SlideShare a Scribd company logo
1 of 22
www.ua.ac.be/leeronskennen
ACADEMISCHE TEKSTEN LEZEN
Teksten lezen en verwerken maakt een essentieel onderdeel uit van je universitaire studie.
De lengte en de moeilijkheidsgraad van syllabi, wetenschappelijke artikelen en boeken over
je studieonderwerp maken dat je beter efficiënt te werk gaat. In dit document vind je
stappen die je daarbij helpen.
Twee tips vooraf
Lees geconcentreerd
Lezen is een actieve bezigheid die veel concentratie vereist. Zorg voor een
kalme omgeving en neem af en toe een pauze.
Laat je niet ontmoedigen
Sommige teksten of passages kunnen best lastig zijn. Laat je niet ontmoedigen
als je vastzit. Leg de tekst even opzij en begin later opnieuw.
Academische teksten - Pagina 2 van 22
Stappenplan voor het lezen van
academische teksten
Klik op de stappen en de tip voor meer informatie.
STAP 1: Sta stil bij de titel
STAP 2: Verken de tekst
STAP 3: Lees tot in detail
TIP: maak aantekeningen
Academische teksten - Pagina 3 van 22
STAP 1: Sta stil bij de titel
Als je stilstaat bij de titel en bij wat je al weet over het onderwerp, krijg je later bij het lezen
sneller vat op de inhoud van de tekst. Bovendien wordt je nieuwsgierigheid en je leeshonger
geprikkeld: wat zal de tekst je bijbrengen? Komt de inhoud overeen met wat je al over het
onderwerp weet? Op die manier creëer je verwachtingen over wat er in de tekst aan bod
komt. In een volgende fase toets je die verwachtingen af en stuur je ze desnoods bij.
Hieronder worden de vragen toegelicht die je kunt stellen bij een titel:
• Wat is het onderwerp precies?
• Wat weet ik al over het onderwerp?
• Hoe zal het onderwerp in de tekst uitgewerkt worden?
Wat is het onderwerp precies?
Het is handig dat je zo snel mogelijk te weten komt waar de tekst over gaat. Daarvoor hoef
je niet meteen de hele tekst te lezen. Het onderwerp van de tekst kom je namelijk te weten
in de titel, de meest compacte samenvatting van een tekst. Vaak is er naast de hoofdtitel
nog een ondertitel, die het onderwerp verder duidt. Hieronder zie je een voorbeeld.
Je kunt het onderwerp ook formuleren als een vraag. Door die vraag te stellen maak je voor
jezelf duidelijk welk antwoord je in de tekst denkt te vinden. Je kunt elke tekst immers
beschouwen als een antwoord op een vraag.
Verwachtingen bij de titel over het onderwerp
Vrouwen buitenspel
Een onderzoek naar de genderverhoudingen in de Vlaamse sportsector. Eindrapport
(De Bruyn & Mortelmans, 2008)
Op basis van de titel en ondertitel mag je verwachten dat de tekst het
eindrapport is van een onderzoek naar de verhouding man-vrouw
(genderverhoudingen) in de sportwereld in Vlaanderen (Vlaamse sportsector).
De uitkomst van het onderzoek zal zijn dat vrouwen op een of andere manier
benadeeld zijn (vrouwen buitenspel).
Een mogelijke vraag waarop de tekst een antwoord geeft: in welke mate
worden vrouwen in de Vlaamse sportwereld benadeeld?
Om over de titel te kunnen nadenken, moet je hem natuurlijk begrijpen. De woorden in de
titel geven immers de kerngedachte van de tekst weer. Zorg er dus voor dat je de betekenis
van die woorden kent. Zo zal de titel van het onderzoeksrapport “De verdeling van sociale
goederen en diensten en het Matteüseffect” je meer over de tekst vertellen als je weet wat
‘Matteüseffect’ betekent (namelijk: de situatie waarin aan degene die al veel heeft, nog
meer gegeven wordt). Als je een woord niet of slechts vaag begrijpt, ga dan snel door de
inleiding om te zien of het begrip wordt uitgelegd; anders zoek je het op in een
woordenboek, in studieboeken of op het internet.
Academische teksten - Pagina 4 van 22
Wat weet je al over het onderwerp?
Nieuwe informatie blijft gemakkelijker hangen als je ze kunt vastknopen aan wat je al weet.
Een tekst wordt dan ook toegankelijker naarmate je vertrouwd bent met het onderwerp.
Het loont om vooraf even stil te staan bij je voorkennis. Vraag je af wat je al over het
onderwerp weet, zoek eventueel wat informatie op via het internet, of wissel van
gedachten met je medestudenten.
Heb oog voor de ‘context’ van de tekst
Let bij boeken of artikels op de ‘context’ waarin de tekst past. Wie heeft de
tekst geschreven? Ken je nog andere publicaties van de auteur? Wanneer is
de tekst gepubliceerd? Gaat het om een strikt wetenschappelijke publicatie of
veeleer om een populairwetenschappelijke tekst?
Hoe zal het onderwerp in de tekst uitgewerkt worden?
De titel van een tekst schept verwachtingen over de inhoud, maar ook over de opbouw van
een tekst. Worden twee of meerdere zaken met elkaar vergeleken? Verwacht je een
chronologisch overzicht? De verwachtingen over de structuur scherpen je aandacht aan als
je straks de tekst doorneemt. Het is best mogelijk dat je verwachtingen over de opbouw niet
kloppen, maar dat maakt op zich niet uit. Door verwachtingen te creëren en daarna te
controleren ben je actief met de tekst bezig.
Verwachtingen bij de titel over de opbouw
Comparatieve wereldgeschiedenis
Van Ginderachter, M., 2010.
Bij geschiedenis mag je een chronologische indeling verwachten. Comparatief
wijst mogelijk op een vergelijking tussen de geschiedenis van volkeren of
regio’s in de wereld.
Vrouwen buitenspel
Een onderzoek naar de genderverhoudingen in de Vlaamse sportsector. Eindrapport
De Bruyn & Mortelmans, 2008.
Het gaat om een onderzoek. Je mag dan ook een onderzoeksstructuur
verwachten, met de volgende stappen: onderzoeksvraag – methode –
resultaten – conclusie.
Terug naar overzicht
Academische teksten - Pagina 5 van 22
STAP 2: Verken de tekst
Nadat je op basis van de titel hebt stilgestaan bij de inhoud van de tekst, ga je hem
verkennen. Die tekstverkenning levert je een globaal beeld op van de volledige tekst: je
komt meteen de hoofdzaken op het spoor. Bij de tekstverkenning stel je de volgende
vragen:
• Welke aspecten van het onderwerp komen in de tekst aan bod?
• Hoe is de tekst opgebouwd?
• Wat is de centrale vraag van de tekst?
• Wat is het antwoord op de centrale vraag?
Welke aspecten van het onderwerp komen in de tekst aan bod?
Welke aspecten aan bod komen, achterhaal je door de inhoudsopgave door te nemen.
Bekijk en vergelijk daarbij de titels van eenzelfde tekstniveau. Als er geen inhoudsopgave is,
dan blader je door de tekst en bekijk je de hoofdstuktitels. Op die manier krijg je een beeld
van de verschillende onderdelen van de tekst. Precies omdat titels de compacte
samenvatting van de inhoud zijn, is het belangrijk dat je de betekenis van de woorden in de
titels kent. Soms vind je die betekenis terug in de eerste alinea van de tekst. Als de
begrippen niet verklaard worden, zoek je ze op.
Ook in de inleiding vind je soms nuttige informatie over de opbouw en de organisatie van
de tekst. Vooral inleidingen van langere teksten sluiten vaak af met een leeswijzer die
aangeeft wat er in de verschillende hoofdstukken aan bod komt.
Hoe is de tekst opgebouwd?
Een tekst kan op twee verschillende manieren opgebouwd zijn: als een opsomming van
verschillende onderdelen, of als een opeenvolging van stappen in een redenering of een
onderzoek.
Een veelvoorkomende tekststructuur is een opsomming van verschillende onderdelen van
het thema. Dat kan gaan om verschillende periodes (chronologisch), verschillende plaatsen
(geografisch) of verschillende subthema’s (thematisch). Bekijk als voorbeeld van een
thematische opsomming hier de inhoudsopgave van het boek ‘Algemene chemie voor
medische en biomedische wetenschappen en voor de natuurwetenschappen’ en hier de
inhoudsopgave van de syllabus ‘Bronnen en beginselen van het recht’1
; bekijk hier de
inhoudsopgave van de syllabus ‘Comparatieve wereldgeschiedenis’2
als voorbeeld van een
chronologische opsomming.
Een tekst kan ook de opeenvolgende stappen in een redenering of een onderzoek
weergeven. Om tot een oplossing van een probleem te komen bijvoorbeeld, wordt
doorgaans eerst beschreven wat het probleem precies is en waarom het een probleem
vormt. De volgende stap brengt de oorzaken in kaart, vanwaaruit ten slotte oplossingen
worden voorgesteld. Een ander voorbeeld van een tekst met opeenvolgende stappen is de
1
Velaers, J. (2010). Bronnen en beginselen van het recht. Antwerpen, Universitas.
2
Van Ginderachter, M. (2010) Comparatieve wereldgeschiedenis. Antwerpen, Universitas.
Academische teksten - Pagina 6 van 22
onderzoekspaper. Daarin vind je meestal dezelfde structuur terug: inleiding (met
onderzoeksvraag) – methode – resultaten – conclusie. Bekijk een voorbeeld van eenhier
onderzoekspaper. Blader of scroll door de tekst om de structuur te bekijken.
Vaak weerkerende sets van opeenvolgende stappen noemen we vaste structuren.
Voorbeelden hiervan vind je achteraan in dit document (bijlage 1).
Blader door de tekst
Als je door de tekst bladert, merk je de extra’s op die de tekst biedt:
bijvoorbeeld grafieken, tabellen, illustraties, tekstkaders en studeervragen.
Meestal zijn dit handige hulpmiddelen bij het lezen. Je hoeft de grafieken en
tabellen niet meteen in detail te analyseren. Bekijk wel even de
onderschriften zodat je weet welke tekstinhoud ze illustreren of
verduidelijken.
Wat is de centrale vraag van de tekst en wat is het antwoord erop?
Het centrale thema van een tekst formuleer je het best in vraagvorm: de centrale vraag. In
principe geeft elke tekst namelijk een antwoord op een vraag. Door deze centrale vraag te
formuleren richt je jouw aandacht nog preciezer op het onderwerp. Informatie over het
centrale thema van de tekst vind je in de inleiding; in wetenschappelijke artikels vind je de
centrale vraag daar doorgaans expliciet geformuleerd. In de verkennende fase volstaat het
om de inleiding scannend te lezen. Soms vind je in de inleiding andere informatie, zoals een
anekdote of het actuele karakter van het onderwerp; blijf daar niet te lang bij stilstaan.
Achteraan in dit document (bijlage 2) vind je meer voorbeelden van een centrale vraag.
Centrale vraag in een onderzoekspaper
De centrale vraag van een onderzoekspaper vind je gemakkelijk terug. De
inleiding van een onderzoekspaper volgt immers meestal dezelfde structuur:
 de situering van het onderwerp in de actualiteit of in de literatuur
 de centrale vraag
 wijze waarop de centrale vraag wordt beantwoord
In sommige papers vind je de centrale vraag terug onder de titel
‘probleemstelling’.
Het besluit bevat doorgaans een kernachtige formulering van het antwoord op de centrale
vraag. Als je het antwoord op de centrale vraag hebt gevonden en in eigen woorden kunt
formuleren, kun je ervan uitgaan dat je de kern van de tekst hebt gevat.
Academische teksten - Pagina 7 van 22
Centrale vraag en kernachtig antwoord
Uit de inleiding:
(…) Kunnen we op basis van empirisch onderzoek iets zeggen over het effect van de
onderwijsexpansie op de 'gelijke onderwijskansen'? Is de democratisering met andere
woorden gelukt? (…)
De eerste zin van het besluit:
De grote expansie van het hoger onderwijs sinds de jaren zestig heeft dus niet geleid tot een
democratisering in termen van gelijke kansen. (…)
Bron: Groenez, S. (2008). Onderwijsexpansie en –democratisering in Vlaanderen. HIVA-K.U.Leuven
Je kunt de centrale vraag formuleren bij de hele tekst, maar ook op het niveau van een
hoofdstuk, een paragraaf en een alinea (zie STAP 3).
Terug naar overzicht
Academische teksten - Pagina 8 van 22
STAP 3: Lees tot in detail
Nadat je de volledige tekst verkend hebt, ken je de grote lijnen van de inhoud. In een
volgende fase ga je daar dieper op in. Een lange tekst pak je onderdeel per onderdeel aan.
Je selecteert daartoe een hoofdstuk of een paragraaf. Je verkent dat onderdeel eerst zoals
in de vorige stappen beschreven werd, om een idee te krijgen van het thema en de opbouw.
Daarna lees je de alinea’s tot in detail. In deze stap stel je de volgende vragen:
 Wat is het thema van het hoofdstuk of de paragraaf?
 Hoe is het thema van het hoofdstuk of de paragraaf uitgewerkt?
 Hoe zijn de alinea’s van het hoofdstuk of de paragraaf uitgewerkt?
Wat is het thema van het hoofdstuk of de paragraaf?
Met het hoofdstuk of de paragraaf die je afgebakend hebt, ga je op dezelfde wijze te werk
als bij de volledige tekst. Probeer eerst een globaal beeld te krijgen van dat tekstdeel: je
leest de titel(s) en bekijkt eventuele grafieken en tabellen. Je stelt vast waarover dit
hoofdstuk of deze paragraaf zal gaan en formuleert dat in de vorm van een vraag.
Paragraaf versus alinea
Een paragraaf is een groep alinea’s die samenhangen, soms met een titel
erboven. Een alinea is een blokje tekst dat één afgeronde gedachte beschrijft.
Klik hier voor een voorbeeld uit het boek ‘Derrida, een inleiding’.
Bron: Oger, E. (2005). Derrida. Een inleiding. Pelckmans, Kapellen .
Hoe is het thema van het hoofdstuk of de paragraaf uitgewerkt?
Je weet nu wat het thema van het hoofdstuk of de paragraaf is. Om een idee te krijgen van
de hoofdlijnen van dat thema en van de opbouw ervan lees je van alle alinea’ s de kernzin.
De kernzin bevat de hoofdgedachte van de alinea. De kernzin is meestal de eerste zin van
de alinea. Als de belangrijkste gedachte niet in de eerste zin geformuleerd staat, lees je de
tweede of de laatste zin.
Kerngedachte in de eerste zin van de alinea
Vooral in de rechtszaal kunnen lacunes in het geheugen en valse herinneringen ernstige
gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een getuige volkomen overtuigd is van de juistheid
van zijn verklaring en er niettemin volkomen naast zit. Dit fenomeen heeft Forgas in 2005 in
verscheidene experimenten waargenomen. Eerst bracht hij proefpersonen in een opgewekte
of trieste stemming door hen te vragen aan een blije of verdrietige gebeurtenis in hun leven
te denken. (…)
Bron: Gielas, A. (2010). De goede kanten van een slecht humeur. Psyche & Brein. Geraadpleegd via
www.eosmagazine.eu
Academische teksten - Pagina 9 van 22
Kerngedachte in de tweede zin van de alinea
De hedendaagse uitvinders laten zich daardoor echter niet uit het veld slaan. Ze hebben een
tweede generatie apparaten ontwikkeld die signalen in de hersenen en de rest van het
lichaam detecteren en, zo beweren ze, het duidelijke bewijs kunnen leveren dat iemand liegt.
Er wordt momenteel gewerkt aan experimenten die moeten uitmaken of een van deze
methoden in alle gevallen betrouwbaar is. Hoewel de resultaten nog niet eenduidig zijn, lijkt
het toch onvermijdelijk dat overheden of rechtbanken vroeg of laat zullen toestaan dat een
nieuw soort testresultaat wordt gebruikt als bewijs in rechtszaken. (…)
Bron: Metzinger, T. (2007) De Leugen ontmaskerd. Psyche & Brein. Geraadpleegd via www.eosmagazine.eu
De samenhang tussen de alinea’s merk je snel op als je de tekst op verbindingszinnen en
verbindingswoorden scant. Daarbij laat je je blik over de tekst glijden en je focust op
woorden en woordgroepen zoals bovendien, op de eerste plaats, daarentegen, een ander
voorbeeld van en daardoor. Deze woorden geven het verband aan met voorafgaande
informatie. Als een alinea bijvoorbeeld begint met het gevolg is dat, zoek je in de vorige
alinea naar de oorzaak:
Verband tussen alinea’s: oorzaak en gevolg
(… ) Maar een groot deel van het publiek, en ook een aantal juristen, gelooft dat hersenscans
– en dan in het bijzonder de nieuwere anatomische en functionele MRI-scans – een nuttige en
onafhankelijke methode kunnen zijn om de fundamentele oorzaken van iemands afwijkende
gedrag te beoordelen.
Het gevolg is dat er in de Amerikaanse rechtszalen nu steeds vaker neurowetenschappers te
zien zijn. En de verwachting dat er in het rechtssysteem een toenemende vraag naar
hersenscans zal ontstaan, heeft al geleid tot de oprichting van bedrijven als No Lie MRI, Inc.
en Cephos Corporation, die graag in die behoefte willen voorzien. (…)
Bron. Grafton, S., Sinnot-Armstrong, W., Gazzaniga, S. & Gazzaniga, W. (2007). Hersenscans in de rechtszaal. Psyche &
Brein. Geraadpleegd via www.eosmagazine.eu
Achteraan in dit document (bijlage 3) vind je meer voorbeelden van verbindingswoorden.
Kantlijnwoorden
Sommige teksten bevatten kantlijnwoorden. Dat zijn de kernwoorden van een
deel van de tekst. Zorg ervoor dat je de kantlijnwoorden begrijpt: ken je de
betekenis van het woord? Kun je het woord uitleggen?
Academische teksten - Pagina 10 van 22
Hoe zijn de alinea’s van het hoofdstuk of de paragraaf uitgewerkt?
Nadat je de globale inhoud en opbouw van een hoofdstuk of een paragraaf hebt
vastgesteld, lees je de alinea’s. Vertrek van de kernzin van de alinea, die verder uitgewerkt
wordt in de overige alineazinnen. Die zinnen onderbouwen de kernzin met voorbeelden,
argumenten, oorzaken, ...
Let daarbij op de verbindingswoorden die de tekst ondersteunen. Als je bijvoorbeeld ten
eerste ziet staan, weet je dat er een opsomming volgt. Je scant de alinea op andere
structurerende woorden zoals ten tweede en verder, zodat je weet uit hoeveel punten de
opsomming bestaat. Het volgende voorbeeld komt uit het boek ‘Politiek. Een inleiding in de
politieke wetenschappen’. In deze alinea worden een aantal stappen onderscheiden in het
proces van staatsvorming. Door de tekst te scannen op verbindingswoorden wordt het
meteen duidelijk over hoeveel stappen het gaat.
Opsomming binnen een alinea
(…)
Men kan een aantal stappen onderscheiden in dit proces van staatsvorming. Er is ten eerste
een concentratie van machtsmiddelen. De overheid beschikt over een geweldig potentieel
van geld, middelen, organisatie en expertise, en ze kan die inzetten voor het reguleren van de
samenleving. In de voorbije eeuwen hebben ‘concurrenten’ van de overheid, zoals de kerk of
de adel, bovendien systematisch machtsmiddelen verloren, zodat het politiek systeem veel
meer dan voorheen vrij spel gekregen heeft. De tweede stap is het verwerven van legitimiteit:
de overheid dient aanvaard te worden als een geldige gezagsdrager. Ook hier heeft de staat
deze legitimiteit moeten veroveren ten koste van andere bronnen van gezag, zoals
bijvoorbeeld lokale elites of de kerk. Ten derde is legitiem staatsgezag in principe ook
gedepersonaliseerd. Dit betekent dat de legitimiteit niet langer afhankelijk is van het charisma
of de populariteit van één bepaalde leider, maar dat ze wordt bepaald door het geheel van
regels en instellingen. Het overlijden of vervangen van de politieke leider vormt daardoor
geen probleem: het zijn de instellingen en de procedures zelf die als legitieme machtsbronnen
worden ervaren. De vierde en laatste fase, ten slotte, is er een van homogenisering: politieke
systemen streven ernaar de regels op eenzelfde manier toe te laten passen op het gehele
grondgebied. Dat was in het verleden niet het geval: elke streek of stad kon zich beroepen op
eigen tradities en rechtssystemen. In de meeste moderne staten is dat niet het geval, en daar
gelden de regels onverkort voor het hele grondgebied. Een mogelijke uitzondering hierop zou
het verenigd Koninkrijk kunnen zijn, waar diverse gebieden (Schotland, het Eiland Man, de
Kanaaleilanden) soms eigen rechtssystemen hebben.
(…)
Bron: Deschouwer K. & Hooghe M. (2005). Politiek : een inleiding in de politieke wetenschappen. Amsterdam: Boom
onderwijs.
Academische teksten - Pagina 11 van 22
Als je eenmaal de opbouw van de tekst doorgrond hebt, is het eenvoudig de inhoud
schematisch samen te vatten (zie ook verder in dit document bij Tip: maak aantekeningen).
Het ruwe schema van de alinea in het voorbeeld hierboven ziet er als volgt uit:
4 stappen in het proces van staatsvorming:
1. Concentreren van machtsmiddelen
2. Verwerven van legitimiteit
3. Depersonaliseren van gezag
4. Homogeen maken van het rechtssysteem
Niet alleen op het niveau van paragrafen of alinea’s, maar ook op zinsniveau zijn
verbindingswoorden belangrijke schakels. Bij zinnen worden daarvoor vaak verwijswoorden
gebruikt. Het is belangrijk dat je weet waar de verwijswoorden (dit, ermee, waardoor, hier,
het, …) naar verwijzen. Het onderstaande voorbeeld laat zien dat ook een leesteken een
verband kan aangeven: na de dubbele punt volgt een toelichting bij het voorgaande.
Verbanden tussen zinnen
Ten derde is legitiem staatsgezag in principe ook gedepersonaliseerd. Dit betekent dat de
legitimiteit niet langer afhankelijk is van het charisma of de populariteit van één bepaalde
leider, maar dat ze wordt bepaald door het geheel van regels en instellingen. Het overlijden of
vervangen van de politieke leider vormt daardoor geen probleem : het zijn de instellingen en
de procedures zelf die als legitieme machtsbronnen worden ervaren.
Bron: Deschouwer K. & Hooghe M. (2005). Politiek : een inleiding in de politieke wetenschappen. Amsterdam: Boom
onderwijs.
Omgaan met academische woorden
Als je academische teksten leest, kom je heel wat nieuwe woordenschat
tegen. Bij elk nieuw woord hoef je niet meteen een woordenboek te
raadplegen. Vaak wordt het nieuwe woord duidelijk uit de context. Vaktermen
waarvan de betekenis niet duidelijk is, zoek je wel op. Met die woorden zal je
namelijk over de vakinhoud moeten communiceren. Noteer deze woorden op
een plaats waar je ze gemakkelijk kunt terugvinden.
Terug naar overzicht
Academische teksten - Pagina 12 van 22
Tip: maak aantekeningen
Lezen is een actieve bezigheid. Je voert als het ware een gesprek met de tekst: je creëert
een verwachting, toetst die af, stelt vragen, vindt antwoorden en zo graaf je dieper en
dieper in de tekst.
Een actieve lezer maakt ook aantekeningen in de tekst of markeert bepaalde passages of
woorden. Je kunt bijvoorbeeld kernwoorden in de kantlijn zetten of aanduidingen maken in
kleur. Dat doe je best nadat je de tekst al goed verkend hebt en een globaal beeld hebt van
de inhoud en de opbouw. Het is dan immers duidelijker wat de hoofdzaak is. Zorg er wel
voor dat het overzichtelijk blijft.
Een schema maken van de tekst (of van een deel van de tekst) is ook nuttig. Een schema
loont de moeite:
 bij het lezen van een moeilijke tekst of een moeilijk deel van de tekst
 bij teksten die je moet studeren, bijvoorbeeld bij een syllabus
Hieronder vind je aanwijzingen voor het maken van een bepaald type van schema, namelijk
het kolommenschema.
Hoe maak je een kolommenschema?
Een kolommenschema kan er zo uitzien:
Centrale thema hoofdaspecten deelaspecten extra uitleg
Landbouw- en
visserijbeleid
1.Landbouwbeleid
2.Visserijbeleid
- inleiding
- doelstellingen
- evolutie
- huidige beleid
…
Specificiteit van de sector
Gericht op belangen van
producenten en
verbruikers
- tijdens en na WoII
- plan Mansholt 1968
- groenboek 1983
- blauwdruk 1992
- hervormingen 2003
- markt-, prijs- en
inkomensbeleid
- plattelandsontwikkeling
…
Naar: Naert, F. et al. (2007). De Europese Unie. Economische fundamenten. Antwerpen: Intersentia
Academische teksten - Pagina 13 van 22
Aan de hand van je kolommenschema kun je een lange tekst, zoals een syllabus, globaal in
kaart brengen. Maar je kunt met een kolommenschema ook een deel van de tekst tot in
detail weergeven. Verticaal krijg je een overzicht van de aspecten die op hetzelfde niveau
staan in de tekst en een bepaald verband hebben met elkaar. Als je het schema horizontaal
bekijkt, zie je hoe een aspect in de tekst uitgewerkt is. Een dergelijk schema helpt je niet
alleen bij het lezen van de tekst, maar ook bij het studeren.
Achteraan in dit document (bijlage 4) vind je meer voorbeelden van kolommenschema’s.
Kernwoorden
Een kolommenschema is een schematische weergave van de tekst. Gebruik dan
ook kernwoorden en geen volzinnen.
Terug naar overzicht
Academische teksten - Pagina 14 van 22
Wil je meer weten?
Taalondersteuning Academisch Nederlands
Voor persoonlijke taalondersteuning Academisch Nederlands kunnen studenten van de
Universiteit Antwerpen het hele academiejaar gratis terecht op het Monitoraat op maat.
Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat
Terug naar overzicht
Academische teksten - Pagina 15 van 22
Schema voor het lezen van academische teksten
Titel en
ondertitel
•lees de titel en de ondertitel
•zoek eventueel onbekende woorden op
•voorspel de inhoud en de opbouw van de tekst
•link het onderwerp van de tekst aan je voorkennis
tekst
verkennen
•blader door de tekst
•lees de inhoudsopgave (of titels) en stuur je verwachtingen bij
•formuleer de centrale vraag
•lees de inleiding en het besluit
tekst lezen
•baken het stuk tekst af dat je gaat lezen
hoofdstuk /
paragraaf
verkennen
•lees de titel
•zoek eventueel onbekende woorden op
•lees de kernzinnen
•bepaal de opbouw van het tekstdeel
•formuleer de centrale vraag
alinea lezen
•lees de kernzin
•bepaal de opbouw van de alinea
•lees de overige alineazinnen
Academische teksten - Pagina 16 van 22
Bijlage 1: vaste structuren
De probleemstructuur
THEMA= een probleem
 Wat is het probleem precies?
 Waarom is het een probleem?
 Wat zijn de oorzaken?
 Wat is ertegen te doen?
De evaluatiestructuur
THEMA = iets dat beoordeeld wordt
 Wat wordt er geëvalueerd?/ Wat zijn de relevante eigenschappen?
 Wat zijn de positieve aspecten?
 Wat zijn de negatieve aspecten?
 Hoe luidt het totaaloordeel?
 Wat kan/moet er dus gedaan worden?
De onderzoekstructuur
THEMA = een onderzoeksobject
 Wat wordt er precies onderzocht?
 Volgens welke methode verloopt het onderzoek?
 Wat zijn de resultaten van het onderzoek?
 Wat zijn de conclusies uit het onderzoek?
De maatregelstructuur
THEMA = een maatregel
 Wat is de maatregel precies?
 Waarom is de maatregel nodig?
 Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
 Wat zijn de effecten van de maatregel?
De ontwerpstructuur
THEMA = een ontwerp
 Waartoe dient het ontwerp?
 Aan welke eisen moet het voldoen?
 Welke middelen worden er gekozen?
 Hoe ziet het ontwerp eruit?
 Wat is de waarde van het ontwerp?
(Uit: M. Steehouder e.a. (2006) Leren Communiceren. Handboek voor mondelinge en
schriftelijke communicatie. Groningen: Noordhoff.)
Academische teksten - Pagina 17 van 22
Bijlage 2: de centrale vraag
Hier vind je voorbeelden van de centrale vraag. Lees eerst de titel en vervolgens de centrale vraag. Let op het
verschil in vraagwoord. Dat zegt iets over de inhoud én de structuur van de tekst.
VOORBEELD 1
“Muziek verbetert het cognitief functioneren na een herseninfarct” (J.A.F. Koekkoek)
Centrale vraag:
Hoe heeft onderzoek aangetoond dat muziek het cognitief functioneren na een
herseninfarct verbetert?
Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 11
de
jaargang nummer 4 december 2008
VOORBEELD 2
“Het concept democratie binnen het VN-systeem” (C. Vandewoude)
Centrale vraag:
Welke invulling geeft de VN aan het begrip ‘democratie’?
Bron: Rechtskundig Weekblad 2010-2011- nr. 31 - 2 april 2011
VOORBEELD 3
“De hervorming van het appartementsrecht door de wet van 2 juni 2010” (V. Sagaert)
Centrale vraag:
In hoeverre is de hervorming van het appartementsrecht geslaagd?
Bron: Rechtskundig Weekblad 2010-2011- nr. 2 - 2 oktober 2010
VOORBEELD 4
“De vreemdeling en het recht. Over: Albert Camus, De Vreemdeling” (H. Van Schooten)
Centrale vraag:
Welk kritisch commentaar kunnen juristen formuleren bij de praktijk van het strafrecht op
basis van het boek “De Vreemdeling” (Camus)?
Bron: In: Verbeeldingsmacht. Wat juristen moeten lezen, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2000, 101-106.
VOORBEELD 5
“Politiek en politieke wetenschap”
Centrale vraag van dit hoofdstuk:
Wat is politiek (enerzijds) en de wetenschappelijke analyse van politiek (anderzijds)?
Bron: Hoofdstuk uit: “Politiek. Een inleiding in de politieke wetenschappen.” (K. Deschouwer en M. Hooghe)
Terug naar tekst
Academische teksten - Pagina 18 van 22
Bijlage 3: verbindingswoorden
Om verbanden tussen zinnen en alinea’s duidelijk te maken, zijn er twee mogelijkheden:
- signaalwoorden: deze woorden geven bijvoorbeeld een opsomming of een
tegenstelling aan
- verwijswoorden: deze woorden verwijzen naar de vorige zin
Door deze woorden te gebruiken maak je de tekst niet alleen overzichtelijk voor de lezer,
maar heb je ook voor jezelf een houvast bij het schrijven.
Signaalwoorden
Opsomming Ten eerste, ten tweede, ten derde,… ten slotte
Als laatste (…)
Ook, bovendien, daarnaast, verder
Behalve, niet alleen… maar ook…
Eerst, daarna, vervolgens, later, ten slotte (chronologische opsomming)
Tijd Wanneer, als, toen, terwijl, nadat, voordat, totdat, zolang
Intussen, inmiddels
Eerst, daarna, vervolgens, later, ten slotte
Tegenstelling Maar
Echter, toch, daarentegen
Hoewel
Ondanks
Aan de ene kant… aan de andere kant; enerzijds… anderzijds…
In tegenstelling tot, in vergelijking met
Vergelijking Hetzelfde, dezelfde
Net als
Ten opzichte van, in vergelijking met
Toelichting
(voorbeeld)
Bijvoorbeeld
Zoals, zo
Ter illustratie
Oorzaak-
gevolg
Door…
Doordat, omdat, aangezien, want
Dus, zodat, dan ook, daardoor, daarom
Immers, namelijk
Om die reden(en)
De reden daarvoor; de oorzaak daarvan; het gevolg daarvan
Samenvatting Kortom, samengevat
Conclusie Dus, daarom, dan ook
Concluderend
Daaruit volgt…
Voorwaarde Als
De voorwaarde is…
Academische teksten - Pagina 19 van 22
Verwijswoorden
Met verwijswoorden vervang je woorden die je eerder al genoemd hebt. Er zijn vier
soorten:
Persoonlijk Hij, zij, het, ze,…
Bezittelijk Zijn, haar, hun,…
Aanwijzend Dit, deze, dat, die
Bijwoordelijk Eraan, daaraan, hierbij, daarmee,…
Let er wel op dat het duidelijk is waarnaar je verwijst. Een veel voorkomende fout bij het
gebruik van verwijswoorden is namelijk dat de lezer niet weet wat of wie je bedoelt met het
verwijswoord.
Academische teksten - Pagina 20 van 22
Bijlage 4: kolommenschema’s
Voorbeeld 1
Dit kolommenschema geeft een globaal overzicht van de syllabus ‘Bronnen en beginselen van het recht’ J. Velaers (2010). Universiteit Antwerpen.
Kolom 1: grote delen Kolom 2: aspecten Kolom 3: deelaspecten
Het objectief recht Het begrip objectief recht
De bronnen van het objectief recht
Het doel van het recht: ordening in het samenleven van mensen
Het recht als middel: rechtsregels, hun toepassingen en handhaving
De oorsprong en de evolutie van het recht
Recht en andere gedragsregels
Het begrip rechtsbron
Materiële bronnen van het recht
Formele rechtsbronnen
Het subjectief recht Begrip “subjectief recht”
Soorten subjectief rechten
Het leven van de subjectieve rechten
Rechtssubject
Rechtsobject
Een rechtstheoretische duiding
Een positiefrechterlijke analyse
Het ontstaan van subjectieve rechten en verplichtingen
Het uitoefenen van subjectieve rechten en verplichtingen
Tenietgaan van subjectief recht
De studie van het recht
(de rechtsdogmatiek)
Indeling in rechtstakken
Publiekrecht en privaatrecht
(vb. handelsrecht, fiscaal recht, Europees recht)
Privaatrecht
Publiek recht
Academische teksten - Pagina 21 van 22
Voorbeeld 2
Dit kolommenschema geeft de inhoud en opbouw weer van een deel van de tekst ‘Vrouwen buitenspel? Een onderzoek naar de genderverhoudingen
in de Vlaamse sportsector. Eindrapport.’
1. Gelijke kansen in de sport een eerste verkenning
1.1 Verschillende betekenissen van sport
Kolom 1: aspecten Kolom 2: deelaspecten Kolom 3: kerngedachte
De betekenis van sport voor onze
gezondheid
Gezondheidsenquête 2004(België:)
- Aanbeveling: Minimum 30 min. per dag lichaamsbeweging
- te weinig lichaamsbeweging (Belgen)
- m sporten meer dan v
- risico tekort lichaamsbeweging: vrouwen tussen 15-24 j. en 75+, risico
Waals > Vlaams gewest
Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid (2006, Vlaanderen):
- 65% Vlamingen <1.5 u/week gezondheidsgerelateerde sport
- Risico: werkenden (30-50j.)
- Sport: lager opgeleiden < hoger opgeleiden
Vrouwen: inhaalbeweging
De maatschappelijke betekenis van sport Sport als vorm van maatschappelijke participatie
Sport en sociaal kapitaal
De ‘bonding’ en ‘bridging’ functie van sport
Sport nu: in het centrum van het sociale en economische leven (beoefenen,
bekijken, besturen, bestuderen)
Herstel sociale cohesie ( individualisering)
Sport: ontmoetingsplaats – breekt sociale gelaagdheid bevolging

Sportbeoefening = sociaal gelaagd (vb. golf)
Bonding: netwerk actoren zelfde beroepen, levensbeschouwingen, etc.
Bridging: netwerk actoren verschillende ‘gemeenschappen’
Academische teksten - Pagina 22 van 22
Voordelen van sport Vb. gezondheid verbeteren, relaxen, plezier maken, sociale contacten, fysieke
inspanning, …
Sport promoot bepaalde waarden Vb. groepsgevoel, vriendschap, discipline, inspanning, fair play, respect,
tolerantie
De Bruyn, E. & Mortelmans D. (2008). Vrouwen buitenspel? Een onderzoek naar de genderverhoudingen in de Vlaamse sportsector.
Eindrapport. Antwerpen: Steunpunt Gelijkekansenbeleid.
Terug naar overzicht

More Related Content

Viewers also liked

node-senstickの開発
node-senstickの開発node-senstickの開発
node-senstickの開発Ubi NAIST
 
Can arogance be dangerous?
Can arogance be dangerous?Can arogance be dangerous?
Can arogance be dangerous?Dr Rakesh Chopra
 
Child development in islamic perspective
Child development in islamic perspectiveChild development in islamic perspective
Child development in islamic perspectiveSàlìhìñ Hàròn
 
Vocabulary tools for learning English
Vocabulary tools for learning EnglishVocabulary tools for learning English
Vocabulary tools for learning EnglishJo Gakonga
 
Asma ul husna with Urdu Translation
Asma ul husna with Urdu TranslationAsma ul husna with Urdu Translation
Asma ul husna with Urdu TranslationMudaser Awan
 
NILE Manchester- Flipping the language classroom
NILE Manchester- Flipping the language classroomNILE Manchester- Flipping the language classroom
NILE Manchester- Flipping the language classroomJo Gakonga
 

Viewers also liked (10)

Murshid e Kamil Akmal
Murshid e Kamil AkmalMurshid e Kamil Akmal
Murshid e Kamil Akmal
 
node-senstickの開発
node-senstickの開発node-senstickの開発
node-senstickの開発
 
Kaasutilastot 2016
Kaasutilastot 2016Kaasutilastot 2016
Kaasutilastot 2016
 
Can arogance be dangerous?
Can arogance be dangerous?Can arogance be dangerous?
Can arogance be dangerous?
 
урок прісні водойми
урок прісні водоймиурок прісні водойми
урок прісні водойми
 
урок-тренінг 0000
урок-тренінг 0000урок-тренінг 0000
урок-тренінг 0000
 
Child development in islamic perspective
Child development in islamic perspectiveChild development in islamic perspective
Child development in islamic perspective
 
Vocabulary tools for learning English
Vocabulary tools for learning EnglishVocabulary tools for learning English
Vocabulary tools for learning English
 
Asma ul husna with Urdu Translation
Asma ul husna with Urdu TranslationAsma ul husna with Urdu Translation
Asma ul husna with Urdu Translation
 
NILE Manchester- Flipping the language classroom
NILE Manchester- Flipping the language classroomNILE Manchester- Flipping the language classroom
NILE Manchester- Flipping the language classroom
 

Similar to Lezen

Centraal examen 2011
Centraal examen 2011Centraal examen 2011
Centraal examen 2011elsvanhall
 
Opzet Scriptie - Thema 1 Scriptieworkshop
Opzet Scriptie - Thema 1 ScriptieworkshopOpzet Scriptie - Thema 1 Scriptieworkshop
Opzet Scriptie - Thema 1 ScriptieworkshopPim Schaaf
 
Leesstrategieën.pdf
Leesstrategieën.pdfLeesstrategieën.pdf
Leesstrategieën.pdfWerkend Leren
 
Fsw psy 2010-11-02 deel powerpoint presentatie - uitwerking stappenplan
Fsw psy 2010-11-02 deel powerpoint presentatie - uitwerking stappenplanFsw psy 2010-11-02 deel powerpoint presentatie - uitwerking stappenplan
Fsw psy 2010-11-02 deel powerpoint presentatie - uitwerking stappenplanjudithgulpers
 
Onderzoeksplan - Thema 7 Scriptieworkshop
Onderzoeksplan - Thema 7 ScriptieworkshopOnderzoeksplan - Thema 7 Scriptieworkshop
Onderzoeksplan - Thema 7 ScriptieworkshopPim Schaaf
 
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)veltk057
 
Leesvriendelijkheidschecklist
Leesvriendelijkheidschecklist Leesvriendelijkheidschecklist
Leesvriendelijkheidschecklist Eva Van de Wiele
 
Tekstverklaren3
Tekstverklaren3Tekstverklaren3
Tekstverklaren3elsvanhall
 
Paradigmaworkshop Design Science Research Group
Paradigmaworkshop Design Science Research GroupParadigmaworkshop Design Science Research Group
Paradigmaworkshop Design Science Research Groupdaanandriessen1
 
Fsw psy 2011_10_04_powerpoint
Fsw psy 2011_10_04_powerpointFsw psy 2011_10_04_powerpoint
Fsw psy 2011_10_04_powerpointjudithgulpers
 
Excellent Research vd Wiel 28092007
Excellent Research vd Wiel 28092007Excellent Research vd Wiel 28092007
Excellent Research vd Wiel 28092007guestf4456f
 
230627 (WR) v1 ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
230627 (WR) v1  ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf230627 (WR) v1  ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
230627 (WR) v1 ChatGPT Schouten en Nelissen.pdfWilfredRubens.com
 
Voorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomstVoorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomstguest316b764
 
Voorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomstVoorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomstguest316b764
 
Presentatie Synthesteksten leren schrijven
Presentatie Synthesteksten leren schrijvenPresentatie Synthesteksten leren schrijven
Presentatie Synthesteksten leren schrijvenLiselore van Ockenburg
 

Similar to Lezen (20)

ScopusNL
ScopusNLScopusNL
ScopusNL
 
Centraal examen 2011
Centraal examen 2011Centraal examen 2011
Centraal examen 2011
 
Opzet Scriptie - Thema 1 Scriptieworkshop
Opzet Scriptie - Thema 1 ScriptieworkshopOpzet Scriptie - Thema 1 Scriptieworkshop
Opzet Scriptie - Thema 1 Scriptieworkshop
 
Ppt week 1 Recht lezen 1
Ppt week 1 Recht lezen 1Ppt week 1 Recht lezen 1
Ppt week 1 Recht lezen 1
 
Leesstrategieën.pdf
Leesstrategieën.pdfLeesstrategieën.pdf
Leesstrategieën.pdf
 
Fsw psy 2010-11-02 deel powerpoint presentatie - uitwerking stappenplan
Fsw psy 2010-11-02 deel powerpoint presentatie - uitwerking stappenplanFsw psy 2010-11-02 deel powerpoint presentatie - uitwerking stappenplan
Fsw psy 2010-11-02 deel powerpoint presentatie - uitwerking stappenplan
 
Onderzoeksplan - Thema 7 Scriptieworkshop
Onderzoeksplan - Thema 7 ScriptieworkshopOnderzoeksplan - Thema 7 Scriptieworkshop
Onderzoeksplan - Thema 7 Scriptieworkshop
 
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
 
Leesvriendelijkheidschecklist
Leesvriendelijkheidschecklist Leesvriendelijkheidschecklist
Leesvriendelijkheidschecklist
 
Tekstverklaren3
Tekstverklaren3Tekstverklaren3
Tekstverklaren3
 
Paradigmaworkshop Design Science Research Group
Paradigmaworkshop Design Science Research GroupParadigmaworkshop Design Science Research Group
Paradigmaworkshop Design Science Research Group
 
Fsw psy 2011_10_04_powerpoint
Fsw psy 2011_10_04_powerpointFsw psy 2011_10_04_powerpoint
Fsw psy 2011_10_04_powerpoint
 
Excellent Research vd Wiel 28092007
Excellent Research vd Wiel 28092007Excellent Research vd Wiel 28092007
Excellent Research vd Wiel 28092007
 
230627 (WR) v1 ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
230627 (WR) v1  ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf230627 (WR) v1  ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
230627 (WR) v1 ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
 
Voorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomstVoorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomst
 
Voorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomstVoorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomst
 
Voorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomstVoorbereiden studiebijeenkomst
Voorbereiden studiebijeenkomst
 
Bachelorscriptie
BachelorscriptieBachelorscriptie
Bachelorscriptie
 
Taal woordenschat
Taal woordenschat Taal woordenschat
Taal woordenschat
 
Presentatie Synthesteksten leren schrijven
Presentatie Synthesteksten leren schrijvenPresentatie Synthesteksten leren schrijven
Presentatie Synthesteksten leren schrijven
 

Lezen

  • 1. www.ua.ac.be/leeronskennen ACADEMISCHE TEKSTEN LEZEN Teksten lezen en verwerken maakt een essentieel onderdeel uit van je universitaire studie. De lengte en de moeilijkheidsgraad van syllabi, wetenschappelijke artikelen en boeken over je studieonderwerp maken dat je beter efficiënt te werk gaat. In dit document vind je stappen die je daarbij helpen. Twee tips vooraf Lees geconcentreerd Lezen is een actieve bezigheid die veel concentratie vereist. Zorg voor een kalme omgeving en neem af en toe een pauze. Laat je niet ontmoedigen Sommige teksten of passages kunnen best lastig zijn. Laat je niet ontmoedigen als je vastzit. Leg de tekst even opzij en begin later opnieuw.
  • 2. Academische teksten - Pagina 2 van 22 Stappenplan voor het lezen van academische teksten Klik op de stappen en de tip voor meer informatie. STAP 1: Sta stil bij de titel STAP 2: Verken de tekst STAP 3: Lees tot in detail TIP: maak aantekeningen
  • 3. Academische teksten - Pagina 3 van 22 STAP 1: Sta stil bij de titel Als je stilstaat bij de titel en bij wat je al weet over het onderwerp, krijg je later bij het lezen sneller vat op de inhoud van de tekst. Bovendien wordt je nieuwsgierigheid en je leeshonger geprikkeld: wat zal de tekst je bijbrengen? Komt de inhoud overeen met wat je al over het onderwerp weet? Op die manier creëer je verwachtingen over wat er in de tekst aan bod komt. In een volgende fase toets je die verwachtingen af en stuur je ze desnoods bij. Hieronder worden de vragen toegelicht die je kunt stellen bij een titel: • Wat is het onderwerp precies? • Wat weet ik al over het onderwerp? • Hoe zal het onderwerp in de tekst uitgewerkt worden? Wat is het onderwerp precies? Het is handig dat je zo snel mogelijk te weten komt waar de tekst over gaat. Daarvoor hoef je niet meteen de hele tekst te lezen. Het onderwerp van de tekst kom je namelijk te weten in de titel, de meest compacte samenvatting van een tekst. Vaak is er naast de hoofdtitel nog een ondertitel, die het onderwerp verder duidt. Hieronder zie je een voorbeeld. Je kunt het onderwerp ook formuleren als een vraag. Door die vraag te stellen maak je voor jezelf duidelijk welk antwoord je in de tekst denkt te vinden. Je kunt elke tekst immers beschouwen als een antwoord op een vraag. Verwachtingen bij de titel over het onderwerp Vrouwen buitenspel Een onderzoek naar de genderverhoudingen in de Vlaamse sportsector. Eindrapport (De Bruyn & Mortelmans, 2008) Op basis van de titel en ondertitel mag je verwachten dat de tekst het eindrapport is van een onderzoek naar de verhouding man-vrouw (genderverhoudingen) in de sportwereld in Vlaanderen (Vlaamse sportsector). De uitkomst van het onderzoek zal zijn dat vrouwen op een of andere manier benadeeld zijn (vrouwen buitenspel). Een mogelijke vraag waarop de tekst een antwoord geeft: in welke mate worden vrouwen in de Vlaamse sportwereld benadeeld? Om over de titel te kunnen nadenken, moet je hem natuurlijk begrijpen. De woorden in de titel geven immers de kerngedachte van de tekst weer. Zorg er dus voor dat je de betekenis van die woorden kent. Zo zal de titel van het onderzoeksrapport “De verdeling van sociale goederen en diensten en het Matteüseffect” je meer over de tekst vertellen als je weet wat ‘Matteüseffect’ betekent (namelijk: de situatie waarin aan degene die al veel heeft, nog meer gegeven wordt). Als je een woord niet of slechts vaag begrijpt, ga dan snel door de inleiding om te zien of het begrip wordt uitgelegd; anders zoek je het op in een woordenboek, in studieboeken of op het internet.
  • 4. Academische teksten - Pagina 4 van 22 Wat weet je al over het onderwerp? Nieuwe informatie blijft gemakkelijker hangen als je ze kunt vastknopen aan wat je al weet. Een tekst wordt dan ook toegankelijker naarmate je vertrouwd bent met het onderwerp. Het loont om vooraf even stil te staan bij je voorkennis. Vraag je af wat je al over het onderwerp weet, zoek eventueel wat informatie op via het internet, of wissel van gedachten met je medestudenten. Heb oog voor de ‘context’ van de tekst Let bij boeken of artikels op de ‘context’ waarin de tekst past. Wie heeft de tekst geschreven? Ken je nog andere publicaties van de auteur? Wanneer is de tekst gepubliceerd? Gaat het om een strikt wetenschappelijke publicatie of veeleer om een populairwetenschappelijke tekst? Hoe zal het onderwerp in de tekst uitgewerkt worden? De titel van een tekst schept verwachtingen over de inhoud, maar ook over de opbouw van een tekst. Worden twee of meerdere zaken met elkaar vergeleken? Verwacht je een chronologisch overzicht? De verwachtingen over de structuur scherpen je aandacht aan als je straks de tekst doorneemt. Het is best mogelijk dat je verwachtingen over de opbouw niet kloppen, maar dat maakt op zich niet uit. Door verwachtingen te creëren en daarna te controleren ben je actief met de tekst bezig. Verwachtingen bij de titel over de opbouw Comparatieve wereldgeschiedenis Van Ginderachter, M., 2010. Bij geschiedenis mag je een chronologische indeling verwachten. Comparatief wijst mogelijk op een vergelijking tussen de geschiedenis van volkeren of regio’s in de wereld. Vrouwen buitenspel Een onderzoek naar de genderverhoudingen in de Vlaamse sportsector. Eindrapport De Bruyn & Mortelmans, 2008. Het gaat om een onderzoek. Je mag dan ook een onderzoeksstructuur verwachten, met de volgende stappen: onderzoeksvraag – methode – resultaten – conclusie. Terug naar overzicht
  • 5. Academische teksten - Pagina 5 van 22 STAP 2: Verken de tekst Nadat je op basis van de titel hebt stilgestaan bij de inhoud van de tekst, ga je hem verkennen. Die tekstverkenning levert je een globaal beeld op van de volledige tekst: je komt meteen de hoofdzaken op het spoor. Bij de tekstverkenning stel je de volgende vragen: • Welke aspecten van het onderwerp komen in de tekst aan bod? • Hoe is de tekst opgebouwd? • Wat is de centrale vraag van de tekst? • Wat is het antwoord op de centrale vraag? Welke aspecten van het onderwerp komen in de tekst aan bod? Welke aspecten aan bod komen, achterhaal je door de inhoudsopgave door te nemen. Bekijk en vergelijk daarbij de titels van eenzelfde tekstniveau. Als er geen inhoudsopgave is, dan blader je door de tekst en bekijk je de hoofdstuktitels. Op die manier krijg je een beeld van de verschillende onderdelen van de tekst. Precies omdat titels de compacte samenvatting van de inhoud zijn, is het belangrijk dat je de betekenis van de woorden in de titels kent. Soms vind je die betekenis terug in de eerste alinea van de tekst. Als de begrippen niet verklaard worden, zoek je ze op. Ook in de inleiding vind je soms nuttige informatie over de opbouw en de organisatie van de tekst. Vooral inleidingen van langere teksten sluiten vaak af met een leeswijzer die aangeeft wat er in de verschillende hoofdstukken aan bod komt. Hoe is de tekst opgebouwd? Een tekst kan op twee verschillende manieren opgebouwd zijn: als een opsomming van verschillende onderdelen, of als een opeenvolging van stappen in een redenering of een onderzoek. Een veelvoorkomende tekststructuur is een opsomming van verschillende onderdelen van het thema. Dat kan gaan om verschillende periodes (chronologisch), verschillende plaatsen (geografisch) of verschillende subthema’s (thematisch). Bekijk als voorbeeld van een thematische opsomming hier de inhoudsopgave van het boek ‘Algemene chemie voor medische en biomedische wetenschappen en voor de natuurwetenschappen’ en hier de inhoudsopgave van de syllabus ‘Bronnen en beginselen van het recht’1 ; bekijk hier de inhoudsopgave van de syllabus ‘Comparatieve wereldgeschiedenis’2 als voorbeeld van een chronologische opsomming. Een tekst kan ook de opeenvolgende stappen in een redenering of een onderzoek weergeven. Om tot een oplossing van een probleem te komen bijvoorbeeld, wordt doorgaans eerst beschreven wat het probleem precies is en waarom het een probleem vormt. De volgende stap brengt de oorzaken in kaart, vanwaaruit ten slotte oplossingen worden voorgesteld. Een ander voorbeeld van een tekst met opeenvolgende stappen is de 1 Velaers, J. (2010). Bronnen en beginselen van het recht. Antwerpen, Universitas. 2 Van Ginderachter, M. (2010) Comparatieve wereldgeschiedenis. Antwerpen, Universitas.
  • 6. Academische teksten - Pagina 6 van 22 onderzoekspaper. Daarin vind je meestal dezelfde structuur terug: inleiding (met onderzoeksvraag) – methode – resultaten – conclusie. Bekijk een voorbeeld van eenhier onderzoekspaper. Blader of scroll door de tekst om de structuur te bekijken. Vaak weerkerende sets van opeenvolgende stappen noemen we vaste structuren. Voorbeelden hiervan vind je achteraan in dit document (bijlage 1). Blader door de tekst Als je door de tekst bladert, merk je de extra’s op die de tekst biedt: bijvoorbeeld grafieken, tabellen, illustraties, tekstkaders en studeervragen. Meestal zijn dit handige hulpmiddelen bij het lezen. Je hoeft de grafieken en tabellen niet meteen in detail te analyseren. Bekijk wel even de onderschriften zodat je weet welke tekstinhoud ze illustreren of verduidelijken. Wat is de centrale vraag van de tekst en wat is het antwoord erop? Het centrale thema van een tekst formuleer je het best in vraagvorm: de centrale vraag. In principe geeft elke tekst namelijk een antwoord op een vraag. Door deze centrale vraag te formuleren richt je jouw aandacht nog preciezer op het onderwerp. Informatie over het centrale thema van de tekst vind je in de inleiding; in wetenschappelijke artikels vind je de centrale vraag daar doorgaans expliciet geformuleerd. In de verkennende fase volstaat het om de inleiding scannend te lezen. Soms vind je in de inleiding andere informatie, zoals een anekdote of het actuele karakter van het onderwerp; blijf daar niet te lang bij stilstaan. Achteraan in dit document (bijlage 2) vind je meer voorbeelden van een centrale vraag. Centrale vraag in een onderzoekspaper De centrale vraag van een onderzoekspaper vind je gemakkelijk terug. De inleiding van een onderzoekspaper volgt immers meestal dezelfde structuur:  de situering van het onderwerp in de actualiteit of in de literatuur  de centrale vraag  wijze waarop de centrale vraag wordt beantwoord In sommige papers vind je de centrale vraag terug onder de titel ‘probleemstelling’. Het besluit bevat doorgaans een kernachtige formulering van het antwoord op de centrale vraag. Als je het antwoord op de centrale vraag hebt gevonden en in eigen woorden kunt formuleren, kun je ervan uitgaan dat je de kern van de tekst hebt gevat.
  • 7. Academische teksten - Pagina 7 van 22 Centrale vraag en kernachtig antwoord Uit de inleiding: (…) Kunnen we op basis van empirisch onderzoek iets zeggen over het effect van de onderwijsexpansie op de 'gelijke onderwijskansen'? Is de democratisering met andere woorden gelukt? (…) De eerste zin van het besluit: De grote expansie van het hoger onderwijs sinds de jaren zestig heeft dus niet geleid tot een democratisering in termen van gelijke kansen. (…) Bron: Groenez, S. (2008). Onderwijsexpansie en –democratisering in Vlaanderen. HIVA-K.U.Leuven Je kunt de centrale vraag formuleren bij de hele tekst, maar ook op het niveau van een hoofdstuk, een paragraaf en een alinea (zie STAP 3). Terug naar overzicht
  • 8. Academische teksten - Pagina 8 van 22 STAP 3: Lees tot in detail Nadat je de volledige tekst verkend hebt, ken je de grote lijnen van de inhoud. In een volgende fase ga je daar dieper op in. Een lange tekst pak je onderdeel per onderdeel aan. Je selecteert daartoe een hoofdstuk of een paragraaf. Je verkent dat onderdeel eerst zoals in de vorige stappen beschreven werd, om een idee te krijgen van het thema en de opbouw. Daarna lees je de alinea’s tot in detail. In deze stap stel je de volgende vragen:  Wat is het thema van het hoofdstuk of de paragraaf?  Hoe is het thema van het hoofdstuk of de paragraaf uitgewerkt?  Hoe zijn de alinea’s van het hoofdstuk of de paragraaf uitgewerkt? Wat is het thema van het hoofdstuk of de paragraaf? Met het hoofdstuk of de paragraaf die je afgebakend hebt, ga je op dezelfde wijze te werk als bij de volledige tekst. Probeer eerst een globaal beeld te krijgen van dat tekstdeel: je leest de titel(s) en bekijkt eventuele grafieken en tabellen. Je stelt vast waarover dit hoofdstuk of deze paragraaf zal gaan en formuleert dat in de vorm van een vraag. Paragraaf versus alinea Een paragraaf is een groep alinea’s die samenhangen, soms met een titel erboven. Een alinea is een blokje tekst dat één afgeronde gedachte beschrijft. Klik hier voor een voorbeeld uit het boek ‘Derrida, een inleiding’. Bron: Oger, E. (2005). Derrida. Een inleiding. Pelckmans, Kapellen . Hoe is het thema van het hoofdstuk of de paragraaf uitgewerkt? Je weet nu wat het thema van het hoofdstuk of de paragraaf is. Om een idee te krijgen van de hoofdlijnen van dat thema en van de opbouw ervan lees je van alle alinea’ s de kernzin. De kernzin bevat de hoofdgedachte van de alinea. De kernzin is meestal de eerste zin van de alinea. Als de belangrijkste gedachte niet in de eerste zin geformuleerd staat, lees je de tweede of de laatste zin. Kerngedachte in de eerste zin van de alinea Vooral in de rechtszaal kunnen lacunes in het geheugen en valse herinneringen ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een getuige volkomen overtuigd is van de juistheid van zijn verklaring en er niettemin volkomen naast zit. Dit fenomeen heeft Forgas in 2005 in verscheidene experimenten waargenomen. Eerst bracht hij proefpersonen in een opgewekte of trieste stemming door hen te vragen aan een blije of verdrietige gebeurtenis in hun leven te denken. (…) Bron: Gielas, A. (2010). De goede kanten van een slecht humeur. Psyche & Brein. Geraadpleegd via www.eosmagazine.eu
  • 9. Academische teksten - Pagina 9 van 22 Kerngedachte in de tweede zin van de alinea De hedendaagse uitvinders laten zich daardoor echter niet uit het veld slaan. Ze hebben een tweede generatie apparaten ontwikkeld die signalen in de hersenen en de rest van het lichaam detecteren en, zo beweren ze, het duidelijke bewijs kunnen leveren dat iemand liegt. Er wordt momenteel gewerkt aan experimenten die moeten uitmaken of een van deze methoden in alle gevallen betrouwbaar is. Hoewel de resultaten nog niet eenduidig zijn, lijkt het toch onvermijdelijk dat overheden of rechtbanken vroeg of laat zullen toestaan dat een nieuw soort testresultaat wordt gebruikt als bewijs in rechtszaken. (…) Bron: Metzinger, T. (2007) De Leugen ontmaskerd. Psyche & Brein. Geraadpleegd via www.eosmagazine.eu De samenhang tussen de alinea’s merk je snel op als je de tekst op verbindingszinnen en verbindingswoorden scant. Daarbij laat je je blik over de tekst glijden en je focust op woorden en woordgroepen zoals bovendien, op de eerste plaats, daarentegen, een ander voorbeeld van en daardoor. Deze woorden geven het verband aan met voorafgaande informatie. Als een alinea bijvoorbeeld begint met het gevolg is dat, zoek je in de vorige alinea naar de oorzaak: Verband tussen alinea’s: oorzaak en gevolg (… ) Maar een groot deel van het publiek, en ook een aantal juristen, gelooft dat hersenscans – en dan in het bijzonder de nieuwere anatomische en functionele MRI-scans – een nuttige en onafhankelijke methode kunnen zijn om de fundamentele oorzaken van iemands afwijkende gedrag te beoordelen. Het gevolg is dat er in de Amerikaanse rechtszalen nu steeds vaker neurowetenschappers te zien zijn. En de verwachting dat er in het rechtssysteem een toenemende vraag naar hersenscans zal ontstaan, heeft al geleid tot de oprichting van bedrijven als No Lie MRI, Inc. en Cephos Corporation, die graag in die behoefte willen voorzien. (…) Bron. Grafton, S., Sinnot-Armstrong, W., Gazzaniga, S. & Gazzaniga, W. (2007). Hersenscans in de rechtszaal. Psyche & Brein. Geraadpleegd via www.eosmagazine.eu Achteraan in dit document (bijlage 3) vind je meer voorbeelden van verbindingswoorden. Kantlijnwoorden Sommige teksten bevatten kantlijnwoorden. Dat zijn de kernwoorden van een deel van de tekst. Zorg ervoor dat je de kantlijnwoorden begrijpt: ken je de betekenis van het woord? Kun je het woord uitleggen?
  • 10. Academische teksten - Pagina 10 van 22 Hoe zijn de alinea’s van het hoofdstuk of de paragraaf uitgewerkt? Nadat je de globale inhoud en opbouw van een hoofdstuk of een paragraaf hebt vastgesteld, lees je de alinea’s. Vertrek van de kernzin van de alinea, die verder uitgewerkt wordt in de overige alineazinnen. Die zinnen onderbouwen de kernzin met voorbeelden, argumenten, oorzaken, ... Let daarbij op de verbindingswoorden die de tekst ondersteunen. Als je bijvoorbeeld ten eerste ziet staan, weet je dat er een opsomming volgt. Je scant de alinea op andere structurerende woorden zoals ten tweede en verder, zodat je weet uit hoeveel punten de opsomming bestaat. Het volgende voorbeeld komt uit het boek ‘Politiek. Een inleiding in de politieke wetenschappen’. In deze alinea worden een aantal stappen onderscheiden in het proces van staatsvorming. Door de tekst te scannen op verbindingswoorden wordt het meteen duidelijk over hoeveel stappen het gaat. Opsomming binnen een alinea (…) Men kan een aantal stappen onderscheiden in dit proces van staatsvorming. Er is ten eerste een concentratie van machtsmiddelen. De overheid beschikt over een geweldig potentieel van geld, middelen, organisatie en expertise, en ze kan die inzetten voor het reguleren van de samenleving. In de voorbije eeuwen hebben ‘concurrenten’ van de overheid, zoals de kerk of de adel, bovendien systematisch machtsmiddelen verloren, zodat het politiek systeem veel meer dan voorheen vrij spel gekregen heeft. De tweede stap is het verwerven van legitimiteit: de overheid dient aanvaard te worden als een geldige gezagsdrager. Ook hier heeft de staat deze legitimiteit moeten veroveren ten koste van andere bronnen van gezag, zoals bijvoorbeeld lokale elites of de kerk. Ten derde is legitiem staatsgezag in principe ook gedepersonaliseerd. Dit betekent dat de legitimiteit niet langer afhankelijk is van het charisma of de populariteit van één bepaalde leider, maar dat ze wordt bepaald door het geheel van regels en instellingen. Het overlijden of vervangen van de politieke leider vormt daardoor geen probleem: het zijn de instellingen en de procedures zelf die als legitieme machtsbronnen worden ervaren. De vierde en laatste fase, ten slotte, is er een van homogenisering: politieke systemen streven ernaar de regels op eenzelfde manier toe te laten passen op het gehele grondgebied. Dat was in het verleden niet het geval: elke streek of stad kon zich beroepen op eigen tradities en rechtssystemen. In de meeste moderne staten is dat niet het geval, en daar gelden de regels onverkort voor het hele grondgebied. Een mogelijke uitzondering hierop zou het verenigd Koninkrijk kunnen zijn, waar diverse gebieden (Schotland, het Eiland Man, de Kanaaleilanden) soms eigen rechtssystemen hebben. (…) Bron: Deschouwer K. & Hooghe M. (2005). Politiek : een inleiding in de politieke wetenschappen. Amsterdam: Boom onderwijs.
  • 11. Academische teksten - Pagina 11 van 22 Als je eenmaal de opbouw van de tekst doorgrond hebt, is het eenvoudig de inhoud schematisch samen te vatten (zie ook verder in dit document bij Tip: maak aantekeningen). Het ruwe schema van de alinea in het voorbeeld hierboven ziet er als volgt uit: 4 stappen in het proces van staatsvorming: 1. Concentreren van machtsmiddelen 2. Verwerven van legitimiteit 3. Depersonaliseren van gezag 4. Homogeen maken van het rechtssysteem Niet alleen op het niveau van paragrafen of alinea’s, maar ook op zinsniveau zijn verbindingswoorden belangrijke schakels. Bij zinnen worden daarvoor vaak verwijswoorden gebruikt. Het is belangrijk dat je weet waar de verwijswoorden (dit, ermee, waardoor, hier, het, …) naar verwijzen. Het onderstaande voorbeeld laat zien dat ook een leesteken een verband kan aangeven: na de dubbele punt volgt een toelichting bij het voorgaande. Verbanden tussen zinnen Ten derde is legitiem staatsgezag in principe ook gedepersonaliseerd. Dit betekent dat de legitimiteit niet langer afhankelijk is van het charisma of de populariteit van één bepaalde leider, maar dat ze wordt bepaald door het geheel van regels en instellingen. Het overlijden of vervangen van de politieke leider vormt daardoor geen probleem : het zijn de instellingen en de procedures zelf die als legitieme machtsbronnen worden ervaren. Bron: Deschouwer K. & Hooghe M. (2005). Politiek : een inleiding in de politieke wetenschappen. Amsterdam: Boom onderwijs. Omgaan met academische woorden Als je academische teksten leest, kom je heel wat nieuwe woordenschat tegen. Bij elk nieuw woord hoef je niet meteen een woordenboek te raadplegen. Vaak wordt het nieuwe woord duidelijk uit de context. Vaktermen waarvan de betekenis niet duidelijk is, zoek je wel op. Met die woorden zal je namelijk over de vakinhoud moeten communiceren. Noteer deze woorden op een plaats waar je ze gemakkelijk kunt terugvinden. Terug naar overzicht
  • 12. Academische teksten - Pagina 12 van 22 Tip: maak aantekeningen Lezen is een actieve bezigheid. Je voert als het ware een gesprek met de tekst: je creëert een verwachting, toetst die af, stelt vragen, vindt antwoorden en zo graaf je dieper en dieper in de tekst. Een actieve lezer maakt ook aantekeningen in de tekst of markeert bepaalde passages of woorden. Je kunt bijvoorbeeld kernwoorden in de kantlijn zetten of aanduidingen maken in kleur. Dat doe je best nadat je de tekst al goed verkend hebt en een globaal beeld hebt van de inhoud en de opbouw. Het is dan immers duidelijker wat de hoofdzaak is. Zorg er wel voor dat het overzichtelijk blijft. Een schema maken van de tekst (of van een deel van de tekst) is ook nuttig. Een schema loont de moeite:  bij het lezen van een moeilijke tekst of een moeilijk deel van de tekst  bij teksten die je moet studeren, bijvoorbeeld bij een syllabus Hieronder vind je aanwijzingen voor het maken van een bepaald type van schema, namelijk het kolommenschema. Hoe maak je een kolommenschema? Een kolommenschema kan er zo uitzien: Centrale thema hoofdaspecten deelaspecten extra uitleg Landbouw- en visserijbeleid 1.Landbouwbeleid 2.Visserijbeleid - inleiding - doelstellingen - evolutie - huidige beleid … Specificiteit van de sector Gericht op belangen van producenten en verbruikers - tijdens en na WoII - plan Mansholt 1968 - groenboek 1983 - blauwdruk 1992 - hervormingen 2003 - markt-, prijs- en inkomensbeleid - plattelandsontwikkeling … Naar: Naert, F. et al. (2007). De Europese Unie. Economische fundamenten. Antwerpen: Intersentia
  • 13. Academische teksten - Pagina 13 van 22 Aan de hand van je kolommenschema kun je een lange tekst, zoals een syllabus, globaal in kaart brengen. Maar je kunt met een kolommenschema ook een deel van de tekst tot in detail weergeven. Verticaal krijg je een overzicht van de aspecten die op hetzelfde niveau staan in de tekst en een bepaald verband hebben met elkaar. Als je het schema horizontaal bekijkt, zie je hoe een aspect in de tekst uitgewerkt is. Een dergelijk schema helpt je niet alleen bij het lezen van de tekst, maar ook bij het studeren. Achteraan in dit document (bijlage 4) vind je meer voorbeelden van kolommenschema’s. Kernwoorden Een kolommenschema is een schematische weergave van de tekst. Gebruik dan ook kernwoorden en geen volzinnen. Terug naar overzicht
  • 14. Academische teksten - Pagina 14 van 22 Wil je meer weten? Taalondersteuning Academisch Nederlands Voor persoonlijke taalondersteuning Academisch Nederlands kunnen studenten van de Universiteit Antwerpen het hele academiejaar gratis terecht op het Monitoraat op maat. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat Terug naar overzicht
  • 15. Academische teksten - Pagina 15 van 22 Schema voor het lezen van academische teksten Titel en ondertitel •lees de titel en de ondertitel •zoek eventueel onbekende woorden op •voorspel de inhoud en de opbouw van de tekst •link het onderwerp van de tekst aan je voorkennis tekst verkennen •blader door de tekst •lees de inhoudsopgave (of titels) en stuur je verwachtingen bij •formuleer de centrale vraag •lees de inleiding en het besluit tekst lezen •baken het stuk tekst af dat je gaat lezen hoofdstuk / paragraaf verkennen •lees de titel •zoek eventueel onbekende woorden op •lees de kernzinnen •bepaal de opbouw van het tekstdeel •formuleer de centrale vraag alinea lezen •lees de kernzin •bepaal de opbouw van de alinea •lees de overige alineazinnen
  • 16. Academische teksten - Pagina 16 van 22 Bijlage 1: vaste structuren De probleemstructuur THEMA= een probleem  Wat is het probleem precies?  Waarom is het een probleem?  Wat zijn de oorzaken?  Wat is ertegen te doen? De evaluatiestructuur THEMA = iets dat beoordeeld wordt  Wat wordt er geëvalueerd?/ Wat zijn de relevante eigenschappen?  Wat zijn de positieve aspecten?  Wat zijn de negatieve aspecten?  Hoe luidt het totaaloordeel?  Wat kan/moet er dus gedaan worden? De onderzoekstructuur THEMA = een onderzoeksobject  Wat wordt er precies onderzocht?  Volgens welke methode verloopt het onderzoek?  Wat zijn de resultaten van het onderzoek?  Wat zijn de conclusies uit het onderzoek? De maatregelstructuur THEMA = een maatregel  Wat is de maatregel precies?  Waarom is de maatregel nodig?  Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?  Wat zijn de effecten van de maatregel? De ontwerpstructuur THEMA = een ontwerp  Waartoe dient het ontwerp?  Aan welke eisen moet het voldoen?  Welke middelen worden er gekozen?  Hoe ziet het ontwerp eruit?  Wat is de waarde van het ontwerp? (Uit: M. Steehouder e.a. (2006) Leren Communiceren. Handboek voor mondelinge en schriftelijke communicatie. Groningen: Noordhoff.)
  • 17. Academische teksten - Pagina 17 van 22 Bijlage 2: de centrale vraag Hier vind je voorbeelden van de centrale vraag. Lees eerst de titel en vervolgens de centrale vraag. Let op het verschil in vraagwoord. Dat zegt iets over de inhoud én de structuur van de tekst. VOORBEELD 1 “Muziek verbetert het cognitief functioneren na een herseninfarct” (J.A.F. Koekkoek) Centrale vraag: Hoe heeft onderzoek aangetoond dat muziek het cognitief functioneren na een herseninfarct verbetert? Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 11 de jaargang nummer 4 december 2008 VOORBEELD 2 “Het concept democratie binnen het VN-systeem” (C. Vandewoude) Centrale vraag: Welke invulling geeft de VN aan het begrip ‘democratie’? Bron: Rechtskundig Weekblad 2010-2011- nr. 31 - 2 april 2011 VOORBEELD 3 “De hervorming van het appartementsrecht door de wet van 2 juni 2010” (V. Sagaert) Centrale vraag: In hoeverre is de hervorming van het appartementsrecht geslaagd? Bron: Rechtskundig Weekblad 2010-2011- nr. 2 - 2 oktober 2010 VOORBEELD 4 “De vreemdeling en het recht. Over: Albert Camus, De Vreemdeling” (H. Van Schooten) Centrale vraag: Welk kritisch commentaar kunnen juristen formuleren bij de praktijk van het strafrecht op basis van het boek “De Vreemdeling” (Camus)? Bron: In: Verbeeldingsmacht. Wat juristen moeten lezen, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2000, 101-106. VOORBEELD 5 “Politiek en politieke wetenschap” Centrale vraag van dit hoofdstuk: Wat is politiek (enerzijds) en de wetenschappelijke analyse van politiek (anderzijds)? Bron: Hoofdstuk uit: “Politiek. Een inleiding in de politieke wetenschappen.” (K. Deschouwer en M. Hooghe) Terug naar tekst
  • 18. Academische teksten - Pagina 18 van 22 Bijlage 3: verbindingswoorden Om verbanden tussen zinnen en alinea’s duidelijk te maken, zijn er twee mogelijkheden: - signaalwoorden: deze woorden geven bijvoorbeeld een opsomming of een tegenstelling aan - verwijswoorden: deze woorden verwijzen naar de vorige zin Door deze woorden te gebruiken maak je de tekst niet alleen overzichtelijk voor de lezer, maar heb je ook voor jezelf een houvast bij het schrijven. Signaalwoorden Opsomming Ten eerste, ten tweede, ten derde,… ten slotte Als laatste (…) Ook, bovendien, daarnaast, verder Behalve, niet alleen… maar ook… Eerst, daarna, vervolgens, later, ten slotte (chronologische opsomming) Tijd Wanneer, als, toen, terwijl, nadat, voordat, totdat, zolang Intussen, inmiddels Eerst, daarna, vervolgens, later, ten slotte Tegenstelling Maar Echter, toch, daarentegen Hoewel Ondanks Aan de ene kant… aan de andere kant; enerzijds… anderzijds… In tegenstelling tot, in vergelijking met Vergelijking Hetzelfde, dezelfde Net als Ten opzichte van, in vergelijking met Toelichting (voorbeeld) Bijvoorbeeld Zoals, zo Ter illustratie Oorzaak- gevolg Door… Doordat, omdat, aangezien, want Dus, zodat, dan ook, daardoor, daarom Immers, namelijk Om die reden(en) De reden daarvoor; de oorzaak daarvan; het gevolg daarvan Samenvatting Kortom, samengevat Conclusie Dus, daarom, dan ook Concluderend Daaruit volgt… Voorwaarde Als De voorwaarde is…
  • 19. Academische teksten - Pagina 19 van 22 Verwijswoorden Met verwijswoorden vervang je woorden die je eerder al genoemd hebt. Er zijn vier soorten: Persoonlijk Hij, zij, het, ze,… Bezittelijk Zijn, haar, hun,… Aanwijzend Dit, deze, dat, die Bijwoordelijk Eraan, daaraan, hierbij, daarmee,… Let er wel op dat het duidelijk is waarnaar je verwijst. Een veel voorkomende fout bij het gebruik van verwijswoorden is namelijk dat de lezer niet weet wat of wie je bedoelt met het verwijswoord.
  • 20. Academische teksten - Pagina 20 van 22 Bijlage 4: kolommenschema’s Voorbeeld 1 Dit kolommenschema geeft een globaal overzicht van de syllabus ‘Bronnen en beginselen van het recht’ J. Velaers (2010). Universiteit Antwerpen. Kolom 1: grote delen Kolom 2: aspecten Kolom 3: deelaspecten Het objectief recht Het begrip objectief recht De bronnen van het objectief recht Het doel van het recht: ordening in het samenleven van mensen Het recht als middel: rechtsregels, hun toepassingen en handhaving De oorsprong en de evolutie van het recht Recht en andere gedragsregels Het begrip rechtsbron Materiële bronnen van het recht Formele rechtsbronnen Het subjectief recht Begrip “subjectief recht” Soorten subjectief rechten Het leven van de subjectieve rechten Rechtssubject Rechtsobject Een rechtstheoretische duiding Een positiefrechterlijke analyse Het ontstaan van subjectieve rechten en verplichtingen Het uitoefenen van subjectieve rechten en verplichtingen Tenietgaan van subjectief recht De studie van het recht (de rechtsdogmatiek) Indeling in rechtstakken Publiekrecht en privaatrecht (vb. handelsrecht, fiscaal recht, Europees recht) Privaatrecht Publiek recht
  • 21. Academische teksten - Pagina 21 van 22 Voorbeeld 2 Dit kolommenschema geeft de inhoud en opbouw weer van een deel van de tekst ‘Vrouwen buitenspel? Een onderzoek naar de genderverhoudingen in de Vlaamse sportsector. Eindrapport.’ 1. Gelijke kansen in de sport een eerste verkenning 1.1 Verschillende betekenissen van sport Kolom 1: aspecten Kolom 2: deelaspecten Kolom 3: kerngedachte De betekenis van sport voor onze gezondheid Gezondheidsenquête 2004(België:) - Aanbeveling: Minimum 30 min. per dag lichaamsbeweging - te weinig lichaamsbeweging (Belgen) - m sporten meer dan v - risico tekort lichaamsbeweging: vrouwen tussen 15-24 j. en 75+, risico Waals > Vlaams gewest Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid (2006, Vlaanderen): - 65% Vlamingen <1.5 u/week gezondheidsgerelateerde sport - Risico: werkenden (30-50j.) - Sport: lager opgeleiden < hoger opgeleiden Vrouwen: inhaalbeweging De maatschappelijke betekenis van sport Sport als vorm van maatschappelijke participatie Sport en sociaal kapitaal De ‘bonding’ en ‘bridging’ functie van sport Sport nu: in het centrum van het sociale en economische leven (beoefenen, bekijken, besturen, bestuderen) Herstel sociale cohesie ( individualisering) Sport: ontmoetingsplaats – breekt sociale gelaagdheid bevolging  Sportbeoefening = sociaal gelaagd (vb. golf) Bonding: netwerk actoren zelfde beroepen, levensbeschouwingen, etc. Bridging: netwerk actoren verschillende ‘gemeenschappen’
  • 22. Academische teksten - Pagina 22 van 22 Voordelen van sport Vb. gezondheid verbeteren, relaxen, plezier maken, sociale contacten, fysieke inspanning, … Sport promoot bepaalde waarden Vb. groepsgevoel, vriendschap, discipline, inspanning, fair play, respect, tolerantie De Bruyn, E. & Mortelmans D. (2008). Vrouwen buitenspel? Een onderzoek naar de genderverhoudingen in de Vlaamse sportsector. Eindrapport. Antwerpen: Steunpunt Gelijkekansenbeleid. Terug naar overzicht