5. Doelgroep NL bevolking van 13 jaar en ouder Steekproef n= 1.703 Methode Online en face-to-face Veldwerk 18 november t/m 1 december 2011 Vragenlijst 25-35 min. ONDERZOEKSOPZET .
13. INVLOED APPARAAT OP TIJDSCHRIFTBELEVING . Basis: 13+, heeft tijdschriftenbeleving., Punten, min. 0, max. 100 Papieren tijdschriften leveren meer vermaak, de digitale variant meer actualiteit
Het primaire doel van het onderzoek is het meten van mediabeleving. Mediabeleving kan worden gedefinieerd als een emotionele, gevoelsmatige ervaring (subjectieve beleving) die mensen tijdens het gebruik van een bepaald mediumtype ondergaan. Dat kunnen positieve, maar uiteraard ook negatieve ervaringen zijn. Het gaat er daarbij niet om wat de werkelijkheid is, maar wat mensen als zodanig waarnemen . Het onderzoek geeft onder meer antwoord op vragen als: Hoe ervaren mensen confrontaties met verschillende media? Welke belevingsaspecten, zoals entertainment en het zoeken van informatie, kennen mensen toe aan de verschillende media? Wat zijn sterke en zwakke punten per mediumtype? (intermediumtypevergelijking) Welke mediumtypen vullen elkaar qua beleving aan? (multimediastrategie) Hoe worden verschillende soorten radio- of televisieprogramma’s en tijdschriften of dagbladen binnen een mediumtype beleefd? (intramediumtypevergelijking) Zijn er trends in de mediabeleving te signaleren? Welke invloed hebben situationele factoren, sociodemografische achtergronden, aandacht en waardering op mediabeleving? Het onderzoek bevat ook een onderdeel ‘reclamebeleving’. Aanvulling op kwantitatieve gegevens; het onderzoek maakt in principe kwalitatieve mediaplanning mogelijk. Mediaplanners kunnen bijvoorbeeld op basis van de uitkomsten van het mediabelevingsonderzoek die media kiezen die in de beleving van een specifieke doelgroep elkaar versterken of aanvullen. Via secundaire analyses kunnen de cijfers voor verschillende doelgroepen worden gedraaid.
Uitdieping van recente mediaconsumptiemomenten Respondenten noteren consumptiemomenten per mediumtype van (eer)gisteren. Voor meeste mediumtypen is een drempel van 5 minuten ingebracht (m.u.v. post en bioscoop) Per mediumtype wordt één consumptiemoment gekozen; voor dat moment wordt beleving aangegeven m.b.v. 30 belevingsitems* Daarna gevraagd naar lezen/zien/horen van reclame binnen dat mediabelevingsmoment, plus reclamebeleving a.d.h.v. 10 belevingsitems Vervolgens situatieschets: was men op dat moment alleen of met anderen, tijdstip van de dag, plaats en primaire/secundaire activiteit
In de tabel wordt per belevingsfactor weergegeven wat de rangorde van de verschillende mediumtypen is. De cijfers dienen horizontaal per regel te worden gelezen. Zo nemen dagbladen op de informatiefactor de eerste plaats in, gevolgd door tijdschriften en internet/h-a-h bladen. Alle mediumtypen hebben sterke en zwakke punten, er is niet één mediumtype dat boven alles uitsteekt. Tijdschriften scoren op alle dimensies vrij hoog. LET OP: de geraaktheidsfactor betreft negatieve emoties, dus de lage score daar is positief.
Tijdschriften worden nog vooral op papier gelezen. 4% van de geregistreerde mediaconsumptie-momenten vond plaats via een PC/laptop, tablet, smartphone of een ander apparaat. Ondanks de relatief lage basis van deze groep (n=33) is het toch interessant om een voorzichtige vergelijking in beleving te maken. Het grootste verschil doet zich voor op de transformatiefactor; uit een papieren tijdschrift wordt aanmerkelijk meer vermaak gehaald. Uit een ‘digitaal’ tijdschrift haalt men meer actualiteiten (up-to-date blijven, snel op de hoogte zijn).
Het reclamebelevingsoordeel is een totaaloordeel over alle reclames die in het mediabelevingsmoment zijn waargenomen. Er is dus niet gevraagd naar specifieke reclame-uitingen per mediumtype. Evenmin is er gevraagd naar algemene attituden ten aanzien van reclame per mediumtype. Eris dus gekozen voor een tussenoplossing. Aan de respondenten is gevraagd of men reclame in het media- consumptiemoment heeft gezien/gehoord. Indien ja, dan is gevraagd naar de reclamebeleving aan de hand van 10 reclamebelevingitems. De reclamebeleving is beoordeeld aan de hand van 10 items (selectie uit de 30 mediabelevingsitems)
De reclamebeleving van tijdschriften is de afgelopen 4 jaar nauwelijks veranderd, deze blijft positief. In tegenstelling tot veel andere media is de irritatie niet toegenomen en is deze ook het laagst bij tijdschriften. De lezer ervaart de kwaliteit van de advertenties als hoog en vormt een integraal onderdeel van het umfeld. Tijdschriftreclame wordt het meest duidelijk gevonden, maakt het meest enthousiast en voelt men zich het meest bij betrokken. Tijdschriftenreclame wordt op 1 medium na, ook het meest origineel gevonden. Printmedia in het algemeen worden door de consument als nuttig en geloofwaardig beschouwd, meer dan audiovisuele media.