2. 37GRANDE36 GRANDE
R
oncevalles/Ronceveaux: misschien doet die
naam wel een geschiedkundig belletje rinkelen.
Volgens de overlevering lokte hier in 778 een
horde Saracenen de dappere ridder Roeland in
een hinderlaag. Karel de Grote, zijn baas en
machtige Frankenkoning, was even verderop de
bergpas al overgestoken en wachtte op zijn poulain, die de
achterhoede aanvoerde. Die werd genadeloos in de pan ge-
hakt. Een gedenkkruis voor Roldán, zoals ze Roeland hier
noemen, en het oudste gebouw van het dorp, de Silo de Car-
lomagno, dat ijzervreter Charlemagne voor de gesneuvelde
helden zou hebben laten optrekken, herinneren in Ronceval-
les nog aan dat historische feit. Maar het zijn vooral de dui-
zenden pelgrims, op weg naar het graf van apostel Jacobus in
Santiago de Compostela, die dit dorp op de historische kaart
hebben gezet.
Zwaardgekletter en schietgebeden
Voor de middeleeuwse pelgrims was Roncevalles (Orreaga in
het Baskisch) de eerste halteplaats waar ze na hun tocht door
de donkere wouden van de Franse Pyreneeën eindelijk hun
lamme leden konden strekken. Uit kronieken blijkt dat de 27
kilometer lange klim vanuit Saint-Jean-Pied-de-Port via mod-
derige bergpaden allerminst een gezondheidswandelingetje
was. Want zoals je nog wel weet uit je eigen kindertijd, we-
melde het in afgelegen streken van dwaallichtjes, boze ogen
en rakelings overvliegende heksen terwijl uitgehongerde wol-
ven en bruine beren in bedevaardersvlees geen graten zagen.
In hun zog verkeerde op de koop toe ook nog het puikje van
de struikrovers, beurzensnijders en goor geteisem dat het op
het schaarse goed van de pelgrim gemunt had. De aha-erleb-
nis was dan ook groot bij de meesten wanneer ze de oversteek
over de bergpas, de Puerta de Ibañeta, achter de rug hadden
en in het dal de machtige abdij met hospitium zagen liggen.
De fitsten van deze survival hadden dan nog een tocht van
een slordige 800 kilometer voor de boeg. Ook vandaag start in
Roncevalles nog een van de vier routes die de moderne bede-
vaarder vanuit Spanje naar Santiago de Compostela in Galicië
leiden.
Sancho numero septimo
Sober, ingetogen en heel mooi is de gotische kerk uit het
begin van de dertiende eeuw waar de beroemde Virgen van
Roncevalles wordt vereerd. Het houten Mariabeeld schittert
door zijn eenvoud. Naast de kerk ligt het oude klooster en via
de kloostergang met middeleeuwse muren kom je in de Ca-
pilla de San Agustín, waar de graftombe staat van de legenda-
rische koning Sancho VII, bijgenaamd El Fuerte, die de
oprukkende Moren flink van jetje gaf. Zijn overwinning in Las
Navas de Tolasa in 1212, die heroïsch uitgebeeld wordt in een
glas-in-loodraam in de kapel, zou het startpunt geweest zijn
van de reconquista, het begin van de herovering van het
christelijke Spanje op de islam. Over de boomlange krachtpat-
ser (2,10 meter) bestaan, zoals gebruikelijk bij heroïsche figu-
ren uit de geschiedenis, heel wat mythen en fantasieën. Zo
zou hij de ketting die rond de tent lag van de al even legenda-
rische Morenaanvoerder Miramamolín, samen met een sma-
ragdgroene edelsteen uit diens tulband buitgemaakt hebben.
Die ketting met koningskroon en parel in het midden tooit
vandaag de vlag van Navarra.
Pelgrim voor een uurtje
Terug naar de realiteit: we vermommen ons in pelgrim, gespen
de rugzak om en beginnen aan een frisse wandeling van op de
winderige heuveltop boven Roncevalles (1.066 meter). Een
prachtig Pyreneeënpanorama strekt zich voor ons uit: don-
kere bossen, glooiende heuvels, groen weiland en op de ach-
tergrond de bergen. De camino naar het verre Galicië is niet
meteen onze optie, maar de miniversie naar Burguete/Auritz,
het eerstvolgende dorp vijf kilometer verderop, over een
prachtig bospad naast een kabbelend beekje zien we wel zit-
ten. Het straatdorp met witgeschilderde huizen en rodepanne-
tjesdaken ligt genieterig te dromen tussen de omringende
heuvels. De vele hostals en pensions langs de hoofdweg of
Calle Mayor zijn duidelijk bedoeld voor de vele duizenden
pelgrims die hier het hele jaar door passeren. De ‘echten’ doen
het nog altijd te voet. Naast attributen als wandelstaf, afstem-
pelkaart (de credential) en de breedgerande hoed met de be-
kende schelp zijn de meesten ook in het bezit van een serie
pijnlijke blaren. “Hoe gaat het met jou?” vraag ik aan een
Zuid-Afrikaanse dame die we in de refugio van Puente la
Reina later op de dag ontmoeten samen met haar groep. Ter-
wijl de was onder een shelter hangt te drogen, likken de
meesten op een grasveldje, over een teiltje water gebogen,
hun wonden. “Nie sleg nie, baie dankie”, klinkt het lacherig.
We wandelen door de hoofdstraat van het dorp naar de ste-
nen boogbrug uit de elfde eeuw waaraan het dorp zijn naam
dankt. Ten behoeve van de vele pelgrims liet een Navarrese
De geschiedenis ligt in deze Noord-Spaanse regio op elke morzel grond voor
het grijpen: romaanse kerkjes en kapellen, machtigekathedralen en middel-
eeuwse kastelen uit de tijd toen de koningen van Navarra hier zowat zeshonderd
jaar de plak zwaaiden. Ook de landschappen in deze autonome Spaanse
provincie zijn adembenemend en de beste chef-koks van Spanje komen uit
deze streek. Maak je dus klaar voor een reis naar de zevende hemel.
>
3. voorbijgangers te grijnzen en wordt bij de oudewijvenregen
die ons plots overvalt, eerbiedig afgevoerd. Alsof een druppel
‘vocht’ de macho ook maar een spatje kon deren! In het café
zou good old Ernest, gepatenteerde aficionado van stierenge-
vechten, de roman ‘The Sun Also Rises’ geschreven hebben
waarmee hij de sanfirmines vereeuwigde. We nemen ook een
kijkje in de lobby van het poepchique hotel La Perla, waar de
schrijver een tijd woonde en waar je voor een slordige 500
euro per nacht in de Hemingwaysuite kunt logeren. Elke
nacht bezet, vooral door excentrieke Amerikanen, weet de
hotelmanager te vertellen.
Tapas en pintxos in tabernas en bodegas
Dat Pamplona de stad is van la buena vida, merken we zodra
we door de gezellige, kronkelige straatjes van de binnenstad
struinen. Restaurants, bars, winkels, boetiekjes en delicates-
senzaken scholen er samenzweerderig samen, gewapend voor
een aanslag op maag en beurs. Hoog tijd dus om kennis te
maken met de tapas van Navarra, of beter de pinchos (pintxos
in het Baskisch) zoals die prikkerhapjes in het noorden van
Spanje genoemd worden. Kenner Javier duikt met ons onder
in een paar gerenommeerde zaken en even later zitten we
verrukt te smikkelen van de lekkerste heerlijkheden die we
uitkiezen uit een feestelijke processie van schotels op de lange
toog. Flinterdunne plakjes jamón van het beste Iberische var-
ken, pikante chorizo, gebakken foie gras, gefrituurde calama-
res, gemarineerde ansjovis, met tonijn gevulde pimientos de
piquillo (Spaanse pepers), driehoekjes pittige schapenkaas
van Roncal en meer van dat lekkers. Tip: vervolledig dit ge-
lukzalige concept met een frisse chardonnay of een volle rode
crianza uit Navarra, geniet van het interieur van een authen-
tieke, doorrookte bodega met kanjers van hammen aan het
plafond, prevel de vier woorden die je onthouden hebt uit je
cursus ‘Beginnersspaans voor genieters’ tegen een local aan
de toog en je bent vertrokken voor een fiesta sin fin en bloed-
broederschappen voor het leven. Pamplona: toros, tapas, fie-
stas. Je zou zelfs nog vergeten dat ze hier ook nog een van de
mooiste kathedralen ter wereld hebben uit de twaalfde eeuw,
een paar prachtige kerkjes, een museum waar de rijke ge-
schiedenis van Navarra van begin tot einde uitgerafeld wordt,
stukken bewandelbare stadsomwalling uit de Romeinse tijd en
parken met veel groen. Momenteel hangt de stad vol borden
waarop ze haar intentie kenbaar maakt om Europese cultuur-
hoofdstad 2016 te worden. Mucho éxito, Pamplona!
39GRANDE
koningin hier een brug over de brede Arga-rivier bouwen
zodat de bedevaarders zonder natte voeten hun onderkomen
konden bereiken. De handel kwam op gang, het dorp kreeg
naam en de koning verleende de inwoners fueros, rechten en
privileges, een begrip waarvan de hele geschiedenis van Na-
varra en vooral van het trotse Baskenland doordesemd is.
Pamplona: hoofdstad vol joie de vivre
Bij de naam Pamplona denk ik spontaan aan een joelende
bende waaghalzen in witte pakken en rode sjaals die door
nauwe straatjes voor opgejaagde stieren uit rennen. Een jaar-
lijks bloed-en-spelen-item dat steevast het internationale tv-
nieuws haalt. Spektakel gegarandeerd, zeker als een of andere
onverlaat zich niet op tijd uit de voeten heeft kunnen maken
en door een stier op de hoorns wordt genomen. “Doden vallen
er zelden of nooit,” weet onze gids Javier, “en als het gebeurt,
is het vaak door hun eigen stommiteit, zoals in 2009 nog met
een Madrileen het geval was”, vult hij aan. Maar het is een
traditie die bij de jaarlijkse fiesta van San Fermín, patroonhei-
lige van de stad, behoort en eigenlijk ‘incontournable’ is, on-
danks het groeiende protest uit vele hoeken. Ook toeristisch
gezien legt het de stad en wijde omgeving geen windeieren,
want de vele hotels en pensions zijn maanden van tevoren al
volgeboekt. Wij lopen met Javier vanuit het Ayuntamiento,
het stadhuis met de barokke voorgevel, waar elk jaar op 6 juli
het startschot voor de stierenloop gegeven wordt, door het
smalle, steile straatje naar boven. Via de Calle Estafete komen
we aan de gemene bocht, waar gegarandeerd een van de
vleeskolossen onderuit gaat. Vandaar stormen ze naar de
arena, waar alleen maar tijdens de sanfirmines stierengevech-
ten of corrida’s plaatsvinden. Nauwelijks drie minuten duurt
de dagelijkse encierro of stierenloop tijdens de feestweek
waarbij de hele stad duchtig uit de bol gaat. Dat doet ze wel
vaker, weet Javier, want de Pamplonezen en bij uitbreiding
alle Navarrezen zijn geboren feestnummers. Het is ook een
bekende en jolige studentenstad met drie universiteiten,
waarvan de medische faculteit op het gebied van kankeron-
derzoek wereldfaam geniet. Op de Plaza del Castillo, het grote
plein in het centrum met kiosk en mooie, hoge burgerhuizen
met fraaie portieken, uitspringende erkers en smeedijzeren
balkons, is het heel rustig op de middag. In het oude bekende
café Iruña, de Baskische naam voor de stad, dragen camareros
in gesteven, witte schorten Ernest Hemingway naar binnen.
Die staat op het ruime terras in houtenbeeldpositie naar de
38 GRANDE
>
4. 40 GRANDE
Kasteel voor koninklijke ooievaars
In Olite zijn ze trots op hun prachtige middeleeuwse kas-
teel. Dat danken ze aan koning Carlos III, de Nobele, die
hier in het begin van de vijftiende eeuw op de resten van
een kasteel uit de dertiende eeuw een paleis liet bouwen
dat tot een van de meest luxueuze van Europa gerekend
werd. Na het opgaan van het koninkrijk Navarra in dat van
Castilië in 1512 raakte het kasteel in verval, maar sinds de
recente renovatie is het een toeristische trekpleister gewor-
den. Zodra je binnengaat, verdwaal je in een middeleeuws
decor met slanke torens, kantelen, doorsteekjes en binnen-
pleintjes. Het uitzicht op het stadje met zijn kronkelende
middeleeuwse straatjes, de San Pedro-kerk, het achthon-
derd jaar oude franciscanenklooster, de wijngaarden errond
- Olite is ook het wijnbouwcentrum van Navarra - is enig.
In de tijd van Carlos, die volgens gids Javier meer kunste-
naar dan krijgsman was, was er in het paleis ook nog een
heuse dierentuin met buffels, kamelen, giraffen en leeuwen,
geurden de hangende tuinen naar jasmijn en groeiden er
dankzij een ingenieus bewateringssysteem citroenen en si-
naasappelen aan de bomen. Aan de hand van infobordjes,
maquettes en panelen kom je te weten hoe en waar er eer-
tijds gewoond werd. Het oude paleisgedeelte met zijn dikke
muren en gotische gewelven is nu een prestigieuze parador
waarvan het somptueuze interieur de grandeur van weleer
nog weerspiegelt. Ondertussen heeft een buslading kwette-
rende schoolkinderen het paleis belegerd en gewapend met
pennen en vragenlijstjes gaan ze hun vaderlandse geschie-
denis te lijf. De vele ooievaars op de torens en daken kijken
vertederd toe op het voorbeeldige gedrag van hun afge-
werkte producten. De twee profesores die niet meer weten
waar hun hoofd staat, zie ik dromen van meer pedagogische
begeleiding bij excursies en misschien wel van het comfort
van kerkers en vergeetputten. Olé, ola, adiós Olite!
Tudela, de groene hoofdstad van het zuiden
Voor meer geschiedenis en cultuur zakken we af naar Tudela,
de hoofdstad van de zuidelijke Ribera-streek en tweede
grootste stad van Navarra. Die streek naast de vruchtbare oe-
vers van de Ebro is ook bekend als tuinbouwstreek en voor de
hoogstaande keuken met verrukkelijke streekgerechten. Wij
rijden naar het stadje Castejón, waar we een etappe op het
groteroutepad langs de Ebro, de GR 99, willen lopen. Die start
in de bergen van Cantabria en loopt naar de Middellandse
Zee. Onderweg maken de vele informatieborden ons wegwijs
in allerhande geografische en geologische aspecten van deze
streek. Bij het naderen van Tudela rijgen de tuinbouwbedrij-
ven zich aan elkaar en strekken zich brede akkerlanden uit
waar onder meer uien, tomaten, asperges, artisjokken, slahar-
ten, spinazie, kardoen en bernagie groeien als kool. In de
verte zien we het middeleeuwse Tudela met zijn vele kerken
en torens verrijzen. We lopen over de oude brug over de Ebro
en zijn meteen in het hart van de stad. De terrasjes en bars op
de Plaza de los Fueros zitten eivol en net zoals in Olite worden
de vele ooievaars die zich in de klokkentoren van het stadhuis
genesteld hebben, kennelijk beschouwd als ereburgers van de
stad. Een must is ongetwijfeld de kathedraal van Santa Maria.
Die staat zowat symbool voor het boeiende verleden van deze
stad die in de negende eeuw door de Moren gesticht werd en
in 1115 door de koningen van Navarra heroverd werd. Vreed-
zaam leefden moslims, joden en christenen hier vierhonderd
jaar lang samen en restanten van de grote moskee waarop de
latere kathedraal gebouwd werd, tref je in de gotische kloos-
tergang nog aan. Alleen al met het bewonderen van het tim-
advertentie
5. 43GRANDE
ERHEEN
Wij vlogen met Transavia (www.transavia.com)
vanuit Schiphol naar Pau in 1 uur en 35 minu-
ten. Met een minibusje van de autobusmaat-
schappij Oroz (www.oroz.info) doorkruisten we
de streek.
LOGEREN
Roncevalles: Casa de Beneficiados, een fraai
gerestaureerde posada uit het begin van de
achttiende eeuw met 24 modern ingerichte
appartementen en 16 kamers. Heel stijlvol ge-
decoreerd, met veel lichtinval en een warme in-
kleding met hout en natuursteen. Verhuur van
fietsen. Vriendelijk onthaal. www.hotelronceval-
les.com, www.casadebeneficiados.com
Olite: La Joyosa Guarda**** van de keten
Nobles del Reyno, Rúa de Medios, 23. Schitte-
rend decor, stijlvolle kamers, warme ontvangst
en heerlijke keuken. www.lajoyosaguarda.com
Tudela: aan de rand van de woestijn in het
nieuwe designhotel Aire de Bardenas, ook van
de keten Nobles del Reyo. Een eigenzinnige
architectuur, geïnspireerd door de woestijn,
maar fraai ingebed. Hypermoderne kamers met
veel wit en hout. Voortreffelijke keuken.
www.hotelairedebardenas.com
LEUKE TAPAS-OF PINCHOSBARS
IN PAMPLONA
Casa Otano, Calle San Nicolas 5: uitgebreide
keuze, ook van wijnen, en je kunt er ook een
kamer huren. www.casaotano.com
Café Niza, Duque de Ahumeda 2: gezellige en
jeugdige uitstraling, hipper dan klassieke tapas-
bars en oog voor experimenten, zeg maar
eigentijdse pinchos. Uitgebreide keuze en
dranken. www.cafeniza.com
La Mandarra de la Ramos in Calle San Nicolás 9:
gerenommeerde tapasbar, een begrip in
Pamplona. www.lamandarradelaramos.com
Café Iruña op Plaza de Castillo: beroemdste
café-brasserie met groot buitenterras. Prachtig
en nog met het originele interieur uit het begin
van de twintigste eeuw met veel bruin, spiegels,
kroonluchters en fraai gestileerde zuilen.
www.cafeiruna.com
RESTAURANTS
Olite: het staatshotel of de parador op de
Plaza Teobaldos 2: pure klasse wat de inrichting
en keuken betreft. Op de kaart niet alleen uit-
gelezen Navarrese streekgerechten en een de-
gustatiemenu, maar ook keuze uit de kaart van
andere paradores.
Tudela: L & Ele, Carnicerías 11: nieuw, fris,
jeugdig, met een moderne keuken met nadruk
op streekgerechten en groenteschotels.
Gezellige inkleding, jonge gezichten, super-
vriendelijke bediening. Mooie wijnen.
Met dank aan
Gobierno de Navarra (www.turismo.navarra.es),
het plaatselijke organisatiebureau (alle activitei-
ten) onder leiding van Javier Adot
(www.guiartenavarra.com) en het pr- en com-
municatiebedrijf TMC (www.tmc-world.com).
Info over de Camino de Santiago de
Compostela: ww.compostelagenootschap.be,
www.santiago.nl
Navarra is een dunbevolkte, natuurrijke autonome regio en een provincie in het noord-
oosten van Spanje vlak over de grens van Frans Baskenland. Hoewel er in het minder be-
volkte noorden Baskisch gesproken wordt, hoort het bestuurlijk niet tot de autonome
regio Baskenland zelf. De taal en de culturele eigenheid zijn er een heel delicate aange-
legenheid en gesprekken erover kunnen leiden tot verhitte discussies. In het zuiden grenst
Navarra aan La Rioja, de bekende wijnstreek, in het westen aan Baskenland en in het oos-
ten aan Aragón. Geografisch bestaat Navarra uit vier zones: de Pyreneeën in het noorden,
daaronder Pamplona en stedelijke omgeving, dan volgt de Middenzone en in het zuiden
ligt de Ribera met in het uiterste puntje een semiwoestijn. Navarra heeft een oppervlakte
van 10.421 vierkante kilometer , telt ongeveer 620.000 inwoners en heeft als ‘autonomía’
een eigen deelstaatregering met grote bevoegdheden. In de middeleeuwen was het een
koninkrijk (Reyno) en dat rijke, culturele verleden wordt, samen met het landschappelijke
schoon en een culinair hoogstaande cultuur, toeristisch uitgespeeld.
NAVARRA PRAKTISCH
paan en de architraven boven de monumentale toegangspoort
is een beetje iconograaf al een halve dag zoet. Daarop heeft
een meesterbeeldhouwer ons zijn visie op het Laatste Oor-
deel fantasierijk uiteengezet met een grote voorliefde voor
zonde, gruwel en pijn. In de kerk trekt het reuzegrote kleur-
rijke altaarstuk in Spaans-Vlaamse stijl de aandacht terwijl
het museum een heel arsenaal van kunstschatten uit diverse
periodes herbergt.
De noordelijkste woestijn van Europa
Canyons, spectaculaire zandsteenformaties, kale vlaktes en
tinten van zwart over roestbruin tot okergeel: daarvoor moet
je naar het zuidpuntje van de Ribera en wel naar de Bardenas
Reales, een heus woestijngebied van 42.000 hectare met drie
natuurreservaten. In de zomer kan de temperatuur er oplopen
tot 45 tot 50 graden. Leven is er nagenoeg niet mogelijk, hoe-
wel er tot zo’n tachtig jaar geleden, aldus onze gids, nog kin-
derrijke families in holen leefden vlak voor de halfwoestijn
begint. In 2000 werden grote gebieden door de Unesco tot bi-
osfeerreservaat uitgeroepen. Het militaire domein midden in
het gebied, test- en schietveld van het Spaanse leger en
‘bondgenoten’, is velen een doorn in het oog, maar door de
niet-toegankelijkheid is het ook een natuurlijke habitat voor
fauna en flora. Langs een strikt afgebakende rondweg kun je
met de auto, per fiets of te paard delen van het natuurgebied
verkennen. Wij houden halt bij het zandkasteel of de Castil-
detierra, een uniek natuurfenomeen dat door de erosie van
miljoenen jaren tot stand gekomen is. Van daaruit kun je te
voet enkele wandelingen maken. Javier, die dit gebied kent als
zijn broekzak, leidt ons naar een plek waar we een prachtig
uitzicht hebben op de feeërieke wonderwinkel van Moeder
Natuur. Hier heerst de absolute stilte en wordt een mens van-
zelf stil. Terwijl hoog boven ons nog enkele vale gieren rond-
jes draaien, duffelt de ondergaande zon het landschap in met
de warmste en zachtste pastellen die ze zo laat op de avond
voor ons nog in huis heeft.
advertentie