H&L - Presentatie pensioenen voor ABN AMRO (14-11-2013)
Regeerakkoord gevolgen
1. De gevolgen van het regeerakkoord in 2014 en 2017
Er is veel gezegd en geschreven over de gevolgen van het regeerakkoord. Daarbij worden vaak niet
alle elementen in zijn geheel en samenhang betracht of worden elementen fout gehanteerd.
Hoe zit het dan nu echt?
Er zijn diverse bronnen waaruit kan worden geput: het regeerakkoord, het CPB rapport en door
partijen afgegeven achterliggende informatie. Hier zie je meteen een oorzaak van alle commotie.
VVD en PVDA verzuimen om alle informatie volledig, juist en concreet te communiceren. Dit biedt
ruimte voor speculatie.
Het lijkt er nu op dat de volgende rekenregel gehanteerd moet worden: de zorgpremie bedraagt per
individu met een eigen inkomen 11,1% van zijn of haar inkomen met een drempel van € 19.390
(minimumloon) en een maximum van € 68.000 (twee maal modaal). Dus stel je verdient € 50.000,
dan betaal je 11,1% x (€50.000 - € 13.390) = €3397 premie. Daar bovenop voor ieder individu nog een
nominale premie van € 255 in 2014 en € 400 in 2017 (regeerakkoord).
De aftrek van de hypotheekrente wordt minder omdat de belastingschijven verlaagd worden en
omdat de aftrekbaarheid in stappen (0,5% per jaar) wordt beperkt tot het tarief van de derde schijf.
Daar staat tegenover dat de te betalen inkomstenbelasting wordt verminderd omdat de
belastingschijven worden verlaagd. Tevens wordt de derde schijf opgerekt, maar er staat niet bij tot
welk bedrag.
Onderstaand staan twee tabellen met voorbeelden van inkomens en de gevolgen van de hypotheek
aanpassingen en de introductie van de inkomens afhankelijke zorgpremie.
Daarbij gelden de volgende aannames:
Huishouden bestaat uit twee volwassenen (kinderen zijn voor de hypotheek en de
zorgpremie niet relevant)
De nominale zorgpremie bedraagt in 2014 € 255 en in 2017 € 400
Alleen voor degene die eigen inkomen heeft, bedraagt de inkomens afhankelijke zorgpremie
11,1% met een drempel van € 19.390 en een maximum van € 68.000
De oude premie vervalt; aanname bedraagt € 1269 per persoon (gemiddeld)
De algemene heffingskorting wordt met € 160 verhoogd en de arbeidskorting stijgt met €125
in 2014 tot €500 in 2017
We houden geen rekening met de verhoging van het eigen risico
De tarieven in de eerste, tweede, derde en vierde schijf worden verlaagd met respectievelijk
0,5%, 4,5%, 4,5% en 3%.
Er wordt geen rekening gehouden met de verlenging van de derde schijf (onbekend)
Huurstijging met 1,5%
Voor de verschillende inkomens hanteren we verschillende hypotheeksommen. We gaan
daarbij uit van 100% aflossingsvrije hypotheken. Voor een zeer groot deel van de
huishoudens is dit de praktijk (1,2 miljoen aflossingsvrije en 600.000 spaar-hypotheken,
2. waarvan een groot deel 100% van de aanschafwaarde van de woning); voor de rest, die
lagere hypotheken heeft, zijn de gevolgen van het regeerakkoord minder zwaar.
Overige lastenverzwaringen zijn niet berekend: afschaffen toeslagen, afschaffen vergoeding
schoolboeken, etc.
Stijging van kosten door inflatie en loonstijgingen zijn niet meegerekend (vooralsnog gaan we
er van uit deze tegen elkaar wegvallen; bij handhaven van de nullijn voor ambtenaren wordt
het besteedbaar inkomen van ambtenaren wel verder aangetast.)
Verschillen in 2014 Huishoudens:
één inkomen één inkomen één inkomen twee inkomens één inkomen twee inkomens
€ 19.000 € 33.000 € 68.000 ieder € 34.000 € 100.000 ieder € 50.000
huurwoning eigen woning eigen woning eigen woning eigen woning eigen woning
vervallen huidige zorgpremie € 2.538 € 2.538 € 2.538 € 2.538 € 2.538 € 2.538
nieuwe premie € -510 € -2.021 € -5.906 € -3.753 € -5.906 € -7.305
verhogingen heffingen € 285 € 285 € 285 € 570 € 285 € 570
hypotheeksom (rente 5%) € 160.000 € 380.000 € 380.000 € 595.000 € 595.000
rente aftrek oud € 2.725 € 9.130 € 7.970 € 15.470 € 12.495
rente aftrek nieuw € 2.650 € 8.448 € 7.115 € 14.428 € 11.156
verschil in rente aftrek € -75 € -682 € -855 € -1.042 € -1.339
huurverhoging (basis €400) € -6
verlaging inkomstenbelasting € 95 € 1.485 € 2.130 € 1.544 € 3.090 € 2.984
Totaal effect per jaar € 2.402 € 2.212 € -1.635 € 44 € -1.035 € -2.552
Verschillen in 2017 Huishoudens:
één inkomen één inkomen één inkomen twee inkomens één inkomen twee inkomens
€ 19.000 € 33.000 € 68.000 ieder € 34.000 € 100.000 ieder € 50.000
huurwoning eigen woning eigen woning eigen woning eigen woning eigen woning
vervallen huidige zorgpremie € 2.538 € 2.538 € 2.538 € 2.538 € 2.538 € 2.538
nieuwe premie € -800 € -2.311 € -6.196 € -4.043 € -6.196 € -7.595
verhogingen heffingen € 285 € 285 € 285 € 570 € 285 € 570
hypotheeksom (rente 5%) € 160.000 € 380.000 € 380.000 € 595.000 € 595.000
rente aftrek oud € 2.725 € 9.130 € 7.970 € 15.470 € 12.495
rente aftrek nieuw € 2.650 € 8.218 € 7.115 € 13.982 € 11.156
verschil in rente aftrek € -75 € -912 € -855 € -1.488 € -1.339
huurverhoging (basis €400) € -24
verlaging inkomstenbelasting € 95 € 1.485 € 2.130 € 1.544 € 3.090 € 2.984
Totaal effect € 2.469 € 2.297 € -1.780 € 504 € -1.396 € -2.092
Opvallende resultaten:
De gevolgen van de wijzigingen v.d. zorgpremie zijn groot; de gevolgen van het totale pakket
bedragen minder dan de media deden voorkomen
De gevolgen voor huishoudens met het zelfde totale inkomen, maar verschillend of er één
kostwinner is of twee inkomens leidt tot bijzondere gevolgen:
o Bij de middeninkomens met één kostwinner gaat het huishouden erop achteruit en
de tweeverdiener erop vooruit; dit wordt veroorzaakt door de dubbele telling van de
drempel om de premie te berekenen
o Bij de hogere inkomens is het precies andersom. De tweeverdiener is er slechter aan
toe dan de kostwinner; dit wordt veroorzaakt door de minder hoge overschrijding
van het maximuminkomen waarover de premie wordt berekend.
3. Op langere termijn heeft de afname van de hypotheekrente aftrek wel verdergaande
gevolgen. Deze kan bij inkomens van meer dan € 85.000 met hoge hypotheken oplopen tot
€ 4300 minder netto inkomen.
Toelichting bij de hypotheken:
CPB geeft aan dat de gemiddelde prijsdaling van woonhuizen 2,7% zal bedragen in 2017. Onbekend
wat het daarna zal zijn. Bovendien gaat het om een gemiddelde. Aangezien de beperking
hypotheekrente aftrek bij hogere inkomens een groter effect heeft en mensen met hogere inkomens
een duurder huis met een hogere hypotheek hebben, zal de prijsdaling voor die mensen substantieel
hoger zijn dan 2,7%. Nu hebben al 500.000 gezinnen een hogere schuld dan de huiswaarde
(potentiële restschuld); als huizenprijzen 10% dalen neemt dit met 40% toe. De grote verwachting is
dat 700.000 gezinnen met een restschuld blijven zitten van gemiddeld minimaal 30.000, die men niet
in staat is binnen 5 jaar af te lossen. Voor 190.000 gezinnen geldt dat de restschuld nu al op € 55.000
wordt berekend. Het kan zelfs gebeuren dat mensen met een hoger inkomen bij hun pensionering en
verkoop van hun huis een restschuld houden die kan oplopen tot € 100.000.
Toelichting bij de zorgpremies:
Het CPB is zeer kritisch t.a.v. de voorgestelde inkomens afhankelijke zorgpremie. De verzekeraars
zouden in een minder concurrerende positie terecht komen (met kan niet meer concurreren met
premie hoogtes), waardoor de drive om op lagere kosten en kwaliteit te sturen minder wordt.
Daarbij zorgt dit systeem voor verlaging van de werkgelegenheid met 1 a 2%. Dus de nivellering gaat
ten koste van werkgelegenheid.
Structurele problemen worden met deze stelselwijziging niet aangepakt. Het ontbreekt de partijen
aan een visie om de zorg op langere termijn betaalbaar te houden.
Een hogere last voor hogere inkomens is (binnen grenzen) verdedigbaar en haalbaar. Het zou alleen
benut moeten worden om structurele problemen op te lossen, niet om te nivelleren.