3. De volgende dag begint als een prachtige zonnige ochtend. Een zacht
briesje waait over het strand. De hitte is nog niet volledig
aangewakkerd, maar de zon staat al hoog in de hemel.
4. Hope Bruijn staat in haar pyjama aan de zee en laat het zoute water
over haar tenen spoelen. De wind waait door haar haren en genietend
knijpt ze haar ogen dicht tegen de zon. Oh, ze zou hier elke dag wel
wakker kunnen worden, ze zou hier haar hele leven kunnen wonen.
5. Magda loopt naar haar toe. “Je bent vroeg wakker.” meld ze,
overbodig. Hope knikt. “Het is heerlijk wakker worden hier.” Magda
herkent het gevoel. Wakker worden bij het geruis van de zee, is er iets
heerlijkers? “Het geeft niet, de rest is ook al wakker. Joël maakt
poptarts (warm vruchtengebak) als ontbijt, kom je eten.”
6. Samen lopen ze naar het vakantiehuis, uit wiens ramen heerlijke
geuren en ontbijtgeluiden klinken. Joël, wachtend tot hij de poptarts uit
de oven kan halen, zwaait vrolijk naar ze.
7. Binnen blijkt inderdaad al iedereen op te zijn. Vrolijk, hoewel
sommigen nog een beetje slaperig of met een ochtendhumeur,
begroete ze het tweetal. Magda en Hope gaan bij de rest zitten.
8. Joël zet een dampende schaal poptarts op tafel, samen met een
mand beleg, wat brood en croissantjes.
9. Suze, die „s ochtends meestal niet de vrolijkste is, pakt stilletjes een
boterham uit de mand en smeert er boter op en bedekt alles
ruimschoots met jam, voordat ze er een grote hap van neemt.
10. Joël, die het tegenovergestelde humeur van zijn adoptie zus heeft,
smeert vrolijk boter op zijn boterham en bedekt hem fluitend met
hagelslag. Na een niet al te vrolijke blik van Suze is hij stil, maar met
een glimlach.
11. “En, waar gaan we vandaag heen?” vraagt Hope -die zich er niets van
aantrekt dat ze de enige in pyjama is- om de stilte die ontstaat de
verbreken.
12. “We gaan plekken op het eiland verkennen.” meld Sven, nadat hij
even op het prikbord achter Hope heeft gekeken. “Ik dacht dat we
misschien eerst naar de oude ruïnes van Tiwikii zouden kunnen
gaan.” Met dat idee kan iedereen het wel vinden.
13. June, die als eerst klaar is krijgt de taak de plaatselijke krant buiten te
gaan halen. Op de stoep staat een duidelijke Tiwikiaan. Nieuwsgierig
loopt ze naar hem toe.
14. De man knikt haar vrolijk toe. Hij maakt een raar gebaar en vraagt
vrolijk: “Hi, Ki lang ou pale?”
15. June kijkt hem iets wat verbaasd aan. De man lacht. “Oh, excuse me,
you‟re a tourist aren‟t you? Are you English?” June grinnikt. “Well, no,
not exactly, I‟m Dutch, but I can speak English.” De man knikt. “So,
what was that all about?” vraagt June nieuwsgierig. “It‟s the way we
greet each other around here.”
16. “Hai, ki long pale or something, wasn‟t it? Could you teach me how to
do that?” De man knikt. “Yea, sure. It‟s Hi, Ki lang ou pale.” June her
haalt het een paar keer en het duurt niet lang of ze kan de woorden
prima uitspreken. “Okay, thank you! Bye!” “See you!”
17. Joël wenkt haar. Achter hem is staat de huurauto van Suze en Sven.
Iedereen heeft zich verdeeld over de auto‟s. June gaat achterin bij
Joël zitten.
18. De grote ruïnes van Tiwikii zien er oud uit. Sommige brokken steen
zijn overgroeid door mos of zelfs lianen. De zon staat nog even hoog
en straalt een aangename warmte uit.
19. Magda en Joël besluiten om gewoon door de ruïnes te lopen en te
zien waar ze langskomen. De kaart geven ze aan Suze en Sven.
Hand in hand lopen ze door de lange gangen. Geïnteresseerd kijkt
Magda rond. “Het is prachtig hier.” meent ze.
20. Een beetje zenuwachtig vervolgt ze: “Je zou hier echt makkelijk
kunnen verdwalen.” Joël kijkt met een glimlach naar zijn verloofde.
“En dat zou je heel erg vinden…?” vraagt hij. Magda kijkt lachend
terug. “Tja…” mompelt ze. Ze drukt een kus op Joëls lippen.
“Misschien wel, en misschien niet.” grinnikt ze geheimzinnig. Joël
lacht en kust haar terug.
21. Suze en Sven hebben de plattegrond naar een waterval gevolgd.
“Hier staat dat hij vroeger werd gebruikt werd om te offeren aan de
goden.” leest Suze voor. “Het is een soort wensput eigenlijk.” Sven
glimlacht om haar enthousiasme.
22. “Sveeen?” vervolgt ze op de toon van een kind die een snoepje wil,
“Mag ik een muntje?” Sven haalt lachend een 20 cent muntje uit zijn
portemonnee. Suze houdt het muntje voor haar mond. “Ik wens dat ik
snel samen met Sven ben. En blijf.” vertrouwt ze de munt toe, voordat
ze er een kus op drukt.
23. Daarna gooit ze het muntstuk in het water. Er klinkt een lichte plons en
er spat wat water op. Suze glimlacht. Een warm gevoel trekt door haar
heen als ze uit de schaduw stapt en de hete zon op haar schouders
schijnt.
24. June en Hope hebben voor de warmwaterbronnen gekozen, die
geneeskrachtig zouden zijn. Of dat ook zo is, Hope heeft geen idee.
Het enige wat ze weet is dat het heerlijk ontspannend is om in het
warme water tussen de stoom te zitten.
25. Plots trekt ze zon weg om plaats te maken voor dikke druppels.
26. Magda en Joël, die nog steeds niet verder zijn gekomen dan die ene
plek, kijken op. “Het regent.” meld Magda op. “Dit past niet in de
planning.” Joël drukt een zachte kus op haar lippen.
27. Magda zoent hem terug maar stopt dan toch. “Dit kunnen we niet voor
de rest maken, wij staan onder een afdakje.” Joël kust haar opnieuw.
“Inderdaad.” meld hij tussen twee zoenen door. Magda lacht. “Nee,
dat kunnen we echt niet maken, kom gek, we gaan naar huis.”
28. Ze lopen over de warme tegels richting de auto. De regen verdampt
zodra ze de tegels raakt. Wat zorgt voor onmiddellijke verdamping, en
dus stoom. De atmosfeer word er een beetje benauwd van. “Wacht
even.” meld Magda. “Misschien kan ik aan die gids vragen of er droge
activiteiten in de buurt zijn.”
29. “Excuse me. Do you speak Dutch?” vraagt Magda aan de gids. Deze
knikt. “Ik kan veel talen, anders was ik geen gids geworden.” Magda
zucht. “Gelukkig, mijn Engels is niet echt geweldig.” De gids lacht.
“Wat wou u vragen?”
30. “Ik ben hier met familie, we zouden eigenlijk buiten verkennen
vandaag, maar toen begon het te regenen, zijn er activiteiten binnen?”
legt ze uit. “Ah, natuurlijk zijn die er! U kunt een helikoptervlucht
maken, over het eiland.” verklaart ze gids. Magda knikt. “Oke, dat
klinkt goed. 6 helikopter vluchten dan maar.” glimlacht ze.
31. Magda loopt naar Joël en de rest van de familie toe, die nieuwsgierig
toekijken. “Nou, we gaan met z‟n allen een helikoptervlucht maken
over het eiland.” verklaart ze. Er word opgetogen gereageerd.
32. Het duurt niet lang of de helikopter land, klaar voor de tour. Een voor
een stapt iedereen in.
33. Langzaam stopt het met regenen, hoewel de lucht die nieuwe regen
altijd met zich meebrengt nog een tijdje blijft hangen. Uren is het
redelijk stil op de kavel. Dan klinkt het lawaai van de helikopter.
Meteen daarna gaan ze naar huis. De zon gaat onder.
34.
35. Dan nu de picspam!
Of tewel, helikopter spam :G