Staat van instandhouding Kievit - lezing Natuurplaza Symposium 2017Sovon Vogelonderzoek
Kuikenoverleving cruciale schakel, blijkt uit onderzoek Sovon Vogelonderzoek Nederland. Jaar van de Kievit. Lezing gehouden op het Natuurplaza Symposium 2017 in Nijmegen. Door Wolf Teunissen
Het broedseizoen is voorbij en vele vogels zijn alweer op trek, maar een aantal blijft in Nederland overwinteren. Gedurende deze workshop voor beginnende vogelkijkers gaan we aan de slag met het herkennen van de Friese overwinterende watervogels. Hierbij leer je ook meer over de ecologie van deze vogels; waar komen ze voor, hoe overwinteren ze, welke gaan eventueel nog op trek of zijn juist naar Nederland getrokken? We sluiten de workshop af met leuke watervogelquiz!
Staat van instandhouding Kievit - lezing Natuurplaza Symposium 2017Sovon Vogelonderzoek
Kuikenoverleving cruciale schakel, blijkt uit onderzoek Sovon Vogelonderzoek Nederland. Jaar van de Kievit. Lezing gehouden op het Natuurplaza Symposium 2017 in Nijmegen. Door Wolf Teunissen
Het broedseizoen is voorbij en vele vogels zijn alweer op trek, maar een aantal blijft in Nederland overwinteren. Gedurende deze workshop voor beginnende vogelkijkers gaan we aan de slag met het herkennen van de Friese overwinterende watervogels. Hierbij leer je ook meer over de ecologie van deze vogels; waar komen ze voor, hoe overwinteren ze, welke gaan eventueel nog op trek of zijn juist naar Nederland getrokken? We sluiten de workshop af met leuke watervogelquiz!
Met het najaar in het vooruitzicht zullen de ganzen langzamerhand Fryslân weer bezoeken vanuit hun broedgebied. Maar welke soorten ganzen zijn er waar in Fryslân te verwachten en in welke hoeveelheid?
In deze workshop worden diverse soorten ganzen uitgelicht en gaan we oefenen met de herkenning en het tellen van (grote) groepen ganzen. Leuk om te doen!
Vogels hebben net als mensen slaap nodig om te functioneren. Dit wordt buiten het broedseizoen door veel vogelsoorten in groepen gedaan op zogenaamde slaapplaatsen. Voor slaapplaatstellers is dit een uitgelezen mogelijkheid om onder andere de aantallen in kaart te brengen. Waarom vogels samen slapen op een slaapplaats, wat het tellen van slaapplaatsen aan informatie oplevert en hoe u zelf mee kunt doen zal in deze lezing ten gehore worden gebracht.
Voor stichting Anemoon hebben we dit jaar weer de Zeggenkorfslak en de Platte schijfhoren in Friesland in kaart gebracht. Voor de wetenschap en eigen studie hebben we de andere soorten korfslak ook geïnventariseerd.
Dit jaar is gewerkt aan een nieuwe lijst met soorten van Fries belang. Ook de vlinders zijn daarin meegenomen en voor het eerst ook de nachtvlinders. De lijsten zijn nog niet definitief, maar toch zullen we er al een presentatie over geven. Behalve de lijsten zelf zal er uitgebreider worden ingegaan op een paar ‘Friese’ vlinders. Hoe gaat het daarmee, en wat kunnen we doen om ze te helpen? Uiteraard wordt de presentatie verluchtigd met schitterende foto’s.
Broedvogels singels en wallen_Friese vrijwilligersdag-3 sept 2022.pptxSovon Vogelonderzoek
Het coulisselandschap van de Noardlike Fryske Wâlden (NFW) is een landelijk bolwerk voor een aantal houtwalspecialisten onder de broedvogels. Maar de samenstelling en dichtheid van de broedvogelgemeenschap van singels en wallen is in de NFW wel anders dan in Zuidoost-Fryslân. Dat heeft te maken met de samenstelling van de singels en wallen en met het landschap. Waar het verschil in zit, ga ik vertellen in de presentatie. Uit de habitatanalyse leid ik ook beheeraanbevelingen af voor de agrarische collectieven.
Insecten komen bij de provincie Fryslân steeds hoger op de agenda en de argusvlinder is zelfs uitgeroepen tot provinciale doelsoort. In de Argustelling worden de argusvlinder en de groene glazenmaker door vrijwilligers in beeld gebracht. Hoe dat werkt en wat de resultaten zijn, komt in deze lezing aan de orde. Ook hoe we de komende jaren gaan inzetten op bredere insectenmonitoring en hoe u daarbij kunt helpen.
Sinds 2017 monitoren Altenburg & Wymenga en de Zoogdiervereniging samen de Noordse woelmuis in Fryslân. De monitoring vindt plaats door op vaste locaties keutels te zoeken en te verzamelen. Middels DNA-analyse kan vastgesteld worden van welke soorten de keutels afkomstig zijn. Op deze manier kan de verspreiding van de Noordse woelmuis en die van concurrerende soorten woelmuizen in beeld gebracht worden. Sinds 2017 is de toch al beperkte verspreiding van de Noordse woelmuis in Fryslân verder afgenomen en is de soort waarschijnlijk uit een aantal leefgebieden verdwenen. In de presentatie wordt ingegaan op de factoren die hiervoor verantwoordelijk zijn. Op 2 september vindt een excursie plaats naar de Grutte en Lytse Griene in het Sneekermeergebied, waarbij we laten zien hoe die keutels gevonden kunnen worden. Tevens wordt dan ingegaan op verbetermaatregelen die in het gebied worden getroffen voor de Noordse woelmuis.
Aanpassingen broedgedrag als reactie op klimaatverandering (Christiaan Both)Sovon Vogelonderzoek
Ook vogels moeten zich zien aan te passen aan klimaatverandering. Bijvoorbeeld vrouwtjes van de Bonte Vliegenvanger. Zij brengen de laatste jaren soms twee broedsels achter elkaar groot, met twee verschillende mannetjes.
Met het najaar in het vooruitzicht zullen de ganzen langzamerhand Fryslân weer bezoeken vanuit hun broedgebied. Maar welke soorten ganzen zijn er waar in Fryslân te verwachten en in welke hoeveelheid?
In deze workshop worden diverse soorten ganzen uitgelicht en gaan we oefenen met de herkenning en het tellen van (grote) groepen ganzen. Leuk om te doen!
Vogels hebben net als mensen slaap nodig om te functioneren. Dit wordt buiten het broedseizoen door veel vogelsoorten in groepen gedaan op zogenaamde slaapplaatsen. Voor slaapplaatstellers is dit een uitgelezen mogelijkheid om onder andere de aantallen in kaart te brengen. Waarom vogels samen slapen op een slaapplaats, wat het tellen van slaapplaatsen aan informatie oplevert en hoe u zelf mee kunt doen zal in deze lezing ten gehore worden gebracht.
Voor stichting Anemoon hebben we dit jaar weer de Zeggenkorfslak en de Platte schijfhoren in Friesland in kaart gebracht. Voor de wetenschap en eigen studie hebben we de andere soorten korfslak ook geïnventariseerd.
Dit jaar is gewerkt aan een nieuwe lijst met soorten van Fries belang. Ook de vlinders zijn daarin meegenomen en voor het eerst ook de nachtvlinders. De lijsten zijn nog niet definitief, maar toch zullen we er al een presentatie over geven. Behalve de lijsten zelf zal er uitgebreider worden ingegaan op een paar ‘Friese’ vlinders. Hoe gaat het daarmee, en wat kunnen we doen om ze te helpen? Uiteraard wordt de presentatie verluchtigd met schitterende foto’s.
Broedvogels singels en wallen_Friese vrijwilligersdag-3 sept 2022.pptxSovon Vogelonderzoek
Het coulisselandschap van de Noardlike Fryske Wâlden (NFW) is een landelijk bolwerk voor een aantal houtwalspecialisten onder de broedvogels. Maar de samenstelling en dichtheid van de broedvogelgemeenschap van singels en wallen is in de NFW wel anders dan in Zuidoost-Fryslân. Dat heeft te maken met de samenstelling van de singels en wallen en met het landschap. Waar het verschil in zit, ga ik vertellen in de presentatie. Uit de habitatanalyse leid ik ook beheeraanbevelingen af voor de agrarische collectieven.
Insecten komen bij de provincie Fryslân steeds hoger op de agenda en de argusvlinder is zelfs uitgeroepen tot provinciale doelsoort. In de Argustelling worden de argusvlinder en de groene glazenmaker door vrijwilligers in beeld gebracht. Hoe dat werkt en wat de resultaten zijn, komt in deze lezing aan de orde. Ook hoe we de komende jaren gaan inzetten op bredere insectenmonitoring en hoe u daarbij kunt helpen.
Sinds 2017 monitoren Altenburg & Wymenga en de Zoogdiervereniging samen de Noordse woelmuis in Fryslân. De monitoring vindt plaats door op vaste locaties keutels te zoeken en te verzamelen. Middels DNA-analyse kan vastgesteld worden van welke soorten de keutels afkomstig zijn. Op deze manier kan de verspreiding van de Noordse woelmuis en die van concurrerende soorten woelmuizen in beeld gebracht worden. Sinds 2017 is de toch al beperkte verspreiding van de Noordse woelmuis in Fryslân verder afgenomen en is de soort waarschijnlijk uit een aantal leefgebieden verdwenen. In de presentatie wordt ingegaan op de factoren die hiervoor verantwoordelijk zijn. Op 2 september vindt een excursie plaats naar de Grutte en Lytse Griene in het Sneekermeergebied, waarbij we laten zien hoe die keutels gevonden kunnen worden. Tevens wordt dan ingegaan op verbetermaatregelen die in het gebied worden getroffen voor de Noordse woelmuis.
Aanpassingen broedgedrag als reactie op klimaatverandering (Christiaan Both)Sovon Vogelonderzoek
Ook vogels moeten zich zien aan te passen aan klimaatverandering. Bijvoorbeeld vrouwtjes van de Bonte Vliegenvanger. Zij brengen de laatste jaren soms twee broedsels achter elkaar groot, met twee verschillende mannetjes.
1. bos volgens de wespendief
habitatgebruik meten met GPS-dataloggers
Stef van Rijn, Willem van Manen, Peter van Geneijgen, Jan van Diermen
Proloog
• De eerste 30 dia’s tonen met GPS-dataloggers geregistreerde
verplaatsingen van Veluwse wespendieven in de broedtijd
• man 182 (Ede) met 2 jongen in 2009 en zonder in 2011
• vrouw 184 (Wolfheze) met 1 jong in 2009 en zonder in 2010
• vrouw 387 met 1 jong (Elspeterstruiken) in 2010
2. man voert grote jongen
voorbeeld man 182 in 2009:
• legbegin 24 mei, 2 pulli geboren 30-06 en 2-07
• van 16 juli (vangdatum) t/m 26 augustus
dagelijks zowel foerage in bos als pendelend naar
foerageplekken in Gelderse Vallei
• actieradius 4-12 km
• vertrekt op 26 augustus naar Ghana
8. man blijft hele seizoen in bos
(na mislukken broedsel)
voorbeeld man 182 in 2011:
• legbegin eerste week juni, nest verlaten 28 juni
• van 17 mei (aankomst) t/m 12 augustus
(vertrek) alle foerage binnen bos, met
actieradius 2-4 km
• Vertrekt op 16 augustus naar Ghana
11. vrouw pendelt voor groot jong
voorbeeld vrouw 184 in 2009:
• legbegin 27 mei, 1 ei komt uit op 30 juni
• (25 juli vangdatum) vanaf augustus bijna
dagelijks pendelend naar Gelderse Vallei,
Utrechtse Heuvelrug, met actieradius 2-15 km
• winddrift op sommige vluchten (ze vliegt bij 5Bft
ZW in curve naar doel)
• partner vertrekt ca. 10 augustus richting België
• vrouw vertrekt op 26 augustus na verblijf van
enkele dagen N van Veenendaal naar Equatoriaal
Guinee
18. zelfvoorzienende vrouw
voorbeeld vrouw 184 in 2010:
• komt 6 juni aan (te laat om nog te broeden),
vindt geen partner (partner van 2008-09
overzomert in Liberia)
• van 6 juni t/m 14 juli dagelijks in bos, met
actieradius 7 km
• vanaf 14 juli accent naar Gelderse Vallei
• vertrekt op 16 augustus van daar naar
Equatoriaal Guinee
26. vrouw pendelt voor groot jong
voorbeeld vrouw 387 in 2010:
• legbegin 24 mei, 1 jong dood <1 week oud,
overlevende jong geboren op 1 juli
• van 26 juli t/m 16 augustus dagelijks één of
meerdere voederingen van Dronten naar
Elspeterstruiken over 30 km, slaapt vaak niet bij
nest, verdrifting door wind zichtbaar
• op 17-19 augustus foerage bij Elspeet
• op 20-21 augustus weer pendelen
• van 21-25 augustus voorbereiden wegtrek in
Oostelijk Flevoland, gaat naar Angola
35. download het rapport (Pdf 8Mb) via www.boomtop.org
Ecologie van de wespendief Pernis apivorus
op de Veluwe In 2008-2010
Populatie, broedbiologie, habitatgebruik en voedsel
Willem van Manen,
Jan van Diermen,
Stef van Rijn en
Peter van Geneijgen,
2011
36. bos volgens de wespendief
habitatgebruik meten met GPS-dataloggers
Stef van Rijn, Willem van Manen, Peter van Geneijgen, Jan van Diermen
37. vr183 2010
UvA - Bird Tracking System
• dataloggers met hoge resolutie GPS en contact via
antennes in boomtoppen zowel voor download als
veranderen instellingen (bv. vaker of minder vaak GPS)
38. vr183 2009
bij gedeelde broedzorg
jagen beide seksen, ergo:
habitatgebruik is
- buiten de periode van eileg en het uitkomen van de eieren -
van beide seksen
meetbaar
39. 3 studiegebieden
GPS-Vierhouten
VHF-Lochem
GPS+VHF-Ede
grijs = bos
VHF = radiotelemetrie op Very High Frequency
41. + verschil in bodemtype . .
. . . = verschil in voedselrijkdom
(dit verschil werd ook gemeten aan de vogelstand)
42. resulteert in verschil in
wespendiefdichtheid:
per 1000 ha bos Veluwe 1,8 bp
Achterhoek 5,3 bp
43. GPS-studie op de Veluwe
13 verschillende wespendieven met GPS-
logger waarvan actief in:
• 2008: 3 man + 1 vrouw
• 2009: 7 man + 4 vrouw
• 2010: 6 man + 5 vrouw
• leverden 55.371 bruikbare GPS-punten
45. m 56 2009, GPS punten, MCP, kernel 50-95 %
dunne lijn = omtrek MCP
groen = 95% kernel
bleekgroen = 50% kernel
*)
kernel = uit grid berekend vlak rond sterkste concentraties van punten,
waarbinnen een gewenst deel van de punten ligt, hier 50% en 95%
46. betekenis aan GPS-punten toekennen
definitie (algoritme) van foerageren:
in tijd en ruimte
• tijd: van 30 minuten voor zonop tot 30 minuten na zononder
• ruimte: >200 m van het nest en op < 150 m hoogte
ten opzichte van andere punten
• interval: < 35 minuten na vorig - of tot volgend GPS-punt
• afstand: < 200 m t.o.v. vorig of volgend GPS-punt
blijven 25.778 punten van de 55.371 over
bij interval registratie gaat altijd informatie over gedrag verloren, zie >>
47. VHF continu afgeleid 10 min interval
prooi prooi
___________ ___________
500 m 500 m
nest nest
man Heipol Lochem 6-Aug-2008 vanaf 16u:
6 raat-transporten, bij 10 min interval 3 buiten beeld
48. VHF continu afgeleid 20 min interval
prooi prooi
___________ ___________
500 m 500 m
nest nest
man Heipol Lochem 6-Aug-2008 vanaf 16u:
6 raattransporten, bij 20 min interval 4 buiten beeld
50. 17 territoria Vierhouten 2008-2010
ergo: geen ongelimiteerde
bewegingsvrijheid
man 56
> hierna volgen twee voorbeelden van ruimtebeslag
door 2 buurmannen: a in de lucht en b tijdens foerage
54. MCP omvat niet gebruikte Kernel sluit veel punten
ruimte, wellicht in gebruik buiten en houdt geen
bij soortgenoten rekening met verschil in
dichtheid erbinnen
55. van vlak terug naar punt:
willekeurig punt koppelen aan GPS-punt
(cf Manly 1997)
56. van vlak terug naar punt:
willekeurig punt koppelen aan GPS-punt
• spelregel:
- ‘random’ punt max. 250 m van GPS-punt,
(gemiddeld 167m)
- ‘random’ punt ligt in idem habitat (bos)
• pro’s:
– geen invloed van beperkende buren
– dichtheid van punten telt mee
• contra:
– kan in gesloten landschap ander effect
genereren dan in open landschap
• oplossing:
– drie landschappen gescheiden analyseren
64. Ja! - in weiland en op landbouwgrond, het gaat meestal
om percelen grenzend aan bos (zie figuur).
Ja! - ook in bosfragmenten maar die bestaan vaak
alleen uit rand
60%
50%
Random
40% HB
30%
20%
10%
0%
10 50 90 130 170 210 250 290
Distance to edge (m)
65. voorbeeld: heide met verspreide boomgroei
geen voorkeur voor randen op Noorderheide
man 180
vrouw 178
66. bos = iets met bomen?
• In de Achterhoek ondervonden we m.b.v.
VHF-radiotelemetrie de rekbaarheid van
de “bosbinding” van een vrouw wespendief
in de late jongenfase; zij liet ons zien wat
wespendieven in juli-augustus in de
Gelderse Vallei en aan de Randmeerkust
doen (zie proloog)
• Vanuit boomgaardjes, erfsingels, een
gevangenismuur, een vlierstruweel en
zelfs vanaf tot hekpaal ingekorte bomen
werden wespennesten geëxploiteerd
74. Conclusies
• wespendief is uitgesproken bosvogel;
• 81% van de foerageerpunten in bos en nog
eens 10% binnen 10m van de bosrand
• in bos bestaat amper een voorkeur voor
perceelranden (wel in gefragmenteerd bos)
• Op hei geen randeffect vanwege solitaire
bomen en boomgroepjes
• buiten bos vooral foerage aan bosranden
75. is er een foerageerpatroon
binnen het Veluwse bos?
?
• analyse op boskaarten voor ruim 4000 ha
met 10.000 wespendief-foerageerpunten
77. foerage door wespendief in naald- en loofhout op
de Veluwe bij afnemende ouderdom
180
160 Naaldbos Coniferous
Index (random=100)
140 Loofbos Broad-leaved
120
100
80
60
40
20
0
1836- 1901- 1921- 1941- 1961- 1981-
1900 1920 1940 1960 1980 2000
Kiemjaar Germ year
78. 53 in 35
• Liefst 53% van de waarnemingen van
foeragerende Wespendieven met GPS-
datalogger viel in naaldbos ouder dan 70
jaar, terwijl dat slechts 35% van de
oppervlakte van het gebied uitmaakte.
Omdat Grove Den veruit de talrijkste
naaldboomsoort is in het gebied, komt dit
patroon voor het grootste deel op conto
van grovedennenbos.
80. wat is “ouder grovedennenbos” ?
binnen onze steekproef geldt:
In een cirkel met straal van 14 m staan:
• 13 oude Grove Dennen
• 26 berken,
• 18 eiken
• 9 nieuwe (gekiemde) Grove Dennen
dit is bos in natuurlijke successie naar
Eiken-berkenbos op langzaam rijpende
bosgrond (bodemherstel)
82. bij spontane kieming van beuk of Douglass spar
in combinatie met selectieve eikenvraat door herten
krijg je geen Eiken-berkenbos,
we wachten rustig af wat dit voor de wespendief betekent
83. merci !
hulp bij onderzoeksplan: Rob Bijlsma
terreineigenaren: NM, SBB, HGL,
Kroondomein, Gemeenten Nunspeet & Ede
Particulieren o.a. : Gorter / Welna, Koker /
Quadenoord, De Wilde / Boggelaar,
Goossens / Medler, den Otter / Luntersche
Buurtbos, Klein-Tijssink / Willemsbos
huisvesting grondstations: Theo Glastra
“Pasop”, Han ten Seldam “Planken Wambuis”
veldwerk & vangwerk: Gerard Müskens, Anna
Hermsen, Kees Schreven, Youri van der Horst,
Henk-Jan Hof, Warner-Jan de Wilde, Arnold
Van den Burg, Wim van den Bergh, Wim van
Barneveld, Gert Steenge, Michel Geven, Toon
Smits †, Symen Deuzeman, Dorien Meijer,
Gert Ribbens, Rob Bijlsma, Kees Oosterbeek,
Jan Klein-Geltink,
techniek & data: Willem Bouten, Edwin Baaij,
Theo van Lieshout, Judy Shamoun-Baranes,
Emiel van Loon, Leo Zwarts, WRN, stg.
Bargerveen, Rob Bijlsma, Gerard Troost
vergunningen: Olaf Klaassen, Ruud Foppen
84. Toegift: er kan meer worden afgeleid uit deze data dan habitatgebruik:
het bewegingspatroon van man 182 vertoonde kort na mislukken van het
broedsel op 28 juni 2011, vier verdachte clusters, één daarvan met punten
uit opeenvolgende weken: . . . . . bij 2 vonden we een kersvers nieuw nest,
. . . .. . 1 is het mislukte nest, . . . . . . . . 3, 4 en 5 zijn foerageerplekken,
zie volgende dia
86. download het rapport (Pdf 8Mb) via www.boomtop.org
Ecologie van de wespendief Pernis apivorus
op de Veluwe In 2008-2010
Populatie, broedbiologie, habitatgebruik en voedsel
Willem van Manen,
Jan van Diermen,
Stef van Rijn en
Peter van Geneijgen,
2011