3. Het kader van de ‘rechters’
• De functie van een ‘rechter’ volgens hoofdstuk 2: het volk
bevrijden en richting geven (vgl. ‘Richteren’)
• Otniël (Re 3,7-11) als modelrechter die (als enige!)
helemaal beantwoordt aan het verwachtingspatroon
een kader dat een reeks losse vertellingen samenhoudt
én in een bepaald perspectief plaatst
4. Een vooraf bestaand ‘Redderboek’?
• Wolfgang Richters hypothese van de groei van Rechters:
– een ‘Redderboek’ uit de 9de eeuw v.Chr. dat de verhalen over
Ehud, Debora en Barak, Gideon en Abimelek bundelde…
– … en dat tijdens de ballingschap werd verwerkt in het
‘Deuteronomistische Geschiedwerk’
• Recentere reconstructies van de groei van Rechters:
– een ‘Redderboek’ uit de late 8ste eeuw dat de inwoners van het
voormalige Noordrijk ertoe wil aanzetten zich te schikken naar het
nieuwe Assyrische bewind…
– … en dat tijdens en na de ballingschap verder werd bewerkt en
uitgebreid, onder meer met de ‘tragedie’ van Jefta en de legenden
van Simson, de Hebreeuwse Hercules
5. Verbanden met omliggende boeken
• Verbanden met het boek Jozua:
– een bijna identieke herhaling van het relaas van de dood van
Jozua (Re 2,6-9; vgl. Joz 24,28-31)
– een selectieve herhaling van gedeelten van Jozua 13-19 die het
militaire falen van het volk in de verf zet
• Verbanden met Samuël-Koningen:
– de identieke beginformule ‘er was een man…’ (Re 13,2; 17,1;
vgl. 1 S 1,1; 9,1)
– de afgoderij van Micha in Rechters 17-18 als voorafbeelding van
de gouden stierenbeelden die Jerobeam laat bouwen te Betel en
Dan (1 K 12,25-32)
– de talrijke allusies op de Saulcyclus in Rechters 19-21
7. Nomen est omen: Aksa (Re 1,12-15)
• Aksa als ‘trophy wife’ avant-la-lettre: een sieraad voor
de overwinnaar van de strijd
• het zelfbewuste optreden van Aksa:
– Aksa’s verzoek aan haar echtgenoot Otniël om de
onderhandelingen over haar huwelijk te heropenen
– Aksa’s ogenschijnlijke onderdanige verzoek aan haar vader
Kaleb, dat allesbehalve onderdanig blijkt te zijn
8. Drie vrouwen met naam
• De ‘rechter’ Debora in Rechters 4:
– de enige ‘rechter’ uit Rechters die effectief rechtspreekt
– de sterke vrouw achter de legeraanvoerder Barak
• De dappere Jaël in Rechters 4-5:
– een prozaïsch relaas over de zorgzame moederfiguur die
Sisera een tentpin door de slapen drijft (Re 4,17-22)
– een poëtische lofzang op Jaël’s daad die met enige
dubbelzinnigheid wordt verteld (Re 5,24-30): ‘tussen haar
voeten bezweek hij…’
• De ‘verleidster’ Delila in Rechters 16: de tegenhanger
van Jaël, die eveneens een onoverwinnelijk gewaande
man ten val brengt
9. Drie vrouwen zonder naam
• De naamloze vrouw die Abimelek doodt: een ironische
afrekening met de tirannieke koning
• De naamloze dochter van Jefta: een subtiele
vingerwijzing naar de overmoed van Jefta
• De naamloze vrouwen in Rechters 19-21: een groteske
parodie op de mannelijke roep om vergelding
11. Een volk op zoek naar een leider
• De dubbele verwijzing naar de dood van Jozua als een
mijlpaal in Israëls geschiedenis
• Het onvermogen van Juda om de stammen te
verenigen en naar nieuwe overwinningen te leiden
• De verplaatsing van de engel van YHWH van Gilgal
naar Bokim:
– een herinnering aan de succesvolle samenwerking van de
stammen onder Jozua…
– … en een vooruitblik op de deplorabele verdere geschiedenis
van Israël
12. Een resem van dubieuze bevrijders
• De modelrechter Otniël: een contrast met alle andere
rechters die de verwachtingen niét inlossen
• De sluipmoordenaar Ehud: een schelmenverhaal over
een antiheld
• De ‘bliksemflits’ Barak: een weifelende aanvoerder die
overschaduwd wordt door Debora en Jaël
• De ‘hakker’ Gideon:
– een aarzelende leider die duidelijk niet geschikt is om het volk
aan te voeren…
– … die zich na zijn overwinning ontpopt tot een vastberaden
leider die zich als een koning gedraagt…
– … en het volk terug naar af brengt door een afgodsbeeld te
laten bouwen
13. Een resem van dubieuze bevrijders
• De ‘kleine rechters’ Tola, Jaïr, Ibsan, Elon en Abdon:
door mensen aangestelde functionarissen die zich eens
te meer als koningen gedragen
• De overmoedige Jefta:
– een listige onderhandelaar die de Gileadieten ertoe beweegt
hem het leiderschap aan te bieden en dat leiderschap als door
God gewild weet voor te stellen…
– … die meent over leven en dood te mogen beschikken en daar
zelfs zijn eigen dochter voor over heeft (vgl. Re 11,31: ‘de
eerste die uit de deur van mijn huis naar mij toekomt’)…
– … en die een bloedbad aanricht onder de stam van de
Efraïmieten
14. Een resem van dubieuze bevrijders
• De geweldenaar Simson:
– een onoverwinnelijke krachtpatser die slaaf is van zijn eigen
passies en lak heeft aan zijn gelofte als nazir…
– … die weinig nadenkt bij hetgeen hij doet…
– … en door zijn eigen hoogmoed ten onder gaat
• De totale stuurloosheid van de samenleving:
– het morele en religieuze verval in Rechters 17-18
– de open stammenoorlog in Rechters 19-21
15. Verlangen naar een koning…?
• De conclusie van het boek (Re 21,25, vgl. 17,5): een
ogenschijnlijk pleidooi voor de monarchie
• De datering van Rechters 17-21 in de derde generatie
na de uittocht (vgl. Re 18,30; 20,27)
ook mét een koning zal het niet beter worden, vgl.
Abimelek!
• De fabel van Jotam (Re 9,7-15):
– een waarschuwing voor het ondoordachte aanstellen van een
koning (als vooruitblik op Saul…?)
– een subtiele kritiek op het verlangen naar een koning als
dusdanig
• De uitschuivers van de rechters als voorafbeelding van
de misdaden van koningen
16. Conclusies
• Rechters als veelgelaagd boek waarin niets is wat het
op het eerste gezicht lijkt
• Rechters als parel van de Hebreeuwse vertelkunst met
talrijke woordspelen en dubbele bodems
• Rechters als diepgaande reflectie op menselijk
leiderschap