Chinese + Amerikaanse industrie

3. Industrialisering
Fase 1
 Overwegend agrarisch
 Productie in fabrieken voor eigen gebruik
 Door laag geschoolde mensen

4. Industrialisering
 Fase 2
 Export van goederen
 Beter geschoolde mensen
 Relatief laag loon

5. Industrialisering
 Fase 3
 (hoog)technologische producten
 Scholingsgraad is zeer hoog
 Lonen stijgen

9. Pagina 68
 BBP groeit sneller
 BBP/inwoner is kleiner
 23x groter  door het hoge bevolkingscijfer van
China
 Is groter
 Is lager

10. Evolutie van de Chinese industrie
 567,8 miljoen ton
 46,5 %
 157,5 keer meer
 13 791 000
 862 keer

11. Troeven van Chinese industrie
 Grondstoffen en energiebronnen
 China beschikt over veel grondstoffen en
energiebronnen
 Bauxiet? Erts waar men aluminium van maakt
 Grondstof voor petrochemie

12. Drieklovendam
 Fimpje drieklovendam

13. Pagina 70
 Grondstoffen voor snel groeiende economie
 Bruggen, wegen, elektriciteit en
telecommunicatie
 Naar schatting 1 miljoen

14. Ruimte en werknemers
 China heeft voldoende ruimte en arbeidskrachten
 Voldoende transportwegen

15. De Chinese handelsbalans
 Positief
 Meer uitgevoerd dan ingevoerd
 In- en uitvoer gebeurt door schepen. Chinese
havens behoren tot de drukste ter wereld.

18. SEZ-zone
 3 principes
 Buitenlands kapitaal
 Partnerschappen smeden
 Export

19. Verschillende zones
 Xiamen
 Shantou
 Shenzen
 Zhuhai
 Hainan
 Pudong
 Macau
 Hong Kong

20. De Amerikaanse
industrie

29. 1820
 Dicht bij grondstoffen
 Transport zeer duur
 Heel wat arbeiders

32. 1900
 Steenkool minder belangrijk als vestigingsfactor
 Productie staal  aanleggen spoorwegen
 Transportkosten dalen
 Ingeplant naast de staalfabrieken

35. 1960
 Goedkoper transport over zee
 Nieuwe bedrijven gevestigd bij zee
 Steeds minder steenkool nodig

38. 2010
 Duurder door stijgende lonen
 Ontwikkelingslanden maken dit goedkoper
 Oude industriecentra sluiten

44. Manufacturing Belt
 Gebied binnen Verenigde Staten
In het Noordoosten
Ten zuiden van de Grote Meren

45. Manufacturing Belt
 D = Duluth
 M = Mineapolis
 Ch = Chicago
 De = Detroit
 C = Cleveland
 P = Pittsburgh
 B = Baltimore
 Ph = Philadelphia
 NY = New York
 Bo = Boston

46. Manufactering Belt
 Zwaartepunt van industriële productie verschoof binnen
MB
Steden Vestigingsfactoren
1850 Pittsburgh Steenkool (energie) en ijzererts
(grondstof) aanwezig
1900 Chicago, Detroit, Duluth Verkeersinfrastructuur (trein + meren)
Dichtbevolkt gebied
1950 Baltimore
Philadelphia
Haven aan Atlantische Oceaan, import
goederen, steenkool en ijzererts, export
afgewerkte producten

47. Manufacturing Belt: auto-industrie
 Staat bekend als regio van de auto-industrie
 Hoofdzetel en grote fabrieken daar gevestigd
 Verklaar vestiging van Manufacturing Belt
 Aanwezigheid ijzererts verwerkende bedrijven
(basisindustrie  verwerkende industrie)
 Dichtbevolkt gebied  afzetmarkt

48. Manufacturing Belt in problemen
 Door invoer van goedkoop ijzer en staal uit het
buitenland
 Hoge lonen
 Verouderde, zware industrie kon moeilijk concurreren
 Bedrijven vertrekken
 Manufacturing Belt  Rust Belt

49. Verschuiving in de VS
 Zware industrie in noorden  zuiden sterke groei
 Warm/droog klimaat
 Sunbelt

50. Grondstoffen en energiebronnen
 Wijziging gebruikte energiebronnen
 Aardolie wordt belangrijker
 Zuiden is er veel meer aardolie te vinden.

51. Hoogtechnologie
 Technologie wordt belangrijker
 Silicon Valley in Californië
 Bedrijven zoals: HP, Google, eBay, …

52. Lonen in Sunbelt
 Minimumlonen lager dan in noorden
 Lagere lonen  aantrekkelijk voor bedrijven 
vestigingsreden

53. Vergelijking tussen industrieën
 China  soms lage lonen, slechtere
omstandigheden
 Japan  erg gebonden aan bedrijf, weinig
stakingen
 VS  vrij hoge lonen, vrij goede
arbeidsomstandigheden

54. Vervuiling  EPI
 Japan  beperkt (plaats 21)
 VS  groter (plaats 39)
 China  erg groot (plaats 104)

55. Soorten producten
 Japan en de VS  hoogtechnologische
producten en onderdelen, onderzoek en
design, …
 China  textiel, kleding, huishoudelijke
apparaten, speelgoed, …