4. Wat is mediabeleving?
• Hoe ervaren mensen media en reclame binnen die media
• Mediabeleving voor tv, radio, dagbladen, tijdschriften,
internet, huis-aan-huis-bladen, bioscoop en post
• Reclamebeleving voor bovengenoemde mediumtypen +
buitenreclame
5. Waardevolle aanvulling.
• Het Mediabelevingsonderzoek is een waardevolle aanvulling
op de bereiksonderzoeken
• Het onderzoek laat zien dat niet alle bereik hetzelfde is en dat
we niet alle bereik dat getalsmatig gelijk is over één kam
kunnen scheren.
• Het Mediabelevingsonderzoek maakt ‘kwalitatieve
mediaplanning’ mogelijk
6. Onderzoeksopzet.
• Doel: het uitdiepen van recente momenten van
mediaconsumptie
• De mediumtypen en consumptiemomenten worden random
voorgelegd
• Respondenten beschrijven mediumconsumptiemoment:
– Mediabeleving: 38 items verdeeld over 11 hoofddimensies
– Reclamebeleving: subset van 10 belevingsitems
8. Onderzoeksopzet.
2011/2012: Identieke opzet, plus o.a.:
• Toevoeging 3 belevingsdimensies: actualiteit innovatie,
sociale interactie
• aandacht voor de drager waarop een medium wordt
geconsumeerd zoals laptop, tablet, mobiel
9. Onderzoeksopzet.
Doelgroep Methode
NL bevolking van Online en face-to- Vragenlijst
13 jaar en ouder face 25-35 min.
Steekproef Veldwerk
n= 1.703 18 november t/m
1 december 2011
11. Belevingsdimensies.
11 Belevingsdimensies: Volgende items:
Informatie o.a. nieuws, geloofwaardig, oriëntatie
Transformatie vermaak, amusement, vlucht uit werkelijkheid
Geraaktheid zodanig geraakt dat emoties naar voren
komen
Tijdverdrijf een leeg moment vullen
Stimulans o.a. enthousiasme, opwindend en leuk
Indentificatie herken mezelf, meeleven
Sociale factor levert gespreksstof
Praktische bruikbaarheid tips, adviezen, je op het spoor zetten
Sociale interactie met anderen iets delen
Innovatie verrast worden met nieuwe dingen/trends,
koploper
Actualiteit snel op de hoogte en up-to-date
20. Beleving soorten tijdschriften.
Topposities tijdschriftsegmenten op belevingsdimensies
Nr. 1 Nr. 2 Nr. 3
Vrouwenbladen transformatie innovatie tijdverdrijf
praktische
Special interestbladen transformatie informatie
bruikbaarheid
Opiniebladen informatie sociale factor actualiteit
Gezinsbladen tijdverdrijf transformatie sociale factor
praktische
RTV bladen transformatie informatie
bruikbaarheid
praktische
Woon, tuin, doe-het-zelf transformatie Innovatie
bruikbaarheid
Bij n<50 zijn de resultaten indicatief
Tijdschriftsegmenten met n < 23 worden niet getoond.
21. Invloed apparaat op tijdschriftenbeleving.
Papieren tijdschriften leveren meer vermaak, de digitale
variant meer actualiteit
Basis: 13+, heeft tijdschriftenbeleving., Punten, min. 0, max. 100
22. Conclusies tijdschriften.
Mediabeleving:
• Tijdschriften scoren onveranderd hoog op tal van
belevingsfactoren
• Als enige medium behalen tijdschriften een hoge score op de
combinatie informatie en transformatie. Dit betekent dat
tijdschriften zowel informatie als vermaak bieden
• Veel variatie binnen tijdschriften
• Invloed apparaat: papier = genieten, digitaal = actualiteit
23. Conclusies tijdschriften.
Trends mediabeleving tijdschriften:
• Tijdschriften bewuster gelezen (minder uit tijdverdrijf)
• Tijdschriften = meer genieten (hogere score op transformatie)
• Tijdschriften individualistischer (lagere score sociale factor)
24. Conclusies tijdschriften.
Reclamebeleving:
• Houding t.a.v. tijdschriftreclame blijft uiterst positief:
– Irritatie bij tijdschriftreclame het laagst
– Geen toename van irritatie
• Tijdschriftadvertenties scoren hoog op originaliteit,
geloofwaardige en nuttige informatie
• Printmedia in het algemeen worden door de consument als
nuttig en geloofwaardig beschouwd, meer dan audiovisuele
media)
In de tabel wordt per belevingsfactor weergegeven wat de rangorde van de verschillende mediumtypen is. De cijfers dienen horizontaal per regel te worden gelezen. Zo nemen dagbladen op de informatiefactor de eerste plaats in, gevolgd door tijdschriften en internet/h-a-h bladen. Alle mediumtypen hebben sterke en zwakke punten, er is niet één mediumtype dat boven alles uitsteekt. Tijdschriften scoren op alle dimensies vrij hoog. LET OP: de geraaktheidsfactor betreft negatieve emoties, dus de lage score daar is positief.
Het reclamebelevingsoordeel is een totaaloordeel over alle reclames die in het mediabelevingsmoment zijn waargenomen. Er is dus niet gevraagd naar specifieke reclame-uitingen per mediumtype. Evenmin is er gevraagd naar algemene attituden ten aanzien van reclame per mediumtype. Eris dus gekozen voor een tussenoplossing. Aan de respondenten is gevraagd of men reclame in het media- consumptiemoment heeft gezien/gehoord. Indien ja, dan is gevraagd naar de reclamebeleving aan de hand van 10 reclamebelevingitems. De reclamebeleving is beoordeeld aan de hand van 10 items (selectie uit de 30 mediabelevingsitems)
Nederlanders hebben vrijwel geen bezwaar tegen reclame in tijdschriften
Net gekeken naar beleving tijdschriften tov andere media, nu tijdschriften an sich. Van de elf factoren scoren tijdschriften het hoogste aantal punten op transformatie, informatie, tijdverdrijf en innovatie (in aanraking komen met nieuwe trends, verrast worden). In vergelijking tot de andere mediumtypen behalen tijdschriften drie nummer één posities en wel op identificatie, praktische bruikbaarheid en innovatie.
Identificatiefactor: herkende ik mezelf in, voelde me erbij betrokken, leefde ik mee mee, heeft mij laten zien hoe je problemen zou kunnen aanpakken Praktische bruikbaarheid: heeft me bruikbare tips/ideeen/adviezen opgeleverd, bracht me ertoe iets uit te knippen/ergens naar toe te bellen/naar een winkel of organisatie te gaan.
N=54 voor opiniebladen
Tijdschriften worden nog vooral op papier gelezen. 4% van de geregistreerde mediaconsumptie-momenten vond plaats via een PC/laptop, tablet, smartphone of een ander apparaat. Ondanks de relatief lage basis van deze groep (n=33) is het toch interessant om een voorzichtige vergelijking in beleving te maken. Het grootste verschil doet zich voor op de transformatiefactor; uit een papieren tijdschrift wordt aanmerkelijk meer vermaak gehaald. Uit een ‘digitaal’ tijdschrift haalt men meer actualiteiten (up-to-date blijven, snel op de hoogte zijn).
Hoe te gebruiken in de praktijk door mediaplanners?