2‘Zeg tegen degemeenschap
van Israël: “Wees heilig, want ik,
de HEER, jullie God, ben heilig.
3Toon ontzag voor je moeder en je
vader, en neem steeds mijn sabbat in
acht. Ik ben de HEER, jullie God.
4Laat je niet in met afgoden en maak
geen godenbeelden. Ik ben de HEER,
jullie God.
27.
11Steel niet, liegniet en bedrieg je naaste
niet. 12Leg geen valse eed af als je bij mijn
naam zweert, want daarmee ontwijd je de
naam van je God. Ik ben deHEER.
13Beroof niemand en pers een ander niet
af. Betaal een dagloner zijn loon nog op
dezelfde dag uit. 14Spreek geen vloek uit
over een dove en plaats geen obstakel voor
de voeten van een blinde. Toon ontzag
voor je God. Ik ben de HEER.
28.
15Wees niet partijdigwanneer je
rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet
voor en zie machthebbers niet naar de
ogen. Spreek rechtvaardig recht over
je naasten.16Breng het leven van een
ander niet in gevaar door lasterpraat
over hem rond te strooien. Ik ben
de HEER.
29.
17Wees niet haatdragend.Als je
iemand iets te verwijten hebt, roep
hem dan ter verantwoording en laad
niet omwille van een ander schuld op
je 18door je te wreken of wrok te
blijven koesteren. Heb je naaste lief als
jezelf. Ik ben de HEER.
17Mijn toorn wasop hun zondige hebzucht
gericht,
ik heb hen gestraft en me in mijn woede
verborgen.
Maar zij gingen onverdroten voort
op de weg die ze zelf hadden gekozen.
18-19Ik heb gezien wat ze deden,
maar toch zal ik hen genezen, hen leiden
en hun barmhartigheid bewijzen.
42.
Treurenden bied iktroostrijke woorden:
Vrede, vrede voor iedereen, ver weg of
dichtbij
– zegt de HEER –, ik zal genezing brengen.
20Maar de goddelozen blijven onrustig
als de zee, die nooit rust kent;
haar golven woelen vuil en modder op.
21Goddelozen zullen geen vrede kennen –
zegt mijn God.
43.
Johannes 12 :12 – 24
Intocht in Jeruzalem
12De volgende dag was er al een grote
menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen
ze hoorden dat Jezus ook zou
komen, 13haalden ze palmtakken en liepen
ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze
riepen: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in
de naam van de Heer, de koning
van Israël.’ 14Jezus zag een ezel staan en
ging erop zitten, zoals geschreven staat:
44.
15‘Vrees niet, Sion,je koning is in aantocht,
en hij zit op een ezelsveulen.’
16Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk
niet, maar later, toen Jezus tot majesteit
verheven was, herinnerden ze zich dat dit
over hem geschreven stond, en dat het zo
ook gebeurd was. 17De mensen die erbij
waren geweest toen hij Lazarus uit het graf
riep en uit de dood opwekte, waren van
die gebeurtenis blijven getuigen.
45.
18Daarom ging demenigte hem ook
tegemoet, omdat ze gehoord hadden
dat hij dit wonderteken had
gedaan. 19En de farizeeën zeiden tegen
elkaar: ‘Je ziet dat we niets bereikt
hebben: kijk maar, de hele wereld
loopt achter hem aan.’
46.
20Nu was erook een aantal Grieken
naar het feest gekomen om God te
aanbidden. 21Zij gingen naar Filippus
uit Betsaïda in Galilea, en vroegen
hem of ze Jezus konden
ontmoeten. 22Filippus ging dat tegen
Andreas zeggen en samen gingen ze
naar Jezus.
47.
23Jezus zei: ‘Detijd is gekomen dat
de Mensenzoon tot majesteit wordt
verheven. 24Waarachtig, ik verzeker u:
als een graankorrel niet in de aarde
valt en sterft, blijft het één
graankorrel, maar wanneer hij sterft
draagt hij veel vrucht.
48.
Efez. 2
Eén inChristus
21U was dood door de misstappen
en zonden 2waarmee u de weg ging van de
god van deze wereld, de heerser over de
machten in de lucht, de geest die nu
werkzaam is in hen die God ongehoorzaam
zijn. 3Net als zij lieten ook wij allen ons
eens beheersen door onze wereldse
begeerten,
49.
wij volgden allezelfzuchtige
verlangens en gedachten die in ons
opkwamen en stonden van nature
bloot aan Gods toorn, net als ieder
ander. 4Maar omdat God
zo barmhartig is, omdat de liefde die
hij voor ons heeft opgevat zo groot
is, 5heeft hij ons, die dood waren door
onze zonden, samen met Christus
levend gemaakt.
50.
Ook u bentnu door zijn genade gered. 6Hij
heeft ons samen met hem uit de dood
opgewekt en ons een plaats gegeven in de
hemelsferen, in Christus Jezus. 7Zo zal hij,
in de eeuwen die komen, laten zien hoe
overweldigend rijk zijn genade is, hoe goed
hij voor ons is door Christus Jezus. 8Door
zijn genade bent u nu immers gered,
dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet
aan uzelf; het is een geschenk van God
51.
9en geen gevolgvan uw daden, dus
niemand kan zich erop laten
voorstaan. 10Want hij heeft ons gemaakt
tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus
geschapen om de weg te gaan van de
goede daden die God heeft voorbereid.
11Bedenk daarom dat u – u die eigenlijk
door uw afkomst heidenen bent en
onbesnedenen genoemd wordt door hen
die door mensenhanden besneden zijn
52.
12bedenk dat udestijds niet verbonden
was met Christus, geen deel had aan het
burgerschap van Israël en niet betrokken
was bij de verbondssluitingen en de
beloften die daarbij hoorden. U leefde in
een wereld zonder hoop en zonder
God. 13Maar nu bent u, die eens ver weg
was, in Christus Jezus dichtbij gekomen,
door zijn bloed. 14Want hij is onze vrede,
hij die met zijn dood de twee werelden één
heeft gemaakt, de muur van vijandschap
ertussen heeft afgebroken
53.
15en de wetmet zijn geboden en
voorschriften buiten werking heeft gesteld,
om uit die twee in zichzelf één nieuwe
mens te scheppen. Zo bracht hij vrede 16en
verzoende hij door het kruis beide in één
lichaam met God, door in zijn lichaam de
vijandschap te doden. 17Vrede kwam hij
verkondigen aan u die ver weg was
en vrede aan hen die dichtbij
waren: 18dankzij hem hebben wij allen
door één Geest toegang tot de Vader.
54.
19Zo bent udus geen vreemdelingen of
gasten meer, maar burgers, net als
de heiligen, en huisgenoten van
God, 20gebouwd op het fundament van
de apostelen en profeten,
met Christus Jezus zelf als
de hoeksteen. 21Vanuit hem groeit het hele
gebouw, steen voor steen, uit tot een tem-
pel die gewijd is aan hem, de Heer, 22in wie
ook u samen opgebouwd wordt tot een
plaats waar God woont door zijn Geest.
Efez. 2
Eén inChristus
21U was dood door de misstappen
en zonden 2waarmee u de weg ging van de
god van deze wereld, de heerser over de
machten in de lucht, de geest die nu
werkzaam is in hen die God ongehoorzaam
zijn. 3Net als zij lieten ook wij allen ons
eens beheersen door onze wereldse
begeerten,
61.
wij volgden allezelfzuchtige
verlangens en gedachten die in ons
opkwamen en stonden van nature
bloot aan Gods toorn, net als ieder
ander. 4Maar omdat God
zo barmhartig is, omdat de liefde die
hij voor ons heeft opgevat zo groot
is, 5heeft hij ons, die dood waren door
onze zonden, samen met Christus
levend gemaakt.
62.
Ook u bentnu door zijn genade gered. 6Hij
heeft ons samen met hem uit de dood
opgewekt en ons een plaats gegeven in de
hemelsferen, in Christus Jezus. 7Zo zal hij,
in de eeuwen die komen, laten zien hoe
overweldigend rijk zijn genade is, hoe goed
hij voor ons is door Christus Jezus. 8Door
zijn genade bent u nu immers gered,
dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet
aan uzelf; het is een geschenk van God
63.
9en geen gevolgvan uw daden, dus
niemand kan zich erop laten
voorstaan. 10Want hij heeft ons gemaakt
tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus
geschapen om de weg te gaan van de
goede daden die God heeft voorbereid.
11Bedenk daarom dat u – u die eigenlijk
door uw afkomst heidenen bent en
onbesnedenen genoemd wordt door hen
die door mensenhanden besneden zijn
64.
12bedenk dat udestijds niet verbonden
was met Christus, geen deel had aan het
burgerschap van Israël en niet betrokken
was bij de verbondssluitingen en de
beloften die daarbij hoorden. U leefde in
een wereld zonder hoop en zonder
God. 13Maar nu bent u, die eens ver weg
was, in Christus Jezus dichtbij gekomen,
door zijn bloed. 14Want hij is onze vrede,
hij die met zijn dood de twee werelden één
heeft gemaakt, de muur van vijandschap
ertussen heeft afgebroken
65.
15en de wetmet zijn geboden en
voorschriften buiten werking heeft gesteld,
om uit die twee in zichzelf één nieuwe
mens te scheppen. Zo bracht hij vrede 16en
verzoende hij door het kruis beide in één
lichaam met God, door in zijn lichaam de
vijandschap te doden. 17Vrede kwam hij
verkondigen aan u die ver weg was
en vrede aan hen die dichtbij
waren: 18dankzij hem hebben wij allen
door één Geest toegang tot de Vader.
66.
19Zo bent udus geen vreemdelingen of
gasten meer, maar burgers, net als
de heiligen, en huisgenoten van
God, 20gebouwd op het fundament van
de apostelen en profeten,
met Christus Jezus zelf als
de hoeksteen. 21Vanuit hem groeit het hele
gebouw, steen voor steen, uit tot een tem-
pel die gewijd is aan hem, de Heer, 22in wie
ook u samen opgebouwd wordt tot een
plaats waar God woont door zijn Geest.