanaan,
heeft Hij hun land
hun ten erfdeel gegeven,
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
lett. ongeveer [in] jaren vierhonderd en vijftig
16. 2100 2200 2300 2400 2500 2600
geboorte Izaak, 2100
uittocht Egypte, 2500
400 jaren
intocht, 2540
land
veroverd,
2550
450 jaren vanaf "de vaderen" tot aan
verdeling van het land.
Daarna begon sabbatsjaren telling...
17. Leviticus 25
2 Spreek tot de Israelieten en zeg tot hen:
Wanneer gij in het land komt,
dat Ik u geef,
DAN zal het land rusten,
een sabbat voor de HERE.
18. Leviticus 25
3 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien
en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien,
en de opbrengst daarvan inzamelen,
4 maar in het zevende jaar
zal het land een volkomen sabbat hebben,
een sabbat voor de HERE:
uw akker zult gij niet bezaaien
en uw wijngaard niet snoeien.
5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst,
zult gij niet inoogsten en de druiven van uw
ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen;
het zal een jaar van rust voor het land zijn.
19. Leviticus 25
3 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien
en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien,
en de opbrengst daarvan inzamelen,
4 maar in het zevende jaar
zal het land een volkomen sabbat hebben,
een sabbat voor de HERE:
uw akker zult gij niet bezaaien
en uw wijngaard niet snoeien.
5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst,
zult gij niet inoogsten en de druiven van uw
ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen;
het zal een jaar van rust voor het land zijn.
20. Leviticus 25
3 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien
en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien,
en de opbrengst daarvan inzamelen,
4 maar in het zevende jaar
zal het land een volkomen sabbat hebben,
een sabbat voor de HERE:
uw akker zult gij niet bezaaien
en uw wijngaard niet snoeien.
5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst,
zult gij niet inoogsten en de druiven van uw
ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen;
het zal een jaar van rust voor het land zijn.
21. Leviticus 25
8 Voorts zult gij u
zeven jaarsabbatten tellen,
zevenmaal zeven jaren;
zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten
negenenveertig jaren zijn.
9 Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan
in de zevende maand
op de tiende van de maand;
op de Verzoendag zult gij
de bazuin doen rondgaan door uw ganse land.
22. Leviticus 25
8 Voorts zult gij u
zeven jaarsabbatten tellen,
zevenmaal zeven jaren;
zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten
negenenveertig jaren zijn.
9 Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan
in de zevende maand
op de tiende van de maand;
op de Verzoendag zult gij
de bazuin doen rondgaan door uw ganse land.
23. Leviticus 25
10 Gij zult het vijftigste jaar heiligen
en vrijheid in het land afkondigen
voor al zijn bewoners,
een jubeljaar zal het voor u zijn,
dan zal ieder van u
tot zijn bezitting
en tot zijn geslacht terugkeren.
11 Een jubeljaar zal dit vijftigste jaar
voor u zijn, dan zult gij niet zaaien
en wat dan vanzelf opkomt
zult gij niet oogsten
en dan zult gij de ongesnoeide wijnstok
niet aflezen.
24. Leviticus 25
10 Gij zult het vijftigste jaar heiligen
en vrijheid in het land afkondigen
voor al zijn bewoners,
een jubeljaar zal het voor u zijn,
dan zal ieder van u
tot zijn bezitting
en tot zijn geslacht terugkeren.
11 Een jubeljaar zal dit vijftigste jaar
voor u zijn, dan zult gij niet zaaien
en wat dan vanzelf opkomt
zult gij niet oogsten
en dan zult gij de ongesnoeide wijnstok
niet aflezen.
25. Leviticus 25
(...)
19 En het land zal zijn vrucht geven,
zodat gij tot verzadiging eet
en daarin veilig woont.
20 Wanneer gij zegt:
wat zullen wij in het zevende jaar eten,
zie, wij mogen niet zaaien
noch onze oogst inhalen...
26. Leviticus 25
(...)
19 En het land zal zijn vrucht geven,
zodat gij tot verzadiging eet
en daarin veilig woont.
20 Wanneer gij zegt:
wat zullen wij in het zevende jaar eten,
zie, wij mogen niet zaaien
noch onze oogst inhalen...
27. Leviticus 25
21 dan zal Ik mijn zegen
in het zesde jaar over u gebieden,
dat het u een opbrengst geve
voor drie jaren.
22 In het achtste jaar zult gij zaaien,
maar van de vorige oogst eten,
tot het negende jaar;
totdat de oogst daarvan binnenkomt,
zult gij van de vorige eten.
28. Leviticus 25
21 dan zal Ik mijn zegen
in het zesde jaar over u gebieden,
dat het u een opbrengst geve
voor drie jaren.
22 In het achtste jaar zult gij zaaien,
maar van de vorige oogst eten,
tot het negende jaar;
totdat de oogst daarvan binnenkomt,
zult gij van de vorige eten.
29. 7 jaar
het 50e jaar= het jubeljaar
14 jaar 21 jaar 28 jaar 35 jaar 42 jaar 49 jaar 7 jaar
30. 2100 2200 2300 2400 2500 2600
400 jaren
verdeling land, 2550
Het 450e jaar waarin het land verdeeld werd
was 2550 AH, een jubeljaar.
Daarna begon de sabbatsjarentelling...
Synchroon met de telling vanaf Adam!
31. Handelingen 13
19 en na zeven volken
uitgeroeid te hebben in het land Kanaan,
heeft Hij hun land
hun ten erfdeel gegeven,
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
en daarna...
de koningen
Saul,
David
en Salomo...
32. 1Koningen 6
1 In het vierhonderd tachtigste jaar
na de uittocht der Israelieten
uit het land Egypte,
in het vierde jaar
van Salomo's regering over Israel,
in de maand Ziw,
dat is de tweede maand,
bouwde hij het huis voor de HERE.
33. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500
start bouw van de
tempel, 2980
480 jaar
34. 1Koningen 6
37 In het vierde jaar werd het huis des HEREN
gegrondvest, in de maand Ziw,
38 en in het elfde jaar,
in de maand Bul,
dat is de achtste maand,
was het huis in al zijn onderdelen
en geheel volgens bestek voltooid;
hij bouwde het dus in zeven jaar.
35. 1Koningen 7
1 Maar over zijn eigen huis
bouwde Salomo dertien jaar;
toen had hij zijn gehele huis voltooid.
36. 2Kronieken 8
1 Na afloop van de twintig jaren, waarin
Salomo het huis des HEREN en zijn eigen huis
had gebouwd,
2 versterkte Salomo de steden...
zie ook 1Koningen 9:10
37. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500
start bouw van de
tempel, 2980
tempel+ gereed, 3000
38. 2Kronieken 7
11 Toen Salomo het huis des HEREN
en het huis des konings voltooid had,
en alles wat Salomo in de zin gekomen was,
in het huis des HEREN
en in zijn eigen huis te maken,
voorspoedig tot stand gebracht had,
12 verscheen de HERE aan Salomo
des nachts en zeide tot hem:
Ik heb uw gebed gehoord
en deze plaats voor Mij
tot een huis der offeranden verkoren.
39. 2Kronieken 7
11 Toen Salomo het huis des HEREN
en het huis des konings voltooid had,
en alles wat Salomo in de zin gekomen was,
in het huis des HEREN
en in zijn eigen huis te maken,
voorspoedig tot stand gebracht had,
12 verscheen de HERE aan Salomo
des nachts en zeide tot hem: ...
en de navolgende woorden zijn weer bepalend
voor de komende 500 jaar...
40.
41. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500 start bouw van de
tempel, 2980
2980 > vierde jaar van Salomo
2977: David stierf en Salomo volgde hem op
David †, 2977
42. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500
David regeerde veertig jaar (2Sam.5:4,5)
2937 - 2977
David koning, 2937
David †, 2977