SlideShare a Scribd company logo
1 of 86
Download to read offline
Sara Jane Deputter
Rolnummer: 91763
Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte
Vakgroep Communicatiewetenschappen
Werkcollege Strategische Bedrijfscommunicatie
en Marketing
Schakeljaar Master Communicatiewetenschappen
Prof. Jo Pierson
LinkedIn voor babyboomers:
professioneel visitekaartje of een
open deur naar privacygegevens?
Thema: Generatie-specifieke perceptie van en omgang met privacy op sociale
netwerksites
Academiejaar 2009 - 2010Scritiebegeleider: Prof. Jo Pierson
Begeleidende assistente: Eva Vanhengel
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 2
Dankwoord
September 2008, ik neem de beslissing om mijn fulltime job te combineren met een
opleiding communicatiewetenschappen aan de VUB. Ik wist dat het zwaar zou worden
en daarom besloot ik om mijn programma op te delen. Bijgevolg werd mijn
bachelorpaper uitgesteld tot juni 2010. Van uitstel kwam echter geen afstel en in
september 2009 zette ik met enige onzekerheid de eerste stappen in de wereld van de
bachelorpaper.
Het was met vallen en opstaan dat ik mij door de verschillende fases van de
bachelorpaper heen worstelde. Niet enkel de nieuwe termen, het vele opzoekwerk, de
interviews… eisten veel van mijn energie, maar vooral de combinatie studie - werk
was een bijkomende hindernis. Wekenlang bestond mijn levensritme uit 4 fases:
slapen, werken, eten, VUB. Het kan dan ook zeer cynisch klinken wanneer ik zeg dat
mijn onderzoek naar de privacy op de sociale netwerksites heel mijn sociaal leven op
een laag pitje heeft geplaatst. Ik wil in dit voorwoord dan ook alle mensen bedanken
die mij in deze periode gesteund hebben, door hun hulp, door hun lieve woorden, door
mee te willen werken aan mijn onderzoek, maar nog het meest van al door er gewoon
voor mij te zijn wanneer ik het nodig had.
Bedankt respondenten voor jullie tijd en het jullie te willen aanpassen aan mijn drukke
agenda, bedankt professoren van de VUB die begrip hadden voor mijn situatie en me
suggesties gaven waar ik ze het meest nodig had, speciale dank aan Professor Pierson
om mij te begeleiden bij deze bachelorpaper en voor het geven van al de goede tips,
bedankt collega‟s om mij te vervangen wanneer ik er niet was, mij te steunen
wanneer ik de moed even liet zakken en begrip te tonen voor een soms moeilijke
agenda, bedankt familie voor jullie onvoorwaardelijke steun en bedankt voor het
vertrouwen dat jullie in mij bleven hebben, bedankt vrienden om feestjes uit te stellen
tot ik weer wat meer tijd had en bedankt om mij op te peppen wanneer ik het moeilijk
had, bedankt liefje om onze toekomstplannen even te willen uitstellen, al mijn
humeurwisselingen te doorstaan en me moed in te spreken wanneer ik het even niet
meer zag zitten.
Bedankt iedereen om er te zijn wanneer ik het moeilijk had, maar vooral bedankt om
mee met mij mijn droom waar te maken: het behalen van een universitaire diploma…
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 3
Inhoudsopgave
Abstract ------------------------------------------------------------------ 9
Inleiding-----------------------------------------------------------------10
Deel 1 Social computing en privacy ----------------------------------16
1. Social computing -------------------------------------------------------------16
2. Web 2.0-----------------------------------------------------------------------16
3. Netwerken --------------------------------------------------------------------17
3.1. De waarde van netwerken ------------------------------------------------------17
3.2. Succesvol netwerken------------------------------------------------------------18
3.2.1. Netwerk attitude ------------------------------------------------------18
3.2.2. De gouden driehoek van netwerken ---------------------------------18
3.2.3. De echte kracht van het netwerk zit in de tweede graad -----------19
3.2.4. Kwaliteit en diversiteit zijn beide belangrijk -------------------------19
3.2.5. Know, Like en Trust factor--------------------------------------------19
4. Sociale netwerksites----------------------------------------------------------20
4.1. Definitie van sociale netwerksites ----------------------------------------------20
4.2. Het ontstaan van sociale netwerksites -----------------------------------------21
4.3. Het succes van sociale netwerken----------------------------------------------22
4.4. De gevaren ----------------------------------------------------------------------22
4.5. Karakteristieken van sociale netwerksites -------------------------------------24
4.6. Verschillende sociale netwerksites ---------------------------------------------25
4.7. Professionele sociale netwerksites ---------------------------------------------26
5. LinkedIn ----------------------------------------------------------------------27
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 4
5.1. Ontstaan -------------------------------------------------------------------------27
5.2. Definitie--------------------------------------------------------------------------28
5.3. Gebruikers -----------------------------------------------------------------------28
5.4. Mogelijkheden -------------------------------------------------------------------29
5.4.1. Voordelen LinkedIn ---------------------------------------------------30
6. Privacy ------------------------------------------------------------------------30
6.1. Definitie van privacy ------------------------------------------------------------30
6.1.1. Zoeken naar een spel in een hooiberg -------------------------------30
6.1.2. Privacydimensies ------------------------------------------------------31
6.2. Definitie van privacy in de informatiesamenleving ----------------------------33
6.3. Privacy in gevaar?---------------------------------------------------------------34
6.4. Privacybescherming -------------------------------------------------------------36
6.4.1. De noodzaak-----------------------------------------------------------36
6.4.2. De maatregelen -------------------------------------------------------36
6.5. De consument over privacy op sociale netwerksites --------------------------38
7. LinkedIn en privacy ----------------------------------------------------------39
8. Besluit-------------------------------------------------------------------------40
Deel 2 Empirisch luik: de perceptie van de babyboomers op het
concept privacy bij sociale netwerksites (LinkedIn) ---------------42
1. De probleemstelling en de onderzoeksvragen ------------------------------42
2. Methodologie van het onderzoek --------------------------------------------43
2.1. Bestaand onderzoek naar privacy ----------------------------------------------43
2.2. Kwantitatief onderzoek versus kwalitatief onderzoek -------------------------44
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 5
2.3. Kwalitatief onderzoek -----------------------------------------------------------44
3. Eigen onderzoek--------------------------------------------------------------45
3.1. Uitgangspunten -----------------------------------------------------------------45
3.2. Onderzoeksfasen ----------------------------------------------------------------46
3.2.1. Grounded Theory------------------------------------------------------46
3.2.2. Literatuuronderzoek---------------------------------------------------46
3.2.3. Kiezen van een methode ---------------------------------------------46
3.2.3.1. Diepte-interview ----------------------------------------------------------46
3.2.3.2. Topiclijst-------------------------------------------------------------------46
3.2.4. Keuze van de respondenten ------------------------------------------47
3.2.4.1. Babyboomgeneratie-------------------------------------------------------48
3.2.4.2. Generatie babyboomers en het internet ---------------------------------48
3.2.5. Analyse ----------------------------------------------------------------48
3.2.5.1. Transcriptie----------------------------------------------------------------48
3.2.5.2. Open codering-------------------------------------------------------------49
3.2.5.3. Axiale codering------------------------------------------------------------49
3.2.6. Selectieve codering ---------------------------------------------------49
3.3. Valkuilen-------------------------------------------------------------------------49
3.3.1. Objectiviteit -----------------------------------------------------------49
3.3.2. Betrouwbaarheid ------------------------------------------------------50
3.3.2.1. Validiteit -------------------------------------------------------------------50
3.3.2.2. Andere struikelblokken ---------------------------------------------------51
4. Resultaten van de interviews ------------------------------------------------51
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 6
4.1. Babyboomgeneratie en het internet--------------------------------------------51
4.1.1. kennismaking----------------------------------------------------------51
4.1.2. Gebruik ----------------------------------------------------------------52
4.2. Visie op netwerken --------------------------------------------------------------52
4.2.1. Het belang van netwerken--------------------------------------------52
4.2.2. Voordelen van netwerken---------------------------------------------53
4.2.3. Netwerken doorheen de tijd ------------------------------------------53
4.2.3.1. Vroeger en nu -------------------------------------------------------------53
4.2.3.2. Offline en online: twee afzonderlijke werelden?-------------------------54
4.2.3.3. Netwerken met een missie -----------------------------------------------54
4.2.4. Sociale netwerksites --------------------------------------------------55
4.3. De babyboomer als LinkedIn-gebruiker----------------------------------------56
4.3.1. Kennismaking ---------------------------------------------------------56
4.3.2. Met vallen en opstaan-------------------------------------------------57
4.3.3. Populaire zakelijke netwerksite---------------------------------------57
4.3.3.1. Contacten -----------------------------------------------------------------58
4.3.3.2. Kennis delen en krijgen---------------------------------------------------58
4.3.3.3. LinkedIn als HRM-tool ----------------------------------------------------59
4.3.4. Voor verbetering vatbaar ---------------------------------------------59
4.3.5. Een onmisbare tool? --------------------------------------------------60
4.4. De privacybeleving van de babyboomgeneratie -------------------------------61
4.4.1. Een definitie -----------------------------------------------------------61
4.4.2. Houding t.o.v. privacy ------------------------------------------------61
4.4.2.1. Vertrouwen is belangrijk--------------------------------------------------61
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 7
4.4.2.2. Privacy evolueert…--------------------------------------------------------62
4.4.2.2.1. In de tijd-----------------------------------------------------------62
4.4.2.2.2. Volgens generatie -------------------------------------------------63
4.5. Is de generatie babyboomers zich bewust van de privacyrisico‟s op sociale
netwerksites? -------------------------------------------------------------------63
4.5.1. Wanneer wordt privacy geschonden op sociale netwerksites?------64
4.5.2. Risico‟s online en offline ----------------------------------------------64
4.5.3. Privacyrisico op sociale netwerksites---------------------------------65
4.5.3.1. LinkedIn -------------------------------------------------------------------65
4.5.3.2. Andere---------------------------------------------------------------------65
Enkele fenomenen ------------------------------------------------------------------65
4.5.3.3. Zichtbaarheid van een foto voor mensen die niet in het eigen
netwerk zitten ------------------------------------------------------------65
4.5.3.4. Derden plaatsen foto‟s of berichten op het profiel ----------------------67
4.5.3.5. Gegevens worden gebruikt door derden ---------------------------------67
4.5.3.6. De digitale voetafdruk ----------------------------------------------------68
4.5.3.7. Valse profielen ------------------------------------------------------------68
4.6. Bewust van de privacyrisico‟s --------------------------------------------------68
4.7. Privacywaarborg-----------------------------------------------------------------69
4.7.1. Verantwoordelijk ------------------------------------------------------69
4.7.2. Middelen ---------------------------------------------------------------71
4.7.2.1. Policy ----------------------------------------------------------------------71
4.7.3. LinkedIn ---------------------------------------------------------------72
5. Besluit deel 2 -----------------------------------------------------------------72
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 8
Algemene conclusie ----------------------------------------------------76
5.1. Verder onderzoek ---------------------------------------------------------------79
Bibliografie--------------------------------------------------------------80
Overzicht tabellen en figuren -----------------------------------------85
Bijlagen-------------------------------- Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 9
Abstract
Facebook, Twitter, LinkedIn,… één voor één zijn het sites geworden die een vaste
plaats kregen in onze maatschappij. Gebruikers creëren zelf de inhoud van hun profiel.
Elke minuut kunnen „vrienden‟ of contacten op de hoogte worden gehouden van hun
bezigheden via zogenaamde statusupdates. Heel wat onderzoek is gevoerd naar
privacyrisico‟s van deze hype. De nadruk van deze onderzoeken ligt steeds op de
mogelijke privacybedreigingen. Maar toch gooien mensen meer en meer van hun
privéleven te grabbel op het internet. Dit onderzoek gaat na of babyboomers op
LinkedIn zich bewust zijn van de gevaren en hoe ze privacy percipiëren. Een grondige
literatuurstudie ging dit onderzoek vooraf, gevolgd door tien interviews bij actieve
babyboomers op LinkedIn. Hieruit blijkt dat de gevaren op LinkedIn beperkt zijn
omdat het gericht is op het bedrijfsleven. Babyboomers zijn zich bewust van de
privacy issues, maar vragen zich af of de nadelen wel opwegen tegen de voordelen.
Trefwoorden: sociale netwerken, social media, privacy, LinkedIn, babyboomers
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 10
Inleiding
Drie, twee, één,… wie niet weg is, is gezien! Internet heeft veel zaken mogelijk
gemaakt, maar verstoppertje spelen lukt niet. Facebook, Twitter, Netlog,
LinkedIn,… indien u bij het horen van deze woorden verwonderd het voorhoofd
fronst, dan moet u de afgelopen jaren op een andere planeet geleefd hebben. De
wereld wordt geleid door een nieuwe generatie webgebruikers. Meer en meer
wordt er gebruik gemaakt van web 2.0 diensten, waarbij het uitwisselen, delen,
creëren en communiceren van informatie centraal staat (Kool, 2008). Wat startte
als een hype is op korte tijd uitgegroeid tot een vaste waarde in het sociale digitale
leven van vele internetgebruikers.
Ondanks de ontegensprekelijke voordelen die er aan sociale netwerksites
verbonden zijn, lijkt het er toch op dat de privacy van de gebruiker niet helemaal
veilig is. Zo verdween een koppel uit Nieuw-Zeeland nadat de bank per ongeluk
twee miljoen euro op hun rekening had overgeschreven. Het koppel bleef
spoorloos, tot de zus van de vrouw op haar Facebookpagina schreef dat ze het
koppel was achterna gevlogen en dat ze bij aankomst genoten had van een glas
Tsingtao (bekend Chinees bier). De zus dacht dat haar pagina enkel zichtbaar was
voor vrienden, maar Interpol keek mee. Dit verhaal is slechts één van de tien
verhalen uit het artikel „Tien opvallende Facebook/Twitter-verhalen van 2009‟ van
de Standaard1
.
Adverteerders en privébedrijven maken meer en meer gebruik van web 2.0
technologieën om consumenten met de juiste informatie, op het juiste ogenblik en
op de juiste plaats te bereiken. We kunnen ons de vraag stellen of de overheid en
de publieke sector hier geen inhaalbeweging moeten maken? Kan web 2.0
technologie de kloof tussen burger en overheid verkleinen? Voor hier een antwoord
kan opgeven worden, moet worden stilgestaan bij een ander belangrijk concept:
privacy. Privacybeleving speelt een belangrijke rol in de manier waarop de burger
sociale netwerksites gebruikt. In 1998 merkte Gutwirth al op: “Duizelingwekkend
is het aantal handelingen van een individu dat tegenwoordig één of ander digitaal
spoor achterlaat en bijgevolg ook op één of andere wijze retraceerbaar is. De
1
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF02122009_033&word=facebook
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 11
massieve verwerking van persoonsgegevens dreigt ons geheel transparant en
controleerbaar te maken” (Gutwirth, 1998, p. 16).
Sociale netwerksites worden gebruikt om te communiceren met anderen. Dit gaat
van oude bekenden, naar collega‟s en vrienden tot zelfs mensen die men helemaal
niet kent. Bovendien bieden heel wat netwerksites de mogelijkheid om zich aan te
sluiten bij bepaalde groepen waar men mensen kan vinden die dezelfde interesses
delen. Op de meest populaire sociale netwerksites kunnen ook nog spelletjes
gespeeld worden. Zo werd Farmville, een boerderijspelletje op Facebook, in een
half jaar tijd wereldwijd de meest gespeelde onlinegame. Mensen raken verslaafd
aan aardbeien oogsten en vragen de buren op hun virtuele boerderij te passen als
ze met vakantie gaan2
.
Maar het stimuleren van deze interactie tussen mensen brengt ook andere
gevolgen met zich mee. Mensen geven meer en meer privégegevens vrij die een
heleboel informatie opleveren en die daarenboven door heel de wereld bekeken
kunnen worden. Zo worden netwerksites tegenwoordig heel vaak gebruikt door
personeelsverantwoordelijken die hun sollicitanten screenen. De sociale
netwerksites zorgen er dus voor dat het veel gemakkelijker wordt om informatie
op het internet te delen, maar dit kan ook gevolgen hebben voor de
privacybeleving van internetgebruikers.
In heel wat onderzoek legt men de nadruk op de mogelijke privacybedreigingen.
Derden hebben toegang tot de persoonlijke informatie van een persoon die ze niet
kennen. Deze derde zou de informatie op een andere manier kunnen gebruiken,
waardoor de persoon in kwestie een slachtoffer wordt van de inbreuk op de
privacy. Meer en meer privacycommissies en wetgevingen duiken op, maar
tegelijkertijd gooien mensen meer en meer hun privéleven te grabbel op het
internet. De vraag rijst dan ook of de gebruikers de opkomst van sociale
netwerksites zien als een gevaar of kijken ze meer naar de voordelen die het
biedt? De gebruikers van sociale netwerksites staan in dit onderzoek centraal,
meer specifiek de generatie babyboomers op LinkedIn.
Het onderzoek stelt een aantal vragen voorop die de problematiek van sociale
netwerksites en privacy kaderen vanuit het standpunt van de gebruiker en dus
2
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=VF2N553L&word=farmville
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 12
meer bepaald van de babyboomgeneratie. Zes onderzoeksvragen staan centraal en
elke onderzoeksvraag is opgedeeld in een aantal subvragen. Een uitgebreid verslag
hiervan is terug te vinden in het tweede deel van dit onderzoek.
 Hoe gedraagt een babyboomer zich op het internet?
o Hoe leerde de generatie babyboomers omgaan met
internet?
o Waarvoor gebruikt de generatie babyboomers het
internet?
 Hoe reflecteert de babyboomgeneratie over netwerken: welke rol spelen
netwerken voor de generatie babyboomers?
o Hoe belangrijk is netwerken?
o Netwerken vroeger en nu: waar zitten voor de generatie
babyboomers de verschillen?
o Is er een onderscheid tussen een online en een offline
netwerk?
 Welke kennis heeft de generatie babyboomers over LinkedIn?
o Hoe is men lid geworden?
o Waarom is men lid geworden?
o Hoe heeft men het leren gebruiken?
o Waarvoor gebruikt men LinkedIn?
o Wat zijn de voor- en nadelen?
 Hoe beleven babyboomers hun privacy?
o Hoe definiëren ze privacy, welke waarden zijn belangrijk?
o Hoe beschermt de generatie babyboomers zijn eigen
privacy?
o Privacy vroeger en nu: is er een verschil?
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 13
o Privacy bij LinkedIn en andere sociale netwerksites: is er
een verschil?
o In hoeverre houden babyboomers zich bezig met
privacyissues op LinkedIn?
 Zijn babyboomers zich bewust van de privacyrisico‟s bij sociale
netwerksites?
o Waar is het risico tot schending van de privacy het
grootst: offline of online?
o Wat zijn de mogelijke risico‟s op LinkedIn?
o Hoe staan babyboomers tegenover een aantal fenomenen
bij sociale netwerksites?
 Wie is er verantwoordelijk voor het waarborgen van de privacy op
sociale netwerksites?
o In hoeverre waarborgt LinkedIn de privacy van de
generatie babyboomers?
o Wie is er verantwoordelijk voor het waarborgen van de
privacy op LinkedIn?
o Wat willen babyboomers zelf met betrekking tot het
waarborgen van de privacy op LinkedIn?
o Wat is het belang van een privacypolicy voor de generatie
babyboomers?
Aan de hand van deze onderzoekvragen wordt getracht een antwoord te bieden
op de probleemstelling die in dit onderzoek centraal staat: “LinkedIn voor
babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?”
Het onderzoek achterhaalt hoe de babyboomers privacy beleven op LinkedIn. In
tweede instantie probeert het na te gaan hoe ze deze concepten invullen. Zijn
babyboomers ongerust over hun privacy en zo ja, waaraan ligt dit? In het
onderzoek staat de gebruiker centraal, aangezien de meeste studies niet gericht
zijn op de beleving van de gebruiker, maar heel vaak ingaan op de gevaren.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 14
Voorbeelden hiervan zijn de studies van Solove et al. (2006), Lusoli & Miltgen
(2009) en Barnes (2006).
Dit onderzoek is op een kwalitatieve manier uitgevoerd, meer bepaald aan de hand
van tien diepte-interviews van babyboomers op LinkedIn.
Omdat er tal van sociale netwerksites bestaan en miljoenen gebruikers kunnen
bevraagd worden, richt het onderzoek zich specifiek op de generatie babyboomers
(1946-1964) die gebruik maakt van LinkedIn. Uit een studie van PEW (Madden et
al, 2007) blijkt dat tieners meer profielbeperkingen inbouwen dan volwassen.
Heeft deze generatie babyboomers minder voorkennis over internet en alles wat
hier verband mee houdt? Dit is een vraag die mee centraal staat in het onderzoek.
Uit een onderzoek van Insites Consulting in 2008 blijkt dat drie op de tien
Belgische 50-plussers (374.000) tot minstens 1 sociaal netwerk behoren. Bij de
professionele netwerksites staat LinkedIn op de eerste plaats. Deze gegevens
werden prijsgegeven in een persbericht van Insites Consulting (23 april 2009).
Bovendien zegt Steven Van Belleghem van Insites Consulting: “We zien een
duidelijk stijgende trend onder de 50-plussers om meer gebruik te maken van
sociale netwerken om met hun vrienden en familie te communiceren en contact te
onderhouden.” De babyboomgeneratie en haar perceptie op het concept privacy
staan centraal in het onderzoek.
Dat dit onderzoek maatschappelijk relevant is, staat niet meer ter discussie. Het
aspect privacy ondergaat een evolutie door sociale netwerksites die meer en meer
gebruikt worden als publiek forum, maar in welke mate is de consument zich
bewust van zijn blootstelling aan de buitenwereld? Er is al heel wat
wetenschappelijk onderzoek verricht naar privacybeleving en de consument. In dit
onderzoek wordt getracht na te gaan hoe dit voorgaande wetenschappelijk
onderzoek gekoppeld kan worden aan de nieuwe web 2.0 technologieën.
In deze laatste paragraaf wordt kort de structuur van deze bachelorpaper uiteen
gezet.
In het eerste deel van deze paper worden de begrippen sociale netwerksites en
privacy gekaderd. Dit literatuuronderzoek staat stil bij de theoretische en
empirische inzichten die er reeds bestaan rond sociale netwerksites en privacy. Het
eerste hoofdstuk geeft ondermeer een definitie van social computing. In hoofdstuk
twee komt kort web 2.0 aan bod en het onderscheid met social computing. In het
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 15
derde hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het belang van netwerken.
Hoofdstuk vier gaat specifiek over de sociale netwerksites. Het ontstaan, het
succes en de ruime keuze aan sociale netwerksites worden besproken. Het vijfde
hoofdstuk gaat dieper in op de netwerksite Linkedin: wat is het en wat zijn de
mogelijkheden. Het zesde hoofdstuk richt zijn pijlers op het concept privacy. Hoe
kan privacy gedefinieerd worden, hoe moeten we privacy percipiëren in de
informatiesamenleving en hoe kan de privacy beschermd worden? Ten slotte wordt
er dieper ingegaan op privacy bij LinkedIn. Op deze manier levert deel één de
nodige stof om de onderzoeksvragen en subvragen op te stellen.
Het tweede deel van deze paper bestaat uit het empirische onderzoek. In het
eerste hoofdstuk worden probleemstelling en de bijhorende onderzoeksvragen die
centraal staan in deze paper verduidelijkt. In hoofdstuk twee wordt de keuze voor
de gehanteerde methode verhelderd. De voor- en nadelen van het kwalitatieve
onderzoek worden hier afgewogen ten opzichte van het kwantitatieve onderzoek.
Bovendien geeft het hoofdstuk ook het verloop van de verschillende
onderzoeksfases weer. Hierop aansluitend wordt er bij hoofdstuk drie stilgestaan
bij het gevoerde onderzoek. In hoofdstuk vier worden de resultaten van de
interviews opgesomd aan de hand van de analyse van de interviews. Ten slotte
volgt een algemeen besluit en wordt er gekeken naar mogelijk verder onderzoek in
de toekomst.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 16
Deel 1 Social computing en privacy
1. Social computing
Social computing is een relatief nieuw begrip, maar wordt inmiddels gezien als een
sterk communicatiewapen. Zowel aanhangers als critici van Barack Obama wezen zijn
succes toe aan social computing. Het direct of indirect interacteren met andere
mensen via de computer heet Social Computing (Burlage, 2010). Binnen een social
computing omgeving staat het sociale aspect van delen en creëren van kennis en
informatie centraal. Volgens een onderzoek van Forrester (2006) verschijnt er een
nieuwe sociale structuur waarin de technologie kracht legt in communities en niet in
instituten. Met deze evolutie verwijst Forrester naar „social computing‟.
2. Web 2.0
O‟Reilly introduceerde voor het eerst het begrip web 2.0 tijdens een conferentie in
Silicon Valley. Hij stelt echter zelf dat er nog heel wat discussie is over de betekenis
van de term. “There‟s still a huge amount of disagreement about just what Web 2.0
means, with some people decrying it as a meaningless marketing buzzword, and
others accepting it as the new conventional wisdom.” (O‟Reilly, 2005)
De discussie over het concept web 2.0 is ontstaan na de zogenaamde internetzeepbel
van 2001. Heel wat internetbedrijven gingen toen failliet. Volgens O‟Reilly (2005)
behoren deze bubbles tot de gewone cyclus die alle technologische omwentelingen
moeten trotseren. O‟Reilly definieert web 2.0 aan de hand van een schema.
Belangrijkste elementen in dit schema zijn:
 het web is een platform want websites bestaan niet gewoon naast
mekaar, maar ze zijn onderling met elkaar verbonden,
 de gebruiker beheert en beheerst volledig zijn eigen data, de gebruiker
staat centraal.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 17
Figuur 1:Schema van web 2.0 ontstaan tijdens een braistormssessie van O‟Reilly Media
Bron: http://www.oreillynet.com/lpt/a/6228
Maar waar ligt het verschil tussen social computing en web 2.0? Volgens Huijboom et
al. (2009) gaat web 2.0 om specifieke technologieën (blog, podcast, wikis,..) die
eenvoudig over te nemen zijn door de gebruiker. Social computing gaat over de
nieuwe relaties en machtige structuren die hieruit ontstaan. Social computing is met
andere woorden ontstaan uit de web 2.0 technologieën.
3. Netwerken
Netwerken wordt steeds belangrijker. We kennen allemaal veel mensen en het is een
feit dat al deze contacten op een dag wel eens te pas kunnen komen. (De Gier, 2007,
p 10-30). Volgens Fisher (2005) werken netwerken zoals een brainstormsessie: de
kracht van velen is groter dan de kracht van één. (Fisher, 2005, p 16-20)
3.1. De waarde van netwerken
Mensen zijn continu op zoek naar contact, ze willen ergens bijhoren en deel uitmaken
van iets. Net daarom zijn netwerken zo belangrijk. Door te netwerken ontstaat een
gevoel van respect. (Fisher, 2005, p 19-25) Netwerken helpt onder meer bij:
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 18
 het toegang hebben tot informatie en ideeën,
 het creëren van bondgenoten, zowel op zakelijk als persoonlijk vlak,
 iets van uzelf te geven voor anderen,
 het onderhouden van relaties,
 het vinden van een nieuwe baan,
 het opdoen van kennis en dit te delen met anderen,
 …
Dit zijn enkele punten die zowel Fisher (2005, p. 19) als Vermeiren (2009 p. 13-14)
opsommen als de grote voordelen van netwerken.
3.2. Succesvol netwerken
Om succesvol te netwerken moeten volgens Vermeiren (2008, p. 29-104) een aantal
fundamentele principes gevolgd worden. Hieronder volgt een korte opsomming van
deze 5 principes.
3.2.1. Netwerk attitude
Netwerkhouding wordt gedefinieerd als „informatie delen op een reactieve en
proactieve manier zonder daar onmiddellijk iets voor terug te verwachten‟. Belangrijk
hierbij is dat netwerken gebeurt op lange termijn en dat er moet geïnvesteerd worden
door twee of meerdere spelers. (Vermeiren, 2009, p. 15)
3.2.2. De gouden driehoek van netwerken
Onder deze gouden driehoek verstaat Vermeiren (2008):
 geven of delen: door te geven en te delen verbetert uw relatie met
anderen,
 vragen: bij netwerken is anderen om hulp vragen van cruciaal belang.
Belangrijk hierbij is dat er aandacht besteed wordt aan de manier
waarop een vraag wordt gesteld (de vraag moet specifiek, maar indirect
zijn. Bv. “met wie zou ik volgens u contact moeten opnemen om…”),
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 19
 bedanken: bedank mensen uit het netwerk, ook al hebben ze niet
kunnen helpen.
Figuur 2: De gouden driehoek van netwerken
Bron: Vermeiren, J. (2008). Let‟s connect. Morgan James: New York
3.2.3. De echte kracht van het netwerk zit in de tweede
graad
De echte kracht van een netwerk zit niet in wie u kent, maar in wij zij kennen
(Vermeiren, 2008). Door dit principe toe te passen, wordt de tijd genomen om elkaar
beter te leren kennen.
3.2.4. Kwaliteit en diversiteit zijn beide belangrijk
Niet de graad of de functie van een persoon in het netwerk, maar wel de manier
waarop een persoon doelen beter en sneller doet bereiken, bepaalt de kwaliteit van de
contacten. Er moet ook diversiteit in het netwerk aanwezig zijn. Hoe meer
verschillende „soorten‟ contacten, hoe groter het aantal kansen om voor elk doel de
juiste persoon te vinden. De mensen in de tweede graad zijn dan ook zeer belangrijk.
3.2.5. Know, Like en Trust factor
“Al met al, doen mensen zaken met en verwijzen ze zaken door naar mensen die ze
kennen, mogen en vertrouwen” (Vermeiren, 2008, p.25). Hiermee verwijst Vermeiren
(2008) naar netwerkexpert Bob Burg (boek:Endless Referals, 2006).
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 20
In de praktijk beschrijft Jan Vermeiren (2008) dit als volgt:
 factor van het kennen: wat weten mensen over iemand. Om deze factor
te verhogen, moet het profiel volledig zijn
ingevuld,
 factor van het mogen: behulpzaam en niet opdringerig zijn,
 factor van het vertrouwen: mensen in het netwerk moeten elkaar
vertrouwen.
4. Sociale netwerksites
Van Dijck & Nieborg (2009) halen aan dat sociale netwerksites gecreëerd zijn van uit
het idee van de Wikinomics en We-think: de inhoud wordt gecreëerd door een grote
(anonieme) groep, die hun eigen informatieve, expressieve en communicatiebehoeften
definiëren. Het is op deze manier dat de idee van massacreatie ontstaan is.
Sociale netwerksites veranderen het internetgedrag van mensen. Uit het rapport
„Global Faces and Networked Places‟ van het marktonderzoekbureau Nielsen Online
blijkt dat ongeveer 10 procent van de totale internettijd besteed wordt aan webblogs,
community‟s en netwerken. E-mail komt slechts op een vijfde plaats, na community‟s,
netwerken en webblogs.
4.1. Definitie van sociale netwerksites
Diepgaand onderzoek naar het online sociaal netwerk kent zijn begin rond 2005.
Danah Boyd is één van de eerste onderzoekers die in „Social Network Sites: Definition,
History, and Scholarship‟ een eerste definitie en historie geeft van het sociale netwerk.
Voor Boyd en Ellison (2007) zijn sociale netwerksites een dienst op het internet die
individuen toelaat om een openbaar of semi-openbaar profiel op te bouwen binnen een
begrensd systeem.
Stewart (2008) geeft volgende definitie van sociaal netwerken:
“Social networking involves maintaining a set of personal relationships. Rather than
just applying to close friends, family and colleagues, there is a strong element of
'staying in touch' with past acquaintances and expanding our personal social network.
This includes new people we meet through our everyday activities, or deliberate
searching for those with common interests and friends. The degree we do this
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 21
depends on our personality, the stage we are at in our lives, and our particular social
circumstances. The use of online systems can make all of these activities much easier
to do.”
Het HRMWitboek gebruikt volgende definitie:
Social media is de verzamelnaam voor internettoepassingen die het mogelijk maken
om allerlei soorten „content‟ (zoals informatie, films,foto‟s, muziek, podcasts) met
anderen te delen. Dit gebeurt op een eenvoudige en gebruiksvriendelijke wijze,
waarbij het „fun‟-gehalte in het algemeen nooit ver weg is. Behalve dan bij de social
media die vooral of uitsluitend voor professionele doeleinden worden gebruikt (zoals
LinkedIn). Hun opzet en aangeboden functionaliteiten zijn een heel stuk serieuzer tot
zelfs helemaal vrij van enig entertainmentaspect.
In alle definities wordt er naar sociaal netwerk verwezen als zijnde een
communicatiesysteem, waarin iedereen zijn eigen profiel aanmaakt en op deze manier
in verbinding staat met vrienden. Sociale netwerksites richten zich op online interactie
en communicatie. (Gross & Acquisti, 2005). Volgens Gross & Acquisti is één van de
belangrijkste mogelijkheden het tonen van een profiel: een representatie van de
gebruiker en zijn of haar contacten, met de intentie om in contact te komen met
anderen (Netlog), een nieuwe baan te vinden (LinkedIn) en aanbevelingen te doen of
te ontvangen. (Gross & Acquisti, 2005, p.1).
4.2. Het ontstaan van sociale netwerksites
Volgens bovenstaande definitie is het eerste sociale netwerk ontstaan in 1997. Op
SixDegrees.com konden gebruikers hun profiel aanmaken, hun vrienden oplijstten en
vanaf 1998 kon je ook door deze vriendenlijst surfen. (Boyd & Ellison, 2007, p.3)
SixDegrees promootte zichzelf als een website om je met andere in verbinding te
stellen en met hen te communiceren, maar toch was hun succes niet van lange duur.
In 2000 werd de dienst afgeschaft. De gebruikers gaven als belangrijkste reden op dat
er weinig te doen viel eens al de vrienden waren toegevoegd.
Een nieuwe golf van sociale netwerksites ontstond wanneer Ryze.com werd gelanceerd
in 2001. Het was ondermeer tijdens deze golf dat ook LinkedIn werd opgericht. (Boyd
& Ellison, p. 1-5)
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 22
4.3. Het succes van sociale netwerken
De populariteit van sociale netwerksites blijft groeien. Dit blijkt uit een onderzoek van
Insites Consulting. Ruim 2,2 miljoen Belgen behoren tot minstens één sociaal netwerk.
Vier miljoen Belgen, dit is 69% van de internetpopulatie- surfen wel eens op sociale
sites. Wereldwijd maakt 72% van de internetgebruikers deel uit van minstens één
sociaal netwerk, wat neerkomt op 940 miljoen gebruikers wereldwijd (figuur 3). Dit
alles blijkt uit een globale studie onder 2800 internetgebruikers in 14 landen die in
december 2009-januari 2010 werd uitgevoerd door Insites Consulting. (Van
Belleghem, 2010)
Dit succes heeft volgens Stewart (2008) enkele redenen:
 zichzelf uitdrukken: identiteit wordt gecreëerd en prestige neemt toe,
 deel uitmaken van een community en daardoor betekenis geven aan het
bestaan,
Stewart haalt deze aan als de twee belangrijkste voor tieners.
Andere redenen zijn:
 vergemakkelijken van interactie: op een goedkope en vlugge manier
kan men communiceren met mensen op een andere plaats en tijdstip,
 gedeelde informatie vinden van andere mensen: vergemakkelijkt
verkoop, samenwerking, aanwerving en het zoeken naar een job.
4.4. De gevaren
Het is niet allemaal zo rooskleuring: op sociale netwerksites worden vaak
persoonsgegevens verzameld, die daarna worden verwerkt. Deze gegevens worden
gebruikt om inzicht te krijgen in kenmerken en (koop)gewoonten van het doelpubliek.
De consumenten zijn dus geen anonieme massa meer, maar ze worden persoonlijk
identificeerbaar. (Walrave, 2002)
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 23
Figuur 3: Aantal sociaal netwerkgebruikers per land
Bron: Van Belleghem (2010) – Insites Consulting
Ook Nieborg en Van Dijck (2009) verwijzen naar deze verborgen agenda van
marketeers. Zij benadrukken dat de consumenten kritisch moeten blijven, de
marketeers proberen de nieuwe sociale media aan te bieden als zijnde het middel
waarmee de consument nu een stem krijgt tot spreken, maar de auteurs verwijzen
hier net als Walrave (2002) naar het feit dat persoonsgegevens op deze manier
kunnen verkregen worden en dat niets voor niets is.
Volgens een studie van Insites Consulting (Van Belleghem, 2010) is de consument op
zijn hoede, zo heeft slechts 28 procent van de gebruikers van Facebook vertrouwen in
het bedrijf. Opvallend is wel dat er meer vertrouwen is in de professionele
netwerksites, meer dan 40% van de ondervraagden vertrouwt LinkedIn.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 24
Figuur 4: Vertrouwen in sociale netwerksites
Bron: Van Belleghem (2010) – Insites Consulting
4.5. Karakteristieken van sociale netwerksites
Er bestaan heel wat verschillende netwerksites, maar alle sociale netwerksites
beschikken over een aantal karakteristieken. Deze worden onder meer opgesomd door
Cachia (2008).
Tabel 1: karakteristieken van sociale netwerksites
Bron: Cachia (2006), Social Computing: study on the use and impact of online social networking
Kenmerk Beschrijving
Voorstelling Op elke sociale netwerksite moet men beginnen met
de aanmaak van een „eigen profiel‟: een
gepersonaliseerde pagina die gemaakt wordt door de
gebruiker en waarin hij zichzelf voorstelt door zichzelf
te beschrijven, foto‟s, muziek en video‟s toe te voegen,
enz.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 25
Uitbreiden van data De meeste sociale netwerken laten het toe om de
netwerken van contacten te bekijken en er doorheen
te gaan. Sommige sociale netwerken laten het zelfs
toe om de relatie met andere leden te beschrijven.
Nieuwe manieren om
gemeenschappen te vormen
Sociale netwerksites bieden nieuwe manieren aan om
mensen met elkaar in contact te stellen. Gebruikers
kunnen door middel van verschillende digitale
voorwerpen met elkaar communiceren (tags, visual
shelf,…).
Bottom-up activiteiten Sociale netwerksites verlenen het ideale platform zodat
gebruikers gelijke waarden en interesses kunnen delen
op een effectieve en goedkope manier.
Gemakkelijk in gebruik Iedereen met basisvaardigheden op het internet kan
een eigen profiel opmaken en onderhouden.
Reorganisatie van het internet Sociale netwerksites laten nieuwe manieren toe om toe
te treden tot het internet: mensen hun persoonlijke
leefwereld (profielen, blogs, mijn foto‟s,…).
4.6. Verschillende sociale netwerksites
Facebook, Netlog, Twitter, Hyves, Xing, Plaxo, LinkedIn,… Er bestaan wereldwijd heel
wat verschillende soorten netwerksites. De verschillen zitten ondermeer in:
 de identificatie van personen: pseudoniem, enkel de voornaam,… (Gross
& Acquisti, 2005),
 wie kan gegevens bekijken? (vrienden, anderen,…) (Gross & Acquisti,
2005),
 het doel van de netwerksite (Cachia, 2008):
o mensen met elkaar in verbinding stellen (My Space),
o delen van video‟s (YouTube),
o delen van foto‟s (Flickr),
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 26
o exclusieve gemeenschappen (a Small World),
o …
4.7. Professionele sociale netwerksites
Netwerksites kunnen dus verschillen in hun doel. LinkedIn, Xing en Plaxo zijn
netwerksites die opgericht zijn met het oog op het creëren en onderhouden van
professionele contacten. Op de website compete.com kan een vergelijking gemaakt
worden van deze 3 sociale netwerksites (aantal unieke bezoekers). Figuur vijf toont
hier het resultaat van. LinkedIn is de professionele sociale netwerksite met het meest
aantal unieke bezoekers.
Figuur 5: Vergelijking LinkedIn, Xing en Plaxo
Bron: Compete.com3
LinkedIn is de grootste zakelijke online netwerksite wereldwijd en bovendien zeer snel
groeiend. In 2008 groeide LinkedIn van 19 miljoen gebruikers naar 33 miljoen. In
januari 2009 stonden er 34 miljoen gebruikers op de teller (Vermeiren, 2009). Op een
3
geraadpleegd op 30 april 2010 op het World Wide Web:
http://www.compete.com/m/graph_to_image/linkedin-com-xing-com-plaxo-com/uv/1y/big/
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 27
seminarie van Kortom over Netwerken en samenwerken op 27 april 2010 in
Antwerpen, melde Bert Verdonck (Networkingcoach) dat er momenteel 65 miljoen
gebruikers zijn (Verdonck, powerpointpresentatie, 2010, 27 april). Dit is ook te zien op
figuur 6.
Figuur 6: Vergelijking aantal gebruikers 2009-2010
Bron: O‟Dell, J. (2010)4
5. LinkedIn
5.1. Ontstaan
Reid Hoffman, Allen Blue, Jean-Luc Vaillant, Eric Ly en Konstantin Guericke nodigden
op 5 mei 2003 ongeveer 350 van hun belangrijkste contacten uit om lid te worden van
LinkedIn. De professionele netwerksite ging hierbij officieel van start. LinkedIn kende
4
http://m.mashable.com/1806/show/43424bf2a0333fd8d20cb58e2b76240a&t=49b431d2932a8c7919c8e5a
a08c586e2
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 28
een schitterende start en sloot het einde van diezelfde maand mei af met 4500 leden
in het netwerk.
5.2. Definitie
“An interconnected network of experienced professionals from around the world,
representing 170 industries and 200 countries. You can find, be introduced to, and
collaborate with qualified professionals that you need to work with to accomplish your
goals.” Dit is de definitie die terug te vinden is op de website van LinkedIn
(http://press.linkedin.com). Het is een zakelijk georiënteerde website en heeft als
hoofddoel de gebruikers in contact te stellen met andere mensen en eventuele
loopbaanmogelijkheden. Gebruikers kunnen in contact blijven met oude of nieuwe
collega‟s en contactpersonen terugvinden. (Sørensen, 2009)
LinkedIn is voor Vermeiren (2009) een netwerkplatform waarop relaties opgestart en
onderhouden worden. Kort samengevat is LinkedIn de manier om nieuw werk te
vinden, door onder meer gebruik te maken van het eigen persoonlijk netwerk en door
in contact te komen met mensen uit het vakgebied. Er zijn veel facetten die LinkedIn
bijzonder waardevol maken voor werkzoekenden. Toch blijkt uit onderzoek dat
gemiddeld 80% van de LinkedIn-gebruikers niet weet wat er allemaal kan, of ze
benutten de mogelijkheden slecht. (Vincent & Valkenburg, 2009)
5.3. Gebruikers
In een eerste grootschalig onderzoek dat werd uitgevoerd naar LinkedIn gebruikers
werden 2000 respondenten bevraagd, waarvan 50% uit Amerika. Het onderzoek,
gerealiseerd door LinkedIn in samenwerking met Anderson Analytics en SPSS, vond
plaats in november 2008.
60% van de gebruikers van LinkedIn beschikt over een hoog inkomen. LinkedInleden
die over beslissingsbevoegdheden beschikken, zijn ook actiever in het netwerken. Er is
een sterke correlatie tussen persoonlijk inkomen, professioneel succes en het gebruik
van LinkedIn. De meeste LinkedIngebruikers staan in netwerk met mensen die ze
kennen, zelfs al is dit enkel door telefonisch contact.
Naar aanleiding van het onderzoek werd ook een onderscheid gemaakt tussen vier
categorieën van LinkedIngebruikers:
 Savvy Networkers of de early adopters,
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 29
 Senior Executives: zij zien de zakelijke voordelen van een social network
in,
 Late adopters: zij maken nu pas kennis met social networking,
 Exploring options: zijn actief in het zoeken naar of aanbieden van een
job.
Figuur 7: De categoriën van LinkedIngebruikers
Bron: Snyder, B. (2008, 10 november). Finally found out who LinkedIn users are. Advertising Age, 12-13
De Standaard Online5
publiceerde enkele cijfers van Digimedia. Hieruit blijkt dat de
grote meerderheid van de gebruikers (83%) mannen zijn, terwijl de gemiddelde
leeftijd op 35 jaar ligt. (Volgens Vermeir, 2009, is dit 41 jaar). Van de ondervraagden
zegt 23% meer dan 15 minuten per dag te besteden aan zijn sociaal netwerk. Bij 6%
is dat meer dan een uur. Drie kwart van de respondenten gaat actief op zoek naar
nieuwe contacten.
5.4. Mogelijkheden
LinkedIn is een professionele netwerksite en bestaat dan ook voornamelijk uit
zakelijke netwerken. Gebruikers kunnen groepen vormen, bedrijven opzoeken, enz.
5
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF11082008_112
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 30
(Chen & Williams, 2009). De netwerksite bestaat uit twee delen: „private membership‟
is voor iedereen. Voor „business, business plus and pro membership moet je een
toeslag betalen. (Sørensen, 2009)
De netwerksite is gebaseerd op het concept van „verbindingen‟. Een gebruiker bouwt
een eigen netwerk op, maar komt ook in contact komen met relaties van zijn directe
contacten (tweede graad connecties), enz. Van elk contact kan gedefinieerd welke
relatie bestaat: collega‟s, vrienden,… (Chen & Willimans, 2009)
5.4.1. Voordelen LinkedIn
Net zoals alle andere netwerksites heeft LinkedIn tot doel mensen met elkaar in
verbinding te stellen. Maar wat is dan de sterkte van LinkedIn? Volgens Jan Vermeiren
(2009) zit dit in het feit dat LinkedIn voor de gebruiker de juiste mensen vindt en de
connecties die men met hen heeft. LinkedIn toont immers de tweedegraads en de
derdegraads netwerken en de paden er naartoe. “Veel mensen maken de „fout‟ dat ze
alleen naar hun eigen netwerk kijken als ze iemand zoeken die hen kan helpen. Op die
manier beperken ze zichzelf enorm.” (Vermeiren, 2009, p. 29)
Bovendien is een extra voordeel dat de gebruikers op LinkedIn steeds het eigen profiel
aanpassen. Wanneer iemand van functie verandert, is het contact niet verloren.
(Vermeiren, 2009, p.30-31)
6. Privacy
6.1. Definitie van privacy
Eén van de eerste verwijzingen naar privacy is terug te vinden bij Warren en Brandeis.
In 1980 definieerden zij privacy als: “a right to be alone” (Geciteerd in Moons en De
Backer, 2009, p.26-53).
De massieve verwerking van persoonsgegevens dreigt ons geheel transparant en
controleerbaar te maken.” (Gutwirth, 1998, p. 16). Hij verklaart ook dat privacy geen
eenduidige betekenis heeft. Privacy is geen natuurlijk gegeven of een deel van de
werkelijkheid. (Gutwirth, 1998, p25).
6.1.1. Zoeken naar een spel in een hooiberg
Door culturele, geografische en tijdsgebonden factoren is een definitie voor privacy
niet eenvoudig. Daarenboven is er een verschuiving zichtbaar in wat men onder privé
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 31
en privacy verstaat. Zo verklaart Weyns (1998) dat wat in de negentiende eeuw
vanzelfsprekend leek, niet langer de realiteit is. Privé was privé en publiek was
publiek. In de 19de
eeuw werd het privéleven niet openbaar gemaakt met anderen
(Boyd, 2007). Iedereen die op een sociale netwerksite een profiel heeft, of zelfs
iedereen die al eens een sociale netwerksite bezocht heeft, weet dat deze definitie
moet herbekeken worden.
Jennings & Fena (2000) verwijzen ook naar de behoefte aan een nieuwe definitie. Zo
halen zij aan dat een tweetal generaties geleden het kopiëren van informatie enkel
mogelijk was met „kalkpapier‟. De opkomst van nieuwe technologieën heeft het
kopiëren en dus ook misbruiken van privégegevens veel gemakkelijker gemaakt.
(Jennings, C. & Fena, L., 2000)
Fischer-Hübner (1998, p. 429-436) bevestigt dat een internationale harmonisatie van
een privacydefinitie moeilijk is. Doordat het zo moeilijk is om een definitie van privacy
te geven, is het formuleren van een internationale wet bijna een verloren zaak.
Het feit dat het zo moeilijk is om een definitie te vinden, bewijst, volgens Solove,
Rotenberg, Schwartz (2006, p.35 -39), de waarde die aan het begrip privacy moet
geschonken worden. De discussie over de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer is zeer vaak emotioneel geladen aldus Walrave (1999, p. 163-173) in
„Privacy gescand: direct marketing en de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer‟.
6.1.2. Privacydimensies
Paine, Reips, Stieger, Joinson & Buchanan (2007, 526-536) halen vier dimensies van
privacy aan. Deze vier dimensies werden door Burgoon et al. (1989) verwoord als “the
ability to control and limit physical, interactional (social), psychological and
informational access to the self or one‟s groep” (Paine et al., 2007, p. 526). Ook
Walrave (1999, p. 163-172) verwijst naar deze vier dimensies:
 Fysische privacy: het recht om vrij te zijn van ongewenste toegang tot
de „body buffer zone‟ van een individu of een groep,
 Sociale privacy: mate waarin er controle is over de sociale contacten die
onderhouden worden,
 Psychologische privacy: mogelijkheid van een individu om zijn
persoonlijke identiteit te ontwikkelen, ideeën
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 32
en ervaringen te verwerken en dit zonder
tussenkomst van anderen. Het betreft de
mogelijkheid om te beslissen met wie
gevoelens, motieven of meningen gedeeld
worden,
 Informationele privacy: het recht om te beslissen hoe, wanneer en op
welk niveau persoonlijke informatie wordt
weergegeven.
Fisher-Hübner citeert dan weer drie dimensies op basis van Rosenberg (1992) en
Holvast (1993):
 Territoriale (ruimtelijke) privacy: door het beschermen van de fysieke
omgeving van een persoon,
 Individuele privacy: door de persoon te beschermen tegen ondermeer
informatie die een persoon moreel kan raken,
 Informationele privacy: door te controleren of en hoe persoonlijke
informatie kan verzameld, opgeslagen,
verwerkt of selectief verspreid worden.
De eerste dimensie komt overeen met de fysieke dimensie. Walrave (1999) verwijst
hiermee naar de mogelijkheid die de consument heeft om zichzelf af te schermen
tegen bepaalde vormen van directe communicatie en de kans die de consument krijgt
om aan een bedrijf mee te geven welke communicatie welkom is.
De dimensie van de individuele privacy valt samen met de sociale dimensie van
Burgoon et al (1989). Dit houdt ondermeer het beschermen van het persoonlijke leven
tegen anderen in.
In de informatiesamenleving gaat de meeste aandacht uit naar de dimensie van de
informationele privacy. Het gaat hier om de bescherming van persoonsgegevens.
Walrave (1999, p. 173) citeert Holvast (1989, p. 4) die informationele privacy
definieert als het recht dat aan de burger verleend wordt om zelf te beslissen aan wie
hij of zij persoonsgegevens vrijgeeft en voor welke doelstelling.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 33
6.2. Definitie van privacy in de informatiesamenleving
Zoals aangehaald in punt 6.1 is een definitie van privacy geven niet eenvoudig. Moons
en De Backer (2009, p. 26-33) geven in het artikel „Facebook en privacy‟ een beperkt
overzicht:
Tabel 2: Definties van privacy
Bron: Moons, J. & De Backer,C.(2009). Facebook en privacy. Informatie, 2009, 26-33
Definitie privacy Referentie
Privacy is a broad, all-encompassing concept that envelops a
whole host of human concerns about various forms of intrusive
behavior, including wiretapping, surreptitious physical
surveillance, and mail interception. Individuals claims a right of
privacy for an enormously wide range of issues from the right to
practice contraception or have an abortion to the right to keep
bank records confidential.
Flaherty (1989)
Privacy is the interest that individuals have in sustaining a
„personal space‟, free from interference by other people and
organizations.
Clarke (1997)
Privacy is the claim of individuals (…) to determine for
themselves when, how, and to what extent information about
them is communicated to others.
Westin (1970)
Privacy is the subjective condition people experience when they
have power to control information about themselves.
Harper (2004)
Privacy is a state of affairs or condition having to do with the
amount of personal information about individuals that is known
to others.
Harper (2004)
Privacy is an interaction, in which the information rights of
different parties collide. The issue is of control over information
flow by parties collide. The issue is of control over information
flow by parties that have different preferences over „information
permeability‟.
Noam (1997)
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 34
Privacy is a continuous, dialectic process that people negotiate
intuitively in the course of their everyday lives.
Altman (1975)
Op basis van deze definities trachten Moons en De Backer (2009) een nieuwe definitie
van privacy te geven die past in onze huidige samenleving:
“Privacy is een persoonlijke status waarbij een gebruiker zelf de volledige controle
heeft over de verspreiding van persoonlijke informatie naar, en het specifieke gebruik
van informatie door, derde partijen.”
6.3. Privacy in gevaar?
Waar we ook gaan en wat we ook doen, we laten een spoor van informatie na. Tal
van nieuwe technologische ontwikkelingen, maar ook de internationalisering en
virtualisering van het dataverkeer, vormen voor de privacybescherming een grote
uitdaging (Nouwt geciteerd in Walrave, 1999, p. 175).
Fisher-Hübner (1998, p.420-441) haalt enkele belangrijke bedreigingen voor de
privacy in een wereldwijde netwerksamenleving aan:
1. privacybedreiging op toepassingsniveau: voor bepaalde applicaties zijn veel
persoonlijke data noodzakelijk (bv. Online banking),
2. privacybedreigingen op communicatieniveau: er wordt wereldwijd
gecommuniceerd. Gebruikers laten hierdoor sporen achter, waardoor
consumentenprofielen aangemaakt worden,
Op communicatieniveau somt Fischer-Hübner (1998) twee andere gevaren op:
cookies en „Open Profiling Standard (OPS)‟. Walrave (2002) definieert cookies
als informatiepakketjes die automatisch verstuurd worden door de computer
van de gebruiker en die op de harde schijf van de computer geplaatst worden
op het moment dat de gebruiker de website bezoekt. Cookies worden gebruikt
om te achterhalen welke pagina‟s een gebruiker bezocht heeft. Ze gaan het
handelen van de gebruiker na, zonder dat hij het zelf weet. „Open Profiling
Standard‟ laat toe dat internetdiensten kunnen gepersonaliseerd worden. De
gebruiker heeft de keuze om deze informatie al dan niet op te slaan in het
profiel, maar toch kan OPS een gevaar vormen voor de privacy. Dit gebeurt
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 35
vooral wanneer een gebruiker gedwongen wordt om informatie te geven.
(Fischer-Hübner, 1998, p.420-427)
Volgens Walrave (2002) zijn er twee manieren om data over individuen te
verzamelen:
1. Expliciete manier: hier geeft een bezoeker bewust en vrijwillig informatie vrij
en daardoor heeft hij een zekere controle, maar Walrave
benadrukt terecht dat om deze controle te kunnen
uitoefenen, de internetgebruiker volledig geïnformeerd moet
worden over de gebruiksdoeleinden van zijn
persoonsgegevens.
2. Impliciete manier: er worden gegevens verzameld, zonder dat de
internetgebruiker het opmerkt.
De wereld wordt geleid door een nieuwe generatie webgebruikers, de consument is
niet enkel alleen maar consument, maar ook een contentleverancier en bedrijven
spelen hier meer en meer op in (Van Dijck & Nieborg, 2009, p. 855-866). Op sociale
netwerksites en bij de sociale media in het algemeen creëren de gebruikers zelf de
inhoud waarop anderen kunnen reageren door commentaar te geven, aan te vullen,
etc. De dynamiek en de interactie met elkaar staan centraal bij sociale netwerksites.
(HRMWitboek 2010).
Van Dijck en Nieborg (2009) wijzen echter ook op de gevaren. Voor bedrijven zijn de
data en de metadata die aangeleverd wordt immers van grotere waarde dan de inhoud
zelf. Zo stellen ze: “Google is niet bezig met het leveren van inhoud, maar leidt wel
commercieel belangrijke data af om deze dan te linken aanbedrijven die gerichte
advertenties of marketing willen voeren.” Deze data leveren immers belangrijke
informatie op voor marketeers. Het idee van „co-creatie‟ en „wij-denken‟ moet volgens
hen dan ook met een kritisch oog bekeken worden.
Lang niet iedereen staat stil bij deze privacygevaren die ook op sociale netwerksites
een rol spelen. Volgens Cachia (2008) bestaan er twee soorten mensen: zij die er alles
aan doen om zoveel mogelijk informatie af te schermen en zij die maar al te graag
hun privacy opofferen voor de voordelen die ze verwachten te hebben bij sociale
netwerksites.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 36
6.4. Privacybescherming
6.4.1. De noodzaak
Door de opkomst van het internet en sociale netwerksites moeten er meer
privacymaatregelen komen, bevestigt Fisher-Hübner (1998,420-441) die er de nadruk
op leggen dat er meer publieke aandacht moet gecreëerd worden. Gebruikers en
consumenten hebben informatie en opleiding nodig over hun rechten, over de waarde
van persoonlijke data en over de privacygevaren en de mogelijkheden van
zelfbescherming. Sololove, Rotenberg en Schwartz (2006) bekrachtigen dit en
verwijzen naar zelfregulatie als de beste oplossing voor privacybescherming. Het is
flexibeler en gevoeliger aan een specifieke individuele context, maar dan moeten
gebruikers en aanbieders een opleiding krijgen over rechten en technieken betreffende
privacybescherming.
6.4.2. De maatregelen
Cate (1998) haalt ondermeer „encryption software‟ aan. Dit is een nieuwe
informatietechnologie die de privacy van een gebruiker op een computer moet
beschermen. In de Verenigde Staten wordt deze software gezien als een munitie tegen
privacyinbreuk (Cate, 1998, p. 13-30).
Volgens Walrave (1999, p. 190-211) is er een drievoudige bescherming van de
persoonlijke levenssfeer op het internet:
1. technologische bescherming van privacy: Privacy Enhancing Technologies
(P.E.T). Door middel van authenticiteit, toegangscodes of biometrische
gegevens kunnen gegevens afgeschermd en beveiligd worden. Ook encryptie
valt onder deze bescherming. Encryptie is een technologische versleuteling of
codering van elektronische berichten. De inhoud van een boodschap wordt
onleesbaar voor hen die geen toegang mogen hebben tot de boodschap,
2. zelfdiscipline van organisatie ter bescherming van de privacy: Walrave (1999)
verwijst naar een deontologische code waarin een aantal gedragsregels
geformuleerd worden die aangepast zijn aan de activiteiten van de sector. De
privacypolicy van Facebook, LinkedIn,… is hier een voorbeeld van,
Maar een policy is geen heilig middel. Zo kwamen Moons en De Backer (2009,
p. 26-33) tot verontrustende resultaten bij het screenen van de privacypolicy
van Facebook:
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 37
 de gebruiker moet zelf toestemming geven om informatie te
verspreiden, maar is zich vaak niet bewust van de gevolgen,
 de privacypolicy kan geen antwoord bieden op valse profielen of
haatcampagnes,
 de standaardinstellingen houden geen rekening met de privacypolicy.
Naast deze policy zijn er ook nog andere mogelijkheden voor een organisatie om
zelfdiscipline uit te voeren. Zo kan een bedrijf:
 de mogelijkheid bieden aan de consument om aan te duiden dat hij in
de toekomst helemaal geen aanbiedingen meer wilt ontvangen en hier
dan ook rekening mee houden,
 zich aansluiten bij een nationale of internationale koepelorganisatie en
de „Robinsonlijsten6
‟ die er beheerd worden, respecteren.
 gebruik maken van een opting-in systeem: een consument moet
alvorens in een directmarketingsysteem te participeren uitdrukkelijk
toestemming geven aan een bedrijf. (Walrave, 2002)
 gebruik maken van een opting-out systeem: bedrijven mogen
persoonsgegevens voor direct marketing gebruiken zolang de
consument zich hier niet tegen verzet. (Walrave, 2002)
Deze beveiligingsmaatregelen bieden dan wel een oplossing tegen marketeers die
privé- informatie ongevraagd gebruiken, maar natuurlijk kunnen individuen nog steeds
ongemerkt gebruik maken van de informatie die wordt achtergelaten op het internet,
om bijvoorbeeld een valse identiteit aan te maken. Is hier dan niets aan te doen? Het
derde punt is dan ook niet te onderschatten:
3. Privacybescherming door de consument zelf: de consument zelf kan bewaker
zijn van zijn informationele privacy, op voorwaarde dat hij voldoende
geïnformeerd is.
6
Elektronisch bestand waarin namen en andere gegevens worden opgenomen van individuen die de wens
uitdrukken om geen direct mail meer te ontvangen
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 38
Los van deze drievoudige bescherming, verwijst Walrave (2009, p. 246-312) ook naar
de wettelijke privacybeschermingsmaatregelen. Hieronder verstaat hij ondermeer:
 Belgische privacywet,
 privacycommissie,
 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens,
 Europese richtlijnen betreffende privacybescherming.
Barnes (2006) bevestigt de drie niveaus van Walrave, maar geeft ze een andere
benaming: sociale oplossingen, technische oplossingen en wettelijke oplossingen.
Barnes (2006) haalt met zijn sociale oplossing aan dat de burger moet „opgevoed‟
worden in zijn omgang met privacy (door ouders, school,…) zodat ze zelf de nodige
maatregelen kunnen nemen.
6.5. De consument over privacy op sociale netwerksites
Het PEW Research Center voerde tussen november en december 2006 een onderzoek
uit bij 2373 volwassenen (18 en ouder). Uit dit onderzoek blijkt dat 47% zich bewust
is van zijn digitale voetafdruk. Dit is een stijging ten opzichte van vijf jaar geleden
toen dit slechts 22% bedroeg. Het onderzoek toont aan dat 60% van de
internetgebruikers niet bezorgd is over de hoeveelheid informatie die over hen
beschikbaar is op het internet. Heel opmerkelijk is dat jongeren meer conservatieve
keuzes maken wanneer het aankomt op het zichtbaar maken van informatie. 59% van
de jongeren toont de beschikbare informatie enkel aan vrienden, bij de volwassen is
dit maar 38%. (Madden et al., 2007)
Tussen december 2006 en februari 2007 voerde het Online Computer Library Center
(OCLC) een onderzoek uit bij 6554 respondenten. Het onderzoek was beschikbaar in
verschillende landen: Canada, Frankrijk, Duitsland, Japan, het Verenigd Koninkrijk en
de Verenigde Staten. Uit dit onderzoek bleek dat 50plussers vlugger het gevoel
hebben dat hun persoonlijke informatie niet voldoende beschermd wordt in
vergelijking met jongeren. Slechts 15% vindt sociale netwerksites extreem tot zeer
privé. Opvallend ook hier ligt het aantal bij de jongeren lager. 71 % van de
respondenten vindt het ook belangrijk om te kunnen bepalen wie hun persoonlijke
informatie kan raadplegen. Toch duidt maar 45% het ook effectief aan op hun eigen
profiel.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 39
7. LinkedIn en privacy
Profielen op LinkedIn zijn afgeschermd voor bezoekers die zelf niet over een profiel
beschikken op LinkedIn (Sørensen, 2009 en Vincent & Valkenburg, 2009). De
gebruiker kan zelf bepalen tot welk niveau wijzigingen zichtbaar zijn voor andere
gebruikers van het netwerk. Het niveau kan verschillen: enkel mijn connecties, het
hele netwerk of iedereen. Het is echter niet mogelijk om wijzigingen niet te tonen.
LinkedIn gebruikers worden aangemoedigd om zoveel mogelijk relevante persoonlijke
informatie in te vullen. Een scorebalans toont aan voor hoeveel % gebruikers
geïnformeerd worden (Vincent & Valkenburg, 2009). Volgens Vermeiren (2009)
kunnen zakelijke connecties slechts gemaakt worden, indien al de gegevens ingevuld
zijn.
Sørensen (2009) geeft aan dat LinkedIn een sterke privacypolicy heeft opgesteld.
LinkedIn spoort zijn gebruikers aan om voorzichtig om te gaan met hun privacy en die
van hun relaties binnen hun netwerk. Toch werd reeds vastgesteld dat
LinkedIngebruikers onvrijwillig spamberichten versturen naar hun netwerk.
Er bestaan bij LinkedIn privacyinstellingen, maar het is niet altijd even duidelijk wat er
gebeurt als de instellingen aanpast worden. Vermeiren (2009) geeft een opsomming:
 Partner Sites: deze optie staat standaard aangevinkt en zorgt er voor
dat wanneer een partnersite van LinkedIn bezocht wordt, de site aan het
profiel wordt aangepast,
 Research Survey: ook deze optie staat standaard aangevinkt. Hierdoor
kan Online Market Research Studies de gebruiker vragen deel te nemen
aan studies die in relatie staan met zijn expertise,
 Connection Browse: standaard kunnen mensen uit het eerste
graadnetwerk connecties bekijken. Deze optie kan uitgeschakeld
worden,
 Profile Views: de gebruiker kan kiezen wat anderen zien wanneer ze zijn
profiel bezoeken (naam en titel,…),
 Viewing Profile Photos: de gebruiker kan bepalen wiens foto hij te zien
krijgt,
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 40
 Profile and Status Updates: LinkedInleden bepalen of hun connecties
een bericht krijgen wanneer hun status aanpast wordt?
Volgens Sørensen (2009) heeft LinkedIn wel een grote „vertrouwenswaarde‟. Hij
denkt dat dit komt omdat LinkedIn de focus legt op het professionele.
8. Besluit
In dit onderzoek worden een aantal begrippen uit de literatuur overgenomen en op
basis hiervan werd de probleemstelling geformuleerd. Wat nu volgt is een kort
overzicht van de belangrijkste elementen die een rol zullen spelen bij de interpretatie
van het tweede luik.
55% van de tieners bouwt profielbeperkingen in, tegenover 22% bij de volwassenen
(Madden et al.,2007). Er bestaat echter bij de 50plussers een duidelijke stijgende
trend om meer gebruik te maken van sociale netwerken om met hun vrienden en
familie te communiceren en contact te onderhouden. Heeft deze generatie
babyboomers voldoende voorkennis over internet en alles wat hiermee verband
houdt? Weten zij welke gegevens ze vrijgeven op sociale netwerksites en dan vooral
aan wie?
Privacy is een begrip dat moeilijk te definiëren valt. Dit komt door de veranderingen in
de samenleving, door cultuurverschillen, door verschillende dimensies, enz. Moons &
De Backer (2009) geven een nieuwe definitie voor privacy in de huidige
informatiesamenleving:
“Privacy is een persoonlijke status waarbij een gebruiker zelf de volledige controle
heeft over de verspreiding van persoonlijke informatie naar, en het specifieke gebruik
van informatie door, derde partijen.”
Deze definitie kan zeker toegepast worden op een informatiesamenleving waar
iedereen zelf bepaalt of hij al dan niet een profiel aanmaakt op een sociale
netwerksite. Deze definitie staat dan ook centraal in dit onderzoek. Toch kan er een
vraagteken geplaatst worden bij het idee van een „volledige controle‟. Sociale
netwerksites kunnen de burger de indruk geven dat ze hun privacy beschermen, maar
indien ze niet voldoende op de hoogte zijn van hoe dit moet of indien ze de
privacypolicy niet goed hebben begrepen, wordt de burger/consument dan geen rad
voor de ogen gedraaid?
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 41
Er moeten privacymaatregelen genomen worden. Digitale sporen worden gevolgd,
opgeslagen en verwerkt voor ondermeer direct marketingdoeleinden. De
technologische evolutie brengt privacyrisico‟s met zich mee, maar tegelijkertijd biedt
het ook mogelijkheden om de privacy af te schermen. Alleen is niet altijd duidelijk hoe
dit dan kan gebeuren.
Hoe staat de babyboomgeneratie zelf t.o.v. van de concepten privacy, vertrouwen en
controle? Liggen zij er eigenlijk wel wakker van? En indien ja, waaraan ligt dit en kan
hier iets aan gedaan worden? Ondermeer op deze vragen tracht het empirische luik
een antwoord te bieden.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 42
Deel 2 Empirisch luik: de perceptie van de
babyboomers op het concept privacy bij sociale
netwerksites (LinkedIn)
1. De probleemstelling en de onderzoeksvragen
“LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens?” is de probleemstelling die centraal staat in dit onderzoek. Deze
vraag is de basis om inzicht te krijgen in de perceptie van de babyboomgeneratie op
het concept privacy. Hoe beleven babyboomers privacy op sociale netwerksites en
meer bepaald op LinkedIn? Hoe vullen ze het concept privacy in, zijn babyboomers
ongerust over hun privacy en zo ja, waaraan ligt dit? De beleving van de gebruiker
staat bij dit onderzoek centraal.
Een antwoord op deze probleemstelling is er gekomen door verschillende
onderzoeksvragen centraal te plaatsen, die aan de hand van topics werden bepaald.
Eerst en vooral werd nagegaan hoe babyboomers het internet gebruiken. „Hoe
gedraagt een babyboomer zich op het internet?‟ Via enkele bijvragen peilt het
onderzoek naar hoe de babyboomgeneratie omgaat met het internet, hoeveel uur ze
spenderen en wat de meest bezochte websites zijn.
Bij de tweede onderzoeksvraag wordt stilgestaan bij hoe babyboomers reflecteren
over netwerken. Wat is netwerken voor een babyboomer en hoe belangrijk is het
opbouwen van een netwerk. Zijn er verschillen in netwerken voor het tijdperk van de
sociale netwerksites en erna? Wat met de online en offline netwerken?
Het hoofdstuk: „welke kennis heeft de generatie babyboomers over LinkedIn‟ gaat
dieper in op het hoe en waarom een babyboomer lid is geworden LinkedIn. Hebben ze
opleidingen gevolgd om het te leren gebruiken, of gebeurde dit eerder door vallen en
opstaan? Er zal ook gekeken worden naar hoe LinkedIn door de babyboomer gebruikt
wordt. Dit levert een aantal voor- en nadelen op die gekoppeld worden aan de
zakelijke sociale netwerksite.
Privacy speelt een belangrijke rol bij het gebruik van sociale netwerksites. „Hoe
beleven babyboomers hun privacy?‟ Welke waarden vinden ze belangrijk wanneer om
een definitie van privacy gevraagd werd? Babyboomers hebben veel nieuwe
technologieën zien ontstaan, heeft dit hun perceptie op het concept privacy
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 43
veranderd? Verder bouwend op het vorige hoofdstuk staan we even stil bij de privacy
op LinkedIn, liggen babyboomers er wakker van?
Vervolgens ligt de nadruk op privacyrisico‟s. „Zijn babyboomers zich bewust van de
privacyrisico‟s bij sociale netwerksites?‟ Met deze vraag trachten we te achterhalen
welke mogelijke risico‟s er volgens babyboomers bestaan op sociale netwerksites.
Loopt hun privacy bij LinkedIn gevaar?
Wanneer er gesproken wordt over risico‟s moet er gesproken worden over mogelijke
maatregelen om de privacy te waarborgen. Maar „wie is er verantwoordelijk voor het
waarborgen van de privacy op sociale netwerksites?‟ Met deze laatste
onderzoeksvraag wordt gepeild naar wat babyboomers verwachten met betrekking tot
het waarborgen van de privacy op LinkedIn. Kennen ze privacypolicy en vinden ze dit
belangrijk?
In het laatste hoofdstuk wordt getracht een algemeen besluit te formuleren, er wordt
een antwoord geformuleerd op de probleemstelling: “LinkedIn voor babyboomers:
professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?” Maar vooraleer
we overgaan naar de resultaten, volgt er een korte voorstelling van LinkedIn en wordt
er even stilgestaan bij de aanpak van het onderzoek.
2. Methodologie van het onderzoek
In de wetenschap bestaan er een aantal wetenschapsfilosofische paradigma‟s. Enkele
belangrijke paradigma‟s worden tegenover elkaar geplaatst: kritische versus
administratieve, empirie versus anti-empirie, objectief versus subjectief, social
sciences versus humanities, positivisme versus reflexieve methodologie en
kwantitatief versus kwalitatief. Maar wat is nu de beste methode om onderzoek te
voeren? Via dit hoofdstuk wordt binnengetreden in de arena waar de strijd tussen het
kwantitatieve en het kwalitatieve paradigma wordt uitgevochten.
2.1. Bestaand onderzoek naar privacy
Dit hoofdstuk verwijst naar twee onderzoekers die de impact van sociale netwerken /
internet op privacy onderzochten (zie deel 1).
Cachia (2008) gebruikt in haar onderzoek naar het gebruik en de impact van online
sociale netwerken een combinatie van deskresearch en interviews met enkele experts
in de materie. Walrave (1999) geeft via zijn onderzoek een aanzet tot de verklaring
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 44
van bepaalde ervaringen en attitudes in het domein van de direct
marketingcommunicatie via het internet. In het onderzoek werd gekozen voor face-to-
face diepte-interviews omdat de onderzoekers kwalitatieve gegevens wilden
verzamelen die eventuele kwantitatieve data zouden kunnen duiden en kaderen.
2.2. Kwantitatief onderzoek versus kwalitatief onderzoek
Kwantitatief onderzoek streeft ernaar om een theorie uit te werken en op basis
hiervan een zo algemeen mogelijke hypothese te formuleren. Om deze hypothese te
testen, maakt men gebruik van zo representatief mogelijke cijfers (Delnooz, 1996, p.
34-35). In het kwantitatieve onderzoek wordt gebruik gemaakt van literatuur en
vooraf gekozen theorie om hypothese af te leiden. Deze hypotheses worden getest
door middel van een onderzoek. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande en
gestandaardiseerde meetinstrumenten. Getallen en statistische criteria worden
gebruikt om te berekenen of de resultaten de hypotheses bevestigen of verwerpen. De
Laet, Offermans en Toye (2004) zien kwantitatief onderzoek dan ook grootschalig van
aanpak, waarbij men door middel van cijfermateriaal de hypotheses uit het
vooronderzoek wil bevestigen.
Volgens Delnooz (1996, p. 34-35) gaat kwalitatief onderzoek ervan uit dat niet alle
mensen te beschrijven zijn op basis van één uitgangspunt. Menselijk gedrag krijgt een
centrale plaats en er wordt gekeken naar de specifieke context van dit gedrag. Boeije
(2005) vult dit verder aan en stelt dat kwalitatief onderzoek gebruik maakt van de
literatuur om een probleemstelling te formuleren die in het onderzoek als richtsnoer
zal fungeren. Het doel van de onderzoeker is om te begrijpen wat er zich afspeelt.
Over het algemeen worden dan ook geen grote aantallen onderzoekseenheden in het
onderzoek betrokken. Kwalitatief onderzoek werkt niet met cijfers, maar met teksten
uit bijvoorbeeld interviews of observaties.
2.3. Kwalitatief onderzoek
Binnen kwalitatief onderzoek zijn een heleboel onderzoekstechnieken terug te vinden.
Op basis van Morse (1994) haalt Mortelmans (2007) vier grondvormen van kwalitatief
onderzoek aan:
1. kwalitatieve survey: meest gebruikte methode die gebruik maakt van diepte-
interviews of focusgroepen,
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 45
2. etnografische studie: beschrijft culturen of groepen van binnen uit en doet vaak
beroep op participerende observatie,
3. casestudy: richt zich op één enkele situatie,
4. kwalitatieve inhoudsanalyse: secundaire analyse van bronnenmateriaal, een
variant binnen de kwalitatieve inhoudsanalyse
is de discoursanalyse.
3. Eigen onderzoek
3.1. Uitgangspunten
Heel wat onderzoek naar effecten van (sociale) media gebeurt via kwalitatieve
onderzoeksmethoden. Onderzoekers willen van hun respondenten te weten komen
hoe ze staan t.o.v. sociale netwerken, in welke mate sociale netwerksites hun leven
beïnvloeden, enz. In dit onderzoek wordt nagaan of de concepten, privacy, vertrouwen
en veiligheid op LinkedIn, feiten, illusies of achterhaalde feiten zijn. Om op dit
probleem een antwoord te zoeken staat er één onderzoeksvraag centraal:
“Geven babyboomers op LinkedIn een andere invulling aan het concept privacy, en zo
ja, hoe doen ze dit?”
Er werd gekozen voor een kwalitatieve benadering van het onderzoek. Net zoals
Walrave (1999) en Cachia (2008) wordt getracht meer te weten te komen over de
attitudes ten opzichte van privacy bij babyboomers op LinkedIn. Om de validiteit en
betrouwbaarheid van het onderzoek te verhogen wordt rekening gehouden met de
resultaten van andere onderzoeken die in deel 1 besproken werden. De graad van
betrouwbaarheid en validiteit neemt immers toe, naar mate de betrouwbaarheid en de
validiteit van het meetinstrument in eerder onderzoek al eens werd aangetoond.
Het is heel belangrijk in het onderzoek om te definiëren wat er verstaan wordt onder
sociale netwerksites en privacy. Vooral de definitie rond privacy ligt in de literatuur
zeer gevoelig.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 46
3.2. Onderzoeksfasen
3.2.1. Grounded Theory
Het onderzoek baseert zich op de Grounded Theory of de gefundeerde-theorie-
benadering. Deze werd oorspronkelijk door Galser en Strauss ontwikkeld. (Baarda et
al., 2009) De Grounded Theory is een perfecte mix van uitgebreide aandacht voor de
theorieconstructie, gecombineerd met een grote gevoeligheid voor de procedurele
kant van het onderzoek, aldus Mortelmans (2007).
3.2.2. Literatuuronderzoek
Deze eerste stap is noodzakelijk om een idee te hebben over de theoretische en
empirische inzichten die er reeds bestaan rond sociale netwerksites en privacy. De
bronnen uit deel één vormen dan ook een basis voor dit tweede deel.
3.2.3. Kiezen van een methode
3.2.3.1. Diepte-interview
Binnen het kwalitatieve veld bestaan vele onderzoeksmethoden. Het onderzoek richt
zich op kleine groepen van mensen of op individuen (babyboomers op LinkedIn) en
daarom werd gekozen om tien diepte-interviews af te nemen. Via deze methode
kunnen onderliggende attitudes en motivaties van de respondenten aan de
oppervlakte gebracht worden (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2006, p. 94). Volgens
Baarda et al. (2009) wordt een interview gebruikt om erachter te komen wat mensen
weten, denken, voelen en willen betreffende bepaalde onderwerpen. Een diepte-
interview laat toe om een onderzoeksonderwerp nauwkeurig uit te diepen. Bij een
diepte-interview kan doorgevraagd worden naar achterliggende motivaties en
percepties van de respondenten. Hierdoor komen ook persoonlijke en emotionele
aspecten aan bod.
3.2.3.2. Topiclijst
Tijdens de diepte-interviews werd gebruik gemaakt van een topiclijst. Mortelmans
(2007) beschrijft een topiclijst als: “De topiclijst is de meest eenvoudige en ook de
kortste vorm van vragenlijst. Het is een lijst van onderwerpen die de interviewer in de
loop van het interview aan bod te laten komen.” (Mortelmans, 2007, p. 217-218)
Voor het opstellen van de topiclijst werd vertrokken vanuit de literatuurstudie. Wat
wilden we bijkomstig weten? De topiclijst gaat van algemene onderwerpen (internet in
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 47
het algemeen) naar meer specifieke elementen voor het onderzoek (waarborgen van
de privacy).( zie bijlage 1). Dankzij de topiclijst vond er een natuurlijke conversatie
plaats met de respondenten (Mortelmans, 2007). Tijdens het interview werd niet altijd
de volgorde van de topics gerespecteerd, zodat telkens kon ingespeeld worden op de
elementen die in het gesprek vermeld werden. Alle topics kwamen wel aan bod.
3.2.4. Keuze van de respondenten
Voor het verzamelen van de respondenten werd gebruikt gemaakt van de
sneeuwbalmethode of Snowball sampling (Baarda et al., 2009, p. 160). Het eigen
netwerk vormt de basis van het onderzoek.
Voor de keuze van de respondenten waren er twee belangrijke vereisten. De
respondent moest:
 geboren zijn tussen 1946 en 1964 (babyboomgeneratie),
 een actief profiel hebben op LinkedIn. (Minstens 1 keer per maand zijn
profiel raadplegen)
Aanvankelijk was het ook de bedoeling om een onderscheid te maken tussen
opleidingsniveau en geslacht. Het criteria geslacht bleek na verder literatuurstudie en
bij het bepalen van de probleemstelling echter niet relevant. Er wordt immers niet
onderzocht of er een verschil is tussen mannen en vrouwen. Bovendien is LinkedIn
een mannenwereld. Een onderzoek van het Rekruteringsbedrijf „Fill the Gap‟ heeft een
onderzoek uitgevoerd bij meer dan 2000 Belgische gebruikers van LinkedIn. Hieruit is
gebleken dat 83% mannelijk is. (Digimedia, 2008)7
Op het criteria opleidingsniveau is teruggekomen aangezien het vinden van
laaggeschoolden op LinkedIn een zeer moeilijke opdracht is. Dit tonen meerdere
studies aan (ondermeer ook terug te vinden in het HRMWitboek, p. 10).
Er werd op toegezien dat de respondenten niet allemaal een communicatieachtergrond
hadden, om vertekening van het onderzoek te vermijden. Aangezien de onderzoeker
zelf in de communicatiesector werkt en gebruik heeft gemaakt van de
7
Digimedia (2008), studie: het gebruik van sociale netwerken in België. Geraadpleegd op 15 april 2010 op
het World Wide Web: http://www.digimedia.be/nl/article.php?id_act=4268
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 48
sneeuwbalmethode diende met dit criterium rekening gehouden te worden. In tabel 3
volgt een kort overzicht van de geïnterviewde respondenten.
3.2.4.1. Babyboomgeneratie
De babyboomgeneratie is geboren in de naoorlogse periode van 1946 tot en met
1964. Ze zijn opgegroeid in een periode van culturele revolutie, een voorspoedige
economie, verstedelijking, industrialisatie, en immigratie. Zij hebben de opkomst van
nieuwe technologieën zoals de computer en het internet volop meegemaakt.
(Bontekoning, 2007). Deze generatie is momenteel de grootste. Niet enkel in omvang,
maar ook in macht, welvaart en dominantie in cultuur (Nyren, 2005). Kenmerkend
voor de babyboomers is dat ze graag blijven bijleren. Ze beginnen vaak nog op latere
leeftijd aan een studie, ze zoeken iets wat ze vroeger al hadden willen doen en waar
ze nu eindelijk de tijd voor hebben. Bovendien delen ze ook graag hun opgedane
kennis met jongere generaties.
3.2.4.2. Generatie babyboomers en het internet
Lee (2009) vergeleek het gebruik van internet door babyboomers in 2000 met 2008.
Het gebruik van het internet is gestegen en dit is ook zo bij de babyboomgeneratie. In
2000 waren er 40% die internet gebruikten, in 2008 is dit bijna verdubbel tot 74%.
Haar onderzoek toont ook dat babyboomers in 2000 het internet hoofdzakelijk
gebruikten voor zaken beschikbaar van op hun eigen computer. Zaken werden
opgeslagen op de harde schijf, bestanden gedeeld via diskettes, etc. Minder dan 10%
maakte gebruik van de zogenaamde „cloud‟ (ruimte buiten de eigen pc: servers,
opslagruimte,…). In 2008 steeg dit naar 47%.
3.2.5. Analyse
Het doel van de analyse bestaat erin de betekenisgeving van mensen te achterhalen
en inzicht te verwerven in de sociale processen (Mortelmans, 2009, p. 24).
3.2.5.1. Transcriptie
De tien interviews werden opgenomen met een digitale dictafoon en vervolgens
overgebracht op de harde schijf van de computer. Om het analyseren vlotter te laten
verlopen, werden de interviews volledig uitgetypt. Dit gebeurde zo veel mogelijk
letterlijk, dit om eigen interpretatie te vermijden (Baarda et al., 2009, p. 303).
Grammaticale fouten, stopwoorden en onvolledige zinnen werden letterlijk
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 49
overgenomen in de transcriptie. Indien de respondent een lange pauze nodig had om
een vraag te beantwoorden, wordt dit aangeduid met (…).
3.2.5.2. Open codering
Bij de fase van het open coderen worden gegevens opgedeeld in kleinere gehelen.
Stukken tekst krijgen in deze fase een label (Mortelmans, 2009, p. 356). Alle tekst die
niet relevant was voor het onderzoek werd geschrapt. Fragmenten over een bepaald
onderwerp kregen vervolgens een „label‟ of „code‟ toegewezen, dit gebeurde door
trefwoorden in de kantlijn te noteren en door te werken met kleuren8
.
3.2.5.3. Axiale codering
Bij het open coderen ontstaat een uitgebreide set van codes, het verbinden van al
deze codes tot één geheel wordt axiaal coderen genoemd (Mortelmans, 2009, p. 356).
De labels uit de eerste codeerfase werden geordend, dit gaf de mogelijkheid om labels
te wijzigen, toe te voegen of te verwijderen waar nodig. De labels die aan fragmenten
werden gekoppeld werden in een hiërarchische boomstructuur9
geplaatst die
overzichtelijk de behandelde thema‟s weergeeft.
3.2.6. Selectieve codering
In deze laatste stap worden concepten met elkaar verbonden. Op basis hiervan wordt
een antwoord gegeven op de onderzoeksvragen (Mortelmans, 2009, p. 356). Er
worden verbanden gelegd tussen de verschillende categorieën. De waarnemingen in
het onderzoek worden verklaard.
3.3. Valkuilen
3.3.1. Objectiviteit
Heel het onderzoek moet op een objectieve manier gevoerd worden. Maso & Smaling
(1999) zeggen echter dat: “…, men zal nooit voor de volle honderd procent objectief
kunnen zijn.” (Maso, I. & Smaling, A.,1999, p. 66) Een onderzoeker moet er naar
streven om zo objectief mogelijk te oordelen. Openheid en transparantie spelen hierbij
8
Er werd een uitgewerkt interview met labels toegevoegd in bijlage 3. De rest van de interviews met labels
kunnen opgevraagd worden.
9
Bijlage 2
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 50
een belangrijke rol (Maso,I. & Smaling,A., 1999, p. 65). Het volledige interview werd
dan ook integraal uitgetypt.
3.3.2. Betrouwbaarheid
In welke mate is het menselijk gedrag, houding, opinie of voorkeurspatroon veranderd
door de toename van sociale netwerksites? Deze vraag staat centraal in onderzoek
naar het effect van sociale netwerksites op de consument en zijn visie op privacy. Hier
stuiten De Laet, Offermans & Toye (2004) op een eerste probleem. Zij stellen immers
dat het vaststellen van de betrouwbaarheid van fysische meetinstrumenten vrij
eenvoudig is, maar wanneer het gaat over menselijke gedragingen, attitudes,… is die
opdracht niet gemakkelijk. Baarda en De Goede (2006) bevestigen dat het stellen van
losse vragen het moeilijker maakt om de betrouwbaarheid vast te stellen. Volgens
critici zou kwalitatief onderzoek niet betrouwbaar en niet valide zijn, aldus Verhoeven
(2004). Volgens haar hangt het kritiekpunt van betrouwbaarheid samen met de
herhaalbaarheid van het onderzoek. Bij kwalitatief onderzoek wordt immers voor een
open benadering gekozen. Er is volgens Verhoeven (2004) dan ook geen afgebakende
setting voor het onderzoek die bij herhaling dezelfde resultaten geeft. De
herhaalbaarheid van het onderzoek staat volgens critici dus onder druk. Maso &
Smaling (1998) stellen dat een feitelijk herhaling van het onderzoek niet mogelijk is,
daar de onderzochte situatie verandert. Dit kan mogelijk worden gemaakt door
uitgebreide rapportage van de oorspronkelijke uitvoering van het onderzoek.
Betrouwbaarheid betreft de notie dat een onderzoek dezelfde resultaten oplevert
wanneer het onder dezelfde omstandigheden opnieuw wordt uitgevoerd. Deze
veronderstelling is volgens Wasserman & Faust (1994) echter niet van toepassing op
sociale netwerken, aangezien sociale fenomenen niet verondersteld worden als zijnde
constant in de tijd. Wasserman & Faust (1994) beweren dan ook dat de test-hertest
als meetinstrument gebruiken om de betrouwbaarheid van de effecten van sociale
netwerken na te gaan, problematisch is.
3.3.2.1. Validiteit
Verhoeven (2004) verwijst naar kritiek die bestaat op de begripsvaliditeit van
kwalitatief onderzoek. De respondent kan antwoorden geven die maatschappelijk
verantwoord zijn, of de respondent kan een begrip anders invullen dan de
onderzoeker. Dit geeft een vertekening van het onderzoek. Verhoeven (2004)
verwerpt deze kritiek, er wordt bij kwalitatief onderzoek op een andere manier
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 51
rekening gehouden met de criteria voor validiteit. Er wordt niet gekeken of een
onderzoek statistisch generaliseerbaar is, maar eerder in hoeverre een onderzoek
inhoudelijk generaliseerbaar is.
3.3.2.2. Andere struikelblokken
Mortelmans (2007) deelt de valkuilen op in twee groepen: valstrikken die verbonden
zijn aan de vragen die de interviewer stelt en valstrikken die verbonden zijn aan de
interactie tijdens het interview. Hij heeft het ondermeer over: dichotome vragen, niet-
neutrale vragen, lage motivatie van de respondent, afwijken, vaagheid en
onduidelijkheid,… Met al deze valkuilen werd rekening gehouden bij het uitvoeren van
het onderzoek. Waar nodig werd de respondent om bijkomende uitleg gevraagd.
Onderzoek naar de impact van sociale netwerksites op het concept privacy is in de
moderne samenleving zeker noodzakelijk, veel wordt verondersteld, weinig is
bewezen. Tijdens het onderzoek is dan ook rekening gehouden met de kritische
inzichten die er bestaan rond meetinstrumenten. Betrouwbaarheid en validiteit van het
onderzoek zijn, zoals bij elk ander onderzoek, zeer belangrijk. Anders is al het werk
immers voor niets geweest.
4. Resultaten van de interviews
4.1. Babyboomgeneratie en het internet
4.1.1. kennismaking
De generatie babyboomers heeft de introductie van het internet meegemaakt. Ze
komen uit het tijdperk dat de mogelijkheden van communicatie veel beperkter waren.
De babyboomgeneratie heeft de geboorte van veel communicatiemiddelen van de
afgelopen decennia ten volle meegemaakt.
“Toen ik jong was, was de mogelijkheid van communicatie niet echt om naar huis te
schrijven. Ik was 18 jaar toen ze bij ons een telefoon kochten, 18 jaar toen wij de
eerste tv hadden… wij komen wat dat betreft uit de Middeleeuwen en dat is niet lang
geleden hé.” (DI_4)
De respondenten leerden het internet voornamelijk kennen via het werk. Toch werd
internet algauw op het privévlak onmisbaar.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 52
“Ik had het op het werk en ik gebruikte het op het werk. Maar dan heb ik op een
gegeven moment gedacht het is eigenlijk geen doen meer van thuis geen mail te
hebben” (DI_6)
Ze hebben het internet leren gebruiken via een combinatie van opleiding, zelfstudie en
het uitwisselen van ervaringen met anderen. Kenmerkend voor babyboomers is dat ze
graag bijleren (Nyren, 2005) en dit doen ze dan op eigen initiatief:
“Al doende leert men!” (DI_2)
“Zelfstudie… met vallen en opstaan”(DI_5)
“…,geen opleiding gevolgd. Met een browser werken, spreekt voor zich hoe het werk”
(DI_9)
4.1.2. Gebruik
De respondenten hebben het internet leren kennen begin jaren 90. Ondertussen is het
een deel van hun leven geworden. Ze maken dagelijks gebruik van het internet “4 à 5
uur per dag” (DI_1 & DI_10), “meermaals per dag” (DI_6), “de hele dag door”
(DI_3)“.
Het internet wordt zowel voor werk als privédoeleinden gebruikt. De respondenten
gebruiken het hoofdzakelijk voor “opzoekingen” (DI_1,2,3,4,5 & 6) en het gebruik van
e-mail (DI_3,8 & 9). Ook online bankieren en sociale netwerken worden vernoemd.
Wanneer gevraagd wordt naar de meest bezochte websites zijn websites die een
verband hebben met hun job, nieuwsredacties en de sociale netwerksites Facebook en
LinkedIn steeds terugkerende antwoorden.
4.2. Visie op netwerken
4.2.1. Het belang van netwerken
Dat netwerken in onze samenleving belangrijk is, spreekt geen enkele respondent
tegen. Voor de respondenten is netwerken belangrijk voor hun professionele
ontwikkeling.
“Netwerken is mijn leven geworden. Netwerken is belangrijk voor het opbouwen van
klanten, voor het vinden van een nieuwe job, leveranciers en connecties. (…) Het is
dat wat de wereld doet ronddraaien.” (DI_2)
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 53
“Ik zou het veel vaker moeten doen! …er zijn mensen die veel minder werk verzetten
en toch de mooie kansen krijgen, dan heb ik gezegd dat het gedaan zou zijn en dat ik
zelf mijn netwerk zou ontwikkelen en dat er mensen zijn die mij kennen.” (DI_6)
4.2.2. Voordelen van netwerken
Volgens de literatuur zijn netwerken zo belangrijk omdat mensen continu opzoek zijn
naar contact. Zowel Fischer (2005) als Vermeiren (2009) sommen onderhouden van
relaties, vinden van een nieuwe baan, opdoen van kennis,… op als enkele voordelen
van het opbouwen van een netwerk. Deze voordelen zien we ook terug bij de
respondenten. Wanneer de respondenten gevraagd wordt, waarom ze netwerken
gebruiken, dan worden vooral het leggen van contacten en het delen van kennis
opgesomd. Bij het delen van kennis ligt de nadruk vooral op het feit dat iedereen over
bepaalde kennis bezit en dat het heel belangrijk is om deze kennis met elkaar te
delen. Dit komt immers iedereen ten goede.
“…,via mijn netwerk probeer ik nieuwe zaken te leren kennen. Het heeft geen zin het
warm water uit te vinden.” (DI_1)
“Het is leuk om van een collega van een ander bedrijf te horen dat hij hetzelfde
product gebruikt en dat hij tevreden is.” (DI_8)
4.2.3. Netwerken doorheen de tijd
4.2.3.1. Vroeger en nu
Met de komst van het internet zijn er nieuwe vormen van netwerken ontstaan:
communities, sociale netwerksites, blogs,… Voor het internet gebeurde dit op
seminaries, opleidingen, samenkomsten, recepties, informele gelegenheden, enz. De
offline contacten gebeuren vaak georganiseerd. De komst van het internet heeft het
netwerken voor de respondenten voornamelijk makkelijker gemaakt.
“…, het verloopt nu sneller. (…) Vroeger zag je wel eens iemand op een vergadering
en je belt die daarna op, dan is die stap toch groter dan nu.”(DI_3)
“Euhm, vroeger was dat allemaal iets moeilijker, euhm, dan telefoons, en dan kwam
je bij iemand terecht en dan hing het een beetje van zijn goodwill af of dat u die u info
wou verstrekken of niet, dan geraakte men snel verder of niet.” (DI_9)
Internet maakt het gemakkelijker, het gaat vlugger,… maar het heeft voor de
respondenten toch ook een belangrijk nadeel: het gebrek aan fysieke contacten.
LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar
privacygegevens? 54
“Meestal ga ik op zoek naar oude contacten of oude kennissen en zoek ik dus niet echt
intensief naar nieuwe mensen. Dit doe ik liever door mensen aan te spreken die ik al
ken en via hen in contact met iemand komen.” (DI_1)
“Maar als je kijkt naar salesactiviteiten, euhm, vroeger was het meer persoon tot
persoon, communicatie, vertrouwen, nu zit je veel met webplatforms waar je dan euh,
maar tegen een virtueel iets moet gaan praten om offerte in te dienen en dergelijke.
Wat toch wel minder interessant is,…” (DI_9)
4.2.3.2. Offline en online: twee afzonderlijke
werelden?
Internet zorgt ervoor dat het leggen van contacten vlotter verloopt, maar heeft het
offline netwerken niet verdrongen. “Zo heb je LinkedIn recommandations. Het is een
digitalisering van zaken die vroeger ook reeds bestonden” (DI_3). Voor de
respondenten zijn het offline en online netwerk twee zaken die naast elkaar bestaan
en elkaar aanvullen.
“…het online en offline bestaan naast elkaar. Zeker in België. Wie kent wie is hier nog
altijd zeer belangrijk.” (DI_2)
“…je leert dan natuurlijk nieuwe mensen kennen die niet in uw online netwerk zitten
en ja laat ons zeggen, die zijn dan heel snel, één à twee dagen en dan zijn die weer
toegevoegd tot het online netwerk.” (DI_9)
4.2.3.3. Netwerken met een missie
Om succesvol te netwerken moeten volgens Vermeiren (2009) een aantal principes
gevolgd worden. Dit merken ook de respondenten van het onderzoek.
“Offline netwerk ik veel meer. Online ben ik niet lid van veel netwerken, maar mijn
contacten zijn daar toch veel minder intensief.” (DI_1)
“Als je gaat netwerken, moet je altijd een doelstelling hebben. Zonder doel heeft
netwerken geen zin. Netwerken om te netwerken bestaat niet. Nu ja, het bestaat wel,
maar het heeft gewoon geen zin.” (DI_2)
“…want een netwerk is contacten leggen, maar je moet dat ook onderhouden hé. Je
moet regelmatig mensen terugzien, contact opnemen.” (DI_10)
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?

More Related Content

Viewers also liked

Introduction to content strategy
Introduction to content strategyIntroduction to content strategy
Introduction to content strategyDavid Dylan Thomas
 
Atelier Referencement Internet - Place au web
Atelier Referencement Internet - Place au web Atelier Referencement Internet - Place au web
Atelier Referencement Internet - Place au web Brioude Internet
 
Efficient berichten in Outlook verwerken
Efficient berichten in Outlook verwerkenEfficient berichten in Outlook verwerken
Efficient berichten in Outlook verwerkenRaymond Vermeulen
 
Handleiding Outlook 2010 Nederlands dutch language
Handleiding Outlook 2010 Nederlands dutch languageHandleiding Outlook 2010 Nederlands dutch language
Handleiding Outlook 2010 Nederlands dutch languageevertzwijn
 
Social media canvas
Social media canvasSocial media canvas
Social media canvasRobin Low
 
Te koop duplex-appartement te Middelkerke
Te koop duplex-appartement te MiddelkerkeTe koop duplex-appartement te Middelkerke
Te koop duplex-appartement te MiddelkerkeRedStones Real Estate
 
Portfolio Zorgmanagement
Portfolio ZorgmanagementPortfolio Zorgmanagement
Portfolio ZorgmanagementNele De Crée
 
Woonstad Rotterdam - Workshop online marketing strategie
Woonstad Rotterdam - Workshop online marketing strategieWoonstad Rotterdam - Workshop online marketing strategie
Woonstad Rotterdam - Workshop online marketing strategieAyman van Bregt
 
Pallimed/GeriPal Blogs to Boards - Hospice/Palliative Medicine Board Review 2...
Pallimed/GeriPal Blogs to Boards - Hospice/Palliative Medicine Board Review 2...Pallimed/GeriPal Blogs to Boards - Hospice/Palliative Medicine Board Review 2...
Pallimed/GeriPal Blogs to Boards - Hospice/Palliative Medicine Board Review 2...Christian Sinclair
 
Travailleurs indépendants quel régime fiscal choisir
Travailleurs indépendants  quel régime fiscal choisirTravailleurs indépendants  quel régime fiscal choisir
Travailleurs indépendants quel régime fiscal choisirAllaeddine Makhlouk
 
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmierLes bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmierFatimezzahra Moun
 
CV Suzanne Taal (en beknopte projectenlijst)
CV Suzanne Taal (en beknopte projectenlijst)CV Suzanne Taal (en beknopte projectenlijst)
CV Suzanne Taal (en beknopte projectenlijst)Rumpleteaser
 
Creative strategy: planning and development
Creative strategy: planning and developmentCreative strategy: planning and development
Creative strategy: planning and developmentRahul Barwe
 
Creative Strategy: Planning and Development
Creative Strategy: Planning and DevelopmentCreative Strategy: Planning and Development
Creative Strategy: Planning and DevelopmentIndrajit Bage
 

Viewers also liked (18)

Introduction to content strategy
Introduction to content strategyIntroduction to content strategy
Introduction to content strategy
 
Atelier Referencement Internet - Place au web
Atelier Referencement Internet - Place au web Atelier Referencement Internet - Place au web
Atelier Referencement Internet - Place au web
 
Efficient berichten in Outlook verwerken
Efficient berichten in Outlook verwerkenEfficient berichten in Outlook verwerken
Efficient berichten in Outlook verwerken
 
Handleiding Outlook 2010 Nederlands dutch language
Handleiding Outlook 2010 Nederlands dutch languageHandleiding Outlook 2010 Nederlands dutch language
Handleiding Outlook 2010 Nederlands dutch language
 
Chuong 3 man e
Chuong 3   man eChuong 3   man e
Chuong 3 man e
 
Social media canvas
Social media canvasSocial media canvas
Social media canvas
 
Te koop duplex-appartement te Middelkerke
Te koop duplex-appartement te MiddelkerkeTe koop duplex-appartement te Middelkerke
Te koop duplex-appartement te Middelkerke
 
Portfolio Zorgmanagement
Portfolio ZorgmanagementPortfolio Zorgmanagement
Portfolio Zorgmanagement
 
Woonstad Rotterdam - Workshop online marketing strategie
Woonstad Rotterdam - Workshop online marketing strategieWoonstad Rotterdam - Workshop online marketing strategie
Woonstad Rotterdam - Workshop online marketing strategie
 
presentation TC Media vision 360
presentation TC Media vision 360presentation TC Media vision 360
presentation TC Media vision 360
 
Pallimed/GeriPal Blogs to Boards - Hospice/Palliative Medicine Board Review 2...
Pallimed/GeriPal Blogs to Boards - Hospice/Palliative Medicine Board Review 2...Pallimed/GeriPal Blogs to Boards - Hospice/Palliative Medicine Board Review 2...
Pallimed/GeriPal Blogs to Boards - Hospice/Palliative Medicine Board Review 2...
 
Travailleurs indépendants quel régime fiscal choisir
Travailleurs indépendants  quel régime fiscal choisirTravailleurs indépendants  quel régime fiscal choisir
Travailleurs indépendants quel régime fiscal choisir
 
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmierLes bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
 
CV Suzanne Taal (en beknopte projectenlijst)
CV Suzanne Taal (en beknopte projectenlijst)CV Suzanne Taal (en beknopte projectenlijst)
CV Suzanne Taal (en beknopte projectenlijst)
 
Cv mei 2013 definitief
Cv mei 2013 definitiefCv mei 2013 definitief
Cv mei 2013 definitief
 
#1.3 Le mindmapping v1
#1.3 Le mindmapping v1#1.3 Le mindmapping v1
#1.3 Le mindmapping v1
 
Creative strategy: planning and development
Creative strategy: planning and developmentCreative strategy: planning and development
Creative strategy: planning and development
 
Creative Strategy: Planning and Development
Creative Strategy: Planning and DevelopmentCreative Strategy: Planning and Development
Creative Strategy: Planning and Development
 

Similar to Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?

Bachelorpaper Deputter Sj Vopenbaar
Bachelorpaper Deputter Sj VopenbaarBachelorpaper Deputter Sj Vopenbaar
Bachelorpaper Deputter Sj VopenbaarSara Jane Deputter
 
Bachelorpaperdeputtersjvopenbaar 12982192668353-phpapp02
Bachelorpaperdeputtersjvopenbaar 12982192668353-phpapp02Bachelorpaperdeputtersjvopenbaar 12982192668353-phpapp02
Bachelorpaperdeputtersjvopenbaar 12982192668353-phpapp02Sara Jane Deputter
 
Eindrapportage definitief
Eindrapportage definitiefEindrapportage definitief
Eindrapportage definitiefLenneke Broeze
 
Eindwerk Web2
Eindwerk Web2Eindwerk Web2
Eindwerk Web2saMBO-ICT
 
West Brabant Academie - Social Media Voor Professionals - Module 1
West Brabant Academie - Social Media Voor Professionals - Module 1West Brabant Academie - Social Media Voor Professionals - Module 1
West Brabant Academie - Social Media Voor Professionals - Module 1Kessels [communicatie | media]
 
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook AichaC
 
Social media interne communicatie
Social media interne communicatieSocial media interne communicatie
Social media interne communicatieFrank Smilda
 
Social media interne communicatie
Social media interne communicatieSocial media interne communicatie
Social media interne communicatieFrank Smilda
 
Onderwijs 3.0 @ Friesland College
Onderwijs 3.0 @ Friesland CollegeOnderwijs 3.0 @ Friesland College
Onderwijs 3.0 @ Friesland CollegeBonopoly
 
Didier Demelin eindwerk
Didier Demelin eindwerkDidier Demelin eindwerk
Didier Demelin eindwerkDidier Demelin
 
Business Education - Social media voor scholen
Business Education - Social media voor scholenBusiness Education - Social media voor scholen
Business Education - Social media voor scholenBusiness Education
 

Similar to Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? (14)

Bachelorpaper Deputter Sj Vopenbaar
Bachelorpaper Deputter Sj VopenbaarBachelorpaper Deputter Sj Vopenbaar
Bachelorpaper Deputter Sj Vopenbaar
 
Bachelorpaperdeputtersjvopenbaar 12982192668353-phpapp02
Bachelorpaperdeputtersjvopenbaar 12982192668353-phpapp02Bachelorpaperdeputtersjvopenbaar 12982192668353-phpapp02
Bachelorpaperdeputtersjvopenbaar 12982192668353-phpapp02
 
EindwerkWeb2
EindwerkWeb2EindwerkWeb2
EindwerkWeb2
 
Eindrapportage definitief
Eindrapportage definitiefEindrapportage definitief
Eindrapportage definitief
 
Eindwerk Web2
Eindwerk Web2Eindwerk Web2
Eindwerk Web2
 
West Brabant Academie - Social Media Voor Professionals - Module 1
West Brabant Academie - Social Media Voor Professionals - Module 1West Brabant Academie - Social Media Voor Professionals - Module 1
West Brabant Academie - Social Media Voor Professionals - Module 1
 
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
 
Social media interne communicatie
Social media interne communicatieSocial media interne communicatie
Social media interne communicatie
 
Social media interne communicatie
Social media interne communicatieSocial media interne communicatie
Social media interne communicatie
 
05 10 2020
05 10 202005 10 2020
05 10 2020
 
Onderwijs 3.0 @ Friesland College
Onderwijs 3.0 @ Friesland CollegeOnderwijs 3.0 @ Friesland College
Onderwijs 3.0 @ Friesland College
 
Didier Demelin eindwerk
Didier Demelin eindwerkDidier Demelin eindwerk
Didier Demelin eindwerk
 
Scriptie
ScriptieScriptie
Scriptie
 
Business Education - Social media voor scholen
Business Education - Social media voor scholenBusiness Education - Social media voor scholen
Business Education - Social media voor scholen
 

Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?

  • 1. Sara Jane Deputter Rolnummer: 91763 Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Communicatiewetenschappen Werkcollege Strategische Bedrijfscommunicatie en Marketing Schakeljaar Master Communicatiewetenschappen Prof. Jo Pierson LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? Thema: Generatie-specifieke perceptie van en omgang met privacy op sociale netwerksites Academiejaar 2009 - 2010Scritiebegeleider: Prof. Jo Pierson Begeleidende assistente: Eva Vanhengel
  • 2. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 2 Dankwoord September 2008, ik neem de beslissing om mijn fulltime job te combineren met een opleiding communicatiewetenschappen aan de VUB. Ik wist dat het zwaar zou worden en daarom besloot ik om mijn programma op te delen. Bijgevolg werd mijn bachelorpaper uitgesteld tot juni 2010. Van uitstel kwam echter geen afstel en in september 2009 zette ik met enige onzekerheid de eerste stappen in de wereld van de bachelorpaper. Het was met vallen en opstaan dat ik mij door de verschillende fases van de bachelorpaper heen worstelde. Niet enkel de nieuwe termen, het vele opzoekwerk, de interviews… eisten veel van mijn energie, maar vooral de combinatie studie - werk was een bijkomende hindernis. Wekenlang bestond mijn levensritme uit 4 fases: slapen, werken, eten, VUB. Het kan dan ook zeer cynisch klinken wanneer ik zeg dat mijn onderzoek naar de privacy op de sociale netwerksites heel mijn sociaal leven op een laag pitje heeft geplaatst. Ik wil in dit voorwoord dan ook alle mensen bedanken die mij in deze periode gesteund hebben, door hun hulp, door hun lieve woorden, door mee te willen werken aan mijn onderzoek, maar nog het meest van al door er gewoon voor mij te zijn wanneer ik het nodig had. Bedankt respondenten voor jullie tijd en het jullie te willen aanpassen aan mijn drukke agenda, bedankt professoren van de VUB die begrip hadden voor mijn situatie en me suggesties gaven waar ik ze het meest nodig had, speciale dank aan Professor Pierson om mij te begeleiden bij deze bachelorpaper en voor het geven van al de goede tips, bedankt collega‟s om mij te vervangen wanneer ik er niet was, mij te steunen wanneer ik de moed even liet zakken en begrip te tonen voor een soms moeilijke agenda, bedankt familie voor jullie onvoorwaardelijke steun en bedankt voor het vertrouwen dat jullie in mij bleven hebben, bedankt vrienden om feestjes uit te stellen tot ik weer wat meer tijd had en bedankt om mij op te peppen wanneer ik het moeilijk had, bedankt liefje om onze toekomstplannen even te willen uitstellen, al mijn humeurwisselingen te doorstaan en me moed in te spreken wanneer ik het even niet meer zag zitten. Bedankt iedereen om er te zijn wanneer ik het moeilijk had, maar vooral bedankt om mee met mij mijn droom waar te maken: het behalen van een universitaire diploma…
  • 3. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 3 Inhoudsopgave Abstract ------------------------------------------------------------------ 9 Inleiding-----------------------------------------------------------------10 Deel 1 Social computing en privacy ----------------------------------16 1. Social computing -------------------------------------------------------------16 2. Web 2.0-----------------------------------------------------------------------16 3. Netwerken --------------------------------------------------------------------17 3.1. De waarde van netwerken ------------------------------------------------------17 3.2. Succesvol netwerken------------------------------------------------------------18 3.2.1. Netwerk attitude ------------------------------------------------------18 3.2.2. De gouden driehoek van netwerken ---------------------------------18 3.2.3. De echte kracht van het netwerk zit in de tweede graad -----------19 3.2.4. Kwaliteit en diversiteit zijn beide belangrijk -------------------------19 3.2.5. Know, Like en Trust factor--------------------------------------------19 4. Sociale netwerksites----------------------------------------------------------20 4.1. Definitie van sociale netwerksites ----------------------------------------------20 4.2. Het ontstaan van sociale netwerksites -----------------------------------------21 4.3. Het succes van sociale netwerken----------------------------------------------22 4.4. De gevaren ----------------------------------------------------------------------22 4.5. Karakteristieken van sociale netwerksites -------------------------------------24 4.6. Verschillende sociale netwerksites ---------------------------------------------25 4.7. Professionele sociale netwerksites ---------------------------------------------26 5. LinkedIn ----------------------------------------------------------------------27
  • 4. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 4 5.1. Ontstaan -------------------------------------------------------------------------27 5.2. Definitie--------------------------------------------------------------------------28 5.3. Gebruikers -----------------------------------------------------------------------28 5.4. Mogelijkheden -------------------------------------------------------------------29 5.4.1. Voordelen LinkedIn ---------------------------------------------------30 6. Privacy ------------------------------------------------------------------------30 6.1. Definitie van privacy ------------------------------------------------------------30 6.1.1. Zoeken naar een spel in een hooiberg -------------------------------30 6.1.2. Privacydimensies ------------------------------------------------------31 6.2. Definitie van privacy in de informatiesamenleving ----------------------------33 6.3. Privacy in gevaar?---------------------------------------------------------------34 6.4. Privacybescherming -------------------------------------------------------------36 6.4.1. De noodzaak-----------------------------------------------------------36 6.4.2. De maatregelen -------------------------------------------------------36 6.5. De consument over privacy op sociale netwerksites --------------------------38 7. LinkedIn en privacy ----------------------------------------------------------39 8. Besluit-------------------------------------------------------------------------40 Deel 2 Empirisch luik: de perceptie van de babyboomers op het concept privacy bij sociale netwerksites (LinkedIn) ---------------42 1. De probleemstelling en de onderzoeksvragen ------------------------------42 2. Methodologie van het onderzoek --------------------------------------------43 2.1. Bestaand onderzoek naar privacy ----------------------------------------------43 2.2. Kwantitatief onderzoek versus kwalitatief onderzoek -------------------------44
  • 5. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 5 2.3. Kwalitatief onderzoek -----------------------------------------------------------44 3. Eigen onderzoek--------------------------------------------------------------45 3.1. Uitgangspunten -----------------------------------------------------------------45 3.2. Onderzoeksfasen ----------------------------------------------------------------46 3.2.1. Grounded Theory------------------------------------------------------46 3.2.2. Literatuuronderzoek---------------------------------------------------46 3.2.3. Kiezen van een methode ---------------------------------------------46 3.2.3.1. Diepte-interview ----------------------------------------------------------46 3.2.3.2. Topiclijst-------------------------------------------------------------------46 3.2.4. Keuze van de respondenten ------------------------------------------47 3.2.4.1. Babyboomgeneratie-------------------------------------------------------48 3.2.4.2. Generatie babyboomers en het internet ---------------------------------48 3.2.5. Analyse ----------------------------------------------------------------48 3.2.5.1. Transcriptie----------------------------------------------------------------48 3.2.5.2. Open codering-------------------------------------------------------------49 3.2.5.3. Axiale codering------------------------------------------------------------49 3.2.6. Selectieve codering ---------------------------------------------------49 3.3. Valkuilen-------------------------------------------------------------------------49 3.3.1. Objectiviteit -----------------------------------------------------------49 3.3.2. Betrouwbaarheid ------------------------------------------------------50 3.3.2.1. Validiteit -------------------------------------------------------------------50 3.3.2.2. Andere struikelblokken ---------------------------------------------------51 4. Resultaten van de interviews ------------------------------------------------51
  • 6. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 6 4.1. Babyboomgeneratie en het internet--------------------------------------------51 4.1.1. kennismaking----------------------------------------------------------51 4.1.2. Gebruik ----------------------------------------------------------------52 4.2. Visie op netwerken --------------------------------------------------------------52 4.2.1. Het belang van netwerken--------------------------------------------52 4.2.2. Voordelen van netwerken---------------------------------------------53 4.2.3. Netwerken doorheen de tijd ------------------------------------------53 4.2.3.1. Vroeger en nu -------------------------------------------------------------53 4.2.3.2. Offline en online: twee afzonderlijke werelden?-------------------------54 4.2.3.3. Netwerken met een missie -----------------------------------------------54 4.2.4. Sociale netwerksites --------------------------------------------------55 4.3. De babyboomer als LinkedIn-gebruiker----------------------------------------56 4.3.1. Kennismaking ---------------------------------------------------------56 4.3.2. Met vallen en opstaan-------------------------------------------------57 4.3.3. Populaire zakelijke netwerksite---------------------------------------57 4.3.3.1. Contacten -----------------------------------------------------------------58 4.3.3.2. Kennis delen en krijgen---------------------------------------------------58 4.3.3.3. LinkedIn als HRM-tool ----------------------------------------------------59 4.3.4. Voor verbetering vatbaar ---------------------------------------------59 4.3.5. Een onmisbare tool? --------------------------------------------------60 4.4. De privacybeleving van de babyboomgeneratie -------------------------------61 4.4.1. Een definitie -----------------------------------------------------------61 4.4.2. Houding t.o.v. privacy ------------------------------------------------61 4.4.2.1. Vertrouwen is belangrijk--------------------------------------------------61
  • 7. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 7 4.4.2.2. Privacy evolueert…--------------------------------------------------------62 4.4.2.2.1. In de tijd-----------------------------------------------------------62 4.4.2.2.2. Volgens generatie -------------------------------------------------63 4.5. Is de generatie babyboomers zich bewust van de privacyrisico‟s op sociale netwerksites? -------------------------------------------------------------------63 4.5.1. Wanneer wordt privacy geschonden op sociale netwerksites?------64 4.5.2. Risico‟s online en offline ----------------------------------------------64 4.5.3. Privacyrisico op sociale netwerksites---------------------------------65 4.5.3.1. LinkedIn -------------------------------------------------------------------65 4.5.3.2. Andere---------------------------------------------------------------------65 Enkele fenomenen ------------------------------------------------------------------65 4.5.3.3. Zichtbaarheid van een foto voor mensen die niet in het eigen netwerk zitten ------------------------------------------------------------65 4.5.3.4. Derden plaatsen foto‟s of berichten op het profiel ----------------------67 4.5.3.5. Gegevens worden gebruikt door derden ---------------------------------67 4.5.3.6. De digitale voetafdruk ----------------------------------------------------68 4.5.3.7. Valse profielen ------------------------------------------------------------68 4.6. Bewust van de privacyrisico‟s --------------------------------------------------68 4.7. Privacywaarborg-----------------------------------------------------------------69 4.7.1. Verantwoordelijk ------------------------------------------------------69 4.7.2. Middelen ---------------------------------------------------------------71 4.7.2.1. Policy ----------------------------------------------------------------------71 4.7.3. LinkedIn ---------------------------------------------------------------72 5. Besluit deel 2 -----------------------------------------------------------------72
  • 8. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 8 Algemene conclusie ----------------------------------------------------76 5.1. Verder onderzoek ---------------------------------------------------------------79 Bibliografie--------------------------------------------------------------80 Overzicht tabellen en figuren -----------------------------------------85 Bijlagen-------------------------------- Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
  • 9. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 9 Abstract Facebook, Twitter, LinkedIn,… één voor één zijn het sites geworden die een vaste plaats kregen in onze maatschappij. Gebruikers creëren zelf de inhoud van hun profiel. Elke minuut kunnen „vrienden‟ of contacten op de hoogte worden gehouden van hun bezigheden via zogenaamde statusupdates. Heel wat onderzoek is gevoerd naar privacyrisico‟s van deze hype. De nadruk van deze onderzoeken ligt steeds op de mogelijke privacybedreigingen. Maar toch gooien mensen meer en meer van hun privéleven te grabbel op het internet. Dit onderzoek gaat na of babyboomers op LinkedIn zich bewust zijn van de gevaren en hoe ze privacy percipiëren. Een grondige literatuurstudie ging dit onderzoek vooraf, gevolgd door tien interviews bij actieve babyboomers op LinkedIn. Hieruit blijkt dat de gevaren op LinkedIn beperkt zijn omdat het gericht is op het bedrijfsleven. Babyboomers zijn zich bewust van de privacy issues, maar vragen zich af of de nadelen wel opwegen tegen de voordelen. Trefwoorden: sociale netwerken, social media, privacy, LinkedIn, babyboomers
  • 10. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 10 Inleiding Drie, twee, één,… wie niet weg is, is gezien! Internet heeft veel zaken mogelijk gemaakt, maar verstoppertje spelen lukt niet. Facebook, Twitter, Netlog, LinkedIn,… indien u bij het horen van deze woorden verwonderd het voorhoofd fronst, dan moet u de afgelopen jaren op een andere planeet geleefd hebben. De wereld wordt geleid door een nieuwe generatie webgebruikers. Meer en meer wordt er gebruik gemaakt van web 2.0 diensten, waarbij het uitwisselen, delen, creëren en communiceren van informatie centraal staat (Kool, 2008). Wat startte als een hype is op korte tijd uitgegroeid tot een vaste waarde in het sociale digitale leven van vele internetgebruikers. Ondanks de ontegensprekelijke voordelen die er aan sociale netwerksites verbonden zijn, lijkt het er toch op dat de privacy van de gebruiker niet helemaal veilig is. Zo verdween een koppel uit Nieuw-Zeeland nadat de bank per ongeluk twee miljoen euro op hun rekening had overgeschreven. Het koppel bleef spoorloos, tot de zus van de vrouw op haar Facebookpagina schreef dat ze het koppel was achterna gevlogen en dat ze bij aankomst genoten had van een glas Tsingtao (bekend Chinees bier). De zus dacht dat haar pagina enkel zichtbaar was voor vrienden, maar Interpol keek mee. Dit verhaal is slechts één van de tien verhalen uit het artikel „Tien opvallende Facebook/Twitter-verhalen van 2009‟ van de Standaard1 . Adverteerders en privébedrijven maken meer en meer gebruik van web 2.0 technologieën om consumenten met de juiste informatie, op het juiste ogenblik en op de juiste plaats te bereiken. We kunnen ons de vraag stellen of de overheid en de publieke sector hier geen inhaalbeweging moeten maken? Kan web 2.0 technologie de kloof tussen burger en overheid verkleinen? Voor hier een antwoord kan opgeven worden, moet worden stilgestaan bij een ander belangrijk concept: privacy. Privacybeleving speelt een belangrijke rol in de manier waarop de burger sociale netwerksites gebruikt. In 1998 merkte Gutwirth al op: “Duizelingwekkend is het aantal handelingen van een individu dat tegenwoordig één of ander digitaal spoor achterlaat en bijgevolg ook op één of andere wijze retraceerbaar is. De 1 http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF02122009_033&word=facebook
  • 11. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 11 massieve verwerking van persoonsgegevens dreigt ons geheel transparant en controleerbaar te maken” (Gutwirth, 1998, p. 16). Sociale netwerksites worden gebruikt om te communiceren met anderen. Dit gaat van oude bekenden, naar collega‟s en vrienden tot zelfs mensen die men helemaal niet kent. Bovendien bieden heel wat netwerksites de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij bepaalde groepen waar men mensen kan vinden die dezelfde interesses delen. Op de meest populaire sociale netwerksites kunnen ook nog spelletjes gespeeld worden. Zo werd Farmville, een boerderijspelletje op Facebook, in een half jaar tijd wereldwijd de meest gespeelde onlinegame. Mensen raken verslaafd aan aardbeien oogsten en vragen de buren op hun virtuele boerderij te passen als ze met vakantie gaan2 . Maar het stimuleren van deze interactie tussen mensen brengt ook andere gevolgen met zich mee. Mensen geven meer en meer privégegevens vrij die een heleboel informatie opleveren en die daarenboven door heel de wereld bekeken kunnen worden. Zo worden netwerksites tegenwoordig heel vaak gebruikt door personeelsverantwoordelijken die hun sollicitanten screenen. De sociale netwerksites zorgen er dus voor dat het veel gemakkelijker wordt om informatie op het internet te delen, maar dit kan ook gevolgen hebben voor de privacybeleving van internetgebruikers. In heel wat onderzoek legt men de nadruk op de mogelijke privacybedreigingen. Derden hebben toegang tot de persoonlijke informatie van een persoon die ze niet kennen. Deze derde zou de informatie op een andere manier kunnen gebruiken, waardoor de persoon in kwestie een slachtoffer wordt van de inbreuk op de privacy. Meer en meer privacycommissies en wetgevingen duiken op, maar tegelijkertijd gooien mensen meer en meer hun privéleven te grabbel op het internet. De vraag rijst dan ook of de gebruikers de opkomst van sociale netwerksites zien als een gevaar of kijken ze meer naar de voordelen die het biedt? De gebruikers van sociale netwerksites staan in dit onderzoek centraal, meer specifiek de generatie babyboomers op LinkedIn. Het onderzoek stelt een aantal vragen voorop die de problematiek van sociale netwerksites en privacy kaderen vanuit het standpunt van de gebruiker en dus 2 http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=VF2N553L&word=farmville
  • 12. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 12 meer bepaald van de babyboomgeneratie. Zes onderzoeksvragen staan centraal en elke onderzoeksvraag is opgedeeld in een aantal subvragen. Een uitgebreid verslag hiervan is terug te vinden in het tweede deel van dit onderzoek.  Hoe gedraagt een babyboomer zich op het internet? o Hoe leerde de generatie babyboomers omgaan met internet? o Waarvoor gebruikt de generatie babyboomers het internet?  Hoe reflecteert de babyboomgeneratie over netwerken: welke rol spelen netwerken voor de generatie babyboomers? o Hoe belangrijk is netwerken? o Netwerken vroeger en nu: waar zitten voor de generatie babyboomers de verschillen? o Is er een onderscheid tussen een online en een offline netwerk?  Welke kennis heeft de generatie babyboomers over LinkedIn? o Hoe is men lid geworden? o Waarom is men lid geworden? o Hoe heeft men het leren gebruiken? o Waarvoor gebruikt men LinkedIn? o Wat zijn de voor- en nadelen?  Hoe beleven babyboomers hun privacy? o Hoe definiëren ze privacy, welke waarden zijn belangrijk? o Hoe beschermt de generatie babyboomers zijn eigen privacy? o Privacy vroeger en nu: is er een verschil?
  • 13. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 13 o Privacy bij LinkedIn en andere sociale netwerksites: is er een verschil? o In hoeverre houden babyboomers zich bezig met privacyissues op LinkedIn?  Zijn babyboomers zich bewust van de privacyrisico‟s bij sociale netwerksites? o Waar is het risico tot schending van de privacy het grootst: offline of online? o Wat zijn de mogelijke risico‟s op LinkedIn? o Hoe staan babyboomers tegenover een aantal fenomenen bij sociale netwerksites?  Wie is er verantwoordelijk voor het waarborgen van de privacy op sociale netwerksites? o In hoeverre waarborgt LinkedIn de privacy van de generatie babyboomers? o Wie is er verantwoordelijk voor het waarborgen van de privacy op LinkedIn? o Wat willen babyboomers zelf met betrekking tot het waarborgen van de privacy op LinkedIn? o Wat is het belang van een privacypolicy voor de generatie babyboomers? Aan de hand van deze onderzoekvragen wordt getracht een antwoord te bieden op de probleemstelling die in dit onderzoek centraal staat: “LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?” Het onderzoek achterhaalt hoe de babyboomers privacy beleven op LinkedIn. In tweede instantie probeert het na te gaan hoe ze deze concepten invullen. Zijn babyboomers ongerust over hun privacy en zo ja, waaraan ligt dit? In het onderzoek staat de gebruiker centraal, aangezien de meeste studies niet gericht zijn op de beleving van de gebruiker, maar heel vaak ingaan op de gevaren.
  • 14. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 14 Voorbeelden hiervan zijn de studies van Solove et al. (2006), Lusoli & Miltgen (2009) en Barnes (2006). Dit onderzoek is op een kwalitatieve manier uitgevoerd, meer bepaald aan de hand van tien diepte-interviews van babyboomers op LinkedIn. Omdat er tal van sociale netwerksites bestaan en miljoenen gebruikers kunnen bevraagd worden, richt het onderzoek zich specifiek op de generatie babyboomers (1946-1964) die gebruik maakt van LinkedIn. Uit een studie van PEW (Madden et al, 2007) blijkt dat tieners meer profielbeperkingen inbouwen dan volwassen. Heeft deze generatie babyboomers minder voorkennis over internet en alles wat hier verband mee houdt? Dit is een vraag die mee centraal staat in het onderzoek. Uit een onderzoek van Insites Consulting in 2008 blijkt dat drie op de tien Belgische 50-plussers (374.000) tot minstens 1 sociaal netwerk behoren. Bij de professionele netwerksites staat LinkedIn op de eerste plaats. Deze gegevens werden prijsgegeven in een persbericht van Insites Consulting (23 april 2009). Bovendien zegt Steven Van Belleghem van Insites Consulting: “We zien een duidelijk stijgende trend onder de 50-plussers om meer gebruik te maken van sociale netwerken om met hun vrienden en familie te communiceren en contact te onderhouden.” De babyboomgeneratie en haar perceptie op het concept privacy staan centraal in het onderzoek. Dat dit onderzoek maatschappelijk relevant is, staat niet meer ter discussie. Het aspect privacy ondergaat een evolutie door sociale netwerksites die meer en meer gebruikt worden als publiek forum, maar in welke mate is de consument zich bewust van zijn blootstelling aan de buitenwereld? Er is al heel wat wetenschappelijk onderzoek verricht naar privacybeleving en de consument. In dit onderzoek wordt getracht na te gaan hoe dit voorgaande wetenschappelijk onderzoek gekoppeld kan worden aan de nieuwe web 2.0 technologieën. In deze laatste paragraaf wordt kort de structuur van deze bachelorpaper uiteen gezet. In het eerste deel van deze paper worden de begrippen sociale netwerksites en privacy gekaderd. Dit literatuuronderzoek staat stil bij de theoretische en empirische inzichten die er reeds bestaan rond sociale netwerksites en privacy. Het eerste hoofdstuk geeft ondermeer een definitie van social computing. In hoofdstuk twee komt kort web 2.0 aan bod en het onderscheid met social computing. In het
  • 15. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 15 derde hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het belang van netwerken. Hoofdstuk vier gaat specifiek over de sociale netwerksites. Het ontstaan, het succes en de ruime keuze aan sociale netwerksites worden besproken. Het vijfde hoofdstuk gaat dieper in op de netwerksite Linkedin: wat is het en wat zijn de mogelijkheden. Het zesde hoofdstuk richt zijn pijlers op het concept privacy. Hoe kan privacy gedefinieerd worden, hoe moeten we privacy percipiëren in de informatiesamenleving en hoe kan de privacy beschermd worden? Ten slotte wordt er dieper ingegaan op privacy bij LinkedIn. Op deze manier levert deel één de nodige stof om de onderzoeksvragen en subvragen op te stellen. Het tweede deel van deze paper bestaat uit het empirische onderzoek. In het eerste hoofdstuk worden probleemstelling en de bijhorende onderzoeksvragen die centraal staan in deze paper verduidelijkt. In hoofdstuk twee wordt de keuze voor de gehanteerde methode verhelderd. De voor- en nadelen van het kwalitatieve onderzoek worden hier afgewogen ten opzichte van het kwantitatieve onderzoek. Bovendien geeft het hoofdstuk ook het verloop van de verschillende onderzoeksfases weer. Hierop aansluitend wordt er bij hoofdstuk drie stilgestaan bij het gevoerde onderzoek. In hoofdstuk vier worden de resultaten van de interviews opgesomd aan de hand van de analyse van de interviews. Ten slotte volgt een algemeen besluit en wordt er gekeken naar mogelijk verder onderzoek in de toekomst.
  • 16. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 16 Deel 1 Social computing en privacy 1. Social computing Social computing is een relatief nieuw begrip, maar wordt inmiddels gezien als een sterk communicatiewapen. Zowel aanhangers als critici van Barack Obama wezen zijn succes toe aan social computing. Het direct of indirect interacteren met andere mensen via de computer heet Social Computing (Burlage, 2010). Binnen een social computing omgeving staat het sociale aspect van delen en creëren van kennis en informatie centraal. Volgens een onderzoek van Forrester (2006) verschijnt er een nieuwe sociale structuur waarin de technologie kracht legt in communities en niet in instituten. Met deze evolutie verwijst Forrester naar „social computing‟. 2. Web 2.0 O‟Reilly introduceerde voor het eerst het begrip web 2.0 tijdens een conferentie in Silicon Valley. Hij stelt echter zelf dat er nog heel wat discussie is over de betekenis van de term. “There‟s still a huge amount of disagreement about just what Web 2.0 means, with some people decrying it as a meaningless marketing buzzword, and others accepting it as the new conventional wisdom.” (O‟Reilly, 2005) De discussie over het concept web 2.0 is ontstaan na de zogenaamde internetzeepbel van 2001. Heel wat internetbedrijven gingen toen failliet. Volgens O‟Reilly (2005) behoren deze bubbles tot de gewone cyclus die alle technologische omwentelingen moeten trotseren. O‟Reilly definieert web 2.0 aan de hand van een schema. Belangrijkste elementen in dit schema zijn:  het web is een platform want websites bestaan niet gewoon naast mekaar, maar ze zijn onderling met elkaar verbonden,  de gebruiker beheert en beheerst volledig zijn eigen data, de gebruiker staat centraal.
  • 17. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 17 Figuur 1:Schema van web 2.0 ontstaan tijdens een braistormssessie van O‟Reilly Media Bron: http://www.oreillynet.com/lpt/a/6228 Maar waar ligt het verschil tussen social computing en web 2.0? Volgens Huijboom et al. (2009) gaat web 2.0 om specifieke technologieën (blog, podcast, wikis,..) die eenvoudig over te nemen zijn door de gebruiker. Social computing gaat over de nieuwe relaties en machtige structuren die hieruit ontstaan. Social computing is met andere woorden ontstaan uit de web 2.0 technologieën. 3. Netwerken Netwerken wordt steeds belangrijker. We kennen allemaal veel mensen en het is een feit dat al deze contacten op een dag wel eens te pas kunnen komen. (De Gier, 2007, p 10-30). Volgens Fisher (2005) werken netwerken zoals een brainstormsessie: de kracht van velen is groter dan de kracht van één. (Fisher, 2005, p 16-20) 3.1. De waarde van netwerken Mensen zijn continu op zoek naar contact, ze willen ergens bijhoren en deel uitmaken van iets. Net daarom zijn netwerken zo belangrijk. Door te netwerken ontstaat een gevoel van respect. (Fisher, 2005, p 19-25) Netwerken helpt onder meer bij:
  • 18. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 18  het toegang hebben tot informatie en ideeën,  het creëren van bondgenoten, zowel op zakelijk als persoonlijk vlak,  iets van uzelf te geven voor anderen,  het onderhouden van relaties,  het vinden van een nieuwe baan,  het opdoen van kennis en dit te delen met anderen,  … Dit zijn enkele punten die zowel Fisher (2005, p. 19) als Vermeiren (2009 p. 13-14) opsommen als de grote voordelen van netwerken. 3.2. Succesvol netwerken Om succesvol te netwerken moeten volgens Vermeiren (2008, p. 29-104) een aantal fundamentele principes gevolgd worden. Hieronder volgt een korte opsomming van deze 5 principes. 3.2.1. Netwerk attitude Netwerkhouding wordt gedefinieerd als „informatie delen op een reactieve en proactieve manier zonder daar onmiddellijk iets voor terug te verwachten‟. Belangrijk hierbij is dat netwerken gebeurt op lange termijn en dat er moet geïnvesteerd worden door twee of meerdere spelers. (Vermeiren, 2009, p. 15) 3.2.2. De gouden driehoek van netwerken Onder deze gouden driehoek verstaat Vermeiren (2008):  geven of delen: door te geven en te delen verbetert uw relatie met anderen,  vragen: bij netwerken is anderen om hulp vragen van cruciaal belang. Belangrijk hierbij is dat er aandacht besteed wordt aan de manier waarop een vraag wordt gesteld (de vraag moet specifiek, maar indirect zijn. Bv. “met wie zou ik volgens u contact moeten opnemen om…”),
  • 19. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 19  bedanken: bedank mensen uit het netwerk, ook al hebben ze niet kunnen helpen. Figuur 2: De gouden driehoek van netwerken Bron: Vermeiren, J. (2008). Let‟s connect. Morgan James: New York 3.2.3. De echte kracht van het netwerk zit in de tweede graad De echte kracht van een netwerk zit niet in wie u kent, maar in wij zij kennen (Vermeiren, 2008). Door dit principe toe te passen, wordt de tijd genomen om elkaar beter te leren kennen. 3.2.4. Kwaliteit en diversiteit zijn beide belangrijk Niet de graad of de functie van een persoon in het netwerk, maar wel de manier waarop een persoon doelen beter en sneller doet bereiken, bepaalt de kwaliteit van de contacten. Er moet ook diversiteit in het netwerk aanwezig zijn. Hoe meer verschillende „soorten‟ contacten, hoe groter het aantal kansen om voor elk doel de juiste persoon te vinden. De mensen in de tweede graad zijn dan ook zeer belangrijk. 3.2.5. Know, Like en Trust factor “Al met al, doen mensen zaken met en verwijzen ze zaken door naar mensen die ze kennen, mogen en vertrouwen” (Vermeiren, 2008, p.25). Hiermee verwijst Vermeiren (2008) naar netwerkexpert Bob Burg (boek:Endless Referals, 2006).
  • 20. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 20 In de praktijk beschrijft Jan Vermeiren (2008) dit als volgt:  factor van het kennen: wat weten mensen over iemand. Om deze factor te verhogen, moet het profiel volledig zijn ingevuld,  factor van het mogen: behulpzaam en niet opdringerig zijn,  factor van het vertrouwen: mensen in het netwerk moeten elkaar vertrouwen. 4. Sociale netwerksites Van Dijck & Nieborg (2009) halen aan dat sociale netwerksites gecreëerd zijn van uit het idee van de Wikinomics en We-think: de inhoud wordt gecreëerd door een grote (anonieme) groep, die hun eigen informatieve, expressieve en communicatiebehoeften definiëren. Het is op deze manier dat de idee van massacreatie ontstaan is. Sociale netwerksites veranderen het internetgedrag van mensen. Uit het rapport „Global Faces and Networked Places‟ van het marktonderzoekbureau Nielsen Online blijkt dat ongeveer 10 procent van de totale internettijd besteed wordt aan webblogs, community‟s en netwerken. E-mail komt slechts op een vijfde plaats, na community‟s, netwerken en webblogs. 4.1. Definitie van sociale netwerksites Diepgaand onderzoek naar het online sociaal netwerk kent zijn begin rond 2005. Danah Boyd is één van de eerste onderzoekers die in „Social Network Sites: Definition, History, and Scholarship‟ een eerste definitie en historie geeft van het sociale netwerk. Voor Boyd en Ellison (2007) zijn sociale netwerksites een dienst op het internet die individuen toelaat om een openbaar of semi-openbaar profiel op te bouwen binnen een begrensd systeem. Stewart (2008) geeft volgende definitie van sociaal netwerken: “Social networking involves maintaining a set of personal relationships. Rather than just applying to close friends, family and colleagues, there is a strong element of 'staying in touch' with past acquaintances and expanding our personal social network. This includes new people we meet through our everyday activities, or deliberate searching for those with common interests and friends. The degree we do this
  • 21. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 21 depends on our personality, the stage we are at in our lives, and our particular social circumstances. The use of online systems can make all of these activities much easier to do.” Het HRMWitboek gebruikt volgende definitie: Social media is de verzamelnaam voor internettoepassingen die het mogelijk maken om allerlei soorten „content‟ (zoals informatie, films,foto‟s, muziek, podcasts) met anderen te delen. Dit gebeurt op een eenvoudige en gebruiksvriendelijke wijze, waarbij het „fun‟-gehalte in het algemeen nooit ver weg is. Behalve dan bij de social media die vooral of uitsluitend voor professionele doeleinden worden gebruikt (zoals LinkedIn). Hun opzet en aangeboden functionaliteiten zijn een heel stuk serieuzer tot zelfs helemaal vrij van enig entertainmentaspect. In alle definities wordt er naar sociaal netwerk verwezen als zijnde een communicatiesysteem, waarin iedereen zijn eigen profiel aanmaakt en op deze manier in verbinding staat met vrienden. Sociale netwerksites richten zich op online interactie en communicatie. (Gross & Acquisti, 2005). Volgens Gross & Acquisti is één van de belangrijkste mogelijkheden het tonen van een profiel: een representatie van de gebruiker en zijn of haar contacten, met de intentie om in contact te komen met anderen (Netlog), een nieuwe baan te vinden (LinkedIn) en aanbevelingen te doen of te ontvangen. (Gross & Acquisti, 2005, p.1). 4.2. Het ontstaan van sociale netwerksites Volgens bovenstaande definitie is het eerste sociale netwerk ontstaan in 1997. Op SixDegrees.com konden gebruikers hun profiel aanmaken, hun vrienden oplijstten en vanaf 1998 kon je ook door deze vriendenlijst surfen. (Boyd & Ellison, 2007, p.3) SixDegrees promootte zichzelf als een website om je met andere in verbinding te stellen en met hen te communiceren, maar toch was hun succes niet van lange duur. In 2000 werd de dienst afgeschaft. De gebruikers gaven als belangrijkste reden op dat er weinig te doen viel eens al de vrienden waren toegevoegd. Een nieuwe golf van sociale netwerksites ontstond wanneer Ryze.com werd gelanceerd in 2001. Het was ondermeer tijdens deze golf dat ook LinkedIn werd opgericht. (Boyd & Ellison, p. 1-5)
  • 22. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 22 4.3. Het succes van sociale netwerken De populariteit van sociale netwerksites blijft groeien. Dit blijkt uit een onderzoek van Insites Consulting. Ruim 2,2 miljoen Belgen behoren tot minstens één sociaal netwerk. Vier miljoen Belgen, dit is 69% van de internetpopulatie- surfen wel eens op sociale sites. Wereldwijd maakt 72% van de internetgebruikers deel uit van minstens één sociaal netwerk, wat neerkomt op 940 miljoen gebruikers wereldwijd (figuur 3). Dit alles blijkt uit een globale studie onder 2800 internetgebruikers in 14 landen die in december 2009-januari 2010 werd uitgevoerd door Insites Consulting. (Van Belleghem, 2010) Dit succes heeft volgens Stewart (2008) enkele redenen:  zichzelf uitdrukken: identiteit wordt gecreëerd en prestige neemt toe,  deel uitmaken van een community en daardoor betekenis geven aan het bestaan, Stewart haalt deze aan als de twee belangrijkste voor tieners. Andere redenen zijn:  vergemakkelijken van interactie: op een goedkope en vlugge manier kan men communiceren met mensen op een andere plaats en tijdstip,  gedeelde informatie vinden van andere mensen: vergemakkelijkt verkoop, samenwerking, aanwerving en het zoeken naar een job. 4.4. De gevaren Het is niet allemaal zo rooskleuring: op sociale netwerksites worden vaak persoonsgegevens verzameld, die daarna worden verwerkt. Deze gegevens worden gebruikt om inzicht te krijgen in kenmerken en (koop)gewoonten van het doelpubliek. De consumenten zijn dus geen anonieme massa meer, maar ze worden persoonlijk identificeerbaar. (Walrave, 2002)
  • 23. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 23 Figuur 3: Aantal sociaal netwerkgebruikers per land Bron: Van Belleghem (2010) – Insites Consulting Ook Nieborg en Van Dijck (2009) verwijzen naar deze verborgen agenda van marketeers. Zij benadrukken dat de consumenten kritisch moeten blijven, de marketeers proberen de nieuwe sociale media aan te bieden als zijnde het middel waarmee de consument nu een stem krijgt tot spreken, maar de auteurs verwijzen hier net als Walrave (2002) naar het feit dat persoonsgegevens op deze manier kunnen verkregen worden en dat niets voor niets is. Volgens een studie van Insites Consulting (Van Belleghem, 2010) is de consument op zijn hoede, zo heeft slechts 28 procent van de gebruikers van Facebook vertrouwen in het bedrijf. Opvallend is wel dat er meer vertrouwen is in de professionele netwerksites, meer dan 40% van de ondervraagden vertrouwt LinkedIn.
  • 24. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 24 Figuur 4: Vertrouwen in sociale netwerksites Bron: Van Belleghem (2010) – Insites Consulting 4.5. Karakteristieken van sociale netwerksites Er bestaan heel wat verschillende netwerksites, maar alle sociale netwerksites beschikken over een aantal karakteristieken. Deze worden onder meer opgesomd door Cachia (2008). Tabel 1: karakteristieken van sociale netwerksites Bron: Cachia (2006), Social Computing: study on the use and impact of online social networking Kenmerk Beschrijving Voorstelling Op elke sociale netwerksite moet men beginnen met de aanmaak van een „eigen profiel‟: een gepersonaliseerde pagina die gemaakt wordt door de gebruiker en waarin hij zichzelf voorstelt door zichzelf te beschrijven, foto‟s, muziek en video‟s toe te voegen, enz.
  • 25. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 25 Uitbreiden van data De meeste sociale netwerken laten het toe om de netwerken van contacten te bekijken en er doorheen te gaan. Sommige sociale netwerken laten het zelfs toe om de relatie met andere leden te beschrijven. Nieuwe manieren om gemeenschappen te vormen Sociale netwerksites bieden nieuwe manieren aan om mensen met elkaar in contact te stellen. Gebruikers kunnen door middel van verschillende digitale voorwerpen met elkaar communiceren (tags, visual shelf,…). Bottom-up activiteiten Sociale netwerksites verlenen het ideale platform zodat gebruikers gelijke waarden en interesses kunnen delen op een effectieve en goedkope manier. Gemakkelijk in gebruik Iedereen met basisvaardigheden op het internet kan een eigen profiel opmaken en onderhouden. Reorganisatie van het internet Sociale netwerksites laten nieuwe manieren toe om toe te treden tot het internet: mensen hun persoonlijke leefwereld (profielen, blogs, mijn foto‟s,…). 4.6. Verschillende sociale netwerksites Facebook, Netlog, Twitter, Hyves, Xing, Plaxo, LinkedIn,… Er bestaan wereldwijd heel wat verschillende soorten netwerksites. De verschillen zitten ondermeer in:  de identificatie van personen: pseudoniem, enkel de voornaam,… (Gross & Acquisti, 2005),  wie kan gegevens bekijken? (vrienden, anderen,…) (Gross & Acquisti, 2005),  het doel van de netwerksite (Cachia, 2008): o mensen met elkaar in verbinding stellen (My Space), o delen van video‟s (YouTube), o delen van foto‟s (Flickr),
  • 26. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 26 o exclusieve gemeenschappen (a Small World), o … 4.7. Professionele sociale netwerksites Netwerksites kunnen dus verschillen in hun doel. LinkedIn, Xing en Plaxo zijn netwerksites die opgericht zijn met het oog op het creëren en onderhouden van professionele contacten. Op de website compete.com kan een vergelijking gemaakt worden van deze 3 sociale netwerksites (aantal unieke bezoekers). Figuur vijf toont hier het resultaat van. LinkedIn is de professionele sociale netwerksite met het meest aantal unieke bezoekers. Figuur 5: Vergelijking LinkedIn, Xing en Plaxo Bron: Compete.com3 LinkedIn is de grootste zakelijke online netwerksite wereldwijd en bovendien zeer snel groeiend. In 2008 groeide LinkedIn van 19 miljoen gebruikers naar 33 miljoen. In januari 2009 stonden er 34 miljoen gebruikers op de teller (Vermeiren, 2009). Op een 3 geraadpleegd op 30 april 2010 op het World Wide Web: http://www.compete.com/m/graph_to_image/linkedin-com-xing-com-plaxo-com/uv/1y/big/
  • 27. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 27 seminarie van Kortom over Netwerken en samenwerken op 27 april 2010 in Antwerpen, melde Bert Verdonck (Networkingcoach) dat er momenteel 65 miljoen gebruikers zijn (Verdonck, powerpointpresentatie, 2010, 27 april). Dit is ook te zien op figuur 6. Figuur 6: Vergelijking aantal gebruikers 2009-2010 Bron: O‟Dell, J. (2010)4 5. LinkedIn 5.1. Ontstaan Reid Hoffman, Allen Blue, Jean-Luc Vaillant, Eric Ly en Konstantin Guericke nodigden op 5 mei 2003 ongeveer 350 van hun belangrijkste contacten uit om lid te worden van LinkedIn. De professionele netwerksite ging hierbij officieel van start. LinkedIn kende 4 http://m.mashable.com/1806/show/43424bf2a0333fd8d20cb58e2b76240a&t=49b431d2932a8c7919c8e5a a08c586e2
  • 28. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 28 een schitterende start en sloot het einde van diezelfde maand mei af met 4500 leden in het netwerk. 5.2. Definitie “An interconnected network of experienced professionals from around the world, representing 170 industries and 200 countries. You can find, be introduced to, and collaborate with qualified professionals that you need to work with to accomplish your goals.” Dit is de definitie die terug te vinden is op de website van LinkedIn (http://press.linkedin.com). Het is een zakelijk georiënteerde website en heeft als hoofddoel de gebruikers in contact te stellen met andere mensen en eventuele loopbaanmogelijkheden. Gebruikers kunnen in contact blijven met oude of nieuwe collega‟s en contactpersonen terugvinden. (Sørensen, 2009) LinkedIn is voor Vermeiren (2009) een netwerkplatform waarop relaties opgestart en onderhouden worden. Kort samengevat is LinkedIn de manier om nieuw werk te vinden, door onder meer gebruik te maken van het eigen persoonlijk netwerk en door in contact te komen met mensen uit het vakgebied. Er zijn veel facetten die LinkedIn bijzonder waardevol maken voor werkzoekenden. Toch blijkt uit onderzoek dat gemiddeld 80% van de LinkedIn-gebruikers niet weet wat er allemaal kan, of ze benutten de mogelijkheden slecht. (Vincent & Valkenburg, 2009) 5.3. Gebruikers In een eerste grootschalig onderzoek dat werd uitgevoerd naar LinkedIn gebruikers werden 2000 respondenten bevraagd, waarvan 50% uit Amerika. Het onderzoek, gerealiseerd door LinkedIn in samenwerking met Anderson Analytics en SPSS, vond plaats in november 2008. 60% van de gebruikers van LinkedIn beschikt over een hoog inkomen. LinkedInleden die over beslissingsbevoegdheden beschikken, zijn ook actiever in het netwerken. Er is een sterke correlatie tussen persoonlijk inkomen, professioneel succes en het gebruik van LinkedIn. De meeste LinkedIngebruikers staan in netwerk met mensen die ze kennen, zelfs al is dit enkel door telefonisch contact. Naar aanleiding van het onderzoek werd ook een onderscheid gemaakt tussen vier categorieën van LinkedIngebruikers:  Savvy Networkers of de early adopters,
  • 29. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 29  Senior Executives: zij zien de zakelijke voordelen van een social network in,  Late adopters: zij maken nu pas kennis met social networking,  Exploring options: zijn actief in het zoeken naar of aanbieden van een job. Figuur 7: De categoriën van LinkedIngebruikers Bron: Snyder, B. (2008, 10 november). Finally found out who LinkedIn users are. Advertising Age, 12-13 De Standaard Online5 publiceerde enkele cijfers van Digimedia. Hieruit blijkt dat de grote meerderheid van de gebruikers (83%) mannen zijn, terwijl de gemiddelde leeftijd op 35 jaar ligt. (Volgens Vermeir, 2009, is dit 41 jaar). Van de ondervraagden zegt 23% meer dan 15 minuten per dag te besteden aan zijn sociaal netwerk. Bij 6% is dat meer dan een uur. Drie kwart van de respondenten gaat actief op zoek naar nieuwe contacten. 5.4. Mogelijkheden LinkedIn is een professionele netwerksite en bestaat dan ook voornamelijk uit zakelijke netwerken. Gebruikers kunnen groepen vormen, bedrijven opzoeken, enz. 5 http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF11082008_112
  • 30. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 30 (Chen & Williams, 2009). De netwerksite bestaat uit twee delen: „private membership‟ is voor iedereen. Voor „business, business plus and pro membership moet je een toeslag betalen. (Sørensen, 2009) De netwerksite is gebaseerd op het concept van „verbindingen‟. Een gebruiker bouwt een eigen netwerk op, maar komt ook in contact komen met relaties van zijn directe contacten (tweede graad connecties), enz. Van elk contact kan gedefinieerd welke relatie bestaat: collega‟s, vrienden,… (Chen & Willimans, 2009) 5.4.1. Voordelen LinkedIn Net zoals alle andere netwerksites heeft LinkedIn tot doel mensen met elkaar in verbinding te stellen. Maar wat is dan de sterkte van LinkedIn? Volgens Jan Vermeiren (2009) zit dit in het feit dat LinkedIn voor de gebruiker de juiste mensen vindt en de connecties die men met hen heeft. LinkedIn toont immers de tweedegraads en de derdegraads netwerken en de paden er naartoe. “Veel mensen maken de „fout‟ dat ze alleen naar hun eigen netwerk kijken als ze iemand zoeken die hen kan helpen. Op die manier beperken ze zichzelf enorm.” (Vermeiren, 2009, p. 29) Bovendien is een extra voordeel dat de gebruikers op LinkedIn steeds het eigen profiel aanpassen. Wanneer iemand van functie verandert, is het contact niet verloren. (Vermeiren, 2009, p.30-31) 6. Privacy 6.1. Definitie van privacy Eén van de eerste verwijzingen naar privacy is terug te vinden bij Warren en Brandeis. In 1980 definieerden zij privacy als: “a right to be alone” (Geciteerd in Moons en De Backer, 2009, p.26-53). De massieve verwerking van persoonsgegevens dreigt ons geheel transparant en controleerbaar te maken.” (Gutwirth, 1998, p. 16). Hij verklaart ook dat privacy geen eenduidige betekenis heeft. Privacy is geen natuurlijk gegeven of een deel van de werkelijkheid. (Gutwirth, 1998, p25). 6.1.1. Zoeken naar een spel in een hooiberg Door culturele, geografische en tijdsgebonden factoren is een definitie voor privacy niet eenvoudig. Daarenboven is er een verschuiving zichtbaar in wat men onder privé
  • 31. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 31 en privacy verstaat. Zo verklaart Weyns (1998) dat wat in de negentiende eeuw vanzelfsprekend leek, niet langer de realiteit is. Privé was privé en publiek was publiek. In de 19de eeuw werd het privéleven niet openbaar gemaakt met anderen (Boyd, 2007). Iedereen die op een sociale netwerksite een profiel heeft, of zelfs iedereen die al eens een sociale netwerksite bezocht heeft, weet dat deze definitie moet herbekeken worden. Jennings & Fena (2000) verwijzen ook naar de behoefte aan een nieuwe definitie. Zo halen zij aan dat een tweetal generaties geleden het kopiëren van informatie enkel mogelijk was met „kalkpapier‟. De opkomst van nieuwe technologieën heeft het kopiëren en dus ook misbruiken van privégegevens veel gemakkelijker gemaakt. (Jennings, C. & Fena, L., 2000) Fischer-Hübner (1998, p. 429-436) bevestigt dat een internationale harmonisatie van een privacydefinitie moeilijk is. Doordat het zo moeilijk is om een definitie van privacy te geven, is het formuleren van een internationale wet bijna een verloren zaak. Het feit dat het zo moeilijk is om een definitie te vinden, bewijst, volgens Solove, Rotenberg, Schwartz (2006, p.35 -39), de waarde die aan het begrip privacy moet geschonken worden. De discussie over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is zeer vaak emotioneel geladen aldus Walrave (1999, p. 163-173) in „Privacy gescand: direct marketing en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer‟. 6.1.2. Privacydimensies Paine, Reips, Stieger, Joinson & Buchanan (2007, 526-536) halen vier dimensies van privacy aan. Deze vier dimensies werden door Burgoon et al. (1989) verwoord als “the ability to control and limit physical, interactional (social), psychological and informational access to the self or one‟s groep” (Paine et al., 2007, p. 526). Ook Walrave (1999, p. 163-172) verwijst naar deze vier dimensies:  Fysische privacy: het recht om vrij te zijn van ongewenste toegang tot de „body buffer zone‟ van een individu of een groep,  Sociale privacy: mate waarin er controle is over de sociale contacten die onderhouden worden,  Psychologische privacy: mogelijkheid van een individu om zijn persoonlijke identiteit te ontwikkelen, ideeën
  • 32. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 32 en ervaringen te verwerken en dit zonder tussenkomst van anderen. Het betreft de mogelijkheid om te beslissen met wie gevoelens, motieven of meningen gedeeld worden,  Informationele privacy: het recht om te beslissen hoe, wanneer en op welk niveau persoonlijke informatie wordt weergegeven. Fisher-Hübner citeert dan weer drie dimensies op basis van Rosenberg (1992) en Holvast (1993):  Territoriale (ruimtelijke) privacy: door het beschermen van de fysieke omgeving van een persoon,  Individuele privacy: door de persoon te beschermen tegen ondermeer informatie die een persoon moreel kan raken,  Informationele privacy: door te controleren of en hoe persoonlijke informatie kan verzameld, opgeslagen, verwerkt of selectief verspreid worden. De eerste dimensie komt overeen met de fysieke dimensie. Walrave (1999) verwijst hiermee naar de mogelijkheid die de consument heeft om zichzelf af te schermen tegen bepaalde vormen van directe communicatie en de kans die de consument krijgt om aan een bedrijf mee te geven welke communicatie welkom is. De dimensie van de individuele privacy valt samen met de sociale dimensie van Burgoon et al (1989). Dit houdt ondermeer het beschermen van het persoonlijke leven tegen anderen in. In de informatiesamenleving gaat de meeste aandacht uit naar de dimensie van de informationele privacy. Het gaat hier om de bescherming van persoonsgegevens. Walrave (1999, p. 173) citeert Holvast (1989, p. 4) die informationele privacy definieert als het recht dat aan de burger verleend wordt om zelf te beslissen aan wie hij of zij persoonsgegevens vrijgeeft en voor welke doelstelling.
  • 33. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 33 6.2. Definitie van privacy in de informatiesamenleving Zoals aangehaald in punt 6.1 is een definitie van privacy geven niet eenvoudig. Moons en De Backer (2009, p. 26-33) geven in het artikel „Facebook en privacy‟ een beperkt overzicht: Tabel 2: Definties van privacy Bron: Moons, J. & De Backer,C.(2009). Facebook en privacy. Informatie, 2009, 26-33 Definitie privacy Referentie Privacy is a broad, all-encompassing concept that envelops a whole host of human concerns about various forms of intrusive behavior, including wiretapping, surreptitious physical surveillance, and mail interception. Individuals claims a right of privacy for an enormously wide range of issues from the right to practice contraception or have an abortion to the right to keep bank records confidential. Flaherty (1989) Privacy is the interest that individuals have in sustaining a „personal space‟, free from interference by other people and organizations. Clarke (1997) Privacy is the claim of individuals (…) to determine for themselves when, how, and to what extent information about them is communicated to others. Westin (1970) Privacy is the subjective condition people experience when they have power to control information about themselves. Harper (2004) Privacy is a state of affairs or condition having to do with the amount of personal information about individuals that is known to others. Harper (2004) Privacy is an interaction, in which the information rights of different parties collide. The issue is of control over information flow by parties collide. The issue is of control over information flow by parties that have different preferences over „information permeability‟. Noam (1997)
  • 34. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 34 Privacy is a continuous, dialectic process that people negotiate intuitively in the course of their everyday lives. Altman (1975) Op basis van deze definities trachten Moons en De Backer (2009) een nieuwe definitie van privacy te geven die past in onze huidige samenleving: “Privacy is een persoonlijke status waarbij een gebruiker zelf de volledige controle heeft over de verspreiding van persoonlijke informatie naar, en het specifieke gebruik van informatie door, derde partijen.” 6.3. Privacy in gevaar? Waar we ook gaan en wat we ook doen, we laten een spoor van informatie na. Tal van nieuwe technologische ontwikkelingen, maar ook de internationalisering en virtualisering van het dataverkeer, vormen voor de privacybescherming een grote uitdaging (Nouwt geciteerd in Walrave, 1999, p. 175). Fisher-Hübner (1998, p.420-441) haalt enkele belangrijke bedreigingen voor de privacy in een wereldwijde netwerksamenleving aan: 1. privacybedreiging op toepassingsniveau: voor bepaalde applicaties zijn veel persoonlijke data noodzakelijk (bv. Online banking), 2. privacybedreigingen op communicatieniveau: er wordt wereldwijd gecommuniceerd. Gebruikers laten hierdoor sporen achter, waardoor consumentenprofielen aangemaakt worden, Op communicatieniveau somt Fischer-Hübner (1998) twee andere gevaren op: cookies en „Open Profiling Standard (OPS)‟. Walrave (2002) definieert cookies als informatiepakketjes die automatisch verstuurd worden door de computer van de gebruiker en die op de harde schijf van de computer geplaatst worden op het moment dat de gebruiker de website bezoekt. Cookies worden gebruikt om te achterhalen welke pagina‟s een gebruiker bezocht heeft. Ze gaan het handelen van de gebruiker na, zonder dat hij het zelf weet. „Open Profiling Standard‟ laat toe dat internetdiensten kunnen gepersonaliseerd worden. De gebruiker heeft de keuze om deze informatie al dan niet op te slaan in het profiel, maar toch kan OPS een gevaar vormen voor de privacy. Dit gebeurt
  • 35. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 35 vooral wanneer een gebruiker gedwongen wordt om informatie te geven. (Fischer-Hübner, 1998, p.420-427) Volgens Walrave (2002) zijn er twee manieren om data over individuen te verzamelen: 1. Expliciete manier: hier geeft een bezoeker bewust en vrijwillig informatie vrij en daardoor heeft hij een zekere controle, maar Walrave benadrukt terecht dat om deze controle te kunnen uitoefenen, de internetgebruiker volledig geïnformeerd moet worden over de gebruiksdoeleinden van zijn persoonsgegevens. 2. Impliciete manier: er worden gegevens verzameld, zonder dat de internetgebruiker het opmerkt. De wereld wordt geleid door een nieuwe generatie webgebruikers, de consument is niet enkel alleen maar consument, maar ook een contentleverancier en bedrijven spelen hier meer en meer op in (Van Dijck & Nieborg, 2009, p. 855-866). Op sociale netwerksites en bij de sociale media in het algemeen creëren de gebruikers zelf de inhoud waarop anderen kunnen reageren door commentaar te geven, aan te vullen, etc. De dynamiek en de interactie met elkaar staan centraal bij sociale netwerksites. (HRMWitboek 2010). Van Dijck en Nieborg (2009) wijzen echter ook op de gevaren. Voor bedrijven zijn de data en de metadata die aangeleverd wordt immers van grotere waarde dan de inhoud zelf. Zo stellen ze: “Google is niet bezig met het leveren van inhoud, maar leidt wel commercieel belangrijke data af om deze dan te linken aanbedrijven die gerichte advertenties of marketing willen voeren.” Deze data leveren immers belangrijke informatie op voor marketeers. Het idee van „co-creatie‟ en „wij-denken‟ moet volgens hen dan ook met een kritisch oog bekeken worden. Lang niet iedereen staat stil bij deze privacygevaren die ook op sociale netwerksites een rol spelen. Volgens Cachia (2008) bestaan er twee soorten mensen: zij die er alles aan doen om zoveel mogelijk informatie af te schermen en zij die maar al te graag hun privacy opofferen voor de voordelen die ze verwachten te hebben bij sociale netwerksites.
  • 36. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 36 6.4. Privacybescherming 6.4.1. De noodzaak Door de opkomst van het internet en sociale netwerksites moeten er meer privacymaatregelen komen, bevestigt Fisher-Hübner (1998,420-441) die er de nadruk op leggen dat er meer publieke aandacht moet gecreëerd worden. Gebruikers en consumenten hebben informatie en opleiding nodig over hun rechten, over de waarde van persoonlijke data en over de privacygevaren en de mogelijkheden van zelfbescherming. Sololove, Rotenberg en Schwartz (2006) bekrachtigen dit en verwijzen naar zelfregulatie als de beste oplossing voor privacybescherming. Het is flexibeler en gevoeliger aan een specifieke individuele context, maar dan moeten gebruikers en aanbieders een opleiding krijgen over rechten en technieken betreffende privacybescherming. 6.4.2. De maatregelen Cate (1998) haalt ondermeer „encryption software‟ aan. Dit is een nieuwe informatietechnologie die de privacy van een gebruiker op een computer moet beschermen. In de Verenigde Staten wordt deze software gezien als een munitie tegen privacyinbreuk (Cate, 1998, p. 13-30). Volgens Walrave (1999, p. 190-211) is er een drievoudige bescherming van de persoonlijke levenssfeer op het internet: 1. technologische bescherming van privacy: Privacy Enhancing Technologies (P.E.T). Door middel van authenticiteit, toegangscodes of biometrische gegevens kunnen gegevens afgeschermd en beveiligd worden. Ook encryptie valt onder deze bescherming. Encryptie is een technologische versleuteling of codering van elektronische berichten. De inhoud van een boodschap wordt onleesbaar voor hen die geen toegang mogen hebben tot de boodschap, 2. zelfdiscipline van organisatie ter bescherming van de privacy: Walrave (1999) verwijst naar een deontologische code waarin een aantal gedragsregels geformuleerd worden die aangepast zijn aan de activiteiten van de sector. De privacypolicy van Facebook, LinkedIn,… is hier een voorbeeld van, Maar een policy is geen heilig middel. Zo kwamen Moons en De Backer (2009, p. 26-33) tot verontrustende resultaten bij het screenen van de privacypolicy van Facebook:
  • 37. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 37  de gebruiker moet zelf toestemming geven om informatie te verspreiden, maar is zich vaak niet bewust van de gevolgen,  de privacypolicy kan geen antwoord bieden op valse profielen of haatcampagnes,  de standaardinstellingen houden geen rekening met de privacypolicy. Naast deze policy zijn er ook nog andere mogelijkheden voor een organisatie om zelfdiscipline uit te voeren. Zo kan een bedrijf:  de mogelijkheid bieden aan de consument om aan te duiden dat hij in de toekomst helemaal geen aanbiedingen meer wilt ontvangen en hier dan ook rekening mee houden,  zich aansluiten bij een nationale of internationale koepelorganisatie en de „Robinsonlijsten6 ‟ die er beheerd worden, respecteren.  gebruik maken van een opting-in systeem: een consument moet alvorens in een directmarketingsysteem te participeren uitdrukkelijk toestemming geven aan een bedrijf. (Walrave, 2002)  gebruik maken van een opting-out systeem: bedrijven mogen persoonsgegevens voor direct marketing gebruiken zolang de consument zich hier niet tegen verzet. (Walrave, 2002) Deze beveiligingsmaatregelen bieden dan wel een oplossing tegen marketeers die privé- informatie ongevraagd gebruiken, maar natuurlijk kunnen individuen nog steeds ongemerkt gebruik maken van de informatie die wordt achtergelaten op het internet, om bijvoorbeeld een valse identiteit aan te maken. Is hier dan niets aan te doen? Het derde punt is dan ook niet te onderschatten: 3. Privacybescherming door de consument zelf: de consument zelf kan bewaker zijn van zijn informationele privacy, op voorwaarde dat hij voldoende geïnformeerd is. 6 Elektronisch bestand waarin namen en andere gegevens worden opgenomen van individuen die de wens uitdrukken om geen direct mail meer te ontvangen
  • 38. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 38 Los van deze drievoudige bescherming, verwijst Walrave (2009, p. 246-312) ook naar de wettelijke privacybeschermingsmaatregelen. Hieronder verstaat hij ondermeer:  Belgische privacywet,  privacycommissie,  Europees Verdrag van de Rechten van de Mens,  Europese richtlijnen betreffende privacybescherming. Barnes (2006) bevestigt de drie niveaus van Walrave, maar geeft ze een andere benaming: sociale oplossingen, technische oplossingen en wettelijke oplossingen. Barnes (2006) haalt met zijn sociale oplossing aan dat de burger moet „opgevoed‟ worden in zijn omgang met privacy (door ouders, school,…) zodat ze zelf de nodige maatregelen kunnen nemen. 6.5. De consument over privacy op sociale netwerksites Het PEW Research Center voerde tussen november en december 2006 een onderzoek uit bij 2373 volwassenen (18 en ouder). Uit dit onderzoek blijkt dat 47% zich bewust is van zijn digitale voetafdruk. Dit is een stijging ten opzichte van vijf jaar geleden toen dit slechts 22% bedroeg. Het onderzoek toont aan dat 60% van de internetgebruikers niet bezorgd is over de hoeveelheid informatie die over hen beschikbaar is op het internet. Heel opmerkelijk is dat jongeren meer conservatieve keuzes maken wanneer het aankomt op het zichtbaar maken van informatie. 59% van de jongeren toont de beschikbare informatie enkel aan vrienden, bij de volwassen is dit maar 38%. (Madden et al., 2007) Tussen december 2006 en februari 2007 voerde het Online Computer Library Center (OCLC) een onderzoek uit bij 6554 respondenten. Het onderzoek was beschikbaar in verschillende landen: Canada, Frankrijk, Duitsland, Japan, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Uit dit onderzoek bleek dat 50plussers vlugger het gevoel hebben dat hun persoonlijke informatie niet voldoende beschermd wordt in vergelijking met jongeren. Slechts 15% vindt sociale netwerksites extreem tot zeer privé. Opvallend ook hier ligt het aantal bij de jongeren lager. 71 % van de respondenten vindt het ook belangrijk om te kunnen bepalen wie hun persoonlijke informatie kan raadplegen. Toch duidt maar 45% het ook effectief aan op hun eigen profiel.
  • 39. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 39 7. LinkedIn en privacy Profielen op LinkedIn zijn afgeschermd voor bezoekers die zelf niet over een profiel beschikken op LinkedIn (Sørensen, 2009 en Vincent & Valkenburg, 2009). De gebruiker kan zelf bepalen tot welk niveau wijzigingen zichtbaar zijn voor andere gebruikers van het netwerk. Het niveau kan verschillen: enkel mijn connecties, het hele netwerk of iedereen. Het is echter niet mogelijk om wijzigingen niet te tonen. LinkedIn gebruikers worden aangemoedigd om zoveel mogelijk relevante persoonlijke informatie in te vullen. Een scorebalans toont aan voor hoeveel % gebruikers geïnformeerd worden (Vincent & Valkenburg, 2009). Volgens Vermeiren (2009) kunnen zakelijke connecties slechts gemaakt worden, indien al de gegevens ingevuld zijn. Sørensen (2009) geeft aan dat LinkedIn een sterke privacypolicy heeft opgesteld. LinkedIn spoort zijn gebruikers aan om voorzichtig om te gaan met hun privacy en die van hun relaties binnen hun netwerk. Toch werd reeds vastgesteld dat LinkedIngebruikers onvrijwillig spamberichten versturen naar hun netwerk. Er bestaan bij LinkedIn privacyinstellingen, maar het is niet altijd even duidelijk wat er gebeurt als de instellingen aanpast worden. Vermeiren (2009) geeft een opsomming:  Partner Sites: deze optie staat standaard aangevinkt en zorgt er voor dat wanneer een partnersite van LinkedIn bezocht wordt, de site aan het profiel wordt aangepast,  Research Survey: ook deze optie staat standaard aangevinkt. Hierdoor kan Online Market Research Studies de gebruiker vragen deel te nemen aan studies die in relatie staan met zijn expertise,  Connection Browse: standaard kunnen mensen uit het eerste graadnetwerk connecties bekijken. Deze optie kan uitgeschakeld worden,  Profile Views: de gebruiker kan kiezen wat anderen zien wanneer ze zijn profiel bezoeken (naam en titel,…),  Viewing Profile Photos: de gebruiker kan bepalen wiens foto hij te zien krijgt,
  • 40. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 40  Profile and Status Updates: LinkedInleden bepalen of hun connecties een bericht krijgen wanneer hun status aanpast wordt? Volgens Sørensen (2009) heeft LinkedIn wel een grote „vertrouwenswaarde‟. Hij denkt dat dit komt omdat LinkedIn de focus legt op het professionele. 8. Besluit In dit onderzoek worden een aantal begrippen uit de literatuur overgenomen en op basis hiervan werd de probleemstelling geformuleerd. Wat nu volgt is een kort overzicht van de belangrijkste elementen die een rol zullen spelen bij de interpretatie van het tweede luik. 55% van de tieners bouwt profielbeperkingen in, tegenover 22% bij de volwassenen (Madden et al.,2007). Er bestaat echter bij de 50plussers een duidelijke stijgende trend om meer gebruik te maken van sociale netwerken om met hun vrienden en familie te communiceren en contact te onderhouden. Heeft deze generatie babyboomers voldoende voorkennis over internet en alles wat hiermee verband houdt? Weten zij welke gegevens ze vrijgeven op sociale netwerksites en dan vooral aan wie? Privacy is een begrip dat moeilijk te definiëren valt. Dit komt door de veranderingen in de samenleving, door cultuurverschillen, door verschillende dimensies, enz. Moons & De Backer (2009) geven een nieuwe definitie voor privacy in de huidige informatiesamenleving: “Privacy is een persoonlijke status waarbij een gebruiker zelf de volledige controle heeft over de verspreiding van persoonlijke informatie naar, en het specifieke gebruik van informatie door, derde partijen.” Deze definitie kan zeker toegepast worden op een informatiesamenleving waar iedereen zelf bepaalt of hij al dan niet een profiel aanmaakt op een sociale netwerksite. Deze definitie staat dan ook centraal in dit onderzoek. Toch kan er een vraagteken geplaatst worden bij het idee van een „volledige controle‟. Sociale netwerksites kunnen de burger de indruk geven dat ze hun privacy beschermen, maar indien ze niet voldoende op de hoogte zijn van hoe dit moet of indien ze de privacypolicy niet goed hebben begrepen, wordt de burger/consument dan geen rad voor de ogen gedraaid?
  • 41. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 41 Er moeten privacymaatregelen genomen worden. Digitale sporen worden gevolgd, opgeslagen en verwerkt voor ondermeer direct marketingdoeleinden. De technologische evolutie brengt privacyrisico‟s met zich mee, maar tegelijkertijd biedt het ook mogelijkheden om de privacy af te schermen. Alleen is niet altijd duidelijk hoe dit dan kan gebeuren. Hoe staat de babyboomgeneratie zelf t.o.v. van de concepten privacy, vertrouwen en controle? Liggen zij er eigenlijk wel wakker van? En indien ja, waaraan ligt dit en kan hier iets aan gedaan worden? Ondermeer op deze vragen tracht het empirische luik een antwoord te bieden.
  • 42. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 42 Deel 2 Empirisch luik: de perceptie van de babyboomers op het concept privacy bij sociale netwerksites (LinkedIn) 1. De probleemstelling en de onderzoeksvragen “LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?” is de probleemstelling die centraal staat in dit onderzoek. Deze vraag is de basis om inzicht te krijgen in de perceptie van de babyboomgeneratie op het concept privacy. Hoe beleven babyboomers privacy op sociale netwerksites en meer bepaald op LinkedIn? Hoe vullen ze het concept privacy in, zijn babyboomers ongerust over hun privacy en zo ja, waaraan ligt dit? De beleving van de gebruiker staat bij dit onderzoek centraal. Een antwoord op deze probleemstelling is er gekomen door verschillende onderzoeksvragen centraal te plaatsen, die aan de hand van topics werden bepaald. Eerst en vooral werd nagegaan hoe babyboomers het internet gebruiken. „Hoe gedraagt een babyboomer zich op het internet?‟ Via enkele bijvragen peilt het onderzoek naar hoe de babyboomgeneratie omgaat met het internet, hoeveel uur ze spenderen en wat de meest bezochte websites zijn. Bij de tweede onderzoeksvraag wordt stilgestaan bij hoe babyboomers reflecteren over netwerken. Wat is netwerken voor een babyboomer en hoe belangrijk is het opbouwen van een netwerk. Zijn er verschillen in netwerken voor het tijdperk van de sociale netwerksites en erna? Wat met de online en offline netwerken? Het hoofdstuk: „welke kennis heeft de generatie babyboomers over LinkedIn‟ gaat dieper in op het hoe en waarom een babyboomer lid is geworden LinkedIn. Hebben ze opleidingen gevolgd om het te leren gebruiken, of gebeurde dit eerder door vallen en opstaan? Er zal ook gekeken worden naar hoe LinkedIn door de babyboomer gebruikt wordt. Dit levert een aantal voor- en nadelen op die gekoppeld worden aan de zakelijke sociale netwerksite. Privacy speelt een belangrijke rol bij het gebruik van sociale netwerksites. „Hoe beleven babyboomers hun privacy?‟ Welke waarden vinden ze belangrijk wanneer om een definitie van privacy gevraagd werd? Babyboomers hebben veel nieuwe technologieën zien ontstaan, heeft dit hun perceptie op het concept privacy
  • 43. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 43 veranderd? Verder bouwend op het vorige hoofdstuk staan we even stil bij de privacy op LinkedIn, liggen babyboomers er wakker van? Vervolgens ligt de nadruk op privacyrisico‟s. „Zijn babyboomers zich bewust van de privacyrisico‟s bij sociale netwerksites?‟ Met deze vraag trachten we te achterhalen welke mogelijke risico‟s er volgens babyboomers bestaan op sociale netwerksites. Loopt hun privacy bij LinkedIn gevaar? Wanneer er gesproken wordt over risico‟s moet er gesproken worden over mogelijke maatregelen om de privacy te waarborgen. Maar „wie is er verantwoordelijk voor het waarborgen van de privacy op sociale netwerksites?‟ Met deze laatste onderzoeksvraag wordt gepeild naar wat babyboomers verwachten met betrekking tot het waarborgen van de privacy op LinkedIn. Kennen ze privacypolicy en vinden ze dit belangrijk? In het laatste hoofdstuk wordt getracht een algemeen besluit te formuleren, er wordt een antwoord geformuleerd op de probleemstelling: “LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens?” Maar vooraleer we overgaan naar de resultaten, volgt er een korte voorstelling van LinkedIn en wordt er even stilgestaan bij de aanpak van het onderzoek. 2. Methodologie van het onderzoek In de wetenschap bestaan er een aantal wetenschapsfilosofische paradigma‟s. Enkele belangrijke paradigma‟s worden tegenover elkaar geplaatst: kritische versus administratieve, empirie versus anti-empirie, objectief versus subjectief, social sciences versus humanities, positivisme versus reflexieve methodologie en kwantitatief versus kwalitatief. Maar wat is nu de beste methode om onderzoek te voeren? Via dit hoofdstuk wordt binnengetreden in de arena waar de strijd tussen het kwantitatieve en het kwalitatieve paradigma wordt uitgevochten. 2.1. Bestaand onderzoek naar privacy Dit hoofdstuk verwijst naar twee onderzoekers die de impact van sociale netwerken / internet op privacy onderzochten (zie deel 1). Cachia (2008) gebruikt in haar onderzoek naar het gebruik en de impact van online sociale netwerken een combinatie van deskresearch en interviews met enkele experts in de materie. Walrave (1999) geeft via zijn onderzoek een aanzet tot de verklaring
  • 44. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 44 van bepaalde ervaringen en attitudes in het domein van de direct marketingcommunicatie via het internet. In het onderzoek werd gekozen voor face-to- face diepte-interviews omdat de onderzoekers kwalitatieve gegevens wilden verzamelen die eventuele kwantitatieve data zouden kunnen duiden en kaderen. 2.2. Kwantitatief onderzoek versus kwalitatief onderzoek Kwantitatief onderzoek streeft ernaar om een theorie uit te werken en op basis hiervan een zo algemeen mogelijke hypothese te formuleren. Om deze hypothese te testen, maakt men gebruik van zo representatief mogelijke cijfers (Delnooz, 1996, p. 34-35). In het kwantitatieve onderzoek wordt gebruik gemaakt van literatuur en vooraf gekozen theorie om hypothese af te leiden. Deze hypotheses worden getest door middel van een onderzoek. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande en gestandaardiseerde meetinstrumenten. Getallen en statistische criteria worden gebruikt om te berekenen of de resultaten de hypotheses bevestigen of verwerpen. De Laet, Offermans en Toye (2004) zien kwantitatief onderzoek dan ook grootschalig van aanpak, waarbij men door middel van cijfermateriaal de hypotheses uit het vooronderzoek wil bevestigen. Volgens Delnooz (1996, p. 34-35) gaat kwalitatief onderzoek ervan uit dat niet alle mensen te beschrijven zijn op basis van één uitgangspunt. Menselijk gedrag krijgt een centrale plaats en er wordt gekeken naar de specifieke context van dit gedrag. Boeije (2005) vult dit verder aan en stelt dat kwalitatief onderzoek gebruik maakt van de literatuur om een probleemstelling te formuleren die in het onderzoek als richtsnoer zal fungeren. Het doel van de onderzoeker is om te begrijpen wat er zich afspeelt. Over het algemeen worden dan ook geen grote aantallen onderzoekseenheden in het onderzoek betrokken. Kwalitatief onderzoek werkt niet met cijfers, maar met teksten uit bijvoorbeeld interviews of observaties. 2.3. Kwalitatief onderzoek Binnen kwalitatief onderzoek zijn een heleboel onderzoekstechnieken terug te vinden. Op basis van Morse (1994) haalt Mortelmans (2007) vier grondvormen van kwalitatief onderzoek aan: 1. kwalitatieve survey: meest gebruikte methode die gebruik maakt van diepte- interviews of focusgroepen,
  • 45. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 45 2. etnografische studie: beschrijft culturen of groepen van binnen uit en doet vaak beroep op participerende observatie, 3. casestudy: richt zich op één enkele situatie, 4. kwalitatieve inhoudsanalyse: secundaire analyse van bronnenmateriaal, een variant binnen de kwalitatieve inhoudsanalyse is de discoursanalyse. 3. Eigen onderzoek 3.1. Uitgangspunten Heel wat onderzoek naar effecten van (sociale) media gebeurt via kwalitatieve onderzoeksmethoden. Onderzoekers willen van hun respondenten te weten komen hoe ze staan t.o.v. sociale netwerken, in welke mate sociale netwerksites hun leven beïnvloeden, enz. In dit onderzoek wordt nagaan of de concepten, privacy, vertrouwen en veiligheid op LinkedIn, feiten, illusies of achterhaalde feiten zijn. Om op dit probleem een antwoord te zoeken staat er één onderzoeksvraag centraal: “Geven babyboomers op LinkedIn een andere invulling aan het concept privacy, en zo ja, hoe doen ze dit?” Er werd gekozen voor een kwalitatieve benadering van het onderzoek. Net zoals Walrave (1999) en Cachia (2008) wordt getracht meer te weten te komen over de attitudes ten opzichte van privacy bij babyboomers op LinkedIn. Om de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek te verhogen wordt rekening gehouden met de resultaten van andere onderzoeken die in deel 1 besproken werden. De graad van betrouwbaarheid en validiteit neemt immers toe, naar mate de betrouwbaarheid en de validiteit van het meetinstrument in eerder onderzoek al eens werd aangetoond. Het is heel belangrijk in het onderzoek om te definiëren wat er verstaan wordt onder sociale netwerksites en privacy. Vooral de definitie rond privacy ligt in de literatuur zeer gevoelig.
  • 46. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 46 3.2. Onderzoeksfasen 3.2.1. Grounded Theory Het onderzoek baseert zich op de Grounded Theory of de gefundeerde-theorie- benadering. Deze werd oorspronkelijk door Galser en Strauss ontwikkeld. (Baarda et al., 2009) De Grounded Theory is een perfecte mix van uitgebreide aandacht voor de theorieconstructie, gecombineerd met een grote gevoeligheid voor de procedurele kant van het onderzoek, aldus Mortelmans (2007). 3.2.2. Literatuuronderzoek Deze eerste stap is noodzakelijk om een idee te hebben over de theoretische en empirische inzichten die er reeds bestaan rond sociale netwerksites en privacy. De bronnen uit deel één vormen dan ook een basis voor dit tweede deel. 3.2.3. Kiezen van een methode 3.2.3.1. Diepte-interview Binnen het kwalitatieve veld bestaan vele onderzoeksmethoden. Het onderzoek richt zich op kleine groepen van mensen of op individuen (babyboomers op LinkedIn) en daarom werd gekozen om tien diepte-interviews af te nemen. Via deze methode kunnen onderliggende attitudes en motivaties van de respondenten aan de oppervlakte gebracht worden (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2006, p. 94). Volgens Baarda et al. (2009) wordt een interview gebruikt om erachter te komen wat mensen weten, denken, voelen en willen betreffende bepaalde onderwerpen. Een diepte- interview laat toe om een onderzoeksonderwerp nauwkeurig uit te diepen. Bij een diepte-interview kan doorgevraagd worden naar achterliggende motivaties en percepties van de respondenten. Hierdoor komen ook persoonlijke en emotionele aspecten aan bod. 3.2.3.2. Topiclijst Tijdens de diepte-interviews werd gebruik gemaakt van een topiclijst. Mortelmans (2007) beschrijft een topiclijst als: “De topiclijst is de meest eenvoudige en ook de kortste vorm van vragenlijst. Het is een lijst van onderwerpen die de interviewer in de loop van het interview aan bod te laten komen.” (Mortelmans, 2007, p. 217-218) Voor het opstellen van de topiclijst werd vertrokken vanuit de literatuurstudie. Wat wilden we bijkomstig weten? De topiclijst gaat van algemene onderwerpen (internet in
  • 47. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 47 het algemeen) naar meer specifieke elementen voor het onderzoek (waarborgen van de privacy).( zie bijlage 1). Dankzij de topiclijst vond er een natuurlijke conversatie plaats met de respondenten (Mortelmans, 2007). Tijdens het interview werd niet altijd de volgorde van de topics gerespecteerd, zodat telkens kon ingespeeld worden op de elementen die in het gesprek vermeld werden. Alle topics kwamen wel aan bod. 3.2.4. Keuze van de respondenten Voor het verzamelen van de respondenten werd gebruikt gemaakt van de sneeuwbalmethode of Snowball sampling (Baarda et al., 2009, p. 160). Het eigen netwerk vormt de basis van het onderzoek. Voor de keuze van de respondenten waren er twee belangrijke vereisten. De respondent moest:  geboren zijn tussen 1946 en 1964 (babyboomgeneratie),  een actief profiel hebben op LinkedIn. (Minstens 1 keer per maand zijn profiel raadplegen) Aanvankelijk was het ook de bedoeling om een onderscheid te maken tussen opleidingsniveau en geslacht. Het criteria geslacht bleek na verder literatuurstudie en bij het bepalen van de probleemstelling echter niet relevant. Er wordt immers niet onderzocht of er een verschil is tussen mannen en vrouwen. Bovendien is LinkedIn een mannenwereld. Een onderzoek van het Rekruteringsbedrijf „Fill the Gap‟ heeft een onderzoek uitgevoerd bij meer dan 2000 Belgische gebruikers van LinkedIn. Hieruit is gebleken dat 83% mannelijk is. (Digimedia, 2008)7 Op het criteria opleidingsniveau is teruggekomen aangezien het vinden van laaggeschoolden op LinkedIn een zeer moeilijke opdracht is. Dit tonen meerdere studies aan (ondermeer ook terug te vinden in het HRMWitboek, p. 10). Er werd op toegezien dat de respondenten niet allemaal een communicatieachtergrond hadden, om vertekening van het onderzoek te vermijden. Aangezien de onderzoeker zelf in de communicatiesector werkt en gebruik heeft gemaakt van de 7 Digimedia (2008), studie: het gebruik van sociale netwerken in België. Geraadpleegd op 15 april 2010 op het World Wide Web: http://www.digimedia.be/nl/article.php?id_act=4268
  • 48. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 48 sneeuwbalmethode diende met dit criterium rekening gehouden te worden. In tabel 3 volgt een kort overzicht van de geïnterviewde respondenten. 3.2.4.1. Babyboomgeneratie De babyboomgeneratie is geboren in de naoorlogse periode van 1946 tot en met 1964. Ze zijn opgegroeid in een periode van culturele revolutie, een voorspoedige economie, verstedelijking, industrialisatie, en immigratie. Zij hebben de opkomst van nieuwe technologieën zoals de computer en het internet volop meegemaakt. (Bontekoning, 2007). Deze generatie is momenteel de grootste. Niet enkel in omvang, maar ook in macht, welvaart en dominantie in cultuur (Nyren, 2005). Kenmerkend voor de babyboomers is dat ze graag blijven bijleren. Ze beginnen vaak nog op latere leeftijd aan een studie, ze zoeken iets wat ze vroeger al hadden willen doen en waar ze nu eindelijk de tijd voor hebben. Bovendien delen ze ook graag hun opgedane kennis met jongere generaties. 3.2.4.2. Generatie babyboomers en het internet Lee (2009) vergeleek het gebruik van internet door babyboomers in 2000 met 2008. Het gebruik van het internet is gestegen en dit is ook zo bij de babyboomgeneratie. In 2000 waren er 40% die internet gebruikten, in 2008 is dit bijna verdubbel tot 74%. Haar onderzoek toont ook dat babyboomers in 2000 het internet hoofdzakelijk gebruikten voor zaken beschikbaar van op hun eigen computer. Zaken werden opgeslagen op de harde schijf, bestanden gedeeld via diskettes, etc. Minder dan 10% maakte gebruik van de zogenaamde „cloud‟ (ruimte buiten de eigen pc: servers, opslagruimte,…). In 2008 steeg dit naar 47%. 3.2.5. Analyse Het doel van de analyse bestaat erin de betekenisgeving van mensen te achterhalen en inzicht te verwerven in de sociale processen (Mortelmans, 2009, p. 24). 3.2.5.1. Transcriptie De tien interviews werden opgenomen met een digitale dictafoon en vervolgens overgebracht op de harde schijf van de computer. Om het analyseren vlotter te laten verlopen, werden de interviews volledig uitgetypt. Dit gebeurde zo veel mogelijk letterlijk, dit om eigen interpretatie te vermijden (Baarda et al., 2009, p. 303). Grammaticale fouten, stopwoorden en onvolledige zinnen werden letterlijk
  • 49. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 49 overgenomen in de transcriptie. Indien de respondent een lange pauze nodig had om een vraag te beantwoorden, wordt dit aangeduid met (…). 3.2.5.2. Open codering Bij de fase van het open coderen worden gegevens opgedeeld in kleinere gehelen. Stukken tekst krijgen in deze fase een label (Mortelmans, 2009, p. 356). Alle tekst die niet relevant was voor het onderzoek werd geschrapt. Fragmenten over een bepaald onderwerp kregen vervolgens een „label‟ of „code‟ toegewezen, dit gebeurde door trefwoorden in de kantlijn te noteren en door te werken met kleuren8 . 3.2.5.3. Axiale codering Bij het open coderen ontstaat een uitgebreide set van codes, het verbinden van al deze codes tot één geheel wordt axiaal coderen genoemd (Mortelmans, 2009, p. 356). De labels uit de eerste codeerfase werden geordend, dit gaf de mogelijkheid om labels te wijzigen, toe te voegen of te verwijderen waar nodig. De labels die aan fragmenten werden gekoppeld werden in een hiërarchische boomstructuur9 geplaatst die overzichtelijk de behandelde thema‟s weergeeft. 3.2.6. Selectieve codering In deze laatste stap worden concepten met elkaar verbonden. Op basis hiervan wordt een antwoord gegeven op de onderzoeksvragen (Mortelmans, 2009, p. 356). Er worden verbanden gelegd tussen de verschillende categorieën. De waarnemingen in het onderzoek worden verklaard. 3.3. Valkuilen 3.3.1. Objectiviteit Heel het onderzoek moet op een objectieve manier gevoerd worden. Maso & Smaling (1999) zeggen echter dat: “…, men zal nooit voor de volle honderd procent objectief kunnen zijn.” (Maso, I. & Smaling, A.,1999, p. 66) Een onderzoeker moet er naar streven om zo objectief mogelijk te oordelen. Openheid en transparantie spelen hierbij 8 Er werd een uitgewerkt interview met labels toegevoegd in bijlage 3. De rest van de interviews met labels kunnen opgevraagd worden. 9 Bijlage 2
  • 50. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 50 een belangrijke rol (Maso,I. & Smaling,A., 1999, p. 65). Het volledige interview werd dan ook integraal uitgetypt. 3.3.2. Betrouwbaarheid In welke mate is het menselijk gedrag, houding, opinie of voorkeurspatroon veranderd door de toename van sociale netwerksites? Deze vraag staat centraal in onderzoek naar het effect van sociale netwerksites op de consument en zijn visie op privacy. Hier stuiten De Laet, Offermans & Toye (2004) op een eerste probleem. Zij stellen immers dat het vaststellen van de betrouwbaarheid van fysische meetinstrumenten vrij eenvoudig is, maar wanneer het gaat over menselijke gedragingen, attitudes,… is die opdracht niet gemakkelijk. Baarda en De Goede (2006) bevestigen dat het stellen van losse vragen het moeilijker maakt om de betrouwbaarheid vast te stellen. Volgens critici zou kwalitatief onderzoek niet betrouwbaar en niet valide zijn, aldus Verhoeven (2004). Volgens haar hangt het kritiekpunt van betrouwbaarheid samen met de herhaalbaarheid van het onderzoek. Bij kwalitatief onderzoek wordt immers voor een open benadering gekozen. Er is volgens Verhoeven (2004) dan ook geen afgebakende setting voor het onderzoek die bij herhaling dezelfde resultaten geeft. De herhaalbaarheid van het onderzoek staat volgens critici dus onder druk. Maso & Smaling (1998) stellen dat een feitelijk herhaling van het onderzoek niet mogelijk is, daar de onderzochte situatie verandert. Dit kan mogelijk worden gemaakt door uitgebreide rapportage van de oorspronkelijke uitvoering van het onderzoek. Betrouwbaarheid betreft de notie dat een onderzoek dezelfde resultaten oplevert wanneer het onder dezelfde omstandigheden opnieuw wordt uitgevoerd. Deze veronderstelling is volgens Wasserman & Faust (1994) echter niet van toepassing op sociale netwerken, aangezien sociale fenomenen niet verondersteld worden als zijnde constant in de tijd. Wasserman & Faust (1994) beweren dan ook dat de test-hertest als meetinstrument gebruiken om de betrouwbaarheid van de effecten van sociale netwerken na te gaan, problematisch is. 3.3.2.1. Validiteit Verhoeven (2004) verwijst naar kritiek die bestaat op de begripsvaliditeit van kwalitatief onderzoek. De respondent kan antwoorden geven die maatschappelijk verantwoord zijn, of de respondent kan een begrip anders invullen dan de onderzoeker. Dit geeft een vertekening van het onderzoek. Verhoeven (2004) verwerpt deze kritiek, er wordt bij kwalitatief onderzoek op een andere manier
  • 51. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 51 rekening gehouden met de criteria voor validiteit. Er wordt niet gekeken of een onderzoek statistisch generaliseerbaar is, maar eerder in hoeverre een onderzoek inhoudelijk generaliseerbaar is. 3.3.2.2. Andere struikelblokken Mortelmans (2007) deelt de valkuilen op in twee groepen: valstrikken die verbonden zijn aan de vragen die de interviewer stelt en valstrikken die verbonden zijn aan de interactie tijdens het interview. Hij heeft het ondermeer over: dichotome vragen, niet- neutrale vragen, lage motivatie van de respondent, afwijken, vaagheid en onduidelijkheid,… Met al deze valkuilen werd rekening gehouden bij het uitvoeren van het onderzoek. Waar nodig werd de respondent om bijkomende uitleg gevraagd. Onderzoek naar de impact van sociale netwerksites op het concept privacy is in de moderne samenleving zeker noodzakelijk, veel wordt verondersteld, weinig is bewezen. Tijdens het onderzoek is dan ook rekening gehouden met de kritische inzichten die er bestaan rond meetinstrumenten. Betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek zijn, zoals bij elk ander onderzoek, zeer belangrijk. Anders is al het werk immers voor niets geweest. 4. Resultaten van de interviews 4.1. Babyboomgeneratie en het internet 4.1.1. kennismaking De generatie babyboomers heeft de introductie van het internet meegemaakt. Ze komen uit het tijdperk dat de mogelijkheden van communicatie veel beperkter waren. De babyboomgeneratie heeft de geboorte van veel communicatiemiddelen van de afgelopen decennia ten volle meegemaakt. “Toen ik jong was, was de mogelijkheid van communicatie niet echt om naar huis te schrijven. Ik was 18 jaar toen ze bij ons een telefoon kochten, 18 jaar toen wij de eerste tv hadden… wij komen wat dat betreft uit de Middeleeuwen en dat is niet lang geleden hé.” (DI_4) De respondenten leerden het internet voornamelijk kennen via het werk. Toch werd internet algauw op het privévlak onmisbaar.
  • 52. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 52 “Ik had het op het werk en ik gebruikte het op het werk. Maar dan heb ik op een gegeven moment gedacht het is eigenlijk geen doen meer van thuis geen mail te hebben” (DI_6) Ze hebben het internet leren gebruiken via een combinatie van opleiding, zelfstudie en het uitwisselen van ervaringen met anderen. Kenmerkend voor babyboomers is dat ze graag bijleren (Nyren, 2005) en dit doen ze dan op eigen initiatief: “Al doende leert men!” (DI_2) “Zelfstudie… met vallen en opstaan”(DI_5) “…,geen opleiding gevolgd. Met een browser werken, spreekt voor zich hoe het werk” (DI_9) 4.1.2. Gebruik De respondenten hebben het internet leren kennen begin jaren 90. Ondertussen is het een deel van hun leven geworden. Ze maken dagelijks gebruik van het internet “4 à 5 uur per dag” (DI_1 & DI_10), “meermaals per dag” (DI_6), “de hele dag door” (DI_3)“. Het internet wordt zowel voor werk als privédoeleinden gebruikt. De respondenten gebruiken het hoofdzakelijk voor “opzoekingen” (DI_1,2,3,4,5 & 6) en het gebruik van e-mail (DI_3,8 & 9). Ook online bankieren en sociale netwerken worden vernoemd. Wanneer gevraagd wordt naar de meest bezochte websites zijn websites die een verband hebben met hun job, nieuwsredacties en de sociale netwerksites Facebook en LinkedIn steeds terugkerende antwoorden. 4.2. Visie op netwerken 4.2.1. Het belang van netwerken Dat netwerken in onze samenleving belangrijk is, spreekt geen enkele respondent tegen. Voor de respondenten is netwerken belangrijk voor hun professionele ontwikkeling. “Netwerken is mijn leven geworden. Netwerken is belangrijk voor het opbouwen van klanten, voor het vinden van een nieuwe job, leveranciers en connecties. (…) Het is dat wat de wereld doet ronddraaien.” (DI_2)
  • 53. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 53 “Ik zou het veel vaker moeten doen! …er zijn mensen die veel minder werk verzetten en toch de mooie kansen krijgen, dan heb ik gezegd dat het gedaan zou zijn en dat ik zelf mijn netwerk zou ontwikkelen en dat er mensen zijn die mij kennen.” (DI_6) 4.2.2. Voordelen van netwerken Volgens de literatuur zijn netwerken zo belangrijk omdat mensen continu opzoek zijn naar contact. Zowel Fischer (2005) als Vermeiren (2009) sommen onderhouden van relaties, vinden van een nieuwe baan, opdoen van kennis,… op als enkele voordelen van het opbouwen van een netwerk. Deze voordelen zien we ook terug bij de respondenten. Wanneer de respondenten gevraagd wordt, waarom ze netwerken gebruiken, dan worden vooral het leggen van contacten en het delen van kennis opgesomd. Bij het delen van kennis ligt de nadruk vooral op het feit dat iedereen over bepaalde kennis bezit en dat het heel belangrijk is om deze kennis met elkaar te delen. Dit komt immers iedereen ten goede. “…,via mijn netwerk probeer ik nieuwe zaken te leren kennen. Het heeft geen zin het warm water uit te vinden.” (DI_1) “Het is leuk om van een collega van een ander bedrijf te horen dat hij hetzelfde product gebruikt en dat hij tevreden is.” (DI_8) 4.2.3. Netwerken doorheen de tijd 4.2.3.1. Vroeger en nu Met de komst van het internet zijn er nieuwe vormen van netwerken ontstaan: communities, sociale netwerksites, blogs,… Voor het internet gebeurde dit op seminaries, opleidingen, samenkomsten, recepties, informele gelegenheden, enz. De offline contacten gebeuren vaak georganiseerd. De komst van het internet heeft het netwerken voor de respondenten voornamelijk makkelijker gemaakt. “…, het verloopt nu sneller. (…) Vroeger zag je wel eens iemand op een vergadering en je belt die daarna op, dan is die stap toch groter dan nu.”(DI_3) “Euhm, vroeger was dat allemaal iets moeilijker, euhm, dan telefoons, en dan kwam je bij iemand terecht en dan hing het een beetje van zijn goodwill af of dat u die u info wou verstrekken of niet, dan geraakte men snel verder of niet.” (DI_9) Internet maakt het gemakkelijker, het gaat vlugger,… maar het heeft voor de respondenten toch ook een belangrijk nadeel: het gebrek aan fysieke contacten.
  • 54. LinkedIn voor babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar privacygegevens? 54 “Meestal ga ik op zoek naar oude contacten of oude kennissen en zoek ik dus niet echt intensief naar nieuwe mensen. Dit doe ik liever door mensen aan te spreken die ik al ken en via hen in contact met iemand komen.” (DI_1) “Maar als je kijkt naar salesactiviteiten, euhm, vroeger was het meer persoon tot persoon, communicatie, vertrouwen, nu zit je veel met webplatforms waar je dan euh, maar tegen een virtueel iets moet gaan praten om offerte in te dienen en dergelijke. Wat toch wel minder interessant is,…” (DI_9) 4.2.3.2. Offline en online: twee afzonderlijke werelden? Internet zorgt ervoor dat het leggen van contacten vlotter verloopt, maar heeft het offline netwerken niet verdrongen. “Zo heb je LinkedIn recommandations. Het is een digitalisering van zaken die vroeger ook reeds bestonden” (DI_3). Voor de respondenten zijn het offline en online netwerk twee zaken die naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen. “…het online en offline bestaan naast elkaar. Zeker in België. Wie kent wie is hier nog altijd zeer belangrijk.” (DI_2) “…je leert dan natuurlijk nieuwe mensen kennen die niet in uw online netwerk zitten en ja laat ons zeggen, die zijn dan heel snel, één à twee dagen en dan zijn die weer toegevoegd tot het online netwerk.” (DI_9) 4.2.3.3. Netwerken met een missie Om succesvol te netwerken moeten volgens Vermeiren (2009) een aantal principes gevolgd worden. Dit merken ook de respondenten van het onderzoek. “Offline netwerk ik veel meer. Online ben ik niet lid van veel netwerken, maar mijn contacten zijn daar toch veel minder intensief.” (DI_1) “Als je gaat netwerken, moet je altijd een doelstelling hebben. Zonder doel heeft netwerken geen zin. Netwerken om te netwerken bestaat niet. Nu ja, het bestaat wel, maar het heeft gewoon geen zin.” (DI_2) “…want een netwerk is contacten leggen, maar je moet dat ook onderhouden hé. Je moet regelmatig mensen terugzien, contact opnemen.” (DI_10)